Plaatsnaamborden in Friesland: wat maakt dat ze eentalig Nederlands zijn, resp. Nederlands-Fries, Fries-Nederlands of eentalig Fries? RIEMER REINSMA
Inleiding Het onderzoek waarover ik iets wil vertellen is geboren uit een overmoedige gedachte. Als je door Friesland rijdt kom je diverse soorten plaatsnaamborden tegen: eentalig Fries, tweetalig met het Fries boven dan wel met het Nederlands boven, en eentalig Nederlands. Ogenschijnlijk vrij chaotisch, maar het moest, zo leek mij, mogelijk zijn te ontrafelen welke factoren ten grondslag lagen aan welk type plaatsnaambord.
Nederlands en/of Fries op komborden (officiële kernen) eentalig N
eentalig F
tweetalig: N boven
tweetalig: F boven
Ameland
Boornsterhem
Achtkarspelen
Bolsward
Kollumerland (m.u.v. Westhoek)
Dantumadeel
Het Bildt (Minnertsga)
Dongeradeel
Lemsterland
Ferwerderadeel
Harlingen
Franekeradeel
Schiermonnikoog
Littenseradeel
Heerenveen m.u.v. De Knijpe (eentalig F)
Gaasterland-Sloten
Kollumerland (m.u.v. Oosthoek)
Leeuwarderadeel
Stellingwerven Terschelling Vlieland
Menaldumadeel Leeuwarden m.u.v. Wytgaard (eentalig F)
Nijefurd ((m.u.v. Het Heidenschap (eentalig F)
Wonseradeel
Opsterland m.u.v. Jonkersland (eentalig F) Scharsterland Smallingerland Sneek Tietjerksteradeel Wymbritseradeel
Tweetalige komborden zijn in Friesland de meest voorkomende. In zulke gevallen staat het Fries vaker bovenaan dan het Nederlands. Eentalige gemeenteborden zijn meestal in het Nederlands, en minder vaak in het Fries.1 Historisch beschouwd is er duidelijk een vast patroon te zien in de manier waarop de aanduidingen op de komborden elkaar opvolgen:
1
Ik ontleen deze informatie aan Wikipedia.
1
-N -N–F -F - N -F
Aanvankelijk waren alle komborden eentalig Nederlands. Tweede fase was, dat de Nederlandse naam gevolgd werd door de Friese. Daarna wordt de volgorde omgedraaid, en ten slotte blijft alleen het Fries over. Behalve de positie die de naamsvarianten op de tweetalige borden innemen – bovenaan of onderaan – zijn er nog enkele andere, subtielere manieren waarop de waardering voor een bepaalde naamsvariant wordt uitgedrukt. Allereerst de lettergrootte. Zo gaf de gemeente Littenseradeel jarenlang de Nederlandse variant onderaan én met een kleinere letter dan de Friese. Enigszins ten overvloede, want men had de Nederlandse naam ook al onderaan gezet. Momenteel doet alleen de gemeente Tietjerksteradeel het nog zo. De Nederlandse variant Giekerk staat onderaan én met kleine lettertjes. We zien hier hoe het Nederlands nog een trap na krijgt. Een tweede manier is, dat men op de achterkant van het kombord de naamvariant weglaat die op de voorkant onderaan staat. Ook hier gaf Littenseradeel enkele jaren lang het voorbeeld. In deze presentatie heb ik deze beide zaken als onderzoeksvariabele buiten beschouwing gelaten. In Nederland heeft iedere gemeente het recht te bepalen welke naam of namen op de komborden worden vermeld, en hoe dat gebeurt. Ik heb twee factoren onderzocht die mogelijkerwijs invloed hebben op de keus de gemeenten daarbij maken. De eerste mogelijke factor is het percentage Friestaligen: een gemeentenaam die op de plaatsnaamborden alleen in het Fries verschijnt, zou kunnen wijzen op een overgrote Friessprekende meerderheid.2 Een tweede mogelijke factor is de macht die de Friese Nationale Partij (FNP) in de desbetreffende gemeente uitoefent en geacht mag worden tot uitdrukking te komen in het pecentage raadszetels. De FNP is, al was het maar als aanjager, een drijvende kracht achter het streven om de Friese taal een meer prominente plaats te geven.3
2 3
Zie de Fryske Taalatlas 2007(http://www.gemeentenenfrysk.nl/upload/files/7-taalatlas-ned-kl.pdf) Hierover Huisman 2003.
2
In dit onderzoek maak ik onderscheid tussen naamborden die de gemeentenaam bevatten en aan de gemeentegrens staan, en naamborden binnen de gemeenten, ook wel komborden genoemd. Ik doe dat omdat de gemeentenamen niet in alle gevallen beantwoorden aan het beleid dat ten grondslag ligt aan de komborden. Wie naar de plaatsnaamborden kijkt in de hoop daarin een systeem te ontdekken, heeft het niet zo heel makkelijk. Terecht is in dit verband het woord „plaatsnamenchaos‟ gevallen.4 Een voorbeeld is Het Heidenschap, dat alleen onder de Friese (tevens officiële) naam It Heidenskip op de borden staat, hoewel de desbetreffende gemeente Nijefurd de Nederlandse namen bovenaan pleegt te zetten. In de presentatie heb ik dergelijke uitzonderingen verwaarloosd en ben ik uitgegaan van de formele regels. Toch lijkt de chaos groter dan hij werkelijk is. Een factor die de zaken voor het oog compliceert is namelijk, dat komborden in verband met de kosten meestal pas vervangen worden door nieuwe als daartoe een technische aanleiding bestaat; soms dus pas enkele jaren nadat de gemeenteraad een bepaald besluit genomen heeft. Het heeft natuurlijk geen zin dit vervangingsproces steeds op de voet te volgen, en in mijn presentatie anticipeer ik dan ook op de uitvoering van de raadsbesluiten. Zoals bijvoorbeeld in het geval van Sijbrandahuis – Sibrandahûs. De gemeente Dantumadeel heeft immers besloten om de bestaande tweetalige naamborden (Nederlands boven) in de loop van de komende tien jaar (tot 2018) geleidelijk te vervangen door eentalig Friese. Mijn onderzoek gaat dus over de factoren die tot de besluitvorming hebben geleid.
In beginsel bestaat er geen rechtstreeks causaal verband tussen de officiële status van het Fries resp. Nederlands enerzijds en de positie die de desbetreffende taal inneemt op de komborden van een gemeente anderzijds. Zo prijken in Gaasterland-Sloten de Friese namen bovenaan op de komborden, hoewel ´de Nederlandse naam de officiële is`. Reden is, dat de gemeente ´een voorkeursbeleid voor de Friese namen propageert‟.5 Het omgekeerde – dat de Friese naam officieel is, maar Nederlandse variant bovenaan staat - komt niet voor. Niet toevallig 4 5
Santema 2009. http://nl.wikipedia.org/wiki/Gaasterland-Sloten
3
waarschijnlijk: de officiële status van de Nederlandse naamvarianten in gemeenten als Gaasterland-Sloten is een erfenis uit een eentalig Nederlands namenverleden, en zal in de toekomst vermoedelijk verdwijnen.
Wat de te onderzoeken factoren betreft: aanvankelijk heb ik ook overwogen, nog een derde mogelijke factor te onderzoeken, te weten de mate waarin de betrokken gemeenten een beleid voeren ten faveure van het Fries.6 Om twee redenen heb ik dit voornemen moeten opgeven. De Fryske Taalatlas geeft namelijk alleen een recente momentopname, zodat de kwaliteit het taalbeleid niet valt te relateren aan perioden in een iets verder verleden. Of het taalbeleid werkelijk een bruikbare voorspeller zou zijn in ons onderzoek, valt overigens bij voorbaat te betwijfelen. De onderzoeker Jacob van der Bij is daar in ieder geval sceptisch over: „Of het opstellen van een beleidsplan de veroorzaker is van meer gebruik van het Fries is [...] niet bewezen.‟7 In deze presentatie maak ik steeds gebruik van de bestaande Nederlandse exoniemen. Ik doe dat niet om de Friestaligen onder u op stang te jagen. Als ik in staat was deze lezing in het Fries uit te spreken zou ik zeker de Friese endoniemen gebruiken. Net zoals ik het in een Nederlands betoog over Berlijn en Parijs zou hebben, en niet over Berlien of Parie.
Vraagstelling Het gaat in dit verhaal dus om drie soorten komborden Friese naamsvarianten voorkomen. eentalig Friese, tweetalige met het Fries bovenaan en tweetalige met het Nederlands bovenaan. Zoals ik ze nu vermeld, in deze volgorde, daalt het Friese gehalte van de borden van hoog naar laag. De vraag is nu, of het Friese gehalte van de borden een directe afspiegeling is van het percentage Friese moedertaalsprekers, dan wel van het percentage raadszetels dat de FNP in de desbetreffende gemeente bezet of heeft bezet, dan wel van beide factoren. Maar geen van beide grootheden is constant, ze kunnen in de tijd sterk fluctueren. 6 7
Zie de Fryske Taalatlas 2007, die vier gradaties hanteert. Van der Bij 2005:53.
4
Daarom heb ik geprobeerd beide factoren te meten - niet naar de invloed die ze nu, in 2009, hebben, maar naar de invloed die ze hadden op het moment dat de gemeente het desbetreffende besluit nam.
Methode Om de naamgeving op de plaatsnaamborden te kunnen relateren aan het tijdstip waarop het desbetreffende besluit genomen werd, won ik inlichtingen in bij de desbetreffende gemeenten. Ik heb me gemakshalve alleen bezig gehouden met namen van officiële kernen. Niet-officiële kernen bleven buiten beschouwing. Uitgezeefd heb ik voorts enkele naamborden die voortvloeien uit besluiten die ooit genomen waren voordat de huidige fusiegemeente ontstond, of uit besluiten die genomen zijn voordat er in de desbetreffende gemeente een FNP-afdeling was. Een voorbeeld is het Friestalige, maar tot Het Bildt behorende dorp Minnertsga, dat ooit een onderdeel was van de voormalige gemeente Barradeel, waar de komborden sinds 1975 eentalig Fries waren.8 Het dubbeltalige naambord van dit dorp (Fries + Nederlands) is tot op zekere hoogte te beschouwen als een „erfenis‟ van een vroegere gemeentefusie, en dient uit het onderzoek weggefilterd te worden omdat het raadsbesluit hieromtrent genomen werd toen er ter plaatse geen FNP bestond. Verder liet ik Kollumerland buiten beschouwing, omdat deze gemeente een „gemengd beleid‟ voert: in de Oosthoek, waar streektaal gesproken wordt, zijn d ekomborden eentalig Nederlands, in de Friessprekende Westhoek zijn ze tweetalig, met het Nederlands bovenaan.9 De factor „macht van de FNP‟ heb ik gemeten in termen van het percentage raadszetels dat deze partij bezette op het moment waarop in de desbetreffende gemeente het besluit werd genomen om eentalig Friese dan wel tweetalige komborden in te voeren. De gegevens hieromtrent zijn te vinden in Huisman 2003. Bij dit deel van het onderzoek moest ik Bolsward, Franekeradeel, Leeuwarden, Nijefurd en Wonseradeel buiten beschouwing laten omdat deze gemeenten geen – of geen precieze - informatie konden leveren over het tijdstip waarop de besluitvorming omtrent de komborden plaats had. Buiten beschouwing liet ik ook de gemeenten waar de FNP nog geen raadszetel had toen er tot de taalregeling besloten werd, namelijk Achtkarspelen, Menaldumadeel en Sneek.
8
Dit staat vermeld in het voorstel van B &W van Littenseradeel (agendapunt 4 van de raadsvergadering van 139-1993) tot o.a. het vervangen van de komborden. 9 Raadsbesluit van 21 maart 1995.
5
Officiële kernen met een officiële Friese naam temidden van kernen met officiële Nederlandse namen kern
Behorend tot Gemeente
Toelichting
De Knype
Heerenveen
1812-1816 zelfstandige gemeente; tot 1934 behorend tot gem. Schoterland; daarna bij Heerenveen
Ysbrechtum
Sneek
Tot 1984 onderdeel van Wymbritseradeel; daarna bij Sneek
Jonkerslân
Opsterland
Wytgaard
Leeuwarden
Was zelfstandige gemeente vanaf 1957
Om de komborden zo goed mogelijk te relateren aan de percentages moedertaalsprekers in de desbetreffende gemeenten heb ik de gegevens van de Fryske Taalatlas gelegd naast die van de bekende survey van Durk Gorter uit 1984, zoals die in 1988 in het Engels zijn samengevat. Helemaal vergelijkbaar lijken de twee bronnen op het eerste gezicht niet. Ten eerste hanteren Gorter et al. de term „first language‟, wat niet helemaal hetzelfde hoeft te betekenen als „moedertaal‟. Aan de andere kant pretendeert de Taalatlas voort te bouwen op Gorter, en mogen we er dus van uitgaan dat de twee begrippen elkaar wel degelijk dekken. Een tweede, belangrijker, probleem is, dat de gemeentelijke indeling in 1984 voor een deel afwijkt van die in 2007.
Fries als eerste taal (Gorter 1984)
6
Bij het onderzoek naar het percentage moedertaalsprekers vielen de gemeenten Heerenveen, Scharsterland en Smallingerland af, omdat de gemeentegrenzen tijdens de besluitvorming over de komborden in belangrijke mate afwijken van de huidige. Over Sneek heb ik getwijfeld: de huidige gemeente bevat iets meer platteland dan in 1980. Niettemin heb ik deze gemeente wél in het onderzoek meegenomen. Bij 15 van de gemeenten die Friese namen op hun naamborden hebben staan – al dan niet naast de Nederlandse varianten -, zijn de gegevens uit 1984 echter nog wél goed te vergelijken met die van 2007. En prettig is ook dat de gemeente Achtkarspelen wel bij dít deel van het onderzoek betrokken kon worden. Ik heb het bij mijn onderzoek naar de moedertaalsprekers dus met slechts twee meetpunten moeten doen. De gegevens uit 1984 en die uit 2007 heb ik als volgt gerelateerd aan de jaren waarin de raadsbesluiten over de naamgeving zijn genomen, met 1993/1994 als „waterscheiding‟:
Percentage moedertaalsprekers: Gorter of Taalatlas als bron gebruiken? Gemeente besluit komborden De raadsbesluiten uit de periode in 1952-1993 zijn vergeleken met:
FDe F N raadsbesluiten uit de periode N F zijn vergeleken met: 1994-2007 +
% FNP
Dongeradeel
1994
Harlingen Gorter 1984
1975
Heerenveen
1988
+
3,7
Opsterland
1990
+ (m.u.v. Jonkerslân (eentalig F)
0
Scharsterland
1984
+
9,5
Smallingerland
1980
+
3,2
Taalatlas+ 2007
4,7
0
Resultaten In de volgende tabellen heb ik de gemeenten gegroepeerd naar het type komborden: bovenaan de gemeenten die eentalig Friese namen hanteren, daarna gemeenten met tweetalige borden waarop het Fries bovenaan staat, en ten slotte die waar het Nederlands bovenaan staat en het Fries onder. In de uiterst rechtse kolom zijn de percentages Friese moedertaalsprekers weergegeven:
7
Percentage Friese moedertaalsprekers (1) Gemeente
besluit in
Eentalig F
F boven, N onder
N boven, F onder
% 1980
Dantumadeel
2009
+
Boornsterhem
1985
+
Ferwerderadeel
1994
+
Littenseradeel
1993
+
Gaasterland-Sloten
1985
+
50-67
Tietjerksteradeel
1986
+
50-67
Wymbritseradeel
1985
+
> 67
Leeuwarderadeel
2002
+
Achtkarspelen
1976
+
Dongeradeel
1994
+
% 2007
80-89 50-67 70-79 70-79
50-59 > 67 70-79
Percentage Friese moedertaalsprekers (2) Gemeente
besluit in
Harlingen
Eentalig F
F boven, N onder
N boven, F onder
% 1980
1975
+
33-50
Opsterland
1990
+
Sneek
1952
+
% 2007 60-69
> 67
Dat de moedertaalpercentages geen betrouwbare voorspeller zijn voor het naamgevingsbeleid, bewijst onder meer Achtkarspelen, dat in 1976 meer dan 67 % moedertaalsprekers had (volgens de Friese Taalatlas was het in 2007 70-79 procent). Niettemin zijn de komborden tweetalig, met Nederlands bovenaan. Anderzijds heeft Boornsterhem slechts 50-67 % moedertaalsprekers, maar hier zijn de borden eentalig Fries. Ook in de tabel over de FNP staan de gemeenten zo gegroepeerd:
8
De macht van de FNP (1) Gemeente
besluit komborden in
F
F N
N F
% FNP
Dantumadeel
2009
+
11,7
Boornsterhem
1985
+
11,7
Ferwerderadeel
1994
+
15,3
Littenseradeel
1993
+
13,3
Gaasterland-Sloten
1985
+
13,3
Tietjerksteradeel
1986
+
4,3
Wymbritseradeel
1985
+
11,7
Leeuwarderadeel
2002
+
13,3
De macht van de FNP (2) Gemeente
besluit komborden in
Dongeradeel
F
F N
N F
% FNP
1994
+
4,7
Harlingen
1975
+
0
Heerenveen
1988
+
3,7
Opsterland
1990
+ (m.u.v. Jonkerslân (eentalig F)
0
Scharsterland
1984
+
9,5
Smallingerland
1980
+
3,2
De tabel laat zien dat er, over de hele linie beschouwd, evenmin een nauwkeurige correlatie bestaat tussen de macht van de FNP – uitgedrukt in het percentage raadszetels – en de prominentie waarmee het Fries op de komborden verschijnt. Om een paar voorbeelden te noemen: bij de drie gemeenten met eentalig Friese komborden is de correlatie bevredigend aanwezig: 11,7 procent of hoger. Maar in de groep gemeenten die daarop volgt – tweetalige borden met het Fries bovenaan – zit de gemeente Leeuwarderadeel, hoewel de FNP hier met 13,3 procent hoger scoort dan in twee gemeenten in de topgroep. En in de derde groep, met de Nederlandse naam bovenaan, zit de gemeente Scharsterland, met een FNP-percentage dat hoger ligt dan zelfs het percentage in het eentalig-Friese Tietjerksteradeel.
9
Conclusie Van een dwingende correlatie zien tussen het percentage moedertaalsprekers of het percentage raadszetels enerzijds en het kombordenbeleid anderzijds is dus geen sprake. Voor een mogelijke mythe dat de FNP aantoonbaar een rechtstreekse invloed heeft gehad is dus geen plaats. Iets dergelijks geldt voor het percentage moedertaalsprekers. Dit onderzoek is dus alleen een klein beginnetje. Lokaal onderzoek zal nodig zijn om bepaalde ontwikkelingen te verklaren. Zo is het heel goed mogelijk dat gemeenten die een van de Elf Steden omvatten, om promotionele redenen tot een andere keus kunnen komen dan een gemeente die een dergelijk dilemma niet kent. Een voorbeeld waar dit argument een rol heeft gespeeld is Wymbritseradeel, dat om déze reden een ander beleid (tweetalige komborden) heeft gevolgd dan Littenseradeel (eentalig Friese namen). In een document van B & W staat ik citeer - „dat omtrent een eventuele wijziging van de plaatsnaamgeving [te weten: invoeren van eentalig Friese namen, RR] nog geen besluitvorming heeft plaatsgehad. [...] In discussie is o.a. de vraag of het met het oog op een stukje Frieslandpromotion verantwoord is, dat de officiële naam van de stad IJlst gewijzigd wordt in “Drylts”„. Einde citaat. Waarschijnlijk was die vrees terecht. Welke niet-Fries zou op het idee komen dat Drylst hetzelfde is als IJlst?10 Ook andere mogelijke factoren zouden nader onderzocht kunnen worden. Te denken valt bijvoorbeeld ook aan de voorbeeldwerking die een aangrenzende gemeente kan hebben uitgeoefend. Dat zo‟n voorbeeldfunctie inderdaad denkbaar is, blijkt uit het gevalWymbritseradeel. Nadat de gemeente Littenseradeel in 1993 besloten had om eentalig Friese komborden in te voeren, vroegen B & W van Wymbritseradeel hun buren om informatie en ontvingen zij onder andere de notulen van de desbetreffende raadsvergadering van Littenseradeel. Dat Wymbritseradeel het voorbeeld van de buren toch niet gevolgd heeft lag aan de omstandigheid die ik zojuist al noemde: de onherkenbaarheid van de Friese naam van IJlst. Met dank aan Gjalt Zondergeld (Weesp) voor zijn commentaar. Vanzelfsprekend berust de verantwoordelijkheid voor deze tekst bij mij. Verder dank ik (in alfabetische volgorde) de volgende gemeentelijke functionarissen voor de door hen verstrekte gegevens: Schelte de Beer (Tietjerksteradeel), Ineke Boskma (Dantumadeel), M. Brugman (Harlingen), Wietske Keizer (Opsterland), Hedzer Klarenbeek (Leeuwarden), Koos Koopmans (Wymbritseradeel), Gert Muizer (Littenseradeel), Taeke Oord (Scharsterland), E. Raven (Smallingerland), Loltsje Ritsma (Heerenveen), J. Sinnema (Het Bildt), Grietsje Stegenga (Sneek), Sietske Swart-van der Brug (Gaasterland-Sloten), Yt Tolsma-De Groot (Menaldumadeel), L. Volbeda (Boornsterhem), Gerrit de Vries (Leeuwarderadeel), J. de Vries (Franekeradeel) en Griet Zoodsma-De Haan (Ferwerderadeel).
Bronnen Jacob van der Bij, Fries in het voortgezet onderwijs, een Echternachse processie. Een evaluatieonderzoek naar de effecten van het project. Academisch proefschrift. [Ljouwert] 2005 Erwin Boers, “Veertig jaar verwarring rond spelling Wytgaard”. In: Leeuwarder Courant 15 januari 2000. D. Gorter et al. Language in Friesland (English summary of “Taal yn Fryslân’). Ljouwert 1988. Kerst Huisman yn oparbeidzjen mei Tony Feitsma, Tusken Fryske dream en Nederlânske macht. Fjirtich jier Fryske Nasjonale Partij. Ljouwert 2003. Ad van der Meer en O.W.A. Boonstra, Repertorium van Nederlandse gemeenten. Den Haag 2006. Pier Abe Santema, “Plaatsnamenchaos”. In: Leeuwarder Courant 28-3-2009 (in de bijlage Sneon en Snein, p. 5).
10
Brief aan het bestuur van de Vereniging van Friese Gemeenten d.d. 14-11-1985 (met dank aan de documentatieafdeling van Wymbritseradeel).
10