Persoonsgebonden aftrek 2014
PERSOONSGEBONDEN AFTREK 2014
A Inleiding ....................................................................................... 2 1. 2. 3. 4. 5.
Categorieën persoonsgebonden aftrek ................................................................. Hoe gaat dat in zijn werk?.................................................................................... Boxen en tarieven in 2014.................................................................................... Wie mag de uitgaven aftrekken? .......................................................................... Jaar van aftrek ....................................................................................................
2 2 2 3 3
B Uitgaven ter zake van levensonderhoud van kinderen.................. 4 C Uitgaven voor weekendbezoek van ernstig gehandicapten........... 5 D Specifieke zorgkosten................................................................... 6
1. Toelichting op de specifieke zorgkosten. ..................................................................... 6 a. Genees- en heelkundige hulp .................................................................................... 6 b. Vervoer................................................................................................................. 7 c. Farmaceutische hulpmiddelen verstrekt op voorschrift van een arts................................. 8 d. Overige hulpmiddelen.............................................................................................. 8 e. Extra gezinshulp ..................................................................................................... 9 f. Dieet ................................................................................................................... 10 g. Kleding en beddengoed .......................................................................................... 13 h. Reizen i.v.m. regelmatig ziekenbezoek ...................................................................... 13 2. Beperkingen van uitgaven voor specifieke zorgkosten .................................................. 13
E Overige onderwerpen ................................................................. 15 1. Verhoging uitgaven specifieke zorgkosten ........................................................... 15 2. Tegemoetkomingsregeling specifieke zorgkosten ................................................ 15
1
Persoonsgebonden aftrek 2014
Persoonsgebonden aftrek 2014 A Inleiding 1. Categorieën persoonsgebonden aftrek De persoonsgebonden aftrek onderscheidt de volgende categorieën van uitgaven: a) uitgaven voor onderhoudsverplichtingen, b) uitgaven voor levensonderhoud van kinderen, c) uitgaven voor specifieke zorgkosten d) weekenduitgaven voor gehandicapten, e) scholingsuitgaven, f) uitgaven voor monumentenpanden, en g) aftrekbare giften, h) restant persoonsgebonden aftrekposten over voorgaande jaren. Alleen de onderdelen uitgaven voor levensonderhoud van kinderen, uitgaven voor weekendbezoek van gehandicapten en de specifieke zorgkosten zullen worden behandeld. De andere onderwerpen liggen te ver van het doel van de lezing vandaan. 2. Hoe gaat dat in zijn werk? De uitgaven komen aan de orde bij de vragen in het aangiftebiljet. De berekening is terug te vinden in de toelichting met de daarbij behorende rekenhulpen. Er hoeft dus geen bijlage meegestuurd te worden naar de belastingdienst. De bewijslast voor de persoonsgebonden aftrek ligt bij de belastingplichtige. De uitgaven moeten aannemelijk gemaakt kunnen worden indien de inspecteur daar vragen over zou stellen. Daarom is het raadzaam om alle rekeningen en bescheiden te bewaren. Er moet sprake zijn van een last. Niet aftrekbaar zijn uitgaven die verhaalbaar zijn of kunnen worden vergoed uit belastingvrije uitkeringen (zoals het persoonsgebonden budget). Ook uitgaven die slechts een voorlopig karakter hebben, zijn niet aftrekbaar. 3. Boxen en tarieven in 2014 Er zijn verschillende soorten inkomen. Voor de inkomstenbelasting zijn deze verdeeld in drie boxen met ieder een eigen tarief: box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning Wanneer u de AOW-leeftijd nog niet hebt bereikt, bedragen de tarieven in de verschillende schijven 36,25% (t/m een belastbaar inkomen van € 19.645), 42% (bij een belastbaar inkomen van € 19.646 t/m € 56.531) en 52% (vanaf een belastbaar inkomen van € 56.532). Wanneer u voor of in 2014 de AOW leeftijd hebt bereikt, dan betaalt u over schijf 1 en 2 een aangepast tarief. box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang De belasting bedraagt 22% tot € 250.000 en 25% vanaf € 250.000. box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen De belasting bedraagt 30%
2
Persoonsgebonden aftrek 2014
Het totale inkomen (voordat de belastingtarieven er op worden losgelaten) dat in deze drie boxen wordt verdiend, wordt “verzamelinkomen” genoemd. De persoonsgebonden aftrek wordt op het verzamelinkomen in mindering gebracht. Eerst verlaagt de persoonsgebonden aftrek het inkomen in box 1, dan (als er meer aftrek dan inkomen is) het inkomen in box 3 en tenslotte het inkomen in box 2. Als er dan nog aftrek overblijft, mag dit restant bedrag volgend jaar in aftrek worden genomen. De persoonsgebonden aftrek kan het inkomen in een box nooit verlagen tot een negatief bedrag en kan ook niet worden teruggewenteld naar het verleden. Wanneer de persoonsgebonden aftrek in een jaar niet tot aftrek leidt, wordt deze vastgesteld bij een voor bezwaar vatbare beschikking, dan wel wordt afzonderlijk op de belastingaanslag vermeld. Voorbeeld 1: Toerekenen persoonsgebonden aftrek aan boxen In 2013 heeft een man een persoonsgebonden aftrek van € 25.000. Hij heeft een inkomen uit box 1 van € 20.000, geen inkomen uit box 2 en een inkomen uit box 3 van € 2.500. In 2014 heeft hij een persoonsgebonden aftrek van € 5.000. Hij heeft € 25.000 inkomen uit box 1, geen inkomen uit box 2 en een inkomen uit box 3 van € 2.500. In 2013 heeft hij € 25.000 aftrek. Dit moet eerst aan box 1 worden toegerekend. In box 1 heeft de man € 20.000 aan inkomen. Nadat hij € 20.000 persoonsgebonden aftrek in box 1 in aftrek heeft gebracht, houdt hij nog (€ 25.000 - € 20.000 =) € 5.000 aftrek over en zijn box 1 inkomen is tot nihil gereduceerd. Deze € 5.000 aftrek moet hij aan box 3 toerekenen. In box 3 heeft hij een inkomen genoten van € 2.500. Hij houdt dan nog (€ 5.000 - € 2.500 =) € 2.500 aan aftrek over. Zijn inkomen uit box 3 is nu ook nihil. Aangezien hij geen inkomen uit box 2 heeft, kan hij in box 2 geen belasting verrekenen. Gevolg voor hem is dat hij in 2013 geen belasting hoeft te betalen en € 2.500 persoonsgebonden aftrek wordt doorgeschoven naar 2014. In 2014 bedraagt de persoonsgebonden aftrek van de man € 5.000, maar hij heeft nog € 2.500 uit 2013 over. Hij mag dus (€ 5.000 + € 2.500 =) € 7.500 aftrekken. Zijn inkomen in box 1 is € 25.000, hierop mag hij zijn persoonsgebonden aftrek in mindering brengen. Hij houdt dan in box 1 een inkomen over van (€ 25.000 - € 7.500 =) € 17.500. Er is geen aftrek meer over om in box 3 te gebruiken. Gevolg voor hem is dat hij in 2014 belasting moet betalen over € 17.500 in box 1 en € 2.500 in box 3. Hij houdt geen aftrek meer over om naar 2015 door te schuiven. 4. Wie mag de uitgaven aftrekken? In beginsel mag degene die de kosten heeft gemaakt, de kosten ook in aftrek brengen op zijn of haar verzamelinkomen. Indien men een fiscale partner heeft, mag men de aftrek verdelen over de partners. Dit mag iedere vorm van verdeling zijn die gunstig uitkomt. De verdeling mag ieder jaar worden gewijzigd. Als er in de aangifte niet voor een verdeling wordt gekozen, dan wordt er uitgegaan van een 50%-50% verdeling. 5. Jaar van aftrek De kosten kunnen in aftrek worden gebracht op het tijdstip waarop zij betaald of verrekend zijn, door u ter beschikking zijn gesteld of rentedragend zijn geworden. Het gaat dus niet om de datum waarop de factuur is uitgereikt.
3
Persoonsgebonden aftrek 2014
B
Uitgaven ter zake van levensonderhoud van kinderen Onder levensonderhoud verstaat men de voorzieningen in de ruimste zin om in de eerste levensbehoefte van de ondersteunde te voorzien en om de ondersteunde in staat te stellen tot het voeren van een redelijk bestaan (bijvoorbeeld: onderwijs, studie, financiële hulp, vakanties). De leeftijdsgrens voor de aftrek van uitgaven voor levensonderhoud van kinderen is per 1 januari 2012 verlaagd van 30 jaar naar 21 jaar. Deze uitgaven zijn aftrekbaar als voor het kind geen recht bestaat op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en het kind geen recht heeft op studiefinanciering of met een met AKW of studiefinanciering vergelijkbare regeling. Als de kosten in belangrijke mate drukken op de belastingplichtige, komen deze voor aftrek in aanmerking tot een bedrag van: Leeftijd kind op peildatum 0 t/m 5 jaar 6 t/m 11 jaar 12 t/m 17 jaar 18 t/m 20 jaar
Maximale aftrek per kwartaal € 295 € 355 € 415 € 355
Het bedrag voor maximale aftrek per kwartaal van een kind van 18 tot en met 20 jaar wordt verhoogd tot € 710 indien de kosten van het levensonderhoud grotendeels (voor meer dan 50%) op de belastingplichtige drukken en de kosten van de belastingplichtige voor het kind tenminste € 710 bedroegen. Indien het kind van 18 tot en met 20 jaar niet tot het huishouden van belastingplichtige behoort, wordt het bedrag verhoogd tot € 1.065 indien deze kosten geheel (100%) of nagenoeg geheel (90% of meer) op de belastingplichtige drukken en de kosten van belastingplichtige voor het kind tenminste € 1.065 bedroegen. Als belastingplichtige het gehele jaar een fiscale partner heeft, of een deel van het jaar een partner heeft maar wel kiest voor het gehele jaar partnerschap en beiden doen uitgaven voor levensonderhoud vaan een kind jonger dan 21 jaar, worden deze uitgaven samengevoegd. Als belastingplichtige een deel van het jaar een fiscale partner heeft en niet heeft gekozen voor het gehele jaar fiscaal partnerschap dan wordt het in aanmerking te nemen wettelijk bedrag gesteld op de helft als beiden uitgaven voor levensonderhoud van een kind in aanmerking nemen. Kortom, het gaat om aftrek voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 21 jaar. Voorwaarden: - kinderen hebben geen recht op studiefinanciering; - de ouders krijgen geen kinderbijslag meer; - de kinderen moeten in belangrijke mate worden onderhouden (tenminste € 408 per kwartaal); - de kinderen moeten jonger zijn dan 21 jaar; - de kinderen moeten behoeftig zijn (daarvan is geen sprake als zij over voldoende inkomen of vermogen beschikken); - de kinderen leveren geen tegenprestatie voor de uitgaven, zoals het doen van het huishouden; - aan deze voorwaarden moet op de peildatum worden voldaan (te weten op 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van het jaar). LET OP: Het betreffen maximumbedragen. Als de kosten lager zijn dan het door de wet gestelde maximum, dan is alleen dit lagere bedrag aftrekbaar!
4
Persoonsgebonden aftrek 2014
Voorbeeld 2: Levensonderhoud Een moeder draagt bij in de kosten van het levensonderhoud van haar 17 jaar oude zoon, die zelf niet al te veel inkomen heeft. Er bestaat geen recht op kinderbijslag of studiefinanciering. De zoon is jarig op 13 juni en wordt dan 18 jaar. De moeder geeft haar zoon € 40 per week; dat is dus meer dan € 408 per kwartaal (uitgaande van 13 weken). Aan alle eisen is dus voldaan. Hoeveel mag de moeder in aftrek brengen? De eerste twee peildata liggen voor de dag waarop de zoon 18 wordt, de laatste twee peildata liggen na de dag waarop de zoon 18 wordt. Er zijn dus verschillende maximale bedragen. De eerste twee kwartalen is het maximumbedrag € 415. De werkelijke kosten zijn meer dan € 415, dus de aftrek bedraagt per kwartaal € 415. De zoon is in de laatste twee kwartalen 18 jaar. De maximale aftrek is dan € 355. Het feit dat de werkelijke kosten hoger liggen is ook hier niet van belang, slechts twee keer € 355 mag worden afgetrokken. De moeder mag dus het volgende bedrag in aftrek brengen: (2 * € 415) + (2 * € 355) = € 1550.
C
Uitgaven voor weekendbezoek van ernstig gehandicapten De leeftijdsgrens voor de weekenduitgaven voor gehandicapten is per 1 januari 2012 verlaagd van 27 naar 21 jaar. Als de belastingplichtige een ernstig gehandicapt kind, broer, zus of onder zijn mentorschap gestelde persoon van 21 jaar of ouder die doorgaans in een AWBZ-instelling verblijft thuis verzorgt, heeft hij recht op een aftrekpost. De volgende bedragen komen voor aftrek in aanmerking: € 10 per dag van verzorging van de gehandicapte door de belastingplichtige (inclusief de dagen waarop het kind wordt gehaald en gebracht) ; - € 0,19 per kilometer voor het vervoer van de gehandicapte per auto door de belastingplichtige over de reisafstand tussen de plaats waar de gehandicapte doorgaans verblijft en de plaats waar de belastingplichtige doorgaans verblijft. Indien een ander vervoermiddel wordt gebruikt (bijvoorbeeld de trein), zijn de werkelijke kosten (zoals de kosten van het treinkaartje) aftrekbaar.
-
Als belastingplichtige een deel van het jaar een fiscale partner heeft en niet heeft gekozen voor het gehele jaar fiscaal partnerschap dan wordt het in aanmerking te nemen bedrag gesteld op de helft als beiden weekenduitgaven gehandicapten in aanmerking nemen. Uitgaven die in aanmerking zijn genomen als weekenduitgaven voor gehandicapten kunnen niet tevens in aanmerking worden genomen als uitgaven voor levensonderhoud voor kinderen. Voorbeeld 3: Weekenduitgaven gehandicapt kind Een gezin heeft een zoon van 19 jaar die wegens een handicap in een gezinsvervangend tehuis zit. Eén weekend per maand wordt het kind op vrijdag per auto opgehaald en ’s maandags per trein weer teruggebracht door beide ouders. De enkele reisafstand is 40 kilometer. Een treinkaartje kost € 8 voor een retourkaartje (de ouders moeten nog terug naar huis) en € 4 voor een enkele reis (de zoon hoeft niet meer terug). Het volgende bedrag mag per jaar in aftrek worden gebracht: Verblijfskosten: 12 * 4 dagen dat de zoon thuis is (€ 10 per dag) = Reis per auto: 12 * 40 kilometer * 2 (heen en terug) * € 0,19 = Reis per trein: 12 * 2 retourtjes * € 8 + 12 * 1 enkeltje * € 4 = Totale aftrek:
€ 480 € 182 € 240 --------------€ 902 ========
+
5
Persoonsgebonden aftrek 2014
D Specifieke zorgkosten Specifieke zorgkosten moeten zijn gedaan ten behoeve van de belastingplichtige, zijn/haar echtgeno(o)t(e)/partner, kinderen en pleegkinderen die jonger zijn dan 27 jaar, tot zijn huishouden behorende ernstig gehandicapte personen van 27 jaar of ouder en bij de belastingplichtige inwonende zorgafhankelijke ouders, broes of zusters. Het is bij deze uitgaven niet van belang of men kinderbijslag krijgt of het (pleeg)kind recht op studiefinanciering heeft. Binnen de regeling uitgaven voor specifieke zorgkosten komen de volgende kosten voor aftrek in aanmerking, mits deze kosten voortkomen uit ziekte of invaliditeit: a. genees- en heelkundige hulp, met uitzondering van ooglaserbehandelingen; b. vervoer; c. medicijnen verstrekt op voorschrift van een arts; d. overige hulpmiddelen, met uitzondering van visuele hulpmiddelen ter ondersteuning van het gezichtsvermogen; e. extra gezinshulp; f. dieetkosten (voor zover opgenomen in dieetkostentabel; sinds 2010 mag de dieetverklaring ook door een diëtist zijn afgegeven); g. extra kleding en beddengoed; h. reizen in verband met het regelmatig bezoeken van bepaalde personen wegens ziekte of invaliditeit
1. Toelichting op de specifieke zorgkosten. a. Genees- en heelkundige hulp Onder genees- en heelkundige hulp wordt verstaan: - een behandeling door een arts, - een behandeling door een paramedicus op voorschrift en onder begeleiding van een arts of - een behandeling door een bij ministeriële regeling aan te wijzen paramedicus. Uitgaven voor medische hulp -
-
de uitgaven voor huisarts, oogarts, revalidatiearts en andere volgens Nederlandse begrippen bevoegde genees- of heelkundigen; de uitgaven voor buitenlandse artsen (noodzakelijke behandeling); de uitgaven voor orthodontist, mondhygiënist en tandarts (inclusief kronen, bruggen, implantaten); de uitgaven voor paramedische behandelingen door bijvoorbeeld haptonoom of osteopaat en sommige erkende alternatief genezers (de kosten van behandelingen door paramedici zijn aftrekbaar mits de behandelingen zijn voorgeschreven door een naar Nederlandse begrippen bevoegde arts); de uitgaven voor paramedici met directe toegang (zoals fysiotherapeut, diëtist, ergotherapeut e.d.) mits voor de behandeling een verklaring door de paramedicus is afgegeven die voldoet aan bepaalde voorwaarden andere bevoegde artsen.
De kosten van een psychologische test en de kosten van opvoedkundige en onderwijskundige hulp (bijvoorbeeld de kosten van studiebegeleiding van een slechthorend kind) zijn in het algemeen niet aftrekbaar. Wel aftrekbaar zijn de uitgaven voor de behandeling van afwijkingen als woordblindheid door een orthopedagoog of een ‘remedial teacher’ en voor de behandeling door een spel-, gedrags- of muziektherapeut op advies en onder begeleiding van een kinderarts. Te denken valt ook aan de extra kosten als een gehandicapt kind op een heilpedagogische school wordt geplaatst. Alleen de kosten van het speciale remedialteachingprogramma zijn dan aftrekbaar. Uitgaven voor verpleging en/of verzorging Ziekenhuiskosten Voor zover niet vergoed door de zorgverzekeraar komen voor aftrek in aanmerking de opname kosten, de meerkosten, de kosten van medische onderzoeken, het gebruik van de operatiekamer, de kosten van eerste hulp, de vervoerskosten van en naar het ziekenhuis.
6
Persoonsgebonden aftrek 2014
Revalidatiekosten Men kan ook kosten van verdere verpleging in aftrek brengen zoals kosten van het sanatorium en het revalidatiecentrum. Verzorging in een (nog) niet voor de AWBZ erkende instelling Het komt voor dat zorg wordt geboden in een (nog) niet voor de AWBZ erkende instelling, maar dat de zorg naar zijn aard onder de AWBZ valt. Dat is het geval als de hulp en de begeleiding in principe dezelfde zijn als die welke in een erkend tehuis worden geboden. U kunt hierbij denken aan een gezinsvervangend tehuis voor gehandicapten die niet zelfstandig in de samenleving kunnen functioneren of aan een tehuis waar personen met een psychische ziekte (tijdelijk) beschermd kunnen wonen. U kunt een deel van de voor eigen rekening gekomen kosten in aftrek brengen, de zogenoemde “echte” verpleegkosten. Dit is ook mogelijk als u deze kosten voor uw kind maakt. Het in aftrek te brengen bedrag is het deel van de voor eigen rekening gekomen kosten dat uitgaat boven de subjectief bespaarde normale kosten van huisvesting en levensonderhoud of – als de verpleegde blijvend niet (meer) zelfstandig kan wonen – de kosten die normaal gesproken zouden moeten worden gemaakt voor huisvesting en levensonderhoud. b. Vervoer Vervoerskosten door ziekte of invaliditeit kunnen worden onderverdeeld in een aantal categorieën: 1. uitgaven voor vervoer naar een arts of een ziekenhuis en ambulancevervoer; 2. extra vervoerskosten door ziekte en invaliditeit; 3. kosten van het halen en brengen van een gehandicapt kind dat buitenshuis wordt verpleegd; 4. reiskosten i.v.m. regelmatig ziekenbezoek. Categorie 1 vervoer naar een arts of ziekenhuis Bij deze categorie kan men denken aan: - de kosten van vervoer van de patiënt per ambulance, taxi, eigen auto naar arts, specialist, tandarts, apotheek, ziekenhuis enzovoort; - de kosten vanuit het vakantieadres in het buitenland om in Nederland behandeld te worden; - de kosten die verbonden zijn aan het vervoer van gehandicapte kinderen die speciaal onderwijs volgen waarbij extra aandacht wordt besteed aan bijvoorbeeld therapie en dagbehandeling; - de kosten voor het bezoek aan medische voorlichtingsbijeenkomsten van gehandicaptenorganisaties. De kosten van vervoer per auto, taxi, trein, ambulance etc. zijn geheel aftrekbaar. Bij gebruik van de eigen auto zijn de werkelijke kosten per kilometer aftrekbaar (zoals benzine, afschrijving e.d.). Bij de taxi en trein en dergelijke zijn de kosten van het kaartje of ritprijs aftrekbaar. Indien u een vergoeding van uw verzekeraar ontvangt, dient u deze in mindering te brengen op de kosten. Categorie 2 extra vervoerskosten wegens ziekte of invaliditeit De tweede categorie kosten heeft een extra karakter. Een zieke of invalide zal vaak ook voor gewone ritten, anders dan die vallen onder categorie 1, gebruik moeten maken van een taxi, huurauto of eigen auto. Het gaat om ritten woning-werk en om privé-ritten voor winkelen, familiebezoek, vakantie e.d. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan de extra kilometers die worden gemaakt om iemand met een verstandelijke handicap deel te laten nemen aan het sociale verkeer (ontspanningsritjes in het weekend, de uitstapjes naar familie en bekenden) en aan de kosten van parkeerontheffing en de kosten van een gereserveerde parkeerplaats. De voor de gewone ritten gemaakte kosten zijn aftrekbaar voorzover er meer kosten zijn gemaakt in vergelijking met een andere belastingplichtige. U kunt daarbij gebruik maken van gegevens van bijvoorbeeld het Nibud of het CBS.
7
Persoonsgebonden aftrek 2014
Categorie 3 reiskosten i.v.m. regelmatig ziekenbezoek Deze kosten worden gemaakt als een naast familielid langere tijd ziek blijft en op een grotere afstand wordt verpleegd. De kosten zijn aftrekbaar indien aan een aantal vereisten wordt voldaan: - de bezoeker moet bij de aanvang van de ziekte of invaliditeit een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd; - het bezoeken wegens ziekte of invaliditeit moet langer duren dan één maand, - de reisafstand tussen bezoeker en verpleegde moet groter zijn dan 10 kilometer (enkele reis), gemeten langs de meest gebruikelijke weg; - er moet sprake zijn van regelmatige bezoeken van de zieke van tenminste éénmaal per week (bij een ziekte van langere duur is er ook nog sprake van regelmatig ziekenbezoek van tenminste éénmaal per maand). De aftrekbare kosten zijn indien men per auto reist, een vast bedrag van € 0,19 per kilometer. Reist men op andere wijze (trein, taxi, tram, bus, vliegtuig) dan zijn de werkelijk gemaakte vervoerskosten aftrekbaar. c. Farmaceutische hulpmiddelen verstrekt op voorschrift van een arts Medicijnen die zijn voorgeschreven door of onder supervisie van een arts (waaronder homeopatische geneesmiddelen) zijn aftrekbaar. Ook de kosten van medicijnen die bijvoorbeeld op advies van een geregistreerde paramedicus worden gekocht, zijn aftrekbaar. Uitgaven voor medische preventieve behandelingen (zoals griepprik, inentingen tegen tropische ziekten en dergelijke) zijn aftrekbaar. De uitgaven voor duurdere geneesmiddelen mogen ook in aftrek worden gebracht. De bijbetaling en de niet-vergoede kosten mogen in aftrek worden gebracht. d. Overige hulpmiddelen Dat zijn medische artikelen en middelen die normale lichaamsfuncties als zien, horen, lopen, lezen en spreken versterken. Voor de aftrek komen in aanmerking de aanschafkosten (bij grote uitgaven moet worden afgeschreven in 2 tot 3 jaar), de onderhoudskosten, batterijen, reparatie en verzekering. Indien men verpleegmiddelen huurt van de kruisvereniging dan is de huur ook aftrekbaar. Uitgezonderd zijn brillen en contactlenzen. Voorbeelden van hulpmiddelen: - een hoorapparaat, - een pacemaker, - een kunstgebit en prothesen, - steunzolen, de kosten van orthopedisch schoeisel, - een rolstoel (en aan het gebruik van de rolstoel aangepaste woonvoorzieningen, zoals brede deuren zonder drempels, een aangepast toilet, een badlift, een douchezitje en een traplift); - reparaties van hulpmiddelen, verzekeringen, - een driewielige elektroscooter, - een speciaal voor langdurig en ernstig zieken geconstrueerd bed, - bedboxen voor de verzorging van gehandicapte kinderen, - kunstledematen, - elastieken kousen en de extra kosten voor orthopedisch schoeisel, - verbandmiddelen, - autoaanpassingen als het gaat om bijzondere aanpassingen die voor een niet-gehandicapte geen betekenis hebben (bijvoorbeeld het aanpassen van een auto voor gebruik vanuit een rolstoel), - een elektrische schrijfmachine (voor een kind dat niet met een pen kan schrijven, omdat het spastisch is), - een speciaal voor gehandicapte aangebracht bedieningsmechanisme, - een blindengeleidehond (kosten van aanschaf, training, verzorging, voeding), - revalidatie (het therapeutisch zwemmen, paardrijden etc. op medisch voorschrift onder begeleiding van een fysiotherapeut), - de aanpassingskosten aan bed, - protheses, - luiers en incontinentie-verzorgingsmateriaal (inlegluiers, vette reinigingsdoekjes).
8
Persoonsgebonden aftrek 2014
Woningaanpassingen of andere aanpassingen Tot de hulpmiddelen worden ook gerekend aanpassingen van een woning en andere aanpassingen van zaken, voor zover deze zaken en aanpassingen van een zodanige aard zijn dat zij hoofdzakelijk door de zieke of invalide persoon worden gebruikt. De uitgaven die men maakt om de woning aan te passen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. De aanpassing van de woning moet op medisch voorschrift zijn aangebracht vanwege een beperking van een lichaamsfunctie. Indien de woning door de aanpassing niet in waarde is gestegen, mag u de kosten, die u voor de aanpassing heeft gemaakt, in zijn geheel aftrekken. Indien u een vergoeding voor de kosten heeft ontvangen moet u de vergoeding op de kosten in mindering brengen. Het restant van de kosten is aftrekbaar. Indien de woning door de aanpassing wel in waarde is gestegen dient u op het bedrag van de waardevermeerdering 10% van de door u gemaakte kosten in mindering te brengen. Vervolgens trekt u dat bedrag af van uw niet-vergoede kosten. Dit laat zich het gemakkelijkst uitleggen met een voorbeeld. Voorbeeld 4: Aanpassingen aan de woning U laat op medisch voorschrift voor € 30.000 een slaapkamer en een doucheruimte bouwen op de begane grond. U krijgt op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning hiervoor een vergoeding van € 16.000. Voor uw rekening komt dus € 14.000. Door de aanpassing is uw woning met € 10.000 gestegen. Dit is meer dan 10% van uw kosten waardoor u met de waardestijging rekening dient te houden. Het bedrag van de aftrek is dan als volgt: Bedrag van de waardestijging Af: 10% van de uitgaven die voor uw rekening komen U houdt rekening met een waardestijging van De kosten die voor uw rekening komen Af: waardestijging Het bedrag van de aftrek als specifieke zorgkosten
€ 10.000 " 1.400 -------------€ 8.600 € 14.000 " 8.600 -------------€ 5.400 ========
e. Extra gezinshulp Deze kosten zijn aftrekbaar indien het gaat om uitgaven die zonder een ziekte of handicap niet zouden worden gemaakt. Verder zijn aan deze extra aftrekpost administratieve voorwaarden verbonden. De belastingplichtige is verplicht de naam en het adres van de hulp op de specificatie van ziektekosten te vermelden. Er is een drempel voor de kosten van de gezinshulp. De kosten zijn alleen als specifieke zorgkosten in aanmerking te nemen indien ze hoger zijn dan een percentage van het verzamelinkomen. Hoe hoog dat percentage is, kan in onderstaande tabel worden opgezocht. Verzamelinkomen € 0 tot € 30.593 € 30.593 tot € 45.890 € 45.890 tot € 61.181 € 61.181 en hoger
Percentage 0% 1% 2% 3%
Voorbeeld 5: Drempel gezinshulp Een persoon met een verzamelinkomen van € 50.000 huurt een gezinshulp in en betaalt daarvoor € 4.000 per jaar. Deze persoon valt met zijn verzamelinkomen in de derde regel van de tabel. De aftrekdrempel is dus 2% van zijn verzamelinkomen. Hij mag als specifieke zorgkosten in aanmerking nemen: € 4.000 - (2% van € 50.000) = € 3.000.
9
Persoonsgebonden aftrek 2014
f. Dieet Dieetkosten kunnen per persoon in aftrek worden gebracht. Een dieet is slechts aftrekbaar indien het op medisch voorschrift wordt gehouden en het in de tabel (zie de volgende pagina's) is opgenomen. De kosten van een dieet moeten meer dan € 113 bedragen. Indien een dieet niet een geheel jaar wordt gevolgd, moet de aftrek tijdsevenredig worden toegerekend. Als sprake is van één ziektebeeld waarvoor er meer dan één dieet wordt gevolgd, mag alleen het dieet waar de hoogste aftrek voor staat worden afgetrokken. Is sprake van verschillende ziektebeelden en wordt bij elk ziektebeeld het behorende dieet gevolgd, dan bestaat de aftrek uit het totaal voor die diëten geldende bedragen. Een dieetkostenvergoeding moet op de dieetkosten in mindering worden gebracht.
Algemene
groei-achterstand bij kinderen
energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt
€ 850
—
—
energieverrijkt
€ 600
—
ondervoeding
energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt
€ 850
—
—
energieverrijkt
€ 600
—
decubitus
energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt
€ 850
Hartziekten
decompensatio cordis, hartfalen
natriumbeperkt
€ 100
Infectieziekten
aids
energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt
€ 850
Luchtwegen
chronische obstructieve longziekten
energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt
€ 850
energieverrijkt
€ 600
dumping syndroom
lactosebeperkt / lactosevrij
€ 100
—
chronische pancreatitis
energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt
€ 850
—
cystic fibrosis
energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt
€ 850
—
—
energieverrijkt
€ 600
—
coeliakie en ziekte van Dühring
Glutenvrij
€ 1.250
—
—
glutenvrij in combinatie met
€ 1.400
symptomen
(COPD)
Maag-, darm- en leverziekten
lactosebeperkt/lactosevrij —
overige
Energieverrijkt met vitaminepreparaat
€ 650
--
--
Energieverrijkt
€ 600
—
—
energieverrijkt in combinatie met MCT
€ 1.500
10
Persoonsgebonden aftrek 2014
— —
energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt —
€ 850
energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt en € 1.100 lactosebeperkt/lactosevrij
Metabole ziekten
hypercholesterolemie
verzadigd vetbeperkt in combinatie met fyto /
€ 100
plantensterolenverrijkt —
vetstofwisselingstoornis
vetbeperktt in combinatie met MCT vetverrijkt
€ 1.050
--
Fructose-intolerantie
fructosebeperkt
€ 100
---
galactosemie
galactosevrij
€ 100
—
sacharase isomaltase deficiëntie
Sterk sacharosebeperkt in combinatie met
€ 3.650
(iso)maltosebeperkt —
eiwitstofwisselingsstoornis (zoals
sterk eiwitbeperkt
€ 2.850
PKU en hyperlysinemie) Nierziekten
Nierziekten
natriumbeperkt
€ 100
—
chronische nierinsufficiëntie met
eiwitverrijkt in combinatie met natriumbeperkt
€ 250
hemodialyse —
nefrotisch syndroom
natriumbeperkt
€ 100
Oncologie
Oncologie
energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt
€ 850
---
---
energieverrijkt
€ 600
Overige
voedselovergevoeligheid
koemelkeiwitvrij
€ 200
—
—
soja-eiwitvrij
€ 50
—
—
kippenei-eiwitvrij
€ 50
—
—
Lactosebeperkt /lactosevrij
€ 200
—
—
Tarwevrij
€ 900
—
—
tarwevrij in combinatie met kippenei-eiwitvrij
€ 1.000
—
—
koemelkeiwitvrij in combinatie met kippenei-
€ 250
eiwitvrijj
—
—
koemelkeiwitvrij in combinatie met soja-eiwitvrij
€ 400
koemelkeiwitvrij in combinatie met kippenei-
€ 450
eiwitvrij, en soja-eiwitvrij
11
Persoonsgebonden aftrek 2014
—
—
koemelkeiwitvrij in combinatie met kippenei-
€ 1.250
eiwitvrij, soja-eiwitvrij en tarwevrij —
—
koemelkeiwitvrij in combinatie met glutenvrij
€ 1.350
koemelkeiwitvrij in combinatie met glutenvrij en
€ 1.350
tarwevrij —
brandwonden
energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt
€ 850
---
lymfe lekkage
Eiwitverrijkt in combinatie met sterk (LCT)-
€ 1.300
vetbeperkt en MCT vetverrijkt —
epilepsie
Sterk eiwitbeperkte en koolhydraatbeperkt in
€ 800
combinatie met vetverrijkt en MCT vetverrijkt
Voorbeeld 6: Dieetkosten Een patiënt moet op medisch voorschrift een natriumbeperkt dieet volgen in verband met een nierziekte. De patiënt krijgt dit voorschrift op 31 maart en moet zich er tenminste de rest van het jaar aan houden. Voor dit dieet staat een aftrek van € 100. De patiënt kan het volgende bedrag in aftrek brengen:(€ 100 / 12 maanden in een jaar) * 9 maanden dieet = € 75.
12
Persoonsgebonden aftrek 2014
g. Kleding en beddengoed De kosten moeten bijvoorbeeld veroorzaakt zijn door veel morsen en schuren van kleren en slijtage van beddengoed. Deze kosten komen in aftrek indien: -
de extra uitgaven voor kleding en beddengoed voortvloeien uit ziekte of invaliditeit. de zieke of invalide tot het huishouden van belastingplichtige behoren. de ziekte of invaliditeit tenminste een jaar heeft geduurd of vermoedelijk tenminste een jaar zal duren. de kosten van de belastingplichtige, zijn echtgenote of zijn (pleeg)kinderen van jonger dan 27 jaar, een ernstig gehandicapt persoon van 27 jaar of ouder (als ernstig gehandicapt wordt beschouwd een persoon die, gelet op de beperkingen, aanspraak kan maken op opname in een bij of krachtens de AWBZ geregelde intramurale inrichting) en zorgafhankelijke ouders, broers of zusters (iemand is zorgafhankelijk indien de persoon, als hij niet bij u in zou wonen, is aangewezen op beroepsmatige hulp of verzorging in een verpleeg- of verzorgingsinrichting).
Voor deze categorie kosten geldt een vaste aftrek van € 310. Indien de kosten meer bedragen dan € 620, kan een bedrag van € 775 in aftrek gebracht worden. De aftrek geldt per individu. Indien niet het gehele jaar aan de voorwaarden wordt voldaan, geldt een tijdsevenredig berekende aftrek. h. Reizen i.v.m. regelmatig ziekenbezoek Voor een toelichting hierop zie b vervoer, categorie 4.
2. Beperkingen van uitgaven voor specifieke zorgkosten De volgende kosten worden niet als specifieke zorgkosten aangemerkt: -
-
Premies voor volksverzekeringen en naar aard en strekking daarmee samenhangende regelingen; Premies en bijdragen voor een ziektekostenregeling; De krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten verschuldigde bijdragen; De krachtens de Wet Maatschappelijke Ondersteuning verschuldigde bijdragen; De krachtens de zorgverzekeringswet verschuldigde bijdragen; Uitgaven die ten laste komen van een verplicht of een vrijwillig eigen risico; Uitgaven voor zorg die vallen onder het door de belastingplichtige ingevolge de Zorgverzekeringswet verplicht te verzekeren risico; Uitgaven als bedoeld in de AWBZ en WMO voor zover een bijdrage is verschuldigd ter verkrijging van een subsidie of tegemoetkoming als bedoeld in de AWBZ of WMO ter bekostiging van die uitgaven Uitgaven die vallen onder de weekenduitgaven voor gehandicapten
De volgende posten zijn met ingang van 1 januari 2013 niet meer aftrekbaar als specifieke zorgkosten:
-
uitgaven voor een ivf-behandeling voor een vrouw van 43 jaar of ouder; uitgaven voor de eerste twee ivf-behandeling voor een vrouw jonger dan 38 jaar, als meer dan één embryo per poging wordt teruggeplaatst; uitgaven voor een elleboogkruk, een gipssteun, een looprek, een okselkruk, een onderarmschaalkruk, een rollator of een loophulp met drie of vier poten.
13
Persoonsgebonden aftrek 2014
Uitgaven voor specifieke zorgkosten komen slechts voor aftrek in aanmerking voor zover deze boven bepaalde inkomensdrempels komen. Voor de specifieke zorgkosten gelden de volgende drempels: Aftrek van specifieke zorgkosten voor één belastingplichtige Verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek € 0 tot € 7.457 € 7.457 tot € 39.618 € 39.618 of meer
Drempel € 125 1,65% van het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek 1,65% van € 39.618 + 5,75% van het verzamelinkomen voor zover dit meer bedraagt dan € 39.618
Partners moeten hun verzamelinkomens samenvoegen bij bepaling van de drempel, maar mogen dat ook met de uitgaven doen. Aftrek van specifieke zorgkosten voor fiscale partners Verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek € 0 tot € 14.914 € 14.914 tot € 39.618 € 39.618 of meer
Drempel € 250 1,65% van het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek 1,65% van € 39.618 + 5,75% van het verzamelinkomen voor zover dit meer bedraagt dan € 39.618
Voorbeeld 4: Drempels specifieke zorgkosten Een man en een vrouw zijn getrouwd. De man heeft een verzamelinkomen van € 25.000 en een specifieke zorgkostenpost van € 5.000. De vrouw heeft een verzamelinkomen van € 20.000 en heeft € 2.500 uitgegeven aan specifieke zorgkosten. Ze moeten hun verzamelinkomens en uitgaven bij elkaar optellen. Specifieke zorgkosten: € 5.000 + € 2.500 Af: Drempel: 1,65% van € 39.618 5,75% x (€ 45.000 -/- € 39.618) Aftrek:
= = =
€ 7.500 € 653 € 309 --------€ 6.538 =====
Ze mogen zelf kiezen wie welk deel van de aftrek krijgt. Als ze niet kiezen, krijgt ieder de helft.
14
Persoonsgebonden aftrek 2014
E
Overige onderwerpen 1. Verhoging uitgaven specifieke zorgkosten De regeling uitgaven voor specifieke zorgkosten kent een vermenigvuldigingsfactor voor de hiervoor genoemde aftrekposten met uitzondering van de uitgaven voor genees- en heelkundige hulp. De vermenigvuldigingsfactor is van toepassing wanneer het drempelinkomen niet meer bedraagt dan € 33.555. De vermenigvuldigingsfactor bedraagt 2,13 voor personen die de AOW-leeftijd hebben bereikt. Voor personen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt, is de vermenigvuldigingsfactor 1,40. Dit verschil hangt samen met het feit dat personen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt een hogere belastingteruggaaf krijgen vanwege een hoger marginaal tarief dan personen die de AOW-leeftijd wel hebben bereikt. Voorbeeld 7: Verhoging uitgaven specifieke zorgkosten Stel de specifieke zorgkosten bedragen € 12.000, waaronder € 4.000 aan uitgaven in de onderdelen b tot en met g. Het gezamenlijke drempelinkomen bedraagt € 25.000. Belastingplichtige is 67 jaar. Het totaal van de specifieke zorgkosten wordt dan gesteld op: € 8.000 + 213% van € 4.000 = € 16.520 in plaats van € 12.000. 2. Tegemoetkomingsregeling specifieke zorgkosten Het kan zijn dat u specifieke zorgkosten mag aftrekken. Als u weinig of geen belasting hoeft te betalen, heeft u weinig of geen voordeel van deze aftrekpost. Het belastingvoordeel dat u door uw aftrekposten heeft, kan namelijk niet hoger zijn dan het bedrag dat u aan belasting verschuldigd bent. Ter compensatie van het belastingvoordeel dat u misloopt door het lage inkomen, is er een tegemoetkomingsregeling specifieke zorgkosten. Deze regeling houdt in dat u in bepaalde gevallen een tegemoetkoming krijgt voor de nietbenutte aftrekposten in verband met specifieke zorgkosten. De tegemoetkoming wordt gebaseerd op de aangifte inkomstenbelasting over het voorgaande jaar. Wilt u in aanmerking komen voor de tegemoetkomingsregeling specifieke zorgkosten, dan dient u wel aangifte te hebben gedaan. De belastingdienst stelt op basis van de definitieve aanslag vast of u in aanmerking komt voor een tegemoetkoming. Als dit het geval is, stort de belastingdienst het bedrag op uw bankrekening.
15