Interview met
Peter Tom Jones A LS
WE ER DE KRANTEN EN TIJDSCHRIFTEN OP
NASLAAN , LIJKT HET ANDERSGLOBALISME EEN STILLE DOOD GESTORVEN .
A AN
DE VOORAVOND
VAN DE INFORMELE MINI - CONFERENTIE VAN DE
WTO
M ONTREAL AFGELOPEN JAAR KONDIG DE DE C ANADESE MINISTER VAN H ANDEL , P IERRE P ETTIGREW, REEDS DE DOOD AAN VAN DE ANDERSGLOBALISERING . A LS WE P ETER T OM J ONES , ( MEDE -) REDACTEUR VAN BOEKEN ZOALS ‘YA B ASTA !’ EN ‘E SPERANZA’, ECHTER MOGEN GELOVEN , IS HET TEGENDEEL WAAR . M ET VUUR IN
EN PRETLICHTJES IN DE OGEN KONDIGT HIJ HET OPSTAAN VAN EEN NIEUWE WERELDORDE AAN .
Wat is in feite globalisatie of globalisering? Globalisering is allesbehalve een nieuw fenomeen. Volgens subcommandante Marcos (van de Zapatistische beweging uit Mexico, nvdr) moet men het startsein van dit proces vijf eeuwen geleden situeren met de aankomst van de eerste Conquistadores op het Amerikaanse vasteland. Vanaf dat moment werden de bewoners van de niet-westerse wereld ingeschakeld in het wereldsysteem. Gedurende drie eeuwen werden in totaal zo een 40 miljoen werkbekwame jonge Afrikanen als slaven naar Arabische landen en de Nieuwe Wereld gestuurd. Economische globalisering is evenmin nieuw. Dat neemt niet weg dat niet valt te ontkennen dat het mondialiseringsproces gedurende de laatste drie decennia uitermate is versneld, uitgebreid en verdiept. In deze optiek verwijst de term globalisering naar het steeds mondialer worden van uiteenlopende verhoudingen op politiek, economisch, technologisch, militair, ecologisch en cultureel vlak. De soevereiniteit van de natiestaat wordt uitgehold en vervangen door een nieuwe rechtsorde, waarvan de wetten grotendeels worden bepaald door de supranationale instanties. Met de term ‘technokapitalisme’ wordt aangegeven dat de motor van de hedendaagse globalisering wordt aangedreven door een mengsel van kapitaal, wetenschap en technologie. Dit wijst op de steeds belangrijker wordende invloed van revolutionaire technologieën zoals informatica, communicatie, genetica, enz. Recentelijk is er nu een evolutie waarbij de haviken uit de Verenigde Staten de huidige ‘multilaterale’ globalisering uithollen en ze willen vervangen door een unilateraal model, waarbij zij hun eigen belangen nog beter kunnen behartigen.
Welke zijn de grote tekortkomingen van globalisatie?
Ine Baetens & Sonny Van de Steene
Andersglobalisering moet niet gezien worden als een protest tegen globalisering op zich. De andersglobaliseringsbeweging ijvert voor een democratische globalisering van onderop: een inclusieve globalisering die geen mensen of groepen uitsluit. Er zijn enkele onrustbarende tendensen waar wij willen tegen optreden. Vooreerst protesteren we tegen de sociaal-economische dualisering: de ongelijkheid neemt toe zowel tussen als binnen landen. Daarnaast ageren we tegen het democratisch deficit: de verantwoordelijkheid van de natiestaten wordt steeds verder weggedelegeerd naar ondemocratisch functionerende instellingen zoals het IMF, de Wereldbank en de WTO; terwijl multinationale bedrijven zo een buitenproportionele macht hebben dat zij het beleid van een land drastisch kunnen beïnvloeden. Het ecologisch deficit vraagt ook onze aandacht: het neoliberale kapitalisme probeert een consumptiegerichte levenswijze uit te voeren naar de hele wereldbevolking die wegens het beperkte draagvlak van de aarde niet te veralgemenen is. We zijn bang voor een cultureel deficit: lokale culturen komen in het gedrang en er ontstaat een ongewenst uniformisme. De prestatiedruk van het neoliberale kapitalisme zorgt ook voor een moreel-menselijke verschraling; waarbij de mens vervreemd wordt van zichzelf. Verder maken we ons zorgen over het genderdeficit: neoliberale beleidsmaatregelen zoals de Structurele Aanpassingsprogramma’s van het IMF hebben in het Zuiden geleid tot een verslechtering van de politieke, sociale en economi25
UVV-info maart-april 2004
I n t e r v i e w m e t Pe t e r To m J o n e s
sche positie van de vrouw. En tot slot willen we wijzen op het vredesdeficit: oorlogen zijn noodzakelijk om de winstcijfers van de wapenindustrie te bestendigen; burgeroorlogen in Afrika worden gestimuleerd om de plundering van de grondstoffen te vergemakkelijken. Wanneer zagen de andersglobalisten het levenslicht? Er bestaat uiteraard geen echte ‘geboortedatum’. 1 januari 1994 is nochtans wel een symbolische datum voor de andersglobalisten. Op die dag begon de opstand van de Zapatisten in Mexico. Zij hadden deze datum gekozen omdat op 1 januari het NAFTA-akkoord (North American Free Trade Agreement) officieel in werking trad. De strijd van de Zapatisten werkte als een katalysator voor de linkse verenigingen die toen nog sterk in het defensief gedrongen waren. De Zapatisten hebben een nieuwe taal van verzet ontworpen. Zij voer(d)en een strijd tegen de macht in plaats van voor de macht. Voordien baseerde het linkse verzet zich al te vaak op een ‘tweestappenstrategie’: eerst de macht grijpen (via verkiezingen of via een revolutie) en nadien de wereld veranderen. De tweede fase werd echter zelden bereikt. Daar strandden de meeste marxistisch-leninistische of maoïstische guerillabewegingen; de sociaal-democratische partijen geraakten ingekapseld in het systeem. Volgens de Zapatisten moet men de macht niet veroveren maar deconcentreren: ‘Het is niet noodzakelijk de wereld te veroveren, het volstaat dat wij haar nieuw maken’. Hun doel is ‘de opbouw van een politieke praktijk die niet de machtsovername beoogt, maar de organisatie van de maatschappij’. Bewegingen zoals Tute Bianche (nu de Disobbedienti) baseren zich op dit concept van tegenmacht. Ook de schrijvers Aubenas en Benasayag stellen: “Wij bevinden ons niet langer in het kader van de klassieke revolutionaire strijd die stelt: wij voeren strijd want wij hebben een alternatief model, een plan van de wereld met sleutel op de deur dat kan toegepast worden zodra we de macht gegrepen hebben. Wij bevinden ons evenmin in een postmoderne strijd waarin het protest het hoofd probeert boven water te houden omdat er geen model is. Deze keer houden wij vol dankzij het feit dat er geen model meer bestaat.” De neoliberale globalisering is zelf een oorlog tegen de diversiteit en daarom is er een tegenbeweging nodig die zich inzet voor de diversiteit: culturele, ecologische, agrarische en zelfs politieke diversiteit. UVV-info maart-april 2004
26
Hoe zien de andersglobalisten er qua structuur uit? Het is een internetachtige mozaïek van bewegingen, organisaties, actiecollectieven en individuen, met elk hun eigen nadruk en visie. Allen zijn ze overtuigd dat de uiteenlopende problemen waarmee ze dagelijks geconfronteerd worden het gevolg zijn van een ondemocratisch globaliseringmodel dat hen van bovenaf wordt opgelegd. Het is een ‘beweging van bewegingen’: diffuus, zonder centraal comité en meerkoppig. Andersglobalisme is dus in zekere zin een postmoderne beweging: men realiseert zich dat ongelijke machtsrelaties zich op alle vlakken manifesteren, niet alleen op economisch vlak maar ook op politiek, ecologisch, cultureel of sexueel vlak. De multipliciteit van de beweging wordt terecht beschouwd als een sterkte, niet als een zwakte. We beseffen dat we moeten afrekenen met zowel de Scylla van het centralisme als de Charybdis van de versnippering. Naast het gevaar voor een verstikkend centralisme (zoals bij oud-links) is er immers eveneens een reëel gevaar voor versnippering, voor het tegen elkaar uitspelen van groeperingen met ogenschijnlijk tegenstrijdige belangen. Vaak is de kritiek dan ook ‘we know what they don’t want, but what do they want?’ Vaag uitgedrukt willen we een inclusieve globalisering, een waar leven voorrang krijgt op geld, waar directe democratie en ecologische duurzaamheid de norm worden, waar vooruitgang gedefinieerd worden door de diversiteit en waardigheid in de wereld, en niet door de hoeveelheid geld die de wereld rondflitst. Er zijn enkele heikele punten die regelmatig op het voorplan treden. Een eerste tegenstelling behelst de klassieke linkse discussie ‘revolutie of reformisme’ tussen de postkapitalisten (‘weg met het kapitalisme’) en de neokeynesianen (‘het kapitalisme temmen’). Een andere tegenstelling is er tussen het pleidooi van milieuactivisten voor ‘grenzen aan de groei’ en de arbeidersbewegingen die meer groei willen als (vermeend) middel tegen werkloosheid. Binnen de arbeidersbeweging bestaat er ook een tegenstelling tussen die van het Noorden, die ervoor pleiten dat de sociale en ecologische rechten moeten beschermd worden in de akkoorden, en die van het Zuiden, die dit zien als een verdoken vorm van protectionisme. Een vierde conflict gaat over het spanningsveld tussen westerse en universele waarden. Er is nog in grote mate sprake van eurocentrisme, terwijl de westerse waarden niet opgaan voor iedereen. Een vijfde kwestie kadert in de discussie omtrent het gewicht dat
toegekend moet worden aan het lokale, het nationale en het globale. Uit deze lijst mag men niet besluiten dat er sprake is van onoverkomelijke verschillen. Veel van de aangehaalde twistpunten zijn veeleer paradoxen dan echte tegenstellingen. Nu de mediahype is weggeëbd, hoe ziet de toekomst er uit voor de andersglobalisten? We zijn nog steeds zeer actief bezig, het is enkel zo dat de media-aandacht op dit moment verslapt is. In Frankrijk was er onlangs een zeer geslaagd Europees Sociaal Forum, maar daar werd hoegenaamd geen aandacht aan besteed in de Vlaamse pers. Het is dus gevaarlijk om afhankelijk te zijn van de persaandacht. De andersglobaliseringsbeweging kan men echter niet herleiden tot de mediagenieke serie massaoptredens zoals in Seattle, Washington, Genua enz., noch tot de jaarlijkse samenkomsten van het Wereld Sociaal Forum in Porto Alegre (2001, 2002, 2003) en Mumbai (2004). Wij zijn ons ervan bewust dat we moeten evolueren als beweging. In de eerste fase concentreerden wij ons voornamelijk op het ‘tophoppen’: het delegitimeren van het neoliberale kapitalisme door onze stem te verheffen tijdens de bijeenkomsten van de Groten der Aarde zoals WTO en co. Daar zijn we al in geslaagd. De eerste fase van de groei van de andersglobaliseringsbeweging is dus voltooid. In de tweede fase moeten we ons meer lokaal verankeren en actief ageren in de micropolitiek. We willen concrete projecten op grote of kleine schaal uitwerken. Het beoogde doel hiervan is een reeks alternatieve non-kapitalistische waarden aanreiken. Alleen dan kan er echte verandering komen. In de derde fase zullen we moeten komen tot een geïntegreerde visie van het wereldbeeld, een convergentie van doelstellingen. Wat zijn de verwachtingen bij het organiseren van de sociale fora? De sociale fora zijn geen conferenties waar we persé tot een slotverklaring moeten komen. Wel zijn het ontmoetingsplaatsen waar we streven naar meer convergentie van de standpunten. We werken aan gemeenschappelijke, integrerende opvattingen voor de beweging in haar totaliteit. We trachten een kader te scheppen waarin de noden, belangen en zorgen complementair worden in plaats van contradictorisch. Er bestaat echter een zeer reëel gevaar bij het organiseren van zulke bijeenkomsten. Er komt een professionalisering van de fora. Steeds meer
ngo’s zenden afgevaardigden die professioneel met andersglobalisering bezig zijn. Dit leidt tot een oververtegenwoordiging van de meer gegoede blanke verenigingen terwijl andere bevolkingsgroepen in de kou blijven staan. Naast Afrikanen, Aziaten en Latijns-Amerikanen zijn er ook groepen zoals de arme boerenverenigingen uit het Zuiden, de sans-papiers enz. die nauwelijks of niet aan bod komen. Is het mogelijk om vanuit het bestaande kapitalistische systeem de andersglobalisatie tot stand te brengen? Er bestaan verschillende visies aangaande de paden die we kunnen bewandelen. Enerzijds is er het idee dat het huidige kapitalistische systeem zoals het is kan bijgestuurd worden op sociaal en ecologisch vlak (neokeynesianisme); anderzijds heerst er de opvatting dat het systeem drastisch veranderd moet worden, dat zijn fundamentele logica in vraag moet gesteld worden (postkapitalisme). Persoonlijk opteer ik voor de tweede visie. In het kapitalisme heeft er zich een doel-middelomkering voltrokken: van zodra geld kapitaal wordt, wijzigt het middel (geld) in een doel op zich (winst maken), terwijl het oorspronkelijke doel (bevrediging der behoeften) wordt herleid tot een middel om meer winst te maken. Van een gesloten ‘waar-geld-waar’-cyclus zijn we gekomen tot een ‘geld-waar-meer geld’-cyclus. Het kapitalisme moet groeien om te blijven leven. Tegen een ondernemer zeggen dat hij moet stoppen met productiegroei is even waanzinnig als aan een plant te vragen of hij wil ophouden met zijn fotosynthese. In dit model is economische groei de alfa en de omega, zowel in de ogen van de neo-keynesianen als de liberalen: productivisme en groei om de groei is al wat de klok slaat. De behoeften van zij die over onvoldoende koopkracht beschikken, worden miskend: ze zijn de overbodigen die niet meetellen in het kapitalistische wereldsysteem. Alle sectoren van het leven worden vandaag geabsorbeerd in de eindeloze groei van een buiten zijn proporties gegroeid economisch systeem. Alles is nu te koop: kinderen, organen, water, lucht, enz. Deze tendens is trouwens noodzakelijk voor het wereldkapitalisme om te kunnen blijven bestaan. Geen groei betekent het einde voor dit wereldsysteem. Het westerse consumptiemodel kan alleszins niet veralgemeend worden doorheen de wereld. De aarde heeft vrij duidelijk afgelijnde biofysische en thermodynamische grenzen waar men niet omheen kan. In 1997 overtroffen we het ecologi27
UVV-info maart-april 2004
I n t e r v i e w m e t Pe t e r To m J o n e s
sche draagvlak van de aarde reeds met 30%, en dit terwijl zo’n 20% van de wereldbevolking (zeg maar: de transnationale consumptieklasse) verantwoordelijk is voor ongeveer 80% van de vervuiling en de consumptie. Zoals Kant reeds zei: indien een systeem niet veralgemeenbaar is, is het niet te rechtvaardigen. Dit type van welvaart is in wezen ‘ondemocratische’ welvaart, ook al beseffen zeer weinigen dat in het Westen. Momenteel leven we in een ‘entropische wereldorde’: enclaves van orde en vooruitgang in een chaos van armoede en onherbergzaamheid. Exemplarisch hiervoor zijn steden zoals Johannesburg of Rio de Janeiro, waar de gefortuneerden zich manu militari moeten beschermen tegen de horden have-nots. Daarnaast zijn er momenteel nog veel mensen die voor hun overleven rechtstreeks afhankelijk zijn van de ecosystemen waarin zij leven: de visser in Senegal, de herder in Ethiopië, de inheemse inwoner van Chiapas, etc. Door de extravagante consumptiedwang van de transnationale consumptieklasse worden hun subsistentierechten de facto afgenomen, hun habitats worden ingepalmd en vernietigd. Veel bevolkingsgroepen worden daardoor gedwongen te migreren naar de grootsteden, waar een soortgelijk verval veroorzaakt wordt. Ze leven in krottenwijken die vergaan van de bergen afval, verontreinigd water, onveilige behuizing, vuile lucht, gebrek aan sanitair, hoge criminaliteitscijfers, enz. Deze Mad Max-situatie, waarin een kleine minderheid toegang heeft tot enorme welvaart en de grote meerderheid van de wereldbevolking zelfs niet over een minimum aan comfort kan beschikken, is op termijn onhoudbaar. Dat is de situatie waarin we ons vandaag bevinden. De uitdagingen zijn enorm. Het is mijns inziens dan ook een volstrekte illusie om te geloven dat men via sociaal-ecologische correcties van het kapitalisme een sociaal-ecologisch duurzame samenleving op wereldvlak kan genereren. De discussie over duurzame ontwikkeling is daarbij zeer belangrijk. Men moet zich echter de vraag stellen: "Welke ontwikkeling, en ontwikkeling voor wie?" We hebben niet enkel behoefte aan intergenerationele solidariteit (tussen verschillende generaties), maar evenzeer aan intragenerationele solidariteit (transnationaal, tussen arm en rijk). Dat vergt een verregaande herverdeling van de rijkdom en het in vraag stellen van eindeloze groei om de groei. Als het kapitalistisch systeem, al dan niet aangepast, volgens u geen haalbare kaart is, welk alternatief stelt u dan voor? UVV-info maart-april 2004
28
Er zijn geen pasklare modellen, geen sleutel-opde-deur-oplossingen. Alleszins is het evident dat we het huidige export- en groeigerichte ontwikkelingsmodel dat aan het Zuiden wordt opgelegd radicaal in vraag moeten stellen. Handel mag geen doel op zich zijn, maar moet een middel vormen dat ten goede komt aan de bevolkingen in het Zuiden. In weerwil van de onrealistische realpolitik die vandaag de plak zwaait, moeten we vanuit de andersglobaliseringsbeweging een offensief ‘njet’ laten weerklinken. De winstlogica moet teruggedrongen worden. Een andere economie is mogelijk en noodzakelijk: dematerialisering van de economie, eco-efficiëntie én sufficiëntie, radicale arbeidsherverdeling, investering in openbare diensten en milieuvriendelijke jobs, technologieoverdracht,... We hebben nood aan alternatieve definities van geluk, welwaart en welzijn. Er moet een dematerialisatie van de welvaart tot stand komen. Dingen brengen geen geluk. Om een ecologisch duurzame wereld te bekomen, moet de ecologische voetafdruk van de transnationale consumptieklasse alvast met een factor 10 dalen, dat heeft het milieuprogramma van de VN zelf erkend. Een economie die ten dienste staat van de mens, en de beperkte milieugebruiksruimte respecteert zal postkapitalistisch of niet zijn. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we niet pragmatisch moeten zijn. Het kapitalisme is wat het is. Het is de realiteit van vandaag. We moeten daarom ook nadenken over aangepaste strategieën. Vandaag is iedereen binnen de beweging het erover eens dat we er op zijn minst moeten voor zorgen dat een aantal sectoren van het leven (gezondheidszorg, post, openbaar vervoer, onderwijs, etc) uit de klauwen van de markt en de winst moeten blijven. Naomi Klein noemt dat Reclaiming the commons; het heropeisen van het publieke, het openbare,… Hoe kunnen politieke leiders aangezet worden tot anders globaliseren? Enkel een krachtige beweging kan voldoende druk uitoefenen om het verzet te laten vertalen in concrete beleidsmaatregelen. Enkel een beweging met een brede basis kan politiek resoneren in specifieke maatregelen. Getuige daarvan de sociaal-democratische beweging in de 20ste eeuw die de sociale welvaartsstaat heeft afgedwongen. Vandaag zullen we echter nieuwe, creatieve voorstellen moeten brengen; de klassieke consumptiegerichte welvaartsstaat kan niet op wereldvlak gerealiseerd worden.
Om succes te hebben, moet democratie een dialogisch, participatief proces zijn. Pas als de bevolking rechtstreeks bij het beleid betrokken wordt, kan er een draagvlak ontstaan voor reële verandering U bent lid van de vereniging ATTAC. Kunt u ons iets meer vertellen over deze vereniging? In december 1997, enkele maanden na het hoogtepunt van de financiële crisis in Zuidoost-Azië, schreef Ignacio Ramonet een opvallend edito in Le Monde Diplomatique waarin hij opriep om een burgerbeweging op te richten tegen financiële speculatie. Er kwam een enorme respons. Sinds de officiële oprichting van ATTAC in 1998 sprongen de afdelingen als paddestoelen uit te grond. Ook internationaal kende de beweging een steile opgang. Het is een zeer pragmatische beweging: men spreekt zich niet expliciet uit tegen het kapitalisme, wél tegen neoliberalisme. We vertrekken vanuit een aantal zeer concrete eisen: het dwarsbomen van de internationale speculatie door te ijveren voor de invoering van de Tobin-taks, het belasten van inkomens uit speculatief kapitaal, de ontmanteling van belastingparadijzen, het voorkomen van de veralgemening van de pensioenfondsen, het tegengaan van de privatisering van de sociale zekerheid en de instellingen van openbaar nut (spoor, post, enz.), het opheffen van het bankgeheim, ijveren voor een vermogensbelasting en het invoeren van een vermogenskadaster, het ondersteunen van de eis voor een veralgemeende opheffing van de Derde-Wereldschuld, het steunen van de strijd tegen het patenteren door private ondernemingen van de natuurlijke en biologische rijkdommen van de wereld. Het zijn dus eisen waar we wereldwijd zoveel mogelijk steun proberen voor te krijgen. Voor de Tobintaks is dat inmiddels reeds goed gelukt. De werking van ATTAC hangt sterk af van kern tot kern. ATTAC België is onderverdeeld in een Vlaams, een Waals en een Brussels onderdeel, elk met hun eigen lokale kernen. Elke kern onderschrijft het basisprogramma maar is voor de rest autonoom. In België is ATTAC relatief klein in vergelijking met Duitsland en Frankrijk. Dit heeft te maken met de specifieke Belgische context waar er reeds een zeer sterk georganiseerd maatschappelijk middenveld bestaat. Het is dus niet altijd even gemakkelijk nieuwe vrijwilligers te vinden, maar daar wordt aan gewerkt.
Wij zijn de laatste tijd zeer sterk bezig geweest, in samenspraak met andere organisaties, met het ijveren voor de Tobintaks. Daarnaast voeren we op regelmatige basis acties tegen fiscale fraude en is er op dat vlak ook een zeer goede samenwerking geweest met onder andere het ACV. Daarnaast investeren veel ATTAC-mensen hun tijd in het geven van lezingen, het deelnemen aan allerlei debatten, het beïnvloeden van de opinie via vrije tribunes, boeken en discussiecahiers. Zo is er sinds recent ook een heuse wetenschappelijke raad van ATTAC-Vlaanderen die de zaken op een meer professionele manier tracht aan te pakken, een beetje zoals de studiegroepen van de vakbonden of ngo’s. U bent niet enkel lid van ATTAC, u bent ook de (mede-)auteur van enkele werken over globalisering, zoals ‘Ya Basta!’ en ‘Esperanza!’. Wat is uw drijfveer om daar zo sterk mee bezig te zijn? Hoop is mijn belangrijkste drijfveer. Het is de hoop ‘die niets belooft behalve de kans er zelf wat aan te doen’. De wereld gaat niet uit zichzelf een betere plaats worden. Hoop is een werkwoord. Ik geloof in actieve hoop, die ontspringt uit de noodzaak van een project, niet in katholieke hoop die het lot in handen legt van een hogere macht. Mijn realistische verwachtingen van de toekomst zijn, paradoxaal genoeg, een beetje pessimistisch, maar toch blijf ik voorzichtig hopen op beterschap. Daarnaast krijg ik zeer veel voldoening uit de praktijk, uit mijn samenwerking met andere mensen, uit de contacten en de menselijke warmte. Verzet moet plezant zijn. Zoals mijn favoriete spreekwoord het zegt: ‘geen socialisme zonder bier’. Peter Tom Jones is Burgerlijk Ingenieur Milieukunde, Doctor in de Materiaalkunde en werkzaam als post-doctoraal onderzoeker aan de KU Leuven. Hij is actief binnen het Masereelfonds en de wetenschappelijke raad van ATTAC Vlaanderen. Hij publiceerde in diverse tijdschriften en is coauteur van Ya Basta!, Globalisering van onderop (2002) en Esperanza!, Praktische theorie voor sociale bewegingen (2003), beide uitgegeven bij Academia Press. Meer info over deze boeken op www.yabasta.be
Welke initiatieven hebben de Belgische cellen van ATTAC hier uitgewerkt? 29
UVV-info maart-april 2004