Plaats voor mooie overzichtsfoto
Architectenbureau Prent bv Postbus 304 6860 AH Oosterbeek Tel. 026 3793894/ 06 24658132
[email protected]
Bouwhistorische verkenning
Boerderij Verhoeff Kerkstraat 25 te Poortugaal
Bouwhistorische verkenning
Colofon Opdrachtgever:
-II-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Gemeente Albrandswaard Postbus 1000 3160 GA Rhoon tel. 010 - 5061111
Objectgegevens: Eigenaar: Kadastraal bekend:
Gemeente Albrandswaard Postbus 1000 3160 GA Rhoon gemeente Poortugaal sectie A nummer 2716
Object status: Rijksmonument Monumentnummer: 32179 © Copyright oktober 2010. Niets uit dit rapport mag gekopieerd of overgenomen worden zonder schriftelijke toestemming van Architectenbureau Prent BV Architectenbureau Prent BV Postbus 304 6860 AH Oosterbeek Medewerkers: Ir. Y. van der Voorde Ing. J.W. Ormel Ir. E.P.G. Prent
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-III-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
SAMENVATTING Registeromschrijving RCE monumentnummer 32179: Mooie hoeve (XVIII) met dwars woongedeelte en op het rechter deel van de voorgevel een afgeknotte puntgevel met vlechtingen en sierankers. Steentje met het jaartal: 1818, duidend op een herstelling of uitbreiding. Beneden zesruits schuiframen met gegroefde middenstijlen, boven negenruits ramen. In de linker zijgevel jaartalankers: 92. Bedrijfsgedeelte ten dele modern. Registeromschrijving vRMK-RACM monumentnummer 45862: Huisterp. Datering: Middeleeuwen. Registeromschrijving AMK-RCE monumentnummer 742: CAA: 37GZ-19 MK’80: (4) BOOR: 18-117 BOOR 8: 2 Betreft een huisterp, waarschijnlijk daterend uit de 14e eeuw. De terp heeft afmetingen van 60 x 50 meter. De werf betreft de oude bewoning aan het dorp Poortugal, als zodanig ontstaan na de bedijking. De werf lag aan de westkant van de brede vliet, voor de bedijking een getijdegeul, in verbinding met de Maas. In het kader van het AMR-project is het monument op 28 april 2004 bezocht. Voor nadere informatie zie Livelink en/of dossier.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-IV-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Bouwgeschiedenis Dat de plek waar nu deze boerderij staat al zeer lang bewoond wordt, is bekend uit de opgravingen en verkenningen die in de nabije omgeving zijn gedaan. De huisterp (werf) waarop deze boerderij staat heeft een middeleeuwse oorsprong en is als archeologisch monument beschermd. De onderzochte boerderij staat aan de westelijke zijde van de Kerkstraat (afb. 1), een route vanuit het oude dorp Poortugaal met de haven naar de verder in het land gelegen oude kerk. De Kerkstraat volgt het tracé van een vliet met aan de westelijke zijde een parallel verlopende achterstraat over de oeverwal (Achterweg-Kerkachterweg). De achterstraat is ter hoogte van het perceel van de onderzochte boerderij al in de 17e eeuw onderbroken (afb. 2). XV-XVI Rondom de brede ondiepe nis aan de zijde van het achterhuis begint de huidige boerderij te groeien. Het gepleisterde metselwerk in de nis vormt de afgewerkte binnenzijde van een haardkamer met schouwboezem en het afgehakte metselwerk om de nis de begrenzing van de voor- en zijwand van deze ruimte (afb. 4). Ook aan de voorhuiszijde is de opening herkenbaar. XVIB In deze fase wordt het metselwerk van de brandgevel rond de haardkamer verbreed en verhoogd tot aan de onderzijde van de aanwezige daklijn in het achterhuis. De verbreding sluit niet aan tegen de noordelijke zijgevel. Ook is het onderste gedeelte van de noordelijke zijgevel van het voorhuis met de eerste kelder (v-1.3) tot in het achterhuis gemetseld. Wellicht is ook de aan de zuidzijde gelegen kelder (v-1.2) en de verbindende oostelijke fundering tot stand gekomen in deze periode. Al deze muurdelen zijn tot op plinthoogte nog aanwezig. XVIIA Op de aanleg uit de vorige fase wordt verder gebouwd en vernieuwd, waarbij de noordelijke, oostelijke en zuidelijke gevels worden opgemetseld. Grote gedeelten van de noordelijke en oostelijke gevels zonder hun beëindiging zijn nog aanwezig in het huidige gevelmetselwerk. Ook de brandgevel sluit nu aan op de noordelijke gevel. Het gewelf van de noordelijke kelder (v-1.3) wordt vrijwel geheel gesloopt om een nieuwe lagere vloer te kunnen leggen die meer aansluit bij de andere vloerniveaus.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-V-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
XVIIIA Naast de zuidelijke kelder (v-1.2) is een tweede smallere kelder (v-1.1) aanwezig. De vloer van deze tweede kelder en de aanzet van het keldergewelf liggen iets hoger dan die van de bestaande kelder. Op deze nieuwe fundering wordt het linker gedeelte van het voorhuis gebouwd met de zaagtandlijst in de oostelijke gevel en een dubbele topgevel aan de zuidelijke zijde. De in de brandgevel opgenomen stookplaats wordt gesloopt en dichtgezet. Haaks op de brandgevel wordt een nieuwe muur zonder verband geplaatst. In de nieuw gevormde hoek wordt een nieuwe stookplaats aangelegd met schouwboezem en een schoorsteen die opgenomen is in de top van de brandgevel. De westelijke beuk van dit uitgebouwde voorhuis bezit een alternerende grenenhouten balklaag op eikenhouten consoles. Twee van deze balken met console zijn zichtbaar in portaal (v0.11). In de hoek tegen de westelijke gevel van het voorhuis en de zuidelijke gevel van het achterhuis wordt het zijhuis geplaatst. In de gevel worden hergebruikte vensters en deuren (XVII) geplaatst en in de keuken (z0.3) wordt een diepe schouw met schoorsteen aangebracht, voorzien van een oven en een rookkast. XVIIIM De noordelijke gevel en de brandgevel worden opnieuw verhoogd tot de huidige hoogte met de vlechtingen als beëindiging. De boven het dak uitstekende schoorsteen raakt nu geheel ingebouwd en buiten gebruiken wordt aan de binnenzijde afgehakt. De stookplaats van de noordelijke zijkamer (v0.10) zal niet veel gebruikt zijn: Er is weinig roetvorming zichtbaar in het afgebroken kanaal. In de zuidelijke zijkamer (v0.7) wordt tegen de westelijke wand een stookplaats aangelegd met schouwboezem en een betegelde achterwand, waarvan de tegels in de achterwand van de kast zijn aangetroffen. Hiervoor is de bestaande doorgang naar het achterhuis dichtgezet. De keuken in het zijhuis (z0.3) wordt successievelijk betegeld. 1818 In het jaar 1818 wordt de boerderij blijkens de gevelsteen grondig verbouwd tot de huidige opzet en indeling. Op de kadasterkaart 1811-1832 is deze vorm al weergegeven en herkenbaar (afb.3). Het achterhuis van de boerderij wordt vrij snel daarna vergroot tot zijn huidige vorm. De voornaamste gevel met de daar achter aanwezige ruimten transformeert tot een gevel met een evenwichtige symmetrische opbouw en een topgevel op het rechter gedeelte. De gevelopeningen worden aangepast tot de huidige afmetingen en de entreedeur wordt toegevoegd. De luxe marmeren tegels en het stucplafond dragen bij aan de voornaamheid van de boerderij. De midden in het voorhuis gelegen toegang naar de kelders wordt afgesloten. De vloer van de zuidelijke zijkamer wordt hoger aangelegd om de kelders (v-1.1 en v-1.2) via een nieuwe overwelfde gang vanuit de keuken in het zijhuis (z0.3) toegankelijk te maken. De ruimte (v0.7) bezit nog de alternerende balklaag op consoles. Tegen de zuidelijke wand wordt een nieuwe stookplaats aangebracht met een schoorsteen naar de nok naast de topgevel. De bedsteden en de smalle kast met houten achterwanden worden op een verhoogde houten vloer van de noordelijke zijkamer (v0.10) geplaatst en bezit de ziende balklaag met de afgetimmerde grenenhouten moerbinten. Het achterhuis wordt compleet vernieuwd. Vijf nieuwe gebinten en één aangepast gebint vormen de dragers van dit nieuwe achterhuis (d0.1) met zijlangsdeel dat nu nog geheel
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-VI-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
aanwezig is. Dit achterhuis vervangt een lager achterhuis dat zich parallel aan de noordelijke en zuidelijke gevels van het voorhuis uitstrekte. XIXM Minimale aanpassingen vinden plaats in het voor- en zijhuis. De schouw in de keuken van het zijhuis (z0.3) wordt opnieuw betegeld met een centraal geplaatst tableau. Op de vloer van de kamer rechts naast de middengang (v0.3) en de noordelijke zijkamer (v0.10) wordt een nieuwe houten vloer gelegd. Op de vloer van de zijkamer worden de bedsteden en de lange ondiepe kast aangebracht, waarschijnlijk vanwege het niet meer aansluiten van diverse muren tegen de brandgevel. Wellicht worden nu ook de topgevels van de zuidelijke gevel van het voorhuis gesloopt en vervangen door eindschilden. Hiervoor moeten de schoorstenen in de kapconstructie worden versleept naar een nieuwe plek op de nok van de dwars geplaatste kappen. De noordelijke gevels van voor- en achterhuis worden van een pleisterlaag voorzien. In de pleisterlaag van het voorhuis worden lijnen getrokken als ware het een gevel in blokkenverband (afb. 5). Ca. 1900 De zuidelijke zijkamer (v0.7) wordt opnieuw aangepakt. De ruimte wordt verkleind tot de huidige omvang waarbij tegen de westelijke wand een kastenwand wordt geplaatst. In de zuidelijke wand worden aan weerszijden van de centraal geplaatste stookplaats met schoorsteenmantel de twee T-schuifvensters met gebogen bovendorpel aangebracht. Ook de voorzetwand met de schuivende gepaneelde binnenluiken behoort tot de moderniseringen. De ruimte wordt ook toegankelijk gemaakt vanuit het zijhuis met een portaal. In dit portaal is ook een toegang tot het achterhuis gemaakt. Ook alle overige vensters worden voorzien van binnenluiken. Achter de voorzetwanden van de oostelijke gevel schuiven gepaneelde binnenluiken, terwijl in de noordelijke zijkamer (v0.10) draaiende luiken worden aangebracht. Alle kamers die nog een ziende balklaag als plafond hebben worden voorzien van kraaldelenplafonds met uitzondering van de noordelijke zijkamer (v0.10). Ca. 1930 Al dertig jaar later wordt de zuidelijke zijkamer (v0.7) verbouwd. De stookplaats met de schoorsteenmantel worden in de voorzetwand geplaatst, zodat alleen nog de omlijsting van de stookplaats zichtbaar is (afb. 6). Mogelijk wordt het glas van het bovenlicht vervangen door het nu aanwezige glas in-lood-paneel met geometrische motieven. Ook worden werkzaamheden aan de gevels van het achterhuis verricht. Het linker gedeelte van de noordelijke gevel en de gehele voet van de westelijke gevel worden vernieuwd tot de huidige opbouw. Het rechter gedeelte van de aansluitende noordelijke gevel wordt opnieuw gepleisterd. In deze pleisterlaag worden voegen getrokken als ware het een gevel in blokkenverband. Na 1960 Een van de laatste interne wijzigingen is de verbouwing van de ruimte (z0.4) tot doucheruimte. Daarna wordt in de opkamer (v0.2) nog een keuken ingebouwd. Aan het eind van de gang in het voorhuis wordt een toilet geplaatst (v0.6). Deze blokkeert de doorgang naar het achterhuis. In de westelijke gevel van de keuken van het zijhuis (z0.3) wordt het oude 4-ruits venster vervangen door het huidige aanwezige meranti kozijn met beweegbaar bovenlicht. In 1980 besluit de eigenaar over de met riet gedekte daken bitumineuze golfplaten aan te brengen (afb. 7).
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-VII-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Beschrijving COMPLEX De boerderij ligt op een huisterp (werf) in het landschap op enige afstand aan de westelijke zijde van de in noord-zuidrichting verlopende Kerkstraat. Vanuit de lucht is de vorm van het kavel als een afgeknotte wig zichtbaar (afb. 8). De groene zone loopt hier nog door tot aan de Kerkstraat. De ligging op een huisterp zegt iets over de ouderdom van deze plaats en de boerderij. De boerderij bezit een samengestelde L-vormige plattegrond van één bouwlaag hoog met zolders en bestaat uit een voorhuis, achterhuis en een lager zijhuis. Het op een rechthoekige plattegrond gebouwde voorhuis bezit een zadeldak, waarvan de afgewolfde nok haaks staat op de voorgevel (Kerkstraat). Tegen de zuidzijde van dit dak zijn twee achter elkaar geplaatste schilddaken geplaatst met schoorstenen op de nokeinden. Tegen de achterzijde van het voorhuis is het achterhuis geplaatst op een rechthoekige plattegrond van een bouwlaag hoog met een zolder onder een ongelijkzijdig zadeldak, waarvan de noklijn een voortzetting is van die van het voorhuis. Ook deze nok is aan het uiteinde afgewolfd. In de oksel aan de zuidzijde van het voorhuis en achterhuis is het lagere zijhuis geplaatst ook van één bouwlaag hoog met een zolder onder een zadeldak waarvan de nok ook evenwijdig aan de voorgevel ligt. VOORHUIS GEVELS Oostelijke gevel voorhuis Bakstenen gevel geplaatst op een gepleisterde plint van één bouwlaag hoog met een afgeknotte topgevel, waarin muurvlakken uit meerdere perioden zijn te herkennen. Van het linker gedeelte tot aan de entreedeur vormt het gepleisterd plint één geheel met het hoge gevelmetselwerk in kruisverband, waarvan op de hoeken drieklezoren in de koppenlagen zijn verwerkt (afb. 9). De bovenzijde van de oostelijke gevel wordt beëindigd met een zaagtandlijst met platte laag (XVIIIA). Het oorspronkelijke voegwerk is platvol aangebracht en aangedrukt met een voegspijker of breed dagijzer. In dit geveldeel zijn twee openingen aangebracht. Van het rechter gevelgedeelte is de gepleisterde plintzone met de eerste twee lagen daarboven (XVI) te onderscheiden van het gevelmetselwerk van de eerste bouwlaag in kruisverband (XVII). Het oorspronkelijke voegwerk is iets terugliggend aangebracht en voorzien van een dagstreep. In dit gevelgedeelte zijn drie openingen aangebracht. De aansluiting van het metselwerk op de noordelijke gevel bezit in beide gevelvlakken klezoren en is het resultaat van een of meer verbouwingen. Daarboven bevindt zich het metselwerk van de topgevel dat is gedateerd (1818, afb. 10) en hangt samen met een ingrijpende verbouwing van het voorhuis, waarbij de huidige indeling in grote lijnen tot stand is gekomen. Het platvolle voegwerk hiervan is met een brede dagge of voegspijker aangedrukt. De topgevel bezit twee openingen die symmetrisch zijn geplaatst. De dakschilden zijn voorzien van riet, waarover bitumineuze golfplaten zijn geplaatst. Alle openingen worden aan de bovenzijde beëindigd met een anderhalf steens hoge strekse boog en zijn voorzien van gesneden voegwerk. In vier van de vijf gevelopeningen van de eerste bouwlaag bevinden zich 6-ruits schuifvensters met een brede middenroede die voorzien zijn van een dubbele groef (1818). Op de kozijnstijlen, die zijn geplaatst op hardstenen lekdorpels, zijn duimen voor luiken of persiennes gemonteerd. De onderramen zijn vervangen in meranti. Onder het deurkozijn zijn drie hardstenen stoeptreden, waarvan de sporen op de onderste twee wijzen op hergebruik (afb. 13).
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-VIII-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
In de bovenrand van het plint van het linker gevelgedeelte zijn nog twee kleine openingen aanwezig met een ijzeren latei (afb. 14). De kozijnen in deze openingen zijn achter het metselwerk aangebracht en zijn voorzien van luiken. De topgevel bezit twee 9-ruits schuifvensters met onderdorpel geplaatst op een rollaag met platte laag (afb. 15). In de kozijnen zijn de katrollen zichtbaar. Op de belegstukken zijn afdekkende, opgeklampte raamluiken gemonteerd van dun eikenhout. Boven de deuropening onder de aanzet van de topgevel worden de lagen beëindigd met helderrode bakstenen (XVII-XVIII, afb. 18). De ankers met de kunstig gekrulde schieters (XVII) hebben geen constructieve betekenis. Naast deze schieters zijn eenvoudige schieters verdiept in het metselwerk aangebracht als een blinde verankering (afb. 17). Noordelijke gevel Geheel gemetselde gevel waarop verschillende restanten pleisterwerk (XIXM) aanwezig zijn, waarin een getrokken voeg is te herkennen(afb. 5). Het daaronder aanwezig metselwerk is overwegend in een soort gele baksteen. Het dakschild is voorzien van riet, waarover bitumineuze golfplaten zijn geplaatst. In het metselwerk zijn drie openingen aanwezig en nog eens twee dichtgezette openingen. Twee van de drie openingen worden beëindigd met een halfsteens rollaag. De sporen van het verstoorde metselwerk (XVII) rondom het onderste gedeelte van de vensters en daarboven het nette aansluitende metselwerk (XVIII) duiden op een verplaatsing van de oorspronkelijke vensters op deze plaats. De in de opening geplaatste kozijnen met onderdorpel en 9-ruits schuiframen (1818) zijn geplaatst op een halfsteens rollaag met platte laag (XVIII, afb. 19). De stijlen en bovendorpels bezitten grote kralen. De aanwezige, maar gedeeltelijk afgedekte sporen, wijzen op een oorspronkelijke vorm als kruisvenster met opgeklampte luiken (XVIBXVIIA). In de derde opening is een kozijn met luik geplaatst, deze bevindt zich onder de dakvoet bij de aansluiting van de voorgevel en bezit een uitstekende onderdorpel (afb. 21). De sporen in het aansluitende metselwerk wijzen op een grotere gevelopening op deze positie. De overige twee dichtgemetselde openingen bevinden zich min of meer boven elkaar. De bovenste dichtzetting (1818) heeft een smalle hoge vorm met uitsparingen en een boogvormige beëindiging die wijst op de aanwezigheid van een rechthoekig kloostervenster (XVIB-XVIIA) met een segmentbogige beëindiging in metselwerk (afb. 22). Van de tweede dichtzetting is alleen de segmentbogige beëindiging zichtbaar in rode baksteen met wit geschilderde aanzet- en sluitstenen (afb. 23). De opening is aan de buitenzijde in verband dichtgezet. Zuidelijke gevel Vrijwel blinde gevel zonder plint tot aan de dakvoet van twee eindschilden, gescheiden door een dakgoot gemetseld in gele baksteen op een plint waarin veel rodere baksteen is verwerkt (XVIII). Centraal tegen het rechter gevelgedeelte is een steunbeer geplaatst. In het muurvlak onder het rechter eindschild zijn twee ankers aanwezig met de karakters “9” (links) en “2” (rechts). Daaronder zijn vier dichtzettingen zichtbaar. Onder de dakvoet is op twee plekken het metselwerk gerepareerd (1818) en geven positie aan van vensters in een aanwezige topgevel, waarin ook vier ankers zijn geplaatst die samen het bouwjaar van dit gevelgedeelte aangeven (afb. 24). De dakschilden, ook die aansluiten op de zakgoot, zijn voorzien van riet, waarover bitumineuze golfplaten zijn geplaatst. Centraal in het linker gevelgedeelte zijn twee later aangebrachte openingen met een getoogde bovenzijde aanwezig, die beëindigd worden met een halfsteens rollaag en voorzien zijn van T-schuifvensters met getoogde bovenzijde (afb. 25). In de bovenlichten is glas in lood (XXb) aanwezig en op de stijlen zijn duimen aanwezig, waaraan volgens een oudere foto persiennes hebben gehangen (afb. 26).
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-IX-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Westelijke gevel Nauwelijks zichtbare gevel die boven de daken van de aansluitende bouwdelen uitsteekt. Deze gevel is gemetseld met een gele baksteen als die van de zuidelijke gevel en is geplaatst op gepleisterd metselwerk met rode baksteen (afb. 27). Het dakschild is voorzien van riet, waarover bitumineuze golfplaten zijn geplaatst. VOORHUIS RUIMTEN Zuidelijke kelders (v-1. 1 en v-1.2) De eerste kelderruimte met een lange gang (v-1.1), die zich onder de zuidelijke zijkamer (v0.7) bevindt, zijn beiden overkluisd met evenwijdig aan elkaar verlopende tongewelven (afb. 28). De volgende kelderruimte (v-1.2), is ook overkluisd met een gedrukt tongewelf, waarvan de kruin evenwijdig loopt met die van de vorige kelderruimte en waarvan de aanzet van het gewelf lager ligt. Ook de vloer ligt een fractie lager dan van de vorige. Op alle keldervloeren zijn rode estrikken in halfsteens verband aangebracht. Tegen de achterwand van de kelder is een gemetselde trap met zijwand zichtbaar in een met een houten vloer (1818) afgedekte vierkante sparing in het gewelf (afb. 29). Noordelijke kelder (v-1.3) De kruipruimte onder de vloer van het washok (v0.5) bezit een gepleisterde trap voorzien van gemetselde zijwanden en blijkt het restant van een kelder die overkluisd was met een tongewelf en een kruisend tongewelf (afb. 30). In de noordelijke wand is de aanzet van een dichtgezette opening zichtbaar. Door de in de ruimte geplaatste muur en de aanwezigheid van het puin is de oorspronkelijke vorm, grootte en vloerniveau van deze kelderruimte niet te bepalen. Middengang (v0.1) Achter de hoofdentree in de voorgevel bevindt zich een gang. Volgens de informatie van de huidige bewoner liggen onder de vloerafwerking van moderne witte vloertegels gedeeltelijk nog witmarmeren tegels in het zand. Het plafond is gedeeltelijk verlaagd en geheel afgewerkt met gelakte schroten, waarachter zich een vlak gestuct plafond bevindt met rondgaande profiellijst (afb. 31). Kamer links (v0.2) Via twee treden is de grote kamer aan de zuidelijke zijde van de entree te bereiken. De in de oostelijke wand aanwezige gevelopeningen zijn geplaatst op een lage gepaneelde lambrisering. De openingen zijn voorzien van in de voorzetwand schuivende gepaneelde binnenluiken (XXa, afb. 32). Centraal op de zuidelijke wand is een stookplaats aanwezig met een zwart marmeren omlijsting en een schoorsteenmantel die vlak gestuct is met klassieke ornamenten en lijsten (1818, afb. 32). Rechts naast de schoorsteenmantel is een dubbele gepaneelde deur aanwezig, waarachter zich een kast bevindt. Links van de schoorsteenmantel is een keukenblok geplaatst (XXc), waarachter zich een kast bevindt conform de kast rechts van de schoorsteenmantel. Het vlak gestucte plafond bezit een brede rondgaande geprofileerde lijst en een centraal ornament, met een ovale rand voorzien van klassiek motieven (1818, afb. 33).
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-X-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Kamers rechts van middengang (v0.3-v0.5) Beide kamers aan de noordelijke zijde van de entree bezitten houten vloeren en kraaldelenplafonds (XXa). De vloerniveaus van de vertrekken lopen op in noordelijke richting. Beide vertrekken bezitten elk één venster met gepaneelde binnenluiken, die in een voorzetwand schuiven (XXa, afb. 34). Zijkamer links (v0.7) Deze zijkamer bezit een symmetrische wandindeling: de zuidelijke wand bezit een centraal geplaatste stookplaats zonder schoorsteenmantel met aan weerszijden een T-schuifvenster met getoogde bovenzijde. De noordelijke wand bezit een centraal geplaatste dubbele deur die naar een alkoof (ruimte v0.8) leidt. Aan weerszijden is in de hoek een deur geplaatst, waarvan de rechter via een verbindingsgang (ruimte v0.9), naar de noordelijke zijkamer (ruimte v0.10) leidt. De linker deur leidt naar een portaal (ruimte v0.11) met een zeer steile trap naar de zolder. In de voorzetwand van de zuidelijke wand zijn per venster twee gepaneelde binnenluiken (XXa) opgenomen die naar één zijkant schuiven. De geopende luiken kunnen achter beweegbare panelen in de dagkanten worden weggeborgen (afb. 35) en de geleiding wordt afgedekt met een plank in de vorm van de uitsparing. In het plafond voor de stookplaats tekent zich een afdruk af, waaruit blijkt dat de huidige schoorsteenmantel (XXa) een grotere, meer geprononceerde voorganger, heeft gehad (afb. 36). De westelijke wand blijkt een houten wand te zijn, waarin twee ondiepe kasten zijn aangebracht. In de geschilderde achterwand van deze kasten zijn twee boven elkaar geplaatste rechthoekige tegelpatronen herkenbaar die achter het in de kast aanwezige plafond en vloer verder doorlopen (afb. 37). In het onderste tegeltableau is een gedeelte van een tegelkolom (XVII-XIX) aanwezig; de overige tegels zijn voorzien van Oudtestamentische voorstellingen, in een cartouche afgebeeld (XVIIId-XIXa). De door de verflaag komende roetsporen duiden op een stookplaats voor open vuur met schouwboezem, waarvan de gehele achterwand was betegeld. Op de overgang tussen de twee tegelvelden is de schouwbalk opgelegd. Omdat de onderste tegelrij gedeeltelijk zichtbaar is ligt het oorspronkelijke vloerniveau lager. Portaal (v0.11) Het portaal bezit een gewelfde noordelijke wand, waarover de trap naar de zolder is aangebracht. Tegen de achterwand is één grenenhouten balk zichtbaar met een geprofileerd uiteinde (XVIIA) als zichtwerk, met een inkassing (afb. 38) die wijst op het gebruik van deze balk als moerbint in een samengestelde balklaag. Ook zijn twee balkopleggingen in de achterwand (afb. 39) zichtbaar op een eikenhouten console (XVIIA) met elk een verschillende afmeting. Dit wijst op de aanwezigheid van een alternerende balklaag. In de overgang tussen de twee gedeelten van de westelijke wand is achter het pleisterwerk het metselwerk zichtbaar. Zijkamer rechts (v0.10) Deze rechthoekige ruimte bezit twee bedsteden en een smalle ondiepe kast. Deze zijn geplaatst op een verhoogde houten vloer (afb.40) en houten achterwand, waaronder rode estrikken aanwezig zijn. In de smalle kast is een stoppenpaneel aangebracht op een natuurstenen plaat en porseleinen afstandhouders (afb. 41). Alle wanden zijn afgewerkt met behangsel op gespannen jute. De jute bespanning is voor gepleisterde wanden op een betengeling aangebracht met stoellijst. De ruimte bezit een alternerend balkenplafond van acht evenwijdig lopende balken haaks op de noordelijke gevel, waarvan drie afgetimmerde balken oorspronkelijk moerbint zijn geweest. Eén van deze balken bezit aan de oostelijke zijde een schildering met een naam en het jaartal 1630 (afb.42). Het grote verschil in balkafstand van de moerbinten duidt op herplaatsing.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-XI-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Zolder (v1.1 en v1.2) De zolder boven het voorhuis is een ongedeelde ruimte die door muren en een spantconstructie wordt gevormd. Tegen de opgaande muren is rondom een schuin naar binnen aflopende plank aangebracht (afb. 43), die waarschijnlijk als bescherming dient van het opgeslagen graan op deze zolder tegen muizen. Spantconstructie De spantconstructie (1818) ondersteunt de hoofdkap (v1.1) en beide dwarskappen (v1.2). De constructie van de dwarskappen is tegen de hoofdkap geplaatst en wordt gevormd door spanten die elk bestaan uit één of twee op elkaar gestapelde dekbalkjukken en een A-spant met doorstekende trekplaat en makelaar (afb. 44). De (gekromde) stijlen van de onderste jukken zijn van eikenhout terwijl de overige profielen allen in geschaafd grenenhout zijn uitgevoerd. Alleen de dekbalken, de (gekromde) stijlen en de benen van het A-spant zijn voorzien van gehakte merken met een Romeinse volgnummering (afb. 45). Deze onderdelen zijn verbonden met pen- en gatverbindingen en per verbinding voorzien van een enkele toognagel. De korbelen in de jukken zijn niet gemerkt; deze zijn alleen met een pen verbonden aan de dekbalk. De makelaars van de A-spanten zijn ook niet gemerkt maar zitten wel met een pen en toognagel in de dekbalk vast. Over de dekbalken en de trekplaat liggen flieringen en over de makelaar ligt een nokregel. De spanten zijn geschoord naar de flieringen en de nokregel. Alle niet gepende verbindingen zijn genageld; ook de liplassen van flieringen en nokregels. Over de flieringen liggen de sporen van de muurplaat naar de nokregel. De eerste spoor ligt op de binnenzijde van de voorgevel terwijl de laatste langs de brandgevel is gelegd. Op de sporen is het rietpakket op rietlatten bevestigd met wilgentenen. De knelling van het riet vindt plaats op de muurplaat en op de bovenzijde van het metselwerk van de afgeknotte topgevel. De kap volgt aan de noordelijke zijde de historische daklijn (XVIII) van de brandgevel tussen het voor- en achterhuis. Het ontbreken van de A-spanten op de meest zuidelijke jukken van de dwarskappen en de aanwezigheid van toognagelgaten wijzen op de aanwezigheid van een dubbele topgevel op de zuidelijke gevel van het voorhuis. Westelijke wand Een hoog opgaande wit geschilderde en onregelmatig gemetselde muur met vlechtingen (XVIII), die koud tegen het spoor van een afgehakt kanaal (XVII, afb. 46) is geplaatst. De witte metselmortel tussen de hergebruikte zwaar beroete bakstenen in halfsteens verband wijst op sporadisch gebruik van dit kanaal. Het onderste gedeelte van het kanaal is dichtgezet om de muur uit te vlakken. De aan de zuidelijke zijde van de brandgevel aanwezige vlechtingen zijn verhoogd met een rollaag, waarin voorheen het eerste (rondhouten) spoor lag. Boven de trapsparing bevindt zich een binnendeurkozijn waarvan de dagopening dicht is gemetseld. Dit dichtgemetselde kozijn is ook aan de zijde van het achterhuis naast de zuidelijke gebintstijl zichtbaar. ACHTERHUIS GEVELS Oostelijke gevel achterhuis Tussen de noordelijke gemetselde gevelmuren tot aan de dakvoet zijn twee hoge opgeklampte deuren aanwezig die in een kozijn zijn geplaatst waarvan de rechter kozijnstijl vrijwel geheel ontbreekt. De deur is aan deze zijde afgehangen aan ingemetselde duimen. Boven deze deuropening is de gevel beschoten met brede rabatdelen. Centraal in dit vlak is een gietijzeren roosvenster aangebracht. Het gevelgedeelte tussen de daken van het voorhuis en het achterhuis is voorzien van gepleisterd metselwerk.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-XII-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Noordelijke gevel achterhuis Deze gevel valt in twee gedeelten uiteen, namelijk de gevelgedeelten links en rechts van de dubbele schuifdeur in deze gevel (afb. 51). De dubbele schuifdeur geeft toegang tot de dwarsdeel en blijkt een vervanging van dubbele opgeklampte deuren in een kozijn tot aan de dakvoet. De linkerdeur is één geheel terwijl de rechterdeur in twee gelijke delen is gesplitst. Het linker gedeelte is gemetseld in kruisverband met baksteen (XXb), waarin drie openingen aanwezig zijn. Het dakschild hierboven is voorzien van riet, waarover bitumineuze golfplaten zijn geplaatst. In twee openingen met een getoogde beëindiging en voorzien van een halfsteens rollaag is een betonnen 6-ruits raam met getoogde bovenzijde geplaatst. Onder de dakvoet is de derde opening zichtbaar waarin een opgeklampt luik is geplaatst. De opening wordt aan de bovenzijde afgedekt met een betonnen latei. Het rechter gevelgedeelte is een gepleisterde gevel die is gemetseld in kruisverband, waarin vier raamopeningen en twee deuropeningen aanwezig zijn. Het dakschild hierboven is voorzien van rode holle pannen. Alle openingen bezitten getoogde beëindiging en zijn voorzien van een steens rollaag. In de raamopeningen zijn gietijzeren meerruits vensters geplaatst. In de deuropeningen zijn opgeklampte deuren geplaatst. Links naast de achterste deur is een groot stuk metselwerk hersteld (XXd). In deze ruimte stond de opslagtank voor de tijdelijke melkopslag. Omdat de aangeschafte tank niet door de buitendeur naar binnen en naar buiten kon is een gedeelte van de buitenmuur gesloopt en hersteld. Westelijke gevel achterhuis Gepotdekselde gevel op hoge stenen voetmuur (XXb), geplaatst op een betonnen fundering, die boven het maaiveld utisteekt (afb. 52). In deze muur zijn vier deuropeningen aanwezig waarvan de meest linker is dicht gemetseld met een moderne rode baksteen in staand verband. Alle openingen worden beëindigd met een betonlatei, waarop een steens hoge rollaag is geplaatst. De oorspronkelijke gedeelde opgeklampte deuren hangen met gehengen aan in betonelementen gegoten duimen. Naast de deuropeningen zijn twee raamopeningen aanwezig waarin meerruits gietijzeren ramen zijn geplaatst. In de gevelbeschieting zijn verspreid enkele openingen aanwezig waarin opgeklampte luiken of jaloezie-latten zijn geplaatst. De laatste zijn bedoeld voor extra luchtafvoer van daar achter geplaatste ventilatoren. Het wolfseind is voorzien van bitumineuze golfplaten. Zuidelijke gevel achterhuis Gevel die geheel is gemetseld in kruisverband (1818), waarvan het oorspronkelijke voegwerk geheel is uitgesleten. In de gevel zijn zes rechthoekige openingen aanwezig, die aan de bovenzijde worden beëindigd met een halfsteens rollaag. In vier openingen is een 6-ruits betonnen venster geplaatst. In de vijfde opening is een houten kozijn met twee enkelruits ramen geplaatst op een rollaag met een platte laag. De laatste opening is een deuropening, waarin een kozijn met opgeklampte deur is geplaatst. De kozijnstijlen zijn op een halfsteens hoge rollaag geplaatst. De sporen rondom de diverse vensters geven de veranderingen en verplaatsingen van de openingen in de gevel aan. Het grootste gedeelte van het dakschild is voorzien van gesmoorde holle pannen. Het op het voorhuis aansluitende gedeelte is voorzien van riet, waarover bitumineuze golfplaten zijn geplaatst. ACHTERHUIS RUIMTEN Het achterhuis is een grote, bijna niet ingedeelde, ruimte niet anders dan door houten vloeren en houten wanden (1818). In de ruimte staat een gebintconstructie van zes dekbalkgebinten. De gebinten, met aan weerszijden extra spantbenen en trekbalken, delen de ruimte in drie beuken met een lengte van vijf traveeën. De traveemaat is per vak verschillend. De zuidelijke zijbeuk is geheel ingericht als rundveestal (afb. 47) en bezit een balkenplafond, waarin de
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-XIII-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
trekbalken van de gebintstijlen naar de zijmuur door hun grotere afmetingen zijn te herkennen. De stal is ingericht als grupstal met een achterpad, een ondiepe grup en een hoge stand (XXc) met beugels, een voergoot afgescheiden van de voergang door een bakstenen rand in de vloer. Aan de oostelijke zijde van de stal is ruimte afgescheiden met een halfhoge muur en afsluitbare hekken, waar tegen een open waterreservoir geplaatst (afb. 48). De stalruimte is met een houten wand afgescheiden van de middenbeuk. De eerste twee vakken van de middenbeuk zijn bestemd voor opslag van hooi en stro als grondtas, terwijl de noordelijke zijbeuk achter de grote inrijdeuren in de voorgevel in gebruik is als zijlangsdeel (afb. 49). De derde travee met de dubbele inrijdeuren in de gevel is als dwarsdeel ingericht. Deze deel sluit aan op de zijlangsdeel van de eerste twee traveeën. De vierde travee die is ingericht als rundveestal bezit een balkenplafond en eenzelfde vloerprofiel als de rundveestal in de zuidelijke zijbeuk (afb. 50). Ook deze ruimte is met een houten wand afgeschoten van de deel en de opslag van hooi en stro. Tegen de binnenzijde van deze wit geschilderde houten wand zijn zwart geschilderde vlakken aangebracht, waarop met krijt de naam van de betreffende koe en actuele informatie kon worden geschreven. In de noordelijke zijbeuk ter hoogte van het vierde gebint is een gemetselde borstwering aanwezig dat een stenen voet blijkt te zijn van een voertrog voor paarden. Het vijfde travee bezit aparte stalruimten die allen vanaf de westelijke gevel toegankelijk zijn. Ook de vijfde travee bezit een balkenplafond dat lager is dan dat in het vierde travee. Van deze laatste travee is de rechter zijbeuk geheel afgescheiden van de schuur en is ingericht als tanklokaal (XXc). Gebintconstructie Het dak van het achterhuis wordt ondersteund door de zijmuren en de daartussen staande gebintconstructie van zes dekbalkgebinten. De tegen de gebintstijlen verankerde trekbalken en spantbenen verzorgen de koppeling naar de noordelijke en de zuidelijke gevels (afb. 49). Over de uiteinden van de dekbalken zijn gebintplaten aangebracht die samen met de windschoren de gebintconstructie tot een op zichzelf stabiel geheel maken. De tussenafstand van de gebinten varieert. Het zesde gebint is op de gemetselde westelijke gevel geplaatst en maakt onderdeel uit van de constructie waartegen de beschieting is bevestigd. Behalve het meest oostelijke gebint zijn de overige dekbalkgebinten gelijk en bezitten op halve hoogte nog een tussenbalk op korbelen. Het oostelijke dekbalkgebint staat tegen de brandgevel en is samengesteld uit onderdelen van een oudere gebintconstructie (afb. 53). De gebintstijlen zijn beiden verlengd met een lange liplas (afb. 54). De tussenbalk bezit een tussenbalkverbinding aan de noordelijke zijde en een ankerbalkverbinding aan de zuidelijke zijde. De dekbalk over de toppen van de stijlen bezit een aantal loze pengaten met toognagelgaten. Uit de plaats en richting blijkt dat dit een hergebruikt stuk gebintplaat is. Oostelijke wand achterhuis Wit geschilderde en gedeeltelijk gepleisterde bakstenen gevel, waarin de vlechtingen zichtbaar zijn en waarin een aantal elementen te herkennen is. Op het muurvlak is een oplopende rand van een daklijn zichtbaar, waarvan de uiteinden niet zichtbaar zijn en behoort bij een dak van een ouder lager achterhuis (afb. 54). Onder deze rand is bij de beschadigingen van het verf- en pleisterwerk een helderrode baksteen zichtbaar. Achter de noordelijke gebintstijl is het uiteinde van de noordelijke gevel van het voorhuis zichtbaar met afgehakt metselwerk. De brandgevel sluit koud aan tegen een gepleisterde afwerking (afb. 55). Verder naar boven sluit het metselwerk wel weer in het verband aan.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-XIV-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Links naast de zuidelijke gebintstijl is een brede rechthoekige ondiepe nis met rondom gepleisterd en afgehakt metselwerk in groot formaat bakstenen zichtbaar, waarvan het middenvlak is dichtgezet (afb. 4 en 55). Aan het begin van de voergang van de rundveestal in de linker zijbeuk is een half deurkozijn zichtbaar met gehakte sponning die uitkomt in een grote nis. Door de opening loopt een schuin geplaatste gemetselde wand die overgaat in een tongewelf, waarvan de kruin haaks staat op de brandgevel en dan aansluit op de noordelijke wand. Op de westelijke zijde van de brandgevel zijn diverse sporen aanwezig die in combinatie met de aanwezige sporen aan de oostelijke zijde wijzen op een zeer oude stookplaats die half in de muur is geplaatst. Na de dichtzetting (XVIIIA) is aan de voorhuiszijde een nieuwe stookplaats met boezem en schoorsteen aangelegd. ZIJHUIS GEVELS Oostelijke gevel Deze gevel in gemetseld in kruisverband in verschillende baksteensoorten waarin centraal een deurkozijn is geplaatst, links een bolkozijn en rechts een 6-ruits schuifvenster dat gezien de aanwezige sporen is verplaatst (afb. 59). Het bolkozijn bezit sporen van een kleinere 12-ruits roedenverdeling (afb. 60). Zuidelijke gevel Een gevel die nog gedeeltelijk aanwezig is en geheel is gepotdekseld met een opgeklampte deur, geplaatst op een bakstenen plint. Deze sluit aan tegen de achterzijde van de voorgevel. Van het meest linker gevelgedeelte is alleen de iets hogere voetmuur nog aanwezig en herkenbaar. Westelijke gevel Een gevel die nog gedeeltelijke aanwezig is. De aan de rechterzijde van deze gevel geplaatste uitbouw is geheel verdwenen tot op de plint. In het metselwerk in kruisverband zonder plint zijn een modern houten kozijn met klepraam en een rond ijzeren tuimelvenster geplaatst met een horizontale en verticale roede. Onder dit venster zijn twee verticale naden aanwezig met een gedeelte van een halfsteens rollaag. Sporen om het ronde venster wijzen op een daarvoor dichtgezette deuropening (afb. 61). Noordelijke gevel Deze gevel is niet zichtbaar en kan niet beschreven worden. ZIJHUIS RUIMTEN Het zijhuis is in de lengte in drie ongelijke ruimten verdeeld: een gangruimte met links een stalruimte (z0.5 en z0.6) en rechts een grote keuken (z0.3). De gangruimte is zelf ook in drie gedeelten opgedeeld. Portaal (z0.1) Het portaal wordt gevormd door twee tegenover elkaar staande deuren met bovenlicht en een gemetselde wand met de toegang tot de keuken en een samengestelde wand van horizontaal geplaatste delen. De vloer tussen de buitendeur en de keukendeur is voorzien van hardstenen vloertegels; verder liggen er blauwe estrikken.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-XV-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Toilet (z0.2) Het toilet is een kleine ruimte met vloer van cementtegels voorzien van geometrische patronen in grijs en blauw. Op de wanden zijn gedeeltelijk witte tegels aangebracht en beëindigd met randtegels waarop fijne helderblauwe bladmotieven zichtbaar zijn (afb. 62). Al het houtwerk van deze ruimte, ook het kraaldelenplafond is geschilderd met een houting (XIXd-XXa). Keuken (z0.3) De keuken is een grote vierkante ruimte met tegen de noordelijke wand een diepe nis en een doorgang naar de ruimten in het voor- en achterhuis. De diepe nis wordt aan de bovenzijde beëindigd met een hoofdgestel, waarvan het fries bol staat (XVIIIM, afb. 63). In de schouwnis staan twee haardplaten zonder kentekenen en bevindt zich een oven. De wanden zijn voor een groot gedeelte afgewerkt met wit geglazuurde tegels met een paarse afbeelding. De tegels op voorzijde van de schouw zijn voorzien van kruisroosjes (XIXa-XIXc), waarin een tableau met vaas en met bloemen is afgebeeld. De overige tegels zijn voorzien van Oud- en Nieuwtestamentische afbeeldingen in een cartouche (XVIIId-XIXa/XIXc) of landschappelijke taferelen (XVIIId, afb. 64). Ook zijn fragmenten van tegeltableaus aanwezig. Op één wand zijn gele en groene geglazuurde tegels dambordsgewijs geplaatst. Vanaf de zijkant van de schouw is de zolder boven de schouw bereikbaar, die ingericht is als meidenkamer. In deze onder het schuine dak aanwezige ruimte bevindt zich, naast de schoorsteen en een rookkast, een bedstee. Doucheruimte (z0.4) De doucheruimte is één van de laatste moderniseringen in het zijhuis. Het vloeroppervlak gaat met een holplint over in de wandoppervlakken. Bergruimte( z0.5 en z0.6) De bergruimte, omsloten door afwisselend gemetselde muren en horizontale houten beplanking op stijlen, bezit een betonnen vloer. Ter hoogte van de westelijke gevel van het zijhuis is een noodwand in de ruimte geplaatst. Een gedeelte van de ruimte (z0.6) is geheel ingestort. Voor de toegangsdeur naar het portaal is een gemetselde bloktrede aangebracht, die afgewerkt is met rode estrikken. De niet toegankelijke zolder bezit een aantal A-spanten waarop gordingen rusten. Over de gordingen zijn sporen aangebracht, waartussen riet is aangebracht. Op dit pakket zijn de holle pannen, rood en zwart geglazuurd, aangebracht.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-XVI-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Waardestelling De onderzochte boerderij aan de Kerkstraat te Poortugaal is een opvallende vorm, gelegen op een huisterp (werf). Deze terp komt voort uit een lange geschiedenis van de strijd tegen het binnendringende zeewater. De oorsprong van de op deze hoogte staande boerderij bezit dus ook een hoge ouderdom en is een van de weinig plekken in Poortugaal waar de bewoning op een terp nog zichtbaar is. De boerderij ligt op enige afstand aan de westelijke zijde van de Kerkstraat op een terp in een groene ruimte. Deze vormt een interessante onderbreking van de overige vrij kleine losse bebouwing direct aan deze straat. Het is slechts via dit boerenerf mogelijk om vanaf de Kerkstraat, die de centrale as van het oude dorp Poortugaal is, het open landschap in te kijken. Het open landschap met weilanden heeft een zeer duidelijke relatie met de boerderij en vormt als achtergrond samen met andere kleinere vrijstaande bakstenen bebouwing in hun eigen groene omgeving een zeer waardevol ensemble en geeft een afwisselend beeld dat hoog gewaardeerd wordt. De opvallende vorm van de boerderij is het resultaat van verschillende verbouwingen tot een waaruit de evenwichtige stijl van de vroege 19e eeuw spreekt. Deze stijl is herkenbaar in de voorgevel maar ook in de indeling en diverse constructieonderdelen van zowel voor- als achterhuis, waardoor van een samenhangend geheel kan worden gesproken. De boerderij bezit ook hoge monumentwaarde vanwege de uit die tijd daterende interieurelementen en deze waarde ondersteunen. Het pand is bouwhistorisch gezien een zeer interessant object met een grote mate van afleesbaarheid en bezit daardoor een hoge monumentwaarde. In de gedateerde vorm (1818) is het gebruik van oudere elementen herkenbaar. Tijdens het onderzoek in het casco zijn meer restanten aangetroffen, die behoren bij voorgangers van de huidige boerderij. De aangetroffen onderdelen zijn weliswaar fragmentarisch, waardoor de basis van de veronderstelde ontwikkeling zeer smal is. Wellicht bevinden zich achter de voorzetwanden en achter de plafonds meer sporen die de ontwikkeling kunnen aanvullen of versterken. Omdat de laatste boer niet getrouwd was en geen kinderen had zijn geen schaalvergrotende moderniseringen aangebracht, waardoor meer sporen zijn gehandhaafd. De waarde vanuit de gebruikshistorie van de boerderij ligt in de afleesbaarheid van het gebruik van de diverse ruimten met hun (complete) inrichting en de aanpassingen daarvan als gevolg van veranderende bedrijfsvoering of economische factoren. Ook is de nadien vrijwel ongewijzigde vorm zichtbaar, als gevolg van het ontbreken van continuïteit. Advies Een meer gedifferentieerde waardering kan op basis van de huidige verkenning niet worden gegeven. De mate van aanwezigheid van sporen uit één ontwikkelingsfase en de samenhang daarvan en daarmee de waarde voor de ontwikkeling kan niet bepaald worden. De eerste gegevens op basis van deze bouwhistorische verkenning en het beperkte beeld- en kaartmateriaal leveren nog onvoldoende duidelijkheid over de precieze ontwikkeling van deze boerderij. Door de aangetroffen bouwsporen en aangetroffen detaillering van balken en kozijnen is duidelijk dat de boerderij een andere verschijningsvorm heeft gehad dan men nu ziet. Tijdens de restauratie wordt het mogelijk om in de fundering, achter pleisterlagen en boven plafonds sporen te vinden die bijdragen aan een meer compleet beeld van de ontwikkeling van de boerderij. Een volledig onderzoek van voornamelijk het voorhuis wordt sterk geadviseerd.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-XVII-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
INHOUD SAMENVATTING .................................................................................................................. III Bouwgeschiedenis .................................................................................................................... IV Beschrijving ............................................................................................................................VII COMPLEX ..........................................................................................................................VII VOORHUIS GEVELS ........................................................................................................VII VOORHUIS RUIMTEN ...................................................................................................... IX ACHTERHUIS GEVELS .................................................................................................... XI ACHTERHUIS RUIMTEN ................................................................................................XII ZIJHUIS GEVELS ............................................................................................................ XIV ZIJHUIS RUIMTEN ......................................................................................................... XIV Waardestelling ....................................................................................................................... XVI INHOUD .............................................................................................................................. XVII VOORWOORD ................................................................................................................. XVIII BOUWGESCHIEDENIS ........................................................................................................... 1 BESCHRIJVING ....................................................................................................................... 5 COMPLEX ............................................................................................................................. 5 VOORHUIS GEVELS ........................................................................................................... 5 VOORHUIS RUIMTEN ........................................................................................................ 8 ACHTERHUIS GEVELS ................................................................................................... 13 ACHTERHUIS RUIMTE (d0.1).......................................................................................... 14 ZIJHUIS GEVELS ............................................................................................................... 16 ZIJHUIS RUIMTEN ............................................................................................................ 17 BRONNEN............................................................................................................................... 19 AFBEELDINGEN ................................................................................................................... 20 BIJLAGEN ............................................................................................................................... 52 BIJLAGE I BIJLAGE II
DATERINGSKAART WAARDERINGSKAART
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-XVIII-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
VOORWOORD Het rapport van dit verkennende onderzoek richt zich op de bouwhistorische waarden van een boerderij(complex) bestaande uit een beschermde boerderij met bijschuur en erf op een eveneens beschermde werf (huisterp). Dit verkennende onderzoek maakt deel uit van een restauratie en herbestemmingsplan. Deze vanuit de Middeleeuwen bewoonde plek, waarop de nu onderzochte boerderij staat wordt aangekocht door de gemeente Albrandswaard en staat aan westelijke zijde van de Kerkstraat, een route vanuit het dorp Poortugaal met haven over het tracé van een vliet naar de verder in het land gelegen oude kerk. Vanwege de persoonlijke situatie van de inmiddels overleden eigenaar is de boerderij lange tijd niet gemoderniseerd, maar ook niet onderhouden waardoor het gebouw plaatselijk op instorten staat. Deze fase is voor de boerderij en zijn behoud voor de toekomst beslissend. De boerderij is als bedrijf buiten werking, maar wordt nog wel gedeeltelijk bewoond. Voor de opname is een eerste afspraak met de betrokken makelaar gemaakt. Met de bewoners is een vervolgafspraak gemaakt, waarbij ook het bewoonde gedeelte bezocht kon worden. Door lang achterstallig onderhoud zijn houten vloeren niet begaanbaar en plekken moeilijk te bereiken. Ook speelt de grote hoogte van met name het achterhuis en de aanwezigheid van hooi en stro een bemoeilijkende rol in het sporenonderzoek. De boerderij is niet eerder onderzocht. Wel is een redengevende omschrijving aanwezig ten behoeve van de aanwijzing tot Rijksmonument. De huisterp is volgens de redengevende omschrijving ten behoeve van de aanwijzing tot archeologisch monument wel onderzocht. Het uitgevoerde literatuur- en archiefonderzoek heeft niet veel gegevens opgeleverd. Via diverse websites is om aanvullende gegevens verzocht, waarvan alleen die van de oudheidkamer Rhoon en Poortugaal bruikbaar bleken. Via deze stichting kon de bewoningsgeschiedenis van de boerderij eenvoudig achterhaald worden. Verder is algemeen literatuuronderzoek gedaan naar vorm en opzet van boerderijen op de Zuid-Hollandse eilanden. Tot slot een woord van dank aan de Stichting oudheidkamer Rhoon en Poortugaal en in het bijzonder de heer Arie Beukelman voor zijn hulp bij dit onderzoek en aan dhr. en mevr. Müller (bewoners) voor hun gastvrijheid. Willem Ormel Oosterbeek, 7 oktober 2010
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-1-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
BOUWGESCHIEDENIS Dat de plek waar nu deze boerderij staat al zeer lang bewoond wordt, is bekend uit de opgravingen en verkenningen die in de nabije omgeving zijn gedaan. De woonheuvel waarop deze boerderij staat heeft een middeleeuwse oorsprong en is als archeologisch monument beschermd. De onderzochte boerderij staat aan de westelijke zijde van de Kerkstraat (afb. 1), een route vanuit het oude dorp Poortugaal met de haven naar de verder in het land gelegen oude kerk. De Kerkstraat volgt het tracé van een vliet met aan de westelijke zijde een parallel verlopende achterstraat over de oeverwal (Achterweg-Kerkachterweg). De achterstraat is ter hoogte van het perceel van de onderzochte boerderij al in de 17e eeuw onderbroken (afb. 2). XV-XVI De woonheuvel waarop deze boerderij staat heeft een middeleeuwse oorsprong. Deze boerderij zal aanvankelijk nog met natuurlijke materialen als hout, vlechtwerk en riet zijn opgetrokken. De verstening begint in algemene zin rondom de vuurplaats. De behoefte om het vuur in een brandvrije omgeving aan te leggen groeit met de welvaart en dus de mogelijkheid om bakstenen te kopen. Het onderste gedeelte van de brandgevel rondom de ondiepe nis (afb. 4) met de aanzetten van de grotere haardnis behoren bij deze eerste opzet. XVIB De vruchtbare zeeklei is een zegen voor de boeren. De combinatie van akkerbouw met veeteelt is hier een gouden combinatie. Dit uit zich in de snelle verstening van hun woonhuizen en bedrijfsgebouwen. De aansluitende muren rond de haardnis tot aan de onderzijde van de aanwezige daklijn in de brandgevel, het onderste gedeelte van de noordelijke gevel van het voorhuis met de eerste kelder (v-1.3) en wellicht ook die aan de zuidzijde (v-1.2) en de verbindende oostelijke fundering zouden tot deze fase behoren. De beide kelders zijn tegelijk aangelegd omdat zij een identieke gewelfvorm hebben en de vloer van de kelder en de aanzet van het keldergewelf (v-1.2) lager liggen dan die van de naastgelegen kelder (v-1.1). De noordelijke kelder is wellicht specifiek voor melk en melkproducten bedoeld terwijl de zuidelijke kelder voor de opslag van de producten van het land en het fruit gebruikt is. XVIIA Op deze aanleg is de volgende fase gebouwd (1630?), waarbij grote gedeelten van de noordelijke, oostelijke en zuidelijke gevels tot stand komen. Hiervan resteren nog de noordelijke gevel en het rechter gedeelte van de oostelijke gevel tot aan de onderzijde van de naad met de topgevel. Het voorhuis krijgt steeds meer trekken van een woning met stedelijke allure. Mogelijk is de oostelijke gevel uitgevoerd als topgevel met een uitbouw aan de noordelijke zijde. De rand van de gevelopeningen zijn dan waarschijnlijk uitgevoerd in rode bakstenen. Ook kan zich boven de oostelijke gevel een ongelijkzijdig zadeldak verheffen, waarvan de nok evenwijdig met de oostelijke gevel loopt. De brandgevel sluit nu aan tegen de noordelijke
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-2-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
gevel. Het gewelf van de noordelijke kelder (v-1.3) wordt gedeeltelijk gesloopt om de vloer te kunnen verlagen en zo een nieuwe ruimte in een dwars geplaatste kap onder te brengen. XVIIIA Naast de zuidelijke kelder (v-1.2) wordt een tweede smallere kelder (v-1.1) geplaatst (1709) als vervanging van de noordelijke kelder (v-1.3) die nu wordt afgesloten. De vloer van deze kelder en de aanzet van het keldergewelf liggen iets hoger dan die van de bestaande kelder. Op deze nieuwe fundering wordt het linker gedeelte van het voorhuis gebouwd met een dubbele topgevel aan de zuidelijke zijde. De westelijke beuk van dit uitgebouwde voorhuis wordt voorzien van een alternerende grenenhouten balklaag op eikenhouten consoles. Twee van deze balken met console zijn zichtbaar in het portaal (v0.11). Een in de westelijke gevel aangebrachte deur leidt naar het achterhuis. De in de brandgevel opgenomen stookplaats wordt gesloopt en dichtgezet. Haaks op de brandgevel wordt een nieuwe stookplaats aangelegd met schouwboezem en een schoorsteen die opgenomen is in de top van de brandgevel. Tegen de westelijke gevel van het achterhuis wordt het zijhuis geplaatst en voorzien van een diepe schouw met schoorsteen, een oven en een rookkast. In de gevel worden de hergebruikte vensters en deuren (XVII) geplaatst, die afkomstig zijn uit het vergrote voorhuis. XVIIIM Waarschijnlijk als gevolg van de snelle opeenvolging van eigenaren en de daaropvolgende verkoop en veiling allerlei verbouwingen en aanpassingen uitgevoerd, die voor een deel niet afgemaakt worden of aangepast worden. Het reeds bestaande gedeelte van de brandgevel dat tot dan toe als tussengevel tussen het voor- en achterhuis aanwezig is, wordt hoger opgemetseld en voorzien van vlechtingen. De aanwezige schoorsteen wordt ingemetseld en op de voorhuiszolder afgehakt. Vermoedelijk is de nieuwe stookplaats in de noordelijke zijkamer (v0.10), die zichtbaar is onder de huidige trap naar de zolder, maar ten dele uitgevoerd en weinig gebruikt. De openstaande naad tussen de brandgevel en de zuidelijke zijwand zal hier debet aan zijn. In de achterkamer (v0.7) wordt een stookplaats aangelegd met schouwboezem en een betegelde achterwand, waarvan de tegels in de achterwand van de kast zijn aangetroffen. Hiervoor is de bestaande doorgang naar het achterhuis dichtgezet. De keuken in het zijhuis (z0.3) wordt successievelijk betegeld. 1818 In het jaar 1818 bezit het voorhuis de huidige opzet en indeling. Ook het achterhuis van de boerderij bezit dan al zijn huidige contouren, zie kadasterkaart 1811-1832 (afb.3). De zuidelijke gevel van het voorhuis bezit nog zijn dubbele topgevel. Mogelijk is de topgevel, net als die van de voorgevel, al wel afgewolfd. De voorgevel bezit een evenwichtige symmetrische opbouw. De gevelopeningen worden enigszins verschoven, versmald en verhoogd tot de huidige afmetingen. De deur wordt toegevoegd. De ruimten in de eerste zone achter de voorgevel weerspiegelen de symmetrie van een middengang met aan weerszijden kamers. De opkamer (v0.2) boven de kelder links met de verhoogde vloer bezit het huidige gestucte plafond en de schoorsteenmantel met kasten aan weerszijden. De houten vloer is over de sparing in het gewelf van de kelder gelegd; de kelder is vanaf deze zijde niet meer bereikbaar. De gang (v0.1) is zeer luxe afgewerkt met marmeren vloertegels en een gestuct plafond. De kamers rechts naast de gang zijn veel
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-3-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
eenvoudiger: beide kamers bezitten een houten vloer. Onder de houten vloer van de kamer ten noorden van de gang (v0.3) liggen wellicht ook marmeren tegels net als in de gang. Het plafond is een ziende balklaag. De kelder (v-1.3) is dan al niet meer toegankelijk. Naast de dichtgezette toegang wordt een nieuwe doorgang gemaakt naar de zijkamer(v0.4 en v0.5). De tweede zone achter de voorgevel wordt opnieuw ingedeeld met de hoofdvertrekken aan de zijgevels en daartussen diverse kleine (verbindende) vertrekken. Van de zuidelijke zijkamer (v0.7) wordt de vloer hoger aangelegd om het gewelf van de nieuwe gang met toegang vanuit de keuken in het zijhuis (z0.3) te maken. De ruimte bezit nog de alternerende balklaag op consoles (geen moer- en kinderbinten). Tegen de zuidelijke wand wordt een nieuwe stookplaats aangebracht met een schoorsteen op het nokeinde van het dwars geplaatste zadeldak. De breedte van het rechter zijvertrek (v0.10) wordt enigszins versmald, wellicht wordt de vloer verhoogd en in hout uitgevoerd en de bedsteden worden aangebracht. Op het vertrek wordt de ziende balklaag gelegd met de afgetimmerde grenenhouten moerbinten. De afstand tussen de moerbinten is niet gelijk. De balklagen van de zolder worden waarschijnlijk zodanig gewisseld en anders aangelegd, zodat daarop de huidige kap wordt aangelegd. De niet gebruikte schoorsteen wordt afgehakt. Het achterhuis wordt compleet vernieuwd. Vijf nieuwe gebinten en één aangepast gebint vormen de dragers van dit nieuwe achterhuis (d0.1) met zijlangsdeel dat nu in grote lijnen nog aanwezig is. Dit achterhuis vervangt een lager achterhuis dat zich parallel aan de noordelijke en zuidelijke gevels van het voorhuis uitstrekte. De noordelijke gevels van voor- en achterhuis worden van een pleisterlaag voorzien. In de pleisterlaag van het voorhuis worden lijnen getrokken als ware het een gevel in blokkenverband (afb.5). XIXM Minimale aanpassingen vinden plaats in het voor- en zijhuis. De schouw in de keuken van het zijhuis (z0.3) wordt opnieuw betegeld met een centraal geplaatst tableau. Op de vloer van de kamer rechts naast de middengang (v0.3) en de noordelijke zijkamer (v0.10) wordt een nieuwe houten vloer gelegd. Op de vloer van de zijkamer worden de bedsteden en de lange ondiepe kast aangebracht, waarschijnlijk vanwege het niet meer aansluiten van diverse muren tegen de brandgevel. Wellicht worden nu ook de topgevels van de zuidelijke gevel van het voorhuis gesloopt en vervangen door eindschilden. Hiervoor moeten de schoorstenen in de kapconstructie worden versleept naar een nieuwe plek op de nok van de dwars geplaatste kappen. Ca. 1900 De zuidelijke zijkamer (v0.7) wordt opnieuw aangepakt. De ruimte wordt verkleind tot de huidige omvang waarbij tegen de westelijke wand een kastenwand wordt geplaatst. In de zuidelijke wand worden aan weerszijden van de centraal geplaatste stookplaats met schoorsteenmantel de twee T-schuifvensters met gebogen bovendorpel aangebracht (afb. 6). Ook de voorzetwand met de schuivende gepaneelde binnenluiken behoort tot de moderniseringen. De ruimte wordt ook toegankelijk gemaakt vanuit het zijhuis met een portaal. In dit portaal is ook een toegang tot het achterhuis gemaakt. Ook alle overige vensters worden voorzien van binnenluiken. Achter de voorzetwanden van de oostelijke gevel schuiven gepaneelde binnenluiken, terwijl in de noordelijke zijkamer (v0.10) draaiende luiken worden aangebracht. Hiervoor worden stijlen op de belegstukken gemonteerd. Over de verdere uitvoering van deze luiken is niets bekend. Alle kamers die nog een ziende balklaag als plafond hebben worden voorzien van kraaldelenplafonds. Uitzondering hierop vormt de zijkamer aan de noordelijke zijde van het voorhuis (v0.10), wellicht vanwege de schildering met jaartal.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-4-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Ca. 1930 Dertig jaar later reeds wordt de zuidelijke zijkamer (v0.7) verbouwd. De stookplaats met de schoorsteenmantel worden in de voorzetwand geplaatst, zodat alleen nog de omlijsting van de stookplaats zichtbaar is. Mogelijk wordt het glas van het bovenlicht vervangen door het nu aanwezige glas-in-lood paneel met geometrische motieven. Ook worden werkzaamheden aan de gevels van het achterhuis verricht. Het linker gedeelte van de noordelijke gevel en de gehele voet van de westelijke gevel worden vernieuwd tot de huidige opbouw. Het rechter gedeelte van de aansluitende noordelijke gevel wordt opnieuw gepleisterd. Na 1960 Een van de laatste interne wijzigingen is de verbouwing van de ruimte (z0.4) tot doucheruimte. Daarna wordt in de opkamer (v0.2) nog een keuken ingebouwd. Aan het eind van de gang in het voorhuis wordt een toilet geplaatst (v0.6), die de doorgang naar het achterhuis blokkeert. In de westelijke gevel van het zijhuis wordt het oude 4-ruits venster vervangen door het huidige aanwezige meranti kozijn met beweegbaar bovenlicht. In 1980 besluit de eigenaar over de met riet gedekte daken bitumineuze golfplaten aan te brengen (afb. 7).
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-5-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
BESCHRIJVING COMPLEX De boerderij ligt op een huisterp (werf) in het landschap op enige afstand aan de westelijke zijde van de in noord-zuidrichting verlopende Kerkstraat. Vanuit de lucht is de vorm van het kavel als een afgeknotte wig zichtbaar (afb. 8). Ook op de eerste kadasterkaart is dit wigvormige kavel al herkenbaar (afb.3). De groene zone loopt hier nog door tot aan de Kerkstraat. De ligging op een terp is een aanwijzing dat deze boerderij een lange historie kent. De boerderij bezit een samengestelde L-vormige plattegrond van één bouwlaag hoog met zolders en bestaat uit een voorhuis, achterhuis en een zijhuis. Het op een rechthoekige plattegrond gebouwde voorhuis bezit een zadeldak, waarvan de nok haaks staat op de voorgevel (Kerkstraat). De nok is aan het uiteinde afgewolfd. Tegen de zuidzijde van dit dak zijn twee achter elkaar geplaatste schilddaken geplaatst. Op beide nokeinden is een schoorsteen aanwezig. Tegen de achterzijde van het voorhuis is het achterhuis geplaatst op een rechthoekige plattegrond van een bouwlaag hoog met een zolder onder een ongelijkzijdig zadeldak, waarvan de noklijn een voortzetting is van die van het voorhuis. Ook deze nok is aan het uiteinde afgewolfd. In de oksel aan de zuidzijde van het voorhuis en achterhuis is het zijhuis geplaatst, ook van één bouwlaag hoog met een zolder onder een zadeldak waarvan de nok evenwijdig aan de voorgevel ligt. VOORHUIS GEVELS Oostelijke gevel Bakstenen gevel die bestaat uit twee gedeelten en elk geplaatst zijn op één gepleisterd plint van één bouwlaag hoog met een afgeknotte topgevel, waarin muurvlakken uit meerdere perioden zijn te herkennen. Van het linker gedeelte is het gepleisterd plint te onderscheiden van het één bouwlaag hoge metselwerk in kruisverband van baksteen met een formaat van 16/17 x 8 x 4 cm en een 10 lagenmaat van 48,3 cm. Op de linker hoek en beide hoeken van de aansluitende zuidelijke gevel zijn in de koppenlagen drieklezoren verwerkt (afb. 9). De bovenzijde van de oostelijke gevel wordt beëindigd met een zaagtandlijst met platte laag. Deze lagen eindigen net voor de linker buitenhoek. Het oorspronkelijke voegwerk is platvol aangebracht en aangedrukt met een voegspijker of breed dagijzer. In dit geveldeel zijn twee openingen aangebracht. Van het rechter gevelgedeelte is de gepleisterde plintzone met de eerste twee lagen daarboven te onderscheiden van het metselwerk van de eerste bouwlaag in kruisverband met een formaat van 17 x 8 x 4 cm en een 10-lagenmaat van 47,7 cm. Het oorspronkelijke voegwerk is iets terugliggend aangebracht en voorzien van een dagstreep. In dit gevelgedeelte zijn drie openingen aangebracht. De aansluiting van het metselwerk op de noordelijke gevel bezit in beide gevelvlakken klezoren. Deze klezoren zijn onregelmatig toegepast, zowel in de koppenlagen als in de strekkenlagen. Deze hoek is het resultaat van één of meer verbouwingen waarbij een groot deel van het casco is gesloopt of om de gescheurde hoek opnieuw in te boeten. Daarboven bevindt zich het metselwerk van de topgevel, waarvan geen maten zijn opgenomen. Dit metselwerk is gedateerd met een hardstenen memoriesteen met inscriptie die tussen de gevelopeningen met rollagen is ingemetseld (afb. 10). De inscriptie luidt:
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-6-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
J.J.Hoek N.C. Groeneboom 1818 De namen en het jaartal verwijzen naar de opdrachtgevers van de bouw van deze topgevel. Dit hangt samen met een ingrijpende verbouwing van het voorhuis, waarbij de huidige indeling in grote lijnen tot stand is gekomen. De schuine randen van de topgevel worden beëindigd met vlechtingen. Het platvolle voegwerk hiervan is met een brede dagge of voegspijker aangedrukt. De topgevel bezit twee openingen die symmetrisch zijn geplaatst. Alle openingen worden aan de bovenzijde beëindigd met een anderhalfsteens hoge strekse boog. Het oppervlak van deze lateien is zeer vlak, mogelijk geslepen en het voegwerk is gesneden. Het metselwerk rondom de strekse boog en de dagkanten van de gevelopeningen van de eerste bouwlaag is hersteld. Nadere bestudering kan uitwijzen of op deze plekken andere venstervormen aanwezig waren. In de vijf gevelopeningen van de eerste bouwlaag bevinden zich vier 6-ruits schuifvensters geplaatst op hardstenen lekdorpels (afb. 11). De dorpels zijn vrijwel niet geprofileerd. De eenvoudige rechthoekige kozijnprofielen zijn gepend met toognagels. De bovenzijde van de bovendorpels zijn enigszins getoogd. Op de kozijnstijlen zijn duimen voor luiken of persiennes gemonteerd. Op oudere foto’s zijn de vensters met persiennes zichtbaar (afb. 12). Deze zijn overigens nog aanwezig en liggen in een bijschuur. De bovenlichten van de 6-ruits schuifvensters bezitten een brede middenroede die voorzien is van een dubbele rechthoekige groef (XIXA). De onderramen zijn vervangen in meranti; de oude schuivende onderramen, voorzien van brede middenroede, zijn ook opgeslagen in de bijschuur van de boerderij. Onder het deurkozijn is een hardstenen stoeptrede aangebracht met afgeronde hoeken en randen (afb. 13). Voor en onder deze trede liggen nog twee losse treden die samen de buitentrap naar de vloer van de eerste bouwlaag vormen. De afwijkende maten van de treden wijzen op een niet oorspronkelijke plaats. In de bovenrand van het plint van het linker gevel gedeelte zijn nog twee kleine openingen aanwezig. Deze openingen lijken willekeurig te zijn aangebracht en bezitten een smeedijzeren latei (afb. 14). De kozijnen in deze openingen zijn achter het metselwerk aangebracht en zijn afgeplaat aan de binnenzijde. In de topgevel is in elke opening een 9-ruits schuifvenster geplaatst (afb. 15). Het venster met onderdorpel is geplaatst op een rollaag met platte laag. De kozijnstijlen en –dorpels van de vensters blijken net zo dik te zijn als het metselwerk van de topgevel. De voorkanten van de vensters zijn iets terug geplaatst (negge) in het metselwerk. Aan de binnenzijde steken deze vensters dezelfde maat uit. In de kozijnen zijn de katrollen ( met contragewichten) zichtbaar. Op de belegstukken zijn afdekkende, opgeklampte raamluiken gemonteerd van dun eikenhout (wagenschot). Links boven de deuropening, onder de aanzet van de topgevel, worden de lagen aan de linkerkant beëindigd met helderrode bakstenen (afb.18). Deze helderrode afbakeningen van met name randen en bogen komen veel voor bij boerderijen daterend uit de 17de en 18de eeuw in de Zuid-Hollandse kuststreek. Van de ankers vallen vooral die met de kunstig gekrulde schieters (XVII) op. Het zijn juist deze exemplaren die met nagels tegen het metselwerk zijn bevestigd, zonder enige constructieve betekenis. Naast deze schieters zijn eenvoudige schieters verdiept in het metselwerk aangebracht als een blinde verankering (afb. 17). Noordelijke gevel Geheel gemetselde gevel waarop verschillende restanten pleisterwerk aanwezig zijn. In deze pleisterlaag zijn dunne voegen getrokken als blokkenverband met een afmeting van 100 x 50 cm. Het daaronder aanwezige metselwerk is overwegend in een soort gele baksteen met een formaat van 16/16,5 x 7/8 x 4 cm en een 10-lagenmaat van 47,2 cm. Onder de dakvoet is
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-7-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
halverwege de gevel een verticale naad aanwezig die op basis van het baksteenverband de linkerzijde van een volgende opening op die hoogte aangeeft. In het metselwerk zijn drie openingen aanwezig en nog eens twee dicht gezette openingen. Twee van de drie openingen worden beëindigd met een halfsteens rollaag. De in de opening geplaatste 9-ruits schuifvensters met onderdorpel zijn geplaatst op een halfsteens rollaag met platte laag (afb. 19). De ramen in deze vensters zijn voorzien van enkele groeven. Deze groeven zijn mogelijk aangebracht om de zwaarte van deze toch brede roeden enigszins te verlichten. Aan de binnenzijde van de stijl en de bovendorpel zijn grote kralen aanwezig. De kraal blijkt de naad tussen de plank en de binnenzijde van de stijl (bovendorpel) te verbergen. Achter de plank is een redelijk vlak grenenhouten stijloppervlak zichtbaar waarin zich halverwege een pengat bevindt (afb. 20). Ook zijn in de stijlen contouren van afdekplaatjes zichtbaar, waaronder zich gaten voor duimankers bevinden. In de vergane onderdorpel onder de triplex afdekking is een ondiepe sponning zichtbaar. In het midden van de onderdorpel is alleen aan de binnenzijde een ondiepe schuin verlopende keep met nagelbevestiging zichtbaar. Mogelijk is dit de aanhechting van een tussenstijl. In dit venster met opgeklampte luiken (XVIB-XVIIA) en een vast bovenlicht kan een vaste tussendorpel en wellicht ook een tussenstijl gereconstrueerd worden. Het metselwerk rondom het onderste gedeelte van de vensters is verstoord, terwijl daarboven het metselwerk netjes tegen de buitenzijde van het venster is aangebracht. Deze vensters zijn oorspronkelijk niet voor deze positie bedoeld en het gedeelte van het gevelmetselwerk boven de oorspronkelijke vensters is opnieuw aangebracht. De te reconstrueren vorm van de vensters dateren waarschijnlijk uit een oudere bouwfase van de boerderij. In de derde opening is een kozijn met luik geplaatst. Deze bevindt zich onder de dakvoet bij de aansluiting van de voorgevel (afb. 21). Dit kozijn zit vlak in de gevel met een uitstekende onderdorpel. De contour in het metselwerk geeft een hogere opening met lagere plaats van de onderdorpel aan; aanzetten van een tussendorpel zijn niet aanwezig. De sporen in het aansluitende metselwerk wijzen op een verplaatsing van dit kozijn naar een hogere plaats in de gevel onder de dakvoet. De overige twee dichtgemetselde openingen bevinden zich min of meer boven elkaar. Het metselwerk van de bovenste dichtzetting zou bij de grote verbouwing van het voorhuis in 1818 uitgevoerd kunnen zijn gezien de overeenkomst van het metselwerk onder het huidige kozijn met dat van de topgevel in de voorgevel. De dichtzetting heeft een smalle hoge vorm met een boogvormige beëindiging en bezit halverwege en onderin uitsparingen (afb. 22). Deze vorm wijst op een rechthoekig kloostervenster (een half kruisvenster) (XVIB-XVIIA) met een segmentbogige beëindiging in metselwerk. Van de tweede dichtzetting is alleen de segmentbogige beëindiging zichtbaar (afb. 23). Deze boog is een strek hoog waarin gele bakstenen als aanzet en sluitstenen zijn toegepast tussen de verder in rode baksteen uitgevoerde rollaag. Op de gele bakstenen is zelfs een witte verflaag of vertinlaag zichtbaar. Doordat het metselwerk hier van diverse pleisterlagen is voorzien, waaronder één op cementbasis, is niet zichtbaar tot hoever deze opening naar beneden doorloopt. Wellicht loopt deze dichtzetting door tot aan het maaiveld en zou deze aan kunnen sluiten op de vloer van de kruipruimte onder de tussenkamer aan deze zijde. Zuidelijke gevel Vrijwel blinde gevel zonder plint tot aan de dakvoet van twee eindschilden, gescheiden door een dakgoot, gemetseld in gele baksteen met een formaat van 17 x 8 x 4 cm en een 10 lagenmaat = 48,5 cm op een plint waarin een veel rodere baksteen is verwerkt. Centraal tegen het oostelijke gevelgedeelte is een steunbeer geplaatst, die het wijken van de keldermuur (v-1.1) door het tongewelf moet tegengaan. In het muurvlak onder het oostelijke eindschild zijn twee ankers aanwezig met de karakters “9” (links) en “2” (rechts), waarvan de veer
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-8-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
horizontaal lijkt te liggen. Op ca. 30 cm onder deze ankers is het metselwerk op vier plaatsen dicht gezet met voegmortel (afb. 24). Het betreffen waarschijnlijk dichtzettingen van verwijderde ankers die samen een jaartal op deze gevel vormen en waarvan de “9” en “2” nog opnieuw zijn verwerkt. Onder de dakvoet is op twee plekken het metselwerk gerepareerd. De positie van deze plekken en de afwerking van het voegwerk duidt op een dichtzetting in 1818 van vensters in een mogelijke aanwezige topgevel (afb. 24). Centraal in het westelijke gevelgedeelte zijn twee openingen aanwezig met een getoogde bovenzijde, die beëindigd wordt met een hafsteens rollaag. Het metsel- en voegwerk rond deze openingen is aangeheeld en later aangebracht. De in de openingen aangebrachte Tvensters met getoogde bovenzijde zijn voorzien van bovenlichten met glas-in-lood (XXb, afb. 25). Op de stijlen zijn duimen aanwezig, waaraan volgens een oudere foto persiennes hebben gehangen (afb. 26). Van deze persiennes waren de ondereinden in gesloten toestand naar buiten uit te zetten. Onder de dakvoet zijn twee eenvoudige schieters aangebracht. Westelijke gevel Gevel die voor het grootste gedeelte wordt afgedekt door het achterhuis en het zijhuis. Het boven de daken uitstekende gedeelte is gemetseld met een gele baksteen zoals van de zuidelijke gevel (afb. 27). Dit metselwerk sluit aan op het gepleisterd metselwerk met rode baksteen dat zich boven het dak van het achterhuis bevindt. In de scherpe overgang van dit metselwerk is een aanzettuit te herkennen. VOORHUIS RUIMTEN Zuidelijke kelders (v-1. 1 en v-1.2) De eerste kelderruimte v-1.1 bestaat uit een lange smalle overkluisde gang en een kelderruimte met een rechthoekige plattegrond en overkluisd met een onregelmatig gedrukt tongewelf, waarvan de kruin haaks staat op de oostelijke gevel (afb. 28). Aan het westelijke uiteinde van de gang bevindt zich een open houten steektrap met toegang naar de keuken (z0.3) in het zijhuis. De lange gang bevindt zich onder ruimte v0.7. De wanden en de gewelfde plafonds zijn geheel afgewerkt en geven geen informatie prijs. Op de vloer liggen rode estrikken (afm. 22 x 22 cm) in halfsteens verband. De lintvoegen liggen haaks op de kruin van het gewelf. Via een doorgang achter in de zijwand is de volgende kelderruimte (v-1.2) bereikbaar, ook op een rechthoekige plattegrond en overkluisd met een gedrukt tongewelf waarvan de kruin evenwijdig loopt met die van de vorige kelderruimte. De vloer van deze kelderruimte ligt een fractie lager dan die van ruimte v-1.1en is belegd met rode estrikken (afm. 22 x 22 cm) in halfsteens verband. De lintvoegen liggen haaks op de kruin van het gewelf. Ook de aanzet van het gewelf ligt lager. Tegen de achterwand van deze kelder bevindt zich een gemetselde trap met zijwand en een vierkante sparing in het gewelf (afb. 29). De (zeven) treden bezitten een optrede van ca. 19 cm en een aantrede van 26 cm. Op de trap kan een baksteendikte van 4 cm worden gemeten. De sparing is afgedekt met een houten balklaag waarvan de overspanning evenwijdig loopt met de kruin van het gewelf. Daarover is een beschot van delen aangebracht, die deel uitmaken van het vloerbeschot van de opkamer (v0.2). Noordelijke kelder (v-1.3) Onder de vloer van het washok (v0.5) blijkt een kruipruimte aanwezig te zijn waarvan de bodem vol ligt met puin en bouwfragmenten. Onder het vloerniveau is tegen de westelijke wand een gepleisterde trap met gemetselde zijwand aanwezig. De trap leidt naar het woonvertrek (v0.11) in de tweede zone. Ook zijn onder de houten vloer de aanzetten aanwezig van een tongewelf dat is voorzien van een kruisend tongewelf en waarvan de aanzet
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-9-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
op een ander niveau begint (afb. 30). In de noordelijke wand is de aanzet van een dichtgezette opening aanwezig die overeenkomt met de dichtzetting in de plintzone van de noordelijke gevel. Aan de westelijke zijde van het kruisende tongewelf is de ruimte dichtgemetseld. Deze ruimte is een voormalige kelder, waarvan het tongewelf grotendeels is verwijderd. Doordat de ruimte is ingekort en de aanwezigheid van het puin, is de oorspronkelijke vorm, grootte en vloerniveau van deze kelderruimte niet te bepalen. Middengang (v0.1) Achter de hoofdentree in de voorgevel bevindt zich een relatief smalle gang, waarin aan het eind een toilet is geplaatst. Op de vloer liggen moderne witte vloertegels. Volgens de informatie van de huidige bewoner ligt onder deze tegelvloer nog een gedeeltelijke vloerafwerking van witmarmeren tegels in het zand. Het plafond is gedeeltelijk verlaagd en geheel afgewerkt met gelakte schroten tot aan het toilet. Via een luik boven het toilet is de oorspronkelijke plafondafwerking zichtbaar. Deze bestaat uit een vlak gestuct plafond met rondgaande profiellijst (afb. 31). Kamer zuid (v0.2) Via twee treden is de grote kamer aan de zuidelijke zijde te bereiken. Centraal op de zuidelijke wand is een stookplaats met een zwart marmeren omlijsting en een gestucte schoorsteenmantel aanwezig. De voorzijde van de schoorsteenmantel is voorzien van een rondgaande profiellijst op een vlak plint en wordt tegen het plafond beëindigd met een rondgaand hoofdgestel(afb. 33). Rechts naast de schoorsteenmantel is een dubbele gepaneelde deur aanwezig, waarachter zich een kast bevindt. Links naast de schoorsteenmantel is een keukenblok (XXc) aanwezig, die gezien de volmaakte symmetrische indeling voor de kast geplaatst is, zoals rechts van de stookplaats. De in de voorgevel aanwezige gevelopeningen zijn geplaatst op een lage gepaneelde lambrisering met de vensterbanklijst als beëindiging. De openingen zelf zijn afsluitbaar met in de voorzetwand schuivende gepaneelde binnenluiken. Doordat de geleiding in de vensterbak is afgedekt zijn de luiken niet beweegbaar (afb. 32). Het vlak gestucte plafond bezit een brede rondgaande geprofileerde lijst en een centraal ornament, met een ovale rand en vooral florale motieven van bladeren, palmetten en lelies(XIXa, afb. 33). Kamers noord (v0.3-v0.5) Beide kamers aan de rechterzijde bezitten houten vloeren en kraaldelenplafonds (XXa). Het vloerniveau van het vanuit de middengang bereikbare eerste vertrek ligt hoger, terwijl de vloer van het tweede vertrek nog hoger is aangelegd. Beide vertrekken bezitten elk één venster, die beiden gepaneelde binnenluiken bezitten en in een voorzetwand schuiven (afb. 34). Verder zijn zij afgewerkt en geven geen informatie prijs. De tweede kamer aan de rechterzijde is met een moderne wand in tweeën verdeeld. Het achterste gedeelte dat als washok in gebruik is bezit een douchebak die door lekkage flinke schade heeft veroorzaakt aan de houten vloer. De balklaag van deze vloer blijkt evenwijdig aan de voorgevel te liggen. Zuidelijke zijkamer (v0.7) Deze zijkamer bezit een symmetrische wandindeling: de zuidelijke wand bezit een centraal geplaatste stookplaats met schoorsteen mantel met aan weerszijden een T-venster met getoogde bovenzijde. De noordelijke wand bezit een centraal geplaatste dubbele deur die naar een alkoof (ruimte v0.8) leidt. Aan weerszijden zijn in de hoeken enkele deuren geplaatst waarvan de rechter naar een verbindingsgang (ruimte v0.9) leidt, waardoor de rechter
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-10-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
zijkamer (ruimte v0.10) is te bereiken. De linker deur leidt naar een portaal (ruimte v0.11) met een zeer steile trap naar de zolder. De schoorsteenmantel blijkt in een voorzetwand te zijn geplaatst. In deze voorzetwand zijn per venster twee gepaneelde binnenluiken opgenomen die naar één zijkant schuiven (afb. 35). De geleiding in de vensterbank loopt naar de sluitzijde scheef toe. De geopende luiken kunnen achter beweegbare panelen in de dagkanten worden weggeborgen en de geleiding wordt afgedekt met een plank in de vorm van de uitsparing. De vensterbanken zijn aan de voorzijde als doorgaande lijst herkenbaar. In het plafond voor de schoorsteenmantel tekent zich een naad af en waar deze aansluit op de plafondplinten bevindt zich een schuine naad (verstek, afb. 36). De huidige schoorsteenmantel (XXa) blijkt een grotere, iets oudere, voorganger te hebben gehad. De westelijke wand blijkt een houten wand te zijn, waarin twee ondiepe kasten zijn aangebracht. In de geschilderde achterwand van deze kasten is een rechthoekig tegelpatroon herkenbaar dat achter het in de kast aanwezige plafond en de vloer verder doorloopt. In de linker kast is een tableau van 10 tegels hoog en tot in de tweede kast 7 tegels breed zichtbaar (afb. 37). De tegels meten 130 x 128 mm en zijn voegloos aangebracht. De meest linker verticale baan van tegels beeldt een doorgaande band met omwikkelde druivenranken af met vogels en insecten daarin. Deze rand van over het algemeen dertien tegels hoog vormt samen een tegelkolom die een uit de 17e eeuw daterende kolom onder een schouwboezem uitbeeldt. Dergelijke tableaus zijn tot in het midden van de 19e eeuw gemaakt. Op de andere tegels zijn Oudtestamentische voorstellingen in een cartouche afgebeeld (XVIIId-XIXa). In dit tegelvlak zijn twee haken (duimen) aangebracht. Boven deze tegels is nog een vlak van 7 x 4 (breedte x hoogte) zichtbaar zonder afbeeldingen. Dit vlak heeft een afmeting van 128 x 128 mm. De linkerzijde van deze tegels valt niet samen met de linkerzijde van de tegelkolom. Beide tegelvlakken eindigen aan de rechterzijde wel boven elkaar. Aansluitend aan deze tegels is een geverfde pleisterlaag zichtbaar waardoor sporen van roet zichtbaar zijn. Deze indeling van tegels gecombineerd met gepleisterd metselwerk waarin zwarte vlekken (roetdoorslag) voorkomen duiden op een stookplaats voor open vuur met schouwboezem,waarvan de gehele achterwand was betegeld. De betegeling was symmetrisch aangebracht, waarbij het rechter tegelvlak aan de rechterzijde ook met een tegelkolom werd beëindigd. De overige tegels in dit vlak zouden Nieuwtestamentische voorstellingen kunnen hebben. Tussen deze beide tegelvlakken is de roetbaan aanwezig met haardplaat en voorzien van meestal donkere (zwarte) tegels. In de oksel tussen de tegelkolom en de daarboven aanwezige witte tegels zou dan de schouwbalk liggen die de schouwboezem draagt. Van de tegelkolom zijn alleen de bovenste tegels zichtbaar. Waarschijnlijk ligt het oorspronkelijke vloerniveau van deze vloer ca. 0,4 m1 lager. Het alkoof (v0.8) en de gang (v0.9) zijn geheel afgewerkte ruimten waarin geen bijzonderheden zichtbaar zijn. De trapopgang (v0.11) Dit portaal bezit een gewelfde zijwand waarover de trap naar de zolder is aangebracht. Onder de zoldervloer is tegen de achterwand één grenenhouten balk zichtbaar met een geprofileerd uiteinde (XVIIA) als zichtwerk (afb. 38). In de zijkant van de balk is een inkassing aanwezig van 7 x 12 cm en 3 cm diep. Ook zijn twee balkopleggingen in de achterwand zichtbaar op een eikenhouten console (XVIIA, afb. 39). Deze balken liggen wat lager dan de vorige balk. Van de balk naast de rechter zijwand is een afmeting van 160 x 260 mm en de volgende een afmeting van 130 x 260 mm gemeten. De achterwand van deze ruimte is niet vlak; het linker gedeelte ligt verder terug dan het rechter gedeelte. Door het gepleisterde oppervlak dat gedeeltelijk is afgevallen is een hoekoplossing in het metselwerk zichtbaar. In de oostelijke en westelijke wand van deze ruimte zijn twee kleine openingen zichtbaar die als kijkgaatje
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-11-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
dienden om vanuit het alkoof (v0.8), via deze ruimte de hier achter gelegen stallen met vee in de gaten te kunnen houden. Noordelijke zijkamer (v0.10) Rechthoekige ruimte waarvan de vloer hoger ligt dan in de gang (v0.9). Door sparingen en aangetast vloerbeschot is het regelwerk te zien waarop de delen zijn aangebracht (afb. 40). Onder de houten vloer is een met rode estrikken (afm. 22 x 22 cm) voorziene vloer aanwezig in halfsteens verband. De lintvoegen staan haaks op de noordelijke gevel. In de ruimte zijn drie ruimten afgeschoten tegen de zuidelijke en de westelijke wand. Tegenover de vensters zijn twee bedsteden en tegen de achterwand een smalle ondiepe kast aanwezig. De wanden lopen van de vloer tot aan het balkenplafond en zijn samengesteld uit verticaal geplaatste delen op regelwerk. In de smalle kast is een stoppenpaneel aangebracht op een natuurstenen plaat en porseleinen afstandhouders (afb. 41). Aan de kamerzijde zijn het schotwerk en de deuren daarin afgewerkt met behangsel op gespannen jute. Tussen de jute en het behang bevindt zich nog een laag kranten daterend uit het jaar 1954, het jaar dat hier voor het laatst is behangen. De andere afgewerkte wanden bezitten een betengeling met jute bespanning. Bij een beschadiging in de plintzone is in het pleisterwerk een doorgaande naad aanwezig op ca. 3,4 m1 uit de rechter zijwand. Deze naad behoort mogelijk bij de dichtzetting van de toegang tot de gewelfde kelder (v-1.3) onder het washok (v0.5). De ruimte bezit een alternerend balkenplafond van acht evenwijdig lopende balken haaks op de noordelijke gevel. De balk die opgelegd is in de muurdam tussen de vensters is iets breder dan de overige balken. Deze balk bezit aan de oostelijke zijde een schildering: Anthonie Hendriks 1630 Op deze balk en de randbalken is aan de zichtzijden een extra lat aangebracht (afb. 42). Het uiteinde van de tegen de westelijke wand aanwezige balk blijkt zichtbaar te zijn in het portaal (v0.11) net onder de zoldervloer en bezit daar een uitsparing. De afdeklatten zouden andere uitsparingen in de zijkant van de balk kunnen afdekken en daarmee ontstaat het beeld van een samengestelde balklaag. Of deze balklaag voor deze ruimte is gemaakt moet nader onderzoek uitwijzen. Het grote verschil in balkafstand duidt op herplaatsing. Zolder (v1.1 en v1.2) De zolder boven het voorhuis is een ongedeelde ruimte die door muren en een spantconstructie wordt gevormd. Vanaf de bovenzijde van de muurplaat is rondom een schuin naar binnen aflopende plank aangebracht (afb.43). In één van de planken is onder het rechter venster (van binnen gezien) een initiaal “MVH” aangebracht. Wellicht heeft de timmerman zijn naam hier achter gelaten. De functie van deze planken zou het weren van ongedierte zijn. De zolder boven het woonhuis wordt gebruikt om zaden (opbrengst oogst) op te slaan. Spantconstructie De spantconstructie ondersteunt de hoofdkap (v1.1) en beide dwarskappen (v1.2). De spantconstructie van de hoofdkap wordt gevormd door drie spanten die elk bestaan uit twee op elkaar gestapelde dekbalkjukken en een A-spant (afb. 44) met doorstekende trekplaat en makelaar. De (gekromde) stijlen van het onderste juk zijn van eikenhout terwijl de overige profielen allen in geschaafd grenenhout zijn uitgevoerd. Alleen de dekbalken, de (gekromde) stijlen en de benen van het A-spant zijn voorzien van gehakte merken met een Romeinse volgnummering (I t/m III). Het rechter merk is twee keer zo hoog als het linker merk. Deze onderdelen zijn verbonden met pen- en gatverbindingen en per verbinding voorzien van een enkele toognagel. De korbelen in de jukken zijn niet gemerkt; de korbeel is wel met een pen verbonden aan de dekbalk maar de verbinding aan de stijl is gespijkerd. De makelaars van de
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-12-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
A-spanten zijn ook niet gemerkt maar zitten wel met een pen en toognagel in de dekbalk vast. Over de dekbalken en de trekplaat liggen flieringen en over de makelaar ligt een nokregel. De spanten zijn geschoord naar de flieringen en de nokregel. Al deze verbindingen zijn genageld. Ook de liplassen van flieringen en nokregels zijn genageld. Over de flieringen liggen de sporen met een tussenafstand van ca. 30 cm van de muurplaat naar de nokregel. Hiervoor is rechthoekig beslagen rondhout gebruikt. De eerste spoor ligt op de binnenzijde van de voorgevel terwijl de laatste langs de brandgevel is gelegd. Op de sporen is het rietpakket op rietlatten bevestigd met wilgentenen. De knelling van het riet vindt plaats op de muurplaat en op de bovenzijde van het metselwerk van de afgeknotte topgevel. De dwarskappen boven zolder v1.2 zijn op eenzelfde manier samengesteld. In de afzonderlijke zolderruimten zijn twee dekbalkjukken aanwezig, waarvan op één exemplaar een A-spant met doorstekende trekplaat en makelaar is geplaatst. De aanwezigheid van een toognagel en een afgezaagde pen boven in de dekbalk wijzen wel op een gewezen aanwezigheid. De aanwezigheid van dichtgezette openingen onder de dakvoet in de zuidelijke gevel van het voorhuis versterken dit. De dekbalkjukken bezitten gekromde stijlen van eikenhout, terwijl de overige onderdelen in grenenhout zijn uitgevoerd. De flieringen die de sporen ondersteunen sluiten aan op de zelfde hoogte als die van de hoofdkap boven zolder v1.1. De flieringen van de tweede etage worden vanuit de hoofdkap op de flieringen van de eerste etage afgeschoord om tegenwicht te bieden aan de druk vanuit de eindschilden en de versleepte schoorstenen. Ook hier zijn de dekbalken en de gekromde stijlen en de benen van het A-spant voorzien van gehakte merken met een Romeinse volgnummering (I en II). De merken op de jukken van de oostelijke zolderruimte (v1.2) bezitten links een I-vorm en rechts een כ-vorm (afb. 45). De jukken van de westelijke zolderruimte (v1.2) bezitten rechte merken waarvan nu het linker merk twee keer zo hoog is als het rechter merk (spiegelbeeld van de hoofdkap). De opzet van deze kap vormt één geheel, waarbij gebruik is gemaakt van oudere (gekromde) eikenhouten stijlen. De kap volgt aan de rechter zijde de historische daklijn van de brandgevel tussen het voor- en achterhuis. Uit bovenstaand relaas kan een oorspronkelijke kapconstructie, gedateerd 1818, met (gestapelde) jukken gecombineerd met A-spanten worden gereconstrueerd. De zuidelijke gevel van het voorhuis was voorzien van een dubbele topgevel. Oostelijke wand De bijzonderheden van deze gevel zijn reeds bij de buitenzijde van dit geveldeel besproken. Westelijke wand Een hoog opgaande wit geschilderde en onregelmatig gemetselde muur met vlechtingen, waarin zich het spoor van een afgehakt kanaal bevindt(afb. 46). Alleen het bovenste gedeelte van het kanaal is gemetseld in halfsteens verband met beroete stenen; de metselmortel is wit. Dit lijkt op een schoorsteenkanaal dat nadat deze opnieuw is opgebouwd bijna niet gebruikt is. Het restant van het schoorsteenkanaal is een nis met de aanzetten van de zijwanden die halfsteens dik zijn. Het omliggende metselwerk lijkt koud tegen deze schoorsteenwand aan te sluiten. Aan de zijde van het achterhuis zijn de aansluitnaden echter nog niet waargenomen. Het onderste gedeelte van het kanaal is dichtgezet om de muur uit te vlakken en zo het roet te kunnen isoleren. Aan weerszijden van het kanaal zijn de vlechtingen van een gevelbeëindiging zichtbaar, aan de linkerzijde (vanuit de ruimte) duidelijker van aan de rechterzijde. De vlechtingen aan de linkerzijde lijken nog eens verhoogd te zijn met een halve steen. Aan de zijde van het achterhuis is een dergelijke verhoging niet zichtbaar. Zeer waarschijnlijk gaat het om een dichtzetting van een “steensponning” aan de binnenzijde van tuitgevel zonder aanzet-tuiten die aan de zijde van het achterhuis als zichtwerk is uitgevoerd. In deze sponning ligt het eerste
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-13-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
(rondhouten) spoor, waarover de rietlatten getimmerd werden. Het riet werd dan met een klein overstek over het uitstekende gedeelte van de topgevel gekneld. Boven de trapsparing bevindt zich een binnendeurkozijn met uitgestoken sponning. De dagopening is op zijn beurt weer dichtgemetseld. Dit dichtgemetselde kozijn is ook aan de zijde van het achterhuis naast de rechter gebintstijl zichtbaar. In de borstwering onder de kap van de westelijke zolderruimte (v1.2) naast het net genoemde binnendeurkozijn is geen roetbaan of zijn geen aanzetten van een schoorsteen aangetroffen. Dit muurgedeelte blijkt vanaf de huidige vloer opnieuw te zijn opgemetseld tot aan de onderzijde van de muurplaat. ACHTERHUIS GEVELS Oostelijke gevel Deze gevel dient als afsluiting van de verspringing tussen de noordelijke gevels van het vooren achterhuis en is voornamelijk opgebouwd uit hout. Tussen de zijgevelmuren van metselwerk en tot aan de dakvoet zijn twee hoge opgeklampte deuren aanwezig die in een kozijn zijn geplaatst en toegang geven tot de zijlangsdeel. De kozijnstijl aan de rechterzijde ontbreekt gedeeltelijk. Een klein gedeelte is nog zichtbaar onder de bovendorpel. De deur is aan deze zijde afgehangen aan ingemetselde duimen. Boven deze deuropening is de gevel beschoten met brede rabatdelen. Centraal in dit vlak is een gietijzeren roosvenster aangebracht. Het gevelgedeelte tussen de daken van het voorhuis en het achterhuis is voorzien van gepleisterd metselwerk. Noordelijke gevel Deze gevel valt in twee gedeelten uiteen namelijk de gevelgedeelten links en rechts van de dubbele schuifdeur in deze gevel (afb. 51). De dubbele schuifdeur geeft toegang tot de dwarsdeel en blijkt een vervanging van dubbele opgeklampte deuren in een kozijn tot aan de dakvoet. De linkerdeur is één geheel terwijl de rechterdeur in twee gelijke delen is gesplitst. Het linker gedeelte is gemetseld in kruisverband met baksteen met een formaat van 21 x 10 x 5 cm (waalformaat) en een 10 lagenmaat = 62,5 cm. In deze gevel zijn drie openingen aanwezig, waarvan twee met een getoogde beëindiging en voorzien van een halfsteens rollaag. In elke opening is een betonnen 6-ruits raam met getoogde bovenzijde geplaatst. Onder de dakvoet tussen beide vensters is de derde opening zichtbaar waarin een opgeklampt luik is geplaatst. De opening wordt aan de bovenzijde afgedekt met een betonnen latei met aangestorte oplegblokken. Het rechter gevelgedeelte is een gepleisterde gevel die is gemetseld in kruisverband met baksteen met een formaat van 17 x 8 x 4 cm en een 10 lagenmaat = 48,5 cm. In deze gevel zijn vier raamopeningen en twee deuropeningen aanwezig, die allen een getoogde beëindiging hebben en voorzien zijn van een steens rollaag. In de raamopeningen zijn gietijzeren meerruits vensters geplaatst. In de deuropeningen zijn opgeklampte deuren geplaatst. Links naast de achterste deur is een groot stuk metselwerk hersteld. In deze ruimte stond de opslagtank voor de tijdelijke melkopslag. Omdat de aangeschafte tank niet door de buitendeur naar binnen en naar buiten kon is een gedeelte van de buitenmuur gesloopt en hersteld (XXc). Westelijke gevel Gepotdekselde gevel op hoge stenen voetmuur, gemetseld in kruisverband met een formaat van 21,5 x 10 x 5 cm (waalformaat) en een 10 lagenmaat = 62,5 cm (afb. 52). Het metselwerk is geplaatst op een betonnen fundering, die boven het maaiveld uitsteekt. In deze muur zijn vier deuropeningen aanwezig, waarvan de meest linker is dicht gemetseld met een moderne rode baksteen in staand verband. Alle openingen worden beëindigd met een betonlatei,
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-14-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
waarop een steens hoge rollaag is geplaatst. De duimen zijn in ingemetselde betonelementen gegoten. De oorspronkelijke gedeelde opgeklampte deuren hangen met gehengen aan deze duimen. Naast de deuropeningen zijn twee raamopeningen aanwezig waarin meerruits gietijzeren ramen zijn geplaatst. In de gevelbeschieting zijn verspreid enkele openingen aanwezig waarin opgeklampte luiken of jaloezie-latten zijn geplaatst. De laatste zijn bedoeld voor extra luchtafvoer van daar achter geplaatste ventilatoren. Zuidelijke gevel Gevel die geheel is gemetseld in kruisverband met baksteen met een formaat van 16,5 x 8 x 4 cm en een 10 lagenmaat = 49 cm vanaf het maaiveld tot aan de onderkant van de muurplaat. Vanaf de achtergevel is nabij het maaiveld een versnijding van het metselwerk zichtbaar; deze verdwijnt in het oplopende maaiveld. De laag direct onder de muurplaat is vanaf de achtergevel tot aan de deuropening als rollaag of stroomlaag uitgevoerd. Het oorspronkelijke voegwerk is geheel uitgesleten. In de gevel zijn zes openingen aanwezig, die aan de bovenzijde beëindigd wordt met een halfsteens rollaag. In vier openingen is een 6-ruits betonnen venster geplaatst; de twee achterste op een extra ventilatiedorpel. De rollaag boven het rechter venster van de achterste twee is als klampsteen uitgevoerd. In de vijfde opening, links van de twee rechter betonnen vensters, is een houten kozijn met twee enkelruits ramen geplaatst op een rollaag met een platte laag. De laatste opening is een deuropening, waarin een kozijn met opgeklampte deur is geplaatst. De kozijnstijlen zijn op een halfsteens hoge rollaag geplaatst. De sporen rondom de diverse vensters geven de veranderingen en verplaatsingen van de openingen in de gevel aan. ACHTERHUIS RUIMTE (D0.1) Het achterhuis is een grote bijna niet ingedeelde ruimte niet anders dan door houten vloeren en houten wanden. In de ruimte staat een gebintconstructie van zes dekbalkgebinten (afb. 49). De gebinten, met aan weerszijden extra spantbenen en trekbalken, delen de ruimte in drie beuken met een lengte van vijf traveeën. De traveemaat is per vak verschillend. De zuidelijke zijbeuk van vijf traveeen lang is geheel ingericht als rundveestal en bezit een balkenplafond waarin de trekbalken van de gebintstijlen naar de zijmuur door hun grotere maat zijn te herkennen (afb. 47). De tussenbalken met de zelfde richting hebben een kleinere afmeting. De stal is ingericht als grupstal met een achterpad, een ondiepe grup en een hoge stand. Aan de grupzijde is een complete dubbele halfsteens rollaag zichtbaar. De inrichting van de standvloer en de daarop geplaatst beugels, een voergoot afgescheiden door een baksteen rand in de vloer en de voergang zijn geheel in beton uitgevoerd (XXM) en is op de oudere standvloer en voergang aangebracht. Een klein gedeelte aan de voorzijde van de stal is afgescheiden met een halfhoge muur en afsluitbare hekken, waardoor de voergang en het achterpad niet bereikbaar gemaakt konden worden. Tegen de voorzijde van de half hoge muur is een open waterreservoir geplaatst om het vee te kunnen drenken(afb. 48). De stalruimte is met een houten wand afgescheiden van de opslagruimte voor hooi en stro. De eerste twee traveeën van de middenbeuk zijn bestemd voor opslag van hooi en stro als grondtas(afb. 49). Tegen de houten wand van de rundveestal in de tweede travee is een ruif zichtbaar die vanwege zijn plaats voor paarden is bedoeld. Een deel van het aansluitende middenvak was ooit ingericht als paardenstal. De eerste twee traveeën van de rechter zijbeuk achter de grote inrijdeuren in de voorgevel vormen door zijn flinke hoogte een zijlangsdeel. De vloer van deze deel is met klinkers bestraat. Vanaf de derde travee vormen de middenbeuk en de rechter zijbeuk een ruimte met dezelfde functie. Het derde vak met de dubbele inrijdeuren in de gevel is als dwarsdeel ingericht. Deze deel sluit aan op de zijlangsdeel van de eerste twee traveeen. Op de tussenbalken van de
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-15-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
gebinten zijn slieten geplaatst waarop de tas geplaatst kan worden, waardoor de deel lager is dan de zijlangsdeel. De vierde travee die is ingericht als rundveestal bezit een balkenplafond en eenzelfde vloerprofiel als de rundveestal in de linker zijbeuk (afb. 50). Ook deze ruimte is met een houten wand afgeschoten van de deel en de opslag van hooi en stro. Tegen de binnenzijde van deze wit geschilderde houten wand zijn zwart geschilderde vlakken aangebracht in een ritme dat overeenkomt met de beugels op de stand. Op deze zwarte vlakken, voorzien van schoolbordverf kon met wit krijt de naam en actuele informatie van de betreffende koe worden opgeschreven. In de rechter zijbeuk ter hoogte van het vierde gebint is een gemetselde borstwering aanwezig dat een stenen voet blijkt te zijn van een voertrog voor paarden. Nader onderzoek moet uitwijzen of bij deze voertrog ook een ruif heeft gehangen en hoe dit verder was ingericht. De vijfde travee bezit aparte stalruimten die allen vanaf de westelijke gevel toegankelijk zijn. Ook de vijfde travee bezit een balkenplafond dat lager is dan dat in het vierde travee. Van deze laatste travee is de rechter zijbeuk geheel afgescheiden (XXc) van de schuur en is ingericht als tanklokaal. Gebintconstructie Het dak van het achterhuis wordt ondersteund door de zijmuren en de daartussen staande gebintconstructie van zes dekbalkgebinten. De tegen de gebintstijlen verankerde trekbalken en spantbenen verzorgen de koppeling naar de noordelijke en de zuidelijke gevels. Over de uiteinden van de dekbalken zijn gebintplaten aangebracht die samen met de windschoren de gebintconstructie tot een in zichzelf stabiel geheel maken. De tussen afstand van de gebinten varieert. Het zesde gebint is op de gemetselde westelijke gevel geplaatst en maakt onderdeel uit van de constructie waartegen de beschieting is bevestigd. Verder kan van dit gebint geen bijzonderheden worden opgenomen omdat de zolder niet bereikbaar is. Het tweede, derde, vierde en vijfde gebint bezitten op halve hoogte nog een tussenbalk op korbelen. In het vierde en vijfde gebint is de korbeel aan de rechterzijde verwijderd en is de tussenbalk op een aangebrachte klos geplaatst. Het eerste gebint is wezenlijk verschillend van de andere vijf. Het eerste gebint staat tegen de brandgevel en blijkt een ouder gebint te zijn waarvan de onderdelen een rechthoekige doorsnede hebben (afb. 53). De overige gebinten hebben een min of meer vierkante doorsnede. De gebintstijlen zijn beide verlengd met een lange liplas van ca. 1,5m1 (afb. 54). Op ca. 1m1 onder de dekbalk ligt een balk met een tussenbalkverbinding aan de rechter zijde en een ankerbalkverbinding aan de binnenzijde. De balk over de toppen van de stijlen bezit een aantal loze pengaten met toognagelgaten. Uit de plaats en de richting van de gaten valt te concluderen dat dit de gebintplaat is die behoort bij een niet meer aanwezig zijnde gebintconstructie(afb. 53). Oostelijke wand Wit geschilderde en gedeeltelijk gepleisterde bakstenen gevel, die door zijn hoogte slecht te lezen valt. In de gevel zijn de vlechtingen zichtbaar welke op de zolder van het voorhuis ook zijn waar genomen. In de vlechtingen zijn de aan de linker zijde zijn de schieters van de ankers zichtbaar die voor de verankering van de kap van het voorhuis nodig zijn. De genoemde schoorsteen is niet zichtbaar. In het muurvlak is een aantal elementen te herkennen. Halverwege het muurvlak is een gedeelte van een schuin oplopende rand zichtbaar, waarvan het begin en einde niet te herkennen zijn (afb. 53). Het gaat hier waarschijnlijk om een aansluiting van een lager dak voor het achterhuis. Onder deze rand is bij de beschadigingen van het verf- en pleisterwerk een helderrode baksteen zichtbaar; een afwijkende steen ten opzichte van de veelal gele baksteen die in de gevels is toegepast en mogelijk ouder is.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-16-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Achter de noordelijke gebintstijl is het uiteinde van de noordelijke zijgevel van het voorhuis zichtbaar met afgehakt metselwerk. Ook sluit hierop over ca. 3m1 de brandgevel koud aan (afb. 55). In de naad is een gepleisterde afwerking zichtbaar. Daarboven sluit het metselwerk wel weer in het verband aan. Het onderste gedeelte van deze zijgevel heeft tot een afgewerkte binnenruimte behoord. Rechts naast de zuidelijke gebintstijl boven de zuidelijke zijbeuk is het dichtgemetselde kozijn zichtbaar dat ook op de zolder (v1.1 en v1.2) van het voorhuis boven de trapsparing zichtbaar is. Aan het begin van de voergang van de rundveestal in de linker zijbeuk is een half deurkozijn zichtbaar met gehakte sponning(afb. 56). Door de opening loopt een schuin geplaatste gemetselde wand. De schuine geplaatste wand gaat over in een tongewelf, waarvan de kruin haaks staat op de brandgevel en sluit dan aan op de linker zijwand. Op de binnenzijde van het metselwerk zijn stroken pleisterwerk aanwezig die mogelijk te maken hebben met een tijdelijke ondersteuning van de schuine wand totdat het gewelf gereed is. Door het wijken van de brandgevel van de daar tegen geplaatste noordelijke muur is een spouwruimte zichtbaar, waarin de achterkant van de smalle kastruimte in de rechter zijkamer (v0.10) van het voorhuis zichtbaar is. Hier onder ligt wat puin van rode estrikken(afb. 58). De voorhuis zijde van de brandgevel lijkt in een groter formaat baksteen te zijn gemetseld; een maat hiervan kon echter niet worden opgenomen. Links naast de zuidelijke gebintstijl is een brede rechthoekige ondiepe nis zichtbaar met een breedte van ca. 2m1. De onderzijde van de nis ligt op ca. 0,7 m1 boven de vloer (afb. 4). Aan de bovenzijde is een schuin vlak zichtbaar op de overgang van de nis naar de buitenzijde van de gevel. Aan weerszijden van de nis en de bovenzijde is afgehakt metselwerk zichtbaar van groot formaat bakstenen, aan de boven zijde zelfs met schuin geplaatste bakstenen. In de nis, die gepleisterd is, is een dichtgezette rechthoekige opening aanwezig van kleine bakstenen in steens verband die aan de bovenzijde is afgewerkt met een stroomlaag. De vorm van de dichtzetting geeft een latei aan, waarvan de oplegging in de dichtzetting zichtbaar is. De uitsparing in het midden boven de latei zou aangebracht zijn om deze latei te kunnen verwijderen. Dit spoor doet vermoeden dat hier de binnenzijde van een haardkamer zichtbaar is. De stookplaats lag dus kennelijk in de brandgevel. Ook aan de westelijke zijde in de nis zijn de sporen aanwezig (afb. 57) die deze conclusie ondersteunen. ZIJHUIS GEVELS Oostelijke gevel Deze gevel valt in twee gedeelten uiteen namelijk de gevelgedeelten links en rechts van het deurkozijn in deze gevel (afb. 59). Op de gevel is een zinken bakgoot op beugels geplaatst, die op hun beurt zijn gemonteerd aan op de gevel bevestigde verticale klossen. Het rechter gedeelte is gemetseld in kruisverband met baksteen met een formaat van 15,5-16 x 7,5-8 x 4 cm en een 10 lagenmaat = 47,5 cm. Het platvolle voegwerk hiervan is met een brede dagge of voegspijker aangedrukt en vertoont overeenkomsten met het vroeg 19e-eeuwse metselwerk van de topgevel. In dit gevelgedeelte is één opening aanwezig, die aan de bovenzijde beëindigd wordt met een halfsteens rollaag. In de opening is een 6-ruits schuifvenster geplaatst op een halfsteens rollaag met platte laag. Het kozijn bezit een luiksponning; dichtgezette duimgaten zijn echter niet waargenomen. Het uitgesleten voegwerk links van de opening en de doorlopende rollaag boven het venster geven de verplaatsing van dit venster aan met ca. 40 cm. De ramen bezitten een verticale brede middenroede waarin een kraal is aangebracht. Het linker gedeelte is gemetseld in kruisverband met baksteen met vergelijkbaar formaat als het rechter gevelgedeelte en een 10 lagenmaat = 45,5 cm. Het platvolle voegwerk hiervan is
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-17-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
gesneden. In dit gevelgedeelte is één opening aanwezig, die aan de bovenzijde beëindigd wordt met een halfsteens rollaag. In de opening is een 17e-eeuws bolkozijn (onderste helft kruisvenster) geplaatst op een halfsteens rollaag met platte laag. De linker opening van het bolkozijn bezit links een opgeklampt luik op duimen en gehengen; de rechter opening bezit een 6-ruits (2x3) verdeling en de roeden zijn direct in het kozijn geplaatst. In de stijlen en de dorpel zijn echter aanzetten zichtbaar van een 12-ruits (3x4) roedenverdeling aangetroffen (afb. 60). Zuidelijke gevel Een gevel die nog gedeeltelijk aanwezig is en geheel is gepotdekseld, geplaatst op een bakstenen plint en aansluitend tegen de achterzijde van de voorgevel. In dit gevelvlak is alleen nog een opgeklampte dubbele deur herkenbaar. Van het meest linker gevelgedeelte is alleen de iets hogere voetmuur nog aanwezig en herkenbaar. Westelijke gevel Een gevel die nog gedeeltelijk aanwezig is. De aan de rechterzijde van deze gevel geplaatste uitbouw is geheel verdwenen tot op de bakstenen plinten. Het aanwezig gevel gedeelte is gemetseld in een klein baksteen formaat waarvan geen lagenmaat is opgenomen. In het metselwerk zijn twee openingen aanwezig. De eerste bezit een modern houten kozijn met vast glas en een uitzetraam als bovenlicht. Het metselwerk rondom deze opening is zeer onregelmatig. De tweede opening bevindt zich geheel rechts en is cirkelvormig. De opening is in het metselwerk gehakt en afgewerkt met een pleisterlaag. In de opening is een ijzeren tuimelvenster geplaatst met een horizontale en verticale roede. Onder dit venster zijn twee verticale naden aanwezig met een gedeelte van een halfsteens rollaag (afb. 61). Deze sporen wijzen op een dichtgezette opening, waarvan de linker bovenhoek is verdwenen t.b.v. het aanbrengen van het ijzeren tuimelvenster. ZIJHUIS RUIMTEN Het zijhuis is in de lengte in drie ongelijke ruimten verdeeld: een gangruimte met links een stalruimte (z0.5 en z0.6) en rechts een grote keuken (z0.3). De gangruimte is zelf ook in drie gedeelten opgedeeld nl. een portaal (z0.1), een toilet (z0.2) en een douche-ruimte (z0.4). Portaal (z0.1) Het zich achter de buitendeur bevindende portaal wordt aan drie zijden omsloten door gemetselde wanden. De linkerzijwand is samengesteld uit horizontaal geplaatste delen. In deze wand bevindt zich een deuropening naar een bergruimte. Tegenover deze opening bevindt zich de toegang tot de keuken. Tussen de buitendeur en de keukendeur liggen hardstenen vloertegels met een afmeting van 25 x 25 cm. Verder zijn blauwe estrikken op de vloer aangebracht Toilet (z0.2) Vanuit het portaal is het toilet bereikbaar dat een aangebouwde ruimte omsloten door steens en halfsteens dikke muren is midden in het zijhuis zonder eigen daglicht. Het binnendeurkozijn bezit een bovenlicht, zodat licht van het bovenlicht van de buitendeur via het volgende bovenlicht in het toilet kan komen. De vloer van het toilet is belegd met cementtegels met geometrische patronen in grijs en blauw. De wanden zijn tot ca. 1m1 hoogte voorzien van witte tegels in twee verschillende afmetingen. Aan de bovenzijde is een randtegel met fijne helderblauwe bladmotieven aangebracht (afb. 62). Al het houtwerk van deze ruimte, ook het kraaldelen-plafond is geschilderd met een houting, een techniek die aan het eind van de 19e eeuw sterk in opkomst is.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-18-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Keuken (z0.3) De keuken is een grote vierkante ruimte met tegen de rechter zijwand een diepe nis en langs de voorgevel een doorgang naar een gang waardoor de ruimten in het voor- en achterhuis bereikbaar zijn. De diepe nis wordt aan de bovenzijde beëindigd met een hoofdgestel, waarvan het fries bol staat (XVIIId-XIXa, afb. 63). In de linker zijwand van de schouwnis bevindt zich een tweede afsluitbare nis die als oven is gebruikt. Tegen de achterwand van de nis staan twee haardplaten zonder kentekenen. De wanden van de keuken en de gang zijn voor een groot gedeelte afgewerkt met wit geglazuurde tegels met een paarse afbeelding. Op de tegels van de schouwwand zelf zijn diagonaal kruisende banden afgebeeld met een rozet op die kruising (kruisroosjes, XIXa-XIXc). De aanzet in de hoeken van de banden vormen opnieuw een rozet. Centraal boven de schouw is een tableau, waarop een vaas of pot op een voet met bloemen is afgebeeld. Gezien de datering van de omringende tegels zal het tableau niet veel ouder zijn. De tegels aan de zijkant van de schouw in de gang hebben Oud- en Nieuwtestamentische afbeeldingen geplaatst in een ingezwenkte achthoek (XVIIId-XIXa) of een cirkel (XIXc). De overige tegels met landschappelijke taferelen bezitten alleen een spinhoekmotief (afb. 64). Dit soort tegels zijn lang geproduceerd. Het feit dat op sommige tegels een uitgehangen vlag met “W” afgebeeld staat zou kunnen wijzen op het feit dat de maker patriot was (aanhanger van prins Willem V, XVIIId) of wellicht blij was met het jonge Koninkrijk der Nederlanden (na 1815). In de grootste tegelwand rondom de kelder toegang zijn fragmenten van tegeltableaus aanwezig, zoals een staande koe, een paard, een honden- en een kattenkop. Tegen de linker zijwand en de achterwand bevinden zich geel en groen geglazuurde tegels met een afmeting van 17 x 17 cm in een dambordpatroon. Tegen de linker zijwand zijn de tegels geplaatst op een plint van afwisselend rode en blauwe tegels met een afmeting van 14 x 14 cm. In de linker zijwand van de gang naast de schouw bevindt zich een steile trap achter een binnendeur die toegang geeft tot de zolder onder het schuine dak boven de schouwnis. De trap ligt over de overwelfde schouw. Op de rechter zijwand is de schoorsteen van de schouw geplaatst. Naast de schoorsteen is een rookkast zichtbaar, waar vlees en vleeswaren gedroogd c.q. gerookt konden worden. De daarnaast aanwezige bedstee in de directe nabijheid van de keuken duidt op het gebruik van deze ruimte als meidenkamer. Doucheruimte (z0.4) Vanuit de keuken is een doucheruimte te bereiken. Deze laatste modernisering is een niet betegelde ruimte, waarin het vloeroppervlak met een holplint overgaat in de wandoppervlakken. Alle oppervlakken zijn met een fijne cementmortel afgewerkt als zijnde één geheel. De ruimte heeft geen daglicht. Het in de achtergevel aanwezige ronde venster is aan de binnenzijde met een klamp dicht gemetseld. Bergruimte (z0.5 en z0.6) Van de bergruimte die omsloten wordt door afwisselend gemetselde muren en horizontale houten beplanking op stijlen ligt de betonnen vloer lager dan in het portaal. Ter hoogte van de westelijke gevel van het zijhuis is een noodwand in de ruimte geplaatst. Het gedeelte van de ruimte (z0.6) is geheel ingestort. Voor de toegangsdeur naar het portaal is een gemetselde bloktrede aangebracht, die afgewerkt is met rode estrikken. In deze ruimte staat een open trap die toegang geeft tot de zolder die zich uitstrekt tot boven de keuken (z0.3). Vanwege de bouwvallige staat is deze ruimte niet bezocht. Uit foto’s blijkt dat in deze ruimte een aantal Aspanten aanwezig waren waarop gordingen rusten. Over de gordingen zijn sporen aangebracht, waartussen riet is aangebracht, het zgn. vloderen-dak. Op dit pakket zijn de holle pannen, rood en zwart geglazuurd, aangebracht.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-19-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
BRONNEN • Verheul Dzn, J; Boerderijen in Zuid-Holland, aquarellen van J.Verheul Dzn; Zutphen 1989 • Olst, E.L. van; Landelijke bouwkunst Zuid-Holland, documentatiemap; Arnhem 1994 • Beukelman Czn, Arie; Poortugaalse boerderijen en hun bewoners door de eeuwen heen; Poortugaal 2004 • Bos, J.M. e.a.; Gids Nederlands Openluchmuseum Arnhem; Nijmegen 1988 • Fockema Andreae, S.J. Hekker, R.C. en Kuile E.H. ter; Duizend jaar bouwen in Nederland, pag. 309-316; Amsterdam 1957-1958 • Cruijningen, P. van; Historisch boerderijonderzoek in Nederland; Arnhem 2002 • Pluis, J. ; De Nederlandse tegel, decors en benamingen 1570 – 1930; Leiden 1997 • Hemert, M. van, e.a.; Het weke dak, Riet- en strobedekkingen; Zeist 1990 • www.oudheidkamerrhoonpoortugaal.nl; digitale collectie van de Stichting Oudheidkamer Rhoon en Poortugaal; foto’s • www.watwaswaar.nl; Wat was waar; samengebundelde historische informatie van een groot aantal plaatsgebonden collecties van Nederlandse erfgoedinstellingen; kaartmateriaal • www.rce.nl; digitale collectie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed; foto’s • www.kich.nl; digitale collectie van het KiCH; objecten database
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-20-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
AFBEELDINGEN
Afb. 1: Boerderij aan de westelijke zijde van de Kerkstraat, geplaatst op een verhoging in het landschap.
Afb. 2: Gedeelte uit de Militaire kaart 1881 met het dorp en de op enige afstand staande kerk en de verbindingsweg, de Kerkstraat. Aan de westelijke zijde is een tweede straat aangegeven, die bij de onderzochte boerderij ophoudt en aan de rand van het dorp z’n weg vervolgt.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-21-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 3: Uitsnede uit de kadasterkaart 1811-1832, sectie A, blad 02. Het noorden bevindt zich links. Centraal in de afbeelding is de contour van de boerderij zichtbaar met aan de zuidelijke en de westelijke zijden de vijvers. Het pad langs de tegen het dorp aansluitende vijver is het restant van de achterweg.
Afb. 4: Ondiepe nis aan de zijde van het achterhuis met rondom afgehakt metselwerk (A), een gepleisterde rand (B) en een jongere gepleisterde vulling (C).
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-22-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 5: Detail van het pleisterwerk op de noordelijke gevel van het voorhuis waarin het blokken verband zichtbaar is.
Afb. 6: Interieur van de zuidelijke zijkamer met de centraal geplaatste stookplaats in de voorzetwand met aan weerszijden de T-vensters.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-23-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 7: Het aanbrengen van de bitumineuze golfplaten over de rieten dakbedekking van het voorhuis in 1980.
Afb. 8: Luchtfoto van de boerderij op een vierhoekig kavel met het toegangspad vanaf de Kerkstraat. Achter de boerderij is het open landschap (weiland) zichtbaar.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
Kerkstraat 25 te Poortugaal
-24-
Afb. 9: Gevelbeëindiging van de zuidwestelijke hoek van het voorhuis met drieklezoren in de strekkenlagen.
Afb. 10: Gevelsteen tussen de vensters in de topgevel van de oostelijke gevel met de datering 1818.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-25-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 11: 6-ruits schuifvenster in de oostelijke gevel op een hardstenen lekdorpel.
Afb. 12: Familie Verhoeff poserend voor de boerderij in 1953. Aan de vensters van de oostelijke gevel hangen de persiennes, die nu in de bijschuur zijn opgeslagen.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-26-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 13: Hardstenen stoeptreden voor de entreedeur in de oostelijke gevel, waarvan diverse sporen wijzen op hergebruik.
Afb. 14: Kelder venster met luik dat achter het metselwerk is geplaatst. De rollaag boven de opening wordt opgevangen door een smeedijzeren latei.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-27-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 15: Linker topgevelvenster dat geplaatst is op een rollaag met een platte laag.
Afb. 16: Binnenzijde van het topgevelvenster. Rechts van het belegstuk is de katrol voor het schuifraam zichtbaar. Aan de linkerzijde is het opgeklampte binnenluik aanwezig dat samengesteld is van eiken wagenschot en aangebracht op scharnieren.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
Kerkstraat 25 te Poortugaal
-28-
Afb. 17: Oostelijke gevel met sieranker zonder constructieve betekenis. Direct achter het anker en links daarvan zijn kleine gepleisterde oppervlakken zichtbaar waarin zich (nu gedeeltelijk zichtbaar) de blindverankering bevindt. De gepleisterde oppervlakken zijn gekleurd in de baksteenkleur en voorzien van een dagstreep ter hoogte van de lintvoegen.
Afb. 18: Oostelijke gevel onder de aanzet van de topgevel met beëindiging in rode bakstenen.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-29-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 19: Schuifvenster in de noordelijke gevel van het voorhuis. Op onderste helft van de stijlen zijn de (afgeplate) duimgaten zichtbaar. De rondgaande kraal is onderdeel van een in de dagkant van het kozijn geplaatst deel.
Afb. 20: Kozijnstijl met weg getrokken plank. In de schaduw is het loze pengat zichtbaar.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-30-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 21: Kozijn met luik onder de dakvoet in de noordelijke gevel. Bij bestudering van het omliggende metselwerk lijkt het luik in hoogte te zijn verplaatst. In de gevelbeëindiging bevinden zich klezoren, zowel in de koppenlagen als in de strekkenlagen.
Afb. 22: Dichtgezette opening in de noordelijke gevel, waarin de contouren van een kloosterkozijn zichtbaar zijn.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-31-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 23: Dichtzetting met segmentbogige beëindiging, waarin de gele bakstenen met restanten van verf- en vertinlagen zichtbaar zijn.
Afb. 24: Zuidelijke gevel net onder de dakvoet met het cijferanker. Een aantal lagen onder het cijfer zijn twee dichtzettingen van ankers zichtbaar (A). Direct onder de dakvoet is afwijkend metselwerk zichtbaar van een dichtzetting (B).
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-32-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 25: T-schuifvenster met bovenlicht voorzien van glas in lood. Op de kozijnstijlen zijn de duimen van de persiennes aanwezig.
Afb. 26: Historische foto van de zuidoostelijke zijde met de segmentbogige vensters, waaraan de persiennes zijn afgehangen. Let ook op de uitloop van de zakgoot, waarlangs in plaats van riet, holle pannen zijn aangebracht en de oorspronkelijke nokbeëindiging van aardewerken gebruiksvoorwerpen met uitgeslagen bodem.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-33-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 27: Westelijke gevel van het voorhuis met de gele en de rode baksteen die gedeeltelijk is gepleisterd. Geheel rechts de noordelijke topgevel van het zijhuis.
Afb. 28: De eerste gewelfde kelderruimte met de gang (v-1.1) en rechts de doorgang naar de tweede kelder (v-1.2). Aan het eind van de gang bevindt zich de houten steektrap naar de keuken in het zijhuis
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-34-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 29: Gemetselde trap in de noordwestelijke hoek van de kelder (v-1.2) met de sparing in het gewelf die is dicht gelegd.
Afb. 30: Noordoostelijke hoek van de noordelijke kelder (v-1.3) met in de hoek de aanzet van de kruisende tongewelven.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-35-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 31: Stucplafond met rondgaande geprofileerde lijst van de gang, dat zichtbaar is boven het toilet (v0.6).
Afb. 32: Vensterbank in de oostelijke wand van de kamer naast de middengang. Tussen het schuifraam en de vensterbank is een afdekplank aangebracht die de geleiding van het schuivende binnenluik, zichtbaar als naald tegen de dagkant, in die vensterbank afdekt.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-36-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 33: Zuidoostelijke hoek van de kamer links van de middengang (v0.2) met de moderne keukenopstelling. Centraal op de zuidelijke wand is de gestucte schoorsteenmantel en op het plafond de centrale rozet met rondgaande profiellijst aanwezig.
Afb. 34: Binnenluik in de kamer (v0.4). De linker vleugel dekt een derde gedeelte van het venster af terwijl de rechter vleugel de overige twee derde gedeelte afsluit. In de vensterbank is de geleiding zichtbaar.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-37-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 35: In de dagkant van het T-venster achter elkaar geplaatste schuivende binnenluiken in de voorzetwand met aan weerszijden een scharnierend paneel. De panelen dekken de gehele naad af. In de bovenzijde van de dagkant is de aanzet van de smal toelopende geleiding zichtbaar.
Afb. 36: Plafond boven de schoorsteenmantel van de zuidelijke zijkamer (v0.7), met een aftekening van een afdruk. De afdruk sluit aan op de naden van de verstekken van de plafondplinten.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-38-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 37: Tegeltableau in de kast tegen de westelijke wand, waarvan de linker verticale rij van tien tegels een tegelkolom vormen. De overige tegels bezitten Oudtestamentische afbeelddingen in een cartouche.
Afb. 38: Naast de zoldertrap aanwezig uiteind van een moerbint met geprofileerd uiteinde. In de zijkant is de inkassing van een kinderbint zichtbaar.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-39-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 39: Twee balkopleggingen met eikenhouten consoles in het trapportaal. De grenenhouten balken hebben een verschillende breedte.
Afb. 40: Geschilderde houten vloer met de sparing waarin de zich daaronder bevindende estrikkenvloer zichtbaar is.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-40-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 41: Stoppenpaneel in de getimmerde kast tegen de westelijke wand van de noordelijke zijkamer (v0.10). Het natuurstenen paneel is geplaatst op porseleinen isolatoren.
Afb. 42: Grijs geschilderd balkenplafond met de schildering. Boven de schildering bevindt zich een geprofileerde afdeklat, die waarschijnlijk de inkassingen van kinderbinten afdekt.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-41-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 43: Schuin naar binnen aflopende planken rondom een gekromde stijl van een dekbalkjuk op de voorhuiszolder. De gekromde stijl is van eikenhout.
Afb. 44: Dekbalkjuk met A-spant dat voorzien is van een makelaar en trekbalk. Over de dekbalk en de trekbalk liggen de flieringen, die met windschoren zijn afgeschoord naar het spant. Het dekbalkjuk bezit korbelen.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-42-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 45: Dekbalk met het maanvormige gehakte telmerk (guts) in de oostelijke dwarskap van de voorhuiszolder.
Afb. 46: Afgehakte schoorsteen in de westelijke zijde van de brandgevel. De nog witte mortel tussen de beroete bakstenen geeft aan dat deze schoorsteen niet lang is gebruikt.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-43-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 47: Rundveestal in de zuidelijke zijbeuk van het achterhuis. Op de achtergrond is nog net de halfhoge muur zichtbaar, waarachter zich het open waterreservoir bevindt.
Afb. 48: Het achter de halfhoge muur aanwezige waterreservoir.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-44-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 49: De eerste twee traveeën van het achterhuis met de twee dekbalkgebinten met A-spanten en trekbalken en daar achter de brandgevel. De ruimte is in gebruik als deel en opslag voor hooi en stro.
Afb. 50: De tweede rundveestal, dwars in het achterhuis geplaatst. Op de witte wand op de achtergrond zijn zwarte vlakken aangebracht met schoolbordverf, waarop de naam en actuele informatie van de betreffende koe kan worden geschreven.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-45-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 51: Gedeelte van de noordelijke zijgevel met centraal de dubbele schuifdeuren. Het rechter gevelgedeelte is geheel gepleisterd. Links naast de meest rechter deur is een herstelling met cementmortel zichtbaar. De opslagtank voor melk is via deze vergrote opening weg gehaald.
Afb. 52: Westelijke gevel van het achterhuis, waarin deuropeningen zijn voorzien van betonlateien en deuren hangen aan in beton gegoten duimblokken. De topgevel is geheel gepotdekseld.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-46-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 53: Het oostelijke dekbalkgebint tegen de brandgevel. De vorm en plaats van de in de dekbalk zichtbare pen- en toognagelgaten wijzen op een voormalig gebruik als gebintplaat (A). Op de muur is een naar links aflopende lijn van een oude dakaansluiting zichtbaar (B).
Afb. 54: Noordelijke gebintstijl tegen de brandgevel met een verlenging van de stijl met een lange liplas.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
Kerkstraat 25 te Poortugaal
-47-
Afb. 55: Koud tegen de noordelijke gevel aansluitende brandgevel achter de noordelijke gebintstijl.
Afb. 56:Westelijke wand van het achterhuis in de rundveestal met het kozijn met de gehakte sponning.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
Kerkstraat 25 te Poortugaal
-48-
A
C
D
A E
B
D
F B
Afb. 57: Oostelijke zijde van de brandgevel in de vanuit de rundveestal bereikbare nis met een schets van het binnenaanzicht van de brandgevel. Op de wand zijn de dichtzettingen van lateien en dorpels (A en B) zichtbaar. In de open naad met de haaks op de gevel staande muur (D) is de dichtzetting © van de oudste haardkamer zichtbaar. In de rand van de doorgang zijn een lateioplegging (E) en een gehakte steensponning (F) aanwezig.
Afb. 58: In de naad tussen de twee haaks op elkaar staande muren zijn de stukken van estrikken zichtbaar en het uitstekende regelwerk van de houten vloer in de noordelijke zijkamer (v0.10).
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-49-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 59: Oostelijke gevel van het zijhuis met links het bolkozijn.
Afb. 60: Roedenverdeling van het bolkozijn. Achter het glas zijn de inkassingen van een oudere roedenverdeling zichtbaar.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-50-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 61: Westelijke gevel van het zijhuis met het ronde venster, waarachter de gemetselde klamp zichtbaar is. Ook is de rechterbovenhoek met rollaag van een dichtgezette opening zichtbaar.
Afb. 62: Toilet (z0.2) met cementtegels op de vloer, witte wandtegels met een rand en voorzien van blauwe florale motieven en een paneeldeur die geheel is gehout.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-51-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Afb. 63: Keuken van het zijhuis met schouwnis, beëindigd met hoofdgestel en een betegeling van “kruisroosjes”, waarin een tableau van een vaas met bloemen.
Afb. 64: Wandtegels op de oostelijke wand van de keuken. Op enkele tegels de afbeelding van een gebouw met uitgestoken vlag, waarop de “W” is afgebeeld.
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
-52-
Kerkstraat 25 te Poortugaal
BIJLAGEN
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
BIJLAGE I
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Architectenbureau Prent BV
Bouwhistorische verkenning
BIJLAGE II
Kerkstraat 25 te Poortugaal
Architectenbureau Prent BV