23 E E N I N I T I AT I E F VA N E R N ST & YO U N G I N SA M E N W E R K I N G M E T T I J D CO N N EC T E N EC H O CO N N EC T | 1 4 J U N I 2 01 3
Hoe aantrekkelijk is België voor buitenlandse investeerders? Interview met Herwig Joosten (Ernst & Young), Marcel Claes (AmCham) en Prof. Leo Sleuwagen (KU Leuven/Vlerick)
8
Fiscus bepaalt btw-aftrek
Is Belgium back?
Nieuwe btw-regeling voor bedrijfswagens
Vragen over dit onderwerp? Wilt u dit dossier ook online raadplegen? www.tijd.be/inzicht
Transfer pricing en de fiscus Fiscaal klimaat voor multinationals in België
Voordelen en nadelen voor investeringen in België Studie: Barometer van de Belgische Attractiviteit 2013
2
11
gaat de BBI te werk 13 Hoe bij fiscale controle?
14
Portret van de bijzondere belastinginspectie
Investeringsland België In 2012 wist België meer buitenlandse investeringen aan te trekken dan de voorgaande jaren, maar ze leverden wel een pak minder banen op. Tegelijk desinvesteren steeds meer buitenlandse bedrijven in ons land. Dat zijn maar twee van de knelpunten die de Barometer van de Belgische Attractiviteit 2013 van Ernst & Young blootlegt. Een oude wonde is natuurlijk ook de hoge loonkost in ons land.
Bovendien staan ook de troeven die België geruime tijd aantrekkelijk maakten voor buitenlandse investeerders onder druk. In de pagina’s die volgen, analyseren experts van Ernst & Young hoe interessant ons land nog is voor multinationals en andere buitenlandse investeerders. Ze belichten ook onze zwaktes en welke maatregelen de competitiviteit van België een stevige boost zouden kunnen geven.
© Thomas de Boever
2
BUITENLANDSE INVESTERINGEN
Vooraf
I NVE STE RE N IN BE LG IË
België heeft nog werk voor de boeg 2012 was een moeilijk jaar voor België en Europa. Bedrijfsleiders moesten opboksen tegen besparingsmaatregelen van de overheid, het lage consumentenvertrouwen en de aanhoudende onzekerheid. Europese beleidsmakers probeerden zich te wapenen tegen de krimpende economie, de wijdverspreide werkloosheid en de oplopende staatsschulden. En hoewel de impact van hun beleidsmaatregelen voorlopig veeleer beperkt is, blijkt het vertrouwen van buitenlandse investeerders niet beschadigd. Dat kunnen we afleiden uit de recente Barometer van de Belgische Attractiviteit, een jaarlijkse studie van Ernst & Young die de aantrekkelijkheid van onze regio als investeringslocatie in kaart brengt. Investeerders Uit de barometer pleiten voor blijkt dat buiteneen verbetering landse investeerders gewend zijn van de geraakt aan de competitiviteit economische situatie in Europa. van België. Sterker nog: ze hebben ermee leren leven. Ze maken zich begrijpelijkerwijs wel zorgen over de economische vooruitzichten van de regio, maar ze zijn ervan overtuigd dat de Europese landen de moeilijke tijden zullen doorstaan en er uiteindelijk sterker zullen uitkomen. Bovendien staan ze klaar om de schaarse, maar toch interessante opportuniteiten die Europa biedt, met beide handen te grijpen. Regeringsleiders erkennen het belang van directe buitenlandse investeringen voor het creëren van banen en het stimuleren van de lokale economieën. Investeerders pleiten intussen voor een verbetering van de competitiviteit en de attractiviteit van Europa – inclusief België. Ze wijzen op de noodzaak aan economische stabiliteit, een echte focus op ondernemerschap en innovatie en een betere afstemming van de Europese industriële sectoren op de toekomstige consumentenvraag. Maar ook een doorgedreven economische integratie, minder regelgeving en een hernieuwde focus op onderwijs zouden volgens hen bijdragen tot een aantrekkelijker Europa.
Aantrekkelijkheid investeringsklimaat dringend verhogen België beschikt over een aantal belangrijke troeven voor buitenlandse investeerders uit de Verenigde Staten en uit de ons omringende landen. Onze ligging, het onderwijs, onze talenkennis, de diversiteit en kwaliteit van de Belgische werknemers, onze capaciteit tot innovatie en onze koopkracht zijn de voornaamste voordelen. Toch staan die troeven stilaan op de helling. Ze worden onder meer tenietgedaan door de hoge loonkosten en de fiscale druk. Om aantrekkelijk te blijven, staat België dus voor heel wat uitdagingen op het vlak van loonlasten, logistiek, innovatie, energiekost en fiscaliteit.
Hoe aantrekkelijk is België nog voor de buitenlandse investeerder? Herwig Joosten (Ernst & Young): ‘België haalde in 2012 169 projecten binnen, wat een stijging is met 10,5 procent. Dat is het hoogste niveau sinds 2008. In 2012 waren 107 van de 169 projecten greenfield. Nieuwe investeringsprojecten zijn een belangrijke graadmeter voor de aantrekkelijkheid van een land. Toch wil ik de stijging van die investeringsprojecten nuanceren want we zien dat de banencreatie behoorlijk gedaald is. Veel van die greenfield projecten, vooral in sales en marketing en in de Brusselse regio, leveren zeer weinig arbeidsplaatsen op.’
Rudi Braes, managing partner Ernst & Young
Colofon Een initiatief van Ernst & Young Herwig Joosten, managing partner Tax Ernst & Young Jan Van Moorsel, vennoot Ernst & Young Tax Consultants - Tristan D'hondt, vennoot Ernst & Young Transcation Advisory Services - Jan Bode, director Ernst & Young Tax Consultants - Sonja Vancrayenest, director Ernst & Young Subsidia - Arne Smeets, senior manager Ernst & Young Tax Consultants - Philippe Renier, tax controversy leader Holland Van Gijzen Verantwoordelijke uitgever: Marc Cosaert, vennoot Ernst & Young Transaction Advisory Services Coördinatie Ernst & Young: Anne-Sophie Jaspers
BIJLAGE i.s.m. ERNST & YOUNG
www.ey.com/be/inzicht Volg Ernst & Young op Twitter: Twitter.com/EY_Belgium Tel.: 02 774 91 11 Een realisatie van Mediafin Publishing Coördinatie: Veronique Soetaert Redactie: Mediafin Lay-out: Laure Jans-Cooremans Fotograaf: Thomas de Boever, Wim Kempenaers Info?
[email protected] CONNECT
Welke landen investeren vooral in België? Herwig Joosten: ‘De groep van buitenlandse investeerders wordt aangevoerd door de Verenigde Staten. Ook de onmiddellijke buurlanden, zoals Frankrijk, Duitsland en Nederland, zijn verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de directe bui-
tenlandse investeringen. Een diepgaande analyse stemt ons echter niet tot euforie. Het is overduidelijk dat investeringsprojecten minder omvangrijk en minder arbeidsintensief zijn dan vroeger. Met slechts een gemiddelde arbeidscreatie van 17 per project scoren we het laagst sinds 2003 en liggen we zwaar achter op het Europees gemiddelde. Dat toont duidelijk aan dat de hoge loonkosten meespelen in investeringsbeslissingen. Vooral omwille van dat competitief nadeel raakt België zelfs vaak niet op de shortlist. Inzake arbeidscreatie tuimelt België uit de Europese top 15. Sinds 2003 is de arbeidscreatie door nieuwe investeringen nog nooit zo laag geweest.’. Marcel Claes (AmCham): ‘Veel Amerikaanse bedrijven zijn al lang aanwezig in België. Het is een bewijs van de kwaliteit van de Belgische arbeidskrachten en de opportuniteiten die ons land biedt. In 2011 droeg de top 50 van de Amerikaanse bedrijven meer dan 1,7 miljard euro bij aan de overheidsfinanciën.’
Marcel Claes (AmCham), Herwig Joosten (Ernst & Young) en Prof. Leo Sleuwaegen (KULeuven/Vlerick)
Prof. Leo Sleuwaegen (KULeuven/Vlerick): ‘België heeft het bijvoorbeeld moeilijk zich te manifesteren bij de BRIC-landen, maar we vormen daarop geen uitzondering in de rest van Europa. De investeringen door ondernemingen uit de BRIC-landen worden soms overdreven, hoewel zij over veel monetaire reserves beschikken. Ondernemingen uit die landen investeren vooral veel in eigen regio en in de primaire en secundaire industriesectoren. Wij hebben een overwicht in de tertiaire sectoren.’ In welke sectoren wordt vooral geïnvesteerd? Herwig Joosten: ‘De zakelijke dienstverlening blijft de belangrijkste sector voor buitenlandse investeringen. De sales & marketingactiviteiten zijn de voornaamste. Zoals ik eerder al zei, is de banencreatie bij dat soort investeringen echter het kleinst. De tweede plaats is en blijft voor de industriële sector. Het gaat vooral om uitbreidingsprojecten en dus minder om greenfieldinvesteringen. Op de derde plaats staat de logistieke sector.’
3
BUITENLANDSE INVESTERINGEN
© Thomas de Boever
BIJLAGE i.s.m. ERNST & YOUNG
Wat zijn de belangrijkste troeven van België? Wat maakt ons land aantrekkelijk? Herwig Joosten: ‘Ons land beschikt over heel wat troeven. Denk maar aan onze ligging, de aanwezigheid van de farmaceutische industrie en de biotechnologie. Ik wil daar wel onmiddellijk een kanttekening bij maken, want sommige troeven boeten aan kracht in. Onze ligging is niet incontournable en ik heb ook bedenkingen bij onze arbeidsproductiviteit waar vaak mee gegoocheld wordt. Productiviteit is immers afhankelijk van technologie en management, terwijl de individuele arbeider zich meer onderscheidt door de loonkosten. Zowel Eurostat als de Oeso stelHerwig Joosten, len dat de Belgische loonkost per Ernst & young productie eenheid veel hoger is dan in de ons omringende landen.’
De zakelijke dienstverlening blijft de belangrijkste sector voor buitenlandse investeringen.
Prof. Leo Sleuwaegen: ‘Waar we klassiek goed in waren, verdwijnt stilaan. Kijk maar naar onze infrastructuur, die traditioneel hoog stond in het Global Competitiveness Report. De voorbije jaren scoren we daar echter steeds minder goed, aangezien de overheid in het recente verleden minder investeerde in infrastructuur dan de ons omringende landen. Ook op het vlak van transport scoren we minder goed. Kijk maar naar het transport via de lucht. Schiphol is toch iets anders dan Brussel. Nochtans is dat belangrijk, omdat de investeringen die we kunnen aantrekken, zich in sectoren afspelen waarin mobiliteit via de lucht gebeurt. Ook met de arbeidsproductiviteit moet je voorzichtig zijn. De productiviteit stijgt dus, maar men zegt niet altijd hoe dat komt. Veel inefficiënte bedrijven zijn immers failliet gegaan, waardoor alleen de sterke productieve bedrijven overblijven. Bovendien vind ik het ook verontrustend dat er steeds meer multinationale bedrijven desinvesteren.’ Wat maakt ons land minder aantrekkelijk om te investeren? Marcel Claes : ‘Amerikaanse bedrijven blijven investeren in België, maar ze kijken tegelijk ook naar andere landen. Aangezien ze vaak al lang aanwezig zijn in ons land, nemen ze niet gemakkelijk de beslissing om zich ergens anders te vestigen. Toch zijn enkele structurele hervormingen noodzakelijk. De maatregel van notionele intrestaftrek bijvoorbeeld is belangrijk voor buitenlandse bedrijven die in ons land willen investeren. Het constant in vraag stellen en veranderen van de maatregel maakt het echter minder aantrekkelijk voor bedrijven om hun investeringen daarop te baseren. Wanneer een bedrijf onzeker is
>
4
BUITENLANDSE INVESTERINGEN
BIJLAGE i.s.m. ERNST & YOUNG
> of de regeling volgend jaar nog zal bestaan, dan is de maatregel te ongeloofwaardig. Mochten we meer stabiliteit rond de notionele intrestaftrek krijgen, dan zou dat bestaande investeringen consolideren. Bovendien is er ook een substantiële hervorming van de arbeidsmarkt nodig of de investeerders zouden wel eens niet meer zo loyaal kunnen zijn.’ Herwig Joosten: ‘Er heerst inderdaad veel negativiteit rond de fiscaliteit. De notionele intrestaftrek is nu meer een maatregel om bedrijven te houden dan om nieuwe aan te trekken. Voor nieuwe investeringen is die maatregel niet langer competitief t.o.v. de buurlanden, maar hij blijft uitermate relevant om bestaande investeringen hier te houden. Ook de ondernemer voelt zich door het gecreërde klimaat geviseerd, alsof hij niet bijdraagt tot de maatschappij. Door het continu hameren op fraude, voelen veel ondernemers zich belastingontwijkers en zelfs ontduikers. Een van de belangrijkste troeven in onze perceptiestudie was dat België een goede plaats was om te leven en de ‘feel-good’ balans tussen werk en leven goed was, maar dat is nu verdwenen. Dat sentiment is nochtans belangrijk, want het zijn die ondernemers en het C-niveau die beslissen waar het kantoor gevestigd zal worden.’ Marcel Claes: ‘Bedrijven blijven investeren in ons land, vaak ook omdat ze hier al zeer lang aanwezig zijn. Grote sluitingen zoals Opel of Ford zijn gelukkigerwijze zeer uitzonderlijk. Toch merk je ook erosie, waarbij bedrijven geleidelijk aan bepaalde activiteiten en verantwoordelijkheden naar andere landen verschuiven. Door de hoge loonkosten daalde de Amerikaanse tewerkstelling in 2011 met 3 procent. Veel bedrijven zijn hun structuur aan het optimaliseren, vaak omwille van de loonkosten. Grote investeringen en expansies zijn er niet meer. Bovendien zijn er ook minder nieuwkomers met significante investeringen.’ Herwig Joosten: ‘De hoge loonkosten zonder een toenemende arbeidsproductiviteit spelen de belangrijkste rol. Dit haalt ons meteen van de short-list. In
landen zoals Ierland en Spanje zijn de loonkosten veel competitiever geworden. Daarom is de tendens om daar te investeren en is er ook meer sprake van banencreatie. Beiden plaatsen zich in de Europese top 10 inzake arbeidscreatie.’
Het is verontrustend dat er steeds meer buitenlandse bedrijven desinvesteren in ons land. Prof. Leo Sleuwaegen, KULeuven/Vlerick
Voor welke uitdagingen staat ons land, op het vlak van fiscaliteit, HR en logistiek? Marcel Claes: ‘In onze Priorities for a Prosperous Belgium is de voorspelbaarheid een van de drie thema’s, naast competitiviteit en vereenvoudiging. Ons land moet niet alleen stabiliteit kennen, maar ook voorspelbaarheid. Wanneer bedrijven investeren, moeten ze de garantie hebben dat bepaalde maatregelen niet na een jaar veranderd of opgedoekt worden. De overheid moet de te hoge loonkosten aanpakken en de nood aan, onder andere politieke, stabiliteit erkennen. België heeft meer investeringen nodig, meer tewerkstelling en economische groei.’ Herwig Joosten: ‘Beleidshervormingen zouden de competitiviteit van België en het groeitempo kunnen verbeteren. Meer flexibele arbeidsvoorwaarden, lagere loonkosten, een meer graduele verhoging van de minimumlonen, een beter fiscaal klimaat en meer concreet een verschuiving van de belasting op arbeid zouden de vooruitzichten voor de export in België kunnen verbeteren. Dat zou ook de
aantrekkelijkheid van België als investeringsbestemming verhogen en bedrijven de kans bieden om hun sterke punten op het vlak van innovatie en onderzoek & ontwikkeling beter uit te spelen.’ ‘De uitdaging voor België is dus de begroting echt structureel aan te pakken. Dat zal men niet bereiken door fraude aan te pakken. Die fraudemaatregelen zijn eenmalig en doven uit. Het is beter om een daling van de arbeidskosten te verschuiven naar bijvoorbeeld consumptie- en milieubelastingen, niet een belasting op vermogen want Europees zijn we daar reeds bij de vijf slechtsten in de EU27. Bovendien moeten we vooral structureel besparen, bijvoorbeeld op de primaire overheidskosten. Het overheidsapparaat in ons land is te groot. 18 procent is ambtenaar, terwijl het gemiddelde in Europa 13 à 14 procent bedraagt. Die 3 tot 5 procent gaat over vele miljarden euro’s. De effectieve participatiegraad van de 55-plussers moet tevens structureel verhoogd worden.In Europa bengelen we daar helemaal achteraan.’ ‘Ten slotte is er ook de problematiek van de indexering. België is het enige Europese land waar die van toepassing is, terwijl ze nochtans niet tot meer koopkracht leidt vergeleken met buurlanden.’ Marcel Claes: ‘Vanuit het perspectief van Amerikaanse bedrijven is het een groot nadeel dat, vooral in crisitijden, bijna het volledige loonsverhogingsbudget geabsorbeerd
© Thomas de Boever
Meer stabiliteit en vereenvoudiging ‘Amerikaanse bedrijven investeren van oudsher in ons land door onze logistieke ligging, de hooggeschoolde arbeidskrachten en het fiscale regime. Toch zijn de investeringen aan het dalen. Tijd voor enkele structurele maatregelen,’ vertelt Arne Smeets van de Belgische tax desk van Ernst & Young in New York. © Wim Kempenaers
Amerikaanse bedrijven hebben historisch gezien altijd een sterke band gehad met België. Ons land is een toegangspoort voor Amerikaanse bedrijven in diverse sectoren, zoals de dienstverlening, de automobielsector en de farmaceutische industrie. België staat bekend voor zijn hooggeschoolde arbeidskrachten die nodig zijn voor R&D en innovatieve sectoren zoals de farmaceutische industrie. ‘Een andere belangrijke reden is de logistieke ligging van België in Europa, wat ondersteund wordt door de aanwezigheid van de havens’, zegt Arne Smeets, senior tax manager International Tax Services (ITS) bij Ernst & Young in New York. ‘Een andere reden was ook het regime van de coördinatiecentra, dat een aantal jaren geleden onder druk van Europa
volledig uitgedoofd is. Daardoor konden we op een aantrekkelijke manier hoofdkwartieren van Amerikaanse bedrijven naar België halen.’ ‘Het gaat wel om investeringen op Europees niveau’ nuanceert Arne Smeets. ‘De Belgische binnenlandse markt is immers niet zo bijster groot. Met een relatief klein land als het onze in de Europese Unie hebben de investeringen een grensoverschrijdend karakter.’ Het Global Tax Desk Network van Ernst & Young bestaat uit ervaren tax specialisten die tijdelijk worden uitgezonden door hun thuisland naar strategische locaties, zoals New York, waar tax specialisten van tientallen jurisidicities en uit alle continenten zijn gebaseerd. ‘We zijn het eerste contact met Ameri-
wordt door de automatische indexering. Bedrijven moeten die aan iedereen geven, waardoor er bijna niks meer overblijft om mensen die beter presteren, een duwtje in de rug te geven. In een performancegerichte cultuur is dat totaal onaanvaardbaar. Bovendien verdwijnt door de salary freeze de mogelijkheid om prestaties te belonen haast volledig.’ Prof. Leo Sleuwaegen: ‘‘België is een land dat buitenlandse investeringen nodig heeft. We leefden daar de voorbije twintig, dertig jaar van. Daarom moet er meer aandacht zijn voor die aantrekkelijkheid en de internationale dynamiek. Er zijn heel wat traditionele sectoren die nu zwaar bedreigd worden. Denk bijvoorbeeld aan de textiel of metaalsector. De eenmaking van het statuut van arbeiders en bedien-
5
BUITENLANDSE INVESTERINGEN
den zal ook een sterke impact hebben. Ook de loonlasten zijn veel te hoog. Ik ben het eens met de twee andere gesprekspartners dat structureel ingrijpen noodzakelijk is, maar dat hoeft niet altijd besparen te betekenen. Je moet wel bepaalde systemen anders inrichten. Beloftevolle infrastructuur en regelgeving die maken dat buitenlandse investeerders aangetrokken worden, zijn eveneens belangrijk. Nederland bijvoorbeeld heeft veel gedaan om kennisintensieve sectoren bij hen te krijgen. België positioneert zich daar minder goed in. We moeten aantrekkelijker worden in die beloftevolle, kennisintensieve sectoren. Uiteindelijk willen we meer toegevoegde waarde om de welvaart te verhogen.’ Herwig Joosten: ‘Een mooi voorbeeld is Groot-Brittannië, dat op fiscaal vlak het meest attractieve investeringsland in Europa wil worden. Het verlaagde zijn belastingsvoet tot 20 procent, geeft een volledige vrijstelling op buitenlandse dividenden, hanteert geen bronheffing voor repatriëring naar eender welk land en het heeft een bredere patentbox dan de Belgische. Ook Zwitserland is een voorbeeld van hoe het moet. Door zijn politiek van innovatie en fiscaliteit zijn er veel verschuivingen uit de rest van Europa naar Zwitserland. De grootste multinationals zitten met hun Europees hoofdkwartier in Genève. Daar kunnen we veel Marcel Claes, van leren.’ © Thomas de Boever
BIJLAGE i.s.m. ERNST & YOUNG
Amerikaanse bedrijven blijven investeren in België, maar ze kijken tegelijk ook naar andere landen.
Tips om te investeren in België Er zijn verscheidene maatregelen nodig om aantrekkelijk te blijven als land voor buitenlandse investeringen.
1.
Vereenvoudiging De regels op het vlak van fiscaliteit zijn veel te complex voor Amerikaanse bedrijven. Ook het feit dat er rekening moet worden gehouden met drie gewesten, maakt het nodeloos complex. Die complexiteit leidt er vaak toe dat Belgische bedrijven zelfs niet op de shortlist van Amerikaanse investeerders staan.
2. Voorspelbaarheid Ons land moet niet alleen stabiliteit kennen, maar ook voorspelbaarheid. Wanneer bedrijven investeren, moeten ze de garantie krijgen dat bepaalde maatregelen niet na een jaar veranderd of opgedoekt worden.
3.
Innovatie De reglementering inzake innovatie is niet transparant, te complex en er is een te belangrijke afstand tussen wat er gebeurt in onderzoekscentra en wat de ondernemingswereld echt vraagt. Fiscale maatregelen zijn onvoldoende breed vergeleken met buurlanden..
AmCham
4. Competitiviteit
kaanse investeerders’, zegt Arne Smeets. ‘Samen met de cliënt, de Amerikaanse collega’s en andere desks brainstormen we hoe ze de Europese markt kunnen benaderen, of hoe ze op een fiscaal gunstige manier kunnen investeren. Het is een kruisbestuiving van de kennis van alle wereldwijde takssystemen om een oplossing op maat te zoeken voor een specifieke cliënt of een specifieke situatie.’
Soorten investeringen Er zijn twee soorten investeringen. De inbound-investeringen houden in dat Amerikaanse bedrijven een operationele activiteit opzetten of uitbreiden. ‘In geval van productieactiviteiten kijkt men naar landen met goedkope arbeidskrachten, zoals Polen, Slovenië en Slowakije. De Oost-Europese landen scoorden de voorbije vijf jaar zeer goed. Ook zijn er de
throughbound-investeringen waarbij men in een land investeert via een financieringscentrum, een service center, een distributiehub of een hoofdkwartier.’ België heeft momenteel enkele handicaps. Een daarvan is bijvoorbeeld het voortdurende gesleutel aan het regime van de notionele interestaftrek, dat een aantrekkelijk alternatief moest bieden voor ondermeer coördinatiecentra. De voorbije 18-24 maanden ligt deze fiscale maatregel en diverse andere fiscale maatregelen echter onder vuur en de regering heeft in de afgelopen budgettaire rondes het regime meermaals ingeperkt. ‘Een andere handicap zijn de hoge loonkosten, dewelke niet volledig gecompenseerd worden met de hogere productiviteit. Daardoor zijn Amerikaanse bedrijven minder geneigd om in ons land te investeren en gaan ze op zoek naar meer competitieve lonen in de ons omringende landen.’
De loonkosten liggen veel te hoog, zeker in vergelijking met de naburige landen. De Amerikaanse bedrijven blijven investeren in België, maar de voorbije jaren hebben ze veel meer geld gepompt in concurrerende landen.
5.
Perceptie Het vertrouwen dat België het laatste decennium opgebouwd heeft, is de voorbije achttien maanden afgebrokkeld. Dat opnieuw opbouwen vraagt tijd en een consistent fiscaal beleid. De perceptie is een belangrijk gegeven. Veel Amerikaanse investeerders kijken met enige argwaan naar wat in België gebeurt. De politieke instabiliteit van enkele jaren geleden heeft een impact. Ook het gesleutel aan het fiscaal regime geeft rechtsonzekerheid en maakt investeren in België minder aantrekkelijk.
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2013
België is het 5de meest aantrekkelijke land in Europa voor buitenlandse investeerders. Hoewel het aantal investering stijgt, bereikt de arbeidscreatie een historisch dieptepunt. Structurele maatregelen om de arbeidscreatie te stimuleren dringen zich meer dan ooit op. U vindt alle resultaten en de aanbevelingen van Ernst & Young op onze slideshare account.
© 2013 EYGM Limited.
slideshare.net/EY_Belgium
BIJLAGE i.s.m. ERNST & YOUNG
7
INVESTERINGEN: SUBSIDIES
TO E KOM ST PLA NNEN EN OVE RHE IDSST E UN
Vlaanderen in Actie en het Marshallplan 2.Groen Met de financieringsperiode 2014-2020 voor de deur maken de regio’s van de EU zich op om nieuw kapitaal aan te trekken. Overheidssteun aan ondernemingen wordt daarbij herbekeken. We lichten kort de belangrijkste Vlaamse en Waalse initiatieven toe. De acties van onze regionale overheden om onze competitiviteit te verhogen, worden uitgedrukt in beleidsnota’s en toekomstplannen. Bij de Vlaamse overheid gebeurt dat via ‘Vlaanderen in Actie’, bij de Waalse overheid gaat het om het ‘Marshallplan 2.Groen’.
© Photo News
Ook Wallonië wil zich herdefiniëren als een economisch vernieuwende regio, met accenten op duurzaamheid en solidariteit. Het tweede, ‘groene’, Marshallplan mikt daarvoor op zes sectoren of competiviteitspolen: de life sciences, de agro-industrie, de logistiek, de lucht- en ruimtevaartsector, de machinebouw en de milieutechnologie. We zetten enkele interessante steunmechanismen op een rij: Vlaanderen wil tegen 2020 uitmunten als een economisch innovatieve, duurzame en sociaal warme samenleving. Het Nieuw Industrieel Beleid (NIB) creëert de voorwaarden daarvoor en stimuleert het nodige veranderingsproces om bestaande industriële activiteiten te vernieuwen en bijkomende activiteit aan te trekken en te ontwikkelen. Om bedrijven bij te staan bij die broodnodige transformatie, werden en worden een aantal steunmechanismen ontwikkeld, waarvan we hieronder de belangrijkste oplijsten:
1. Strategische Transformatiesteun • Via Agentschap Ondernemen. • Aan leadplants in nieuwe waardeketens en/of toekomstgerichte clusters. • Voor internationale doorgroei van innovatiegerichte kmo’s. • Gericht op duurzame verankering van tewerkstelling.
2. Innovatiesteun: SPRINT • Via Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie.
• Aan kleinschalige ontwikkelingsprojecten dicht bij de markt. • Voor het ontwikkelen en intelligent toepassen van nieuwe kennis met het oog op een belangrijke innovatie van product, proces, dienst of concept.
3. Strategische Ecologiesteun • Via Agentschap Ondernemen. • Milieu-investeringen. • Energievriendelijke investeringen. • Strategische bijdragen aan een globale milieu- of energieoplossing op ondernemingsniveau.
4. Kenniscreatie en verhoogde kwaliteit van arbeid: Mensgericht Ondernemen • Via Europees Sociaal Fonds. • Gericht op instroom, competentiemanagement, leerbeleid en/of kennismanagement, feedbacken/of motiveringsbeleid, leiderschap en structuur van de arbeidsorganisatie.
1. Investeringen • In nieuwe hoogtechnologische plants. • In uitbreiding van kmo’s, zeer kleine bedrijven en innoverende starters.
2. Steun aan innovatie voor • Projecten in partnership met kennisinstellingen. • Gericht op concreet industrieel onderzoek. • Gericht op product- en dienstenontwikkeling in experimentele fase.
3. Steun voor vorming • Aan collectieven gericht op promotie van integratie in het werkmilieu. • Voor het ontwikkelen van nieuwe competenties. Stimuleringsmaatregelen zijn belangrijk bij de keuze van een vestigingsplaats, maar uit studies bleek dat de beschikbare subsidies als ontoereikend worden ervaren. Bovenstaande initiatieven zijn dus broodnodig. Of ze toereikend zullen zijn om buitenlandse, kennisintensieve ondernemingen aan te trekken, en Belgische ondernemingen te ondersteunen in hun transitie, zal de toekomst uitwijzen. Sonja Vancrayenest director Ernst & Young Subsidia
[email protected]
8
BAROMETER BELGISCHE ATTRACTIVITEIT
BIJLAGE i.s.m. ERNST & YOUNG
ST UDI E: BAR OM ETER B E LGI SC HE ATTRACT I VIT E IT 2 013
Meer projecten, minder België wordt minder populair als investeringslocatie. Dat is de teneur van de Barometer van de Belgische Attractiviteit, een jaarlijks rapport van Ernst & Young. Ondanks het feit dat ons land 10 procent meer buitenlandse investeringsprojecten binnenhaalde, scoren we op het vlak van banencreatie ondermaats. We lichten die en andere belangrijke conclusies voor u toe, en geven u de belangrijkste feiten en cijfers mee.
Europa Op Europees niveau daalde het aantal directe buitenlandse investeringsprojecten in 2012 met 2,8 procent. In absolute aantallen daalde het totaal van aangekondigde nieuwe investeringen van 3.906 naar 3.797, een score die zich ruim boven het niveau van voor de crisis situeert. Het aantal door directe buitenlandse investeringsprojecten gecreëerde banen steeg met 8 procent tot 170.434. Investeerders hielden de omvang van de individuele projecten sterk onder controle. Het gemiddelde aantal nieuwe banen per project over de jongste jaren toont dat aan. In 2012 creëerde een nieuw investeringsproject gemiddeld 45 banen. In 2011 bedroeg dat gemiddeld 40 banen en in 2007 ging het nog om 47 banen.
BUI TE N LAN DSE IN V EST E RIN G E N I N B E LGI Ë INVESTERINGEN GECRËERDE JOBS
De banencreatie door buitenlandse directe investeringen daalt met 18 procent. Herwig Joosten, managing partner tax Ernst & Young
169 2.939
+10% -18%
BAROMETER BELGISCHE ATTRACTIVITEIT
BIJLAGE i.s.m. ERNST & YOUNG
PE RC E PT IEON D ER ZO E K: VOO RD ELE N EN N AD EL EN VAN BE LG IË A L S IN VEST E RIN GS B E STE MM I N G
banen
Is Belgium back?
BU ITE NLA NDSE I NV ESTE RI NGE N IN E UR OPA INVESTERINGEN GECRËERDE JOBS
3.797 170.434
-2,8% +8%
• 71 procent van de ondervraagde, al in België aanwezige, buitenlandse ondernemers is tevreden over de diversiteit en de scholing van de Belgische werknemers. • 43 procent prijst de Belgische capaciteit om te innoveren. • 44 procent vindt de koopkracht van de Belgen een voordeel. • Slechts 17 procent van hen denkt dat ons land onvoldoende gewapend is om de crisis te doorstaan. • Er is vooral interesse voor investeringen in R&D (44 procent) en logistieke centra (24 procent). • 74 procent vindt de notionele interestaftrek een goed idee.
België
1
We zien een grote stijging van het aantal investeringsprojecten (10 procent), terwijl Europa daalt (2,8 procent). Dat zet ons opnieuw op de vijfde plaats in de top 10, net als in 2010.
2
Er zit een adder onder het gras: 45 procent van de projecten zijn sales & marketinginvesteringen met minder dan vijf banen per project. In België gaat men dus duidelijk niet voor arbeidsintensiviteit.
3
Wat het totale aantal banen betreft, is er dan ook een sterke daling (18 procent), terwijl het gemiddelde aantal banen in Europa stijgt met 8 procent. Meteen de allerlaagste score ooit op het vlak van banencreatie, waarmee België uit de top 15 voor tewerkstelling tuimelt. Ter illustratie: de gemiddelde banencreatie over de jongste 10 jaar bedroeg 4.273; vorig jaar deden we het met 2.939 banen veel slechter.
4
Het gemiddelde per investeringsproject ligt nu met 17 banen per project zo’n 40 procent achter op het gemiddelde van de jongste 10 jaar en 60 procent op het Europese gemiddelde. Meteen onze zwakste score sinds het begin van de studie.
5
De meeste banen worden gecreëerd in manufacturing, waar 34 procent van de projecten voor bijna de helft van de tewerkstelling instonden. Het gaat dan wel bijna altijd om expansie. Het aantal greenfieldinvesteringen bleef beperkt tot 28 procent.
6
De gemiddelde greenfieldinvestering is helemaal niet arbeidsintensief. Kleine marketing & salesprojecten nemen daarvan ongeveer 45 procent voor hun rekening.
7
Vlaanderen kent een licht herstel tegenover het breukjaar 2011. Wallonië zet betere cijfers neer. Daar worden gemiddeld meer banen per project gecreëerd en stijgt het aantal investeringsprojecten met een derde, vooral dankzij de provincie Luik waar het aantal projecten meer dan verdubbeld. Bovendien gaat het om meer projecten. De resultaten van Brussel moeten worden gerelativeerd: we zien er een sterke stijging, doch voornamelijk in niet-arbeidsintensieve projecten.
• 65 procent vindt onze loonhandicap te groot. • 35 procent vindt de belastingdruk te hoog. • Slechts 20 procent van de al in ons land gevestigde buitenlandse bedrijven heeft verdere investeringsplannen. • 10 buitenlandse ondernemingen dreigen met vertrek. • Slechts 28 procent van de ondervraagden denkt dat de aantrekkelijkheid van België de komende jaren zal toenemen.
Meer info? Herwig Joosten managing partner tax Ernst & Young
[email protected]
9
LMIRL L
ife L l a e R in t e e M s ’ t e
Ernst & Young speaks your language Fun and passion or day to day routine? For you, the choice is clear. So jump right in. O]Yj][mjj]fldqdggcaf_^gj[gfkmdlaf_hjgÕd]kYl various levels to join our growing Advisory practice, both in the industry and in Financial Services: • ÕfYf[][gfkmdlaf_ • major program transformation • risk and internal audit • IT security
Would you like to be part of Ernst & Young? www.ey.com/careersbelgium
2013
BIJLAGE i.s.m. ERNST & YOUNG
11
FISCALITEIT: BEDRIJFSWAGEN
FISCUS BEPAALT BTW-AFTREK
Nieuwe btw-regeling voor bedrijfswagens Sinds België in het kielzog van de btw-richtlijn een aftrekbeperking voor alle bedrijfsmiddelen heeft ingesteld, worden bedrijfswagens stevig op de korrel genomen. We bespreken drie mogelijkheden die de fiscus in de praktijk toelaat om het professioneel gebruik van de vloot te berekenen.
e btw-richtlijn werd in 2009 door de Europese wetgever uitgebreid met een regel over de btw-aftrek van onroerende goederen. Die aftrek werd beperkt naar evenredigheid van het gebruik voor de bedrijfsactiviteiten. De lidstaten kregen de mogelijkheid om die regel uit te breiden, en België heeft daar gebruik van gemaakt. In ons land geldt een aftrekbeperking voor alle bedrijfsmiddelen sinds 2011. De btw-administratie heeft sindsdien al diverse malen een beslissing genomen over het berekenen van het professioneel gebruik. Na twee jaar is dat proces nog steeds niet volledig afgerond.
D
Drie methoden
© Shutterstock
Specifiek voor bedrijfswagens heeft de fiscus drie methoden bedacht:
Bezwaren
1. Werkelijke kilometers Volgens de eerste methode houdt de werkgever de werkelijke kilometers dag per dag bij. Daartoe worden de wagens uitgerust met een aangepast gps-systeem of noteren de bestuurders manueel de verreden kilometers.
2. Semiforfaitair De tweede methode is semiforfaitair en houdt rekening met de afstand tussen woon- en werkplek, een forfaitair aantal dagen op kantoor (200 per jaar) en een forfaitair aantal extra privékilometers (6.000 per jaar).
3. Forfaitair Om de belastingplichtige van de administratieve rompslomp te verlossen, staat de fiscus een derde methode toe: een forfaitaire aftrek van 35 procent voor het hele wagenpark. Dat is slechts mogelijk voor vloten van meer dan vier voertuigen en moet voor minstens drie jaar worden toegepast. Welke methode er ook gekozen wordt, de maximumbegrenzing van 50 procent btw-aftrek op de aankoop- of leasefactuur blijft bestaan. Indien de belastingplichtige voor het gebruik van de wagen een bijdrage vraagt aan de werknemer, heeft hij wel steeds recht op die 50 procent.
Er is wat mis met elk van de drie methoden die de fiscus ter beschikking stelt om het professioneel gebruik van een bedrijfswagen te berekenen.
Het standpunt van de fiscus stuit op meerdere bezwaren. Ten eerste strookt de gelijkschakeling van leasewagens met aangekochte wagens niet met de Europese btw-regels. Leasewagens zijn vanuit btwoogpunt immers geen bedrijfsmiddel voor de leasingnemer. Voor leasewagens zijn er daarom voldoende gronden om de aftrekbeperking van 50 procent toch toe te passen. Bovendien is er iets mis met elk van de drie methoden. De eerste is onpraktisch, onwerkbaar en oncontroleerbaar. De tweede houdt in dat hoe meer privékilometers de belastingplichtige aflegt, hoe meer btw kan worden afgetrokken, wat toch niet de bedoeling kan zijn. En de derde schendt een verplichting van België van 1978 die de fiscus verbiedt het forfait van 50 procent te verminderen. Initieel verkondigde de minister van Financiën dat die maatregel slechts
een beperkte budgettaire impact zou hebben, maar na een ‘grondige berekening’ komt de regering uit op een extra inkomst van 105,3 miljoen euro voor de bedrijfswagens. Het nettoresultaat is dus een zuivere belastingverhoging. De reactie van het bedrijfsleven is voorspelbaar. De werkgevers met grote wagenparken van leasewagens zijn veelal geneigd om voor de forfaitaire aftrek te opteren om conflicten met de fiscus zoveel mogelijk te vermijden. In een land waarin de bedrijfswagen als alternatieve verloning wordt gebruikt om de torenhoge lasten op arbeid enigszins te verlichten, is dat een kwalijke evolutie. Voor leasewagens zonder eigen bijdrage is het des te meer laakbaar omdat er geen wettelijke basis is die toelaat om het recht op aftrek verder te beperken dan 50 procent.
Jan Van Moorsel vennoot Ernst & Young Tax Consultants
[email protected]
12
FISCALITEIT: SUCCESSIE
BIJLAGE i.s.m. ERNST & YOUNG
SUCCESSIERECHTEN EN BELASTING OP INKOMEN UIT VERMOGEN
Het Belgisch fiscaal klimaat door de bril van vermogende buitenlandse ondernemers Als een vermogende ondernemer zich in België wil vestigen, rijst uiteraard ook de vraag wat de mogelijke impact is op het vlak van successierechten en op de belasting op inkomsten uit zijn vermogen. Biedt ons land een aantrekkelijk fiscaal klimaat voor de vermogende ondernemer?
ale ondernemer om zich in België te vestigen, ook al wordt het bedrijf zelf voortgezet in het buitenland (binnen de E.E.R.).
Andere vermogensbestanddelen
ij het overlijden van een Belgisch rijksinwoner moeten er in België successierechten worden betaald op het wereldwijde roerend en onroerend vermogen van de overledene. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor het familiebedrijf, vaak het omvangrijkste onderdeel van het potentiële nalatenschap van de welgestelde ondernemer die zou overwegen om zich in België te vestigen. De successierechten kunnen in België in vergelijking met andere landen in Europa behoorlijk oplopen. We spreken over tarieven tot 27 procent (Vlaanderen) en 30 procent (Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Wallonië) in de rechte lijn en tot 65 procent (Vlaanderen) en 80 procent (Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Wallonië) bij vererving naar derden. Vanuit de bekommernis om het economische weefsel te beschermen,
B
beschikt ons land echter over een zeer gunstige regeling voor successie- en schenkingsrechten specifiek voor familiale ondernemingen. Als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, geldt een sterk verlaagd tarief inzake successierechten: tot 3 procent in Vlaanderen (in de rechte lijn) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en zelfs volledige vrijstelling in Wallonië. Ook schenkingen van familiale ondernemingen worden fiscaal aangemoedigd. In Vlaanderen en Wallonië is het mogelijk volledig aan belasting te ontsnappen, in Brussel geldt het verlaagde tarief van 3 procent. Door gebruik te maken van controlestructuren zoals de maatschap, kan de ondernemer bovendien de controle over en de inkomsten van het bedrijf bij zich houden zolang hij dat wenst. De gunstige tarieven voor successie- en schenkingsrechten kunnen een motivatie zijn voor de famili-
Dankzij eenvoudige technieken zoals de handgift, de bankgift of schenkingen (waaraan allerlei lasten of voorwaarden kunnen worden gekoppeld) kunnen ook andere vermogensbestanddelen kosteloos of met betaling van een beperkt schenkingsrecht worden overgedragen. Indien er complexere planningen worden opgezet, dient rekening te worden gehouden met de onlangs ingevoerde antimisbruikbepaling voor re© Shutterstock gistratie- en successierechten. Die bepaling heeft tot gevolg dat een planning niet louter fiscaal geïnspireerd mag zijn, maar ook ingegeven moet zijn door niet-fiscale motieven. Gelukkig zijn die op het vlak van successie- en vermogensplanning wel dikwijls aanwezig.
In vergelijking met andere Europese landen is het fiscaal klimaat voor de vermogende ondernemer in België eerder gunstig. Wout Coppens, director Ernst & Young Personal Tax Services
Inkomsten uit vermogen Ook inkomsten uit vermogen worden bij ons relatief gunstig belast. Denk aan de roerende voorheffing op intresten en dividenden (25 procent sinds 1 januari 2013) en de onroerende voorheffing op het bezit van onroerende goederen in België. Bovendien worden gerealiseerde meerwaarden op effecten in privébezit volledig vrijgesteld, en kennen we ook geen vermogensbelasting. In het huidige politieke en economische klimaat lijkt het echter heel waarschijnlijk dat inkomsten op vermogens in de toekomst op één of andere manier zwaarder zullen worden belast. De aard en de hoogte van een dergelijke belasting zullen uiteraard een grote impact hebben op de aantrekkelijkheid van België voor ondernemers en vermogende particulieren.
BIJLAGE i.s.m. ERNST & YOUNG
FISCALITEIT: CONTROLE
13
P O RTRE T VA N DE B IJ ZONDE RE B E LASTING INSPEC TIE
Het keurkorps van de fiscus De BBI is een afzonderlijke administratie binnen de Federale Overheidsdienst Financiën, bemand door bekwame fiscalisten met een gedegen opleiding. Door het intensifiëren van de strijd tegen fiscale fraude komt de BBI bijna dagelijks in het nieuws. Maar hoe gaan de elitetroepen van de fiscus nu precies te werk?
e BBI staat bij het grote publiek bekend als de dienst die fiscale fraude opspoort. Denk maar aan misbruiken in de diamanthandel of Belgen met vennootschappen in belastingparadijzen. Bovendien is ze actief bij controletaken van grote omvang waarbij een bijzondere fiscaaltechnische expertise vereist is. Dat kan gaan om complexe fiscale optimalisaties met internationale aspecten, om frauduleuze herstructureringen van multinationals of om misbruik van de notionele interestaftrek. De jongste jaren zien we dat de BBI zich bij uitstek focust op multinationals en grote ondernemingen. Zo worden op consequente wijze grote transacties doorgelicht. Bij mogelijke onregelmatigheden of optimalisaties zal de BBI trachten correcties aan te brengen. Hierbij kwalificeert de BBI transacties vaak ongegrond als frauduleus om druk te zetten om een voor hem ongunstig fiscaal akkoord op te dringen. Resultaat is rechtsonzekerheid, ondernemingen die uit België wegtrekken, en ondernemingen die terugkomen op het besluit om zich hier te vestigen. Terwijl voorheen fiscale constructies werden opgezet zonder voorafgaande ruling, is dat vandaag een must geworden.
D
Willekeur Het gezag en de controle van het hoofdbestuur van de BBI is veeleer beperkt. De macht ligt voornamelijk bij de vijf individuele gewestelijke directies, die zelf beslissen welke dossiers ze uitpluizen, en welke taxaties, belastingverhogingen en boetes worden opgelegd. Vooral dat laatste leidt vaak tot een gevoel van willekeur. De BBI wordt daarbij extra geholpen door de wetgever. De nieuwe strafrechtelijke bepalingen over ernstige fiscale fraude en het gebruik van valse stukken die binnenkort van kracht worden, kunnen als voor-
© Shutterstock
Een toename van het aantal fiscale onderzoeken door de BBI ligt duidelijk in het verschiet.
beeld gelden: de draagwijdte ervan is zeer onduidelijk en dus vatbaar voor verschillende interpretaties. De BBI gaat vaak heel doelgericht te werk, en kan gebruik maken van het volledige arsenaal aan onderzoeksmogelijkheden: fiscale huiszoeking, inzage in gerechtelijke dossiers, verhoren van belastingplichtigen en derden, bankonderzoeken, onderzoeken door informaticaspecialisten... Het is dan ook de BBI die het vaakst overgaat tot het melden van dossiers aan het parket. In de context van financiële crisissen en ontsporende begrotingen is het bon ton om te eisen dat fiscale zondaars de grootste bijdrage moeten leveren. De verzwaring van fiscale straffen, de aanwerving van nieuwe medewerkers bij de BBI, de opheffing van het bankgeheim wereldwijd, de uitbreiding van de witwaswetgeving laten dan ook weinig twijfel bestaan: een toename van het aantal fiscale onderzoeken door de BBI ligt duidelijk in het verschiet. Philippe Renier tax controversy leader Holland Van Gijzen
[email protected]
Voorbereiding fiscale controle Het wordt bedrijven dus aangeraden zich degelijk voor te bereiden op die verregaande fiscale controles door onder meer de BBI. Het team van Holland Van Gijzen LLP telt een tiental fiscale advocaten die uitsluitend gespecialiseerd zijn in fiscale geschillen. Het team wordt geleid door fiscaal advocaat Philippe Renier. Zijn strategie is voornamelijk gericht op preventie. Een voorbeeld is het aanleggen van een permanent solide en goed onderbouwd fiscaal dossier. Zo is uw onderneming voorbereid op een eventuele fiscale controle door bijvoorbeeld de BBI. Indien nodig staat een team klaar om fiscale geschillen op te lossen. Er wordt steeds gestreefd naar het onderhandelen van een gunstig fiscaal akkoord waarbij de eventuele onregelmatigheid wordt rechtgezet. Indien noodzakelijk moeten de fiscale rechtbanken de oplossing brengen.
14
FISCALITEIT: TRANSFER PRICING
BIJLAGE i.s.m. ERNST & YOUNG
FI SC AA L KLI MAAT VOOR M ULTI N AT ION AL S I N B ELGI Ë
Transfer pricing en de fiscus Door de toegenomen globalisering heeft de prijszetting van transacties tussen ondernemingen van een multinational vaak een belangrijke invloed op de inkomsten en dus op de belastbare basis. Bijgevolg zal een multinational bij de keuze van een locatie voor nieuwe investeringen rekening houden met het fiscale klimaat en de invloed op haar transfer pricing. Hoe zit het met transactieprijzen en de fiscus in ons land?
© Shutterstock
e meeste landen hanteren uiteenlopende fiscale instrumenten om investeringen aan te trekken. De transfer pricingregels zijn veel meer geharmoniseerd. In de meeste landen zijn die regels gebaseerd op het arm’s length-beginsel en de richtlijnen van de OESO. In België zit dat principe vervat in het Wetboek van Inkomstenbelastingen. Ook uit administratieve richtlijnen en uit de praktijk blijkt dat de OESO-regels voor transfer pricing doorgaans worden gevolgd. Toch zijn er verschillen tussen landen onderling, vooral op het vlak van de implementatie in de lokale wetgeving. Dat uit zich vooral in de houding tegenover documentatieverplichtingen, de mogelijkheid tot voorafgaande akkoorden en de frequentie van transfer pricing-taxaudits.
D
Documentatie België heeft geen formele verplichtingen rond het bijhouden van transfer pricing-documentatie. Toch blijkt uit recent onderzoek dat een meerderheid van de multinationale ondernemingen in ons land enige vorm van documentatie ter beschikking heeft. Reden daarvoor is het bestaan van documentatieverplichtingen in andere landen, maar ook het toegenomen aantal transfer pricing-audits in ons land.
Sinds begin 2013 is het aantal transfer pricing-audits sterk toegenomen.
In België is de Cel Verrekenprijzen recent verdubbeld in capaciteit en zijn het aantal transfer pricing-audits sinds begin 2013 sterk toegenomen. De interpretaties en posities van de Belgische administraties in die audits kunnen het Belgische investeringsklimaat voor buitenlandse multinationale ondernemingen beïnvloeden. De Belgische overheid moet zich daarvan bewust zijn en een coherent, consistent en stabiel klimaat creëren.
Voorafgaand akkoord Om eventuele transfer pricingdiscussies te vermijden, bestaat in België de mogelijkheid om een voorafgaand akkoord (een zogenaamd APA, van Advance Pricing Agreement) af te sluiten. Een dergelijk akkoord wordt gesloten met de Belgische Dienst Voorafgaande Beslissingen. Voor potentiële investeerders is dat een aantrekkelijke factor. Zo kan immers al voorafgaand aan de investering zekerheid bekomen
worden rond de transfer pricingbehandeling, en kan de verwachte belastingimpact inschat worden. Dat heeft de voorbije jaren bijgedragen tot het aantrekken van een aantal belangrijke nieuwe investeringen, die heel wat tewerkstelling opleverden. Om ook in de toekomst dergelijke belangrijke investeringen aan te trekken, is er nood aan nieuwe fiscale maatregelen. In het bijzonder is er nog veel werk om innovatie en onderzoek en ontwikkeling sterker aan te moedigen. Dat kan door een voordelig fiscaal kader te creëren voor de inkomsten uit intellectuele eigendom. Ter zake heeft België de aftrek octrooi-inkomsten, maar die is vrijwel exclusief op maat van de farmaceutische industrie geschreven. Er is ruimte voor en nood aan verbetering van dat regime. Jan Bode director Ernst & Young Tax Consultants
[email protected]
15
REAL ESTATE
BIJLAGE i.s.m. ERNST & YOUNG
BA ROM ET ER VAN DE E UROPE SE ATTRAC T IVIT E IT
Focus op locatiekeuze De vraag 'Waar gaan we een vestiging opzetten?' krijgt een steeds belangrijkere rol in de bedrijfsstrategie. We focussen op de barometer van de Europese attractiviteit die van nabij volgt waarom voor welke locaties gekozen wordt, en we kijken naar de strategische besluitvorming rond locatiekeuzes voor internationale investeringen.
2
012 was een moeilijk jaar voor Europa. Bedrijven worstelden om hun resultaten te beschermen. Dat werd bemoeilijkt door besparingsmaatregelen vanuit de overheid, chronische wereldwijde onzekerheid en een zwak consumentenvertrouwen. De weerslag daarvan zien we ook in de Europese barometer van de attractiviteit van 2012. Vorig jaar heeft Europa 3.797 buitenlandse investeringsprojecten weten aan te trekken, een daling van 2,8 procent ten opzichte van 2011. Europa heeft daarmee de stijgende lijn die sinds 2009 weer was ingezet, niet vast weten te houden. Het recordaantal van 3.906 buitenlandse investeringsprojecten van 2011 blijft daarmee staan. Het grootste aantal buitenlandse investeringsprojecten in Europa vond in 2012 plaats tussen EU-landen onderling (54 procent). Maar ook de Verenigde Staten blijven met 28 procent een belangrijke investeerder in Europa. De BRIC-landen doen het minder goed: slechts 7 procent van de directe buitenlandse investeringen komt uit die hoek. Voor de hele Belgische economie is het van groot belang om nieuwe manieren en kansen te vinden om onze positie in de wereldwijde, competitieve markt van directe buitenlandse investeringen te versterken. Daarvoor is een duidelijke, inspirerende visie en strategie nodig, gedragen door overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen.
Aantal directe buitenlandse investeringsprojecten in Europa 3900
+4%
3800
3905 3700
+ 14 %
3600
3757
3797
3500 3400 3300
3303
3200 3100 3000
2009 2010 2011 2012 Bron: Ernst & Young’s European Attractiveness Survey 2013
Real Estate Advisory Services Bedrijven overwegen in toenemende mate nieuwe locaties en grensoverschrijdende investeringsstrategieën. Bovendien proberen steeds meer landen buitenlandse investeerders aan zich te binden. Die nieuwe mogelijkheden vereisen een verscherpte focus op de balans tussen de risico’s en voordelen in economieën en sectoren wereldwijd. Bedrijven kijken meer dan ooit naar kosten, kwaliteit en risicofactoren voordat ze een besluit nemen over hun strategische vestigingslocaties. De vraag 'Waar gaan we een vestiging opzetten?' krijgt een steeds belangrij-
-2,8 %
kere rol in de algehele bedrijfsstrategie. De International Location Advisory Services (ILAS) is onderdeel van Ernst & Youngs Real Estate Advisory Services (REAS) Het team helpt bedrijven wereldwijd in hun strategische besluitvorming rond locatiekeuzes voor internationale investeringen en het aankopen of afstoten van vastgoed. Na een analyse van de specifieke kenmerken van het investeringsproject bepaalt het team samen met het management van de klant wat de beste opties zijn voor de lange termijn, met aandacht voor aspecten als kos-
De vestigings plaats krijgt steeds een belangrijkere rol in bedrijfsstrategie.
tenbesparing, de beschikbaarheid van personeel en een betrouwbare infrastructuur. ILAS helpt ook overheden bij het formuleren van hun investeringsbeleid, gericht op het maximaliseren van zowel het volume als de kwaliteit van investeringen. Tristan Dhondt, Daartoe is het bepalen van een doelgroep-, acquisitievennoot Ernst & Young en nazorgstrategie Transaction van belang. Advisory
Services
© 2012 EYGM Limited. All Rights Reserved.
© 2013 EYGM Limited. All Rights Reserved.
Having lots of dots on the map doesn’t mean anything if they’re not connected.
In today’s world, where you are should never get in the way of where you need to be. We have the right people, wherever you need them. Find out how our global approach can help you at ey.com/be. See More | Connections