Persdossier Discriminatie van allochtone jongeren in dancings en danscafés: naar een efficiënte aanpak?
1
1. Inleiding
Discriminatie van allochtone jongeren in dancings en danscafés is een oud probleem dat maar niet opgelost geraakt. Al in de jaren zeventig en tachtig werd er actie tegen gevoerd. Al die initiatieven leverden heel wat informatie en inzichten op maar het discriminatiepatroon werd niet doorbroken. Sinds 1981 is er een antiracismewet1. In de praktijk moeten we echter vaststellen dat deze wet ontoereikend is om deze specifieke vorm van discriminatie uit de wereld te helpen. We stellen vast dat de kans op een veroordeling erg klein is en dat als het al tot een veroordeling komt, het doorgaans de portiers zijn die veroordeeld worden2. De uitbaters zijn zich bewust van de risico’s die inbreuken op de antiracismewet inhouden maar de eventuele boetes bij een veroordeling wegen voor hen niet op tegen de exploitatierisico’s die ze lopen. Het bewandelen van de juridische weg leidt dus niet tot het gewenste resultaat, zeker niet voor de bezoekers die gewoon vrije toegang wensen. In deze nota gaan we dieper in op het fenomeen van discriminatie van allochtone jongeren in dancings en danscafés. Worden allochtone jongeren vaak geweigerd en welke motieven halen uitbaters aan om hen de toegang te ontzeggen? Wat zegt de wet en wat kunnen slachtoffers doen? Daarna formuleren we 10 aanbevelingen om de strijd tegen discriminatie van allochtone jongeren in dancings en danscafés efficiënter te maken. We sluiten af met een praktijkvoorbeeld uit Leuven en Gent.
2. Discriminatie in dancings en danscafés
2.1. Wordt er vaak geweigerd? Van 2003 t.e.m. 2008 ontving het Centrum 258 meldingen met betrekking tot een discriminerend deurbeleid van megadancings en danscafés. De politie stelde wat dat betreft in 2007 108 processen-verbaal op3. Wat de cijfergegevens van het parket betreft, beschikt het Centrum enkel over het aantal geopende dossiers met een tenlastelegging racisme Code 56 C voor discriminaties. Voor 2008 gaat het in totaal om 103 dossiers. Die dossiers kunnen betrekking hebben op onderwijs, huisvesting, … Uit deze cijfers kan m.a.w. niet worden afgeleid hoeveel dossiers betrekking hebben op discriminatie in dancings of danscafés4. Gelet op het feit dat vooral in het weekend duizenden mensen uitgaan, zou men op basis van deze cijfergegevens verkeerdelijk kunnen besluiten dat er van een massale weigering aan de deur geen sprake is. Andere indicatoren geven echter aan dat het probleem wel degelijk aanzienlijk is. 1
Wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden (gewijzigd door de wet van 10 mei 2007, B.S. 30 mei 2007). 2 Hof van Beroep Antwerpen, 25 april 2000; Corr. Hasselt, 21 november 1996; Corr. Leuven 25 mei 2005; Corr. Antwerpen, 26 juni 1998; Hof van Beroep Antwerpen, 17 oktober 2003; bij vonnis van Corr. Hasselt, 12 juni 2007 werd een uitbater veroordeeld tot een geldboete van 2750 euro (bij arrest van Hof van Beroep van 4 december 2008, kreeg de uitbater de gunst van de opschorting). 3 Bron van de Federale Politie, jaarrapport CGKR 2008, Discriminatie en Diversiteit, p. 120. 4 Bron van het College van Procureurs-generaal, statistische analisten, jaarrapport CGKR 2008, Discriminatie en Diversiteit, p. 115.
2
Praktijktesten zijn een beproefde methode gebleken om discriminatie in de horeca aan de kaak te stellen. Zo voerde de MRAX (een Franstalige antiracismeorganisatie) praktijktesten uit in dancings en danscafés. Hieruit bleek dat allochtone proefpersonen regelmatig de toegang werd geweigerd. DE MRAX publiceerde zijn bevindingen in een rapport5. Ook de VRT deed de test met de verborgen camera in het kader van een reportage voor panorama en stelde vast dat allochtone personen regelmatig werden geweerd uit discotheken. Het Centrum ten slotte was ook nauw betrokken bij verscheidene acties6 en bracht van zijn negatieve ervaringen uitgebreid verslag uit. Een andere belangrijke indicator om inzicht te krijgen in de problematiek, zijn enquêtes uitgevoerd bij jongeren. Uit deze bevragingen blijkt dat veel jongeren ervaring hebben met een discriminerend deurbeleid. Ook uit de toegenomen aandacht van lokale overheden voor deze materie (Gent, Antwerpen, Leuven) en hun streven naar een verbetering van het toelatingbeleid, leiden we af dat een discriminerend deurbeleid geen marginaal gegeven is. Ook al is niet met nauwkeurigheid vast te stellen in welke mate discriminatie zich voordoet bij de toelating tot dancings en danscafés, het is plausibel om aan te nemen dat het niet gaat om incidenten maar om een structureel verschijnsel waarbij bepaalde groepen allochtonen meer worden getroffen dan anderen. Waarom wordt er geweigerd? Uit gesprekken met uitbaters en portiers blijkt dat er sprake is van toenemende problemen met jongeren. In het bijzonder allochtone jongeren maken zich schuldig aan verbale en fysieke (seksuele) intimidatie. Het gaat echter niet alleen om onaanvaardbaar gedrag. Louter de fysieke manifestatie als groep of de herkenbaarheid als categorie roept al gevoelens van onveiligheid en onbehagen op bij het overige publiek, volgens de uitbaters. Het ongewenste gedrag in combinatie met de gevoelens van onbehagen leiden tot een neerwaartse spiraal in de bezoekersaantallen7. Uitbaters en portiers wapenen zich hiertegen door middel van preventieve maatregelen. Ze geven toe dat ze in dat opzicht een restrictief toelatingsbeleid voeren. Een restrictief toelatingsbeleid wordt gehanteerd vanaf het moment dat de portier/uitbater verwacht dat verdere toelating resulteert in een naar het oordeel van het overige publiek te hoge concentratie van allochtone jongeren. Verwachtingen op dat gebied zijn meestal gebaseerd op ervaringen uit het verleden. Uitbaters krijgen hierover signalen, voornamelijk mondeling of ze zien het aantal autochtone bezoekers terugvallen. De consequentie daarvan is dat bezoekers met een allochtone achtergrond vanaf dat moment louter omwille van hun achtergrond de toegang wordt geweigerd. Hoewel de meeste uitbaters de onbillijkheid daarvan erkennen, geven ze tegelijkertijd aan omwille van de noodzakelijke continuïteit in de bedrijfsvoering niet (moeilijk) om dergelijke maatregel heen te kunnen. Een aantal uitbaters weigert überhaupt om allochtonen toe te laten. Een uitzondering wordt wel 5
“ La direction se réserve le droit d’entrée”, Table Ronde van14 november 2001. Hoe discriminatie in dancings aanpakken (1998)? Verslag van één jaar gericht zoeken naar het doorbreken van discriminatiepatronen in het Limburgse uitgaansleven; het ‘dancecrimination project’ verslag van de actie, jaarverslag 1999 CGKR, medeburgers en landgenoten, p. 33-35. 7 Rapportage Horecadiscriminatie. Geweigerd?! Discriminatoir deurbeleid in de horeca, Landelijke vereniging van Anti Discriminatie Bureaus en Meldpunten. 6
3
eens gemaakt voor allochtonen die goed Nederlands spreken en die in het gezelschap zijn van autochtonen. De kans bestaat dan ook dat allochtone jongeren zich als gevolg van dit restrictief toelatingsbeleid gaan afkeren van de klassieke uitgaansgelegenheden en eigen feesten gaan organiseren. Dit komt de tendens van segregatie in het uitgaansmilieu of het ontwikkelen van vijandig gedrag omdat er gediscrimineerd wordt, niet ten goede. Wat zegt de wet? Het recht schrijft zich in de logica van een gelijke behandeling in en verbiedt discriminatie8. Van uitbaters mag verwacht en geëist worden dat zij zich hieraan conformeren. ¾ Dit kan Portiers screenen in de praktijk op kledij, gedrag, alcohol- en druggebruik, grootte van een groep,… In een fractie van een seconde moeten zij de afweging maken of iemand in het plaatje past. Negatieve beeldvorming en ervaring dragen ertoe bij dat bepaalde groepen gemiddeld genomen vaker de toegang wordt geweigerd. Of etniciteit de reden is voor de afwijzing, is soms moeilijk aan te tonen. Portiers bekijken het totaalpakket: de samenstelling van het aanwezige publiek (individu of groep), de aanwezigheid van een mogelijk verhoogd risico, of iemand als dan niet in het sfeerbeeld past, … Deze overwegingen zijn doorslaggevend voor een ja of nee aan de deur. De portiers hebben het recht om preventieve controlehandelingen te stellen om rust en orde te handhaven9. Er moet sprake zijn van objectief gerechtvaardigde factoren om een bezoeker de toegang te weigeren, bijvoorbeeld het feit dat een klant al ernstige problemen heeft veroorzaakt in het verleden en de aannemelijkheid dat het in de toekomst nog zou kunnen gebeuren. ¾ Dit kan niet Het wel of niet toelaten van personen kan niet gebeuren op willekeurige wijze. Discriminatie (het maken van een onderscheid zonder objectieve reden) op grond van huidskleur, nationale of etnische afstamming is verboden en strafbaar. Zo zijn quota waarbij wordt getracht ‘oververtegenwoordiging’ van bepaalde bevolkingsgroepen te voorkomen, verboden omdat dit automatisch impliceert dat personen op grond van hun etnische of nationale afstamming worden geweigerd. 2.4. Wat kunnen slachtoffers doen? Op de website van het Centrum staan tal van praktische tips en aanbevelingen voor geweigerde dancingbezoekers10. Indien personen worden geweigerd op grond van hun huidskleur en/of afkomst, dan kunnen zij daarvan aangifte doen bij een Meldpunt Discriminatie11 of het Centrum voor gelijkheid 8
Artikel 24 van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, zoals gewijzigd bij wet van 10 mei 2007. 9 Corr. Rb. Hasselt, 10 mei 2000. 10 www.diversiteit.be, Discriminatie in discotheken. Concrete informatie voor iedereen.
4
van kansen en voor racismebestrijding. Zij kunnen ook een PV laten opstellen door de politie of rechtstreeks een klacht indienen bij een parket van de Procureur des Konings. De vraag die we ons daarbij moeten stellen is of dit wel efficiënt is. We stellen immers vast dat: 1) er een lage aangiftebereidheid is bij slachtoffers; 2) dat het bewijs van een discriminatoire behandeling (noodzakelijk voor een strafrechtelijke behandeling) vaak moeilijk te leveren is; 3) een optreden van de politie op de plaats van het misdrijf cruciaal is met het oog op de verdere bewijsvoering. Het is belangrijk dat er zoveel mogelijk elementen in een procesverbaal worden opgenomen. Dit verhoogt de kans op een veroordeling. Het Centrum werkte samen met de politie een lijst van aandachtspunten uit voor het opmaken van een PV bij een discriminatoire weigering tot toegang van een dancing of danscafé 12.
3) Aanbevelingen voor een transparant en efficiënt deurbeleid
Het Centrum vindt dat er gezocht moet worden naar andere middelen om horecadiscriminatie tegen te gaan. Ofschoon het primair een zaak is van het slachtoffer en de betreffende uitbater, is het van groot belang dat ook andere partijen bij deze aanpak worden betrokken. We denken daarbij in eerste instantie aan de lokale overheid, de politie, het parket, portiers, uitbaters, Meldpunten Discriminatie, het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding en migrantenorganisaties. Het spreekt voor zich dat daarbij rekening gehouden moet worden met de belangen van uitbaters. Terecht willen zij de veiligheids- en exploitatierisico's tot een minimum beperken. Uitbaters hebben een afhankelijkheidsrelatie met hun publiek en wensen daarom rekening te houden met hun specifieke wensen. Maar uitbaters dienen wat hun deurbeleid betreft, wel te handelen binnen de grenzen van de wet. Wanneer het gaat om de toelating van bepaalde groepen, dan dient erover gewaakt te worden dat niet vervallen wordt in algemeenheden waarbij een welbepaald gedrag wordt toegeschreven aan huidskleur en/of afkomst. Elke vorm van wangedrag is onaanvaardbaar en bezoekers die anderen intimideren moeten uit het uitgaansleven kunnen geweerd worden. Daarvoor zijn afspraken nodig tussen uitbaters, politie, lokaal bestuur, … Om te komen tot een adequate aanpak van wangedrag, stelt het Centrum 10 aanbevelingen voor: 3.1. Aanbevelingen voor gemeenten 1. Installeer informeel toezicht in uitgaansgebieden: susteams In de praktijk stellen we vast dat uitgaansproblemen vaak ingewikkeld zijn en dat interventies van de politie daarbij nadelige effecten kunnen hebben. Het Centrum pleit niet voor meer blauw op straat maar acht de installatie van een informeel toezicht opportuun in uitgangsgebieden. Daarbij denken we aan getrainde teams die de orde kunnen bewaken en 11
De lijst van alle Meldpunten Discriminatie is te consulteren op http://www.gelijkekansen.be/meldpunten.html. Handboek Discriminatiezaken, Politie Antwerpen, Aandachtspunten bij het opstellen van een proces- verbaal bij discriminerende weigering van toegang tot een dancing. 12
5
waarbij uitgaande jongeren op de avond zelf terecht kunnen met hun problemen. In Nederland lopen er bijvoorbeeld verschillende projecten13 met ‘susteams’. Deze teams zijn samengesteld uit professionals en vrijwilligers en blijken een gunstig effect te hebben op het aantal geregistreerde incidenten. Ze behandelen allerlei kwesties tijdens uitgaansavonden: problemen in verband met veiligheid maar ook de opvang van jongeren die het slachtoffer werden van een discriminerend deurbeleid. Het spreekt voor zich dat het optreden van de politie moet afgestemd worden op het werk van de susteams. Deze teams ontlasten verder ook de portiers: de druk aan de deur neemt af als ‘moeilijke gevallen’ op voorhand al worden gespot door deze teams. 2. Voer onderzoek uit Gezien het grote gebrek aan kennis rond deze problematiek, is het van groot belang dat gemeentebesturen onderzoek uitvoeren naar de precieze omvang, oorzaken en daders van uitgaansgeweld alsook naar de omvang en oorzaken van discriminatie. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een evaluatieonderzoek, waarbij een nulmeting, procesevaluatie en effectmeting gedaan wordt door een susteam. 3. Stel een gedragscode op met klachtenprocedure Over veilig uitgaan kan een overeenkomst worden afgesloten tussen een stad of gemeente, horeca-uitbaters, politie en parket. Een dergelijke overeenkomst kan ook opgemaakt worden om discriminatie te bestrijden. Het Centrum is van oordeel dat een toelatingsbeleid moet voldoen aan de volgende voorwaarden: 1) een toelatingsbeleid moet helder zijn 2) een toelatingsbeleid moet voor één uitleg vatbaar zijn 3) een toelatingsbeleid moet bekend zijn 4) een toelatingsbeleid mag niet discriminerend werken Geraken alle betrokken partijen het eens over een dergelijke gedragscode, dan is het belangrijk daarbij eveneens een klachtenprocedure te voorzien waarop een beroep kan worden gedaan. Bezoekers met klachten moeten zich binnen de sector kunnen beklagen over het gedrag van een portier of uitbater. Portiers kunnen in die optiek geweigerde klanten bijvoorbeeld een folder meegeven over de klachtenmogelijkheden. Zo kunnen eindeloze discussies aan de deur worden vermeden. 3.2. Aanbevelingen voor dancings en danscafés 4. Maak werk van diversiteit in het personeelsbestand Zorg ervoor dat het personeelsbestand – van de basis tot de top – een afspiegeling vormt van de diversiteit in de samenleving. Dit kan het begrip en wederzijds respect alleen maar ten goede komen. 5. Tref veiligheidsmaatregelen 13
Een team toezicht op kwaliteit en veiligheid in het Haagse uitgaansleven.
6
Gezien de ernst van de incidenten die plaatsvinden in discotheken en danscafés en de gevoelens van onveiligheid bij de portiers, is het belangrijk om na te denken over de complementariteit van bevoegdheden tussen een bewakingsagent en de politie. 6. Formuleer duidelijke huisregels en pas die ook consequent toe. Zorg altijd voor correcte en duidelijke voorlichting en informatie Licht bezoekers altijd correct en duidelijk in over het deurbeleid en de werkelijke gronden voor weigering. Dit kan met behulp van folders en informatie op de website. Dit vergroot de kans op acceptatie en verkleint de kans op agressieve reacties van jongeren. 7. Investeer in cursussen interculturele communicatie Probeer negatieve vooroordelen te bestrijden bij uitbaters en portiers. Hiervoor kan o.m. beroep gedaan worden op vormingscentra die cursussen interculturele communicatie aanbieden. 8. Beschouw jongeren aan de deur in de eerste plaats als individuen Ga er niet bij voorbaat van uit dat iemand zijn etnische voorkomen al voldoende zegt over zijn waarden, opvattingen of gedragspatronen. Beschouw alle feiten ‘die je ooit al hebt gehoord’ over kenmerken van bijvoorbeeld bepaalde etnische minderheidsgroepen als hypothesen die je elke keer opnieuw en bij elke nieuwe bezoeker aan de deur van je discotheek of café moet aftoetsen. 3.3. Aanbevelingen voor Politie en Openbaar Ministerie 9. Toets de praktijk af op strafbaarheid en volg een cursus over discriminatie Politie en parket moeten het deurbeleid in de praktijk toetsen op discriminatie. De gemeente en de Dienst Directie Private Veiligheid van FOD Binnenlandse Zaken kunnen respectievelijk de stedelijke vergunning en/of de identificatiekaart van portiers die allochtone jongeren systematisch weigeren, schorsen of intrekken. Politieagenten en portiers kunnen daarnaast eveneens een cursus discriminatie volgen. In deze cursus leren ze adequaat omgaan met discriminatie en meer bepaald dan met het herkennen, vastleggen en afhandelen van incidenten. Deze cursus zou onderdeel kunnen zijn van een breder actieprogramma voor politie, justitie en gemeente. 3.4. Algemene aanbeveling aan alle partijen, inclusief de jongeren zelf 10. Investeer in samenwerking, contact en overleg. Deze samenwerking mondt bij voorkeur uit in een horecapact waarin is vastgelegd dat: 1) uitbaters en portiers voortaan alleen duidelijke huisregels mogen stellen aan het gedrag en de kleding van bezoekers; 2) aan geweigerde bezoekers moet verteld worden op basis van welke criteria zij werden geweigerd;
7
3) een overlegplatform met vertegenwoordigers van de gemeente, Meldpunt Discriminatie, Centrum, politie, horeca, parket en jongeren toeziet op de naleving van de gemaakte afspraken; 4) uitbaters jaarlijks worden verplicht om verslag uit te brengen over de wijze waarop ze het beleid hebben uitgevoerd; 5) jongeren worden betrokken bij de evaluatie van dat beleid.
4. Enkele good practices
4.1. Leuven Een oplossing voor het tegengaan van uitsluiting en de bevordering van een fair en veilig uitgaansleven gebeurt in Leuven via complementair bestuur. Alle betrokken partijen (horeca, portiers, gemeente, politie, Meldpunt Discriminatie en het Centrum) leveren een bijdrage aan een duidelijk, helder en niet-discriminerend deurbeleid. Op basis van een analyse van de meldingen van het Centrum en het Meldpunt Discriminatie, wordt in overleg met de sector bepaald welke maatregelen worden genomen en welke prioriteiten er zijn. De stad Leuven vaardigde als eerste stad in België op 30 augustus 2004 een politiereglement uit op het uitoefenen van portiersactiviteiten op zijn grondgebied. Ook werd een plaatselijk horeca-overleg in het leven geroepen dat toeziet op de gemaakte afspraken. In dit overleg zitten vertegenwoordigers van de gemeente, politie, horeca, het Meldpunt Discriminatie en het Centrum. Sinds de opstart van het horecaoverleg is het aantal klachten gedaald en worden klachten sneller afgehandeld, dit tot tevredenheid van alle betrokken partijen. 4.2. Gent De stad Gent trad toe tot de Europese coalitie van steden tegen racisme (UNESCO). In het 10punten-actieplan uit de toetredingsverklaring, is een project “non-discriminatie in de Gentse horeca” opgenomen. Hierin is sprake van een bijkomende portiersvergunning (nog niet uitgevoerd). Bovendien worden portiers verplicht om een bijkomend moraliteitsonderzoek te ondergaan en een logboek bij te houden. Wangedrag kan leiden tot de schorsing of intrekking van de bijkomende vergunning. De stad Gent geeft de voorkeur aan bemiddeling bij de afhandeling van klachten in verband met discriminatie in danscafés. Daartoe werd een overlegplatform in het leven geroepen bestaande uit verschillende stads- (waaronder het Meldpunt Discriminatie) en politiediensten, onder de deskundige leiding van de horecacoach.
8