PESTPROTOCOL
INHOUD 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Doelstelling van het protocol. Voorwaarden en regels. Wat wordt er onder pesten verstaan? Signalen dat een kind gepest wordt. Activiteiten in het kader van preventie. Plan van aanpak. Werkwijzen. Bijlage.
School met de Bijbel „Het Visnet‟ Beatrixstraat 68 3921 BR Elst (U)
1. Doelstelling van het beleid We willen streven naar een pestvrije school. We vinden dat we er alles aan moeten doen om de aan onze zorg toevertrouwde kinderen een zo veilig mogelijke omgeving te garanderen, zodat ze zich optimaal ontwikkelen. Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken. Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan.
2. Voorwaarden en regels Om pestgedrag te kunnen voorkomen en/of aanpakken voldoen we aan de volgende voorwaarden: Leerlingen, onderwijzend en niet onderwijzend personeel en ouders zien pester als een probleem. Het pesten gebeurt meestal stiekem en buiten het gezichtsveld van leerkrachten. Het is belangrijk dat het door ouders, leerlingen en anders betrokkenen gemeld wordt bij de leerkracht, zodat we er samen verantwoordelijk voor zijn. Het Visnet wil pesten voorkomen. We zijn preventief bezig en wachten niet op pestproblemen. De leerkrachten op Het Visnet kunnen pesten signaleren. De leerkrachten nemennaar aanleiding daarvan ook duidelijk stelling. Op Het Visnet praten we niet alleen over pesten, maar passen afspraken en omgangsregels toe in concreet gedrag en in concrete situaties. Op deze wijze wordt kennis omgezet in een vaardigheid om positief met elkaar om te kunnen gaan. In de houding van alle medewerkers lezen kinderen af, dat er respect is voor elkaar en voor alle kinderen op Het Visnet. Wij laten in ons gedrag duidelijk zien wat Het Visnet verstaat onder een veilige school. Het Visnet beschikt over een herkenbare aanpak. Als ouders/verzorgers menen dat de school in gebreke is gebleven bij het oplossen van een pestprobleem volgens dit protocol dan kunnen zij onze vertrouwenspersoon inschakelen. Deze maakt melding bij de klachtencommissie die het probleem onderzoekt, deskundigen raadpleegt en het bevoegd gezag adviseert. regels: Het inschakelen van de leerkracht is geen klikken. Dit leren we de kinderen in alle groepen. Een medeleerling heeft ook de verantwoordelijkheid om het pestprobleem bij de leerkracht of medewerker aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep. Het is niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te lossen. Bij problemen van pesten zullen de directie en leerkrachten hun verantwoordelijkheid (moeten) nemen en indien nodig overleg voeren met de ouders. De inbreng van de ouders blijft bij voorkeur beperkt tot het aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties en tot het ondersteunen van de aanpak van de school.
3.
Wat wordt er onder pesten verstaan?
Verschil tussen plagen en pesten: plagen is gelijkwaardig pesten is ongelijkwaardig
1
Als we het over pesten hebben, denken we aan zaken als
Buitengesloten worden of genegeerd (doen alsof je niet bestaat). Uitgescholden worden vanwege het anders zijn, bv. kleding, uiterlijk, gedrag. Door een groepje kinderen zonder reden in elkaar geslagen worden Bedreigd worden, dat je in elkaar geslagen wordt als je de volgende keer geen geld of snoep of iets dergelijks meeneemt.
Kenmerken van pestgedrag:
Pesten gebeurt berekend, men wil bewust iemand kwetsen of kleineren. Pesten is duurzaam; het gebeurt herhaaldelijk, systematisch en langdurig. (stopt niet vanzelf) Pesten is een ongelijke strijd: „De pestkop ligt altijd boven”. De pestkop heeft geen positieve bedoelingen; hij/zij wil pijn doen, vernielen of kwetsen. Het pesten gebeurt meestal door een groep (pestkop, meelopers en supporters) tegenover een geïsoleerd slachtoffer. Pesten heeft meestal een vaste structuur; pestkoppen zijn meestal dezelfden, . net zoals de slachtoffers
Gevolgen: Indien niet tijdig wordt ingegrepen, kunnen de gevolgen (zowel lichamelijk als geestelijk) heel pijnlijk en ingewikkeld zijn en ook heel lang naslepen. Het is niet gemakkelijk om tot betere relaties te komen; het herstel verloopt moeizaam. Isolement en grote eenzaamheid bij het gekwetste kind. De groep lijdt onder een dreigend en onveilig klimaat; iedereen is angstig en men wantrouwt elkaar; men is weinig open of spontaan; men telt weinig of geen echte vrienden binnen de groep.
4.
Signalen dat een kind gepest wordt.
Als pesten ondanks een aantal preventieve maatregelen optreedt, moeten leerkrachten en medewerkers kunnen signaleren. Het is goed om te weten wat de signalen zijn die de pester, het gepeste kind en de groep uitzenden. De leerkrachten, medewerkers en ouders kunnen deze signalen dan waarnemen. Het is wenselijk dat de leerkrachten en (overblijf) ouders alert blijven. Belangrijkste signalen slachtoffer:
zich niet veilig voelen op school vaak niet naar buiten willen niet graag naar situaties wil waarin de groepsleerkracht niet aanwezig is vaak treuzelt na schooltijd slechtere leerprestaties heeft zich minder goed kan concentreren vaak alleen is of zich afzondert niet samenwerkt met andere kinderen komt vaak met vernielde spullen naar huis kind wil zijn verjaardag niet vieren
Signalen van pester: stoer gedrag, vertelt anderen wat hij allemaal kan vertelt thuis hoe populair hij is tegendraads, opstandig, probeert vaak zijn zin door te drijven 2
opvallend agressief tegen kinderen en volwassenen roddelt vaak en zegt lelijke dingen over anderen altijd een bijnaam, nooit bij eigen naam noemen zogenaamde leuke opmerkingen maken over een klasgenoot een klasgenoot voortdurend ergens de schuld over geven briefjes doorgeven beledigen opmerkingen maken over huidskleur, haardracht of kleding isoleren buiten school opwachten, slaan of schoppen op weg naar huis achterna rijden of lopen naar het huis van slachtoffer gaan bezittingen afpakken schelden of schreeuwen tegen het slachtoffer
Signalen van een groep: Er is veel onrust in de groep Er is veel concurrentie binnen de groep Er ontstaan veel vechtpartijen zonder duidelijke oorzaak. Deze lijst kun je nog verder uitbreiden.Niet alle signalen hoeven aanwezig te zijn. Bij deze signalen hoeft het niet zo te zijn dat het kind pest of gepest wordt. Het loont zeer de moeite om in het belang van het eigen kind, maar ook in belang van andere kinderen na te gaan of dit wel het geval is. Leerkrachten en ouders moeten daarom alert zijn op de manier waarop kinderen met elkaar omgaan en duidelijk stelling nemen.
5.
Activiteiten in het kader van preventie
Deze activiteiten staan in het teken van verbetering van het groeps-/school-klimaat. Een postitief leer-en leefklimaat geeft meer binding met de school, waardoor gewelddadig gedrag afneemt. Een kind wat lekker in zijn vel zit en graag naar school gaat heeft geen reden om anderen te plagen en/of te pesten. Hoe werken we in de groep aan verbetering van het groepsklimaat? De leerkracht geeft ruimte tot het uiten van gevoelens (ook negatieve). De leerkracht benoemt meer de positieve dingen, en minder de negatieve (gedrag en leerprestaties). De leerkracht luistert naar de leerlingen en neemt ze serieus. De leerkracht is consistent en betrouwbaar in zijn gedrag. Het hebben van regels en je als leerkracht hieraan houden helpt hierbij: voorkomt onverwachte uitschieters. De manier waarop we rekening houden met verschillen tussen kinderen. De manier waarop we het werken in de groep organiseren. De manier waarop we de kinderen bij de les betrekken, hen aanmoedigen, helpen, en corrigeren. Het gevoel geven dat ze ook fouten mogen maken. Ruzies worden beschouwd als bij het leven horend en leerlingen wordt geleerd daar mee om te gaan (leerkracht scheept ze niet af). Omgangsregels die voor leerlingen gelden, gelden ook voor de leerkracht. Afspraken en omgangsregels: Omgangsregels worden altijd besproken met de leerlingen
3
Deze afspraken en omgangsregels komen neer op het volgende: Je beoordeelt andere kinderen niet op hun uiterlijk. Je sluit een ander kind niet buiten van activiteiten. Je komt niet zonder toestemming aan de spullen van een ander kind. Je scheldt een kind niet uit en je verzint geen bijnamen. Je lacht een ander kind niet uit en je roddelt niet over andere kinderen. Je bedreigt elkaar niet en je doet elkaar geen pijn. Je accepteert een ander kind zoals hij of zij is. Je bemoeit je niet met een ruzie door zomaar een partij te kiezen. Als je zelf ruzie hebt, praat het eerst uit, lukt dat niet, dan meld je dat bij de leerkracht. Als je ziet dat een kind gepest wordt, dan meld je dat bij de leerkracht. Dat is geen klikken! De leerkrachten vinden de afspraken, omgangsregels en het pestprotocol in de organisatiemap die in elke klas aanwezig is. Regels/afspraken vinden ouders in de schoolgids. Het pestprotocol ontvangen ouders bij aanmelding van hun eerste kind. Beiden zijn ook in te zien op de Web-site. Aanbod in lessen: Het Visnet werkt in alle groepen met het lesmateriaal van: Soemokaarten en bakjesaanpak. Signalering van ongewenst gedrag: Notitie “Meldingsbrief pestgedrag” door waargenomen leerkracht. Signalering van sociale welbevinding leerling: In de groep door leerkracht. Groep 1 + 2 : PRAVOO-lijst, toegepast op leeftijd van de kinderen. Het opsporen van gedragskenmerken. Groep 3 t/m 6: LICOR-vragenlijst/toetsing. Invullijst voor de leerkracht m.b.t. de leerlingen afzonderlijk rond socialeemotionele ontwikkeling, werkhouding en zelfstandigheid. Groep 7+ 8 : SCHOOLVRAGENLIJST, zelfde vragenlijst als gr. 3 t/m 6. Deze wordt door de leerling zelf ingevuld. Groep 3 t/m 8: SOCIOGRAM. Geeft onderlinge relaties tussen leerlingen aan. De „probleem‟gevallen worden met de I.B.-er besproken tijdens de groepsbesprekingen.
6.
Plan van aanpak
Als pesten is geconstateerd en stelling nemen van de groepsleerkracht heeft geen effect, is het zaak om het pesten te stoppen volgens het zogenaamde 5-SPORENBELEID, zoals dat in het „Nationaal Protocol tegen Pesten‟ beschreven staat. Dit 5-sporenbeleid is echter alleen toepasbaar, indien het pesten duidelijk is gesignaleerd, en naam van pester(s) en gepeste(n) bekend zijn bij de leerkracht(en). Het 5-sporenbeleid houdt in: hulp aan het gepeste kind hulp aan de pester hulp aan de zwijgende middengroep hulp aan leerkracht hulp aan ouders, zowel van het gepeste kind, als van de pesters.
4
Er wordt dan allereerst gekeken naar: GEPESTE KIND:
wie is het en wat voor een kind is het? zijn er meer? sinds wanneer? hoe erg is het? is er hulp nodig?
BEGELEIDING: Medeleven tonen en luisteren. Laat merken dat er iets aan het probleem van het kind gedaan gaat worden. Vragen: hoe en door wie wordt er gepest? Nagaan hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor, tijdens en na het pesten. Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken. De leerling laten inzien dat je ook op een andere manier kunt reageren. Zoeken en oefenen van een andere reactie, bijv. je niet afzonderen. Het gepeste kind laten zien waarom een kind pest. Nagaan welke oplossing het kind zelf wil. Sterke kanten van de leerling benadrukken. Belonen als de leerling zich anders/beter opstelt Praten met de ouders van de gepeste leerling. Het gepeste kind niet overbeschermen. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie, waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen. Vaste momenten van gesprek plannen. Het doel is tijdig signaleren van nieuwe prikkels en verwerken van eerdere ervaringen. Schriftelijke verwerking door middel van een „ verwerkingsschrift‟. Dit schrift is een vertrouwelijk instrument van leerling en leerkracht. De leerling krijgt zo gelegenheid om de traumatische ervaringen van zich af te schrijven/tekenen. In overleg met ouders bespreken van een eventuele vaardigheidstraining. Zie bijlage. PESTER:
wie is het/zijn het? sinds wanneer? wanneer vinden de pesterijen plaats? wat is de voorgeschiedenis?
Begeleiding: Gesprek met pester: zoeken naar de reden van het ruzie maken/pesten. Schriftelijk verslag van gesprek maken, met daarin de gemaakte afspraken en datum van vervolggesprek (ongeacht de ontwikkelingen m.b.t. het pestgedrag) Laten inzien wat het effect van zijn/haar gedrag is voor de gepeste, proberen de pester gevoelig te maken voor hetgeen hij/zij aanricht bij het gepeste kind. Excuses laten aanbieden. In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft. Aangeven dat pesten niet langer geaccepteerd wordt en concrete straffen aangeven. Leerling leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen. De „stop-eerst-nadenkenhouding‟ of een andere manier van gedrag aanleren. Belonen als de pester zich aan de regels houdt. Contact tussen ouders en school; elkaar informeren en overleggen. Wat is de oorzaak van het pesten? (bijv. problemen thuissituatie, buiten gesloten voelen, jaloezie, in een niet passende rol worden gedrukt, etc.) In overleg met ouders bespreken van een eventuele vaardigheidstraining. Zie bijlage. MIDDENGROEP:
op welke momenten gebeurt het pesten in de groep? hoe reageren de leerlingen op elkaar? is er wisselend leiderschap? zijn de regels en afspraken duidelijk in de groep?
5
Begeleiding: Leerlingen middels gesprekken bewust maken van de invloed die ze (kunnen) hebben ten aanzien van het voortbestaan of het stoppen van pestgedrag De leerlingen stimuleren om voor zichzelf en anderen op te komen. Duidelijk maken dat informatie over pestgedrag niet valt onder „klikken‟. Samen spelen en samen werken met het gepeste kind stimuleren door bijvoorbeeld voor de pauze een buitenspeelplan te maken (wie speelt met wie, wat en waar). Leerlingen aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor het behoud van een goede sfeer in de groep Herhalen en zonodig herzien van de school- en groepsregels. Benadrukken dat kinderen verschillend mogen zijn. Boek/film/toneel over pesten bespreken. Uitvoeren van klassikale vaardigheidstrainingen. LEERKRACHT:
hoe is de positie van de leerkracht in de groep? is er ondersteuning vanuit het team? is het een nieuw probleem of speelt het al langer?
Begeleiding: Signalen van leerlingen of ouders die kunnen wijzen op het voorkomen van pesten, serieus nemen. Duidelijk stelling nemen als er gepest wordt – voorbeeldfunctie vervullen. Goede afspraken maken met alle betrokkenen – regelmatig en langdurig controleren van de afspraken. Benaderen van de ouders van de gepeste leerling – bespreken van het gewenste omgangsgedrag. Benaderen van de ouders van de pester – samen bespreken welke maatregelen genomen moeten worden Gesprekken met de pester/gepeste, registreren en belonen van gewenst gedrag. De aanpak van het pesten als een teamaangelegenheid beschouwen; steun bij collega‟s zoeken om op groepsoverstijgende wijze aan het pestprobleem te werken.
OUDERS:
hoe zijn de contacten tussen de ouders? staan de ouders open om het pesten te bespreken?
Begeleiding: Ouders moeten contact opnemen met de leerkracht van hun kind en de problemen doorspreken. Ouders bij het pestprobleem betrekken door goede informatie-overdracht. Geef als ouders zelf het goede voorbeeld. Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan; Corrigeer ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. Adviezen geven aan de ouders over de aanpak van het pesten: o probleem serieus nemen o niet fysiek straffen o achter de oorzaak van het pesten zien te komen o het kind gevoelig maken voor wat het anderen aandoet o agressieve buien corrigeren o op een positieve manier aandacht aan hun kind besteden o het kind geloven en steunen o de situatie niet accepteren (pestgedrag)
6
7.
WERKWIJZEN
NIET-CONFRONTERENDE METHODE
(3 stappen)
Indien het pesten onderhuids (dus niet openlijk) plaatsvindt en de groepsleerkracht of een (overblijf)ouder heeft het idee dat dit gebeurt, werkt de niet-confronterende methode het best. Dit komt vaak voor in situaties waarin je weet dat er iets aan de hand is, maar waarin je geen duidelijke bewijzen hebt. Een confronterende methode waarin dit vermoeden met de klas besproken wordt, werkt vaak averechts. Kinderen ontkennen dat het gebeurt en het pesten gaat nog meer versluierd door. Door niet direct op het gedrag van de leerlingen in te gaan, maar een algemeen probleem centraal te stellen, wordt er bij de leerlingen een bewustwordingsproces op gang gebracht. Bewust van hun eigen gedrag en leren de gevoelens van anderen te begrijpen. Stap 1 In een algemene les wordt een probleem dat zich richt op sociale omgangsproblematiek door de groepsleerkracht centraal gesteld. Stap 2 Het onderwerp wordt gerelateerd aan eigen (vroegere of recente) ervaringen van de kinderen. Stap 3 Tijdens een leerlingenbespreking van het team kan een evt. vermoeden uitgesproken worden. Andere leerkrachten kunnen meedenken en alert blijven (bijv. tijdens de pauzes). CONFRONTERENDE METHODE: (3 stappen) Als een kind duidelijk zichtbaar gepest wordt (door leerling zelf, ouders, andere leerling of leerkracht), neemt de groepsleerkracht stelling. Geen stelling nemen betekent immers: „Ga maar door‟. Stap 1 De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderingsgesprek en probeert samen met hen de pesterijen op te lossen en afspraken te maken. Er wordt een meldingsformulier ingevuld in het pestlogboek. Stap 2 Bij herhaaldelijk pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de leerling die pest. Stap 3 Bij pestgedrag worden de ouders van de pester en gepeste op de hoogte gebracht van het pestgedrag. Leerkracht(en) en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing. Indien de stappen 1 tot en met 3 geen positief resultaat opleveren, heeft dat consequenties. De straf is opgebouwd in 5 fases; afhankelijk hoelang de pester door blijft gaan met zijn/haar pestgedrag en geen verbetering vertoont in zijn/haar gedrag. Fase 1 een of meerdere pauzes binnen blijven nablijven tot alle kinderen naar huis vertrokken zijn en/of een schriftelijke opdracht, zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn/haar rol in het pestprobleem en/of door gesprek: bewustwording voor wat hij/zij met het gepeste kind uithaalt en 7
. .
afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen Als na herhaaldelijk waarschuwen geen verbeterende gedragsveranderingen optreedt, wordt contact opgenomen met de ouders. Indien positief gedrag, melden aan de ouders.
Fase 2 Een gesprek met de ouders, als voorgaande acties en eerdere gesprekken met ouders op niets uitlopen. De medewerking van de ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. De school heeft alle activiteiten vastgelegd (data, voorvallen, geen namen noemen) in het pestlogboek en heeft al het mogelijke gedaan om een einde te maken aan het pestprobleem. De Intern Begeleider is bij het gesprek aanwezig. Fase 3 Bij aanhoudend pestgedrag kan deskundige hulp worden ingeschakeld zoals de Schoolbegeleidingsdienst, de schoolarts van de GGD of schoolmaatschappelijk werk. De Intern Begeleider blijft betrokken en coördineert. Fase 4 Bij aanhoudend pestgedrag kan er voor gekozen worden om een leerling tijdelijk in een ander groep te plaatsen, binnen de school. De directie wordt ingeschakeld en coördineert. Fase 5 In extreme gevallen kan een leerling geschorst of verwijderd worden. De directie initieert.
8. ADVIESBIJLAGE VOOR OUDERS Voor het volgen van uw kind: SOCIALE VAARDIGHEIDSTRAINING – ofwel SOVA-TRAINING. Vanaf 5 jr. Verwijzingsinstanties: Schoolbegeleidingsdienst (zie schoolgids) Huisarts/schoolarts Maatschappelijk werk (CMD-gezondheidscentrum Elst) www.pestweb.nl Boekenlijst 6-7-jarigen Altijd moeten ze mij hebben Eigen schuld, dikke bult Ga jij maar op de gang! Ga weg, Rik Ik en mijn monster Kleine Klaas en de grote vis Pas maar op of ik eet je op Reus Hak wil Miet in de pan Te groot voor een noe-noe De wraak van Ellie en Nellie
BROERE, Rien VAN REEN, Ton VRIENS, Jacques DE BOER, Claudia BEENTJES, Mathijs VERROEN, Dolf VAN DER HEYDEN, Gil MINNE, Brigitte MURPHY, Jill KROMHOUT, Rindert
8-9-10-jarigen Benen in de kast Daniël Drie is te veel De folterkamer
VISSINGA, Heleen VAN EMMERIK, Yvonne TÖRNQVIST, Rita POLAK, Eva 8
Hippo Mijn neefjes zijn wolven Morgen word ik heks Pudding Tarzan De tasjesdief Treiterkoppen
DE BEL, Marc DE DONCKER, Wally VEREECKEN, Kathleen KIRKEGAARD, Ole Lund VAN HOOFT, Mieke VAN HOOFT, Mieke
11-12-jarigen Alles mag De derde kans Eigen schuld En de groeten van groep acht FC Appelflap Een klap voor je kop Later wil ik stuntman worden Mansoor, of Hoe we Stina bijna dood kregen Het pestactieplan Donna Lisa We noemen hem Anna De weglopers Buitenspel Vechten met Veronica Boy Het achtste groepje is tegen Soepie
POLAK, Eva LINDERS, Jac BOS, Chris VRIENS, Jacques FRIEDRICH, Joachim STARK, Ulf VERREYDT, Detty MOEYAERT, Bart DIDELEZ, Guy OLDENHAVE, Mirjam POHL, Peter THOMAS, Ruth HARTMAN, Evert SACKS, Marilyn DAHL, Ronald VRIENS, Jacques
Voorbeeld van schoolregels op rijm Van elkaar afblijven Wat begint als een geintje,een duw of een trap, eindigt vaak met ruzie: dat komt van zo’n grap. Naar elkaar luisteren Iemand wil iets zeggen, luister daar dan naar. Gaat het je vervelen, zeg het tegen hem of haar. Pesten niet hier! Treiterkop. Je beseft niet goed, wat je die ander aan doet. Samen sociaal sterk Met schelden, slaan en schoppen, gaat de goede sfeer naar de knoppen. Niemand uitschelden Je bent voor mij pas een held, als je niet meer scheld. Elkaar niet bedreigen Waarom niet vragen in plaats van bedreigen, zo zul je sneller je zin krijgen. Van elkaars spullen afblijven Leen je van mij, dan vind ik dat goed, maar ik vind wel dat je het vragen moet. Iedereen hoort erbij Ik mag niet meedoen, dat is niet fijn. Hoe meer zielen, hoe meer gein.
9
Niet zoveel letten op elkaar Door alleen op anderen te letten, kun je zelf geen stap meer verzetten. Let op je taalgebruik Gewoon praten is OK, schreeuwen of grove taal………NEE. Lopen op het plein U vindt het vast wel fijn, dat ik niet fiets op ‘t plein. Je eigen afval opruimen Met hetzelfde gemak, gooi je de rotzooi in de prullenbak.
10