Geke Hop
Plan van aanpak
Geen praatjes met deze plaatjes. Structuur aanbieden met een pictogrammenschema.
Inhoudsopgave: Titel:
Paginanummer:
1. Rekenschap: 1.1 Plaatsbepaling, situatie en belangen 1.2 Doelgroepanalyse 1.3 Probleem, vraag of behoefte en doelsituatie 1.4 Uitgangspunten, criteria en doelstellingen
4 5&6 6&7 8
2. Richting: 2.1 Prototype van de activiteit 2.2 Begeleidingsplan 2.3 Evaluatieplan
10 11 11 & 12
3. Ruimte: 3.1 Organisatie en uitvoering 3.2 Mogelijkheden voor participatie en samenwerking 3.3 Praktische voorwaarden voor de begeleiding
14 15 15
4. Resultaat: 4.1 Uitvoering, begeleiding en verantwoordelijkheden 4.2 Resultaten en criteria 4.3 Reikwijdte en perspectief 4.4 Mogelijk vervolg
17 17 17 17
5. Bronvermelding: 5.1 Literatuur vanuit boeken 5.2 Literatuur vanuit Internet 5.3 Informatie uit het beroepsveld
18 18 18
6 Beschrijving voetnoten:
18
(blauwe markeringen)
2
1. Rekenschap:
Plaatsbepaling, situatie en doelformulering
3
1.1 Plaatsbepaling, situatie en belangen. Wie is N? N. is een 15 jarige jongen die in een gesloten jeugdinrichting verblijft. N. is een jongen met een licht verstandelijke handicap heeft (IQ van rond de 60). N. is onder toezicht gesteld door de kinderrechter. Op de afdeling wordt N. om 7.30 gewekt. Hij behoort om 8.00 klaar te zijn met zijn persoonlijke verzorging en met de zorg voor zijn kamer. Het lukt N niet om klaar te zijn om 8.00 en mist het overzicht van de zaken die hij moet doen. Behoefte is er om N elke dag om 8.00 klaar te laten zijn. Deze behoefte is er bij beide partijen. Zowel bij de cliënt als bij de begeleiders. Het belang van de cliënt is er omdat de cliënt met behulp van de pictogrammen meer structuur heeft en daardoor op tijd klaar is om te ontbijten met de andere cliënten. Het belang van de begeleiders is er omdat ze zich ook met andere cliënten bezig kunnen houden als ze N. niet continu moeten bijsturen. Ook bevordert het gezamenlijk ontbijten het groepsproces. * 1 Doelformulering: N staat om 8.00 klaar en heeft zijn persoonlijke hygiëne gedaan en de kamer van N is netjes. Om dit doel te bereiken zijn de volgende zaken nodig en moeten er een aantal stappen ondernomen worden. Dit zal hieronder puntsgewijs worden beschreven. • • • • • • •
• •
Observeren waar de belangrijkste knelpunten liggen bij N. Met de cliënt bespreken waar hij moeite mee heeft. Met de cliënt bespreken wat de begeleiders hebben gezien en kijken of de cliënt dit ook herkent. Met de cliënt plaatjes uitzoeken en deze in logische volgorde (tekst erbij) zetten. De begeleider rangschikt de plaatjes op de computer en print ze uit. Vervolgens plastificeren. De begeleider neemt de plaatjes nog eens door met de cliënt. De eerste dagen wordt er samen met de cliënt met het schema gewerkt en kijkt de begeleider of dit goed verloopt. De begeleider kan gelijk inspringen en uitleg geven als het niet goed gaat. Na een aantal dagen zal de cliënt zonder begeleiding het schema moeten doorlopen en controleert de begeleider achteraf of alles gedaan is. Eventueel wordt een checklist gemaakt en wordt deze afgevinkt.
4
1.2 Doelgroepanalyse De gegevens zijn gebaseerd op 1 persoon maar de activiteit kan op meerdere personen van toepassing zijn. Persoongegevens: Geslacht: Aantal: Leeftijd:
Man 1 persoon 17 jaar
Bijzondere kenmerken: Lichamelijke beperkingen: De cliënt stottert. Verstandelijke beperkingen: Licht verstandelijke handicap, laag IQ (rond de 60) Medische en psychische problemen: Geen Persoonlijke vaardigheden: Structuurbehoefte: Zelfstandigheid: Zelfredzaamheid: Systeem en sociale omgeving: Gezin: School: Verstandhouding met anderen: Uitwisselingen met anderen:
Hoog Weinig Laag
Ouders zijn gescheiden. De cliënt heeft 1 zus. Binnen de inrichting volgend op laag niveau. Deze is middelmatig. De cliënt kan niet schrijven en heeft een spraakprobleem. Dit bemoeilijkt het contact met anderen.
Wonen en leven: De cliënt verblijft in een Justitiële Jeugdinrichting. De cliënt verblijft hier nu circa 5 maanden. De cliënt verblijft hier op civielrechtelijke basis. Dit betekent dat de cliënt onder toezicht is gesteld. De inrichting is gesloten. De cliënt kan op aanvraag met weekendverlof De cliënt woont met 10 andere jongens die onder toezicht zijn gesteld. De cliënt heeft zijn eigen cel die op slot gaat als hij daar verblijft. Sociale kaart en netwerkanalyse: Deze zijn weinig van toepassing omdat de cliënt in een gesloten inrichting verblijft. Wat wel van belang is voor de cliënt Bureau Jeugdzorg. De cliënt heeft een voogd die via dit bureau haar werk doet. De functie die zij heeft: • Contact behouden met gezin en de cliënt. Dit kan mondeling maar ook telefonisch. • De voogd bepaalt of de cliënt op verlof mag.
5
•
•
De voogd brengt verslag uit aan Bureau Jeugdzorg en de kinderrechter over de voortgang van de cliënt. Hiervoor kan zij informatie opvragen aan de instelling waar de cliënt verblijft. De voogd is verantwoordelijk voor een vervolgplek van de cliënt. Dit kan een andere instelling zijn maar ook het ouderlijke huis van de cliënt.
Maatschappelijke positie: De verstandelijke beperking van de cliënt is zodanig laag dat de cliënt zichzelf niet kan redden in de maatschappij. Cliënt heeft geen binding met de maatschappij buiten zijn familie om. Cliënt heeft geen werk. Ontwikkeling en scholing: Opleiding: Huidige opleiding: Diploma’s: Sportieve/motorische ontwikkeling:
Basisschool ZMLOK Binnen de inrichting op niveau A Geen Onbekend.
Financiën: Arbeid: Inkomen:
Geen Zakgeld van de inrichting.
1.3 Probleem, vraag of behoefte en doelsituatie: Wat moet dat moet. Huidige situatie: N. wordt elke dag om 7.30 gewekt evenals de andere 10 jongens op de groep. Hieronder zal ik de punten beschrijven die N. moet doen tussen 7.30 en 8.00 * 2 • • • • • • • • • •
Bed opmaken Kamer vegen Tanden poetsen Gordijnen open Bureau opruimen Kleding in de kast netjes neerleggen Douchen (op het moment dat je wordt geroepen) Vuile was in de wasmand doen Aankleden Vragen of de groepsleiding je kamer wilt controleren
6
Al geruime tijd heeft N. problemen met bovenstaande af te maken binnen een half uur. N. is snel afgeleid, reageert op andere jongens, komt steeds van zijn kamer lopen om iets te zeggen of te vragen. N. heeft voor zichzelf geen structuur in de dingen die hij doet. Doordat N. niet binnen een half uur klaar is kan hij vaak niet mee ontbijten op de groep. Om 8.00 wordt de deur weer dichtgedraaid zodat hij zijn kamer verder netjes kan maken en zichzelf kan aankleden. N. krijgt zijn ontbijt op zijn kamer. De behoefte is er om N. op tijd klaar te laten zijn zodat hij met de groep kan ontbijten en zo kan deelnemen aan het groepsproces. Gewenste situatie: N. kan zelfstandig, al dan niet met behulp van een pictogrammenschema, om 8.00 klaar zijn met zijn persoonlijke verzorging en het netjes maken van zijn kamer. Het is gewenst dat N. voor zichzelf rust heeft en alles kan doen wat hij moet doen zonder het overzicht kwijt te raken. Daarnaast is het voor de begeleiders een gewenste situatie dat zij meer tijd hebben om andere jongens te begeleiden en dat er voor alle andere jongens ook rust is. * 3 Probleemstelling: N. kan niet zonder hulp van de groepsleiders of andere ‘instrumenten’ om 8.00 klaar zijn met het doorlopen van zijn persoonlijke hygiëne en het netjes maken van zijn kamer. Het is geen onwil maar onmacht van de cliënt. Er is veel behoefte aan structuur (vanuit de cliënt). * 4
1.4 Uitgangspunten, criteria en doelstellingen: Wat wil je? Uitgangspunten: • Cliënt moet achter de begeleidingsbenadering staan. • De begeleiders moeten weten hoe het schema eruit ziet. • De begeleiders zijn allemaal verantwoordelijk voor dezelfde aanpak en controleren het schema zoals is afgesproken. • De cliënt volgt de instructies op van de begeleiders.
7
Criteria en doelstellingen: • • • • •
Er is elke week vergadering over de vorderingen. N is elke dag om 8.00 klaar en kan altijd met de groep mee ontbijten. Groepsleiding kan meer aandacht aan andere jongens besteden. N kan binnen een maand zijn taken doen tussen 7.30 en 8.00 zonder dat hij vragen stelt. Alle begeleiders weten hoe schema eruit ziet.
Het resultaat is afhankelijk van de volgende factoren: • Niet iedereen is bij de vergadering, kan dus niet zijn visie weergeven. • Er zijn niet elke dag voldoende groepsleiders om de activiteit zo goed mogelijk uit te voeren. • Het kan zijn dat niet iedereen de activiteit op dezelfde manier uitvoert en de cliënt in de war raakt.
8
2. Richting:
Ontwerp van activiteiten, begeleidingsplan en evaluatieplan
9
2.1 Prototype van de activiteit:
Titel activiteit: Geen praatjes met deze plaatjes. Deelnemers: •
1 persoon
Materialen: • • • • • •
A4 papier (eventueel in kleur) Computer Printer Pictogrammen Plastificeervelletjes Plastificeerapparaat
Locatie: •
Op de groep waar de cliënt verblijft.
Doel van de activiteit: •
N. kan zelfstandig, met behulp van het pictogrammenschema, zijn persoonlijke hygiëne uitvoeren en zijn kamer netjes maken. De tijd waarin dit moet gebeuren is tussen 7.30 en 8.00
Inhoud en werkvorm: • • • •
1 week N begeleiden met behulp van het schema. 1 week toezien of N de activiteit naar behoren uitvoert. Advies geven en inspringen op zaken die niet goed lopen. 1 week N zonder begeleiding laten werken aan het schema.
Resultaat: • N kan met behulp van het pictogrammenschema zelfstandig voor zichzelf zorgen tussen 7.30 en 8.00. • De groepsleiding hoeft minder toe te zien op N en heeft meer tijd voor de overige cliënten.
10
2.2 Begeleidingsplan: Het contact tussen N en de groepsleiding is al geruime tijd geleden gemaakt. De groepsleiding heeft een professionele relatie met N opgebouwd. Vertrouwen is er vanuit N naar de groepsleiding. De zelfverantwoordelijkheid vanuit N ligt laag door zijn beperkingen. Door middel van het pictogrammenschema moet de zelfverantwoordelijkheid en de zelfstandigheid groeien. N is goed te activeren en te motiveren omdat N inziet dat hij zijn dagen niet kan doorbrengen zonder hulp van de groepsleiding. Bijzondere kenmerken: • N stottert. • N heeft een verstandelijke handicap. • N kan niet schrijven. De sturing en begeleiding van het groepsproces: • De begeleiding vergt in het begin veel energie en sturing. • De begeleiding is competentiegericht (positief benaderen). • De begeleiding is geduldig en laat aan de cliënt merken dat de begeleiding er op dat moment alleen voor hem is.
2.3 Evaluatieplan: Wat is er gebeurd? Evaluatie voor de begeleiders: Punten die aan de orde komen voor de evaluatie: • Is het Plan van aanpak voor iedereen duidelijk geweest? • Heeft de activiteit meer tijd gekost dan was gepland? • Merkt de groepsleiding dat N rustiger is geworden? • Hoeveel dagen eet N nu mee op de groep? • Na hoeveel dagen kon N zelfstandig werken tussen 7.30 en 8.00? • Welke knelpunten waren er met de uitvoering? • Waar liggen de aandachtspunten om het plan uit te breiden? De evaluatie zal tussentijds gebeuren, 1 x per week tijdens de vergadering. Na een maand zal er een grote evaluatie plaatsvinden. Een goede evaluatie bevat ook informatie vanuit de rapportages die worden bij gehouden.
11
Er wordt niet geëvalueerd aan de hand van een vragenlijst, de beroepskrachten zijn aanwezig bij de vergadering en aan de hand van punten die worden aangedragen wordt daar een conclusie uit getrokken die van belang is voor het verdere verloop van het proces. Evaluatie voor de cliënt: Het is van belang om de cliënt ook zijn mening te laten geven over hoe hij het verloop vind gaan. Misschien dat de cliënt heel andere ideeën heeft over de benadering en begeleiding en kan de groepsleiding hier in het vervolg op inspelen. De evaluatie met de cliënt vindt in het weekend plaats, zo kan er goed op de week worden terug gekeken. De evaluatie is mondeling. De cliënt kan niet schrijven dus een evaluatieformulier of vragenlijst werkt niet. Punten die bij de cliënt aan de orde komen: • Voelde de cliënt zich rustiger in de ochtend? • Hoeveel dagen was je op tijd klaar? • Hoe vind je begeleiding? • Is het pictogrammenschema (nog steeds) duidelijk? • Vind je dat het nog beter kan? • Heb je zelf nog tips of ideeën, voor jezelf of de groepsleiding? De antwoorden op bovenstaande vragen kunnen weer meegenomen worden in de evaluatie van de groepsleiding om zo tot de goede begeleiding te komen.
12
3. Ruimte:
Organisatie en Voorwaarden
13
3.1 Organisatie en uitvoering: Planning en tijdpad
* Voorbereidende taken (circa 2uur)
Ma t/m vrijdag tussen 7.30en 8.00 (uitvoerende taak). Niet van toepassing. * Voorbereidend werk met de cliënt. *
Financieel beheer Taken en personele inzet.
Het maken van pictogrammenschema. *
het
Het begeleiden van de cliënt tussen 7.30 en 8.00. *
Bijhorende competenties
* Geduldig zijn. * Alleen de nodige vragen van de cliënt beantwoorden. * Duidelijk zijn/structuur kunnen bieden. * Observeren van de cliënt.
Beheer van de middelen
Draaiboeken Protocollen
Publiciteit en communicatie
Materialen die bij het prototype omschreven staan worden in 1 kast bewaard. Niet van toepassing Er zijn geen protocollen aanwezig over het uitvoeren van een activiteit. Niet van toepassing.
14
3.2 Mogelijkheden voor participatie en samenwerking: De participatie van N is klein. N. heeft inspraak gehad op de volgorde van de pictogrammen. De reden van deze participatie is dat N kan werken in de volgorde die hij het prettigst vind. Wanneer er in de toekomst meer momenten van de dag in pictogrammen wordt aangeboden (bijv. eten, invulling vrije tijd) dan zou N meer kunnen participeren. Op dat moment is de participatie belangrijker, zeker bij het onderdeel vrije tijd. Zo leert N zijn vrije tijd in te delen en te bedenken wat hij zal gaan doen.
3.3 Praktische voorwaarden voor de begeleiding: -
Er moet voldoende personeel zijn. Minimaal 2, wenselijk is 3.
-
Bij aanwezigheid van 2 groepsleiders kan er niet constant aandacht aan N besteedt worden.
-
Houdt altijd aandacht voor veiligheid.
-
Als N de groepsregels overtreedt of N heeft een kamerplaatsing dan houdt op dat moment de begeleiding voor een bepaalde tijd op.
15
4. Resultaat:
ACTIVITEIT DOEN
16
Uitvoering, evaluatie en vervolg. Wie doet wat en wat kun je ermee? 4.1 Uitvoering, begeleiding en verantwoordelijkheden: Verantwoordelijkheden van de groepsleiders: • Het maken van het schema. • Het observeren en rapporteren van de vorderingen. • Het op 1 lijn begeleiden van de cliënt. • Duidelijk zijn, structuur bieden. • Het werken volgens het plan. Verantwoordelijkheden van de cliënt: • Het opvolgen van instructies. • Het 1 x in de week een evaluatiegesprek met de groepsleider(s). • Het werken volgens schema. • Eigen ideeën en problemen kenbaar maken aan de groepsleiding. 4.2 Resultaten en criteria: Als de onder genoemde resultaten zijn bereikt dan kan de begeleiding tevreden terug kijken: • Er is een open communicatie geweest. • Iedereen heeft kunnen werken zoals afgesproken. • Er is rust bij de cliënt, andere cliënten en bij de groepsleiding. • Groepsleider heeft kunnen werken aan ontwikkeling van zichzelf en de cliënt. 4.3 Reikwijdte en perspectief: Er zit zeker perspectief in de activiteit. De inrichting biedt steeds meer opvang aan cliënten die een stoornis hebben. Deze jongens (uithuis geplaatst) hebben over het algemeen meer zorg nodig dan de strafrechterlijke jongens. Er zal steeds meer kennis moeten komen om met verschillende stoornissen om te kunnen gaan. Dit betekent groei van de begeleiders. De activiteit is bedoeld om rust te creëren voor 3 partijen, te weten: de cliënt, de groepsgenoten van de cliënt en de groepsleiders. Op het moment dat deze activiteit succes heeft en de beoogde resultaten behaald zijn dan kan er een uitbreiding komen van de activiteit. Zie de punten die beschreven zijn bij mogelijk vervolg.
17
4.4 Mogelijk vervolg: De onderstaande punten zullen een uitbreiding kunnen zijn van de activiteit. • De gehele dag uitstippelen en aanbieden met behulp van een pictogrammenschema. • Het pictogrammenschema aanbieden aan andere cliënten met een verstandelijke handicap en die een sterke behoefte hebben aan structuur. • Het pictogrammenschema gebruiken bij doven.
5 . Bronvermelding: 5.1 Literatuur vanuit boeken: Haaster, Kees J.M. van, Denken en doen. Programmeren in het sociale domein, Denken en doen, Coutinho (2008), ISBN 987 90 469 0111 3. 5.2 Literatuur van Internet: • •
Website http://members.chello.nl/~f.princen/pictogrammen.htm Website www.freewebs.nl (over pictogrammen en autisme)
5.3 Informatie uit het beroepsveld: •
Mondelinge en schriftelijke informatie opgevraagd en gelezen uit het persoonlijke dossier van N.
Voetnoten: 1: Deze informatie is verzameld uit dossiers en uit de ervaringen van beroepskrachten. 2: Deze punten behoren tot de officiële en vaststaande groepsregels. 3: Uitspraken en wensen van groepsleiders. 4: Is uit onderzoek gebleken van de gedragswetenschapper. De overige teksten zijn een combinatie van de theorie uit het boek Denken en Doen en eigen ervaring, zowel praktisch als theoretisch.
18