Anesthesiologie en Pijngeneeskunde
Pijn bij kanker
Inhoud 1. Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Pijn bij kanker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Gevolgen van pijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1 Slaap en vermoeidheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2 Bewegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3 Stemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Behandeling van pijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1 Pijnstillers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.2 Doorbraakpijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3 Aanvullende medicijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.4 Bijwerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. Andere methoden om de pijn te verlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.1 Praten over uw pijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2 Rust . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.3 Warmte of koude . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.4 Afleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.5 Bewegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.6 Massage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6. Redenen om een arts te waarschuwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7. Het beschrijven van pijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8. Pijndagboek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9. Belangrijke telefoonnummers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10. Aanvullende informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1 1 2 2 2 2 2 2 3 3 3 3 3 3 3 4 4 4 4 4 4 5 5
1. Inleiding Deze folder bevat informatie over pijn bij kanker en hoe u daar het beste mee om kunt gaan. U kunt dit altijd bespreken met uw arts en/of verpleegkundige. Pijn is een onaangenaam gevoel en kan verschillende oorzaken hebben. Iedereen ervaart pijn op een andere manier. U bent de enige die iets over de ernst en de aard van uw pijn kan zeggen. Het kan lastig zijn om te omschrijven wat u precies voelt. Wij hopen dat deze informatie u hierbij helpt. Aarzel nooit om aandacht te vragen voor uw pijn.
15131389
2. Pijn bij kanker Bij patiënten met kanker kan pijn verschillende oorzaken hebben. • De ziekte zelf kan pijn veroorzaken. Een tumor (gezwel) of een uitzaaiing die groeit, neemt steeds meer plaats in. De weefsels in de buurt worden hierdoor weggedrukt, geprikkeld of beschadigd. Dit kan pijn veroorzaken. • Pijn kan ook ontstaan doordat u tijdens uw ziekte lichamelijk achteruit bent gegaan. Wanneer u door u ziekte weinig kunt bewegen, kunt u bijvoorbeeld last krijgen van pijnlijke spieren. • De behandeling die u krijgt om de kanker te bestrijden, kan ook pijn veroorzaken. Tijdens een operatie kunnen zenuwen beschadigd raken. De littekens van operatiewonden kunnen pijnlijk zijn. Ook bestraling en chemotherapie kunnen bijwerkingen geven die gepaard gaan met pijn. Dit komt omdat bij deze behandeling ook gezonde weefsels
worden beschadigd. Chemotherapie kan bijvoorbeeld het slijmvlies van uw mond doen ontsteken; bestraling kan de huid plaatselijk irriteren. • U kunt ook pijn hebben die niet direct met kanker te maken heeft. Bijvoorbeeld door slijtage aan de gewrichten, of spanningshoofdpijn. 3.
Gevolgen van pijn
3.1 Slaap en vermoeidheid Pijn kan uw slaap beïnvloeden. Wanneer u veel pijn heeft, is het mogelijk dat u niet in slaap kunt komen of dat u ’s nachts wakker wordt door de pijn. Te weinig nachtrust heeft tot gevolg dat u zich overdag moe kunt voelen, waardoor u pijn minder goed kunt verdragen. U kunt ook vermoeid raken door de pijn. Pijn vergt namelijk veel van u. Deze vermoeidheid verergert de pijn weer, waardoor u nog verder vermoeid raakt. 3.2 Bewegen Om de pijn zo min mogelijk te voelen, beweegt u zich misschien minder of neemt u een andere houding aan. Hierdoor kunt u last krijgen van pijnlijke spieren of van stijve gewrichten. 3.3 Stemming Pijn kan uw stemming veranderen. U voelt zich misschien bezorgd, angstig, boos, eenzaam, prikkelbaar of moedeloos. Omgekeerd kan uw stemming ook de pijn beïnvloeden. Wanneer u bijvoorbeeld angstig, gespannen of moedeloos bent, kan uw pijn verergeren. Eerdere ervaringen Eerdere ervaringen met pijn kunnen van invloed zijn op de pijn die u nu voelt. Heeft u in uw leven al veel pijn gehad, dan gaat u waarschijnlijk op een andere manier met pijn om dan iemand die voor het eerst hevige pijn voelt. Pijn is een persoonlijke ervaring waarop vele zaken van invloed zijn. Het is daarom moeilijk om uw pijn te vergelijken met de pijn van een ander. 4. Behandeling van pijn Pijn heeft grote invloed op uw dagelijks leven. Wanneer u minder pijn heeft, kan dat de kwaliteit van uw leven aanzienlijk verbeteren. Het is voor u dus van groot belang dat uw pijn zo goed en snel mogelijk wordt bestreden. Tegenwoordig is pijn beter te bestrijden dan vroeger. Het is heel goed mogelijk dat de arts verschillende methoden kiest om de oorzaak van uw pijn te behandelen. Dit kan gebeuren door middel van radiotherapie (bestraling), een operatie, chemotherapie, hormoontherapie of een combinatie van deze behandelingen. Voor elke behandeling geldt dat het enige tijd kan duren voordat vermindering van de pijn optreedt. Het is dan van belang dat de pijnbestrijding met behulp van medicijnen (tijdelijk) ondersteund wordt. Het is niet altijd mogelijk om iets aan de oorzaak van de pijn te doen. Als de oorzaak van de pijn niet bekend is, zal de arts er voor kiezen om alleen de pijn zelf te behandelen. Dat kan op verschillende manieren. 4.1 Pijnstillers Pijnbestrijding met behulp van pijnstillers kent verschillende stappen: Stap I : bestrijding met niet-morfineachtige pijnstillers (bijvoorbeeld paracetamol en NSAID’s zoals diclofenac). Deze pijnstillers kunnen zonder recept worden verkregen maar het is van belang deze medicatie te gebruiken in overleg met de behandelend arts vanwege mogelijke interacties; Stap II: bestrijding met morfineachtige pijnstillers die via de mond, als zetpil of via de huid door middel van een pleister worden gebruikt; Stap III: bestrijding met morfineachtige pijnstillers die onder de huid, in de bloedbaan of via het ruggenwervelkanaal worden toegediend.
Voor elk van de genoemde middelen geldt dat u ze op vaste tijden moet innemen. Verder is het belangrijk om niet zelf de dosering van uw medicijnen te veranderen. Overleg altijd eerst met de arts die de medicijnen heeft voorgeschreven. Veel mensen zijn angstig voor het gebruik van morfine. Voor alle duidelijkheid: • Morfineachtige medicatie ter pijnbestrijding is niet verslavend. • Een verhoging van de dosis is meestal noodzakelijk omdat de pijn toeneemt, niet vanwege gewenning. • Verdwijnt de oorzaak van de pijn dan verdwijnt ook de behoefte aan de morfineachtige pijnstillers. Het gebruikt zal geleidelijk worden verminderd. • Zie voor uitgebreide informatie de folder Fabels en feiten over gebruik van morfine. 4.2 Doorbraakpijn Ondanks de behandeling van pijn met morfine, kan er sprake zijn van doorbraakpijn. Dit is pijn die plotseling optreedt onder het dagelijks gebruik van pijnmedicijnen. Voor doorbraakpijn worden kortwerkende pijnstillers voorgeschreven die u dan extra kunt innemen. 4.3 Aanvullende medicijnen Soms krijgt u ook andere medicijnen voorgeschreven die eigenlijk geen pijnstillers zijn, maar in combinatie met pijnstillers wel goed kunnen helpen. 4.4. Bijwerkingen Heeft u last van bijwerkingen, zoals: misselijkheid, verstopping of sufheid? Vertel dit dan altijd aan de arts. Meestal kan er iets aan worden gedaan. 5.
Andere methoden om de pijn te verlichten
5.1. Praten over uw pijn Het is zinvol om af en toe over uw pijn te praten met mensen in uw omgeving. Ook als u langdurig pijn heeft. Vaak kunt u de pijn dan beter aan. Het kan u helpen om gevoelens die met pijn gepaard gaan – zoals verdriet, boosheid, angst en onzekerheid – beter de baas te blijven. Door erover te praten kunnen mensen in uw omgeving zich bovendien beter inleven in wat u voelt. 5.2 Rust Als u goed uitgerust bent, is pijn beter te verdragen. De pijn kan er zelfs minder door worden. Als u moeite heeft om in slaap te komen kunt u een beker warme melk, een glaasje wijn of een warme douche nemen. U kunt ook proberen overdag wat extra rust te nemen. Overleg met uw arts als de pijn een goede nachtrust in de weg staat. 5.3 Warmte of koude U kunt de pijnlijke plaats verwarmen of verkoelen. Warmte zorgt voor een betere doorbloeding zodat uw spieren zich ontspannen. Dit kan de pijn verminderen. Hiervoor kunt u een kruik of een warme handdoek gebruiken. Sommige mensen hebben meer baat bij een warme douche of een warm bad. Koude kunt u toepassen wanneer u de druk of de zwelling op een bepaalde plaats wilt verlichten. Ook bij een ontsteking biedt koude verlichting. Het kan de plaats van de pijn als het ware verdoven. Gebruik een koud washandje of ijsklontjes die u een handdoek wikkelt. Bij de drogist en apotheek zijn zogenaamde ‘cold-hot packs’ verkrijgbaar, die u zowel koud als warm kunt gebruiken.
5.4. Afleiding Ontspanning kan de pijn verlichten of voorkomen dat de pijn door spierspanning erger wordt. Een ontspannen gevoel zorgt er bovendien voor dat andere methoden van pijnbestrijding beter werken. Er zijn verschillende oefeningen die kunnen helpen bij het ontspannen. Informeer bij uw verpleegkundige. U kunt ook proberen om uw gedachten van de pijn af te leiden door activiteiten te ondernemen die voor u ontspannend werken, bijvoorbeeld muziek luisteren, een boek lezen of ergens op bezoek te gaan. De pijn is er dan nog wel, maar u zult deze als minder sterk ervaren omdat uw aandacht bij iets anders is. 5.5. Bewegen Om pijnlijke spieren of stijve gewrichten te voorkomen is het raadzaam om toch te bewegen. Het is belangrijk om bijvoorbeeld regelmatig te lopen of om bepaalde oefeningen te doen. In bed of op uw stoel kunt u proberen om af en toe van houding te veranderen. Dit vermindert de spanning van uw spieren. Informeer voor mogelijkheden bij de arts of fysiotherapeut. Er bestaan dus allerlei methoden die u kunnen helpen om de pijn te verlichtten. Probeert u ze eens uit en bekijk bij welke methoden(n) u baat heeft. 5.6 Massage Massage kan verkrampte en pijnlijke spieren weer soepel maken. Daarnaast stimuleert een massage de bloedsomloop en werkt een massage ontspannend. De fysiotherapeut kan u verder helpen. 6. Redenen om een arts te waarschuwen Heeft u last van een of meer van de volgende klachten, waarschuw dan de arts: • Verergering van de pijn. • Braken langer dan 24 uur en/of misselijkheid. • Verstopping (obstipatie) langer dan twee dagen. • Pijn in de botten (heupen, rug, benen) die verergert bij staan en lopen. • Sufheid/slaperigheid langer dan twee dagen. • Duizeligheid. • Koorts, boven 38,5°C. Ook als u twijfelt of zich onzeker voelt over bepaalde klachten, neemt u dan contact op met de arts. 7. Het beschrijven van de pijn Het is moeilijk om anderen uit te leggen hoeveel pijn u heeft en hoe die pijn aanvoelt. Toch bent u de enige die iets over de ernst en de aard van uw pijn kunt zeggen. Het is belangrijk dat u zelf een goed beeld heeft van uw pijn. Zo kunt u meer controle over uw situatie krijgen. Het pijndagboek kan hierbij een hulpmiddel zijn. 8. Pijndagboek Hoe kunt u het pijndagboek (zie middenpagina) gebruiken? • U vult het dagboek driemaal daags in: ’s morgens, ‘s middags en ’s avonds. • Wanneer de pijn een week vrijwel constant is, kunt u het gebruik van het pijndagboek terugbrengen naar eenmaal per dag. • Wanneer u geen pijn heeft, of de pijn is stabiel/draaglijk, kunt u het gebruik van het pijndagboek ook tijdelijk onderbreken. Het is wel van belang dat u het pijndagboek weer gaat bijhouden op het moment dat uw pijnklachten veranderen.
Pijn wordt door iedereen anders ervaren. U bent de enige die kan vertellen of u pijn heeft en hoe erg die pijn is. Het geven van een cijfer kan hierbij helpen. Hieronder staat hoe u dat kunt doen.
• Geef in de ochtend, middag en in de avond op een vast tijdstip uw pijn een cijfer tussen 0 en 10.
Geen pijn 0 - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 Ergst denkbare pijn Een 0 betekent geen pijn en 10 is de ergste pijn die u zich kunt voor stellen. Vanaf het cijfer 4 is er sprake van matige tot ernstige pijn. U kunt nooit een verkeerd cijfer geven. Het gaat immers om de pijn die u ervaart. Wanneer u op meerdere plaatsen pijn heeft, kunt u het beste uitgaan van de pijn die u als ergste ervaart.
• Sommige mensen hebben alleen pijn op bepaalde momenten, bijvoorbeeld bij het
bewegen of bij het plassen. In dat geval kunt u een cijfer geven voor dat pijnmoment.
• Noteer het cijfer in uw pijndagboek. In het pijndagboek kunt u ook nog andere zaken
noteren die van invloed kunnen zijn op de pijn. Laat uw pijndagboek zien wanneer u een afspraak heeft met de (huis-)arts of (wijk-)verpleegkundige. Neem het mee als u voor controle/opname naar het ziekenhuis gaat. Aan de hand van uw pijndagboek heeft de arts inzicht in uw pijnklachten en kan dan bepalen of uw pijnbehandeling aangepast moet worden.
9.
Belangrijke telefoonnummers • Afspraken Polikliniek Anesthesiologie/Pijngeneeskunde Maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 12.30 uur T 0348 42 73 31 • Afdeling Dagbehandeling Maandag t/m vrijdag van 8.00 tot 18.00 uur T 0348 42 73 50 • Voor spoedgevallen buiten kantoortijden kan uw huisarts de anesthesiologen bereiken via de hoofdreceptie T 0348 42 79 11 10. Aanvullende informatie Meer informatie vraagt u aan uw behandelend arts of verpleegkundige. Daarnaast kunt u zelf altijd contact opnemen met een patiëntenvereniging of met lotgenoten (www.kankerpatient.nl). Verdere informatie hierover kunt u vinden in de KWF folder over uw ziektebeeld. U kunt ook bellen naar de gratis KWF Kanker Infolijn 0800 - 022 66 22 of kijk op www.kwfkankerbestrijding.nl 11. Bron Deze folder is afkomstig van de polikliniek Anesthesiologie en Pijnbestrijding.
November 2013
Zuwe Hofpoort Ziekenhuis Polanerbaan 2 3447 GN Woerden T 0348 42 79 11 I www.zuwehofpoort.nl
Pijndagboek Maandag
Dinsdag
Woensdag Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Datum: Overzicht pijnmedicatie
Tijd van Tijd van Tijd van Tijd van Tijd van Tijd van Tijd van toediening: toediening: toediening: toediening: toediening: toediening: toediening:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Heeft u last van bijwerkingen (bijv. obstipatie, misselijkheid, sufheid)? Wanneer heeft u veel pijn? Bij lopen, zitten, liggen? Verandering houding? Overdag/’s nachts? Hoe heeft u geslapen? Slaapmedicatie gebruikt? Andere pijnbestrijdingsmethoden? (Bijv. ontspanningsoefeningen, warmte/ koude of massage) Bijzonderheden
PIJNCIJFER*
O
M
A
O
M
A
O
M
A
O
M
A
O
M
A
10 (ergst denkbare pijn) 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 (geen pijn) *Pijn meten in de ochtend (O), middag (M) en avond (A), zet een kruisje achter het cijfer van de pijn.
Zuwe Hofpoort Ziekenhuis Polanerbaan 2 3447 GN Woerden T 0348 42 79 11 I www.zuwehofpoort.nl
O
M
A
O
M
A