1 Gazettenpraat
Voor hem, als voorzitter met de langste staat van dienst in de Liga en man van de oude stempel, waren tradities en rituelen heilig en dus zat Roman Kerkorian, beter bekend als ‘de President’, op die zonovergoten zaterdagochtend eind augustus net als voor elke thuiswedstrijd van zijn geliefde Racing fc – de voetbalclub die hij al ruim drie decennia met kundige doch staalharde hand regeerde – voor een veeleer symbolische dan wel noodzakelijke knipbeurt in een van de versleten bruinlederen zetels van kapsalon Tony. Al sinds jaar en dag speelde zich hier tijdens het voetbalseizoen om de twee weken exact hetzelfde tafereel af: de President werd om 10 uur stipt voorgereden; kapper Tony kapte en babbelde er vrolijk op los; de President zweeg, nipte af en toe van zijn koffie verkeerd en las de krant. Op het voetpad voor het kapsalon keken enkele tientallen in groen-gele voetbalshirts gehulde Racing-fans in devote stilte toe. Zo wil de traditie het. Maar ondanks het stralende weer was de sfeer die ochtend niet echt vrolijk, laat staan devoot; eerder bedrukt, ja zelfs een beetje grimmig. Een boomlange, kale supporter met een ringetje in zijn oor en een enorme 9
Krokodillentranen; Wichelen [PS] 2e proef pag 9
Racing till I die-tattoo op zijn bovenarm wilde door de deuropening naar binnen kijken en werd kordaat terechtgewezen. De omstaanders floten en joelden. Dan begon de kale supporter ritmisch in zijn handen te klappen. De andere supporters volgden zijn voorbeeld. ‘We love you Racing, we do!’ riep de kale knikker; ‘We love you Racing, we do!’ antwoordden de anderen. ‘O Racing we love you!’ Groen-gele sjaals gingen massaal de lucht in. De ramen van kapsalon Tony trilden. De woede en agressie hingen voelbaar in de lucht. Eén verkeerd woord, één verkeerde beweging was nu voldoende om de boel te doen ontploffen. En dat allemaal omdat het fiere Racing nu al voor het tweede seizoen op rij niet wegraakte uit de kelder van de klassering, wat dat lokte steeds meer gemor en onvrede uit bij de verwende achterban. Na de zwaarste thuisnederlaag in de Racing-geschiedenis – een kansloze 1-6-pandoering tegen United twee weken eerder – bereikte de frustratie bij de fans een hoogtepunt. Na de wedstrijd kwam het tot relletjes in de binnenstad en de President ontving anonieme doodsbedreigingen. Sindsdien liet hij zich dag en nacht bewaken door twee lijfwachten. Die ochtend had het duo kleerkasten in maatpak strategisch postgevat voor de deur van het kapsalon. De kale supporter draaide zich grijnzend naar hen om. ‘we love you racing, we do!!’ brulde hij recht in hun gezicht. Druppels spuug spatten op de blitse zonnebril van een van de lijfwachten. De kale supporter hield een 10
Krokodillentranen; Wichelen [PS] 2e proef pag 10
hand achter zijn oor. ‘We love you Racing, we do!’ riepen de andere supporters. ‘O Racing we love you!’ De lijfwacht gaf geen krimp en veegde met een papieren zakdoekje zorgvuldig de spiegelglazen van zijn zonnebril schoon. Kapper Tony legde zijn haartrimmer neer en keek door het raam naar de joelende meute op straat. ‘Warm hè, President?’ zei hij. ‘Ik vraag me af waar dat onweer blijft waar ze al dagenlang over spreken.’ Hij blies enkele haartjes weg uit de hals van de President. ‘We klagen altijd over de regen maar nu zouden we veel geld geven voor een stevige stortbui.’ Aan de manier waarop de President even één wenkbrauw optrok, wist Tony meteen dat die niet in de stemming was voor flemerige praatjes. De President sloeg woedend met zijn hand op de krant. ‘Paljas! Dikke jan mijn kloten!’ Tony zette verschrikt een stap achteruit en keek naar het rood aangelopen gezicht van de President in de spiegel. ‘Oei, President, u zo vroeg op de dag al zo opwinden, dat is niet goed voor uw hart,’ zei hij. De President gromde. Hij wees naar een foto in de krant. ‘Het is niet te geloven wat die zeveraar weer allemaal uitkraamt.’ Op de foto in de krant keek een man vriendelijk in de lens. De voorzitter van dwb (Daring White Boys) 11
Krokodillentranen; Wichelen [PS] 2e proef pag 11
zag eruit als een gezellige, goede huisvader; een brave buurman die vrolijk fluitend je kat uit de hoogste boom haalt. Maar de President wist wel beter. Hij liet zich niet bedotten door het communicantengezicht. Als geen ander wist hij dat het gevaar meestal uit onverwachte hoek komt. De kop boven de foto luidde: voorzitter dwb vol zelfvertrouwen voor derby: ‘racing heeft beste tijd gehad’. ‘Ach President, trek het u niet aan,’ suste Tony. De President gromde opnieuw. ’s Avonds stond de stadsderby tussen Racing fc en aartsrivaal dwb op het programma (de President noemt dwb steevast ‘de aarsvijand’) en dat werd meer dan ooit een gevecht met het mes tussen de tanden en de scheenbeschermers, want Racing moest absoluut winnen om uit de degradatiezone te blijven. Maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan nu het traditionele kleine broertje dwb na vier speeldagen tot ieders verrassing met het maximum van de punten mee op kop van de Liga stond. Racing kon dit seizoen nog niet winnen en telde slechts drie schamele punten, goed voor een troosteloze veertiende plaats in de klassering. De voorzitter van dwb deed daar natuurlijk graag nog een schepje bovenop. Na jarenlang als sympathieke doch volkomen ongevaarlijke underdog op subtiele en soms minder subtiele manier vernederd en gekleineerd te zijn, was nu eindelijk zijn moment van weerwraak aangebroken. En daar hielpen de kranten met plezier een handje bij want geen nieuws verkoopt beter dan het dramatische verhaal van een onaantastbaar gewaand 12
Krokodillentranen; Wichelen [PS] 2e proef pag 12
instituut dat van zijn sokkel dondert. Racing fc was een gewond dier en daar lustten de huurmoordenaars van de pers wel pap van. De voorzitter van dwb schoot met scherp in het kranteninterview. Zijn analyse van de crisis bij rivaal Racing liet aan duidelijkheid niet te wensen over. ‘Rampzalige transfers en een rampzalig beleid, of beter gezegd: géén beleid. Hoog tijd dus voor de oude krokodillen in het Racing-bestuur om eindelijk de eer aan zichzelf te houden en op te stappen.’ De President gooide de krant op de grond. ‘Ik word doodziek van die onderkruiper zijn lelijke smoel!’ brieste hij. ‘Voorzitterke van mijn voeten. Pas maar op of ik stop je dubbelgeplooid in mijn achterzak. We zullen eens zien of je dan ook nog zoveel praatjes hebt, onnozelaar.’ Dat de voorzitter van dwb het over oude krokodillen had, was geen toeval. Een van de bijnamen van Roman Kerkorian was namelijk ‘de Oude Krokodil’. Iedereen wist dat hij daar een bloedhekel aan had. Van oude krokodillen maken ze handtassen, zei hij altijd. En hij was niet van plan om te eindigen als een sacoche. Met het klimmen der jaren waren de legendarische driftbuien van selfmade man Roman Kerkorian niet bepaald in hevigheid afgenomen, integendeel. Als zoon van vluchtelingen uit Turkmenistan begon hij kort na de Tweede Wereldoorlog met paard en kar groenten en fruit te verkopen in De Stad Waar Het Altijd Regent. Straatventer Kerkorian was altijd een straatvechter gebleven. Na de dood van zijn vader werd hij op zes13
Krokodillentranen; Wichelen [PS] 2e proef pag 13
tienjarige leeftijd plots kostwinner van het gezin, en die harde leerschool heeft hem getekend. Vlees kwam er ten huize Kerkorian zelden of nooit op tafel. Ze hadden één houtkachel en geen stromend water. Kerkorian ging zich één keer per week douchen in het plaatselijke zwembad. Hij wist dus wat het was om geen nagel te hebben om je gat mee te krabben. ‘Voor niets gaat zelfs de zon niet op’ was een van zijn favoriete uitspraken. Tientallen jaren hard labeur in combinatie met een uiterst gewiekste koopmansgeest brachten hem aan het hoofd van een machtig zakelijk imperium rkc (Roman Kerkorian Company). rkc heeft vertakkingen in onder andere vastgoed (de bouw & verkoop van huizen en appartementen), logistiek (transportfirma’s) en horeca (hotels en restaurants). Voetbalclub Racing fc was eigenlijk niet meer dan een uit de hand gelopen hobby. Maar ondanks die status van alom gerespecteerde tycoon was de President nooit vergeten waar hij vandaan kwam: de straat. En ondanks zijn intussen gezegende leeftijd was zijn overlevingsinstinct nog steeds intact. Zelfs op zijn negenenzestigste schopte Kerkorian nog wild om zich heen als hij zich in het nauw gedreven voelde. En dan kon je maar best niet te dicht in zijn buurt komen. Toen kapper Tony voorzichtig de krant wilde oprapen die Kerkorian op de grond had gegooid, zette de President er grommend zijn voet op. De supporters op het voetpad waren afgedropen. De twee lijfwachten stonden rustig een sigaretje te roken. Ze hadden hem zonet even stevig geknepen, maar nu 14
Krokodillentranen; Wichelen [PS] 2e proef pag 14
was er geen vuiltje meer aan de lucht. De straat en het voetpad lagen er volkomen verlaten bij. Even was het zo stil in het kapsalon dat je het gezoem van de airco kon horen, tot de ringtone van ‘Viva la Vida’ van Coldplay brutaal de rust verstoorde. Kerkorian draaide zich om naar zijn trouwe luitenant en rechterhand Peter Krieger, die al de hele kapsessie op zijn BlackBerry zat te tokkelen. Krieger haalde zijn telefoon achter zijn rug vandaan en keek Kerkorian schuldbewust aan. ‘Sorry, President,’ zei hij. ‘Bruno Campion aan de lijn. Hij heeft al enkele keren gebeld. Het is dringend, zegt hij.’ ‘Dringend, mijn oor. Wat is Campion zijn probleem? Kan hij zijn schoenveters niet zelf knopen? Ik ben zijn babysit niet. Kan jij het niet regelen, Krieg? Jij bent tenslotte de general manager van Racing.’ ‘Sorry, President. Campion vraagt uitdrukkelijk naar u. Hij wil u spreken en niemand anders.’ ‘Campion heeft helemaal niets te willen! Momenteel telt maar één ding: vanavond winnen tegen dwb. De rest interesseert me niet. Maar goed, geef hem maar even door. Dan ben ik het snelst van die zagevent zijn gezeur verlost.’ Kerkorian trok ongeduldig het laken dat Tony zorgvuldig rond zijn hals had geknoopt van zich af en nam de gsm aan. ‘Met Kerkorian.’ Hij drukte de gsm tegen zijn oor en sloot zijn ogen met een pijnlijke grimas. Bruno Campion was al zeven jaar de gevierde en gevreesde spits van Racing. Was de gevreesde spits, in15
Krokodillentranen; Wichelen [PS] 2e proef pag 15
derdaad. Want het kanon van Campion stond al een eeuwigheid droog wegens slepend kraakbeenletsel in de knie. Daardoor was hij vorig seizoen amper aan spelen toegekomen en ging ook zijn voorbereiding op het nieuwe seizoen de mist in. Pas sinds enkele weken kon Campion pijnvrij trainen. Intussen was zijn vervanger in de spits, de Poolse international Włodek Kubiński, de vaste eerste keuze geworden van Racing-coach Carlo Tarzotti. Zolang Campion niet honderd procent wedstrijdfit was, wilde Tarzotti hem niet opnemen in de basis. Zelfs op de bank was er geen plaatsje voor Campion. Hij moest de levensbelangrijke clash tegen dwb dus vanaf de tribune volgen. ‘En dat, President,’ zei Bruno, ‘is een totaal gebrek aan respect.’ Kerkorian wreef met zijn duim in zijn ogen. ‘Respect, mijn reet, Bruno. Tarzotti heeft honderd procent gelijk. Je bent absoluut nog niet topfit en je hebt nul komma nul matchritme. Het heeft geen zin om nu te forceren. Anders riskeer je dat je knie finaal naar de kloten is. Ik weet het, het is niet makkelijk, maar we moeten geduld hebben.’ Krieger fluisterde iets in het oor van de President. ‘Een momentje,’ zei Kerkorian. Hij legde zijn hand op de gsm. ‘Wat zeg je, Krieg?’ ‘Al Shabab. Vraag Campion of hij nog heeft nagedacht over het voorstel van Al Shabab.’ ‘Juist,’ zei Kerkorian. ‘Al Shabab.’ Campion zat in zijn laatste contractjaar bij Racing en gezien zijn leeftijd (tweeëndertig jaar) en de voort16
Krokodillentranen; Wichelen [PS] 2e proef pag 16
durende onzekerheid over zijn fysieke paraatheid was het bestuur een transfer van Campion niet geheel ongenegen. Zo raakten ze van een zwaar contract af en vingen ze toch nog aardig wat geld voor een oud en versleten paard, dixit Kerkorian. Peter Krieger had de voorbije weken in alle discretie de markt afgetast, zoals dat heet, en Al Shabab uit Saoedie-Arabië was concreet geïnteresseerd om Campion per direct over te nemen. Kerkorian had moeite gehad om zijn bewondering voor de deal die Krieger uit de brand wist te slepen te onderdrukken. Transfersom, tekengeld, makelaarscommissie, vliegtuigtickets in businessclass, riante villa met privébewaking, bankwaarborg, you name it: die sjeiks lieten er geen gras over groeien, alles stond netjes op papier. Campion kon twee miljoen euro per jaar gaan verdienen bij Al Shabab. Netto welteverstaan, want volledig belastingvrij. Kortom: an offer he couldn’t refuse. ‘Ik ga niet,’ zei Bruno. ‘Gebruik nu eens even je verstand, Bruno. Als je voor drie seizoenen tekent bij die kamelenneukers, ben je in één klap binnen voor de rest van je leven, ik zou het wel weten in jouw plaats. Denk aan je familie. Denk aan je vrouw en je kindjes.’ De President was inmiddels opgestaan van zijn stoel en ijsbeerde door het kleine kapsalon. Vier passen heen, vier passen terug. Kapper Tony dribbelde achter hem aan, de kappersmantel fladderend in zijn hand. De transfermarkt zou de volgende dag, zondag 31 augustus, om middernacht sluiten. Er was dus stilaan haast bij. 17
Krokodillentranen; Wichelen [PS] 2e proef pag 17
‘Ik heb geen zin om me te begraven in een zandbak,’ zei Campion. Kerkorian pakte gedachteloos een tondeuse die voor een spiegel lag. Hij liep naar Krieger en zette die de tondeuse op de keel. ‘Geen probleem, Bruno. Het is jouw beslissing. Maar bespaar me dan je gelul over een gebrek aan respect. Toen je vorig seizoen voortdurend in de lappenmand lag en welgeteld nul keer scoorde, zijn we je altijd blijven steunen. Had je toen te klagen over een gebrek aan respect? Ik dacht het niet.’ Kerkorian rolde met zijn ogen naar Krieger en liet de tondeuse zakken. ‘Als je om god weet welke reden niet naar Al Shabab wil, mij goed. Maar val mij in de toekomst dan ook niet meer op zaterdagochtend lastig om een potje te janken over het feit dat Tarzotti je niet wil opstellen. Ook dat is dan mijn probleem niet. Ik zou er dus toch nog eens heel goed over nadenken. Praat er eens over met je manager, ga eens lekker eten met het vrouwtje. Twee miljoen netto per jaar, man!’ Kerkorian klapte de gsm dicht en gooide hem naar Krieger. Die voetballers met hun gedoe altijd, dacht Kerkorian. Zelfs op zaterdagochtend zagen ze je de oren van je kop. Ik heb geen zin om me te begraven in een zandbak, wie dacht Campion wel dat hij was? De President keek op zijn horloge en knipte met zijn vingers naar Tony. ‘Het is goed, jongen. Stop met in mijn nek te blazen en geef me mijn jas. Ik moet naar een begrafenis.’ 18
Krokodillentranen; Wichelen [PS] 2e proef pag 18