1
Hij komt terug, en hoewel ze al jaren op hem wacht, komt hij alsof hij nooit is weggeweest, alsof ze geen dag zonder hem heeft doorgebracht, geen maand, geen jaar, hoewel er precies tien jaar zijn verstreken. Maar toen had Micki haar gevraagd, weet je wat voor dag het vandaag is, alsof het om een verjaardag of een trouwdag ging, en ze deed haar best het zich te herinneren. Ze waren ’s winters getrouwd, hadden elkaar de winter daarvoor leren kennen, de kinderen waren in de winter geboren. De werkelijk belangrijke dingen in haar leven waren nooit in de zomer gebeurd, hoewel er in de lange zomer veel kan gebeuren, en Micki keek naar beneden, en wees naar haar heup, die sinds die tijd breder was geworden, en opeens was de pijn er weer, en herinnerde ze het zich. Of herinnerde ze het zich eerst en kwam de pijn daarna? Ze heeft hem nooit vergeten, daarom was het geen herinnering, maar het pure zijn in deze brandende minuut, de breuk die steeds duidelijker werd in de gruwelijke geestenstorm, in de plechtige verstarring van de stilte: de vogel floot niet, het gevogelte vloog niet, de os brulde niet, de serafijnen riepen niet: heilig! De zee deinde niet, de mensen spraken niet, maar er heerste stilzwijgen alom. Op den duur begreep ze dat alles er was, alleen de stilte niet, en toch had zich alleen de stilte in haar geheugen gegrift: stom7
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 7
me engelen kwamen bij haar, verbonden zwijgend haar wonden, afgerukte ledematen brandden in stilte en zij, de anderen, keken ernaar met gesloten mond, witte ziekenwagens gleden geruisloos door de straten. Toen zweefde een smalle, gevleugelde draagbaar op haar af, en ze werd op handen gedragen en erop gelegd, en op dat moment, het moment waarop ze van het brandende asfalt werd getild, werd de pijn geboren. Twee kinderen had ze ter wereld gebracht, en toch herkende ze hem niet toen hij zich voor het eerst met al zijn macht openbaarde, zich in het centrum van haar lichaam boorde, haar botten aan stukken zaagde, haar vermorzelde tot fijn stof, spieren verwoestte, pezen aan stukken reet, weefsel verpletterde, zenuwen scheurde, tekeer ging in inwendige contreien waar ze nooit bij had stilgestaan. Alleen de dingen boven haar hals hadden haar geïnteresseerd, de schedel en de hersenen, het bewustzijn en het verstand, het weten en de bespiegeling, de identiteit, het geheugen en opeens had ze niets meer dan zichzelf, niets behalve hem, behalve de pijn. Wat is er, vroeg hij en hij schaamde zich direct, wat ben ik toch een idioot, ik had je er niet aan mogen herinneren, en ze leunde tegen de muur naast de deur – ze hadden juist het huis uit willen gaan, naar hun werk – en probeerde met haar ogen naar een van de keukenstoelen te wijzen, en hij liep naar de keuken en kwam terug met een glas water, dat ze niet in haar hand kon houden. Stoel, siste ze, en hij pakte een stoel, maar tot haar verbazing plofte hij er zelf op neer, met zijn volle gewicht, alsof hij het was die plotseling door pijn was overvallen, alsof hij het was die daar die ochtend was geweest, precies tien jaar geleden, toen de schokgolf van de explosie haar uit de auto op het asfalt slingerde. Als ze niet op het laatste moment hun plannen hadden veranderd, zou hij daar zijn geweest in plaats van zij, zou hij 8
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 8
door de lucht zijn gevlogen, die gloeide als een reusachtige planetoïde, zou hij met een klap tussen de brandende lichamen zijn beland. Waarom was hij het niet geweest die de kinderen naar school had gebracht, zoals elke ochtend? Ze herinnert zich dat hij een vervelend telefoontje had gekregen van kantoor, een gecrasht computersysteem. Desondanks wilde hij de kinderen wegbrengen, maar Omer was nog niet aangekleed, hij sprong in zijn pyjama rond op het echtelijk bed en ze wilden geen gehuil en gebrul. Laat maar, ik rij ze er wel naartoe, stelde ze voor, wat natuurlijk niet het gebruikelijke gekibbel met Omer voorkwam, die zich in de wc opsloot en weigerde eruit te komen, en Alma’s tranen omdat ze dankzij hem weer te laat zou komen, en toen ze bij de schooldeur afscheid van hen had genomen, gaf ze gas op de drukke straat, haalde een bus in die bij een halte stilstond, hoorde de verschrikkelijkste knal die ze ooit had gehoord, en daarna volmaakte stilte. Het was niet eens de kracht van de explosie, die bijna vulkaanachtige eruptie van het explosief, het waren ook niet de schroeven en spijkers en moeren, gemengd met rattengif om de bloedingen heviger te maken, die haar oren verdoofden, maar een ander geluid, dieper en erger dan de detonatie, het geluid waarmee tientallen passagiers afscheid namen van het leven, het klaaglied van moeders die wezen achterlieten, het geschreeuw van de jonge meisjes die nooit volwassen zouden worden, het gehuil van de kinderen die nooit meer naar huis zouden gaan, van mannen die afscheid namen van hun vrouw, het geweeklaag van de ledematen die werden verminkt, de huid die verbrandde, de benen die nooit meer zouden lopen, de armen die nooit meer zouden omhelzen, schoonheid die in de aarde zou vergaan, en dit klaaglied hoort ze nu opnieuw, ze houdt haar oren dicht, terwijl ze op zijn knieën zakt. 9
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 9
O, Iris, zegt hij en slaat zijn armen om haar heen, ik dacht dat we het achter ons hadden gelaten, en ze probeert zich uit zijn omhelzing los te maken. Het is zo weer over, ze perst haar lippen op elkaar, misschien heb ik een verkeerde beweging gemaakt, ik neem een pijnstiller en rij naar mijn werk, maar opnieuw valt, net als toen, elke beweging in duizend kleine bewegingen uiteen, en elk daarvan doet meer pijn dan de vorige, tot zelfs zij, die zoveel belang aan zelfbeheersing hecht dat ze als cheffin bekend staat om haar hardheid en verantwoordelijkheidsgevoel, een diepe zucht slaakt. Maar achter haar rug, achter de zucht die zelfs haar zelf verrast, klinkt opeens luid gelach, en allebei draaien ze hun hoofd naar het eind van de gang, daar staat hun zoon in de deuropening van zijn kamer, lang en dun, gooit zijn haar, dat nu van boven lang en opzij kortgeschoren is, naar achteren en hinnikt als een paard. Hi, wat is er met jullie aan de hand, papa en mama? Waarom zitten jullie daar zo, de een op de ander, zijn jullie van plan me een broertje te schenken? Er valt absoluut niets te lachen, Omer, bijt ze hem toe, hoewel ze de aanblik die zij hem bieden net zo goed lachwekkend vindt, mijn oude wond deed opeens pijn, ik moest gaan zitten, en hij komt op haar af, langzaam, bijna dansend beweegt hij zijn mooie lichaam in de boxershorts met tijgerstreepjes, hoe is het mogelijk dat hun vereniging zo’n mooi lichaam heeft voortgebracht? Cool, blijf gewoon zo zitten, zegt hij giechelend, maar waarom op papa? En waarom moet hij ook zitten? Doet het hem ook pijn? Als je van iemand houdt, voel je diens pijn ook, antwoordt Micki op de belerende toon waar Omer zo van gruwt, en zij eigenlijk ook, op de toon die de krenking al bevat die de spot van haar zoon zal opwekken, en ze zegt, haal een tabletje voor me, Omer, of liever twee, ze liggen in de keukenla, en als ze 10
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 10
snel de pijnstillers inslikt, heeft ze het gevoel dat alleen al door deze beslissing de pijn voor eeuwig en altijd zal verdwijnen. De pijn komt niet zomaar met zo’n intensiteit, het is eigenlijk onbegrijpelijk, tenslotte is alles behandeld, opgelapt, genaaid, vastgeschroefd, getransplanteerd, in drie afzonderlijke operaties, tijdens een vol jaar ziekenhuisopname. Er zijn tien jaar verstreken, ze is eraan gewend geraakt om, bij het wisselen van de seizoenen of na lichamelijke inspanning, met die kloppende pijn te leven, nooit zal ze het fysieke evenwicht zoals in de tijd voor de aanslag weer ervaren, maar geen moment had ze zo’n golf verwacht, alsof alles deze ochtend opnieuw begint. Help me op te staan, Omer, zegt ze, en hij buigt zich naar haar toe, nog steeds geamuseerd, biedt haar zijn dunne, maar sterke arm aan, en dan staat ze rechtop, weliswaar nog tegen de muur geleund, maar ze geeft niet op. Ze zal het huis uit gaan, ze zal naar de auto lopen, ze zal naar school rijden, ze zal de vergaderingen efficiënt voorzitten, sollicitatiegesprekken voeren, de inspecteur ontvangen, ze zal niet weggaan, ze zal controleren wat er in de naschoolse opvang gebeurt, ze zal de e-mails beantwoorden, en ’s middags pas, op de terugweg, als ze met van pijn opeengeperste lippen in de auto zit, zal ze erover nadenken dat Micki daar op de keukenstoel is blijven zitten, naast de deur, met zijn hoofd in zijn handen, ook toen ze de deur al uit was, gevlucht was, eerlijk gezegd, alsof ze de pijn bij hem had achtergelaten. Hij zat erbij alsof het zijn heup was die die ochtend was verbrijzeld, alsof hij degene was wiens leven was onderbroken. Op weg naar huis, gevangen tussen de tientallen auto’s die in het trage verkeer door de straten kruipen, denkt ze eraan hoe hij moeilijk ademhalend en verlegen naast haar bed in de traumakamer had gestaan. Hij was niet de eerste die langskwam, halve vreemden waren hem voor geweest, want het nieuws had 11
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 11
snel de ronde gedaan. In omgekeerde volgorde waren de bezoekers en de troosters gekomen, van volslagen vreemden tot de meest nabije; Omer, toen zeven, daarna Alma, elf jaar oud, ze waren door haar vriendin Dafna gebracht, een minuut voor ze naar de operatiezaal zou worden gereden. Toen ze de kinderen naar haar toe zag komen, bedacht ze met angst en beven dat ze uitgerekend hen niet op de hoogte had gebracht. Ze was erin geslaagd een boodschap op Micki’s voicemail achter te laten, ook bij haar moeder, met bloedige vingers had ze de toetsen ingedrukt, had het bloed met haar blouse afgeveegd en alleen de school van haar kinderen had ze vergeten te bellen, en de waarheid was dat ze in de uren voordat ze angstig naast haar bed stonden hun bestaan gewoon was vergeten, was vergeten dat die vrouw, die over de brandende straat was gevlogen tot ze tegen de grond sloeg, een moeder met kinderen was. Eerst had ze hen bijna niet herkend. Er kwam een eigenaardig duo naderbij, een jongen die lang was voor zijn leeftijd en een tenger meisje. Hij licht en zij donker. Hij onstuimig en zij stil. Twee tegenpolen kwamen op haar af, ernstig, alsof ze een onzichtbare bos bloemen op haar graf legden, en ze wilde voor hen vluchten, maar ze was aan haar bed gekluisterd, daarom sloot ze haar ogen, tot ze hen in koor ‘mama’ hoorde zeggen en zich moest vermannen. Ik heb enorm veel geluk gehad, zei ze ter wille van hen, het had veel erger kunnen zijn. U mag ze gerust laten zien dat het slecht met u gaat, zei een van de artsen later, u hoeft ze niets wijs te maken. Laat toe dat ze u helpen, zo leert u ze met moeilijkheden om te gaan. Maar het lukte haar niet hun haar zwakheid te laten zien, en daarom had ze hun aanwezigheid maandenlang nauwelijks verdragen, tot ze eindelijk herstelde. Ze weet nog dat Alma een keer zei, allemaal vanwege Omer, koel, bijna onverschillig, alsof het om iets vanzelfsprekends 12
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 12
ging, als hij zich niet in de wc had opgesloten, zouden we eerder zijn vertrokken en zou je daar helemaal niet zijn geweest toen de bus explodeerde, en Omer begon te schreeuwen, naar zijn zus te schoppen en tekeer te gaan: klopt niet! Allemaal vanwege jou! Allemaal omdat je wilde dat mama een Franse vlecht bij je maakte! En toen Micki probeerde hem vast te houden en te kalmeren, wees de jongen opeens naar hem en verkondigde met de vijandschap die altijd al tussen hen had geheerst, al vanaf zijn geboorte: allemaal vanwege jou! En misschien zouden ze elkaar verder hebben beschuldigd, alsof het om een gebeurtenis ging die in de huiselijke kring had plaatsgevonden, niet om een nationale gebeurtenis die was gepland en uitgevoerd door terroristen, die haar kleine gezin niet kenden, maar ze werd al weggedragen, naar die angstaanjagende afleiding van urenlange operaties en wat volgde, de maanden van genezing en revalidatie, de dienstbetrekking, de prijs die haar aan het einde van haar weg wachtte. Ze wist dat er werd gezegd dat ze, als ze niet gewond zou zijn geraakt, niet tot directrice van de school zou zijn benoemd, jong als ze was, ze had zichzelf dat soms ook afgevraagd, maar de grote werkdruk liet haar geen tijd voor overbodige gedachten. Tien jaar verstreken zonder zinloos gepieker, en terwijl ze de auto parkeert en met onvaste tred naar het huis loopt, voelt ze zich of ze pas nu uit de operatie is ontwaakt, een operatie die zich tien jaar heeft voortgesleept, alsof ze pas nu aandacht aan het probleem kan besteden dat haar kinderen destijds ter sprake hadden gebracht, om eindelijk te verkondigen wie de ware schuldige is, en daarvoor heeft ze al heel wat ervaring verzameld.
13
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 13
2
Vanwege de lift, die op de huiskamer uitkomt, is het elke keer vreemd om binnen te komen, alsof je in een trappenhuis bent beland, en ook deze avond, als de stalen deuren van de lift opengaan en ze haar appartement betreedt, voelt ze zich even een gast, een ongenode gast die zich in de dag en de tijd heeft vergist, want niemand verwacht haar, en ze kijkt bezorgd rond in de grote huiskamer. Omwille van een paar vierkante meter extra waren ze uit het centrum van de stad vertrokken, om voor ieder kind een eigen kamer te hebben, een grote slaapkamer met een hoek om in te werken, in een doodgewoon appartementencomplex in een karakterloze nieuwe wijk. Dat elk van hen meer privacy had gekregen, hadden ze voor elkaar gekregen, maar ze waren er niet in geslaagd de gemeenschappelijke ruimtes met leven te vullen, en nu ze kritisch de huiskamer bekijkt, de grote bank, de kleine bank, de koffietafel midden in de ruimte, de ramen, die een uitzicht over de stad met een glimp woestijnzand bieden, de lichte, schone keuken, de glimmend gepoetste kookplaat waarop twee pannen staan, vraagt ze zich een moment af of er wel mensen in dit appartement wonen, want het lijkt haar opeens akelig leeg, alsof het belangrijkste ontbreekt. Ze heeft zich nooit zo voor woninginrichting geïnteresseerd, ook Micki niet, het hoefde alleen maar aangenaam en comfortabel zijn, zodat hun ogen tot rust konden komen, ze komen toch 14
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 14
al laat thuis, en na het avondeten met de kinderen zit ze nog uren achter de computer e-mails aan de leraren te schrijven, aan de ouders, om conflicten op te lossen, vergaderingen en conferenties af te spreken, om haar wekelijkse toespraak voor te bereiden, dus wat doen vloerbedekking of meubelbekleding er toe, als er maar een plek is waar ze hun vermoeide hoofd te ruste kunnen leggen. Omers kamerdeur gaat open, en ze werpt hem een geforceerde glimlach toe, maar hij is het niet die naar buiten komt, het is een tenger jong meisje met oranje haar, in een strak hemdje en een piepklein onderbroekje, die verlegen naar de wc glipt, en Iris volgt haar lenige bekken met een zucht van verlichting. Toen Omer opgroeide had ze zich vaak zorgen gemaakt, die je nu wel overbodig kunt noemen, dat meisje is een bewijs te meer, en als ze uit de wc komt, probeert ze haar gezicht achter het gordijn van haren te herkennen, heeft ze haar vroeger al eens gezien? De laatste maanden had ze, als ze hem ’s ochtends wakker maakte, regelmatig verwacht een meisje in zijn bed te zullen aantreffen, ook als ze met eigen ogen had gezien dat hij in zijn eentje naar bed was gegaan, alsof er ’s nachts een meisje in zijn bed was gegroeid. Met welbehagen volgt ze met haar ogen de voetstappen van het meisje, tot ze in Omers kamer verdwijnt, en ze loopt naar de keuken om iets te eten en weer een pijnstiller in te nemen. Er staan twee pannen, eentje met geurende witte rijst en een tweede met bonen, oranje als het haar van het meisje. De laatste tijd vraagt ze de hulp in de huishouding weleens om voor haar te koken. Omer heeft voortdurend honger, en wie heeft er na het werk nog fut om in de keuken te staan? Wat heerlijk om op de kookplaat twee volle pannen aan te treffen en van de last van de aanhoudende voedselbereiding verlost te zijn. Maar sinds het eten zo gemakkelijk ter beschikking staat, lijkt het anders 15
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 15
te smaken, en een gevoel van vervreemding bekruipt haar, alsof dit een eenvoudig arbeiderscafé is, een of ander hotel, wat dan ook, alleen geen thuis. Wat voor vreemde ideeën spoken sinds vanochtend door het hoofd, denkt ze, als vuilnis dat door de chamsin door de straten wordt gejaagd. Een thuis of niet, wat voor rol speelt dat nou? Het gaat erom dat ze geen honger hoeft te lijden, het gaat erom dat ze een dak boven haar hoofd heeft, ze heeft werk en met de kinderen gaat het best goed, als ze maar niet door die kwellingen zou worden bezocht, ze neemt nu alweer een tabletje om de golven van pijn te verdrijven. Als weeën dienen ze zich elke een of twee minuten aan, wikkelen zich om haar lichaam, zagen haar bekkengordel aan stukken, het ene bot na het andere, en ze strekt zich kreunend op de bank uit. Een warme wind, die het begin van de zomer aankondigt, waait door de woning, maar ze heeft het zo koud dat de kou de botten onder haar huid vermorzelt, alsof de botsplinters straks door de wind zullen worden verspreid en de pijn dan misschien ook. Ze zou graag afstand doen van haar botten en niet alleen daarvan, maar ook van haar ledematen, als die pijn maar ophoudt en haar lichaam steeds leger wordt. Ze kan het zich niet permitteren niets te doen, ze moet e-mails schrijven, crises bezweren, dadelijk zal ze opstaan en zich naar haar bureau slepen, ze zal achter de computer gaan zitten, haar lendenen omgorden. Ze verbaast zich over die formulering, die waarschijnlijk voor haar is bedacht, want precies daar begint de pijn, in haar heupen, die ooit zo smal waren als die van het meisje dat nu de keuken binnenkomt, om een of andere reden in Omers tijgershorts, duikt hij straks misschien op in haar minuscule slipje? Met half geloken ogen kijkt ze naar hem, met haar oude bezorgdheid, hij was altijd al onvoorspelbaar. Goeiedag, mevrouw de directrice, roept hij en hij salueert om onduidelijke redenen, 16
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 16
en ze stelt opgelucht vast dat hij zijn korte broek draagt en een goed humeur heeft, als hier al iemands hart gebroken wordt, schijnt het niet het zijne te zijn. Ze slaat de twee gade, terwijl ze aan tafel tegenover elkaar zitten en eten en keer op keer hun bord vol scheppen. Smaakt goed, mompelen ze met volle mond, alsof ze elkaar prijzen, ze eten en lachen, en ze is verrast hoe weinig ze met elkaar praten. Is het haar aanwezigheid die hen laat zwijgen, of hebben ze geen woorden nodig om elkaars nabijheid te voelen? Wat zijn ze anders dan wij vroeger, denkt ze, ik was net zo oud als Omer nu, en Eitan was niet veel ouder dan ik, wij hebben voortdurend gepraat en maar weinig gelachen. Er viel destijds ook niet veel te lachen, zijn moeder teerde langzaam weg, en Eitan, haar enige zoon, verpleegde haar liefdevol, zat in het ziekenhuis uren naast haar bed, en daarvandaan kwam hij dan naar haar toe, lang en mager, zijn lichte ogen glansden in droevige verwondering, en ze had hem gevoed, getroost, hem met haar liefde gekalmeerd. Wat begrijpen zij er nou van, denkt ze kwaad, observeert met plotselinge vijandigheid haar zoon en zijn vriendin, die kauwen en giechelen, die in de koelkast snuffelen en met iets lekkers naar tafel terugkomen. Smaakt echt prima, zeggen ze weer, terwijl hun vingers elkaar strelen, en Iris wendt zich af. Waarom voelt ze zich misselijk als ze dat ziet, maar misschien heeft het er ook niets mee te maken, die misselijkheid is er al sinds vanochtend. Ze heeft niets tegen haar zoon, integendeel, ze is er dankbaar voor dat Eitans leed hem bespaard is gebleven, en haar eigen leed, later, toen hij bij haar wegging, want direct na de dood van zijn moeder, na de zeven dagen rouw, toen het laatste rouwbezoek het huis uit was en nog voor iedereen naar haar graf ging, verkondigde hij haar zo koel alsof alles van meet af aan gepland was, dat hij van plan was een nieuw leven te begin17
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 17
nen, een leven zonder pijn, een leven waar zij geen deel van zou uitmaken. Het is niet persoonlijk bedoeld, Iris, had hij er vriendelijk aan toegevoegd, ik kan de druk gewoon niet meer aan, alsof zij het was geweest die hem had belast, hoewel ze het hem alleen gemakkelijker had willen maken. Je moet me begrijpen, ik ben nog geen achttien, ik wil leven, ik wil dit verschrikkelijke jaar vergeten, en jij maakt daar deel van uit, en ze begon te trillen, jaren later nog kon ze alleen met opeengeklemde tanden aan hem denken, alleen denken aan hoe zijn onderkaak onder zijn gladde huid had bewogen, zonder enige aarzeling. Ik kan het niet geloven, je bestraft me ervoor dat ik samen was met jou, dat ik je het hele jaar heb gesteund, bracht ze met doffe stem uit, en hij zei, het is geen straf, Iris, het is noodzaak. Als ik je nu zou zijn tegengekomen, zou alles anders gelopen zijn. Ik zou beslist verliefd op je zijn geworden en we zouden bij elkaar zijn gebleven, maar we zijn elkaar te vroeg tegengekomen. Misschien krijgen we nog een tweede kans, maar nu moet ik mezelf zien te redden. Jezelf van mij redden, vroeg ze geschrokken, wat heb ik je aangedaan? Hij pakte haar hand, heel even dacht ze dat hij zijn deelneming wilde betuigen en bereid was medelijden met haar te hebben, maar meteen trok hij zijn medelijden terug, net als zijn hand, en dat heeft ze hem tot op heden niet vergeven, Eitan Rosenfeld, haar eerste liefde, en tot op zekere hoogte ook haar laatste, want na die tijd had ze nooit meer dat volmaakte gevoel gehad waartegen je je niet kunt verzetten. Tot op heden heeft ze hem niet vergeven dat hij geen medelijden met haar en haar liefde had gehad, ook de wrede scheiding niet waartoe hij haar had gedwongen heeft ze niet vergeven, want zelfs als die voor hem onvermijdelijk zou zijn geweest, had hij met haar moeten rouwen en had hij haar niet zo achter mogen laten, alleen met 18
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 18
zijn oordeel, zonder doel, zonder hoop, zonder vertrouwen en zonder jeugd, een verlies dat voor haar net zo moeilijk te dragen was als voor hem het verlies van zijn moeder. Omer komt bij haar staan, wat is er met je, mamoesj, waarschijnlijk had ze weer eens gezucht zonder het te merken, waarom lig je als een aardappel op de bank? Een of andere staking, waarover ik niets heb gehoord? Zijn borst is smal en lang, en zijn wangen zijn bijna net zo glad als Eitans wangen destijds. Een privéstaking, zegt ze, ik heb pijn, breng me een tabletje uit de keukenla en een glas water, Omeri, vraagt ze. Als de pijn ophoudt, zal ook de herinnering ophouden, al jaren heeft ze zichzelf niet toegestaan aan Eitan te denken, al jaren heeft ze niet werkeloos op de bank gelegen, en ziedaar, haar zoon is net zo oud geworden als Eitan destijds, zonder dat ze er erg in had, en het jonge meisje bekijkt haar met dezelfde nieuwsgierigheid, waarmee zij voor het eerst Eitans moeder had bekeken, toen die al ziek was en in het kleine huisje op de bank lag. Hij was de enige zoon van een alleenstaande moeder met één borst. Toen hij een kleine jongen was, was zijn moeder ziek geworden en werd ze geopereerd, en ze herinnert zich nog zijn verbaasde blik toen hij haar voor het eerst uitkleedde en haar symmetrische bovenlichaam zag. Ze weet ook nog hoe wantrouwig ze in het decolleté van zijn moeders pyjama had geloerd, toen ze in het ziekenhuis met hem naast haar bed zat. De onverwachte aanblik van de krater, die te zien was toen zijn moeder zich naar haar toe boog, leek in niets op wat Iris kende, ook niet het grote, maanvormige hoofd dat op haar dunne hals balanceerde. Ze hield ervan met hem mee te gaan naar het ziekenhuis en zijn vrije hand te strelen, terwijl hij met zijn andere de hand van zijn moeder vasthield. Ze hield van de stilte, de heilige stilte van een gigantisch gevecht, de hoop op een wonder, de stilte van een leven dat langzaam de ene huid na de andere 19
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 19
afwerpt, tot alleen nog de binnenste kern over is, trillend, de gelouterde klepel, die weigerde los te laten, de essentie van het bestaan. Ze stelde zich voor dat ze samen met hem door een bos schreed, een woud vol levensbomen, die wegkwijnden en braken, hoe had ze op het idee kunnen komen dat uitgerekend haar toewijding aan hem en zijn misère zo’n weerzin bij hem zou opwekken? In haar ogen waren het uren van een heilige missie, een roeping, unieke uren van saamhorigheid – hij en zij samen, een jongen en een meisje in de wereld die proberen het lijden te verzachten. Hij het lijden van zijn moeder en zij het zijne. Maandenlang had ze het gevoel daar thuis te zijn, naast het bed van die zieke, nobele vrouw, alsof dat haar echte familie was, niet de veeleisende moeder, de oorlogsweduwe die zo weinig gaf en zo veel verwachtte, niet de tweelingbroers, die viereneenhalf jaar na haar ter wereld waren gekomen en het huis met hun geschreeuw hadden vervuld, ze hoorde bij hen, bij de tere, in stilte lijdende vrouw en haar enige zoon, die haar zo was toegedaan. Maar als ze minder met haar pijn mee had gevoeld, als ze meer afstand in acht had genomen, zou ze niet in de steek zijn gelaten, want al gauw kwam ze erachter dat extreem verlies de keerzijde van extreme toewijding is. Het was op een van de eerste zomerse dagen, dat ze na school naar het ziekenhuis ging, in haar tas een zure appel en chocola voor hem, en voor ze de kamer binnenging, zag ze al de gladde schedel die op de dunne nek heen en weer bewoog, met een weerspannigheid die ze niet eerder bij haar had gezien, en Eitan kwam de kamer uit, doodsbleek, en zei, kom later terug, Iris, nu komt het niet gelegen, en ze stond roerloos in de deuropening, ze wist dat ze niet zou terugkomen, en het afscheid viel haar zwaar. Twee zusters renden langs haar heen de kamer in, en ze hoorde een verschrikkelijke, dierlijke kreet, ze kon nauwelijks 20
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 20
geloven dat die schreeuw uit de keel van de fragielste van alle vrouwen kwam. Vol ontzag sloeg ze gade wat er zich afspeelde, alsof ze voor een goddelijke openbaring stond, voor een van die wonderen waarover je op bijbelstudie hoort, het brandende braambos, het feest van de ontvangst van de Thora, tot een zuster de deur sloot, en ze met wankele tred naar buiten liep en op een bank naast de ingang ging zitten, in dat niemandsland tussen het land van de zieken en het land van de gezonden. Daar nam ze een hapje van de appel die ze voor hem had meegebracht, tot het avond werd en Eitan naar buiten kwam, met hangende schouders, zijn blik op de vloertegels bij de ingang gericht, hij was niet verbaasd haar daar te zien, ze liepen achter elkaar, met langzame passen, zoals ze de dag daarop achter het in witte doeken gehulde lijk zouden lopen, alsof ze allebei wees waren geworden. Samen met hem ontving ze tijdens de zeven rouwdagen de bezoekers, zelfs haar moeder en haar broer. ’s Nachts streelde ze zijn rug tot hij in slaap viel, en ’s ochtends stond ze eerder dan hij op en maakte het huis voor de nieuwe rouwdag aan kant, en eigenlijk stelde ze zich zo hun gemeenschappelijke toekomst voor, als een eindeloze rouwtijd, rumoerig, geruststellend en pijnlijk en af en toe gelukkig, rouw die hen tot elkaar zou brengen en tegelijk uit elkaar zou doen groeien, zoals twee planten die samen in een pot worden geplant. Dat was haar tweede geboorte, voor de tweede keer werd ze wees, het was haar eigen beslissing geboren te worden en wees te worden, aan zijn zijde, om voor hem een moeder en zus en moeder van zijn kinderen te zijn, want haar jonge lichaam brandde van verlangen om een dochter voor hem te baren en die de naam van zijn moeder te geven, en in de nachten dat hij in zijn slaap jammerde, voelde ze hoe het kale schedeltje tussen haar benen naar buiten kwam. Alleen door haar kon ze 21
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 21
opnieuw worden geboren, alleen zij kon haar nieuw leven inblazen, alleen zij kon haar troosten, maar toen de zeven dagen rouw waren verstreken, was zij niet alleen zelf wees geworden, niet alleen weduwe geworden, maar had ze ook al haar dromen verloren. Ze stopte de spullen in zijn woning die van haar waren in twee grote vuilniszakken en liep stram en kaarsrecht naar de bushalte zonder nog één keer om te kijken. Ze nam de goede bus en stapte bij de goede halte uit, bereikte haar appartement en ging aangekleed op bed liggen, met naast zich de zakken met haar spullen, en zo bleef ze liggen, met open, droge ogen, tot haar moeder kwam. Ze gaf geen antwoord op haar vragen, omdat ze die helemaal niet hoorde, reageerde niet op uitnodigingen om te komen eten of te gaan douchen. Onder haar droge ogen verstarde haar lichaam, en ze bleef vele dagen in die houding liggen. Ooit was ik verlamd van de pijn, had ze Micki vlak voor hun bruiloft verteld, ik was een paar weken verlamd, maar nu gaat het goed met me, het zal niet nog een keer gebeuren. Micki wilde daar natuurlijk meer van weten, maar ook wat dat betrof stelde ze hem teleur. Alleen haar moeder praatte weleens haar mond voorbij, verklapte de details en liet zich dan niet door de dreigende blikken van haar dochter weerhouden. Ja, het was een crisis, wie heeft er op zijn zeventiende geen liefdesverdriet, zei ze, een generalisatie om de last van de herinnering te verlichten, en zelf concentreerde ze zich ook meer op het verraad van haar moeder dan op de zaak zelf. Maar wat gaf het, vroeg ze zichzelf soms af, dat ze bijna van liefdesverdriet was gestorven? Wat was er verbazingwekkender, de ziekte of de genezing? Het feit dat ze uiteindelijk besloot opnieuw met haar leven te beginnen, opnieuw geboren te worden, eenzaam en alleen, in een vacuüm te belanden dat langzaam gevuld zou worden? 22
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 22
Toen haar dochter opgroeide tot een jong meisje, volgde ze angstvallig haar liefdesleven, vreesde een soortgelijke crisis, maar voorlopig neemt Alma nog genoegen met korte, oppervlakkige relaties, en ook dat kan natuurlijk reden voor bezorgdheid zijn, hoewel niet in dezelfde mate, bovendien voelt ze geen behoefte haar moeder erbij te betrekken, en haar zoon zit ontspannen en rustig tegenover het meisje dat zijn boxershort draagt, hij lijkt de komende tijd tenminste niet in een crisis te raken, ze hoeft het jonge paar niet meer te observeren. Haar pijn is inmiddels geweken, ze voelt haar lichaam maar vaag, alsof ze het van een afstand bekijkt, ze slaagt erin langzaam van de bank op te staan en achter de computer te gaan zitten, om zoals elke avond haar wekelijkse toespraak te schrijven, de mededelingen en aankondigingen door te nemen, de vragen en antwoorden. Waarover zal ze vandaag schrijven, misschien moet ze proberen de laatste weken van het jaar samen te vatten, de tijd tussen de Dag van de Herinnering en het Wekenfeest, die taaie periode, het grootste deel van het jaar is achter de rug, het einde komt eraan, een periode die veel belangrijker is dan wordt aangenomen, want als er nog iets veranderen kan, dan is het nu, in het spanningsveld tussen herinnering en vernieuwing.
23
Pijn, Shalev [PS] 1e proef pag. 23