Othello Koning Lear
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 1
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 2
WILLIAM SHAKESPEARE
Othello Koning Lear Vertaald en van commentaar voorzien door H. J. de Roy van Zuydewijn
Uitgeverij De Arbeiderspers Utrecht . Amsterdam . Antwerpen
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 3
Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt met middelen uit de Martinus Nijhoffprijs voor vertalingen, in 2002 toegekend aan H. J. de Roy van Zuydewijn. De Martinus Nijhoffprijs is eendoor oeuvreprijs van van het het Prins Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt een subsidie Bernhard Cultuurfonds. Prins Bernard Culturfonds.
Copyright Nederlandse vertaling © 2004 H. J. de Roy van Zuydewijn/ bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Copyright Nederlandse vertaling © 2013 H. J.Amsterdam de Roy van Zuydewijn / bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Utrecht Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt,uit door druk, fotokopie, microfilmen/of of op openbaar welke andere Niets dezemiddel uitgavevan mag worden verveelvoudigd gewijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming bvandere Uitgemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op van welke verij De Arbeiderspers, Herengracht 370-372,toestemming 1016 ch Amsterdam. No part wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke van bv Uitgebook may be reproduced in any form, by print, photoprint, or any of thisDe verij Arbeiderspers, Franz Lisztplantsoen 200, 3533 microfilm jg Utrecht. Noother part without permission bvbyUitgeverij De Arbeiderspers, ofmeans, this book may written be reproduced in anyfrom form, print, photoprint, microfilmHerengracht or any other 370-372,without 1016 ch Amsterdam. means, written permission from bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Franz Lisztplantsoen 200, 3533 jg Utrecht. Omslag: Wim Mol Omslagontwerp: Nico Richter isbn 90 295 3824 4 / nur 307 isbn 978www.boekboek.nl 90 295 8799 0 / nur 302 www.arbeiderspers.nl
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 4
INHOUD
Othello 7 Aantekeningen 123 Afkortingen en verwijzingen 146 Koning Lear 147 Aantekeningen 265 Afkortingen en verwijzingen 307
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 5
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 6
Othello
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 7
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 8
DRAMATIS PERSONAE
Othello Desdemona Michaël Cassio Bianca
de Moor (generaal in dienst van Venetië) zijn vrouw, dochter van Brabantio zijn luitenant een vrouw die voor courtisane doorgaat en verliefd is op Cassio Jago vaandrig in het leger van Othello Emilia vrouw van Jago, kamenier van Desdemona Een Clown dienaar van Othello Brabantio een Venetiaanse senator, vader van Desdemona Gratiano broer van Brabantio Lodovico neef van Brabantio Roderigo een jonge Venetiaanse edelman, verliefd op Desdemona De hertog (doge) van Venetië Senatoren van Venetië Montano vroegere gouverneur van Cyprus, door Othello vervangen Edellieden van Cyprus Een Bode Een Heraut Volgelingen, officieren, zeelieden, muzikanten, toortsdragers Het eerste bedrijf speelt zich af in Venetië, de bedrijven 2-5 op Cyprus
nb Superscript wordt gebruikt voor de cijfers van het notenapparaat dat men achter de vertaling aantreft; de noten zijn doorgenummerd zonder dat rekening is gehouden met bedrijven of tonelen. Subscript wordt gebruikt voor het aangeven van de om de tien regels geplaatste regelnummering, die bij elk toneel opnieuw begint. 9
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 9
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 10
EERSTE BEDRIJF
eerste toneel 1.1
(Roderigo en Jago op)
Roderigo Ach1, schei toch uit! Ik neem je kwalijk, Jago, dat jij die zo goed weg wist in mijn beurs alsof dat ding van jou was, hiervan wist. Jago Verdomd, je luistert niet! Als ik daar ooit van heb gedroomd, verfoei me dan. Roderigo Heb jij mij niet verteld dat je hem haat? Jago2 Ik mag vervloekt zijn als dat niet zo is. Een drietal magistraten van de stad hebben hem in persoon, met veel strijkages, gevraagd mij tot zijn luitenant te maken, 10 en heus, daarop geef ik mijn woord als man, ik ken mijn waarde, ik verdien die rang. Maar hij – zijn haan moet altijd koning kraaien – poeiert ze met een vloed van bombast af die bol staat van het ergste krijgsjargon, en gaat niet op mijn pleitbezorgers in, want ‘eigenlijk’, zo zegt hij, ‘héb ik al mijn officier benoemd’. En wie dat was? Jazeker, een groot rekenmeester, een Michaël Cassio,3 een Florentijn 20 die haast kapotgaat4 aan zijn mooie vrouw, nog nooit een compagnie heeft aangevoerd en van het leger net zoveel verstand heeft als oude vrijsters, op boekenwijsheid na waarin gebefte raadslui even knap als hij het woord doen. Kletspraat, geen praktijk, is al zijn krijgskunst. Toch werd híj benoemd. 11
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 11
1.1 En mij, wiens krijgsmansschap hij heeft gezien op Rhodos, Cyprus en in andere streken, christlijk of heidens, steekt die cijferaar, 30 die boekhouder, de loef af. Dus, wel ja, wordt dit groot rekenhoofd zijn luitenant en ik, godbeter’t, vaandrig van zijn Moorschap. Roderigo Dan was ik net zo lief zijn beul geweest! Jago Niets aan te doen. Het is de vloek van ’t leger: promotie maakt men óf op aanbeveling, óf door een vriendendienst, niet als vanouds, toen men van rang tot rang, van tweede man tot eerste werd bevorderd. Oordeel zelf of ik één reden heb om met de Moor 40 bevriend te zijn. Roderigo Dan zou ik hem niet dienen. Jago Wel, maak je maar geen zorg! Ik dien hem slechts om ’t hem betaald te zetten. Niet elk kan meester zijn, noch alle meesters getrouw gediend. Je zult er wel een kennen, zo’n plichtsgetrouwe, kruiperige knecht die, opgaand in zijn lage slavernij, als de ezel van zijn baas voor slechts wat voer zijn tijd uitdient en, oud, wordt afgedankt. De zweep voor zo’n braaf beest! Heel anders zij 50 die, onder ’t mom niets dan hun plicht te doen, slechts denken aan zichzelf; die, uiterlijk hun heren dienend, van hen profiteren en, als eenmaal hun zakken zijn gevuld, voor eigen glorie gaan. Dat zijn pas kerels met pit en zo ben ik er een. Want, man, zo zeker als jij Roderigo bent... was ik de Moor, ik zou geen Jago willen zijn. Door hem te dienen dien ik slechts mijzelf. God weet dat ik dat niet uit liefde of plicht 60 maar voor de schijn, ten eigen bate, doe. Als mijn gedrag verraadt wat ik beoog en zien laat wat mij innerlijk beweegt, 12
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 12
1.1 zal het5 niet lang meer duren, of ik stel mijn hart aan elke kraai bloot die daarin zijn snavel steekt: ik ben niet wat ik ben. Roderigo Wat wacht de diklip6 een geluk, als hij hiermee succes zou boeken! Jago Roep haar vader. Jaag dan hem7 op, vergiftig zijn plezier, bazuin het rond, hits haar familie aan, 70 en, zelfs al woont hij in een paradijs, plaag hem met vliegen en stel zijn genot steeds weer aan zoveel narigheden8 bloot, dat het geen kraak of smaak meer heeft. Roderigo Hier is haar vaders huis. Ik zal hem luidkeels roepen. Jago Ja, zet een keel op, krijs en schreeuw het uit, alsof in dichtbevolkte steden ’s nachts een brand ontdekt is. Roderigo Hé, Brabantio, signore Brabantio! Jago Brabantio, hé daar, word wakker, dieven, dieven, dieven! 80 Pas op uw huis, uw dochter en uw geld! Dieven, dieven!
(Brabantio verschijnt boven, voor een raam)
Brabantio Waarom dit vreselijk geroep? Wat is er aan de hand? Roderigo Zijn al de uwen thuis? Jago Uw deuren dicht? Brabantio Waarom vraagt u me dat? Jago Mijn god, u bent beroofd, foei, trek iets aan! Uw halve ziel is zoek, uw hart gebroken: juist nu, nu, op dit ogenblik, bespringt een oude zwarte ram uw blanke ooi! Sta op, sta op, en wek uw snurkend volk 90 met de alarmbel, of de duivel maakt 13
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 13
1.1 een grootvader van u. Sta op, zeg ik! Brabantio Wat – bent u gek geworden? Roderigo Edele heer, kent u mijn stem? Brabantio Ik niet, wie bent u dan? Roderigo Roderigo. Brabantio Dan ben jij mij hier des te minder welkom! ’k Heb jou verboden aan de deur te komen en vierkant laten weten dat jij nooit mijn dochter krijgt. En jij komt, als een gek, hier, volgeschranst en tollend van de drank, 100 met kwade overmoed mijn rust verstoren? Roderigo Maar heer, heer, heer – Brabantio Wees er maar zeker van: mijn wil en rang verlenen mij de macht je hiervoor te doen boeten. Roderigo Heer, geduld! Brabantio Wat praat je over roof? Dit is Venetië, ik woon niet op een boerenerf. Roderigo Maar heer, ik heb slechts uw belangen op het oog. Jago Allejezus, u bent een van die mensen die God nog niet zou dienen als de duivel u dat gebood. Terwijl we hier zijn om u een dienst te bewijzen en u denkt u dat wij 110 boeven zijn, wordt uw dochter door een Berberse hengst gedekt. Uw kleinzoons zullen u toehinniken, uw neven zullen strijdrossen, uw nichten Spaanse hitten voor u zijn! Brabantio Wat ben jij voor een liederlijke vent? Jago Ik ben iemand, heer, die u komt vertellen dat uw dochter en de Moor ‘het beest met de twee ruggen’ doen.9 Brabantio Je bent een schurk! Jago En u bent een... senator! Brabantio Dit zal je spijten. Ik ken jou, Roderigo! Roderigo Ik sta voor alles in, maar als u er 120 plezier in hebt en ervoor kiest (wat ik begin te denken) dat uw mooie dochter, 14
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 14
1.1 Brabantio
in dit midnachtelijke schemeruur, door niemand meer dan een gewone knecht, een gondelier, wordt uitgeleverd aan de grove omhelzing van een wulpse Moor; als u dat weet en goedkeurt, hebben wij u een gemeen, grof onrecht aangedaan. Maar als u ’t níét weet, zegt mijn opvoeding dat u ons onterecht verwijten maakt. 130 Denk niet dat ik, van hoflijkheid gespeend, u geen respect toedraag. Als, nogmaals, u uw dochter daar geen toestemming voor gaf, deelt zij, in ernstige opstandigheid, haar plicht, geest, schoonheid en vermogen met een rare, instabiele vreemdeling van overal en nergens. Toe, kijk zelf: is ze in haar kamer of uw huis, stuur dan de staatspolitie op mij af omdat ik u bedrogen heb. Hé, jullie daar, sla vuur! 140 Breng mij een fakkel, roep mijn dienaars hier. Dit voorval lijkt op wat ik heb gedroomd, alleen het denken maakt me al ongerust. Licht, zeg ik, licht!
(Brabantio, boven, af )
Jago Vaarwel, ik moet nu gaan. ’t Zou voor mijn rang niet goed en heilzaam zijn, als ik, wat anders zeker is, getuigen moest tegen de Moor. Ik weet dat hem de Staat, aan welk verwijt hij ook wordt blootgesteld, niet zonder risico ontslaan kan, want uit des te groter noodzaak werd hij met 150 de over Cyprus nu ophanden oorlog belast, omdat ze, om hun ziel te redden, geen man van zijn geschiktheid hebben voor het voeren van die strijd – ziedaar de reden, 15
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 15
1.1
dat ik, al haat ik hem ook als de pest en daartoe voor mijn daaglijks brood genoopt, het vlagsignaal der vriendschap hijsen moet, al is ’t maar voor de schijn. Om hem te vinden, zul jij de zoektocht moeten leiden naar herberg ‘Centaurus’,10 waar ik bij hem ben. 160 Tot straks dan.
(Af )
(Brabantio, in zijn kamerjas, en bedienden met fakkels op)
Brabantio Het rampnieuws is maar al te waar: ze is weg, en van het haatlijk leven wacht mij niets dan bitterheid. Waar heb je haar gezien? O arm, arm meisje! Met de Moor, zei je? Wie zou nog vader willen zijn? Hoe kon je zien dat zíj het was? O, zij bedriegt me; daar zijn geen woorden voor. Wat zei ze? Breng meer fakkels hier. Roep de familie op. Zijn ze getrouwd, denk je? Roderigo Ik denk van wel. 170 Brabantio God, hoe ontsnapte ze? O bloedverraad! Vaders, vertrouw nu nooit uw dochters meer om wat u van haar ziet. Is ’t geen magie waar de natuur van jeugd en maagdlijkheid door wordt misbruikt? Heb jij daar, Roderigo, niet iets over gelezen? Roderigo Zeker, heer. Brabantio Ontbied mijn broer. Had jíj haar maar gehad! – Jij die kant op, jij daarheen. – Weet jij waar wij haar en hem gevangen kunnen nemen? Roderigo Ik denk dat ik hem vinden kan, mits u 180 mij met een lijfwacht vergezellen wilt. Brabantio Ga voor. Bij elk huis ga ik langs; ik heb het hoogst bevel: breng wapentuig mee, vlug!
16
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 16
1.1
Roep ook een paar nachtofficieren op. Rodrigo, kom, je moeite wordt beloond.
(Allen af ) tweede toneel
(Othello, Jago en dienaren met fakkels op)
Jago Al heb ik in de oorlog soms gedood, houd ik het toch voor een gewetenszaak geen moord te plegen. Ik ben niet slecht genoeg, al dient het soms ons doel. Een keer of tien dacht ik hem11 in zijn borst een dolkstoot toe. Othello ’t Is beter zo. Jago Ja, maar hij zwetste zo en sloeg om u te kwetsen er een zo vileine taal uit dat ik dat met mijn geringe vroomheid maar ternauwernood verdragen kon. Maar mag ik vragen, heer, 10 of u al echt getrouwd bent? Want weet wel dat de senator heel wat vrienden en, net als de hertog, dubbel stemrecht heeft: hij laat u scheiden of hij legt u elk beletsel en verbod op waar de wet, met al zijn macht die af te dwingen, hem gelegenheid toe biedt. Othello Laat hem zijn wrok; mijn diensten aan het stedelijk bestuur weerleggen zijn beklag. Men weet nog niet – en als ik zie dat grootspraak eer verleent, 20 maak ik dat openbaar – dat ik mijn leven aan koningen ontleen en mijn verdiensten hun hoed niet afdoen voor zo’n hoge staat12 als ik al heb bereikt. Want, Jago, weet: als ik niet van de lieve Desdemona hield, gaf ik voor al de schatten van de zee 17
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 17
1.2 1.2
mijn vrij en onbehuisd13 bestaan niet prijs. Maar kijk, wat komen daar voor fakkels aan? (Cassio en manschappen met fakkels op)
Jago ’t Zijn de gewekte vader en zijn vrienden. Ik zou naar binnen gaan. 30 Othello Nee, het is beter dat men mij hier vindt: mijn doen, mijn recht, mijn zuivere geweten bewijzen mijn integriteit. En, zijn zij het? Jago Bij Janus, nee. Othello De dienaars van de hertog en mijn luitenant! Een goede nacht, mijn vrienden. Wat brengt u hier? Cassio De doge groet u, generaal, en wenst u ogenblikkelijk te spreken. Othello Wat is er loos, denkt u? Cassio Iets wat, gis ik, van Cyprus komt. Een hoogst urgente zaak. Van de galeien kwamen deze nacht 40 vlak na elkaar twaalf boden aan en velen der opgeroepen raadslui zijn al bij de doge zelf. Men riep u dringend op en, toen men u niet vond, liet de senaat driemaal opeen een zoektocht naar u doen. Othello ’t Is goed dat u me hebt gevonden. Maar ik moet hier eerst nog een paar woorden kwijt en ga dan mee.
(Othello af )
Cassio Vaandrig, wat doet hij hier? Jago Hij heeft vannacht een goudkarveel geënterd.14 Als die blijkt 50 een wettelijke buit te zijn, is hij voor altijd binnen. Cassio Dat begrijp ik niet. 18
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 18
1.2 Jago Hij is getrouwd. Cassio Met wie?15 Jago Echt waar, hij is...
(Othello op)
En komt u, generaal? Othello Ik ben gereed. Cassio Daar komt een andere groep aan die u zoekt.
(Brabantio en Roderigo op, met manschappen, fakkels en wapens)
Jago Het is Brabantio, wees op uw hoede, hij is iets snoods van plan. Othello Ho, ho, blijf staan! Roderigo Signore, dat is de Moor. Brabantio Sla neer die dief!
(Aan beide kanten worden zwaarden getrokken)
Jago Othello Brabantio
Rodrigo! Toe, kom op, ik ben uw man. Berg op uw blinkend zwaard, voordat de dauw 60 het roesten doet. Signore, uw ouderdom dwingt meer ontzag af dan uw wapentuig. Waar, vuile dief, heb jij mijn kind verstopt? Jij, duivel die je bent16, hebt haar behekst, en ik stel al wie rede heeft de vraag, of, als magie haar niet geketend had, zo’n teer, onschuldig en tevreden meisje, zo wars van ’t huwlijk dat zij paste voor het rijke en gepruikte puik der natie, ooit, onverhoeds, om ieders spot te oogsten, 70 zich naar de zwarte borst gespoed had van zoiets als jij – uit vrees, niet voor genot. De wereld zal bewezen achten dat jij toverkunst op haar hebt toegepast, haar broze jeugd verleid met kruid en gif 19
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 19
1.2 die lust opwekken. Ik stel het aan de kaak, goed denkbaar en plausibel als het is. En daarom grijp en arresteer ik jou als aartsbedrieger en beoefenaar van illegale zwarte kunst. Grijp hem, 80 en, biedt hij weerstand, overman hem op zijn eigen risico. Othello Verroer u niet, zowel die aan mijn kant staan als de rest. Hield mijn rol vechten in, dan had ik geen souffleur van node. Waar wilt u dat ik mij voor uw klacht verantwoord? Brabantio In de cel, tot in een wettig en normaal proces jou daar verantwoording voor wordt gevraagd. Othello En, als ik daar gehoor aan geef? Doet dat de hertog deugd, wiens boden mij om een urgente zaak van staatsbelang 90 omringen om mij naar hem toe te brengen? Officier ’t Is waar, hoogedele heer, de doge zit de staatsraad voor, waartoe ook u, weet ik, ontboden bent. Brabantio De doge zit de staatsraad voor? Op dit uur van de nacht? Toe, breng hem weg: dit is geen lichte zaak, de doge zelf en ieder van mijn medesenatoren beschouwt dit als een krenking van zichzelf. Want laat men zulke daden maar passeren, dan zullen slaaf en heiden17 hier regeren. 100
(Allen af )
20
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 20
1.3 derde toneel
(Doge en senatoren, zittend aan een tafel, met lantaarns en volgelingen)
Doge Er zit in de berichten niet een lijn die houvast geeft. Senator 1 Nee, ze verschillen sterk. Ik heb bericht van honderdacht galeien. Doge Ik honderdveertig. Senator 2 Ik tweehonderd. Maar al wordt hun tal verschillend ingeschat – vaak als het nieuws op gissingen berust, is er verschil – ’t stemt hierin overeen: een Turkse vloot vaart recht op Cyprus af. Doge Dat oordeel is zo goed als zeker juist. Al staan voor mij de aantallen niet vast, 10 geloof ik dat de hoofdzaak met zijn bang vooruitzicht waar is. Bode (Achter het toneel) Ho, hoho, hoho! 1.3 (Bode op) Officier Een bode van de schepen. Doge Wat is ’t nieuws? Matroos De Turkse vloot heeft koers gezet naar Rhodos, moest ik u melden van heer Angelo. Doge Wat vindt u van die ommekeer? Senator 1 Ondenkbaar, en, als in strijd met elk gezond verstand, niets dan een schijnmanoeuvre om ons op ’t verkeerde been te zetten. Als wij zien welk een gewicht de Turk aan Cyprus hecht, 20 en bovendien beseffen hoeveel meer dan Rhodos hij belang in Cyprus stelt en dit met minder moeite in kan nemen omdat het nauwlijks een defensie heeft 21
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 21
1.3 Doge Officier
en elke kracht mist waarmee Rhodos wél is toegerust; in die gedachtegang moet men de Turk niet voor zo’n domkop houden, dat hij het laatst zorgt voor zijn eerst belang en makkelijke winst laat liggen om zich nodeloos in het gevaar te storten. 30 Nee, hij houdt zeker niet op Rhodos aan. Hier komt meer nieuws.
(Bode op)
Bode Senator 1 Bode Doge Senator 1 Doge Senator 1
De Turkse vloot, hoogedele heren, die in rechte lijn naar ’t eiland Rhodos voer, heeft zich verenigd met een tweede vloot. Net wat ik dacht; hoe groot is die, schat u? Een zeil of dertig, en zij varen nu terug, waarbij ze er geen geheim van maken op Cyprus af te gaan. Signore Montano, uw trouwe, onbevreesde en aan u 40 zeer toegewijde dienaar, meldt u dit en smeekt u hem te hulp te komen. Het staat nu vast dat het om Cyprus gaat. Is niet Marcus Luccicos in de stad? Nee, nee, die zit nu in Florence. Stuur hem in allerijl een brief van ons. Daar zijn Brabantio en de dappere Moor.
(Brabantio, Othello, Cassio, Jago, Roderigo en officieren op)
Doge Brabantio
Wij zetten u, Othello, nu direct tegen de Turk, de aloude vijand, in. (Tot Brabantio) Welkom, signore, ik had u niet gezien; 50 uw raad en hulp heb ik vannacht gemist. Ik die van u. Vergeef mij, machtig heer: niet mijn positie of iets zakelijks riep mij uit bed, noch drong een staatsprobleem 22
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 22
1.3 zich aan mij op, maar een privéverdriet golft aan met zo’n onmetelijke kracht, dat het elk lijden opslokt en verslindt, en toch niet minder wordt. Doge Wat scheelt eraan? Brabantio Mijn dochter, o mijn dochter! Doge Dood? Brabantio Voor mij, ja. Zij is misleid, ontvoerd en aangetast 60 door toverkunsten en kwakzalverij, want de natuur is niet zo blind, verlamd of zielsziek dat zij zo volstrekt zou dwalen, als hier geen hekserij18 in ’t spel zou zijn. Doge Wie hij ook is die door zulk laag gedrag uw dochter van zichzelve heeft beroofd, en u van haar – zoek in het strafrecht naar het in uw ogen strengste wetsvoorschrift, ook dan als in uw zaak mijn eigen zoon betrokken is. Brabantio Mijn welgemeende dank. 70 Hier, deze Moor is het, die, naar het schijnt, op uw bevel voor zaken van de staat bij u ontboden is. Allen Dat spijt ons zeer. Doge (Tot Othello) Wat hebt u daar, van uw kant, op te zeggen? Brabantio Niets anders dan dat dat zo is. Othello19 Grootmachtige en hooggeachte heren, mijn edel en eerwaardig raadsbestuur, ’t is waar dat ik de dochter heb geschaakt van deze grijsaard en haar heb getrouwd. Dat is de maat en ernst van mijn misdoen, 80 maar meer ook niet. Ruw ben ik in mijn mond, en spreek geen lieve vredestaal, want van mijn zevende tot nog geen jaar terug heb ik mijn armspieren gestaald en die op ’t slagveld voor zwaar krijgswerk aangewend 23
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 23
1.3 en weet van deze grote wereld niets dan wat tot krijgsgewoel en wapens hoort. Dus, pleitend voor mijzelf, sier ik mijn zaak niet op, maar met mijn dank voor uw geduld vertel ik u onopgesmukt van heel 90 mijn liefdesloop: welk kruid, welk toverwoord, welk magisch middel, welke zwarte kunst – dat is wat mij ten laste wordt gelegd – zijn dochters liefde won. Brabantio Een meegaand meisje zo stil en kalm dat elk begeren haar deed blozen en die is – haar aard ten spijt, haar leeftijd, land en reputatie, alles – verliefd op wat zij niet durft aan te zien? Slechts een verminkte en onrijpe geest meent dat volmaaktheid zo in strijd kon zijn 100 met haar natuur, en beter inzicht eist de grond daarvan te zoeken in een plan van duivelse doortraptheid. Ik herhaal dat hij haar met een bloedbesmettend gif of een daartoe bereide toverdrank bewerkt heeft. Doge Stellen is nog geen bewijs, wordt dat niet door iets sterkers onderbouwd dan hem dit schriel en pover argument van de alledaagse schijn ten laste legt. Senator 1 Maar spreek, Othello: hebt u langs een omweg 110 dit meisjeshart veroverd en vergiftigd, of met een eerlijk vraag‑ en antwoordspel van hart tot hart? Othello Ik bid u: laat de vrouw bij de ‘Centaurus’ halen en dan aan haar vader haar verhaal doen over mij. Als zij iets kwalijks van mij zegt, ontneem mij niet slechts de vertrouwensfunctie die ik van u kreeg, maar spreek zelfs over mij
24
Othello/King Lear; Shakespeare [PS] 2e proef pag 24