Pilot ‘West in Kracht’ EVALUATIE van het buurt- en scholentraject
Amsterdam, september 2008 drs. Herman Groen
Bureau Toegepast Jeugdonderzoek Noorderijdijk 101 1023 NT Amsterdam tel: 020 - 4904.371 mob: 06 - 514.714.82 E-mail:
[email protected]
Inhoud Inleiding Vraagstelling Verantwoording
3 3 4
HET BUURTTRAJECT Voortgang en resultaten van de introductietraining Voortgang en resultaten van de kadertraining Voortgang van het buurttraject
5 5 6 8
HET SCHOLENTRAJECT Voortgang van leerlingbemiddeling binnen het Nova College Voortgang van leerlingbemiddeling binnen het Mondriaan College Voortgang van leerlingbemiddeling binnen de P.J. Troelstraschool
10 10 12 13
DE SCHOOL IN DE BUURT EN DE BUURT IN DE SCHOOL
15
‘WEST in KRACHT’ EN BUURTPARTICIPATIE
17
SUGGESTIES & AANBEVELINGEN Inleiding Vervolg van het onderwijstraject Vervolg van de Inkr8 training Vervolgtraject van de buurtkrachtcoördinatoren Aanbevelingen
18 18 18 19 21 22
BIJLAGE 1: Bereik van Inkr8 gedurende de pilot BIJLAGE 2: Reacties van de deelnemers aan de trainingen BIJLAGE 3: Resultaten van de enquête onder docenten van het Nova College BIJLAGE 4: Verslag van de gesprekken met leerlingbemiddelaars van het NOVA
24 25 33 35
2
Inleiding Medio 2007 is in een deel van Nieuw West onder de titel ‘West in Kracht’ een pilot gestart waarin beroepskrachten en stagiaires van bij jongeren betrokken organisaties, sleutelfiguren onder jongeren en andere buurtbewoners via een introductietraining is geleerd deëscalerend te bemiddelen en deze vaardigheden na een aanvullende kadertraining aan andere mensen (jong en oud) in Nieuw West over te kunnen dragen. De verwachting is dat ‘West in Kracht’ een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van de samenhang in de buurten en de sociale competenties van jongeren kan versterken. Voorafgaand aan dit zogenaamde ‘buurttraject’ was een jaar eerder op het Nova College al een zogenaamd ‘scholentraject’ gestart. Om de contacten met de buurt te verbeteren en de toekomstkansen van de leerlingen te vergroten is het Nova College in de onderbouw van het voorgezet onderwijs (locatie Burg. de Vlugtlaan) in 2006 begonnen met een trainingsprogramma conflicthantering voor docenten en leerlingen. Ten behoeve van deze trainingen is de expertise ingehuurd van de stichting Mediation door Leerlingen (MdL). MdL werkt nauw samen met trainers van Inkr8. Inkr8 heeft op verzoek van Koers Nieuw West een projectvoorstel uitgewerkt voor het buurttraject dat aansluit bij het scholentraject. Beide trajecten samen vormen ‘West in Kracht’. De doelstelling van de pilot ‘West in Kracht’ is dat sleutelfiguren (jong en oud) en bij de buurt betrokken beroepskrachten (waaronder medewerkers van het lokale onderwijs), jongeren en de mensen waarmee zij omgaan, leren: • Actief te participeren en verantwoordelijkheid te nemen voor de buurt. • Meer sociaal vaardig met elkaar te communiceren en met elkaar om te gaan. • Op eigen kracht spanningen te deëscaleren. • Conflictueuze situaties met elkaar en tussen anderen in goede banen te leiden. Aan Bureau Toegepast Jeugdonderzoek is gevraagd de voortgang en resultaten van de pilot ‘West in Kracht’ te evalueren
Vraagstelling Op grond van bovengenoemde doelen is ten behoeve van het evaluatieonderzoek de volgende vraagstelling geformuleerd: • In welke mate zijn de genoemde doelen gerealiseerd? • Welke factoren stimuleren of belemmeren de resultaten die zijn behaald? • Welke andere ervaringen, duurzame processen of nieuwe initiatieven zijn in gang gezet? (Is er sprake van een olievlekwerking.) • Welk effect heeft het project op de sociale samenhang en de leefbaarheid in de buurt.
3
Aan Bureau Toegepast Jeugdonderzoek is gevraagd naast de resultaten van het buurten het onderwijstraject, ook aandacht te besteden aan de samenhang en meerwaarde van de combinatie van deze twee trajecten binnen de pilot en naar de samenhang van ‘West in Kracht’ met ontwikkelingen in het kader van buurtparticipatie en veilig in en om school. Tevens is gevraagd suggesties aan te dragen voor de wijze waarop West Inkr8 eventueel ook in andere delen van Nieuw west kan worden geïntroduceerd.
Verantwoording In het kader van het onderzoek naar het buurttraject is een enquête gehouden onder alle deelnemers aan de introductietraining. De resultaten daarvan zijn geanalyseerd en opgenomen in dit verslag. Aan de introductietraining hebben 48 mensen deelgenomen. Aan de kadertraining 12. In het kader van de evaluatie zijn (zowel telefonisch als face-to-face) gesprekken gevoerd met veertig procent van alle deelnemers die met de Introductietraining zijn gestart, met vijfenzeventig procent van de deelnemers die met de kadertraining zijn gestart en met alle bereikbare deelnemers die voortijdig met de introductie- dan wel de kadertraining zijn gestopt.1) Daarnaast was de onderzoeker aanwezig bij een certificaatuitreiking en heeft hij een kadertraining bijgewoond. Tevens zijn gesprekken gevoerd met de trainers van Inkr8 en met vertegenwoordigers van: de stadsdelen, het sportbuurtwerk, buurtparticipatie, de stichting veilig in en om school, een woningcorporatie en de politie. In het kader van het onderzoek naar het scholentraject is een enquête geanalyseerd die in 2007 door de stichting Mediation door Leerlingen is gehouden onder alle docenten van het Nova College die dat schooljaar de docentenraining hebben gevolgd. Tevens zijn gesprekken gevoerd met docenten, leerlingen en coördinatoren leerlingbemiddeling van het Nova College, de P.J. Troelstraschool en het Mondriaan College.
1
) We hadden graag gesproken met alle deelnemers die tijdens de introductietraining zijn afgehaakt, maar drie van hen waren op geen enkele manier te bereiken. 4
HET BUURTTRAJECT Inleiding Koers Nieuw West beoogt de sociale cohesie in Nieuw West te versterken. Inkr8 heeft een trainingsprogramma ontwikkeld om mensen (jong en oud) te leren bij conflicten deëscalerend te bemiddelen en de vaardigheden en attitude die daaraan ten grondslag liggen aan anderen over te dragen. Het programma begint met een introductietraining voor professionals, sleutelfiguren en andere buurtbewoners die meer of minder regelmatig met jeugd en jongeren te maken hebben. Via deze training leren mensen aan de hand van oefeningen en rollenspelen met conflictsituaties om te gaan, door door te vragen, vragen te stellen, te luisteren en onpartijdig te zijn. Mensen die aan de introductietraining hebben deelgenomen kunnen deze vaardigheden in het dagelijks leven (op het werk, op straat, privé) toepassen én andere mensen bekend maken met de onderliggende attitude en eventueel interesseren voor een dergelijke training. Via een aanvullende kadertraining, stages en assistentschappen kunnen daarin geïnteresseerde deelnemers aan de introductietraining, zelf leren workshops te geven om de betreffende attitude aan anderen over te dragen. Het belangrijkste doel van ‘West in Kracht’ is dat de manier van denken, handelen en met elkaar omgaan die aan de aanpak en methode ten grondslag ligt op den duur een min of meer vanzelfsprekend onderdeel wordt van het gedachtegoed van een groot aantal en breed scala van buurtbewoners en professionals op het terrein van jeugd en jongerenwerk, sportbuurtwerk, in het onderwijs, buurtwerkers, et cetera in Nieuw West en dat deze ontwikkeling zoveel mogelijk door buurtbewoners en professionals zelf gedragen wordt. “Oneerbiedig gezegd willen we zoveel mogelijk mensen met het gedachtegoed en instrumentarium besmetten.” De onderliggende gedachte die Koers Nieuw West met ‘West in Kracht’ heeft strekt dus verder dan het feitelijk bemiddelen bij conflicten of het opleiden van goed getrainde conflictbemiddelaars. Men wil bewoners en professionals een attitude en vaardigheden aanreiken om op een prettige manier met elkaar om te kunnen gaan en conflicten en escalatie daarvan te voorkomen en die attitude via enthousiaste en eventueel extra getrainde deelnemers en andere ‘ambassadeurs’ als een olie- of inktvlek over Nieuw West verspreiden.
Voortgang en resultaten van de introductietraining Aan de introductietraining hebben 48 mensen deelgenomen. Een forse meerderheid van de deelnemers is van buitenlandse afkomst. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers is 29 jaar. Onder de deelnemers waren ongeveer evenveel mannen als vrouwen. Negentig procent van de deelnemers is als professional of stagiaire bij een vorm van buurt- of jongerenwerk in Nieuw West betrokken.
5
Van de 48 deelnemers hebben 41 deelnemers de introductietraining afgemaakt en een certificaat ontvangen. Een grote meerderheid van de deelnemers aan de introductietraining was na afloop enthousiast. Het enthousiasme komt goed tot uitdrukking in de citaten van de gesprekken die met hen zijn gevoerd (zie Bijlage 2) en uit het feit dat bijna de helft van de gecertificeerde deelnemers (19 van de 41) zich na de introductietraining heeft aangemeld voor de kadertraining. Ook uit de enquête die na afloop van de introductietraining door 36 van de 41 gecertificeerde deelnemers is ingevuld komt een overwegend positief beeld naar voren. 97% van de geënquêteerde deelnemers is na afloop enthousiast over de training en hetgeen men heeft geleerd. Alle deelnemers die bij de start niet echt gemotiveerd waren of nog wat terughoudend zijn dat na afloop wel. 78% van de deelnemers acht zich dankzij de training beter in staat bij conflicten deëscalerend te interveniëren en opbouwend te bemiddelen. 83% van de deelnemers heeft voldoende kennis en informatie gekregen over de manier waarop ze deëscalerend kunnen bemiddelen. 70% van de gecertificeerde deelnemers aan de introductietraining vindt dat ze voldoende hebben geoefend. 67% van de deelnemers is van mening dat hun attitude (houding en mening) in conflictsituaties dankzij de Inkr8-training is veranderd. Zij zijn van mening dat ze conflictsituaties dankzij de training op een andere manier en met beter ‘gereedschap’ kunnen benaderen. Het overgrote deel van de deelnemers acht zich na afloop van de introductietraining goed in staat bij conflicten op een deëscalerende manier te bemiddelen. Hoewel de training dat niet beoogde blijkt uit de interviews dat een deel van de deelnemers zich na afloop van de introductietraining ook al in staat acht de aangeleerde methodiek aan anderen over te dragen. Meestal hebben deze deelnemers binnen hun werk of opleiding al eerder met soortgelijke trainingen te maken gehad. Het merendeel van de deelnemers zou ook anderen aanraden aan de Inkr8-training deel te nemen en vindt dat een dergelijke training een vast onderdeel zou moeten vormen binnen opleidingen gericht op sociaal cultureel werk, buurtparticipatie et cetera.
Voortgang en resultaten van de kadertraining 19 van de 41 gecertificeerde deelnemers aan de introductietraining hebben zich aangemeld voor de kadertraining. Zij waren dermate enthousiast over de aangeleerde vaardigheden en attitude dat zij graag wilden leren hoe ze die ook aan andere mensen kunnen overdragen. Zeven deelnemers konden om praktische redenen (meestal botste de dag of het tijdstip van de training met andere verplichtingen) niet aan de kadertraining beginnen. Uiteindelijk zijn 12 deelnemers daadwerkelijk met de kadertraining gestart.
6
Drie deelnemers zijn tussentijds afgehaakt, waarvan één om inhoudelijke redenen. Negen deelnemers hebben het cursorische gedeelte van de kadertraining afgerond en zijn nu bezig met stages en assistentschappen. Zij ontvangen daarna hun certificaat als buurtkracht en beschikken dan over de kennis, vaardigheden en ervaring om op scholen, in buurthuizen of bij buurtcomités zelfstandig workshops te geven, bijvoorbeeld om leerlingen, jongeren, buurtbewoners of professionals in korte tijd te leren bij ruzies en conflicten op een deëscalerende manier te bemiddelen. Het gaat hierbij niet om een uitgebreide introductie- of kadertraining, maar vooralsnog om workshops ‘aanspreken’ waar buurtbewoners, leerlingen of jongeren kunnen leren hoe ze elkaar bij conflicten of spanningen anders kunnen benaderen en verdere escalatie kunnen voorkomen. Dergelijke workshops kunnen ook aan professionals en vrijwilligers in jongerencentra of andere voorzieningen in de buurten worden gegeven. Verschillende buurtkrachten hebben dit al bij hun werkgever of stagecoördinator aangekaart. Ook kunnen de gecertificeerde buurtkrachten docenten op scholen en andere professionals in de wijken, zoals complexbeheerders bij woningbouwverenigingen als co-assistent ondersteunen bij trainingen rond leerlingbemiddeling en conflictbeheersing. Alle deelnemers aan de kadertraining volgen drie stages en krijgen de mogelijkheid om als trainersassistent aan andere trainingen van Inkr8 mee te werken. Om de deelnemers aan de kadertraining gedurende hun stages te begeleiden is door Inkr8 een externe stagebegeleider aangetrokken, die elke stage met hen heeft voor- en nabesproken. In het kader van de stages en assistentschappen zijn door de buurtkrachten inmiddels de volgende activiteiten uitgevoerd: • Op het Mondriaan College hebben vijf buurtkrachten in samenwerking met de docent in totaal negen lessen gegeven aan leerlingen ter introductie van het ‘leerlingbemiddelingsprogramma’ dat dit schooljaar van start gaat. • Vier buurtkrachten hebben gezamenlijk een introductieles verzorgd op een van de opleidingen van het ROC. • Een buurtkracht heeft een presentatie gegeven rondom conflicthantering tijdens het buurtfeest op het Confusiusplein. Naar aanleiding daarvan is een presentatie gegeven van de aanspreekworkshop voor bewoners rond het plein. • Twee buurtkrachten hebben bij de stichting Buurt Belangen een presentatie verzorgd van de aanspreektraining. • Twee buurtkrachten waren co-assistent bij een presentatie van conflicthantering aan beleidsmedewerkers van het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer. • Een buurtkracht heeft bij de onderbouw van het Nova College met de coördinator leerlingbemiddeling een opfristraining voor de reeds gecertificeerde leerlingbemiddelaars voorbereid die in september samen met de mediationcoördinator wordt gegeven. • Twee buurtkrachten hebben geassisteerd bij een introductie van leerlingbemiddeling voor docenten van de bovenbouw van het Nova College.
7
•
Een buurtkracht heeft samen met twee leerlingbemiddelaars van het Nova College en een professionele mediationtrainer een workshop gegeven omtrent conflicthantering tijdens een buurt-school conferentie in Rotterdam, die werd georganiseerd door drie deelgemeenten en de politie.
Vijf gecertificeerde buurtkrachten willen graag min of meer semi-professioneel met de aangeleerde vaardigheden en instrumenten aan de slag, mits ze daar de tijd voor kunnen vrijmaken en de benodigde accommodatie, middelen en ondersteuning krijgen.
Voortgang van het buurttraject Er is zeker een kansrijke olievlekwerking in gang gezet en in korte tijd al veel bereikt. Veel mensen in de buurt zijn inmiddels bekend met het thema conflicthantering en er tekent zich rond dat thema al een vrij divers netwerk af. Mede omdat het project als een pilot van start is gegaan was er ruimte om ook onverwachte kansen te grijpen. Omdat conflicthantering bij veel mensen nog vrij onbekend is, is meestal eerst een beknopte presentatie nodig. Naar aanleiding daarvan blijkt er bij een omvangrijk en breed scala van ‘groeperingen’ (buurtbewoners, jongeren, professionals, vrijwilligers, et cetera) interesse voor verschillende soorten trainingen rondom dat thema. Werkende weg is bijvoorbeeld gebleken dat er bij diverse ‘groeperingen’ niet zozeer behoefte bestaat aan een uitgebreide Inkr8-training, maar eerder aan een beknopte stoomcursus of workshop, waarbij men kan leren elkaar, bijvoorbeeld jongeren en ouderen eenvoudig aan te spreken en bij conflicten of spanningen zodanig kan reageren dat escalatie wordt voorkomen. Wat de inhoud betreft blijkt de behoefte onder veel potentiële geïnteresseerden en afnemers dus geregeld iets beknopter of minder intensief dan oorspronkelijk gedacht. Voordeel daarvan is dat in dezelfde tijd meer deelnemers kunnen worden getraind. Bovendien kunnen uit deze stoomcursussen of workshops vrij eenvoudig enthousiaste deelnemers worden ‘gerekruteerd’, die graag een uitgebreidere Inkr8-training willen volgen en tot nieuwe buurtkrachten willen worden opgeleid. Voor het rendement van de Inkr8-training en de beoogde olievlekwerking is het belangrijk dat de deelnemers de aangeleerde vaardigheden ook in praktijk kunnen brengen. Dat wil zeggen dat ze vanuit hun beroep, als vrijwilligers of als actieve buurtbewoners, regelmatig met conflictsituaties in aanraking komen waar ze de aangeleerde attitude en vaardigheden kunnen toepassen. Hiermee kan bij de selectie van deelnemers al rekening worden gehouden. In het verslag van de quickscan naar de introductietrainingen wordt geconcludeerd dat van een breed generalistisch draagvlak, waarbij een zo omvangrijk mogelijk aantal mensen in Amsterdam Nieuw West met conflicthantering kennismaakt op den duur een groter rendement mag worden verwacht dan van een smal draagvlak dat voornamelijk gebaseerd is op een beperkt aantal goed getrainde ‘specialisten’.
8
Via de pilot zijn de eerste stappen in die richting gezet. Uit een overzicht en inschatting van Inkr8 zelf blijkt dat inmiddels in totaal ongeveer 500 mensen (waarvan 300 via het buurttraject) kennis hebben gemaakt dan wel geoefend hebben met de sociale vaardigheden die ten grondslag liggen aan de methode van samenspel in bemiddelen en aanspreken (zie Bijlage 1). Om de ontwikkeling in gang te houden moeten de behaalde resultaten worden geborgd, waarbij institutionalisering zoveel mogelijk vermeden wordt. Deze borging veronderstelt zowel praktische als beleidsmatige initiatieven voor de gecertificeerde buurtkrachten: • De buurtkrachten moeten zichtbaar zijn en blijven in de wijken en buurten. “Een olievlek die op los zand drijft verwatert snel.” Wellicht is het goed dat er voor de opgeleide buurtkrachten een vast steunpunt is van waaruit ze als team of ‘pool’ kunnen opereren, deelnemers kunnen werven en workshops kunnen geven. Zowel scholen als de buurtsteunpunten lijken daarvoor geschikte locaties. Een paar scholen hebben al aangegeven hun locatie daarvoor beschikbaar te willen stellen. Ook woningcorporatie Stadgenoot is bereid de buurtkrachten onderdak te bieden. • De gecertificeerde buurtkrachten moeten inhoudelijk en materieel worden ondersteund om workshops te kunnen geven. Vertegenwoordigers van het stadsdeel Geuzeveld Slotermeer hebben aangegeven dat het stadsdeel daarvoor openstaat en dat er in principe voldoende mogelijkheden en middelen zijn, mits men zelf met haalbare en uitgewerkte ideeën komt, waarbij institutionalisering zoveel mogelijk wordt vermeden en de buurtkrachten alle operationele taken op zich nemen. Ook voor aanvullende coaching of deskundigheidsbevordering kan men bij het stadsdeel aankloppen. • Tenslotte zou het stadsdeel zelf een heldere eenduidige visie kunnen ontwikkelen over de manier waarop men vindt dat bewoners in wijken en buurten men elkaar om zouden moeten kunnen gaan, wat men in het verlengde daarvan met ‘West in Kracht’ beoogt en de manier waarop men deze aanpak verder wil uitrollen.
9
HET SCHOLENTRAJECT Voortgang van leerlingbemiddeling binnen het Nova College Het Nova College (vmbo) is in 2006 gestart met leerlingbemiddeling binnen de onderbouw (locatie Burg. de Vlugtlaan). Het Nova College was een brede school geworden en wilde de contacten met de buurt verbeteren en intensiveren en de kansen en sociale bagage van leerlingen vergroten. Voor de uitvoering van de trainingen en verdere ondersteuning is contact gelegd met Inkr8 dat nauw samenwerkt met de stichting Mediation door Leerlingen (MdL). Kort samengevat kent het traject van Mediation door Leerlingen vier stappen: • Allereerst krijgen alle docenten en mentoren een eenmalige training van vier dagdelen. • Vervolgens krijgen twee tot vier toekomstige trainers c.q. coördinatoren leerlingbemiddeling een gespecialiseerde training van zes dagdelen buiten de school. • Daarna wordt met alle eerste of tweedejaars leerlingen tijdens acht mentoruren aan de hand van een handleiding geoefend met conflicthantering. • Tenslotte krijgen jaarlijks ongeveer tien leerlingen een gerichte mediationtraining van zes dagdelen. Zij worden uiteindelijk leerlingbemiddelaar. In het najaar van 2006 is door MdL samen met Inkr8 de eerste training gegeven aan vijfentwintig docenten van de onderbouw. Naar aanleiding van de training is door MdL een enquête gehouden. De resultaten daarvan zijn door Bureau Toegepast Jeugdonderzoek geanalyseerd (zie Bijlage 3). Daarnaast heeft MdL vier docenten een intensieve mediationtraining gegeven om leerlingen uiteindelijk te kunnen trainen tot leerlingbemiddelaars. In het voorjaar van 2007 hebben alle docenten aan alle leerlingen van het eerste leerjaar tijdens de mentoruren in totaal acht lessen gegeven in conflicthantering. Naar aanleiding daarvan hebben negen leerlingen deelgenomen aan een training van zes dagdelen die gegeven werd door de tot mediationtrainer opgeleide docenten. Deze eerstejaars leerlingen hebben een certificaat ontvangen als leerlingbemiddelaar en kunnen alle daaropvolgende jaren als bemiddelaar worden ingezet. Naar aanleiding van de eerste ervaringen bleek een kwart van de docenten zeer enthousiast. Zij hebben gedurende het schooljaar 2007-2008 wederom acht mentoruren besteed aan conflicthantering. De overige docenten hebben er gedurende dat schooljaar ook wel aandacht aan besteed, maar niet alle acht thema’s systematisch behandeld. Een aantal van hen vond het vooral lastig de lessen in hun eentje te geven, waardoor het moeilijk is een rollenspel te spelen. In dat verband zouden de gecertificeerde buurtkrachten hen in de toekomst als co-assistent kunnen bijstaan. Anderen vonden de docentenhandleiding niet altijd even duidelijk en hanteerbaar. Die wordt/is inmiddels herschreven. Gedurende het schooljaar 2007-2008 zijn wederom negen leerlingen getraind en gecertificeerd als leerlingbemiddelaar.
10
Momenteel zijn er binnen de vestiging van het Nova College aan de Burg. de Vlugtlaan zes actieve docenten en achttien gecertificeerde leerlingbemiddelaars. Iedereen op school weet wie deze leerlingbemiddelaars zijn. Wanneer er op school of in de klas een conflict is tussen leerlingen sturen de docenten deze leerlingen naar de mediationcoördinator en die stuurt ze na een kort gesprekje door naar een van de leerlingbemiddelaars. Hun aanwezigheid en rol is inmiddels zo bekend dat leerlingen soms zelf ruziënde medeleerlingen naar een leerlingbemiddelaar verwijzen. De zorgcoördinator van het Nova College is tevens de coördinator van alles wat met leerlingbemiddeling te maken heeft. Zij is blij met het instrument leerlingbemiddeling en heeft als zorgcoördinator minder werk: “Onderling hebben die kinderen het op die manier vaak heel snel opgelost. Het is de bedoeling dat ze van elke ruzie waarbij ze bemiddelen een formulier invullen waarin de afspraken van de ‘combattanten’ worden vastgelegd en dat door hen wordt ondertekend.” De coördinator leerlingbemiddeling wil de lessen en trainingen dit schooljaar nog wat strakker plannen, zodat de mentorlessen en de trainingen voor de leerlingbemiddelaars al voor de kerstvakantie zijn afgerond, waardoor ze in het voorjaar al kunnen worden ingezet. “Dan zit er tenminste geen lange zomervakantie tussen waarin de vaardigheden van deze leerlingen gemakkelijk wegsijpelen.” Ook wil ze de motivatie van de leerlingbemiddelaars wat scherper in kaart brengen door vooraf een sollicitatiegesprek te voeren.“Wellicht kunnen de gecertificeerde buurtkrachten deze gesprekken voeren of bijwonen.” De coördinator vindt het belangrijk dat zowel mediation als instrument als de leerlingbemiddelaars goed zichtbaar zijn in de school. Na de certificaatuitreiking gaan de leerlingbemiddelaars alle klassen langs om zich voor te stellen. Dit jaar wil ze daarbij een voorlichtingsfilmpje gebruiken. Mede in het licht van de beoogde olievlekwerking is het volgens haar van groot belang dat alles wat er rond leerlingbemiddeling en conflicthantering gebeurt, zowel op de scholen als in de buurten zo zichtbaar mogelijk is, bijvoorbeeld via artikelen in de schoolgids, wijk- of stadsbladen, et cetera Binnen het Nova College is leerlingbemiddeling inmiddels herkenbaar aanwezig en een belangrijk aandachtspunt. Een van de docenten zegt bijvoorbeeld: “De onderliggende idee, dat je kinderen aan de hand van die methode kan leren bij ruzies en conflicten op een andere, meer constructieve manier te handelen is hartstikke goed. En volgens mij werkt het. Laatst was er een conflict in de klas en toen riepen een aantal leerlingen zelf meteen ‘mediation, mediation, mediation’. Dat vond ik wel mooi. Bovendien vinden leerlingen het prettig ruzies zelf, zonder tussenkomst van volwassenen op te lossen. En in de praktijk kunnen ze het dan heel goed en snel, mits ze er de juiste handvaten voor krijgen aangereikt” Binnen het Nova College bestaat een breed draagvlak voor leerlingbemiddeling. In het algemeen is het volgens docenten belangrijk op alle mogelijke manieren te proberen grensoverschrijdend gedrag onder leerlingen te voorkomen. Mediation door leerlingen is daarbij een goede methode. Daarnaast hebben ruzies en conflicten volgens docenten sowieso veel invloed op de manier waarop ze zelf les kunnen geven en op het schoolklimaat in het algemeen. Volgens docenten groeien de leerlingbemiddelaars er ook persoonlijk van.
11
Dat mediation voor de leerlingbemiddelaars waardevol is blijkt ook uit de gesprekken die met hen zijn gevoerd (zie ook Bijlage 4). Ze zijn enthousiast over de mediationtrainingen en achten zichzelf goed in staat op school (of daarbuiten) in de praktijk bij conflicten als bemiddelaar op te treden. Bovendien vinden ze dat ze iets bijzonders hebben geleerd waar ze hun hele leven iets aan hebben. Eigenlijk vinden ze dat alle leerlingen de gerichte training van MdL of Inkr8 zouden moeten kunnen volgen, desnoods in een uitgeklede vorm. Wanneer we de opvattingen en argumenten van de docenten en de leerlingen van het Nova College tot een ideaal programma samenvoegen, zouden alle leerlingen in het eerste jaar tijdens vier mentoruren kennis moeten kunnen maken met de onderliggende gedachte en de grondbeginselen van conflicthantering. Daarna zouden ze een beknopte basistraining conflicthantering moeten kunnen krijgen van drie of vier sessies door MdL of Inkr8, waarin veel met hen wordt geoefend aan de hand van rollenspelen. Eventueel kan deze training ook tijdens de mentoruren plaatsvinden, waarbij de gecertificeerde buurtkrachten de docenten als co-trainer kunnen assisteren. Daarna wordt een aantal van hen verder getraind tot leerlingbemiddelaar.
Voortgang van leerlingbemiddeling binnen het Mondriaan College In het schooljaar 2007-2008 zijn ook op het Mondriaan College de eerste stappen gezet om mediation door leerlingen in te voeren. Op het Mondriaan College zitten vrij moeilijke groepen vmbo-leerlingen. Een deel van hen volgt gericht praktijkonderwijs omdat ze moeilijk kunnen leren. Daarnaast zijn er groepen voor leerlingen van buitenlandse afkomst die nog maar kort in Nederland wonen. Volgens de teamleider zijn er relatief veel conflicten op school die behoorlijk hoog kunnen oplopen en gemakkelijk escaleren omdat deze leerlingen vanwege hun mondelinge vaardigheden of taalachterstand uit onmacht relatief snel geneigd zijn fysiek geweld te gebruiken. Voor deze leerlingen is conflicthantering en leerlingbemiddeling volgens de teamleider extra interessant. In 2008 zijn alle docenten op het Mondriaan College getraind in conflicthantering. Daarna is kort voor de zomervakantie een pilot gestart met als doel te onderzoeken welke aanpak voor deze leerlingen het beste werkt. • Twee docenten hebben de lessen zelfstandig gegeven en zijn daarbij gecoacht door een MdL trainer. • Drie groepen leerlingen hebben de lessen gekregen van hun docent die daarbij samenwerkte met een of twee buurtkrachten. • Drie groepen leerlingen kregen lessen van docenten die dit zonder ondersteuning van buitenaf wilden doen.
12
Binnen alle groepen ging het goed en over het algemeen waren zowel docenten, maar vooral ook de leerlingen enthousiast. Sommige groepen waren wel pittig (mede vanwege de taalachterstand van sommige leerlingen2) en vereisten enige improvisatie. Dit schooljaar starten de trainingen voor leerlingbemiddeling officieel. Vijf praktijkgroepen krijgen acht lessen aan de hand van de handleiding voor docenten die wordt/is herschreven. In principe worden de trainingen door de docenten gegeven. Maar de coördinator leerlingbemiddeling denkt dat het zeker voor deze moeilijke groepen veel beter zou zijn wanneer de docenten daarbij worden ondersteund door gecertificeerde buurtkrachten, zodat er gemakkelijk rollenspellen kunnen worden gespeeld en de een iets kan uitleggen terwijl de ander de orde in de gaten houdt. Los daarvan is het voor docenten volgens de coördinator ook nieuw en kan een beetje steun van buitenaf geen kwaad. Na de mentorlessen wijzen de leerlingen zelf leerlingbemiddelaars aan die via Inkr8 of MdL een vervolgtraining krijgen. De coördinator leerlingbemiddeling vindt het aan de ene kant belangrijk dat conflicthantering binnen het Mondriaan zo snel mogelijk wordt ingevoerd, omdat het juist voor deze leerlingen een heel belangrijk instrument kan zijn. Aan de andere kant wil ze niet halfslachtig te werk gaan, maar leerlingbemiddeling stevig organiseren, zodat er bij de docenten geen weerstanden ontstaan. “De lessen moeten goed in elkaar steken en de docenten moeten gemotiveerd zijn en zich gesteund weten.”
Voortgang van leerlingbemiddeling binnen de P.J. Troelstraschool De P.J. Troelstraschool voor primair onderwijs in Amsterdam Nieuw West is al in 2004 gestart met leerlingbemiddeling. Om de ideeën van de grond te krijgen is contact gelegd met de stichting Mediation door Leerlingen (MdL). Die hebben trainingen gegeven aan docenten en leerlingen. Inmiddels is leerlingbemiddeling binnen de Troelstraschool een belangrijk aandachtspunt. Er zijn twee coördinatoren aangesteld. Leerlingbemiddeling wordt ingezet in groep zes, zeven en acht. Alle leerlingen van groep zes krijgen de basislessen. Daarna mag elke klas een of twee kinderen aanwijzen die hun vertrouwen genieten en volgens hen geschikt zijn als leerlingbemiddelaars. Die leerlingen krijgen dan een aanvullende training. In het verleden werd die door Mediation door Leerlingen (MdL) gegeven. Tegenwoordig geven de coördinatoren deze training zelf. Deze training duurt zes ochtenden. In die tijd kunnen ze de gewone lessen niet volgen. Daarom moeten ze toestemming hebben van hun ouders. De kinderen die de trainingen hebben gevolgd vinden dat volgens de coördinatoren fantastisch: “Het is echt een cadeautje voor ze. Laatst bedankte een leerling die van school ging via een briefje nog heel expliciet voor de ‘mediation’.” Vanaf groep zeven worden de getrainde leerlingen als conflictbemiddelaars ingezet. Als er een conflict is geven leerlingen dat door aan de leerkracht. Die heeft dan een gesprekje met de betrokkenen en vraagt of ze mediation willen en zo ja met welke leerlingbemiddelaar ze dat liefst zouden doen. Dat mogen bijvoorbeeld geen vriendjes zijn. Als leerlingbemiddeling wordt ingeschakeld gaat het meestal om langlopende en 2
) Mediation is sowieso vrij ‘talig’. Dat maakt het voor leerlingen van buitenlandse afkomst en voor leerlingen die niet zo goed gebekt zijn soms wel eens lastig.
13
voor kinderen van die leeftijd vrij ingrijpende conflicten, zoals elkaars vriendjes of vriendinnetjes ‘afpakken’, in de steek gelaten of buitengesloten worden, et cetera. De leerlingen moeten zelf een oplossing bedenken. De leerlingbemiddelaar bemiddelt slechts. Volgens de coördinatoren zijn de resultaten geweldig. Na de ‘mediation’zijn de leerlingen altijd weer blij en vrolijk. We hebben nooit gemerkt dat conflicten blijven doorzieken.” Op dit moment zijn er binnen de Troelstraschool zo’n vijftien tot twintig leerlingbemiddelaars. Door de Troelstraschool wordt sowieso veel aandacht besteed aan de omgang van leerlingen met elkaar, met docenten en mensen in de buurt. In de praktijk zijn er jaarlijks vijf tot zeven gevallen waarbij om leerlingbemiddeling wordt aangevraagd. Er zijn dus heel wat leerlingbemiddelaars die nooit iets te doen krijgen. Daar balen ze soms echt van. Maar ze beseffen dat ze ook buiten de school en in de rest van hun leven nog veel aan de training hebben. Bovendien organiseert de Troelstraschool voor alle leerlingbemiddelaars geregeld een bijeenkomst c.q. opfriscursus zodat ze weer eens bij elkaar kunnen komen. Leerlingbemiddelaars die wel worden ingeschakeld beginnen soms echt te juichen omdat ze eindelijk kunnen laten zien wat ze geleerd hebben. Van het instrument leerlingbemiddeling gaat volgens de coördinatoren overigens sowieso al een preventie werking uit. Mede omdat er zo weinig conflictgevallen zijn kost het de coördinatoren soms enige moeite leerlingbemiddeling bij alle leerkrachten binnen de school ‘levend’ te houden. In die zin fungeren zij als belangrijke dragers van het instrument. Volgens hen is het van belang dat ook het buurttraject op den duur over ‘stakeholders’ kan beschikken. “Er moet toch echt iemand de verantwoordelijk dragen om dergelijke initiatieven voor de langere termijn te borgen. Want, zoals het bij de leerkrachten na enige tijd wegebt, zal het ook binnen de buurtnetwerken verzanden.”
14
DE SCHOOL IN DE BUURT EN DE BUURT IN DE SCHOOL Alle vertegenwoordigers waarmee gesproken is zien belangrijke meerwaarde in het feit dat in Amsterdam Nieuw West rond conflicthantering zowel een onderwijs als een buurttraject is gestart. Vanwege het enorme bereik is het onderwijs wat conflicthantering betreft de belangrijkste toegang. Via de scholen worden veel kinderen bereikt die ook weer opgroeien in die buurten. Als kinderen het al vroeg op school leren, kunnen ze het meteen in de buurt uitdragen. Van lieverlee wordt deze manier van met elkaar omgaan daardoor wellicht steeds vanzelfsprekender in de buurten. Daarnaast kan via de scholen ook gemakkelijk contact worden gelegd met grote aantallen ouders die tevens buurtbewoners zijn. Tussen het onderwijs- en het buurttraject zijn allerlei vormen van ‘kruisbestuiving’ mogelijk. Zoals al eerder is aangegeven, kunnen de gecertificeerde buurtkrachten hun capaciteiten op de scholen inzetten. Bijvoorbeeld als assistent-trainers tijdens de mentorlessen of bij de training van de leerlingbemiddelaars. Ze kunnen deze lessen ook samen met de docent geven, zoals op het Mondriaan College is gebleken. Dit biedt de buurtkrachten mogelijkheden hun vaardigheden verder te oefenen en het ontlast de docenten. Bovendien haalt de school op die manier automatisch een stukje van de buurt in huis. Vanuit het onderwijs is er voor al deze mogelijkheden veel belangstelling. Omgekeerd zouden de leerlingbemiddelaars hun vaardigheden ook buiten de school in de buurt kunnen inzetten. Op school heerst meestal al enig regime en toezicht. Daarbuiten veel minder en kunnen conflicten gemakkelijk uit de hand lopen. Het ministerie van onderwijs besteed steeds meer aandacht aan veiligheid. Scholen worden verplicht incidenten op en rond de school te registreren en moeten hun schoolveiligheidsplan op orde hebben. Veel scholen hebben een veiligheidscoördinator aangesteld. Voor en na schooltijd en tijdens de pauzes zwermen leerlingen uit in de buurt. Volgens vertegenwoordigers uit het onderwijs hebben scholen op dit moment amper zicht op wat zich zoal in de buurten afspeelt. Scholen hebben doodeenvoudig de menskracht niet om dat allemaal te controleren. Buurtbewoners zijn geregeld bang voor de nabijheid van een grote school. Daarom is het van belang dat scholen goede contacten hebben met de buurt en geregeld met buurtorganisaties communiceren. Zowel de leerlingbemiddelaars als de buurtkrachten kunnen in dit verband een rol spelen. Een vertegenwoordiger van het VIOS (Veilig In en Om School) ziet ook aanknopingspunten met ‘leerlingparticipatie’. Leerlingparticipatie houdt in dat leerlingen zelf een belangrijke rol kunnen vervullen bij het verbeteren van de veiligheid in en om school en het op een positieve manier met elkaar omgaan. Dit thema wordt op scholen steeds belangrijker. In Amsterdam Oost bestaat bijvoorbeeld een groepje leerlingen dat hun succesvolle ervaringen met leerlingparticipatie in en om school, op andere scholen en bij bijeenkomsten in buurten presenteert. De leerlingbemiddelaars op het NOVA en het Mondriaan College zouden bijvoorbeeld ook van dit soort groepjes kunnen vormen en zich meer buiten de school kunnen manifesteren.
15
Het VIOS brengt jaarlijks een boekje uit met interessante trainingen voor scholen op het gebied van veiligheid. In het algemeen worden mediationtraingen door scholen steeds vaker aangevraagd. Ook de ontwikkelingen rond ouderpartcipatie op scholen kan een belangrijke schakel vormen tussen het buurt- en het onderwijstraject. Zeker in het basisonderwijs zijn veel ouders die op school komen, behalve ouder tevens buurtbewoner. Evenals leerlingparticipatie is ouderparticipatie voor scholen belangrijk. Mede omdat de betrokkenheid van ouders bij de school afneemt, komt het steeds hoger op de politieke agenda te staan. In de praktijk is er overigens meestal geen sprake van niet willen, maar van niet kunnen. Tweeverdieners bijvoorbeeld, hebben er nauwelijks tijd voor en moeders van kinderen van buitenlandse afkomst mogen soms niet van hun man of spreken de taal onvoldoende. Scholen proberen zich steeds meer open te stellen voor de omgeving en naast ouders ook buurtbewoners bij de school te betrekken. Het thema veiligheid is daarbij een belangrijk aanknopingspunt. Zowel de veiligheid van de kinderen op school als de veiligheid in de buurt in relatie tot de schooljeugd. In dat verband zien vertegenwoordigers uit het onderwijs diverse mogelijkheden voor conflicthantering. Inkr8 en/of de buurtkrachten kunnen op scholen bijvoorbeeld een presentatie of workshop geven voor ouders en andere buurtbewoners over de aanspreektraining of conflicthantering. Het Nova College heeft de ouderenraad bijvoorbeeld al zo’n workshop aangeboden. Wanneer er ouders zijn die zo’n training zouden willen volgen, kan daar via het buurttraject een aanbod voor worden gerealiseerd. Die training zou dan binnen een school gegeven kunnen worden. De gecertificeerde buurtkrachten kunnen dan als co-trainer optreden. De ouders die op die manier als bemiddelaar zijn getraind zouden zelfs docenten op scholen kunnen ondersteunen bij de mediationlessen tijdens de mentoruren. Een vertegenwoordigster van een van de scholen zegt in dit verband: “Zo’n presentatie van conflicthantering voor ouders door MdL, Inkr8 of de buurtkrachten zou echt super zijn. En als ouders dan zelf zo’n training willen gaan volgen (via het buurttraject) en de leerkrachten en ons kunnen ondersteunen bij de mediationlessen hier op school, sla je allerlei vliegen in een klap.” De scholen stellen hun gebouwen graag open voor dergelijke activiteiten.
16
‘WEST in KRACHT’ EN BUURTPARTICIPATIE Conflicthantering kan in het algemeen een bijdrage leveren aan het gevoel van veiligheid in buurten en op scholen. Als mensen ‘vaardiger’ worden in en instrumenten hebben voor de manier waarop ze met elkaar om (kunnen) gaan, leert men elkaar beter kennen en ontstaan vanzelf minder conflicten. Conflicthantering en met name de ‘aanspreektraining’ is zo’n instrument. Het kan ertoe bijdragen dat oudere buurtbewoners minder bang zijn om jongeren te benaderen en daarmee de afstand tussen oudere buurtbewoners en jongeren verkleinen, wat het gevoel van veiligheid kan vergroten. Dat bewoners hier concreet behoefte aan hebben blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat bewoners uit buurt 5 van Slotermeer via de stichting Buurt Belangen om een aanspreektraining hebben gevraagd. Twee buurtkrachten hebben als assistent aan deze training meegewerkt. Het ligt voor de hand dat er binnen buurt 5 en in andere buurten nog meer bewoners zijn die graag een dergelijke training willen volgen. Naast belangenorganisaties in buurten kan ook via woningcorporaties een link worden gelegd tussen ‘West in Kracht’ en buurtparticipatie. Woningcorporatie Stadgenoot is van plan zogenaamde ‘buurtentree-ruimtes’ te realiseren, waar bewoners kunnen vergaderen, zelf activiteiten kunnen uitvoeren en waar de gebiedsregisseur kantoor houdt. De gecertificeerde buurtkrachten kunnen daar ook terecht. Vanuit die locatie kunnen contacten met buurtbewoners worden gelegd en trainingen worden gegeven. Soms lopen de huismeesters tegen lastige problemen aan waar ze zelf niet meer uit komen, bijvoorbeeld met groepjes hangjongeren of slepende burenruzies. Tijdens overleg tussen Stadgenoot en Inkr8 is de gedachte naar voren gebracht dat de huismeesters in zo’n geval een buurtkracht zouden kunnen inschakelen. Op zich kunnen de buurtkrachten als onafhankelijke buitenstaanders best een keer met zo’n groepje hangjongeren of buren die met elkaar overhoop liggen gaan praten. Maar belangrijker is het dat de huismeesters zelf beschikken over instrumenten en vaardigheden om in dergelijke situaties deëscalerend te bemiddelen. Het is de bedoeling dat Inkr8 samen met buurtkrachten aan alle complexbeheerders (sinds kort weer gewoon ‘huismeester’ genoemd) een aanspreektraining en wellicht een aanvullende training gaan geven. Vooraf wordt door Inkr8 en de buurtkrachten aan de huismeesters en stafmedewerkers van Stadgenoot een workshop gegeven over conflicthantering. Gezien hun functie zouden de huismeesters volgens een vertegenwoordiger al in staat moeten zijn om bij conflicten deëscalerend te bemiddelen, maar sommige huismeesters zijn volgens hem meer gericht op de fysieke, dan op de sociale veiligheid. Daarnaast is het volgens hem sowieso goed wanneer mensen in een dergelijke functie zichzelf via zo’n training met enige regelmaat kunnen spiegelen. Overigens acht hij het van groot belang dat de samenstelling van de groep die wordt getraind zo gemêleerd mogelijk is. Dus niet alleen maar huismeesters bij elkaar, maar van alles en nog wat door elkaar, zodat de training ook de scope en het netwerk van de huismeesters kan verbreden.
17
SUGGESTIES & AANBEVELINGEN Inleiding Uit allerlei publicaties blijkt dat conflicthantering en leerlingbemiddelling werkt. Johnson&Johnson concluderen na uitgebreide studies bijvoorbeeld dat wanneer mediationtrainingen in het onderwijs worden geïntegreerd, de schoolprestaties van leerlingen verbeteren, dat docenten tot 80% minder tijd hoeven te besteden aan conflicten tussen leerlingen en dat problemen tussen leerlingen en docenten soms zelfs tot nul worden gereduceerd. Ook concluderen ze dat de geestelijke gezondheid en het zelfvertrouwen van de leerlingbemiddelaars verbetert. Volgens hen dragen leerlingen de kennis en vaardigheden die ze via mediation en leerlingbemiddeling opdoen blijvend met zich mee en gebruiken ze het niet alleen op school, maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld op straat of in het privé-domein. Uit onderzoek van Jones e.a. blijkt dat 85% tot 95% van de conflicten op scholen na leerlingbemiddeling duurzaam worden opgelost. Tricia Jones e.a., Nancy Burell e.a., Hilary Cremin, Kathy Bickmore en Stephen Bell komen tot de conclusie dat mediationtrainingen in het algemeen bijdragen tot constructieve en sociale vormen van conflictoplossingen. Sinds het midden van de jaren negentig zijn ook in Nederland projecten en experimenten gestart rond conflicthantering en buurt- en leerlingbemiddeling. Het enthousiasme van betrokkenen en de behaalde resultaten zijn overwegend positief.3) Essentieel daarbij is dat het draagvlak van conflicthantering niet rust op de deskundigheid, betrokkenheid en het enthousiasme van een beperkt aantal specialisten, maar op een zo breed mogelijk scala van mensen, professionals en organisaties.
Vervolg van het onderwijstraject De scholen in Nieuw West die leerlingbemiddeling hebben geïntroduceerd zijn unaniem enthousiast. Ze geven aan dat er minder problemen zijn, dat de problemen die er zijn waarbij door leerlingen zelf wordt bemiddeld bijna altijd duurzaam worden opgelost (“soms zie je zelfs alleen maar lachende gezichten”) en dat docenten minder tijd kwijt zijn aan ordehandhaving. Specifiek voor de leerlingbemiddelaars geldt volgens docenten dat ze zichtbaar meer zelfvertrouwen ontwikkelen. Via het onderwijs kan de olievlek zich snel verspreiden, aangezien de structuur en de inrichting van het onderwijs de gelegenheid biedt jaarlijks grote aantallen leerlingen ervaring op te laten doen met conflicthantering en telkens weer een nieuw cohort van leerlingbemiddelaars op te opleiden. Los daarvan worden via de scholen grote 3
) Voor een overzicht van de stand van zaken en behaalde resultaten rond buurtbemiddeling in Nederland verwijzen we o.a. naar het rapport ’10 jaar buurtbemiddeling’ van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CVV), Den Haag 2006 en naar ‘Het succes van buurtbemiddeling’ van bureau van Berenschot, Utrecht 2004.
18
aantallen ouders en andere buurtbewoners bereikt die met conflicthantering in aanraking kunnen worden gebracht. Daarnaast besteden scholen steeds meer aandacht aan veiligheid in de omgeving van de school. Ook dat biedt allerlei aanknopingspunten conflicthantering verder in de buurten te verspreiden. Een en ander pleit ervoor dat de scholen door de stadsdelen inhoudelijk en materieel worden ondersteund om de activiteiten die ze in het kader van leerlingbemiddeling uitvoeren waar mogelijk aan te laten haken bij initiatieven en ontwikkelingen in de buurten. Op de Troelstraschool is vanuit het stadsdeel bijvoorbeeld sinds kort een ‘contactmedewerkster’ aangesteld. Zij zou in overleg met de buurtkrachten en Inkr8 of MdL bijvoorbeeld een presentatie rond conflicthantering voor ouders en andere buurtbewoners op de school kunnen organiseren. Daarnaast is er de link tussen de buurtkrachten en de school. Diverse scholen hebben te kennen gegeven dat ze bij hun lessen in het kader van conflicthantering graag ondersteund worden door de buurtkrachten. Dit brengt kosten met zich mee, die wellicht door het stadsdeel gedekt kunnen worden. Op welke manier de scholen door het stadsdeel met betrekking tot conflicthantering nog meer willen en kunnen worden ondersteund zal uit onderling overleg moeten blijken.
Vervolg van de Inkr8-training Wat het effect is van ‘West in Kracht’ op de sociale samenhang en de leefbaarheid in de buurten is (zeker binnen het bestek van dit beperkte en kortdurende onderzoek) nauwelijks te meten. Het rendement van een dergelijk initiatief is sterk afhankelijk van talloze andere factoren die de sociale samenhang in buurten beïnvloeden en kan daarvan niet worden geïsoleerd. Los daarvan wordt het effect van dergelijke initiatieven veelal pas na jaren zichtbaar.4) Wat we wel kunnen vaststellen is dat er een kansrijke olievlekwerking in gang is gezet. Veel mensen in de buurten van de pilot zijn inmiddels bekend met het thema conflicthantering en er tekent zich rond dat thema een vrij divers netwerk af van buurtbewoners en professionals die de onderliggende gedachte en attitude verder kunnen en willen uitdragen. Tevens kunnen we vaststellen dat 97% van de deelnemers aan de introductietraining van Inkr8 na afloop enthousiast was, dat bijna de helft zich heeft opgegeven voor de kadertraining, die door 90% van de deelnemers die er uiteindelijk aan konden deelnemen is afgemaakt. Deze deelnemers beschikken over gereedschap waar ze hun 4
) De stadsdeelvoorzitter van Bos en Lommer zegt in dit verband: “Het proces, het enthousiasme en de betrokkenheid van de deelnemers is minstens zo belangrijk als de feitelijke resultaten; die zijn sowieso moeilijk meetbaar. Het belangrijkste en vaak ook het leukste is dat je met elkaar aan een project werkt … een schip bouwt of zoiets. Dat zet allerlei mechanismen in werking die een bredere uitstraling kunnen krijgen. Of dat schip uiteindelijk blijft drijven doet er feitelijk niet eens zoveel toe. De processen, contacten en vormen van samenwerking zijn dan namelijk toch al in gang gezet.”
19
leven iets aan hebben en in allerlei, veelal lastige situaties kunnen gebruiken, zowel op straat als privé of op het werk. In welke mate ze dat in de praktijk brengen en wat het effect daarvan is, is niet te meten en in belangrijke mate afhankelijk van de conflictsituaties waarmee men in aanraking komt. Uit de gesprekken met de deelnemers mag worden opgemaakt dat veel beroepskrachten dankzij de trainingen in conflictsituaties gemakkelijker deëscalerend kunnen interveniëren. Voor sommigen leidt dit zelfs tot meer daadkracht en elan tijdens het werk (zie ook bijlage 2). Alle deelnemers die de kadertraining hebben afgerond zijn bereid en in staat gericht en actief bij te dragen aan het verder verspreiden van trainingen en andere instrumenten in relatie tot conflicthantering die de sociale cohesie in de buurt kunnen versterken. Het ligt voor de hand dat de Inkr8-training (dat wil zeggen de introductietraining met daaropvolgend de kadertraining) ook in andere delen van Nieuw West wordt ingezet, zodat nieuwe mensen in aanraking komen met conflicthantering, de olievlek zich verder kan verspreiden en zich een grotere of nieuwe ‘pool’ van gekwalificeerde buurtkrachten kan formeren. Dankzij de pilot is de Inkr8-training inmiddels bij een belangrijk deel van de organisaties die de olievlek verder kunnen verspreiden bekend.5) Er hebben zich al nieuwe deelnemers gemeld en er kan gemakkelijker en gerichter worden geworven.6) De pilot heeft geleerd dat er bij de selectie van deelnemers zorgvuldig rekening dient te worden gehouden met de mate waarin de deelnemers de methode in de praktijk kunnen benutten en hun blijvende betrokkenheid bij de sociale ontwikkelingen in de buurten in Nieuw West. Dus bij voorkeur geen stagiaires trainen die ver buiten de stad wonen en na een paar maanden klaar zijn met hun stage, maar vooral complexbeheerders van woningbouwverenigingen, jongerenwerkers, buurtcoördinatoren en andere mensen die in de praktijk geregeld met spanningen en conflicten in Nieuw West geconfronteerd worden. Daarnaast is het van belang dat de samenstelling van de groep die wordt getraind zo gemêleerd mogelijk is. Dus niet alleen maar sportbuurtwerkers of huismeesters bij elkaar, maar van alles en nog wat door elkaar. De scope en het netwerk van de deelnemers kan fors worden verbreed wanneer ze tijdens de training mensen ontmoeten waarmee ze anders nooit of nauwelijks in aanraking komen. Juist omdat er binnen het bestek van de pilot ruimte was om te improviseren konden nieuwe interessante en kansrijke invalshoeken en aanknopingspunten worden opgepakt (zoals de aanspreektraining) en partners worden gezocht. Het valt te 5
) De politie is volgens de eigen buurtregisseur overigens niet geinteresseerd in een dergelijke training. Ten eerste worden ze via hun opleiding en ervaring volgens haar al geacht op een dergelijke bemiddelende manier met bewoners om te kunnen gaan. Ten tweede heb je als politieagent altijd een bepaalde pet op. Mensen zien je nooit als een neutrale bemiddelaar, maar altijd als vertegenwoordiger van het gezag. Overigens lijkt het haar een prima initiatief. “Zoek bewoners en professionals in de wijk en als die enthousiast zijn kan het een prima instrument zijn om allerlei conflictjes op een minnelijke manier op te lossen.” 6
) Indien er een tweede kadertraining komt zijn er nog een aantal deelnemers die de vorige kadertraining graag hadden willen volgen, maar om praktische redenen moesten afzeggen.
20
overwegen bij een doorstart van de Inkr8-training wederom de nodige ruimte te laten voor improvisatie.
Vervolgtraject van de buurtkrachtcoördinatoren Het oorspronkelijke cohort van veertig deelnemers heeft een groepje van vijf deelnemers opgeleverd, die zich graag intensief en semi-professioneel als gecertificeerde buurtkrachten in Nieuw West willen profileren. Een aantal van hen heeft een reguliere baan. Zij hebben inmiddels een pooltje gevormd dat regelmatig bij elkaar komt. Er hebben zich bij hen al mensen en organisaties gemeld die graag of wellicht een aanspreekworkshop zouden willen volgen of door hen ondersteund zouden willen worden, waaronder buurtbewoners, woningcorporatie Stadgenoot en scholen. Zo’n workshop vergt van de buurtkrachten een behoorlijke tijdsinvestering. Vanzelfsprekend verwachten ze daarvoor een vergoeding die op z’n minst evenredig is aan het loon dat ze via hun werkgever verdienen. Over deze vergoeding moeten met het stadsdeel afspraken worden gemaakt. Daarnaast moeten de buurtkrachten kunnen beschikken over een locatie waar ze voor anderen bereikbaar zijn en regelmatig kunnen vergaderen. De samenwerking tussen de buurtkrachten en de scholen biedt wat dat betreft diverse mogelijkheden. • Het buurtkrachten kunnen direct betrokken worden bij de mediationlessen aan leerlingen. • Via de buurtkrachten haalt de school de buurt binnen de school en wordt de school meer onderdeel (bezit) van de buurt. • Samen met de meditatiëncoördinator kunnen de buurtkrachten leerlingbemiddelaars stimuleren en ondersteunen hun conflictbemiddelingsvaardigheden ook buiten de school in de buurten in te zetten. • Binnen de scholen kunnen gemakkelijk contacten met ouders worden gelegd. • Binnen de scholen is eenvoudig een ruimte te vinden waar buurtkrachten workshops kunnen geven. (Een aanspreekworkshop voor een groepje buurtbewoners kan natuurlijk ook heel goed in een buurthuis of in een toekomstige ‘buurtentree’ van Stadgenoot worden gehouden, als dat meer voor de hand ligt.) Voor de huidige pool van buurtkrachten ligt het Mondriaan College als uitvalsbasis wellicht het meest voor de hand, ondermeer omdat het Mondriaan College concreet om ondersteuning van de buurtkrachten heeft gevraagd bij het invoeren van leerlingbemiddeling. Daarnaast heeft de populatie leerlingen gemiddeld vrij veel problemen en komen conflicten die uit de hand lopen op het Mondriaan College regelmatig voor. Maar er zijn evenzeer argumenten aan te voeren om de uitvalsbasis van de buurtkrachtcoördinatoren bij een van de bestaande buurtsteunpunten of toekomstige buurtentrees te lokaliseren, juist om de meer buurtgerichte component van ‘West in Kracht’, die nog in de kinderschoenen staat, te versterken.
21
Aanbevelingen In plaats van de olievlekwerking kan ook de metafoor van de inktvlekwerking van een octopus worden gebruikt. Als een octopus met tentakels en zuignappen, zoekt ‘West in Kracht’ naar mensen, professionals, organisaties en ambassadeurs om de attitude en het onderliggende gedachtegoed in de buurten te verankeren. Op dit moment telt het operationele hart van de octopus twee boezemkamers; het Nova College en de buurtkrachten. Het is van belang dat deze boezemkamers gevoed en doorbloed blijven worden. • De betrokkenheid van scholen vormt een belangrijke garantie dat de aanpak, attitude en het gedachtegoed van ‘West in Kracht’ ook op langere termijn geborgd en breed verspreid wordt. • Via ouderparticipatie, leerlingparticipatie, veilig in en om school en samenwerking tussen leerlingbemiddelaars en buurtkrachten bieden scholen aanknopingspunten het gedachtegoed van ‘West in Kracht’ te verdiepen en breder te verspreiden. • In de delen van Nieuw West waar de pilot heeft plaatsgevonden is het van belang dat het gerealiseerde draagvlak wordt geborgd en uitgebreid. - De buurtkrachten zouden vanuit een vaste locatie moeten kunnen opereren en er zouden vaste afspraken met hen moeten worden gemaakt over verdere ondersteuning en de vergoeding die ze per training krijgen. - Met andere betrokken organisaties en met name met woningcorporaties zouden afspraken moeten worden gemaakt over verdere verspreiding van de onderliggende gedachte en training van medewerkers en buurtbewoners. - Om een en ander nog wat dieper te verankeren zou een projectgroep kunnen worden geformeerd bestaande uit een vertegenwoordiging van het stadsdeel, het Nova College, woningcorporatie Stadgenoot, de buurtkrachten, Inkr8 en eventueel andere betrokken organisaties. Tijdens bijeenkomsten van deze projectgroep kunnen afspraken worden gemaakt over feitelijke initiatieven, activiteiten en samenwerking in het kader van conflicthantering en de verspreiding van het gedachtegoed dat daaraan te grondslag ligt. • Het verdient aanbeveling ‘West in Kracht’ ook in andere delen van Nieuw West te introduceren. - Gezien de ervaringen gedurende de pilot is het wenselijk dat in de nieuwe gebieden behalve het stadsdeel, ook minimaal één school en een woningcorporatie zich vanaf de start met ‘West in Kracht’ verbindt. - Daarnaast zou het goed zijn indien met andere organisaties al in een vroegtijdig stadium afspraken worden gemaakt over verdere verspreiding van de onderliggende gedachte, het trainen van medewerkers en buurtbewoners en de (co-)financiering daarvan. Wellicht is het goed wanneer de staf en/of directieleden van deze organisaties via een workshop vroegtijdig met de methode, instrumenten en het onderliggende gedachtegoed kennis kunnen maken.
22
- Tevens verdient het aanbeveling in elk deel van Nieuw West waar ‘West in Kracht’ wordt geïntroduceerd een projectgroep te starten bestaande uit een vertegenwoordiging van het stadsdeel, scholen, woningcorporaties, Inkr8 en eventueel andere betrokken organisaties.
23
BIJLAGE 1: Bereik van Inkr8 gedurende de pilot Om een beeld te krijgen van het aantal mensen dat via de Inkr8-trainingen en de stages van de buurtkrachten gedurende de pilot kennis heeft gemaakt of geoefend heeft met de sociale vaardigheden, zijn door Inkr8 zelf presentielijsten bijgehouden of is een inschatting gemaakt. Inkr8
Presentielijst
Schooltraject (NOVA-College) gedurende 2 schooljaren docenten leerlingen leerlingmediatoren
32 20
Buurttraject gedurende 1 jaar Mee gesproken en belangstellend Deelnemers intro + kadertrainingen Gasten bij intro + kadertraining managersbijeenkomst
40 25 13
totaal
130
geschat
150
90
240 370
buurtkrachten
Presentielijst
geschat
Stages gedurende 2 maanden Mondriaan College (3 klassen van ± 12 leerlingen ) Roc Asa (1 groep deelnemers)
36
Beleidsmedewerkers stadsdeel Geuzenveld Nova-college onderbouw (1 groep leerlingen) Presentatie groep buurtbewoners aanspreektraining
12
Presentatie tijdens wijkfeest Confuciusplein Presentatie politie en schooldirecteuren Rotterdam totaal
15
12 15 25 15 105
25
130
Totaal
500 pers.
24
BIJLAGE 2: Reacties van de deelnemers aan de trainingen “Voor mij kwam de Inkr8-training als een geschenk uit de hemel. In ben complexbeheerder bij een woningbouwvereniging. M’n werkgebied omvat 1645 huizen, oftewel ruim vijfduizend mensen. Ik heb aan de lopende band te maken met burenruzies, overlast en andere conflicten. Het barst er van. De bemiddelingsmethode die ik via Inkr8 heb geleerd gebruik ik dagelijks. Én, het werkt! De boel in de hand houden, er voor zorgen dat mensen naar elkaar luisteren en elkaar laten uitpraten, ze zelf naar een oplossing laten zoeken. Ik help er ook collega’s mee. Als ze in een conflict verzanden leg ik hen uit dat ze het ook op een andere manier kunnen benaderen. Maar ik ben natuurlijk geen trainer en heb in de praktijk weinig tijd om de aanpak goed uit te leggen, dus vaak lukt het me niet. Daarom heb ik aan de directie voorgesteld dat alle complexbeheerders deze training kunnen krijgen. Dat zou echt heel erg goed zijn. Inkr8 is daarvan op de hoogte. Wie weet komt het zover. Nogmaals, ik vond de training echt goed. We hadden ook een hele leuke groep en hebben nog geregeld contact met elkaar. Er zaten wel een paar stoorzenders tussen, die pas halverwege de training binnenkwamen of die er de ene keer wel waren en de andere keer niet. Dat maakte het verloop van de training soms rommelig, maar heeft op het eindresultaat wat mij betreft geen negatieve invloed gehad. Ik had graag de kadertraining gedaan en heb me daar ook voor aangemeld. Helaas kon ik op de maandagavonden niet.” “Voor mij was de stof tijdens de introductietraining voor een deel wel bekend terrein, want tijdens de opleiding sociaal pedagogisch hulpverlener heb ik een aantal enigszins vergelijkbare trainingen gehad. Toch heb ik heel veel aan de introductietraining gehad. Ik denk dat wat ik er heb geleerd al bijna tien keer heb toegepast, met name hier in m’n werk met jongeren. Zo was er bijvoorbeeld een keer een conflict tussen twee jongens dat echt hoog opliep. Zoals zo vaak wist ik van tevoren eigenlijk wel dat de één een beetje meer gelijk had dan de ander, die gewoon zat te zuigen. Normaal zou ik van tevoren partij hebben gekozen en de ‘goeie’ zijn gaan steunen. Dan zou ik, zoals in het verleden vaak gebeurde, waarschijnlijk al heel snel zelf een onderdeel van het conflict zijn geworden. Met de ervaringen van de introtraining goed op m’n netvlies heb ik dat toen niet gedaan, maar steeds voor ogen gehouden dat zij het zelf op moesten lossen. Met wat kunst en vliegwerk heb ik ze zover weten te krijgen dat ze ophielden met schelden en meer naar elkaar luisterden. Soms vatte ik wat de een tegen de ander zei samen, maar bleef er verder buiten. Ik zeg niet dat het allemaal van een leien dakje ging, maar uiteindelijk heb ik veel bereikt. De conflicten kunnen trouwens hoog oplopen en sudderen soms al jaren; spanningen tussen groepen, elkaars vriendinnen afpakken, criminaliteit en ga zo maar door. Bovendien zijn ze hyper gespannen en meppen ze liever dan dat ze naar elkaar luisteren. Toch zullen ze het zelf op moeten lossen. Het heeft geen enkele zin als ik daar een onderdeel van word, want als ik dan een keer niet in de buurt ben vallen ze toch weer terug in hun oude patroon. Ik werk met allerlei leeftijdscategorieën, van 8 tm 17 jaar. En ik verzorg ook educatieve activiteiten, zoals taallessen en speurtochten. Daarbinnen heb ik al een aantal keer geprobeerd de gedachten die aan de training ten grondslag ligt over te dragen. En dat lukt volgens mij ook wel aardig. Of het echt het geval is weet je pas als ze met een conflict te maken krijgen of er zelf mee worden geconfronteerd. Daar ben ik meestal niet bij. De training was een zinvolle aanvulling op wat ik tijdens de opleiding al had geleerd. Iedereen in onze groep vond de training goed. Met name van de rollenspelen heb ik veel geleerd. Wat ik wel miste is iets meer afwisseling en variatie. Eigenlijk wist je van tevoren al wat er ging komen. Daardoor raken deelnemers afgeleid en is niet iedereen meer bij de les, die dan wat rommelig kan worden. Misschien moeten ze toch wat meer verrassingselementen inlassen.”
25
“Ik heb maar één trainingsavond gevolgd. Dat had niets met de training zelf te maken, want ik vond het heel leuk en leerzaam. Maar ik had het in die periode helaas heel erg druk met school (SPW4), m’n stage, een bijbaantje en allerlei andere dingen. Bovendien woon ik in Almere en dan is zo’n training ’s avonds wel eens lastig. Van die ene avond heb ik toch veel opgestoken. Zeker de rollenspelen waren erg herkenbaar en vooral dat je je bewust wordt van je eigen gedrag in bepaalde situaties. Ik vond de stappen zoals die werden uitgelegd ook heel goed en helder. Al na die ene training ben ik toch op een andere, meer systematische manier en door een andere bril naar conflicten gaan kijken. Iets meer van een afstandje zou je kunnen zeggen; proberen elkaar eerst uit te laten praten en eerst op zoek gaan naar de feitelijke oorzaak van het conflict. Er kan veel meer spelen dan wat er op het eerste gezicht naar buiten komt. Daar kan je achter komen door door te vragen. Ik kan het natuurlijk nog niet precies op die manier toepassen, maar ik kan er denk ik toch wel een beetje mee werken. Dat dat in de praktijk nog niet is gebeurd komt omdat ik nog niet met conflicten ben geconfronteerd waarbij die methode handig was geweest. Los daarvan ben ik zelf nog heel jong (nog geen twintig) en dan is het best moeilijk om jongeren die bijna van je eigen leeftijd zijn te vertellen hoe ze een conflict aan moeten pakken. Daarom ben ik blij dat ik nu een stage volg bij een kinderdagverblijf hier in Almere. Wat dichterbij en een wat gemakkelijker doelgroep. Ik hoef maar in m’n handen te klappen en ze zijn stil en luisteren. Dat is met die jongeren wel anders. Binnen de opleiding krijgen we trouwens ook wel lessen die een beetje in dezelfde richting gaan. Bij het vak ‘beroepshouding’ leren we bijvoorbeeld conflicthantering en probleemoplossende gesprekken te voeren. Die lessen zijn wel iets theoretischer, maar daar leer je ook wel iets van en een enkele keer doen we in dat kader ook wel eens een rollenspel.” “Ik heb maar een paar bijeenkomsten van de Inkr8training bijgewoond. Over de reden daarvan kan ik heel kort zijn. Ik ben vanuit het stadsdeel betrokken bij het buurtgericht werken. Vanuit die functie heb ik me georiënteerd zodat ik beter kan beoordelen of WestInkr8 interessant is om breder uit te rollen in het stadsdeel.” “Ik vond het een hartstikke goeie training. We hadden een leuke enthousiaste groep; er was veel aandacht voor elkaar; de trainers waren goed; je kon tijdens de trainingen veel van jezelf kwijt; de rollenspellen waren prima; en je kon genoeg oefenen. Wat ik daar geleerd heb vergeet ik nooit meer. Wat dat betreft is het eigenlijk net zoiets als fietsen. Die manier van kijken, denken en benaderen van conflicten of ruzies kan altijd van pas komen. Ik woon nog wel in een van de stadsdelen, maar werk sinds begin dit jaar niet meer met jongeren. Daarom heb ik die manier van conflicthantering na de training eigenlijk nooit in de praktijk kunnen brengen. Ik ben gewoon nog niet in zo’n situatie terecht gekomen. Maar ik ben zeker in staat het toe te passen; ook in privésituaties. Het hangt natuurlijk wel sterk van de situatie af of je de richtlijnen, om het zo maar even te noemen, echt stringent kan toepassen of dat je moet improviseren. Mensen en omstandigheden verschillen nou eenmaal. Maar waar het in essentie om gaat kan je denk ik altijd wel op de een of andere manier bereiken. Ik had trouwens heel graag de kadertraining gevolgd en na het eindgesprek heb ik me daar ook voor aangemeld. Maar ik moet nu ook een aantal avonden werken, dus dat ging niet. Weet u of er nog een tweede kadertraining komt? Dan zou ik me daar bij deze graag voor opgeven.” “Ik doe de opleiding SCW. Daar krijgen we ook wel dat soort trainingen. ‘Jezelf leren kennen’ bijvoorbeeld, dat lijkt er wel op. Ik heb twee van de vier introductiebijeenkomsten gevolgd. Als u het eerlijk wilt weten, … ik vond er niets aan, … en heb er echt helemaal niets aan gehad. Ik vind de onderliggende idee gewoon onzin. Als mensen echt ruzie hebben ga je daar niet zo gekunsteld tussen zitten. Ik ben
26
bang dat de spanningen daardoor alleen maar meer opgekropt blijven. Als ik zelf echt ruzie heb en er zou iemand als mediator ‘tussenkruipen’ dan zou ik allereerst die mediator een klap voor z’n kop geven; echt waar. U begrijpt denk ik wel dat ik die manier van bemiddelen dus ook nooit toe zal passen. Ik denk wel dat bemiddeling mogelijk is, maar alleen door bekenden van de mensen die een conflict hebben. Van onbekenden zou ik me zelf in zo’n situatie in ieder geval niets aantrekken. Ik zou denken: ‘Waar bemoei je je mee; rot op!’.” “Ik loop stage bij een ondersteuningsorganisatie voor jongeren in West, woon in Utrecht en volg de Hbo-opleiding maatschappelijk werk en dienstverlening. Binnen de opleiding krijgen we dit soort trainingen niet. Maar binnen de lessen ‘groepsmaatschappelijk werk’ leren we ook wel een bepaalde houding aan te nemen, bijvoorbeeld tegenover cliënten die boos, gefrustreerd of ontevreden zijn. Bij dat soort lessen maak ik geregeld gebruik van wat ik tijdens de Inkr8training heb geleerd. Ik heb er dus sowieso voor m’n opleiding veel aan gehad. En misschien leren mede studenten wel weer wat van mij. Je weet nooit. Ik vond de training heel goed. We hadden een erg leuke groep; mensen kwamen met allerlei voorbeelden uit hun eigen diverse praktijk; en dat vond ik erg leuk. Verder was er alle ruimte zelf casussen, ideeën of voorbeeldsituaties in te brengen, waardoor het extra persoonlijk wordt. We hebben de benodigde vaardigheden voldoende kunnen oefenen, waarbij de rollenspelen erg goed waren. Ik heb de methode tot op heden nog niet in de praktijk gebracht. Bij de stichting waar ik stage loop kunnen jongeren met problemen of vragen bij mij aankloppen. Ik heb dus te maken met individuele jongeren en niet met groepjes. Er komen bij mij nooit ruziënde tieners of jongeren binnen. In het pand is ook een ontmoetingsruimte voor jongeren die door een andere organisatie wordt gerund. Daar komen wel eens conflicten voor. Maar ik ben daar zelf nog nooit mee geconfronteerd. Ook in m’n privéleven heb ik de methode nog niet kunnen toepassen. Ook omdat mensen in mijn omgeving sowieso al anders met conflicten omgaan. Ik heb de Inkr8-methode ook nog niet aan andere mensen overgedragen; hooguit indirect een klein beetje binnen m’n opleiding. Maar als het er echt op aan zou komen zou ik dat denk ik wel kunnen. Misschien niet helemaal volgens de letter van de ‘wet’, maar de onderliggende idee, dat je afstand moet bewaren, zelf geen partij moet kiezen, mensen moet stimuleren naar elkaar te luisteren, etc dat zou ik denk ik allemaal wel kunnen. Ik vind trouwens dat iedereen die beroepsmatig regelmatig met tieners en jongeren te maken krijgt (jongerenwerkers, straathoekwerkers, buurtregisseurs, sportbuurtwerkers, docenten, en ga zo maar door) deze vaardigheden in z’n professionele bagagekit moet hebben. Wat mij betreft mogen buurtbewoners het natuurlijk ook leren, maar ik denk dat de spin-off daarvan gering is, omdat ze het zelden zullen/kunnen toepassen. Mag ik trouwens vragen of er nog een tweede kadertraining komt. Ik had me namelijk al opgegeven voor de eerste, maar op de dagen en tijden dat die gegeven werd kon ik echt niet.” “Ik volg een opleiding voor sociaal cultureel werk (SCW) en werk voornamelijk met tieners, zo rond de 12 jaar. Sinds ik de training heb gevolgd heb ik zo’n drie keer geprobeerd de methode toe te passen. Eerlijk gezegd verliep dat wat stroef. Kinderen van die leeftijd zijn heel impulsief en laten zich gemakkelijk door de heftig opborrelende gevoelens meesleuren. Ik heb wel geprobeerd ze op een stoel tegenover elkaar te laten zitten, maar dat lukt maar heel even. Zodra de adrenaline overvloedig gaat stromen veren ze overeind en beginnen ze te schoppen en te slaan als ze de kans krijgen. Voor die jonge tieners moet je het dus op een andere manier proberen te organiseren. Die houden zich niet zo gemakkelijk aan spelregels. Maar toch zullen ze er denk ik wel iets van leren. Tijdens dat soort ruzies spelen de gevoelens vaak hoog op. Wat er op zo’n moment gebeurt vergeet je niet snel. Ik kan me voorstellen dat ze er wanneer ze ouder zijn nog wel eens aan terugdenken en misschien voelen ze dan,
27
wellicht intuïtief aan dat je ook op een andere manier met dat soort situaties om kan gaan. Ik denk dat kinderen van 12 jaar nog te jong zijn om er in goed overleg samen uit te komen. Dat is een concept van volwassenen dat nog niet in hun rugzakje past. Ze kunnen het nog niet allemaal zelf bedenken. Kinderen op die leeftijd moet je misschien toch meer directief dingen leren. Ik heb de methode nog niet aan anderen kunnen overdragen. Hier binnen het jongerenwerk hebben veel collega’s die training gevolgd. Die hoef ik als stagiaire niets meer te leren. En in m’n privé-leven was er geen aanleiding toe. De rollenspelen vond ik erg goed. Maar het programma in z’n geheel vond ik soms wat eentonig (vaak hetzelfde). Iets meer afwisseling had geen kwaad gekund. Nu was het bemiddelen, bemiddelen en nog eens oefenen met bemiddelen. Aan de andere kant denk ik dat het voor deelnemers die daar in hun werk of op school minder mee in aanraking komen juist heel goed is dat ze tijdens de training zoveel konden oefenen. Wat dat betreft moet je als trainers natuurlijk rekening houden met de belangen van de hele groep. Maar ik weet inmiddels genoeg. Dat is ook de reden dat ik besloten heb de kadertraining niet te volgen.” “Halverwege de training werd ik ziek. Ik zit nog steeds in de ziektewet. Het gaat nog niet zo goed met mij, maar ik kom er wel uit. Ik volg een scholingstraject voor sociaal cultureel werker via het DWI bij het ROC en liep stage bij een jongerencentrum. Inmiddels werk ik bij Ysterk. Ik vond die training hartstikke goed. Goeie groep, leuke mensen en vooral goeie trainers. Ik heb in die paar lessen veel geleerd. Ik denk ook zeker dat ik het in feite nu al kan toepassen. Maar omdat ik sindsdien niet meer werk, heb ik dat nog niet gedaan. Dat ik het ook in m’n privé omgeving zou kunnen gebruiken is eigenlijk nooit bij me opgekomen. Ik denk ook wel dat ik het aan anderen over zou kunnen dragen als de situatie zich daarvoor leent. Ik hoop dat ze de training in de toekomst herhalen, want ik wil hem wel graag afmaken. Ik wil iedereen die er aan mee gewerkt heeft in ieder geval bedanken.” “Ik studeer nog en liep stage in Amsterdam West. Die stage is inmiddels afgelopen. Tot nu toe heb ik de Inkr8-methode nog niet toegepast. Ik denk wel dat het me bij een conflict dat daarvoor in aanmerking komt zou lukken de situatie redelijk volgens de methode naar m’n hand te zetten. Ik vond de training heel goed en leerzaam. En als er conflicten of ruzies zijn in m’n omgeving of er heerst een prikkelbaar sfeertje op m’n werk of op school kijk ik daar door een andere bril naar. Ik denk dat ik ook altijd de beschikking over die bril zal houden. Dus wie weet ga ik hem nog een keer echt gebruiken. Hoewel ik ook merk dat dingen toch vrij snel wegzakken. We zijn nu een half jaartje verder en vrij veel onderdelen weet ik eigenlijk al niet meer zo goed. Kennelijk moet je er toch ook met enige regelmaat mee blijven werken of moet het geheugen geregeld worden opgefrist. Tijdens zo’n training zit je er middenin, maar daarna zakt het weer wat weg. De training zelf vond ik erg goed. Bovendien was de sfeer in de groep heel fijn. Iedereen was heel open en eerlijk en je kon ook echt je ei kwijt. Inhoudelijk werd er wel veel met rollenspelen gewerkt. Ik denk ook wel dat dat dé manier is om het te leren, maar voor iemand die niet zo’n held is in het optreden voor groepen, zoals ik, is dat wel eens lastig. De inhoud van die rollenspelen was trouwens erg goed. Ik ben zeker nog niet in staat de methode aan andere mensen of jongeren over te dragen. Daarvoor heb ik er toch nog iets te weinig kaas van gegeten en dan had ik de kadertraining moeten gaan volgen, maar daar had ik niet echt zin in. Dan moet je toch ook het vooruitzicht hebben dat je regelmatig in situaties terecht komt waar je zoiets kan toepassen. Mocht dat in de toekomst wel het geval zijn, dan moet ik maar weer eens een opfriscursus gaan volgen of zoiets.” “Voor mij was de training meer een opfriscursus. Ik heb via m’n opleiding, stages en ander werk al diverse van dat soort trainingen gevolg, zoals een ‘agressie-training’ en een training ‘huiselijk geweld’ die in een aantal gevallen nog wat dieper op deze
28
thematiek ingaan. Ik ondersteun in m’n werk met jongeren ook collega’s in de vorm van een soort collegiaal consult om hen verder te bekwamen in diverse vormen en benaderingen van conflictbeheersing. Ik was aan het begin van de training dus eigenlijk al een stapje verder. Binnen m’n werk krijg ik bijna dagelijks met conflicten tussen cliënten onderling maar ook wel tussen cliënten en medewerkers te maken die meestal vrij hoog oplopen, want onze doelgroep is nogal heetgebakerd. In dat soort situaties is het van groot belang dat je over de nodige instrumenten en bagage beschikt om het conflict in goede banen te leiden. De Inkr8-training draagt daar zeker toe bij, evenals de andere trainingen die ik noemde. Het is goed en belangrijk dat je de druk van de ketel kan halen en een situatie en atmosfeer kan creëren waarbij je zelf geen partij kiest, maar waarbinnen jongeren zelf de kans krijgen iets te leren van het conflict. Ik vond de training in dat opzicht ook goed en waardevol. De rollenspelen waren bijvoorbeeld heel goed! De essentie van de methode werd door de trainers steeds weer scherp naar voren gebracht en de belangrijkste stappen werden voortdurend herhaald, zodat ze bij iedereen goed zijn ingeprent. Gezien mijn ervaring ben ik goed in staat het instrumentarium aan anderen over te dragen en in de vorm van collegiale consulten doe ik dat in de praktijk ook. Over de hele linie ben ik positief over het initiatief en de training. En wat ik zoal om me heen hoorde waren alle andere deelnemers uit mijn groep, zeker degenen die nog nooit eerder een dergelijke training hebben gevolgd ook positief.” “Ik vond de introductietraining geregeld leuk, soms langdradig en een enkele keer saai. Saai en langdradig vond ik het vooral wanneer er teveel voorbeelden werden gegeven; praten, praten, praten. De rollenspelen waren goed. Ik heb voldoende inzicht en vaardigheden mee gekregen om er mee te kunnen werken, maar tot op heden ben ik hier in het jongerenwerk nog niet geconfronteerd met een conflict waarbij ik het ook daadwerkelijk heb kunnen toepassen. Ik heb het dus nog niet in de praktijk gebracht. Ik denk ook niet dat ik de methode al aan andere mensen kan overdragen. Dan had ik de kadertraining moeten gaan volgen. Maar de onderliggende gedachte, oftewel die manier waarop je naar een conflict kijkt en de verschillende houdingen die je kan aannemen kan ik denk ik wel met anderen delen. Dat is winst. Ik had trouwens best de kadertraining willen gaan doen, want tijdens mijn opleiding SCW heb ik dit soort trainingen nooit gehad, maar ik had er echt gewoon geen tijd voor. Ik ben ervan overtuigd dat dit soort trainingen een belangrijke positieve bijdrage leveren aan de manier waarop mensen en met name jongeren in buurten als Nieuw West met elkaar omgaan. Het is belangrijk dat mensen bij conflicten kunnen deëscaleren, niet meteen partij kiezen of de politie bellen, maar proberen en bereid zijn mensen bij elkaar te brengen en naar elkaar te laten luisteren. Het maakt denk ik niet eens zoveel uit of deelnemers wel of geen certificaat behalen. Belangrijk is denk ik dat zoveel mogelijk mensen met die manier van denken, kijken en handelen in aanraking komen. Wat dat betreft is het denk ik heel goed dat dit soort trainingen bijvoorbeeld ook aan docenten en leerlingen op het NOVA-college worden gegeven.” “Ik vond het een hele goeie zinvolle training. Ik heb er geleerd op een andere manier naar conflicten te kijken en vooral om ze op een andere manier te benaderen. Ik heb de methode de afgelopen maanden al diverse keren toegepast, zowel in m’n werk als privé. Als sportbuurtwerker krijg je in de praktijk dagelijks met kleinere of grotere ruzies of conflicten te maken. Sport en spel zijn ontspannend, maar in de hitte van de strijd maken kinderen of jongeren soms ruzie. Ik ga daar na de Inkr8training duidelijk anders mee om. Van de week was er nog een behoorlijke vechtpartij. Ik heb ze toe uit elkaar gehaald en ieder eerst z’n verhaal laten vertellen en ze daar om beurten weer op laten reageren. Net zo lang tot ze het van elkaar begrepen. Uiteindelijk hebben ze elkaar de hand geschud en zijn ze op een goeie manier uit elkaar gegaan. In ieder geval hebben ze leren luisteren en oog gehad voor elkaar ook in dat soort situaties. Wij werken
29
voornamelijk met kinderen van de basisschoolleeftijd. Die zijn natuurlijk behoorlijk wispelturig en zeker bij ruzies kost het de nodige moeite ze rustig te krijgen en naar elkaar te laten luisteren. Bovendien is er in de praktijk weinig tijd voor een dergelijke interventie, want de activiteit gaat gewoon door. Anders gezegd, de kinderen die geen ruzie hebben willen gewoon lekker door voetballen of spelen. In ons werk kan je die methode dus zelden nauwgezet toepassen. Eigenlijk zou er een soort ‘snelversie’ moeten zijn. Misschien dat de Inkr8trainers daarover kunnen nadenken. Zoals gezegd, de training vond ik ronduit prima. We hadden een fijne groep, er was ruimte voor eigen inbreng en alle gelegenheid om goed te oefenen. De rollenspelen waren erg prettig. Wat ik zo van de andere cursisten heb gehoord was iedereen wel enthousiast. De enige twijfel die een aantal cursisten hadden was of ze de aanpak bij de conflicten waarmee zij in hun werk of privé worden geconfronteerd daadwerkelijk zo precies kunnen toepassen. In mijn groep werkte bijna iedereen met jonge kinderen en vaak in grotere groepen. Dan moet je in de praktijk toch vaak improviseren. Ik heb de methode trouwens ook buiten m’n werkomgeving toegepast. Op straat of in het winkelcentrum wordt je ook wel eens geconfronteerd met jongeren of tieners die elkaar naar de strot vliegen. Dan probeer ik op dezelfde manier te werk te gaan. En in het gezin heb ik er vooral tijdens de training ook regelmatig over gesproken. Ik denk dat die er ook wel iets van hebben meegekregen. Op zich zou ik die methode ook zonder kadertraining trouwens wel over moeten kunnen dragen, want naast het sportbuurtwerk geef ik in het dagelijks leven ook les. Maar ik heb toch het gevoel dat ik nog een aantal instrumenten en specifieke vaardigheden mis om dat echt goed te kunnen. De onderliggende gedachte kan ik wel overdragen, maar hoe je in de praktijk in verschillende situaties kan/moet handelen denk ik nog onvoldoende. Daarom had ik graag de kadertraining gevolgd. Maar in de avonduren lukt me dat gewoon niet. Ik hoop dat er nog een tweede ronde komt op een wat gunstiger tijdstip. Dan ben ik van de partij.” “Als wijkmanager ben ik een soort intermediair tussen alle mogelijke geluiden, behoeften, initiatieven of problemen uit de wijk en het beleid van het stadsdeel. Wat er in de wijken speelt hoor ik onder meer via de buurtcoördinatoren van de steun- en informatiepunten rondom leefbaarheid en veiligheid. Ik vond de introductietraining een hele goeie training. Ik heb er heel veel van geleerd, zowel beroepsmatig als persoonlijk. Zelf heb ik niet zo heel vaak direct met ruzies of conflicten op straat of tussen buurtbewoners te maken. Maar toch gebruik ik de methode regelmatig. Bijvoorbeeld tijdens buurtvergadering als die uit de hand dreigen te lopen of in een ruzieachtige sfeer belanden. En ook tijdens andere vergadering of bij spanningen tussen collega’s. Ik heb dankzij de cursus veel meer handvaten om dergelijke gesprekken en vergaderingen te structureren en te deëscaleren wanneer dat nodig is. Ik kijk nu veel scherper naar m’n eigen rol en welke acties goed of juist averechts kunnen werken. Op die manier gebruik ik de ervaring die ik gedurende de training heb opgedaan regelmatig. Het was voor mij persoonlijk overigens erg leuk en een hele verrijking dat er zoveel jongeren in de groep zaten. Tijdens zo’n training leer je elkaar toch op een heel andere manier kennen dan wanneer je elkaar op straat of bij een andere gelegenheid tegenkomt. Zo met elkaar in een groep bezig zijn leidt tot meer wederzijds begrip en waardering. Een van de belangrijkste redenen dat ik aan de training ben begonnen was overigens dat ik vanuit m’n functie verbinding wilde leggen met het project zodat ik kon beoordelen of zo’n training wellicht ook voor andere mensen (professionals of vrijwilligers) in de wijken waardevol kan zijn. Daar ben ik inmiddels helemaal van overtuigd. Ik vind dat iedereen die op de een of andere manier actief is in de wijk en met enige regelmaat met conflictsituaties in aanraking komt, deze training zou moeten (kunnen) volgen. Desnoods wat minder intensief, in de vorm van een ‘aanspreekcursus’ bijvoorbeeld. Om die reden heb ik ook twee bijeenkomsten van de kadertraining bijgewoond. Ik wilde namelijk beoordelen of zij wellicht andere mensen in de wijken zouden kunnen trainen. Daarover zijn inmiddels voorzichtige
30
afspraken gemaakt. Het is de bedoeling dat een aantal kadertrainees als vervolg op hun stage mensen in de wijken waar wij contact mee hebben, onder supervisie van Inkr8 gaan trainen. In welke vorm we de training precies breder in de wijk kunnen uitrollen, daarover moeten nog afspraken worden gemaakt.” “Ik studeer sociaal cultureel werk aan het ROC. Eerst liep ik stage bij een jongerencentrum in West. Nu werk ik bij de stichting Dynamo in Oost. Op dit moment woon en werk ik dus buiten de buurt. Binnen de opleiding krijgen we dit soort trainingen niet. Ze proberen je het wel te leren, maar voornamelijk via boekjes. En dat is toch heel anders. Ik vind deze training geweldig en leer er heel veel van. De groep van de introductietraining was leuk en de mensen die nu tijdens de kadertraining over zijn gebleven zijn erg gemotiveerd. Je leert niet alleen om op een constructieve manier te kunnen bemiddelen en uiteindelijk zelf trainingen of workshops te kunnen geven, maar je leert ook jezelf kennen. Ik denk dat ik daar m’n hele leven profijt van zal hebben. Het enige wat ik jammer vind is dat ik tijdens m’n werk tot nu toe nog niet met een conflict ben geconfronteerd waarbij ik volgens de Inkr8-methode kon bemiddelen. In m’n privé omgeving heb ik het al wel een aantal keer kunnen toepassen. Laatst hadden een paar vriendinnen van me bijvoorbeeld een nogal hoog oplopende ruzie. Ik heb het toen zo georganiseerd dat ze eerst hun gevoelens, boosheid en frustraties konden uiten en daarna naar elkaars argumenten wilden luisteren. Het werkte prima. Uiteindelijk hebben ze naar elkaar toe hun excuses gemaakt, handen geschud en zijn ze als vriendinnen uit elkaar gegaan. Als ik na de kadertraining nog een aantal stages heb gevolgd ga ik zeker proberen deze aanpak binnen Dynamo aan andere medewerkers over te dragen. Ik denk dat ik dat binnenkort in de teamvergadering ga inbrengen. Want ik denk dat het belangrijkste is dat zoveel mogelijk mensen, zowel vrijwilligers, stagiaires als professionals die regelmatig met tieners en jongeren te maken krijgen, met deze methode in aanraking komen. Je hoeft het volgens mij niet helemaal voor honderd procent in de vingers te hebben. Als je maar beseft dat je je in dat soort situaties niet meteen helemaal door het conflict moet laten meeslepen, maar beter wat afstand kan bewaren en mensen ondersteunt hun onderliggende gevoelens en argumenten naar voren te brengen en naar elkaar te luisteren.” “Ik heb de introductietraining gedaan en twee lessen van de kadertraining gevolgd. Toen werd ik opgeroepen voor een operatie. Daardoor kon ik de training niet afmaken. Maar ik moet bekennen dat ik de kadertraining denk ik ook niet had afgemaakt als ik niet geopereerd had hoeven worden. Ik heb namelijk grote twijfels over het uiteindelijke rendement ervan voor Nieuw West en met name wat betreft de beoogde olievlekwerking. Die twijfels had ik ook al tijdens de introductietraining. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat vooral jongeren en oudere buurtbewoners aan de training zouden deelnemen. Uiteindelijk hebben er op een enkele uitzondering na uitsluitend professionals en dan nog voornamelijk stagiaires aan deelgenomen. Die stagiaires wonen vaak niet in Nieuw West en werken er soms maar tijdelijk. Nadat hun stage is afgelopen levert hun ervaring geen meerwaarde voor Nieuw West op. Ik had gehoopt dat er veel meer jongeren en buurtbewoners zouden zijn. Zodat je ook leert wat er onder hen leeft en hoe je met bepaalde ruzies kan omgaan. Bij de introductietraining hadden wij daarnaast ook noch de pech dat we eigenlijk met één grote club sportbuurtwerkers zaten. Dat was niet inspirerend, want onderling ken je elkaar al van haver tot gort en je weet zo langzamerhand wel wat er zoal leeft en waar je als sportbuurtwerker tegenaan loopt. Bovendien hebben wij in de praktijk zelden de tijd die de methode vereist om te bemiddelen. De activiteit gaat namelijk gewoon door. Die kan je niet voor tien minuten of een kwartier helemaal stilleggen. Onze oplossing is dat we ze aan de kant zetten of wegsturen. Andere oplossingen duren te lang. Ik vond de introductietraining trouwens best goed en heb er zelf zeker iets aan gehad. Ik heb het zelfs toch nog een paar keer toegepast, intern binnen het sportbuurtwerk. Daar
31
ontstaan ook wel eens conflicten. De voorlichting over het programma van de kadertraining vond ik matig. We hoorden bijvoorbeeld pas tijdens de tweede les dat er ook werd verwacht dat we een aantal stages zouden gaan lopen. Dat was een behoorlijk extra tijdsbeslag. Verder was de groep nooit kompleet en kwamen deelnemers geregeld een uur te laat. Dat voelde allemaal erg rommelig. Volgens mij was men er bij Koers Nieuw West vanaf het begin ook niet van overtuigd dat het zou gaan werken, want het bleef allemaal een beetje voorzichtig en terughoudend. En veel organisaties hadden kennelijk ook zo hun twijfels, want die stuurden voornamelijk stagiaires. Ik vind dat het allemaal wat strakker georganiseerd en gepland had moeten worden en dat het programma en de voorlichting van meet af aan helderder had moeten zijn. Verder had er vooraf denk ik beter moeten worden nagedacht over de vraag welke mensen echt profijt van deze training kunnen hebben en of en hoe zij de beoogde olievlekwerking in gang kunnen zetten. Ik ben trouwens wel benieuwd naar de resultaten van het onderzoek. Krijgen wij daar nog iets van te horen?” “Ik vind het een geweldige training. Leuk, inspirerend, leerzaam, verrijkend. Ik was lerares, maar ben nu met de VUT. Maar je blijft je toch altijd voor jongeren interesseren. Ik spreek ze nog regelmatig, met name rond de voetbalkooi. En soms ontstaan er wel eens ruzies of conflicten. Dankzij de training kan ik daar nu een opbouwende rol in spelen, denk ik. Ik moet bekennen dat ik het in de praktijk in het openbaar nog maar beperkt heb kunnen toepassen. Want als je een heel groepje tegenover je hebt is het niet gemakkelijk de methode te hanteren. Ik heb het wel een paar keer geprobeerd. En het lukte ook wel. Op een gegeven moment was er dan toch wel een die zoiets zei als: ‘Laten we nou effe naar die mevrouw luisteren’. Als je zover komt, ben je al een heel eind op weg. Ook in m’n privé-leven heb ik het al wel gehanteerd. Het geeft je meer ruimte en lucht als je conflicten op een dergelijke manier kunt benaderen. De houding, je manier van denken en het elkaar uit laten praten is verademend. Je zit minder vast aan je eigen (voor)oordeel.” “Ik werk al bijna tien jaar in het jongerenwerk. Ik word dagelijks geconfronteerd met situaties waarin deëscalerend optreden hard nodig is. Soms dreigt de situatie overigens wel zo erg en snel uit de hand te lopen dat je naar andere middelen moet grijpen. Als er messen worden getrokken en alle redelijkheid zoek is, dan moet je ze eerst uit elkaar halen en afzonderlijk stoom af laten blazen. Misschien dat er dan later alsnog een moment komt waarop je de partijen op een wat rustiger manier om de tafel kan krijgen. Maar gelukkig lopen de spanningen niet altijd zo hoog op. Vorige week was er bijvoorbeeld nog een vechtpartij waarbij ik wel constructief kon optreden. Vroeger zou ik ze de tent uit hebben gejaagd en ze het lekker samen buiten hebben laten uitvechten. Maar nu heb ik ze alleen maar uit elkaar gehaald, ben er zelf buiten gebleven en heb ze met elkaar laten praten en naar elkaar laten luisteren. Dat werkte prima. Ze moesten eerst natuurlijk nog wel wat stoom afblazen, maar op een gegeven moment kwam de kern van het conflict toch op tafel en uiteindelijk zijn ze als vrienden uit elkaar gegaan. Helaas, en dat gebeurt zo vaak, keerden ze zich uiteindelijk gezamenlijk tegen mij. Uiteindelijk ben je als werker altijd weer de gebeten hond. Gelukkig worden we daarvoor betaald. Ik vind de trainingen hartstikke goed, anders was ik allang afgehaakt. In het begin was ik sceptisch. Ik dacht, daar heb je weer van die mensen die mij wel eens even zullen vertellen hoe je met jongeren om moet gaan. Maar dat was dit keer gelukkig helemaal niet het geval. Daarom ben ik ook met enthousiasme de kadertraining gaan doen. Ik vind deze benadering zo belangrijk dat ik graag wil leren het ook aan anderen over te dragen. Wat dat betreft is het heel goed dat we nu in het verlengde van de kadertraining bij verschillende organisaties en op scholen stage gaan lopen en workshops gaan geven. Ik acht mezelf zeker in staat dergelijke workshops samen met andere kadertrainees in de toekomst zelfstandig te kunnen geven.”
32
BIJLAGE 3: Resultaten van de enquête onder docenten van het Nova College Uit onderstaande tabel blijkt dat de docenten over de hele linie tevreden waren over de training. SCORE
0-16 zeer ontevreden
17-33
34-50
51-67
onte vreden
matig ontevreden
matig tevreden
68-84
85-100
te vreden
zeer tevreden
Doelstelling v/d training is gehaald ██████████████████████████████████████ 75 Ik heb veel geleerd ██████████████████████████████████████ 76 Ik heb er veel aan in de praktijk █████████████████████████████████████ 73 Dit is precies wat ik wilde leren █████████████████████████████████ 65 Ik vind de oefeningen doeltreffend ██████████████████████████████████████ 76 Ik vind het oefenmateriaal leerzaam █████████████████████████████████████████ 82 De trainers begeleidden goed █████████████████████████████████████████████ 90 Samenw. van de trainers was goed ███████████████████████████████████████████ 86 Manier van trainen was doeltreffend ██████████████████████████████████████ 75 Ik voelde me op m’n gemak ███████████████████████████████████████████ 87 De training was goed georganiseerd ███████████████████████████████████████████ 87
TOTAAL GEMIDDELD ████████████████████████████████ 79
Op de vraag wat de training hen heeft opgeleverd noemen de docenten de volgende elementen: - meer inzicht in hoe je met leerlingen omgaat; - een aantal leuke klassikale oefeningen; - andere/afwisselende manier om naar situaties te kijken; - andere kijk op de manier waarop je met conflicten van/tussen ll kan omgaan - beter omgaan en/of inzicht in/met conflicten; - inzicht in nieuwe aspecten m.b.t. conflicten; - bewuster omgaan met belang waarom iemand boos is; - ordenen van vragen t.b.v. analyse van een conflict; - inzicht in conflict hantering; - conflicten liggen soms in een klein hoekje; - meer aandacht voor conflicten; - inzicht in mediation en vaardigheden die je in dit proces kan toepassen; - Geduld; Inzicht; Structuur Op de vraag aan welke onderdelen van de training de docenten veel hebben gehad noemen ze de volgende elementen: - inzicht in ieders belevingen en het oplossen van conflicten; - inzicht in de achterliggende belangen en gevoelens van mensen met conflicten; - systematiek qua onderdelen en opbouw van conflicten; - conflicten ook kunnen oplossen via rollenspelen of lichaamstaal; - vragen stellen, rollen spelen, belangen behartigen, afspraken maken, mediation; Op de vraag aan welke achtergrondinformatie de docenten veel hebben gehad noemen ze de volgende elementen: - hoe je bemiddelt;
33
-
hoe je vragen stelt; hoe je belangen behartigt, achterhaalt, deëscaleert; wat de rol van een mediator is; hoe je samen tot oplossingen komt zonder dwingend te zijn;
Op de vraag welke onderdelen ze uitgebreider hadden willen oefenen antwoorden de docenten: - vragen stellen, niet suggestief, doorvragen …; - direct trainen met leerlingen; Op de vraag waar ze meer achtergrondinformatie over gehad hadden willen hebben antwoorden de docenten: - hoe het in de praktijk werkt; - kunnen leerlingen de training ook aan leerlingen geven?; - wat is de praktijkervaring met dit soort trainingen op andere scholen; - hebben jullie ook een literatuurlijst?; - waarom dit op deze school? Op de vraag of de docenten op dit vlak verder nog iets willen antwoorden ze: - zelf veel oefenen; - oefenen en het doorgeven aan leerlingen; - eerst maar eens mee werken; - maar zien wat ik er in de praktijk mee kan; - routine baart kunst;
34
BIJLAGE 4: Verslag van de gesprekken met leerlingbemiddelaars van het NOVA “Vooral die speciale trainingen door Inkr8 vonden wij als ‘leerlingbemiddelaars’ allemaal erg leuk. Ik heb dit schooljaar drie tot vier keer bemiddeld. Laatst hadden een paar klasgenootjes bijvoorbeeld behoorlijke ruzie. Die waren enorm aan het bekvechten. We zijn naar een aparte ruimte gegaan. Ik heb toen voorgesteld er met elkaar rustig over te praten en gezegd dat alles wat er besproken werd geheim zou blijven. Dat is belangrijk. Toen heb ik gevraagd wat er aan de hand was en of er daarvoor al andere dingen waren gebeurd. Ze hebben toen elk hun verhaal verteld en naar elkaar geluisterd. Er bleek inderdaad meer aan de hand. Uiteindelijk hebben we gekeken of ze er met elkaar afspraken over konden maken. Die afspraken hebben we uiteindelijk op het mediation-formulier opgeschreven en dat hebben ze allebei ondertekend. Een week later zijn we nog een keer bij elkaar gekomen om te kijken of ze zich aan hun afspraken hielden en of het beter ging. Daarna hebben ze geen ruzie meer gemaakt. Eigenlijk vind ik dat gewoon alle leerlingen dezelfde training zouden moeten krijgen die wij als ‘leerlingbemiddelaar’ hebben gekregen. Dan weten alle leerlingen tenminste wat het is. Dat zou veel beter zijn. De mentorlessen van de docenten zijn niet zo goed. Die gaan niet diep genoeg. Eigenlijk begreep ik toen nog niet zo goed wat nou precies de bedoeling was. Pas na die training van Inkr8 ging er bij mij een belletje rinkelen. Misschien zouden de mentoren één of twee inleidende lessen kunnen geven en dat alle leerlingen daarna zo’n Inkr8-training volgen. Ik heb trouwens geen herhalings- of opfrislessen nodig. Het is net zoiets als fietsen; als je het eenmaal kan leer je het nooit meer af. Eigenlijk word je er na elke keer dat je bemiddelt steeds beter in. Soms word ik er trouwens ook wel eens zat van. Dan ben je in de klas ergens mee bezig en dan word je opeens uit de klas gehaald om te bemiddelen. Of zoals nu, dan moet je weer een interview geven. Dat is niet altijd leuk. Buiten school heb ik nog nooit op die manier bemiddeld. Maar dat kan zeker. En ik denk dat dat ook wel zal gebeuren als ik wat ouder ben. In het algemeen denk ik dat het hartstikke goed zou zijn als gewoon zoveel mogelijk kinderen en jongeren op deze manier leren bemiddelen.” “De training was goed. Ik heb inmiddels drie keer bemiddeld. Laatst hadden twee meisjes ruzie gekregen via msn. Daardoor zijn ze op school gaan vechten. Ik heb toen volgens de verschillende stappen bemiddeld: Waardoor heb je ruzie gekregen; speelt er nog meer; enzovoorts. Uiteindelijk hebben ze het uitgepraat en nu zijn ze weer goeie vrienden. De lessen van de docenten vond ik saai. Maar ik heb me toch als ‘leerlingbemiddelaar’ aangemeld omdat ik het gewoon heel leuk vind om iets voor anderen te kunnen doen en te helpen problemen tussen mensen op te lossen. Er zijn al genoeg ruzies op de wereld. Stukjes van de training gebruik ik ook wel buiten school. Als kinderen op straat ruzie hebben bijvoorbeeld, dan vraag ik wel ‘Waarom hebben jullie eigenlijk precies ruzie; waar gaat het echt om en kunnen jullie daar niet samen goed over praten en misschien een oplossing vinden of afspraken maken’. Op die manier. Ik heb ook geprobeerd het aan m’n moeder uit te leggen, maar of ze het begrepen heeft weet ik niet. Ik heb geen opfriscursus nodig. Ik weet inmiddels hoe het werkt. En het boekje is hartstikke goed. Daar staat heel veel informatie in. Het zou veel beter zijn als veel meer kinderen die training zouden kunnen volgen. Twee of drie mentorlessen zijn genoeg. En daarna vier of vijf van die echte trainingslessen. Meer is denk ik niet nodig. Dan wordt het al snel saai.”
35
“Ik vond het super leuk en interessant. Ik heb dit jaar al een keer of tien bemiddeld. En elke keer werkte het. Twee meisjes hadden bijvoorbeeld een fikse ruzie omdat ze dachten dat ze heel erg over elkaar aan het roddelen waren. Op school schreeuwden ze dingen naar elkaars hoofd als ‘Ik ga je afmaken’ en zo. Ik heb toen bemiddeld. Eerst hebben ze allebei hun verhaal verteld. Ook over alles wat er daarvoor gebeurd was. Zo kwamen ze erachter of het allemaal waar was wat ze van elkaar dachten. Uiteindelijk bleek er maar heel weinig van waar. We hebben toen afgesproken dat ze voortaan eerst naar mij toekomen als ze denken dat ze over elkaar roddelen. Dat hebben we op papier vastgelegd. Pesten gebeurt ook vaak. Twee jongens waren daar bijvoorbeeld al een heel tijdje mee bezig. Ze stonden voortdurend zo’n beetje tegen elkaar aan te duwen en half te vechten en dan noemde de een de ander ‘brilsmurf’ en de ander de een ‘professor’. Tijdens het bemiddelen bleek dat er al meer was gebeurd. Ze roddelden ook veel over elkaar. Op een gegeven moment zagen ze in dat wanneer ze zouden stoppen met roddelen er eigenlijk ook niets meer aan de hand zou zijn. Uiteindelijk hebben ze afgesproken niet meer te roddelen. Soms lijkt er van buitenaf veel meer aan de hand dan feitelijk het geval is. Maar soms ook precies omgekeerd, dan is er veel meer aan de hand dan op het eerste gezicht lijkt. Daarom is het goed dat ze er zo rustig mogelijk over kunnen praten en goed naar elkaar luisteren. En kinderen willen dat soort dingen veel liever met andere kinderen bespreken dan met volwassen of het gebouwhoofd bijvoorbeeld. Iedereen op school weet wie de ‘leerlingbemiddelaars’ zijn. Kinderen kunnen zelf kiezen met welke bemiddelaar ze willen praten. Ik heb het ook aan m’n ouders uitgelegd en thuis of op straat gebruik ik het soms ook. Als er een ruzie is, probeer ik ze uit elkaar te halen en met elkaar te laten praten en naar elkaar te laten luisteren … tot tien leren tellen. Ik vind eigenlijk dat alle leerlingen zo’n training zouden moeten kunnen volgen. Dat zou heel goed zijn. De rollenspelen vond ik erg goed. Als je zo’’n training eenmaal hebt gedaan vergeet je het nooit meer.”
36