Op 23 mei 2009 gaven zeven sprekers, verbonden aan zeven verschillende spirituele organisaties, op het conferentieoord Renova te Bilthoven een heldere oproep aan de samenleving om de komende tijden van diepgaande veranderingen in alle aanzichten van het leven met inspiratie, heldere intuïtie, zingeving en dialoog tegemoet te kunnen treden. In onze verscheurde materialistische en rationalistische wereld groeit een groot verlangen naar werkelijke spiritualiteit: het herstel van de verbinding met de ene geest, die de gehele schepping leven geeft en ook ons diepste innerlijk vormt. Deze verbinding brengt verlichting en harmonie. Om die diepte in onszelf te vinden, leren wij voorbij te gaan aan ons ik-gerichte denken en voelen. Wij kunnen dan komen tot ons oorspronkelijke bewustzijn, de ziel. Want zij is een uitstraling van de Wereldziel die allen met allen verbindt.
p e n t ag r a m
Lectorium Rosicrucianum
symposion Geroepen door het Wereldhart
THEOSOFIE
De schepping tot volmaaktheid voeren
VRIJMETSELAREN
De aardse werktuigen kunnen hanteren
ANTROPOSOFIE
Ex deo nascimur, in Iesu morimur, per spiritum sanctum reviviscimus
ROZEKRUISORDE AMORC
Wat heeft de wereld meer nodig?
SOEFIBEWEGING
Positio Fraternitatis Rosae Crucis
ROSICRUCIAN FELLOWSHIP
Mogen de Rozen bloeien op uw Kruis
LECTORIUM ROSICRUCIANUM
Geroepen door het wereldhart
SEPT/OKT
2009
NUMMER
5
jaargang 31 nummer 5 2009
Renova-symposion ‘Geroepen door het Wereldhart’
inhoud
Er bestaat een heel oude legende, een maçonnieke legende, ontleend aan de herinnering aan in elke mensheidsperiode steeds weer terugkerende mysteriën. Een legende, die vertelt van een heerlijk moment, dat gaat komen in een verre, verre toekomst. Dat er zullen zijn zeven tempels, zeven hermetische werkplaatsen. En er is een rituaal behorende bij een bepaalde graad in een van de oude maçonnieke ceremonieën waarin de broeder spreekt tot een andere broeder: ‘Dat de zes andere tempels spoedig komen zullen, broeder.’ Waarop de toegesprokene antwoordt: Ze zullen er zijn. J. van Rijckenborgh
geen ideeën, maar resultaten helpen de mensheid verder 2 lex van den brul
Groot was op 23 mei 2009 de vreugde, dat sprekers en bezoekers van het Renova-symposion ‘Geroepen door het Wereldhart’ van verschillende groeperingen elkaar in welwillende harmonie herkenden als zoekende mensen, op weg naar het Licht, in de geestelijke atmosfeer van de aarde. De pentagramredactie is verheugd, dat zij het gedachtegoed van deze dag aan een groot en internationaal publiek kan aanbieden.
de schepping tot volmaaktheid voeren 5 wies kuiper de aardse werktuigen kunnen hanteren 10 henk masselink ex deo nascimur, in iesu morimur, per spiritum sanctum reviviscimus 16 willem e. scherpenhuizen wat heeft de wereld meer nodig? 20 johannes witteveen positio fraternitatis rosae crucis 28 klaas-jan bakker mogen de rozen bloeien op uw kruis 36 ger westenberg geroepen door het wereldhart 43 joost r. ritman slotverklaring 51
Omslag: Impressie van de symposiondag
tijd voor leven
geen ideeën, maar resultaten helpen de mensheid verder Inleidend woord LEX VAN DEN BRUL
Zeven sprekers, verbonden aan zeven verschillende spirituele organisaties gaven op 23 mei 2009 een heldere oproep aan de samenleving om de komende tijden van diepgaande veranderingen in alle aanzichten van het leven met inspiratie, heldere intuïtie, zingeving en dialoog tegemoet kunnen treden. In onze verscheurde materialistische en rationalistische wereld groeit een groot verlangen naar werkelijke spiritualiteit: het herstel van de verbinding met de ene geest, die de gehele schepping leven geeft en ook ons diepste innerlijk vormt. Deze verbinding brengt verlichting en harmonie. Om die diepte in onszelf te vinden, leren wij voorbij te gaan aan ons ik-gerichte denken en voelen. Wij kunnen dan komen tot ons oorspronkelijk bewustzijn, de ziel. Want zij is een uitstraling van de Wereldziel die allen met allen verbindt.
pentagram 5/2009
W
ij zijn uitermate verheugd u allen te mogen begroeten op deze zeer speciale dag in het spirituele centrum Renova, waar vandaag zeven vertegenwoordigers van spirituele stromingen in Nederland elkaar ontmoeten. Zij zullen hun boodschap uitbrengen als een appèl, een oproep aan iedere mens die op zoek is naar de hogere geestelijke waarden van het mens-zijn. In het bijzonder willen wij heel hartelijk begroeten de zeven sprekers en vertegenwoordigers van de zeven bewegingen, die hier het woord zullen voeren: mevrouw Wies Kuiper van de Theosofische Vereniging Nederland, de heer Henk Masselink, lid van de Orde der Vrijmetselaren onder het Hoofdkapitel der Hoge Graden in Nederland de heer Willem E. Scherpenhuijsen Rom, lid van de Antroposofische Vereniging Nederland professor Johannes Witteveen, namens de Soefibeweging Nederland de heer Klaas-Jan Bakker, namens de Rozenkruisers orde AMORC, Nederland de heer Gerrit Westenberg, namens de Rosicrucian Fellowship in Nederland de heer Joost R. Ritman, namens het LectoriumRosicrucianum de heer Peter Huijs, dagvoorzitter en auteur van
Symposion gehouden op het conferentieoord Renova op 23 mei 2009
geen ideeën, maar resultaten helpen de mensheid verder
het recent verschenen boek Geroepen door het Wereldhart, dat mede de aanleiding is voor deze bijzondere dag. Een dag, waarin wij een roep laten weerklinken om tot een nieuwe geestelijke levenshouding te komen, die ons voert tot een totale verandering, een vernieuwing van de mens. Geroepen door de Wereldziel, het Licht van de hogere zielenwereld. Wij zijn er van overtuigd dat alle zeven bewegingen dit begrip hoog in hun spirituele vaandel voeren en ieder naar eigen inzicht en overtuiging daarover zal spreken en getuigen. Wanneer u het ons vergunt even bij de symboliek van het getal stil te staan, dan staat deze dag, 23 mei, dubbel in het teken van het getal vijf. Het getal dat symbolisch staat voor Mercurius, de boodschapper der goden. De boodschapper die met het denkvermogen van de mens en de geest van de mens verbonden wil worden om hem aan zijn goddelijke afkomst te herinneren. Wij hopen zeer dat de boodschap van de universele Gnosis – bewust in de geestelijke vernieuwing te treden – deze dag krachtig in het hart zal klinken en van daaruit voortgang zal vinden. Wij hebben ons vandaag in dit spirituele centrum verzameld om ons op bijzondere wijze zeven maal te bezinnen.Vanuit hetzelfde verlangen verbond de geestelijke leiding van het Lectorium Rosicrucianum, J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, de naam ‘Renova’ met de tempel, die hier op het terrein staat. ‘Vernieuwing’, als centraal doel van geestelijke arbeid. Bij de wijding van die tempel, met Kerstmis 1951, sprak J. van Rijckenborgh: ‘Wij noemen deze tempel, deze werkplaats, de Renova-Tempel. En het conferentieoord en spiritueel centrum: Renova. Wij beoefenen derhalve vernieuwing, zoals vele anderen eveneens daarmee doende zijn. Daarom schijnt het ons gewenst dat u niet zo zeer let op het woord dat wij spreken, op het uiterlijke beeld van onze opvattingen, op de structuur van onze methoden, maar wel op de resultaten. Wij stellen u voor scherp te letten op de resultaten van het hier te verrichten vernieuwingswerk, zoals onzerzijds het oog gevestigd blijft op het eventuele resultaat van grootse arbeid die hier en elders in de wereld tot ontwikkeling komt. Geen ideeën, doch resultaten moeten samenbindend, samensmeltend en stimulerend op de mensheid inwerken. Mogen wij volstaan op te merken, dat ons doel is een totale zedelijke en gees pentagram 5/2009
telijke vernieuwing, van persoonlijke, fundamentele en derhalve ook structurele aard bij de zoekende en belangstellende mens te bewerkstelligen. Ter aanduiding van de kracht waaruit wij willen werken, refereren wij aan de gedachte die in alle grote wereldgodsdiensten gevonden kan worden, namelijk: ‘in Gods kracht kunnen wij alles tot stand brengen waartoe de Geest van het Wereldhart ons drijft’. Of zoals Paulus het heeft geformuleerd: ‘Wij vermogen alle dingen door Christus die ons kracht geeft’. Het actuele beleven en intelligent procesmatig verwerken van die kracht die door Paulus de ‘kracht van Christus’ wordt genoemd, werd en wordt door vele andere geestelijk groten met andere namen en met een andere omschrijvingen aangeduid. Het verwijst ons naar de oersubstantiële Kracht die al het geestelijke zijn verbindt. Met dit Christusfluïde, deze kracht die van alle tijden is, willen wij werken. Uit de alomtegenwoordige oersubstantie, gedragen en geleid door de universele geest, betrachten wij ons pogen tot vernieuwing. U hoort erover in de Oepanishads , in de papyri van Hermes, bij Plutarchus, u leest er van in de Vedas, in de wijsheid van China, in de Kabbala, bij de neoplatonici, in de werken van Roemi, in de Bijbel en bij de rozenkruisers van alle tijden. En zoals in alle tijden, zo is ook nu voor de moderne mens de oersubstantie van de Geest de enige en suprême werkstof die hij dringend nodig heeft, naar lichaam, ziel en bewustzijn.’ Wij zouden met dit citaat deze dag willen openen, omdat wij menen dat de boodschapper van de goden – Mercurius – hiermee de universele Gnosis tot ons brengt, zodat wij in ons denken en doen ware geestelijke vernieuwing op zullen nemen, in de hoop dat wij daarmee iets bijdragen aan een dringend noodzakelijke mensheidsvernieuwing – waarnaar velen hunkerend uitzien. Hiermee hebben wij dit bijzondere symposion geopend µ
de schepping tot volmaaktheid voeren Wies Kuiper
de theosofische vereniging
Mevrouw Wies Kuiper is voorzitter van de Theosofische Vereniging Nederland. Met de theosofie begon in 1875 het grote, nieuwe spirituele ontwaken uit het dieptepunt van de materie. Daarom is deze dag tegelijk een hommage aan de vrouw, die deze beweging stichtte: Helena Petrovna Blavatsky. Zij volgde daarmee de aanwijzing op van haar eermeester - en wij citeren: ‘M. geeft opdracht om een Vereniging te stichten – een geheim genootschap zoals de loge van Rozenkruisers. Hij heeft beloofd me te helpen.’
In 1875 is de Theosofische Vereniging gesticht om ‘kennis te verzamelen en te verspreiden van de wetten die het universum leiden’ en een kern te vormen van ‘de algemene broederschap der mensheid’. De vereniging is gesticht in de Verenigde Staten, maar de hoofdvestiging verhuisde al spoedig naar India, waar Helena Petrovna Blavatsky-von Hahn ( 1831-1891), meestal kort aangeduid als HPB, al meerdere jaren had doorgebracht in boeddhistische kloosters. Daar deed zij diepe esoterische kennis op uit oude Indiase geschriften als de Veda’s, de Oepanishaden, de Bhagavad Gita en de verschillende yogatradities. Zij was eveneens goed op de hoogte van de Egyptische, Griekse en Romeinse scholen en inwijdingswegen. Zij refereert regelmatig aan werken van Plato, Aristoteles, Ammonius Saccas, Plotinus,Valentinus, Basilius, als ook aan Europese schrijvers van de 19de eeuw. HPB verwoordde deze kennis in Isis ontsluierd, De Geheime Leer, De Sleutel tot Theosofie en vooral het kleinood De Stem van de Stilte. Zoals HPB voor de inhoudelijkheid van de Vereniging zorgde, was Henri Steel Olcott vanaf het begin de man die de Vereniging organisatorisch leidde. In de Theosofische Vereniging ontmoeten Oost en West elkaar en wordt de mensheid geïnspireerd om te zoeken naar waarheid. Waarheid in jezelf en buiten jezelf. Dit zoeken is ook het zoeken naar de stem van de stilte, waarin de roep van het Wereldhart doorklinkt. de schepping tot volmaaktheid voeren
D
e titel van dit symposion – Geroepen door het Wereldhart – geeft al aan dat we het vandaag over iets bijzonders gaan hebben, iets mystieks misschien wel. Het gedicht dat in de aankondiging is opgenomen staat daar niet voor niets, naar mijn idee is het bedoeld om de sfeer van dit symposion al vanaf het begin te actualiseren. Toch is het niet voor iedereen meteen duidelijk wat er met ‘het Wereldhart’ bedoeld wordt, en… weet ik het in alle diepte, eigenlijk zelf wel? Hoe weet je dat je geroepen wordt als je niet weet dat het er is? Als je haar taal niet verstaat? Ja, ik maak het Wereldhart maar even vrouwelijk en spreek over ‘haar’, terwijl het eigenlijk androgyn is of dat zou het in mijn beleving moeten zijn. Een plaats waar de tegendelen worden opgeheven, waar de dualiteit tot een eenheid wordt. In het gnostisch evangelie van Philippus, waarvan een deel duidelijk Valentiniaans is en andere delen weer meer lijken te stoelen op de oude Hindoefilosofie, wordt dit zo prachtig omschreven in de symboliek van het Bruidsvertrek, het symbool van de bruiloft tussen de lagere en de hogere natuur van de mens, of wel tussen zijn lager en hoger Zelf. En wat kan de theosofie-bijdrage tot een beter begrip van wat in deze titel bedoeld wordt en meer nog, wat kan de theosofische filosofie bijdragen aan het leren, horen en verstaan van die roep? Want dit is voor ieder van ons, als sprekers op dit symposion, de opdracht. Wat kunnen wij bieden aan de mensheid? In de media wordt wel steeds gesproken over een ecologische crisis, en men wil daar vanuit menselijk gezichtspunt van alles aan doen; evenwel het is belangrijk te beseffen dat wij vanuit de geestkern pentagram 5/2009
van de aarde, van de wereld, misschien zelfs vanuit de kosmische gedachte, zouden moeten werken. Maar, en dat is het heikele punt: Hoe weten wij, hoe kennen wij die gedachte? Het zou toch een eerste vereiste moeten zijn dat we zouden luisteren naar wat de patiënt, de aarde, als levend entiteit, vanuit haar diepe geestelijke kern ons hierover kan leren. Theosofen zijn gravers, zoekers naar Waarheid, waarmee bedoeld wordt de geestelijke of goddelijke kern der dingen. En we weten daardoor dat er eigenlijk maar één patroon is voor al het bestaande, van het allerkleinste tot hele sterrenstelsels, en ook wij, mensen zijn naar dit patroon gevormd. Daarom is het het eenvoudigste om eerst bij de mens te beginnen en trachten te achterhalen, te weten te komen, wie of wat de mens in essentie is. Dan ken je het patroon en kun je de lijnen leggen die nodig zijn om die verbinding tot stand te brengen. Dat lijkt wel heel technisch, maar ook hier geldt de oude hermetische wet: Zo boven zo beneden, zo binnen zo buiten. Een chirurg moet ook weten hoe het zenuwstelsel in elkaar zit en waar hij wel of niet verbindingen kan maken, opdat het geheel weer functioneert. Goed, wie of wat is de mens? In de meeste godsdiensten is men gewend aan het gezegde dat de mens een ziel en een geest heeft. In de theosofie zegt men, dat de mens geest is en hij heeft een ziel en hij heeft ook een lichaam. Het mensbeeld in de theosofie is zevenvoudig. Dat lijkt ingewikkeld, maar het maakt het gemakkelijker te begrijpen wie die mens is, en om te weten te komen waarom die roep van het wereldhart niet luid en duidelijk weerklinkt.
Laten wij het patroon van de mens, wat hetzelfde is als het patroon van de gehele schepping, nu eerst eens bekijken. De mens heeft een stoffelijk of fysiek lichaam. Dat fysieke lichaam zit hier in de zaal op een stoel, hij heeft een etherisch of levenslichaam, een astraal lichaam of lichaam van gevoelens en emoties. Een mentaal lichaam, dat kan denken en dat zorgt dat het ‘hebben’ in deze wereld goed voor elkaar komt. Dat gericht is op de wensen van het fysieke lichaam maar zeker ook op die van het gevoels- of emotielichaam. In dit deel van het mens zijn stopt de mens de meeste energie. Of liever gezegd, dit deel van de mens vraagt de meeste energie, de meeste aandacht. Meer dan negentig procent van alle tijd die een mens heeft, stopt hij in dat deel van het mens zijn. Nu is er aan dat mentale lichaam ook nog een andere kant. Een kant die gericht is op de innerlijke kern. Op het zijn. Tussen die twee delen van het mentale lichamen zit een soort scheidslijn, een soort vlies. Die beide kanten van dat mentale lichaam lijken elkaar niet te verstaan, daar zit als het ware een los contact.Vervolgens heeft de mens een ‘boeddhisch’ lichaam of het lichaam van intuïtie, waarbij je tenslotte komt bij de kern zelf, het ‘atmisch’ lichaam. Via het boeddisch lichaam is de mens één met alle levende wezens, via het atmisch lichaam is hij één met het leven zelf. Je zou je kunnen voorstellen dat we met het wereldhart het hoogste kosmische principe bedoelen, en via de kern van de mens, via zijn atmische principe is de mens daarmee verbonden, en kan als zodanig natuurlijk die roep horen en verstaan, want er is een directe lijn van het wereldhart naar het mensenhart, maar dan wel naar de hoogste gebieden daarvan. Nu wordt die roep door de blokkade, die zoals ik al aangaf in het denkvermogen ligt, vaak gestoord, of verstoord, zodat de ware boodschap niet overkomt. Soms ook wordt dit benoemd als het verschil tussen het weten met het hoofd of met het hart. Er zit zoveel ‘ruis’op het kanaal dat je een goed filter nodig hebt om die stem te voorschijn te halen. En… zijn
we eigenlijk niet zó druk met al die dingen die het dagelijkse leven vormen, dat we, als er al soms iets doorkomt, dit snel met ‘nu even niet’ wegduwen? We zijn niet gauw bereid om er erg veel energie in te steken, zodat we er toch iets van zouden vernemen. Terwijl we als het bijvoorbeeld de uitslagen van de eredivisie betreft bij wijze van spreken ons hoofd haast in de luidspreker zouden steken! Toch is het het denken dat de richting aangeeft waar onze belangstelling naar uitgaat. Is het aardgericht, naar de materie of is het gericht naar de geest, naar het mysterie? Het is het denkvermogen dat de wissel op het spoor moet omzetten, de mens zelf die de innerlijke schakel tussen het lager en het hoger bewustzijn moet omzetten. De roep van het Wereldhart zit op een hoge frequentie, die moet als het ware getransformeerd worden naar een lagere frequentie, voordat het menselijk oor het kan vernemen. Op de hogere gebieden is er geen probleem, en er is ook wel een innerlijke schakel mogelijk tussen die beide gebieden, in het Sanskriet het antahkarana genoemd. Het is, op het niveau waarop wij nu leven, altijd goed als iets een naam heeft, dat het benoemd kan worden. Zeker op een dag als vandaag, want dit is het kernbegrip van deze dag. Waar het nu om gaat is, hoe maken we in ons zelf de lijn open, zodat we in contact met het Wereldhart kunnen komen. In ‘De Stem van de Stilte’, het eerste fragment uit het Boek der Gulden Voorschriften, vertaald en van aantekeningen voorzien door mevrouw H.P. Blavatsky, een van de basisboeken van de theosofische Vereniging, is de eerste regel: ‘Hij die zou willen horen en verstaan de stem van Nada, ’t geluidloze geluid, hij moet de aard van Dharana begrijpen.’ Dharana is de diepe en volkomen concentratie van het denken op een innerlijk begrip, en tegelijk een volkomen afkeren van de uiterlijke wereld. Voordat je innerlijk oor kan horen en verstaan moet je je volkomen afwenden van de uiterlijke de schepping tot volmaaktheid voeren
De stem van het Wereldhart vervult je met liefde, een intense innerlijke blijheid, met een gevoel van eenheid met alles en allen wereld. Dat klinkt allemaal heel mooi, maar hoe doe je dat? Als je het probeert, blijkt de mens een soort duikelaartje te zijn, als je even de spanning er afhaalt schiet hij weet terug in zijn oude stand. Iedere groep die hier vertegenwoordigd is, biedt hiervoor zijn eigen werkwijze. De werkwijze die de Theosofie aanbiedt is: studie, meditatie en werk. Dat lijkt eenvoudig, studiemogelijkheden zijn er in overvloed in de Theosofie, hele evolutieschema’s om maar iets te noemen, of de diepzinnige werken van wetenschappers en denkers van Plato, Plotinus en van Valentinus, tot Hermes of de schrijvers van de oude Veda’s; de Bhagavad Gita en de Oepanishaden. In onze doelstellingen staat bij voorbeeld: ‘het bestuderen van godsdiensten, wijsbegeerte en wetenschap’. Dat zou je een enorme kennis kunnen geven, maar het verzamelen van kennis is niet het doel. Door diep in een godsdienst of in een filosofie te graven, kun je komen tot een begrip van eenheid in al deze dingen, tot het weten dat ze in de kern allemaal aan hetzelfde raken. In de Kabbala zegt men het zo: ‘Als je vat wil krijgen op het onzichtbare moet je zo diep mogelijk doordringen in het zichtbare’. En Phil Bosman, een Nederlandse dichteres van vooral kleine gedichtjes en oneliners, zegt: ‘Als je de hemel wilt bestormen moet je een aanloop op aarde nemen’. Valentinus, een gnosticus uit het begin van de tweede eeuw na het begin van onze jaartelling zegt: Zelfkennis is Godskennis. Dat is geen intellectuele kennis, maar kennis van het hart. Met die zelfkennis wordt dan bedoeld het kennen van het eigen inwonende hoogste beginsel, het atmische pentagram 5/2009
gebied, waarin de mens één is met, of raakt aan, het leven zelf. Ofwel het Wereldhart. Belangrijk is je te realiseren dat onze fysieke hersenen gemaakt zijn om te functioneren in het ‘waakbewustzijn’ waar gewone intellectuele zaken langs gebaande wegen verlopen. Maar als we ons op het gebied van de esoterie gaan begeven, hebben we andere hersenpaden nodige en die zullen we eerst zelf, door oefening, moeten aanleggen. H.P. Blavatsky spreekt dan over het tot stand brengen van een andere orde in de kleine levens in de hersencellen. Ja, en dan komen we geleidelijk tot meditatie. Grofweg gezegd is meditatie bedoeld om een leegte of stilte in het denken te doen ontstaan. Een situatie waarin het lawaai van onze dagelijkse hersenactiviteit tot rust komt, tot harmonie komt, zodat als het uiterlijke oor niet zo overbelast is, het innerlijke oor de kans krijgt te luisteren te horen en te verstaan. Hiervoor zijn vele yoga- en meditatieoefeningen voorhanden. In de Theosofie kent men veel literatuur over deze dingen, die onder andere ingaan op de verschillende vormen van yoga en meditatie. Maar ook in het al eerder genoemde boek De Stem van de Stilte geeft H.P. Blavatsky op niet mis te verstane wijze aanwijzingen over hoe je in het leven moet staan, voor je die stem kunt horen. Ik citeer: ‘Teneinde kenner van al-zelf te worden moet gij eerst kenner zijn van het zelf. Om tot de kennis van dat zelf te komen moet gij het zelf aan het niet-zelf over geven, zijn aan niet-zijn.’ Ook in de Bhagavad Gita, een onderdeel van het Indiase epos de Mahabharata wordt hierover gesproken. Toch zijn er ook gevaren verbonden aan die pogingen om te luisteren
naar een innerlijke stem. Zo lees je bijvoorbeeld in vers 35 van hoofdstuk vier van de Bhaghavad Gita dat het vaak gebeurt dat de leerling de roep van de ongezuiverde emoties of verlangens houdt voor de stem van de intuïtie. Wanneer weet je nu of het de stem van de stilte, of de roep van het Wereldhart is? Ik denk dat we wel een paar kwaliteiten kunnen benoemen. Die stem zal je vervullen met liefde, met een intense innerlijke blijheid, met een gevoel van eenheid met alles en allen. En zij zet je aan tot het grote werk. Want over ‘het werk’ hebben we het nog niet gehad. Werk ten behoeve van alle levende schepselen natuurlijk, wetend dat je een onderdeel van dat geheel bent. Maar ook werk voor en aan je zelf. Het werk dat noodzakelijk is als voorbereiding om die stem te kunnen horen. In deze opgave zitten veel valkuilen. Deze zijn prachtig verwoordt in het boekje Aan de voeten van de meester, het eerste werkje van Jiddhu Krishnamurti. Daarin waarschuwt hij om goed te kijken naar je eigen motivatie voordat je iets voor een ander doet. Doe je dat om op een voetstuk gezet te worden? Nu, daar kun je alleen maar vanaf vallen. Soms gebeurt het dat je door jouw goede daden de ander afhankelijk van je maakt, en daardoor zijn eigen zelfstandigheid opgeeft wat ook niet de bedoeling kan zijn. Allereerst zou je kunnen onderzoeken van waaruit deze drang om te helpen of goed te doen stamt.
Komt die aandrang uit je ego, je ikje, of is het puur egoloos mededogen. Het lijkt gemakkelijk, maar wij zijn maar al te goed in staat onszelf hier behoorlijk mee voor de gek te houden. In deze korte voordracht heb ik in korte lijnen getracht aan te geven hoe je in jezelf een zuiver kanaal kunt ontwikkelen, dat je in staat stelt die roep van het Wereldhart te kunnen horen en verstaan en je tegelijk het vermogen geeft die te onderscheiden van zomaar iets wat voortkomt uit het eigen onderbewustzijn. Want onderscheidingsvermogen is de eerste stap op de weg hierheen. Natuurlijk zullen wij op onze weg vergissingen maken, we laten ons gemakkelijk op een zijpad brengen, en zijn vaak liever lui dan moe. Want het is een zaak van permanente alertheid, van onophoudelijk proberen de weg vrij te houden, zodat het contact ook gerealiseerd kan worden. Maar op den duur zullen wij voldoende geoefend zijn om te durven vertrouwen op ons innerlijke vermogen. Dan kunnen we onderscheid maken en vernemen wij met vreugde de roep van het wereldhart in ons. Pas dan zijn wij inzetbaar als instrument van datzelfde wereldhart. Want het is niet voldoende de roep te horen, maar we moeten er ook naar handelen om zodoende de mensheid en dus ook ons zelf, een leidraad te bieden om de schepping tot volmaaktheid te voeren µ
de schepping tot volmaaktheid voeren
de aardse werktuigen kunnen hanteren Henk Masselink
De heer Masselink is huisarts en lid van de Orde der Vrijmetselaren onder het Hoofdkapitel der Hoge Graden in Nederland. De Vrijmetselarij werkt anders dan de meeste esoterische groeperingen. Zij kent geen filosofisch systeem, maar werkt wel met metaforen, rituelen en symbolen. Centrale basisprincipes zijn ‘Mens ken uzelve’ en ‘Op u komt het aan’, waarmee de Vrijmetselaar geplaatst wordt voor zelfonderzoek, en het inzicht dat zelfkennis een (maatschappelijke) verantwoording met zich meebrengt. De Soevereine Prinsen van het Rozekruis (de één na de grootste loge binnen de Vrijmetselarij) houdt zich onder meer bezig met de symboliek van de roos en het kruis.Vanaf de zeventiende eeuw hebben de leden van de Vrijmetselarij het bouwersambt innerlijk verstaan, en de macht van het scheppende Woord door zich heen laten werken. Bovendien hebben zij door de tijden heen aan hen, die de rozenkruisers waren, een veilige haven en onderkomen geboden.Vanuit zijn levenspraktijk, ook als huisarts, ervaart hij dagelijks de desastreuze gevolgen van het zich vastklampen aan schijnzekerheden in het leven.Wie verantwoordelijkheid neemrt voor zijn eigen leven, neemt daarmee eveneens verantwoording voor de samenleving.
10 pentagram 5/2009
De vrijmetselarij heeft zich na het ontstaan van de eerste moderne Engelse Grootloge in 1717 snel uitgebreid naar Europa en vervolgens naar andere werelddelen. In 1754 is een loge onder Nederlands gezag gesticht te St. Eustatius. Pas nadat de Nederlandse Grootloge in 1770 door de Engelse als een zelfstandige maçonnieke grootmacht erkend werd, nam het aantal loges onder haar gezag in de overzeese gebieden snel toe. Uit de beginselverklaring van de Orde der Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden: ‘De vrijmetselaar zoekt op wat mensen verbindt en tracht weg te nemen wat hen verdeelt, opdat het ideaal van een allen verbindende broederschap gestalte kan krijgen. Daarbij aanvaardt hij een persoonlijke verantwoordelijkheid ten opzichte van de wereld, die hij ziet als een te voltooien bouwwerk waarvan ieder mens een levende bouwsteen is.’ De Orde der Vrijmetselaren onder het Hoofdkapittel der Hoge Graden in Nederland is in 1803 gesticht, voor hen die het Meesterwoord zoeken en het kruis op zich nemen. De enige weg die daartoe kan leiden is de weg van de alles opofferende liefde, want alleen door deze liefde kan het Meesterwoord worden gevonden. ‘Via Crucis, via Lucis; de weg van het Kruis is de weg naar het Licht.’ Aan het kruis voor degene, die zijn leven richt naar het meesterwoord, ontbloeit in al haar jeugd en frisheid de roos.Voor wie het heilige vuur van de liefde niet kan worden uitgeblust, zal het kruis met de roos nimmer een last zijn, maar altijd een heerlijke steun.
de orde der vrijmetselaren onder het hoofdkapittel der hoge graden
H
erinnert u zich nog de olifant Annabel? Het waren hartverscheu-
rende taferelen begin maart van dit jaar, die we zagen bij de pogingen om de 45 jaar oude, 3000 kilo wegende olifant uit de droge gracht van de dierentuin in Emmen te trekken. Ze was erin terecht gekomen na een stoeipartijtje met andere olifanten. Helaas, een spuit moest Annabel uit haar lijden verlossen en de dierentuin verloor haar oudste bewoner. Een dag later stond er een foto in de krant waarop te zien was hoe de overige olifanten de plek des onheils onderzochten. Ze stonden in groepjes van drie of vier. Groeven wat in de grond en plasten. Een ritueel in de natuur. Natuurlijk. In dezelfde krant stond een foto van de bronzen olifant Jumbo van de gelijknamige spellenfabriek. Hij was door vandalen van zijn sokkel getrokken en balanceerde nog in een wankel evenwicht op een poot en een slagtand. Een ander ritueel… van de mens… maar menselijk?
Vreemd eigenlijk, want staat de mens dan anders in de natuur ? Gelden voor de mens andere maatstaven? In de NRC van 1 mei (!) van dit jaar lees ik: ‘Hij wordt geen terrorist, maar een eenling genoemd. Maar misschien is de nieuwe terrorist wel de eenling. Deze desperado is bijna altijd een man, een stille, teruggetrokken levende man, die in de afzondering zijn rancune voedt tot het een gewelddadig monster is geworden dat wraak neemt op de wereld die hem vergeten is. Dan is zijn kleine kostbare ogenblik aangebroken’. Een dag later lees ik in dezelfde krant: ‘Er wordt gedaan of het om een natuurverschijnsel ging - je hebt natuurlijk altijd gekken. Niemand die de vraag stelde: als je altijd gekken hebt, waarom gebeurde het de afgelopen Koninginnedag voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis ? Waarom raakt een Nederlandse gek vandaag de dag in de ban van het idee om zijn verlossing te
de aardse werktuigen kunnen hanteren 11
zoeken in een aanslag op het koningshuis, met alleen een Suzuki Swift als wapen ? Vroeger dachten gekken dat ze Napoleon waren…’ of God… Hoever kan de mens verwijderd raken van zijn innerlijke mogelijkheden tot respect en mededogen? Waar blijft cultuur en beschaving, of om met Youp van ’t Heks oudejaarsconference te spreken: ‘Waar is het zo vreselijk misgegaan met ons?’ Maar is het wel zo vreemd dat mensen in onze samenleving de weg kwijt raken? Als huisarts in een dorp ergens tussen Amsterdam en Alkmaar ben ik getuige van de enome verandering die ons allen overkomt. Ik zal een aantal aspecten benoemen, zonder daarbij volledig te kunnen zijn. De enorme stroom aan beschikbare informatie (denk daarbij aan televisie en internet) kan zonder kennis niet verwerkt worden. Het kan voor een arts best lastig zijn, om mensen ervan te overtuigen dat de door hen in enkele minuten op het internet opgezochte diagnose niet overeenkomt met de werkelijkheid. Jaren van studie zijn er immers niet voor niets. En toch kan het woord van de buurvrouw een grotere impact hebben dan mijn op kennis en ervaring gebaseerde informatie. De spagaat tussen informatie en kennis leidt tot grote verwarring en maakt ons tot een speelbal voor sensatiezoekers. Een ander aspect: de hypocrisie. Een voorbeeld: onze ziektekosten worden betaald door een zorgverzekeraar. De naam zorgverzekeraar suggereert dat men ‘zorg’ heeft voor uw gezondheid. Maar vergeet het maar. Het zijn pure rekenmeesters die met elkaar moeten concurreren. De mens staat niet meer centraal, maar cijfers, codes en geld. En dat 12 pentagram 5/2009
alles anoniem en onbereikbaar achter keuzemenu’s van antwoordapparaten. Een derde element. We hebben in onze samenleving nieuwe labels geplaatst om het falen een andere dimensie te geven. Wij zijn daardoor niet meer zelf verantwoordelijk. Kinderen die teveel afgeleid worden en op school en bij de opvoeding te weinig structuur krijgen aangeboden, worden storend druk en krijgen het etiket ADHD opgeplakt. Daar hebben we zelfs een pilletje voor. Volwassenen die moe zijn geworden van de druk en spanning in onze samenleving lijden aan ME en kunnen nooit meer volledig herstellen. Als je dit zo eens op je laat inwerken, dan zou je een lijn kunnen trekken tussen de door ons allen zo geprezen individualiteit naar anonimiteit en isolement. Daartegenover staat wonderlijk genoeg een extreme behoefte aan exhibitionistische manifestaties en bijpassende noodzakelijke voyeuristische interesses. Lang leve big brother. En dat in een samenleving waar het respect voor de drijvende krachten sterk tanende is. Waar gouden handdrukken in schril contrast staan met geleverde prestaties. Wat moet u nu met deze zure, naargeestige sombere bespiegeling? Waarom haal ik u uit de roes van de gezamenlijke reis naar het Wereldhart? Waarom stoor ik u zo wreed in een mooie droom? Ik doe dat omdat er sprake is van een discrepantie. De discrepantie tussen de wereld om ons heen zoals ik die zojuist heb aangeduid, en de noden van de mens die daarin leeft. De mens heeft namelijk wel degelijk behoefte aan houvast, aan menselijke instanties die aanspreekbaar zijn en zich verant-
Je zou een lijn kunnen trekken van de zo geprezen individualiteit, via anonimiteit naar isolement, met aan de andere kant een grote behoefte aan exhibitionisme en voyeurisme woordelijk opstellen, waar je je zorgen mee kunt delen en waar je hulp kunt krijgen. Temeer noodzakelijk daar de geestelijke rust, het overzicht en het vertrouwen bij velen verdwenen is. Het missen van perspectief en inhoud leidt tot een uiterst oppervlakkig en leeg bestaan. Met een dun laagje vernis, wat snel kan afbrokkelen. Hoe kan dat zover komen, en hebben we daar dan een antwoord op? Laten we luisteren naar de tekst van de laatste der Rückertliederen, door Gustav Mahler zo prachtig op muziek gezet: Ich bin der Welt abhanden gekommen, mit der ich sonst viele Zeit verdorben; Sie hat so lange nichts von mir vernommen, sie mag wohl glauben ich sei gestorben! Es ist mir auch gar nichts daran gelegen, ob sie mich für gestorben hält. Ich kann auch gar nichts sagen dagegen, denn wirklich bin ich gestorben der Welt. Ich bin gestorben dem Weltgetümmel und ruh’ in einem stillen Gebiet. Ich leb’ allein in meinem Himmel, in meinem Lieben, in meinem Lied. ‘Ik ben gestorven in het aardse gewoel en rust uit op een stille plek. Ik leef alleen in mijn hemel.’ Dat kan dus. Ook in onze samenleving anno 2009, kun je je terugtrekken in je eigen anonimiteit. Het vormt mede de samenleving om ons heen waarin
wij leven en werken, en waarheen wij straks weer zullen terugkeren. Ook na deze dag. Als vrijmetselaar komen we uit deze basis naar onze loge. Daarvan zijn we ons terdege bewust bij het passeren van de ingang van onze werkplaats waarbij wij het westen, het dagelijks leven, achter ons laten en ons richten op het oosten. Met links het noorden, en rechts het zuiden. Boven ons de sterrenhemel, oneindig hoog. Beneden ons het diepste punt van onze aarde. En in die werkplaats treffen we de zwart-wit geblokte vloer aan. Twee dimensies van ons leven als mens op aarde, onlosmakelijk met elkaar verbonden.Voordat de vrijmetselaar deze ruimte betreedt, kleedt hij zich met schootsvel en witte handschoenen. En stelt zich in de houding van trouw. De hand op het hart. Hij klopt aan bij de poort en weet dat ‘hij die zoekt zal vinden, hij die bidt zal gegeven worden, en hij die klopt zal worden open gedaan’. Bij het betreden van onze werkplaats geeft de vrijmetselaar het paswoord af aan de Dekker, die de deur van de werkplaats bewaakt. Symbolisch wordt het paswoord door de broeder gegeven om aan te geven, dat hij gerechtigd is aan de werkzaamheden deel te nemen. Maar dieper duidend, om zich er rekenschap van te geven binnen te treden in die andere ruimte, het westen, de samenleving achter zich latend, en zich open te stellen voor het numineuze. Ik moet u zeggen, dat dit een persoonlijke benadering is van wat vrijmetselarij met ons kan doen. In dit verband is het goed op te merken, dat ik hier op persoonlijke titel spreek.Vrijmetselarij is geen geloof of religie en kent evenmin een leer. We hebben dan ook geen voorgangers. Wel symde aardse werktuigen kunnen hanteren 13
In de werkplaats, de loge begint de leerling de arbeid aan zichzelf, aan de ruwe steen. Arbeid die nooit zal eindigen bolische figuren, zoals de Dekker waar ik zojuist over sprak. Daarbij maakt de vrijmetselaar niet alleen een ontwikkelingsgang door van leerling, naar gezel en naar meester, maar kan hij een vergelijkbaar proces doormaken in de verschillende functies. Belangrijk daarbij is je te realiseren, dat die functies elementen van je eigen persoonlijkheid kunnen illustreren. De broederschap stelt je daarbij in staat je zwakke aspecten te versterken en met de sterke kanten de loge te stimuleren of te leiden. In die werkplaats begint de leerling de arbeid aan zichzelf, aan de ruwe steen. Arbeid die nooit zal eindigen. Daarnaast zal de leerling ook gezel worden en een nieuwe opdracht krijgen. Zijn ruwe steen is immers door hem bewerkt waardoor hij de zo ontstane kubieke steen kan inpassen in de bouw. De symbolische bouw aan de Tempel van koning Salomo. Dat doet hij met zijn medebroeders. Gezamenlijke arbeid. Schouder aan schouder, werkend aan de tempel van de mensheid. En de gezel wordt meester en wordt zich bewust van nieuwe verantwoordelijkheden. Naar zichzelf, naar de medemens en naar het al. In de werkplaats van de loges in Amsterdam bevindt zich een poort in de Oostzijde van de zogenaamde Tempel. Daarboven staat de tekst: ‘des Wetens End’. Daar houdt onze kennis van het leven op. We kunnen erover filosoferen, maar we weten het niet. Daarachter zit een dimensie die voor ons onkenbaar is. Die poort is dan ook hermetisch gesloten. Na gedane geestelijke arbeid gaat de vrijmetselaar weer terug. Terug naar het Westen, onze samenleving om daar te werken. Langs de Dekker die de 14 pentagram 5/2009
poort bewaakt, en zien op onze weg terug de tekst ‘Ken uzelve’. Is dat dan mogelijk? Het is wel een van onze opdrachten. In dit verband wil ik u meenemen naar zo’n bijeenkomst waarbij de volgende tekst zo passend is: In de avond van het leven wordt het steeds meer helder wat onze werkelijke grote en belangrijke ervaringen waren, zoals in het landschap de lijnen zich duidelijker aftekenen als we er verder vanaf staan. Ons oordeel wordt betrouwbaarder, rechtvaardiger en vooral ook milder. En getemperd wordt de droefheid die voortspruit uit ons besef, dat wij moeten ophouden mens te zijn, juist op het ogenblik waarin wij op het punt staan het te worden. Ik vertelde u zojuist dat in de meestergraad de grote verbanden zichtbaar worden, ook met het al, zodat we kunnen zeggen: ‘dat voor het oog van de hoogst ingewijde niet alleen de mensheid, maar de ganse schepping in een vast verband van een afdalende en opgaande liefdeketen staat. Een keten die alle delen van het universum ineenschakelt en samenbindt en die al het bestaande in een machtige keer, weer heentrekt naar zijn oorsprong’. Je zou toch zeggen dat deze bewustwording genoeg kan zijn voor de vrijmetselaar. Wat is meer dan dit? De vrijmetselaar maakt een ontwikkelingsgang door als leerling, gezel en tenslotte meester. Daarmee zijn alle ingrediënten voor een complete beleving aangereikt. Maar het levert ook zoveel nieuwe thema’s op, die dan weer in aparte onderdelen kunnen worden uitgewerkt. Een daarvan is de
zogeheten Rozekruisgraad, oftewel de Orde van Vrijmetselaren onder het Hoofdkapittel der Hoge Graden in Nederland. Leden van het Rozekruis, om het voor de herkenbaarheid maar even zo te noemen, zijn in Nederland al actief vanaf het begin van de 18de eeuw. De landelijke organisatie ontstaat een eeuw later. De thema’s die worden uitgewerkt zijn sterk bepaald door de letterlijke betekenis van de woorden kruis en roos. De beleving voert ons tijdens de uitvoering van het rituaal tot de volgende bewustwording: O kruis, symbool van het diepste lijden dat ooit op aarde werd gedragen, als antwoord op de laatste vragen kwam u tot ons uit oude tijden. U wijst een weg naar noord en zuid en strekt u uit van west naar oost. U wilt mij, zwervend vreemdeling, troosten bij het tastend zoeken naar het Woord. O zeg mij toch, wat is de macht die in uw binnenste is ontvlamd, wat het mysterie dat u omhult. Ik speur in u de sterkste kracht die ooit in harten is ontbrand, de wond’re liefde die uit u ontspruit. Kunnen wij dit als mens voelen? Zijn wij als mens in staat hier iets mee te doen? En hoe dan wel? Zo onder gelijkgestemden wil dat nog wel lukken, maar straks, terug in de wereld? Het is geen eenvoudige zaak. Daarom nog een tekst uit ons rituaal: Wanneer wij door de liefde bezield zijn, dan wordt door haar heilig vuur, dat zengt en reinigt, maar ook nieuw leven schept, de oude mens in ons
vernietigd en de nieuwe mens tot leven gewekt; de mens die zich bewust wordt van het ideaal: te worden een mens, van wie een onafgebroken stroom van liefde en levenskracht zal uitgaan, de mens die waar hij komt, licht zal brengen, ook in de diepste duisternis. Als nieuwe bewuste mens, drager van het Licht hebben wij een taak. Een opdracht in onze samenleving, naar onze medemens en naar onszelf. Wij kunnen en mogen ons niet terugtrekken in een zelfgenoegzame weltevredenheid met onszelf of met elkaar. Daar ligt de taak van de mens, en in mijn geval van de vrijmetselaar. Ieder op zijn eigen wijze, ieder met zijn eigen mogelijkheden. Als bewuste mens in de samenleving. Levend in de wereld. In de aanhef vroeg ik u ‘waar is het zo vreselijk mis gegaan met ons?’ Kennen we het antwoord nu ? ‘Ich bin gestorben dem Weltgetümmel und ruh’ in einem stillen Gebiet’. Dat gebeurt als je het contact met de wereld verliest, laat staan het Grote Verband niet meer ziet, en de roep niet meer hoort of niet begrijpt. Moge het besef van het grote verband – of is het verbond? – met het al ons nooit verlaten zodat wij: Getrouw aan onszelf de medemens tot steun en gericht tot de Meester de aardse werktuigen kunnen hanteren, zolang het dag is µ
de aardse werktuigen kunnen hanteren 15
ex deo nascimur in Iesu morimur per spiritum s Willem E. Scherpenhuizen
ANTROPOSOFISCHE VERENIGING
‘Hij heeft de weg betreden, ervaart het Licht, en zal de kracht verkrijgen in eigen ziel te grondvesten wat hem toe nu toe het geluk moest schenken’ Rudolf Steiner Poort van de Inwijding Zo spreekt het wereldwoord dat ik door de poort van de zintuigen tot in de grond van mijn ziel kon leiden: ‘Vervul de diepte van je geest met de weidsheid van mijn wereld om eens mij te vinden in jezelf’ Rudolf Steiner 1918
16 pentagram 5/2009
In 1912 ontstond in Duitsland rond de persoon van Rudolf Steiner een Antroposofische Vereniging. Bij de Kerstbijeenkomst van 1923 gaf Rudolf Steiner de Antroposofische Vereniging een nieuwe vorm en nam zelf het voorzitterschap op zich. De Antroposofische Vereniging in Nederland werd in het bijzijn van Rudolf Steiner op 18 november 1923 te Den Haag opgericht. De arts en psychiater Willem Zeylmans van Emmichoven was haar eerste voorzitter. In Den Haag startte in hetzelfde jaar ook de eerste vrije school, de Rudolf Steiner Kliniek, en geneesmiddelenproducent Weleda. In 1926 ontstond een van de eerste biologischdynamische landbouwbedrijven in Nederland, Loverendale op Walcheren. In 1931 stichtte de arts en psychiater Bernard Lievegoed het eerste heilpedagogische instituut voor kinderen met een verstandelijke handicap, de latere Zonnehuizen in Zeist, die tegenwoordig zowel kind en jeugd als volwassenen begeleiden. Lievegoed werd in 1961 de tweede voorzitter van de Antroposofische Vereniging in Nederland. De antroposofie is sterk maatschappelijk actief. Uit haar ontstonden het NPI, Instituut voor organisatie-ontwikkeling, de Zonnehuizen, organisatie voor de ontwikkeling van verstandelijk gehandicapten, De Wervel, opleiding tot kunstzinnig therapeut, het propedeutisch jaar aan de Vrije Hogeschool te Driebergen, Hogeschool Helicon met opleidingen tot leerkracht, het Louis Bolk Instituut voor natuurwetenschappelijk onderzoek en de Triodos Bank.
m sanctum reviviscimus
D
it symposium is gewijd aan allen die ernaar streven kennis te verkrijgen van de geestelijke of bovenzinnelijke wereld; een wereld die van groot belang is voor de mensheid en voor de aardewereld. Dat is het streven van alle instellingen die vandaag hier hebben gesproken of nog zullen spreken, waartoe ook de antroposofie behoort. Het gemeenschappelijk belang is derhalve het streven naar kennis van de bovenzinnelijke wereld, die ieder op zijn wijze zal willen benaderen. Heel kort samengevat is antroposofie : Bewustzijn van het menszijn. Essentieel daarbij is het mensbeeld dat de antroposofie heeft. De mens bestaat uit vier wezensdelen: 1. het fysieke lichaam 2. het levenslichaam Het levenslichaam zorgt ervoor dat de mens kan leven op de aarde, zodat de mens ook met zijn fysieke lichaam kan doen wat hij wil, respectievelijk wat hij nodig vindt te doen; 3. het gevoelslichaam, ook wel de ziel genoemd. Hierin ondergaat de mens zijn liefde, zijn emoties en zijn motieven om iets te doen of te laten; 4. het bewustzijn of ‘ik’, dat wil zeggen datgene wat je eigen persoonlijkheid is. Ten einde dit mensbeeld tot een geheel te maken is het nodig om eerst in te gaan op het ontstaan van de mens en zijn ontwikkelingsgang. Deze ontwikkelingsgang van de mensheid en van de aarde vindt zijn oorsprong in God. In dit verband citeer ik de eerste vier zinnen van het Johannesevangelie: In het oerbegin was het scheppende woordwezen En het woordwezen was bij God En goddelijk was het woordwezen;
Dit was in het begin bij God. De schepping van de mens heeft verschillende fasen doorgemaakt. Deze ‘fasen’ zijn in feite langdurige perioden waarin de mens zich stap voor stap tot zijn huidige ontwikkelingsstadium heeft ontwikkeld. Een ontwikkeling die nog niet is voltooid, want de mens zal na de geschetste reeds ontstane wezensdelen in toekomstige perioden nog drie wezensdelen verder ontwikkelen. Dat zijn: Het geestzelf - dit betreft de verdere ontwikkeling van het gevoelslichaam. De levensgeest - dit betreft de verdere ontwikkeling van het levenslichaam. De geestmens - dit betreft de verdere ontwikkeling van het fysieke lichaam. Bij dit mensbeeld hoort ook de reïncarnatiegedachte. Hierin heeft de antroposofie uitgewerkt dat de mens een geestelijk wezen is dat met enige tussenpozen terugkeert op de aarde om daar zijn ontwikkeling op de aarde door te maken. In de perioden die hij in de geestelijke wereld is, ervaart hij hoe de kwaliteit van zijn bestaan in de vorige periode op de aarde is geweest, en vormt daarbij een beeld van het goede en het kwade dat hij daar heeft verricht of veroorzaakt. Tevens vormt hij, geheel in overeenstemming met zijn karma, een beeld van zijn levensloop in de volgende periode op aarde. De volmaakte ontwikkeling van de mensheid zal worden bereikt wanneer hij de fasen van geestzelf en levensgeest heeft doorgemaakt en in de laatste fase de geestmens heeft ontwikkeld. Het doel van de mens is dat hij na zijn volledige ontwikkeling als geestelijk wezen, als tiende hiërarchie de schepper wordt van een nieuwe kosmos ex deo nascimurin Iesu morimur per spiritum sanctum reviviscimus 17
Het doel van de mens is dat hij als tiende hiërarchie de schepper wordt van een nieuwe kosmos van liefde en vrijheid van liefde en vrijheid. Om dit te bereiken is de Christus de helpende leider en deze heeft in de antroposofie dan ook een centrale plaats. De opstanding van Christus uit de dood is een centraal gebeuren in de aardeontwikkeling. Hiermee heeft de Christus aangegeven hoe de mens zal zijn na zijn ontwikkeling op aarde, eenmaal, in een fysiek opstandingslichaam dat niettemin geen materie is. Antroposofie is bedoeld om praktisch toe te passen in het leven, het is geen theorie om de theorie zelf. De kennis van hoe de dingen in elkaar zitten is essentieel voor de omgang ermee, met name ook hoe de krachten uit de geestelijke wereld inwerken op de fysieke wereld. In dit verband is mogen we hier in het kort aandacht te besteden aan de verschillende orden van geestelijke wezens in de bovenzinnelijke wereld. Daarbij komt op de eerste plaats de goddelijke Drievuldigheid, de Triniteit, bestaande uit: de Godvader die alles geschapen heeft, Christus als zoon van de Godvader, en de heilige geest, dat is het wezen dat het initiatief geeft aan de Godvader en aan Christus. Onder deze triniteit staan drie maal drie engelenhiërarchieën. De derde engelenhiërarchie, dat wil zeggen de groep van de onderste drie, bestaat 18 pentagram 5/2009
uit de archaï, de aartsengelen en de engelen. Deze laatsten staan het dichtst bij de mensen; ieder mens heeft een eigen beschermengel. Binnen het aardeveld zijn er nog de natuurwezens, die verbonden zijn met de planten, de dieren en de natuurverschijnselen. In het algemeen zijn deze wezens in positieve zin betrokken bij de ontwikkeling van de mensheid en de aarde. Er zijn echter ook hogere en lagere wezens in de geestelijke wereld die de ontwikkeling van de mensheid in negatieve zin trachten te beïnvloeden. In de antroposofie wordt dan gesproken over Lucifer, die tracht de mensheid aan de aardeontwikkeling te onttrekken, dat wil zeggen uitsluitend in de astrale wereld te laten zijn, waardoor de mensheid haar vrijheid niet kan ontwikkelen. Anderzijds zijn er geestelijke wezens (in de antroposofie aangeduid als ahrimanische wezens), die de mens aan de aarde, respectievelijk aan de materie trachten te binden. Dit is een invloed die in deze materialistische tijd een sterke invloed uitoefent. Door hun invloed verliest dan de mens zijn vrijheid om een evenwicht te zoeken tussen de noodzakelijkheid van het leven op aarde en anderzijds het zoeken naar het deelhebben aan de geestelijke wereld. Het is daarnaast ook belangrijk te weten wat de dieren zijn, wat de planten zijn en wat de fysieke materie is. De fysieke materie, zoals bijvoorbeeld stenen of
bergen hebben op aarde alleen een fysiek lichaam, hun bewustzijn ligt in andere werelden. De planten hebben een fysiek lichaam en een levenslichaam op aarde. Hun bewustzijn ligt minder ver weg dan het bewustzijn van de aardse materie. De dieren hebben een fysiek lichaam, een levenslichaam en een gevoelslichaam of wel een groepsziel, maar geen individuele ziel. Belangrijk is ook te vermelden, dat de dieren uit de mens zijn ontstaan en niet de mens uit het dier, zoals de materialistische wetenschap veronderstelt. Men zou de dieren kunnen zien als afgescheiden extreme eigenschappen van de mens, die zich zelfstandig hebben ontwikkeld. Antroposofie is een beweging met zowel een esoterisch als een exoterisch, praktisch karakter. Antroposofie moet gedaan worden, toegepast in de diverse werk- en leefgebieden van de mens. Deze praktische toepassing van de antroposofie ligt op vele levensgebieden. Ik noem er enkele: - De pedagogiek of opvoedkunst, met name de Vrije Schoolpedagogie, waarbij niet alleen leermethodes soms anders zijn, maar de leerkrachten ook aandacht geven aan de ontwikkeling van persoonlijke eigenschappen van het kind. - De geneeskunst. Er zijn speciale antroposofische geneesmiddelen zoals bijvoorbeeld Iscador bij kanker en antroposofische therapieën zoals de heileuritmie en de kunstzinnige therapieën. Bovendien is de heilpedagogie een belangrijke tak van activiteit, alsmede de verslavingszorg. - De kunsten: schilderkunst, spraakkunst, euritmie (een nieuwe bewegingskunst). - Muziek en theater, alles met vernieuwende impulsen.
- Architectuur: de organische bouwstijl, zoals bijvoorbeeld het Goetheanum in Dornach in Zwitserland, (de Centrale zetel van de Internationale Antroposofische Vereniging), het gebouw van de Gasunie in Groningen, en de vroegere NMB bank, thans ING, in de Bijlmer in Amsterdam. - De biologisch-dynamische landbouw, die ontwikkeld is om de aarde te genezen en harmonie te bewerkstelligen tussen aarde, plant, dier en mens, gebruikmakend van de krachten van de kosmos, waardoor levenskracht gegeven wordt aan ons voedsel en de aarde niet slechts wordt uitgebuit, maar ook gevoed. Een heel belangrijk item in de antroposofie is het besef dat de mens hier op aarde leeft op drie niveaus: het geestesleven, dat zich uit in cultuur, religie en levensbeschouwing, het rechtsleven, dat zich uit in de rechtspraak en democratie, het economische leven. Er is sprake van vrijheid in het geestesleven, gelijkheid in het rechtsleven en er zou sprake moeten zijn van broederschap in het economische leven. De eerste twee categorieën – vrijheid in het geestesleven en gelijkheid in het rechtsleven – zijn in Europa tot op zekere hoogte bereikt. De broederschap in het economische leven is slechts in beperkte mate gerealiseerd. Een voorbeeld is de arbeidsdeling in de huidige maatschappij en de sociale voorzieningen, die voortvloeien uit solidariteit met de medemens. ex deo nascimurin Iesu morimur per spiritum sanctum reviviscimus 19
Sinds de komst het Christendom zijn de oude mysteriescholen opgehouden te bestaan, omdat de geestelijke wereld een verdere individualisering van de mens inzette Zoals ik al getracht heb aan te geven, is de mensheid door verschillende fasen van ontwikkeling gegaan en zal nog in de toekomst door een drietal ontwikkelingsfasen gaan voordat de mensheid zijn uiteindelijke ontwikkelingsstadium bereikt. In die voorgaande fasen van ontwikkeling zijn belangrijke waarheden aan de mensen geopenbaard, op een zodanige wijze als in die periode voor de mensen mogelijk was. U kent zeker de Egyptische tijd waarbij de farao’s als leiders en als ingewijden deze waarheden uit de goddelijke wereld ontvingen ten behoeve van het besturen van hun volk. In het algemeen was het ook in de daaropvolgende perioden zo, dat degenen die leiding moesten geven aan stammen of volken ingewijd waren in de goddelijke waarheden die zij in die fasen voor het besturen nodig hadden. Voor dit doel waren er mysteriescholen waar ingewijde priesters en andere ingewijden door ceremonieën, concentratieoefeningen of andere methoden hen toegang verschaften tot de goddelijke wereld, zodat zij konden kennisnemen van de inhoud van die waarheden. Wij kunnen daarbij denken aan de mysteriescholen van Delphi, Eleusis, Efeze en Samothrake. Na de opkomst van het Christendom zijn deze 20 pentagram 5/2009
mysteriescholen opgehouden te bestaan, omdat de geestelijke wereld een verdere individuele ontwikkeling van de mens inzette. Het Christendom verschafte daarvoor een nieuwe basis.Verschillende bijzondere figuren markeren de verdergaande verdieping daarin; individuele personen die in een vorig leven al een hogere ontwikkeling hadden doorgemaakt. In Europa kunnen we daarbij denken aan Christian Rosenkreuz, Dante, Jakob Böhme en anderen. Aangezien de individualisering van de mensen enerzijds en de intellectuele ontwikkeling van de mensen anderzijds ook na de Middeleeuwen verder voortgeschreden is, was er behoefte aan een aan deze ontwikkeling aangepaste wijze van kennisname van de bovenzinnelijke wereld. Degene die daar een belangrijke bijdrage aan geleverd heeft is Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie. Hij promoveerde in natuurkunde en filosofie. Hij was iemand die helderziende was en die helderziendheid ook verder ontwikkeld heeft. Ook gaf hij aanwijzingen zodat een ieder de mogelijkheid heeft om die weg naar de geestelijke wereld te gaan en dezelfde vermogens zelfstandig kan ontwikkelen. Er zijn vele aanwijzingen, oefeningen en medi-
taties gegeven door Rudolf Steiner, die de mens helpen zijn weg te vinden op de manier en op het gebied dat volgens het karma bij hem past. Essentieel is dat de mens vrij is zijn weg te gaan, er is geen leraar, geen goeroe, ieder kan de informatie die hij nodig acht halen door studie van de werken en voordrachten van Rudolf Steiner, maar hij is tot niets verplicht, aangezien de mens zelf in vrijheid zal dienen te beslissen. De mens is een mikrocosmos, verbonden met de makrocosmos, hetgeen Rudolf Steiner uitdrukt in de spreuk: Als in de spiegel van de mensenziel de hele gemeenschap ontstaat, en als in de gemeenschap leeft de kracht van ieder individu dan wordt dit genezend. Ik heb getracht u in een kort tijdsbestek een overzicht te geven van een aantal belangrijke elemen-
ten die in de antroposofie een rol spelen. Uiteraard zijn in de voordrachten en boeken van Rudolf Steiner en andere antroposofische schrijvers nog veel meer onderwerpen beschreven, maar ik heb gedacht in de beschikbare tijd alleen de belangrijkste gegevens aan u te kunnen mededelen. Voor mij persoonlijk is het wereldbeeld en de ontwikkeling van de mensheid en de aarde op deze wijze een begrijpelijk, logisch opgebouwd geheel geworden. Een wereldbeeld – dat was datgene waar ik persoonlijk naar gezocht heb tijdens de periode van mijn achtentwintigste tot mijn dertigste levenslevensjaar. Ik heb in de protestantse kerk en in de katholieke kerk gezocht en sommige Indische geesteswetenschappelijke instellingen niet onbeproefd gelaten, waarbij ik bij deze instellingen niet heb gevonden een op een logische en samenhangende wijze tot stand gekomen wereldbeeld.Voor een nadere kennismaking met de antroposofie verwijs ik naarhet boekje Antroposofie, een kennismaking µ
ex deo nascimurin Iesu morimur per spiritum sanctum reviviscimus 21
wat heeft de wereld meer nodig? Johannes Witteveen
‘Iedere gedachte, ieder woord en iedere daad die natuurlijk, gezond en liefdevol is, is deugd.Waar deze eigenschappen ontbreken, daar is zonde.’ Hazrat Inayat Khan, Indiase musicus en mysticus (1882-1927) bracht een nieuwe en moderne versie van het eeuwenoude soefisme aan de wereld.
22 pentagram 5/2009
DE INTERNATIONALE SOEFIBEWEGING De Internationale Soefi Beweging is in 1923 opgericht en heeft haar hoofdkwartier in Nederland. Haar doelen zijn: De kennis van eenheid, de godsdienst van liefde en wijsheid te verwezenlijken en te verspreiden, zodat de vooroordelen van geloofsrichtingen en overtuigingen vanzelf zullen wegvallen, het menselijk hart vervuld is van liefde, en alle haat die door onderscheid en verschillen wordt veroorzaakt, kan worden uitgeroeid. Het ontdekken van het Licht en de kracht die in de mens verborgen zijn, het ontdekken van het geheim van iedere godsdienst, van de kracht van de mystiek en de kern van de wijsbegeerte, zonder in te grijpen in bestaande gewoonten en geloofsovertuigingen. Mee te helpen om de twee tegengestelde polen van de wereld – het Oosten en het Westen - dichter tot elkaar te brengen door uitwisseling van gedachten en idealen, opdat de universele broeder- en zustergemeenschap vanzelf kan ontstaan en de mens zijn medemens kan ontmoeten, voorbij de enge grenzen van natie en ras.
wat heeft de wereld meer nodig? 23
‘Speak to me from within, my Lord. The ears of thy servant are listening, listening from within my Lord’ Sympathiek gehoor,*
Allen zijn wij hier gekomen als zoekers naar de waarheid, die voor ons zo vaak verborgen is. Ik heb u graag dit soefilied laten horen, om u te laten kennismaken met de soefimuziek, want in de soefibeweging is muziek een belangrijk instrument om tot innerlijke beleving te komen. Inayat Khan, die in de vorige eeuw de soefibeweging heeft gesticht, was een groot Indiaas musicus die in India veel lauweren oogstte met zijn muziek. Hij kwam naar het Westen om te voldoen aan de opdracht die zijn geestelijk leraar van hem vroeg: met de harmonie van zijn muziek en de wijsheid van het soefisme die zo ver uiteen liggende werelden van Oost en West bij elkaar te brengen. Inayat Khan heeft de soefiwereld met zijn muziekcultuur volledig doordrongen. Zijn broers waren ook mystieke zangers en binnen de soefiwereld is die ontwikkeling, de ontwikkeling van de muziek als instrument om het hart te openen, steeds voortgegaan. Dit lied is gecomponeerd door mijn vrouw, de woorden zijn van Inayat Khan. Juist de eenvoudige toonzetting inspireert velen en dit thema – ‘Open ons hart’ – is, denk ik, de essentiële toon voor deze dag, waar we ons concentreren op en verbinden met het Wereldhart, dat elk van ons roept. * De voordracht van professor H.J.Witteveen ving aan met een lied op muziek uit de soefiwereld: ‘Open ons hart om Uw stem te horen…’
24 pentagram 5/2009
Het soefisme is een zeer oude beweging. De bron van deze mystieke benadering mogen we zoeken in de hermetische wijsheid, en het is deze wijsheid die ons hier vandaag allen samenbrengt. Op verschillende manieren, op verschillende tijdstippen in de wereldgeschiedenis, zijn de theosofen, de antroposofen de vrijmetselaars en de rozenkruisers hun werk innerlijk en uiterlijk begonnen, waarbij zij teruggrepen op die oude basiswijsheid van Hermes. Het soefisme is ook een buitengewoon rijke wereld en ik kan er natuurlijk maar enkele essentiële ideeën van naar voren brengen. Het hart is in onze beleving heel belangrijk, want wanneer we naar deze wereld kijken, een verscheurde, materialistische, rationalistische wereld, dan zijn we het hart maar al te vaak erg verloren. Een verscheurde wereld, zoveel conflicten, zoveel meningsverschillen, zoveel strijd, zoveel pijn worden daardoor veroorzaakt. Een materialistische wereld, steeds meer gericht op het materiële welzijn, steeds meer gericht op het vergaren van geld. En wij hebben dan wel in de westelijke wereld een hoog niveau van welvaart bereikt, maar het lijkt of, hoe hoger dit niveau wordt, hoe minder het de mensen gelukkig maakt. Nu zijn we gevangen in een financiële crisis, gevolg van overmatig streven naar winst. Daardoor dreigt ons financiële systeem en daarmee het hele mechanisme van de marktwerking in elkaar te zakken, daarbij de economie meenemend in haar val. Op zichzelf niets nieuws, een onderdeel van de conjunctuurbeweging die al vele eeuwen gaande is, maar deze neergang is een bijzonder ernstige, en dat geeft ons te denken.
Ons ware wezen is één vonk, een undivided portion, van die ene geest die de hele schepping doordringt en in alles is Dat de motivering ook in het economische leven anders moet worden, is onomstotelijk duidelijk geworden. Deze crisis is ook een gelegenheid om de grote problemen die onze snelle materiële groei oproept, nader te bekijken en daarmee beter te leren omgaan. En het is een rationalistische maatschappij: wij zijn sterk bezig met onze ratio. Deze heeft zich ook zo geweldig ontwikkeld, en wetenschap en techniek, op een wijze die nog kortgeleden mensen zich niet hadden kunnen voorstellen, lijken het mogelijk te maken de schepping te doorzien. Allerlei soorten technologie, apparaten en machines beloven het leven wat gemakkelijker te maken. Maar die ratio waar we zo veel mee hebben bereikt, kan juist het probleem van die verscheurdheid niet oplossen. En kan de onvrede die blijft bestaan wanneer we alleen of te veel ons op het materiële richten niet oplossen. Daarom zien we dat in onze maatschappij, die toch zoveel biedt, een steeds groter onbehagen ontstaat. Het is daarom, dat de mensen zich afvragen: ‘Er moet toch meer zijn dan dit?’ Een onbehagen vertaalt zich in een gevoelen, een verlangen naar iets hogers ontstaat, een ideaal. En dat verlangen brengt ons hier bijeen, houdt ons tezamen in onze verschillende organisaties, een verlangen dat wij ook universeel willen ondersteunen, in de wereld om ons heen, in de verschillende benaderingen die we daarvoor hebben ontwikkeld. Waar gaat het om? Hoe kunnen wij uit dat materiële bestaan omhoog reiken naar een hemelse wereld? Moeten wij onszelf onderzoeken? Dat is immers altijd het motto van de vrijmetselarij geweest. Die oude spreuk van de Grieken: ‘Ken u zelf, gnoti seauton’ . Wanneer we
onszelf bekijken dan zien we vanzelfsprekend wat we allemaal zijn en weten: we zien dat fantastische lichaam waarmee we zoveel kunnen beleven en doen, we zien die wereld van onze gedachten en onze gevoelens waarmee we steeds bezig zijn. En tegelijk zien we, staan we in relatie met een wereld die voortdurend verandert. Steeds komen er in ons bewustzijn andere gedachten op, krijgen we andere indrukken, beleven we andere dingen. Andere gevoelens ontstaan en groeien in ons, een wereld in ons hart en in ons denken. Maar het is een wereld die voortdurend verandert, terwijl wij zoeken naar iets dat blijft en dat eeuwig is. Waar is dat dan te vinden? Het is te vinden wanneer wij dat bewustzijn leren doorzien, dat bewustzijn waarin al die beelden weerspiegelen als in een spiegel. Iets is daar zolang onze aandacht erop is gericht, komt er iets anders voor die spiegel, dan is daar weer iets anders. Maar dat bewustzijn zelf, wat is dat? Daar zit het mysterie. Dat bewustzijn, zo wordt het door de Soefi ’s gezien, en op buitgewoon diepzinnige wijze door Inyat Khan beschreven, ons bewustzijn is de werkelijkheid. Een deeltje – hij noemt het een undivided portion – van het aldoordringende bewustzijn dat de hele schepping doortrekt. Een deeltje waarin die ene mens met al zijn kwaliteiten weerspiegeld wordt, zodat dat deeltje bewustzijn zich een afzonderlijk mens voelt met al zijn eigen gedachten en gevoelens, maar toch is het ‘undivided’, onverdeeld, want het is niet afgescheiden. Het is één uitstraling van dat ene bewustzijn, één vonk van die ene geest, die de hele schepping doorwat heeft de wereld meer nodig? 25
De zevende vlam is voor al diegenen die het Licht hebben hooggehouden in de duisternis van de menselijke onwetendheid dringt, in alles is, ons ware wezen is. Het gaat er in het leven om dat ware wezen te leren kennen, daarvan bewust te worden, zodat we tot Godsbewustzijn komen. Daar ligt een hele andere wereld, het gaat erom met die andere wereld in contact te komen. Daarvoor dienen we onze aandacht af te wenden van die hele uiterlijke wereld, met al die gedachten en gevoelens die daarmee samenhangen, om naar binnen te keren, in stilte te treden – daar is vandaag al eerder over gesproken – in werkelijke stilte, in openheid, te worden als een lege beker. Want als die beker van ons bewustzijn leeg is, kan die worden gevuld met dat onnoembare goddelijke, dat Licht en leven en liefde is, en worden wij bewust van wie wij zijn. En dan straalt dat van ons uit. En aangezien het onze taak is om in deze schepping werkzaam te zijn, iets te scheppen, is het goed in te zien dat die schepping pas werkelijk zinvol en waardevol wordt wanneer die voortkomt uit de inspiratie van dat innerlijke licht. Die inkeer, dat is de weg van de mystici die er in alle religies zijn geweest. Zij hebben geprobeerd iets van wat ze daar beleefden tot uitdrukking te brengen, maar dat is buitengewoon moeilijk. Want die goddelijke beleving gaat ons denken en onze woorden te boven. Je kunt ernaar reiken, je kunt het suggereren, je kunt het oproepen, maar de realiteit is die van 26 pentagram 5/2009
een andere dimensie. Daarom hebben deze mystici, ingewijden, er op verschillende manieren over gesproken, vaak ook in gedichten. Soefi dichters als Roemi, Afis en Sali worden nog steeds gelezen, omdat ze in hun gedichten vaak op symbolische manier de goddelijke liefde opriepen. Dat is een heel belangrijk aspect. Als we eenmaal een glimp hebben kunnen opvangen van die goddelijke wereld, dan wordt het heel belangrijk voor ons om onszelf met een diepe liefde tot dat mysterieuze goddelijke wezen toe te keren. Dat is wel erg mysterieus, moeten we dat zo maar aannemen? Alle verlichte geesten hebben over die werkelijkheid gesproken en het bijzondere van deze tijd is, dat de natuurwetenschap daar ook aan raakt. Want die heeft ons laten zien dat in die hele schepping, in elk atoom, een kwantumvacuüm bestaat, waar men eerst dacht: ‘dat is niets, dat is leeg, daarvan kunnen we niets waarnemen’. Nu heeft men gevonden dat die zogenaamde leegte vol is met energie. Een energie die scheppend is, die maakt dat die kleine deeltjes van de atomen, die in het niet-bestaan verdwijnen, telkens weer tevoorschijn komen en opnieuw teloorgaan, een energie van eeuwigdurende wederkeer, leven. Om die innerlijke stilte, die stem te horen – dat kan iedereen, als het verlangen wakker wordt. Maar gemakkelijk is het niet, want die gedach-
ten en gevoelens gaan altijd door. Steeds meer en meer leren we die tot rust te brengen. Er zijn in de mystieke tradities oefeningen voor gegeven, concentratie- en ademhalingsoefeningen, om die altijd bewegende gedachten en gevoelens tot rust te brengen, zodat we die openheid kunnen bereiken. We kunnen momenten van inspiratie krijgen. Om die te verdiepen, dienen we ons ook los te maken van die identificatie met ons uiterlijke wezen, onze eigenschappen, onze problemen, onze doeleinden, de persoonlijkheid waarin we helemaal leven, en ons opgebouwde geheugen, daarmee vereenzelvigen we ons meestal, we denken: ‘dat zijn wij’ en we leren inzien dat dat niet ons ware wezen is. Dat is (slechts) wat we hebben beleefd, wat we hebben opgebouwd. Het ware wezen is te vinden in die innerlijke stilte. En het is een proces van zelfontwikkeling, van zelfontdekking, om telkens weer over die identificaties, dat ego, heen te komen. Daarom geeft de soefibeweging in een innerlijke school training voor diegenen die het verlangen hebben om die weg te gaan. En dan is het heel belangrijk dat de soefibeweging deze eenheid die door de hele geschiedenis van de mensheid speelt, die ene goddelijke stem, ook weer in deze tijd ten gehore brengt, zoals die door alle grote religies spreekt. Daarvoor geven wij een universele eredienst. Het soefisme kwam voort uit de wereld van de islam; Inyat Khan heeft daaraan een universeel karakter gegeven. In die universele eredienst ontsteken wij voor de zes grote religies een kaars, die wordt aangestoken aan het goddelijk Licht. Hetzelfde Licht schijnt door al die kaarsen, al die reli-
gies, een Heilig Boek van al die religies, er wordt een passage gelezen over een bepaald onderwerp, zodat ze allen met hun eigen woorden spreken en we daar toch die ene goddelijke stem doorheen horen. En dan is er een zevende kaars, voor al degenen, bekend of onbekend aan de wereld, die het Licht van de waarheid hebben hoog gehouden in de duisternis van de menselijke onwetendheid. Zo worden alle manieren om de mensen die de ene waarheid, hoe ook genoemd, zoeken, bij elkaar gebracht. En er komt een stroom van inspiratie doorheen. Wat heeft deze wereld – waar mede door onze techniek al die religies zo nauw met elkaar in contact zijn gebracht, maar elkaar vaak zo weinig begrijpen en zelfs zo bestrijden – wat heeft deze wereld meer nodig dan dat? Dat wilde ik u aan het slot van deze voordracht graag voorleggen. O gij, die de volmaaktheid zijt van liefde, harmonie en schoonheid, heer van hemel en aarde, open ons hart opdat wij uw stem mogen horen die voortdurend van binnenuit komt. Ontsluit ons uw goddelijk Licht dat in onze ziel is verborgen, opdat wij het leven beter mogen kennen en begrijpen. Allergenadigste en barmhartige God, schenk ons uw grote goedheid, leer ons uw liefdevol vergeven, hef ons op boven alle onderscheid en verschil dat de mensen verdeelt, zend ons de vrede van uw goddelijke geest en verenig ons allen in uw volmaakte wezen. Amen Hazrat Inayat Khan µ wat heeft de wereld meer nodig? 27
positio fraternitatis rosae crucis Klaas-Jan Bakker
De Rozekruisers Orde Aloude Mystieke Orde Rosae Crucis
‘God van alle mensen, God van al het leven, in de mensheid waarvan wij dromen [...] is spiritualiteit een ideaal en een manier van leven, ontsproten aan een universele religie die meer gebaseerd is op kennis van de goddelijke wetten dan op geloof in God, [...] en berusten de menselijke relaties op liefde, vriendschap en broederlijkheid, zodat de gehele wereld in vrede en harmonie leeft.’ Voor wat de relaties tussen de mens en het universum betreft, zijn wij van mening dat deze berusten op een onderlinge afhankelijkheid. Aangezien de mens een kind van de aarde is en de aarde een kind van het universum, is de mens een kind van het universum. Zo zijn ook de atomen waaruit het menselijk lichaam is opgebouwd afkomstig uit de natuur en zijn ze terug te vinden aan de buitenste grenzen van de kosmos, wat de astrofysici doet zeggen: «De mens is een kind van de sterren.» Maar al heeft de mens veel aan het universum te danken, het universum heeft ook veel aan de mens te danken; niet zijn bestaan weliswaar, maar wel zijn reden van bestaan. Want wat zou het universum zijn als de ogen van de mens het niet konden aanschouwen, als zijn bewustzijn het niet kon omvatten, als zijn ziel zich er niet aan kon spiegelen? In feite hebben het universum en de mens elkaar nodig om zichzelf te kennen en te herkennen, wat ons herinnert aan het beroemde adagium: ‘Ken u zelf, en u zult het universum en de goden kennen’. Uit de Positio FRC, 2001 28 pentagram 5/2009
In 1909 reisde de Amerikaanse zakenman en filosoof dr. H. Spencer Lewis naar Frankrijk, waar hij naar behoren werd ingewijd in de Rozekruisers Orde. Belast met de taak om de Rozekruisersactiviteiten in Amerika een nieuwe start te geven, stichtte hij in 1915 de Rozekruisers Orde A.M.O.R.C. In 1927 verplaatste de Orde haar hoofdkwartier naar San José, Californië, waar zich het huidige Rozekruiserspark bevindt. In de orde hebben vanaf het begin zowel mannen als vrouwen een gelijkwaardige rol gespeeld, waarbij religie, ras of politieke voorkeur geen rol spelen. De denkbeelden van de Rozekruisers zijn in de loop van veel eeuwen tot stand gekomen. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw lijkt het aannemelijk dat mystieke leringen in de evolutie van de mensheid een toenemende rol zullen spelen. Door de snel voortschrijdende technische ontwikkeling en het effect ervan op het milieu en op de menselijke geest, zoekt de mens naar een innerlijke en betrouwbare bron van kracht en evenwicht.Wij hebben meer dan ooit behoefte aan begrip, aan mystieke verlichting, aan spirituele leiding, aan harmonie en vrede. De Rozekruisers Orde A.M.O.R.C. heeft een uniek systeem van onderricht en verdedigt humanitaire idealen. Mede daardoor is zij een baken van licht voor allen die een innerlijk pad naar wijsheid volgen.
I
n 1623 plakten de Rozekruisers op de muren van Parijs affiches die zowel mysterieus als intrigerend waren. De tekst luidde als volgt: “Wij, de vertegenwoordigers van het hoogste College van het Rozekruis, verblijven zichtbaar en onzichtbaar in deze stad, bij de gratie van de Allerhoogste, tot wie het hart van de rechtvaardigen zich wendt. Zonder boeken of tekens spreken wij, en wij leren dit ook aan anderen, in alle talen van de landen waar wij willen verblijven om de mensen, onze gelijken, te bevrijden van hun misvattingen over de dood. Indien iemand ons slechts uit nieuwsgierigheid wil ontmoeten, zal hij nooit met ons in contact komen. Als echter zijn oprechte wil hem ertoe brengt zich te laten inschrijven in het register van onze Broederschap, dan zullen wij, die de gedachten beoordelen, hem tonen dat wij waarlijk onze beloften nakomen. Zo vermelden wij niet de plaats waar wij in deze stad verblijven, aangezien de gedachten van de lezer, samen met zijn oprechte wil, in staat zullen zijn, ons aan hem en hem aan ons te doen kennen.” Enkele jaren eerder al waren de Rozekruisers in de openbaarheid getreden door de publicatie van drie, thans beroemde, manifesten: de ‘Fama Fraternitatis’, de ‘Confessio Fraternitatis’ en de ‘Chymische Hochzeit Christiani Rosenkreutz’ (‘de Chymische Bruiloft van Christian Rosenkreutz’), die respectievelijk in 1614, 1615 en 1616 verschenen. Deze drie manifesten riepen in die tijd veel reacties op, niet alleen vanuit intellectuele kringen, maar ook van de politieke en religieuze autoriteiten. De publicatie vormde een zeer belangrijke
historische gebeurtenis, met name in de wereld van de esoterie. De ‘Fama Fraternitatis’ richt zich tot de politieke en religieuze leiders en de wetenschappers van die tijd. De tekst geeft een beschrijving van de toenmalige algemene situatie in Europa en maakt tegelijkertijd het bestaan van de Orde van het Rozekruis bekend. Hij doet dit door middel van de allegorische geschiedenis van Christian Rosenkreutz (1378 – 1484), vanaf zijn zwerftocht door de wereld (voordat hij de Rozekruisers Broederschap oprichtte), tot en met de ontdekking van zijn graf. Dit manifest roept reeds op tot een ‘universele hervorming’. De ‘Confessio Fraternitatis’ is een aanvulling op het eerste manifest, enerzijds door aan te dringen op de noodzaak mens en samenleving te regenereren en anderzijds door aan te geven dat de Broederschap van het Rozekruis een filosofische wetenschap bezit die in staat is deze regeneratie te verwezenlijken. Het manifest richt zich dan ook vooral tot de zoekers die willen deelnemen aan het werk van de Orde en die zich willen inzetten voor het geluk van de mensheid. De ‘Chymische Hochzeit Christiani Rosenkreutz’ beschrijft, in een stijl die enigszins van die van de eerste twee manifesten afwijkt, een inwijdende zoektocht die de queeste naar de Verlichting voorstelt. Deze zevendaagse zoektocht speelt zich grotendeels af in een geheimzinnig kasteel waar de bruiloft van een koning en een koningin gevierd gaat worden. In symbolische termen verhaalt de ‘Chymische Hochzeit’ de spirituele zoektocht die iedere ingewijde aflegt om de vereniging van zijn positio fraternitatis rosae crucis 29
30 pentagram 5/2009
De evolutie van de mens beperkt zich niet tot de materiële aspecten van het leven, maar strekt zich uit tot in een spirituele dimensie ziel (de bruid) en God (de bruidegom) te bereiken. Zoals de geschiedschrijvers, denkers en filosofen van die tijd hebben onderstreept, was de publicatie van deze drie manifesten belangrijk en kwam ze bovendien op het juiste moment. Ze vond plaats in een tijd dat Europa een hevige existentiële crisis doormaakte. Politiek was het sterk verdeeld, en Europa werd verscheurd door tegenstrijdige economische belangen; de godsdienstoorlogen zaaiden overal ongeluk en verderf; de wetenschap was sterk in opkomst en begon zich reeds in een materialistische richting te ontwikkelen; de levensomstandigheden waren voor de meeste mensen ellendig en de maatschappij van die tijd verkeerde volop in verandering, maar miste de bakens om zich in de richting van het algemeen belang te ontwikkelen. De geschiedenis herhaalt zich en voert regelmatig dezelfde gebeurtenissen ten tonele, maar over het algemeen op een steeds grotere schaal. Zo constateren wij dat nu, vier eeuwen na de publicatie van de eerste drie manifesten, de gehele wereld, en niet alleen Europa, geconfronteerd wordt met een existentiële crisis zoals die nog niet eerder heeft plaatsgevonden. Deze crisis omvat niet alleen de economie en dat wat wij nu aanduiden als kredietcrisis en de recessie die daar het gevolg van is, maar beslaat alle gebieden van menselijke activiteit: derhalve ook de politiek, wetenschap, technologie, religie en de moraal. Bovendien wordt onze planeet, dat wil zeggen, onze leefomgeving en het kader waarbinnen onze evolutie zich voltrekt, ernstig bedreigd. Het gaat niet goed met de moderne mensheid.
Daarom hebben wij als Rozekruisers van deze tijd, getrouw aan onze traditie en ons ideaal, het dienstig geacht hiervan te willen getuigen met het manifest ‘Positio Fraternitatis Rosae Crucis’. Dit manifest dat verscheen in 2001, het Rozekruisersjaar 3354, begint met de volgende aanhef. Salutem Punctis Trianguli In dit eerste jaar van het derde millenium, in het aanschijn van de God van alle mensen en van al het leven, achten wij, de gedeputeerden van de Opperste Raad van de Rozekruisers Broederschap, de tijd gekomen om de vierde toorts R+C te ontsteken teneinde ons standpunt over de huidige toestand van de mensheid kenbaar te maken en licht te werpen op de dreigingen die zwaar wegen, maar ook op de hoop die wij in haar stellen. Ad Rosam per Crucem Ad Crucem per Rosam Het manifest beoogt onze houding ten opzichte van de huidige situatie van de wereld aan te geven en duidelijk te maken wat ons met het oog op de toekomst verontrustend lijkt. Zoals onze broeders uit het verleden in hun tijd reeds deden, willen ook wij een beroep doen op meer menselijkheid en spiritualiteit. Wij zijn er immers van overtuigd dat het individualisme en het materialisme die in de huidige maatschappij de overhand hebben, de mens niet het geluk kunnen schenken waarnaar zij met recht verlangt. De tegenwoordige mensheid is zowel verontrust als ontredderd. De enorme vooruitgang op materieel gebied heeft haar niet echt geluk gebracht positio fraternitatis rosae crucis 31
De geestelijke evolutie van de mens is doel, spiritualiteit is haar middel en de tijd is de openbarende factor waardoor ze de toekomst niet met een gerust hart tegemoet kan zien: oorlogen, hongersnoden, epidemieën, ecologische rampen, sociale crisissen, aantasting van fundamentele vrijheden, het zijn even zo veel rampen die strijdig zijn met de hoop die de mens voor de toekomst koesterde. Daarom deze boodschap tot een ieder die wil luisteren. Een boodschap die ligt in de lijn van de boodschap die de Rozekruisers uit de 17de eeuw in hun eerste drie manifesten tot uitdrukking brachten. De mens evolueert door de tijden heen, zoals trouwens alles wat deel uitmaakt van zijn leefomgeving, evenals het universum zelf. Het is een kenmerk van alles wat in de gemanifesteerde wereld bestaat. Wij denken echter dat de evolutie van de mens niet beperkt blijft tot de materiële aspecten van zijn leven, want wij zijn ervan overtuigd dat de mens een ziel heeft, dat wil zeggen, een spirituele dimensie. Het is de ziel die hem tot een bewust wezen maakt, een wezen dat in staat is na te denken over zijn oorsprong en zijn bestemming. Daarom kunnen wij de evolutie van de mens als een doel, spiritualiteit als een middel en de tijd als een openbarende factor beschouwen. Zoals gezegd, bestaat er een bepaalde gelijkenis tussen de huidige wereldsituatie en de toestand van Europa in de 17e eeuw. Wat sommigen ‘postmoderniteit’ noemen, heeft op tal van gebieden vergelijk32 pentagram 5/2009
bare effecten teweeggebracht en helaas een zekere degeneratie van de mensheid veroorzaakt. Toch denken wij dat dit slechts van tijdelijke aard is en dat zij tot een individuele en collectieve regeneratie zal leiden, op voorwaarde echter dat de mensen aan hun toekomst een richting geven die gekenmerkt wordt door menselijkheid en spiritualiteit. Op grond van hun ontologie zien de Rozekruisers de mens als het meest geëvolueerde schepsel van alle op aarde levende wezens, zelfs al gedraagt hij zich vaak op een manier die met het oog op deze status onwaardig genoemd kan worden. De mens verkeert in deze bevoorrechte positie omdat hij zich bewust is van zichzelf en een vrije wil heeft. Hij is dus in staat te denken, en aan zijn leven volgens zijn eigen keuzen richting te geven. Ook nemen wij aan dat ieder mens een elementaire cel is van een en hetzelfde lichaam: dat van de mensheid als geheel. Uitgaande van dit beginsel betekent humanisme voor de Rozekruiser dat alle mensen dezelfde rechten moeten hebben en hetzelfde respect en dezelfde vrijheid genieten, onafhankelijk van het land waar zij geboren zijn of waar zij wonen. Spiritualiteit berust, naar onze opvatting, enerzijds op de overtuiging dat God bestaat, als een absolute intelligentie die het universum en alles wat dit bevat, geschapen heeft, en anderzijds op de zeker-
heid dat de mens een ziel bezit die vanuit God emaneert. Sterker nog, wij denken dat God zich in de gehele schepping manifesteert door middel van wetten die de mens moet bestuderen, begrijpen en respecteren om gelukkig te worden. In feite menen wij dat de mensheid evolueert naar een waarachtig begrijpen van het goddelijk plan en dat zij bestemd is om op aarde een ideale maatschappij te creëren. Dit spiritualistisch humanisme mag misschien utopisch lijken, maar wij sluiten ons in die zin aan bij Plato, die in zijn ‘Politeia’ verklaart: “De utopie is de ideale staatsvorm. Misschien is het niet mogelijk haar op aarde te verwezenlijken, maar de wijze moet hierop wel al zijn hoop stellen.” In deze overgangsperiode in de geschiedenis lijkt de regeneratie van de mensheid ons meer dan ooit mogelijk, vanwege de toenemende gelijkgerichtheid in het denken der mensen, de generalisering van de internationale uitwisselingen, de toenemende vermenging der culturen, de mondialisering van de informatie en de huidige interdisciplinaire aanpak van de verschillende takken van wetenschap. Maar regeneratie, die zowel op individueel als op collectief niveau moet plaatsvinden, kan alleen tot stand komen door stimulering van het eclecticisme en een uitvloeisel hiervan, namelijk tolerantie. Geen enkele politieke instelling, en geen enkele godsdienst, filosofie of wetenschap bezit immers het monopolie van de waarheid. Wel kan men deze benaderen door het beste wat zij de mensheid te bieden hebben, samen te voegen, wat erop neerkomt dat men in de verscheidenheid de eenheid zoekt. Zo dient de dialoog met anderen te worden aangemoedigd en predikt onze Broederschap het
recht om vrijelijk een mening te vormen en deze al even vrijelijk te uiten. Vroeg of laat brengen de wisselvalligheden des levens de mens ertoe zich vragen te stellen over de reden van zijn aanwezigheid op aarde. Dit zoeken naar een rechtvaardiging is iets heel natuurlijks, want het is een wezenlijk deel van de menselijke ziel, en de basis van zijn evolutie. Bovendien worden de gebeurtenissen die de geschiedenis markeren niet alleen gerechtvaardigd door het feit dat ze bestaan; ze veronderstellen een oorzaak die buiten die feiten is gelegen. Deze oorzaak zelf maakt deel uit van een spiritueel proces dat de mens ertoe brengt, zich vragen te stellen over de mysteries van het leven, en dit leidt ertoe dat hij op de een of andere dag belang gaat stellen in mystiek en de ‘queeste naar waarheid’. Dit zoeken is weliswaar een natuurlijk verschijnsel, maar wij voegen hier aan toe dat de mens door een ingeving van zijn goddelijke natuur en door een biologisch overlevingsinstinct tot hoop en optimisme gedreven wordt. Wat dat betreft lijkt het verlangen naar transcendentie een levensvoorwaarde voor de menselijke soort te zijn. Het is nu tijd voor de mensheid om nieuwe wegen in te slaan. Politieke ideeën, religieuze opvattingen en filosofische overtuigingen van de enkeling doen er niet zoveel toe. Het is nu niet meer de tijd voor verdeeldheid, in welke vorm dan ook, maar voor verbondenheid: het overwinnen van alle verschillen, ten dienste van het algemeen welzijn. Intermenselijke relaties is een van de onderwerpen waar de ‘Positio Fraternitatis Rosae Crucis’ specifiek aandacht aan besteedt. Daarnaast wordt positio fraternitatis rosae crucis 33
De economie kan haar rol slechts vervullen als zij geld ziet als een energie, bestemd om de mens te verschaffen wat hij nodig heeft, zodat hij in alle rust zijn ziel kan verheffen in afzonderlijke paragrafen ingegaan op onderwerpen als wetenschap en kunst, technologie, moraal en religie. De beschikbare tijd staat mij helaas niet toe op ieder van deze onderwerpen uitvoerig in te gaan. Gelet op de actualiteit van het onderwerp veroorloof ik mij toch kort iets te zeggen over onze opvattingen wat de economie betreft. Wij denken dat de economie volkomen nieuwe wegen moet inslaan. Meer dan ooit functioneert de economie op basis van bepaalde kwantitatieve waarden zoals productiekosten, rentabiliteit en winstverwachting. In wezen materialistische doeleinden die gebaseerd zijn op winst en verrijking van enkelingen tot in het extreme. Zo is men ertoe gekomen de mens in dienst te stellen van de economie, terwijl juist de economie in dienst van de mens zou moeten staan. De economie kan naar onze mening haar rol slechts vervullen wanneer zij in dienst van alle mensen gesteld wordt. Dit veronderstelt dat men geld gaat zien als wat het behoort te zijn, namelijk een ruilmiddel en een energie, bestemd om iedereen te verschaffen wat hij nodig heeft teneinde in materieel opzicht gelukkig te kunnen leven. Wij zijn er daarom van overtuigd dat het niet de bestemming van de mens is om in armoede of 34 pentagram 5/2009
zelfs in ellendige omstandigheden te leven maar, in tegendeel, te beschikken over alles wat tot zijn welzijn kan bijdragen, zodat hij in alle rust zijn ziel kan verheffen naar hogere bewustzijnsniveaus. Absoluut gezien zou de economie zo moeten worden gebruikt dat er geen armen meer zijn en dat iedereen in goede materiële omstandigheden kan leven, want dat is het fundament van de menselijke waardigheid. Armoede is geen onvermijdelijk noodlot en ook niet het gevolg van een goddelijk besluit. Over het algemeen komt ze voort uit het egoïsme van de mens. Wij hopen dan ook dat ooit de dag aanbreekt dat samen delen en rekening houden met het algemeen welzijn de grondslagen voor de economie zullen vormen. De ‘Positio’ wordt afgesloten met een invocatie die men ‘Rozekruisers Utopie’ zou kunnen noemen, in de zin die Plato aan dit woord hechtte. Wij doen een beroep op de goede wil van allen en van ieder mens afzonderlijk, opdat deze utopie op een dag werkelijkheid moge worden, voor het hoogste goed van de mensheid. Misschien zal die dag nooit aanbreken, maar als alle mensen hun best doen erin te geloven en in overeenstemming ermee handelen, dan kan de wereld alleen maar beter worden. µ
Rozekruisers Utopie
God van alle mensen, God van al het leven, In de mensheid waarvan wij dromen – zijn de politici ten diepste humanistisch en werken in dienst van het algemeen welzijn; beheren de economen de staatsfinanciën met gezond verstand en in aller belang; zijn de geleerden spiritueel ingesteld en zoeken zij hun inspiratie in het Boek van de Natuur; zijn de kunstenaars geïnspireerd en brengen zij in hun werken de schoonheid en de zuiverheid van het goddelijk plan tot uitdrukking; zijn de artsen bezield door liefde voor hun naasten en behandelen zij zowel de zielen als de lichamen; is er geen ellende of armoede meer, want iedereen bezit wat hij nodig heeft om gelukkig te kunnen leven;
wordt werk niet beleefd als een verplichting, maar als een bron van ontplooiing en welzijn; wordt de natuur als de mooiste tempel beschouwd en de dieren als onze broeders op weg naar evolutie; bestaat er een wereldregering, gevormd uit leiders van alle naties, werkend in het belang van de gehele mensheid; is spiritualiteit een ideaal en een manier van leven, ontsproten aan een universele religie die meer gebaseerd is op kennis van de goddelijke wetten dan op geloof in God; berusten de menselijke relaties op liefde, vriendschap en broederlijkheid, zodat de gehele wereld in vrede en harmonie leeft. Zo moge het zijn!
positio fraternitatis rosae crucis 35
mogen de rozen bloeien op uw kruis Ger Westenberg
Rosicrucian Fellowship
‘Laat ons niet vergeten, dat wij niet kennis moeten trachten verkrijgen omwille van de kennis, maar als een middel om betere en reinere levens te leiden, want alleen daarin ligt onze rechtvaardiging.’ Max Heindel, Leringen van een ingewijde
36 pentagram 5/2009
De Deen Max Heindel stichtte in 1911 een hoofdkwartier in Oceanside (Californië), van waaruit hij de leer van de Rozenkruisers opnieuw in de wereld bracht. Omdat de Oudere Broeders de grootste vrijheid voor de mensen willen, betreft het hier geen strakke organisatie met voorschriften en regels – hoewel men wel lid kan worden. In diverse landen hebben leden zich verenigd in centra die de leer via cursussen en boeken in de eigen taal bekendheid geven. De Rosicrucian Fellowship is een organisatie die de leer van het Rozenkruis gratis verspreidt en waar men voor meer informatie terecht kan. De organisatie beschouwt zich als de voorbereidende school voor de Westerse Mysterieschool van het Rozenkruis. De leer is dus gebaseerd op de westelijke religie, het christendom. Haar doel is de christelijke religie wetenschappelijker te maken en de wetenschap religieuser. Belangrijk is het ‘zielelichaam’ te ontwikkelen. In dit lichaam zullen wij namelijk Christus ontmoeten als hij wederkomt. Dit wordt bereikt door onbaatzuchtige dienstverlening.Van hen die zich verder willen ontwikkelen wordt verwacht dat zij vegetarisch leven en geen verdovende middelen gebruiken, waaronder ook alcohol en tabak worden gerekend.
mogen de rozen bloeien op uw kruis 37
D
e wetenschap denkt dat de aarde ongeveer 5 miljard jaar oud is. Een getal dat nauwelijks is voor te stellen. Te meer als wij bedenken dat in dat verre verleden de mens als een maagdelijke geest, een oergeest, van zijn Schepper werd afgescheiden. Wij hadden toen goddelijk bewustzijn, maar geen zelfbewustzijn. Het is de bedoeling dat wij dat zelfbewustzijn zullen verwerven. Om zelfbewustzijn te verkrijgen was het nodig dat wij hoe langer hoe dieper in de materie van het zich verdichtende aardoppervlak moesten afdalen. Dit had tot gevolg dat wij geleidelijk aan ons goddelijk bewustzijn en het gevoel van eenheid kwijtraakten, evenals het begrip dat wij in wezen goddelijke wezens zijn. Ja, wij zijn thans zover van onze bron afgedwaald, dat wij denken dat ons bestaan op aarde, in een stoffelijk lichaam, ons ware bestaan is. Toen wij onze tocht in dat verre verleden begonnen, waren wij als menselijke levensgolf niet alleen. Er waren al levensgolven aan de onze voorafgegaan, zoals de engelen en aartsengelen. Na ons zijn weer andere levensgolven geschapen zoals de dieren, de planten en de mineralen. Ooit waren wij mineraalachtig, plantachtig en dierachtig om nu mensachtig te zijn. Wij zijn pas op de helft van onze ontwikkeling, want wij zullen ooit engelachtig, en aartsengelachtig zijn, en uiteindelijk weer met God herenigd worden en dan in het bezit van zelfbewustzijn zijn. Dan zijn wij goddelijk. Maar voorlopig is dat nog verre toekomst. Behalve ons grofstoffelijk lichaam hebben wij ook 38 pentagram 5/2009
een fijnstoffelijk lichaam dat levenslichaam en door anderen ‘etherlichaam’ wordt genoemd. In 1 Kor. 15: 44-50 zegt Paulus dat wij een natuurlijk lichaam en een geestelijk lichaam bezitten. In het Grieks staat er ‘soma psuchicon’, dat zielenlichaam betekent. In de Bijbel staat dus dat de mens een stoffelijk lichaam en een zielenlichaam heeft. En iets verder zegt Paulus, dat de eerste mens uit de aarde en stoffelijk is en de tweede mens uit de hemel is. En in het 50ste vers tenslotte, dat: vlees en bloed het Koninkrijk Gods niet kunnen beërven. Dit betekent dat wij dus zullen moeten leren in dit zielenlichaam te functioneren. Om dit te begrijpen dienen wij eerst in het kort de samenstelling van de mens te bezien. De Rozenkruisers leren dat de mens een samengesteld wezen is. Hij is een drievoudige geest - te weten: goddelijke geest, levensgeest en menselijke geest - of ego, in het bezit van een drievoudig lichaam. Het eerste is het stoffelijk lichaam, samengesteld uit vaste stoffen, vloeistoffen en gassen van de stoffelijke wereld. Het is het zichtbare instrument dat de geest gebruikt om zich in deze wereld te bewegen en zich uit te drukken. Als tweede een levenslichaam dat is samengesteld uit ether. Het doordringt het zichtbare, stoffelijke lichaam. Dit etherische lichaam, dat ongeveer vier centimeter buiten ons stoffelijk lichaam uitsteekt, neemt de levengevende zonne-energie via de milt in zich op en verzorgt de functies van assimilatie, groei en voortplanting. Als derde heeft de mens een begeertelichaam, dat onze gevoelsaard vormt. Het doordringt zowel het stoffelijk lichaam als het levenslichaam. Het is ei-
De Oudere Broeders hopen dat ook wij, net als zij, de tocht naar hoger zieleleven mogen volbrengen vormig en steekt ongeveer veertig centimeter buiten het stoffelijk lichaam uit. Het begeertelichaam bevat waarnemingscentra die, bij juiste ontwikkeling, de middelen vormen waarmee de mens in de begeertewereld waarneemt. En een verstand, een spiegel die de geestelijke wereld weerkaatst en de geest in staat stelt zijn bevelen om te zetten in gedachten en woorden. Het is de schakel tussen de geest en de bovengenoemde drie lichamen. Nu is het nog een ongevormde wolk, maar uiteindelijk zal het evengoed toegerust zijn als de andere lichamen van de mens. Het ego, of ik, is de drievoudige geest die deze voertuigen of lichamen gebruikt om in de levensschool ervaring op te doen en die om te zetten in zielenkracht. De aarde is geen dode klomp materie die zich op goed geluk door het luchtruim beweegt. Het is het zichtbare lichaam van een verheven wezen, dat Plato de wereldziel en de Rozenkruisers de aardgeest of Christus noemt. Wij zijn afgedaald in het dal van de materie en voor ons welzijn was het voor Christus nodig de aarde binnen te treden om ons van binnenuit te helpen. Zolang hij aan de aarde gebonden is lijdt hij voor ons in afwachting van de dag van zijn bevrijding waarop wij geen dichte atmosfeer als nu meer nodig hebben. Het hangt van ons af of wij die dag zullen bespoedigen of vertragen. Elk jaar met Kerstmis wordt Christus opnieuw in de aarde geboren om tijdens Pasen, als de zon de evenaar kruist, weer naar zijn verblijfplaats, de hemel, terug te keren. Om Christus bij zijn wederkomst in de lucht te kunnen ontmoeten moeten wij ons zielenlichaam ontwikkelen. Dit zielenlichaam, waarmee wij bewust in de geestelijke werelden kunnen functioneren, bestaat uit de twee hogere ethers van het le-
venslichaam. Zij worden ontwikkeld door, wat in de Bijbel staat, Christus na te volgen. Dus zijn voorbeeld in ons dagelijks leven waar te maken. Eenvoudig en kort gezegd is dat het gevoel van naastenliefde te ontwikkelen en iedereen behulpzaam te zijn die wij op ons levenspad ontmoeten. De symboliek hiervan zien wij terug in het teken Waterman en het teken dat daar tegenover staat, de Leeuw. Een Leeuwtype is gericht op zichzelf, een Watermantype richt zich op de ander. Een Leeuwtype plaatst zichzelf graag op de voorgrond, een Watermantype houdt zich op de achtergrond. Zo zijn er nog meer tegenstellingen te noemen. Als Christus zegt dat hij in ons hart geboren moet worden - het hart dat lichamelijk bezien onder het teken Leeuw valt - betekent dit dat beide tegenover elkaar gestelde tekens een eenheid dienen te vormen. De afgelopen tweeduizend jaar ging de zon bij precessie, of teruggang, door het teken Vissen, met daartegenover het teken Maagd. Het teken Ram met daartegenover de Weegschaal is bij de komst van Christus dus bijna afgesloten. Christus zegt dan ook dat hij het lam is dat geslacht wordt en dat de wet - gesymboliseerd door de weegschaal - niet buiten ons, maar in ons verwerkelijkt moet worden. Christus leidde toen het Vissentijdperk in met zijn wonder van de twee Vissen en het symbool van de Maagd, de zeven korenaren in haar hand, de zeven broden om daarmee de menigte te voeden. Jezus werd geboren uit een maagd in Bethlehem, dat Broodhuis betekent. We kunnen deze symboliek ook terugzien bij het ontstaan van de Christelijke kerk. De bisschoppen droegen - en dragen nog steeds - een vissenkop, de mijter, op hun hoofd en een herdersstaf van de schaapherder in hun hand. Waaruit we zien de overgang van het ene teken, Ram, in het andere teken, Vissen. Op vrijdag wordt er vis gegeten. mogen de rozen bloeien op uw kruis 39
Het 12de huis is dat van de Vissen, en betekent afzondering van de wereld. De geestelijken gingen in kloosters wonen en zij dienen kuis, als een maagd te leven. Op vrijdag diende er vis te worden gegeten en als men naar de kerk gaat staat daar het wijwatervat - als het goed is met gemagnetiseerd water - dat de kerkganger op zijn voorhoofd aanbrengt, de plaatst boven de neuswortel, waar de menselijke geest zetelt. Hiermee geeft hij aan zich ondergeschikt aan de kerk te stellen. De Leeuw is zelfbewust en gaat zijn eigen gang en wil niet dat een ander voor hem denkt of zegt wat hij wél of niét moet doen en laten. Vandaar dat de kerk in haar huidige vorm niet meer functioneren kan. De mensen voelen onbewust de nadering van het Aquarius- of Waterman tijdperk en willen het christelijke geloof op een andere wijze beleven. De mens zal in de komende tweeduizend jaar op de manier van de Waterman - een zogenoemd intellectueel teken - met zijn volle verstand het christendom willen belijden, en praktisch toepassen in de vorm van onbaatzuchtige dienstverlening en liefde, zonder aanzien van de persoon. De weg die leidt tot Christus kan beschouwd worden als een pad dat opwaarts leidt. Onze involutie is achter de rug en onze evolutie ligt voor ons. Wij moeten leren inzien dat materiële waarden zeer betrekkelijk zijn en de financiële crisis waarin de wereld thans verkeert, maakt ons dat overduidelijk. De gewone mens volgt dat opwaartse pad, dat symbolisch gezien kan worden als een pad dat naar de top van de berg leidt en langzaam naar boven voert. Maar deze weg kan ook worden afgesneden en bekort. Dit is de weg van inwijding, een moeilijke weg die symbolisch wordt voorgesteld in de Mercuriusstaf. De beide slangen tonen het kronkelige pad van de involutie en evolutie aan, terwijl de rechte staf het pad van inwijding symboliseert. The Rosicrucian Fellowship is de voorbereidende 40 pentagram 5/2009
school van de Orde van het Rozenkruis, die behoort tot de Kleine Mysteriën. Er zijn op aarde zeven scholen of Orden van de Kleine Mysteriën en vijf van de Grote Mysteriën. Alleen gegradueerden van de Kleine Mysteriën kunnen toelating verkrijgen tot een Orde van de Grote Mysteriën. Als gezegd is één van de zeven Orden voor de Kleine Mysteriën, die van het Rozenkruis. Zij is in het bijzonder bestemd voor westerlingen. De andere zes zijn voor de oosterse en zuidelijke volken bedoeld. De Rosicrucian Fellowship geeft in haar geschriften antwoorden op de vragen hoe dit vernieuwde christendom eruit zal zien en toont aan hen, die daarnaar streven, hoe het pad van inwijding te betreden. Zij is de voorbereidende school van de Orde van het Rozenkruis die na de eerste van de negen inwijdingen de kandidaat verder zal voeren. Men dient dan wel dat zielenlichaam of soma psuchicon te hebben ontwikkeld, want alleen daarmee kan men zich ‘in de lucht’, de geestelijke werelden, verheffen. Dit gouden bruiloftskleed is dus een vereiste als wij “Christus in de lucht willen ontmoeten” zoals Paulus zegt.Via de weg van inwijding wordt geleerd hoe men daarin bewust in de geestelijke werelden kan functioneren. Het zal dan ook duidelijk zijn dat de eerste inwijding de kandidaat leert hoe hij zijn opgebouwde energie in een dynamisch vermogen kan omzetten. Hieraan komt geen uiterlijk ceremonieel te pas, omdat de inwijding zich afspeelt op geestelijk niveau, zoals Heindel zegt. Het pad van onze ontwikkeling is zeer lang en er zijn vele gevaren die ons bedreigen. De Oudere Broeders hopen dan ook dat wij, net als zij, die tocht mogen volbrengen. Daarom beëindigen zij de dienst in hun geestelijke Tempel met de wens: ‘Mogen de rozen bloeien op uw kruis’, een wens die ook tijdens de diensten in de centra van de Fellowship als afsluiting wordt gebruikt µ
Een gebed
Ik vraag niet om meer licht, o God, maar ogen om wat is te zien. Geen zoeter zangen, maar oren om te horen de melodieën die er zijn.
Ik vraag u God, geen andere gift, maar wijst gij mij de wegen voor ’t juist gebruik van de kostb’re schat eenmaal van u verkregen.
Geen groter kracht, maar ’t juist gebruik van het vermogen dat in mij is. Niet meer liefde, maar de kunst een frons te veranderen in mededogen.
Leer mij beheersen ied’re vrees, de heil’ge vreugde smaken. De vriend zijn die wij willen zijn en uwe waarheidssprake.
Niet meer vreugd, maar hoe te voelen haar aanstekelijke aanwezigheid. Anderen te geven al wat ik heb aan moed en opgewektheid.
Het zuiv’re minnen, het goede zoeken, te verheffen met al mijn kracht. Alle zielen in harmonie doen leven in vrijheids volmaakte pracht. Florence May Holbrook
mogen de rozen bloeien op uw kruis 41
LECTORIUM ROSICRUCIANUM Internationale School van het Gouden Rozenkruis
42 pentagram 5/2009
geroepen door het wereldhart Joost R. Ritman
‘Het Evangelie van Johannes zegt:Wie de Zoon volgt, volgt de Vader.Wie de Zoon volgt, roept tevens de Trooster op. Dit wil zeggen, dat de drie vuren niet na elkaar gaan branden, doch tegelijkertijd. De mens die het pad gaat beginnen, trekt dus onmiddellijk de Trigonum Igneum: de vlammende driehoek begint onmiddellijk te branden. U weet dat het mysterievuur het belangrijkste, het verhevenste symbool van God is, van de Geest, van de Gnosis, van de cirkel der eeuwigheid. De roos in u is het potentieel van de God in u. Zodra dat heilige vuur begint te branden, ontstaat er een vuurproces. God zelf treedt dan in u. God zelf verheft zijn stem. De oude Manicheeën gingen uit van de idee dat bij de kinderen van het vuur het licht vermengd was met duisternis.Wij weten dat dit volkomen waar is. In de mens zijn vele duistere elementen, vanwege zijn natuurgeboorte. Die duistere elementen zijn in hem vermengd met de lichtelementen. Als u echter het vrijmakende pad gaat bewandelen, dan wordt het duister in u door het ontstoken vuur aangegrepen. Er ontstaat dus een vuurproces. God zelf treedt uw wezen binnen.’ Catharose de Petri Het Levende Woord
Vanaf het jaar 1924 tot aan de Tweede Wereldoorlog wijdden de broers Jan (1896-1968) en Wim Leene (1892-1938) uit Haarlem zich aan de verbreiding van een universeel onderbouwd Christendom, eerst met de leringen van Max Heindel, vanaf 1935 als zelfstandig Rozekruisers Genootschap. Zij doen dit, onder andere, door de drie manifesten van de Broederschap RC uit de zeventiende eeuw, als een spirituele weg, voor de gewone mens te ontsluiten. Na de oorlog krijgt de organisatie de naam Lectorium Rosicrucianum – Internationale Geestesschool van het Gouden Rozenkruis. J. van Rijckenborgh (geestelijke naam van J. Leene) en Catharose de Petri (1902-1990, geestelijke naam van H. Stok-Huizer) baseren hun werk op de universele Gnosis, en verbinden zich met het gnostieke christendom van de Katharen, dat de Fransman Antoine Gadal uitdraagt. In de jaren vijftig ontwikkelen J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri in hun conferenties een diepgaande visie op het hermetische denken en de Egyptische gnosis, steeds relaterend aan het goddelijkgeestelijke principe (de vonk van de geest) in de huidige mens. In de jaren zestig volgt dan een machtige spirituele visie op de mens en diens nabije toekomst, uitgewerkt in vijf Aquariusconferenties. Bij het begin van de eenentwintigste eeuw is het Lectorium Rosicrucianum een groepering van gelijkgezinden die uit ca. 15.000 leerlingen bestaat en wereldwijd actief is in meer dan veertig landen. geroepen door het wereldhart 43
W
ij zijn hier vandaag bijeengekomen in het centrale brandpunt van de Geestesschool van het Gouden Rozenkruis, dat als naam en devies het woord ‘vernieuwing’ voert, ‘Renova’. Het hart van dit geestelijke brandpunt is de Renovatempel, die door de stichters van onze broederschap is opgedragen aan het geestelijke zonnehart van onze planeet moeder aarde, dat zij aanduidden als de centrale geestkracht die het oneindige universum voortstuwt – het geestelijke zonnevuur – Vulcanus. In het kader van deze samenkomst kunnen wij met elkaar zonder enige terughoudendheid spreken over het gemeenschappelijke fundament waarop onze voorgangers en stichters van geestesstromen hun spirituele bouwwerk deden verrijzen, die de aloude hermetische wijsheidsstroming voortbracht, die verwijst naar haar stichter Hermes Trismegistus. In een tijdsbestek dat dichter bij ons ligt, stuiten wij op de legendarische stichter van de Rozenkruisers Broederschap, vader-broeder Christiaan Rozenkruis, die in het ons bekende Scheikundig Huwelijk eveneens stelt: ‘Hermes is de oerbron.’ Aldus willen wij aan het einde van deze zo bijzondere dag, waarin zes vertegenwoordigers der huidige westerse geestesstromingen aan het woord zijn gekomen, nu – als Geestesschool van het Gouden Rozenkruis – nog voor een moment stilstaan bij die grote geestelijke impuls die in het jaar 1875 doorbrak in de westerse wereld. In dat zo historische jaar 1875 heeft de samenleving één van de grootste heroïsche initiatieven beleefd, waarin een spirituele revolte kon ontstaan die gelijktijdig de oude én de nieuwe wereld samenbracht. 44 pentagram 5/2009
De stichting van de Theosofische Vereniging door mevrouw Helena Petrovna Blavatsky en kolonel Henry Steel Olcott bracht een schokreactie teweeg, die het wereldbeeld ten opzichte van religie en spiritualiteit op de grondvesten deed schudden. Te midden van een gevestigde en goed georganiseerde samenleving, die gebouwd was op de fundamenten van het klassieke christendom dat in het jaar 325 in Nicea werd gesticht en waarin de dogma’s en de kerkelijke hiërarchie werden vastgesteld, werden nieuwe inzichten inzake de menselijke afkomst en bestemming aan de samenleving overgedragen. Hoewel gescheiden door afkomst, opvoeding en spirituele traditie, staan wij vandaag met elkaar op dit gemeenschappelijke fundament, dat de eeuwen overspant. Wij staan vandaag óók op een kruispunt in de tijd, waarin de vruchten van vele cultuurstromingen zich in de smeltkroes van een nieuwe mensheidsontwikkeling samenvoegen. En daarom is het zo buitengewoon belangrijk om stil te staan bij de getuigenissen van de ons voorgegane wijsheidsleraren over de cruciale betekenis van de mens en zijn optreden in deze wereld. In zijn onvergelijkelijke Rede over de menselijke waardigheid, die wel het manifest van de Renaissance wordt genoemd, verklaart Pico della Mirandola dit op de volgende wijze: Zeer eerwaarde vaders, In Arabische geschriften heb ik gelezen dat aan de Saraceen Abdallah de vraag werd voorgelegd n aar het meest bewonderenswaardige dat zogezegd het toneel van deze
wereld te zien geeft. ‘Niets bewonderenswaardiger dan de mens’, was zijn antwoord. En deze opvatting komt overeen met de bekende woorden van Hermes: ‘De mens, O Asklepios, is een groot wonder.’ […] En Pico vervolgt: Reeds had God de Vader, de opperbouwmeester, naar de wetten van een verborgen wijsheid aan de magistrale tempel van zijn goddelijkheid – het huis dat deze wereld is, die wij zien – de laatste hand gelegd. De ruimte boven de hemel had hij met geesten getooid, de sferen in de ether levend gemaakt met eeuwige zielen en de delen van de lagere wereld, waar het gevoel zich verzamelt en afscheiding plaatsvindt, met een bonte menigte dieren bevolkt. Maar toen de kunstenaar zijn werk had voltooid, verlangde hij dat er iemand zou zijn die in staat was om van een enorm werkstuk als dit de samenhang te beschouwen, de schoonheid lief te hebben en de uitgestrektheid te bewonderen. Daarom dacht hij pas op het laatst – toen alles af was, zoals Mozes en Timaeus getuigen – aan de schepping van de mens. Aldus nam hij de mens, een werkstuk zonder vastomlijnde gedaante, plaatste hem in het middelpunt van de wereld, en sprak hem als volgt toe: “Aan jou, Adam, hebben wij niet een vaste verblijfplaats, niet een eigen gezicht of een bepaalde gave in het bijzonder gegeven; het is de bedoeling dat jij de verblijfplaats, het gezicht en de gaven die je zelf verkiest naar je eigen wens en inzicht, zult verkrijgen en benutten. De natuur van de anderen ligt vast en wordt binnen door ons voorgeschreven wetten beteugeld. Jij bent aan geen enkele beperking onderworpen. Jij zult voor jezelf je natuur bepalen naar je eigen vrije wil, waaraan ik je heb toevertrouwd. Midden in de wereld heb ik jou geplaatst, zodat je van daaruit alles wat er om je heen in de wereld
is gemakkelijk kunt bekijken. Ik heb je niet hemels en niet aards, niet sterfelijk en niet onsterfelijk gemaakt. Als vrij en soeverein kunstenaar moet jij als het ware je eigen beeldhouwer zijn en jezelf uitbeelden in de vorm die je verkiest. Je kunt ontaarden in de lagere vormen, de dierlijke, maar je kunt ook – door eigen wilsbesluit – herboren worden in de hogere vormen, die goddelijk zijn.” Pico schrijft verder over de grote cultuurstromen die nu ongeveer 5.000 jaar geleden in beweging kwamen, waarin de aloude scheppingsmythen en de komst van de grote wereldgodsdiensten afgestemd waren op de naar wijsheid zoekende mens, die binnen de oude mysteriescholen werd ingewijd. De mens, die leeft op een betrekkelijk kleine planeet met haar omtrek van plm. 45.000 kilometer, de aarde, die zo’n 12.000 jaar geleden nog maar een wereldbevolking van enige miljoenen mensen kende. In de tijd dat Pico della Mirandola zijn Oratio wereldkundig maakte, was deze aangegroeid tot zo’n 400 miljoen mensen, en toen H.P. Blavatsky in het tweede gedeelte van de 19e eeuw de Theosofische Vereniging stichtte, bereikte de wereldbevolking al snel, aan het begin van de twintigste eeuw, het respectabele aantal van 1 miljard mensen. Wij zijn ervan overtuigd dat op de achtergrond van deze onvoorstelbare aardverschuiving in de menselijke en kosmische ontwikkeling, gelijktijdig wordt gewerkt aan de bekendmaking van een geestelijk réveil, dat de menselijke geest vertrouwd moet maken met zijn vanaf de geboorte geldende, natuurlijke begrenzingen. Aan de ene kant zien wij die mysterieuze planetaire ontwikkeling, de kosgeroepen door het wereldhart 45
‘Als vrij en soeverein kunstenaar moet jij als het ware je eigen beeldhouwer zijn en jezelf uitbeelden in de vorm die je verkiest’ mische samenhang van het planetaire stelsel, gebed in het veel grotere veld van het zodiakale stelsel, en uitmondend in een oneindig universum met haar miljarden sterren en melkwegstelsels. Aan de ander kant zien wij binnen dit geheel die mysterieuze komst van de mens, de onvolmaakte, maar toch geschapene, gevormd uit de bouwstoffen van het oneindige heelal, de sterrenstof, waaruit de schepping én haar schepper te verklaren is. In dit mysterieuze planetaire systeem, werd de oermens, kwetsbaar en sterfelijk, geconfronteerd met een hem dagelijks bedreigende, overweldigende natuur, waardoor zijn leven in die begintijd met enkele tientallen jaren al weer voorbij was. De mens, die in de afgelopen tienduizenden jaren, door zijn zintuiglijke ontwikkeling, te midden van deze bedreigende natuurkrachten mogelijkheden schiep om over de natuur te heersen en haar veel langer te overleven. De mens die nu op weg is de leeftijdgrens van 100 jaar als een neembare barrière te overschrijden, en met hem en door hem, door het onbedwingbare overlevingsinstinct, een mensenbevolking heeft voortgebracht, waarvan het getal 6 miljard als een voorlopig, maar nog steeds groeiend cijfer geregistreerd kan worden. De verwachting is dat de wereldbevolking aan het einde van de 21e eeuw 9 miljard mensen zal tellen. Het is de mens van deze tijd gegeven de ontstaansgeschiedenis te leren kennen van het fenomeen dat hij een sterfelijk, veranderlijk wezen is en te weten waaróm hij, zoals de Rozenkruisers stellen, microkosmos wordt genoemd. Ook is het hem gegeven te doorgronden dat deze aarde met haar cultuurvoortgangen voor de in iedere generatie 46 pentagram 5/2009
aankomende nieuwe geboortegolven eígenlijk een doorgangshuis is. De tijd verglijdt, het gewaad vergaat, maar het leven zelf is onvergankelijk. En daarin staat de mens, zoals de wijsgeren van de Renaissance, en de Rozenkruisers in hun Manifesten van de 17e eeuw het stelden, als microkosmos, als kleine wereld, in het centrum. De mens is daarin geplaatst als instrument van waarneming. Hij is deelnemer in de driedeling van Schepper – Schepping – en Schepsel, God – kosmos – mens. Hij is onderdeel in het proces van onafgebroken verandering en vernieuwing. Daarin is het menselijke bewustzijn de sleutel, omdat dit het instrument is dat in staat is dat onafgebroken proces van leven, bewegen en veranderen te registreren. Dat maakt hem naast de schepper en in de schepping, tot medeschepper van zijn eigen toekomst. Zo worden wij ons bewust lotgenoten, deelgenoten, reisgenoten te zijn op die duizelingwekkende ontwikkelingsgang van leven op deze planeet.Verbinden wij dan ook de huidige menselijke levensgolf met die geestelijke pioniers die tienduizenden jaren geleden op deze aarde incarneerden en die de oerstichters genoemd kunnen worden van de zeven grote wereldgodsdiensten. De scheppingsbron van hun inwijdingsvolheid werd verklaard in die kernachtige definitie: ‘In den Beginne was het Woord’ – de Logos, die het leven heeft voortgebracht. In deze oerwijsheid vinden wij de fundamentele verklaring hoe, vanuit de Zevengeest, de goddelijke Vulcanus, zeven oorspronkelijke scheppingsaanzichten tot openbaring kwamen. Hoe een gees-
telijke zonnekracht zich in zeven stralen splitste en het leven in haar geestelijke, bezielende en vormgevende kracht voortbracht. Het is de ‘prima materia’, de ongedeelde heilige Zevenkracht, die eertijds als de Geest over de Oerwateren zweefde, om het proces van scheppen, en herscheppen, te voeren tot de staat van alomtegenwoordige Geestopenbaring. Hierin herkennen wij ook het axioma van de hermetische wijsheidsleer, dat staat opgetekend op de Tabula Smaragdina, de Smaragden Tafel: ‘Het is waar, het is zeker, het is de volle Waarheid. Dat wat boven is, is gelijk aan dat wat beneden is, opdat de wonderen van het ene zich voltrekken.’ De mens, als microkosmos, is dan sleuteldrager en instrument van voltooiing. Na het scheppen van vorm, en door de kracht van haar innerlijk bezielde ontwikkeling, verbindt zich de geest met de onsterfelijke ziel. En zo zouden wij vandaag de vraag kunnen stellen: Welke invloed kunnen wij nog uitoefenen op voorbij gegane tijden en hoe gering is onze invloed op een periode die nog aan het ontstaan is? Wij zijn allen kinderen van onze tijd en zijn zelden in staat over de schaduw heen te stappen die onze aanwezigheid veroorzaakt…! Ligt er dan toch niet in al die scheppingsverhalen – of zij nu de Egyptische, de Chinese, de Indische, de Babylonische, de Hellenistische, de Joodse en tenslotte de Christelijke en Arabische Gnosis betreffen – één centrale sleutel verborgen? Een sleutel die verbonden is aan de vraag waarom de mens een microkosmos wordt genoemd? Dat hij van ongeschapene, nu de geschapene is? Maar dat geschapen zijn, niet betekent dat zijn schepping voltooid is? Dat het vaststaat dat de menselijke gestalte zoals wij die nu kennen, onderworpen is aan een proces van grote biologische veranderingen? Leerden de inwijdingsscholen van alle tijden niet reeds lang geleden dat wij ruimtereizigers zijn in een niet met tijd te meten dimensie? Dat er
– naast de zichtbare en met ruimte en tijd te meten werkelijkheid – een begripswereld bestaat, die ons voorstellingsvermogen ver te boven gaat, een bezielde wereld, die de basis is van onze innerlijke bewustwording? Spraken en spreken de heilige geschriften van alle tijden niet gezamenlijk van die geestelijke wereld, waaruit energie én materie ontstaan – de wereld die Hermes Trismegistus verklaarde als een geestelijke sfeer met een alomtegenwoordig centrum, dat geen omtrek kent? In die sfeer ligt het goddelijke scheppingsvuur, waaruit eenmaal de godsvonk – die u allen in uw hart draagt – is voortgekomen. Oorspronkelijk vuur dat, gestold, de diamanten kern van uw microkosmische gestalte uitmaakt. Heeft de schepping zich niet reeds miljarden jaren geleden, als de baarmoeder van toekomstig leven, in liefde voor het goddelijke vuur ontsloten? De formule van heilig, onvergankelijk leven ligt immers als de genetische code in ons verborgen. Zij is toch de weerspiegeling van schepping en openbaring! Staan wij daarom voor een moment stil bij dat grote wereldhart, het diamanten hart van deze planeet, waar miljarden jaren geleden de scheppingscode voor toekomstig leven als in een uurwerk minutieus werd vastgelegd.Vanuit dat wereldhart, dat scheppingsuurwerk, zijn drie oeraanzichten te verklaren: De geestelijke schepping, die zich kenbaar maakt, De bezielde schepping, die in beweging is, De zichtbare schepping, die de openbaring is. Geest – ziel – stof, de drie die één zijn; de kosmos, als het sieraad in de oneindige ruimte. Geest – ziel – persoon, de drie die één zijn; de microkosmos, als het sieraad van de wereld, binnen het proces van eeuwigdurende beweging en verandering. In de kern van dat grote, bewegende en kloppende wereldhart, is de schepper met zijn schepping en met de mens verbonden. Alles wat adem heeft, love de heer ! Uit dát grote, bewegende oerbegin heeft zich in de afgelopen tienduizenden jaren een broederschap gevormd, een orde die zich in deze geroepen door het wereldhart 47
Wanneer wij de ander-in-ons toegang verlenen, zal deze ons de oorsprong van onze menswording verklaren tijden steeds nadrukkelijker zal gaan manifesteren, als een zevenvoudige wereldbroederschap. Uit die schijnbaar onoverbrugbare kloof van culturen en geestesstromingen, die zo lang door ruimte en tijd gescheiden werden, zal zich een nieuwe bewustwording gaan aftekenen binnen een wereldomvattende zielengemeenschap, waarin allen in één volheid, als de diamanten in één kroon, worden samengesmeed. Er blijkt een geestelijke lijn van voortzetting en opvolging werkzaam te zijn die het bloed van menselijke bewustwording íedere seconde, vanuit het wereldhart, van nieuwe geestelijke brandstof voorziet.Vandaag, samengekomen als kerngroep die de actieradius van die grote spirituele eenheid vertegenwoordigt, zijn wij opgenomen in een verbond dat wereld en mensheid omvat. Door de duizelingwekkende toename van informatie die uit de vier windstreken wordt aangevoerd vindt er een snelheidscurve plaats, die als het ware bestaat uit twee componenten, tijdsversnellend én ruimteverkleinend – Dit veroorzaakt een nieuw paradigma, dat wij ‘globalisering’ zijn gaan noemen. Aan de ene kant het binnendringen tot in het kleinst deelbare, de wereld van het ontstaan van energie, en aan de andere kant het resultaat van het doordringen tot aan de grenzen van de buitenste ruimte. In de natuurwetenschap is dit omschreven als de impliciete orde, de zich bundelende informatie, tot aan het beginpunt, het Ontstaan terugkerend – en als de expliciete orde, de zich spreidende, ontvouwende informatie, die kan worden aangeduid als een zich voortzettende ‘ontgrenzing’, met als gevolg het wegvallen van een in de laatste duizen48 pentagram 5/2009
den jaren voor ieder vertrouwd referentiekader. Zo staan de grote geestesstromingen voor een ongelooflijk vraagstuk, ja een waagstuk, om de gesloten denksystemen, die wij het geocentrische wereldbeeld noemen, te vervangen door de open denksystemen, die wij het hermetische of heliocentrische wereldbeeld zijn gaan noemen. Gelijktijdig zullen wij de waarneming binnen het vertrouwde referentiekader van het ons bekende moeten verbinden met het ons ónbekende referentiekader van een nieuw bewustzijn. De ontbrekende schakel dienen wij te gaan ontdekken in het binnen onszelf gelegen onbewuste zijn. Zoals een reiziger grenzen overschrijdt en in nieuwe landschappen zijn waarneming verrijkt, zullen wij radicaal moeten afstappen van de aan onszelf opgelegde begrenzing, die bepaald wordt door de tijdruimtelijke aanwezigheid. In de komende jaren zal er een nieuw kennisdomein ontstaan dat – gevoed door het beschikbaar komen van nieuwe informatiesystemen – ons bewustzijn en de daaraan gekoppelde waarneming grondig gaat wijzigen met de daarin druppelsgewijs vergaarde essentie van wijsheid en kennis, die de oude Brahmanen ‘de nectar van onsterfelijkheid’ noemden en die in mensen, met mensen en door mensen werkzaam gaat worden. Zoals het druivensap zich door een gistingsproces omzet in wijn, zoals de gist in het deeg het brood tijdens het bakken doet rijzen, zo zal de oogst van duizenden jaren wijsheidservaring door een relatief kleine groep van mensenzielen zich als een spirituele gistingsfactor in de samenleving dienen te bewijzen en werkzaam te worden. Dáárom gaat
het die onzichtbare, spirituele hiërarchie, die via haar mandaatdragers – iedere keer opnieuw – het manifest van de menselijke waardigheid in doel en bestemming het licht deed zien. Vandaag zijn wij, als de directe opvolgers en vertegenwoordigers van die oeroude traditie, verantwoordelijk voor het bekend maken van een noodzakelijke, volgende stap in de mensheidsrevolte: het ontwikkelen van een nieuw menselijk vermogen, het tot aanzijn brengen van de in-eigen metgezel, de Ander in ons, de onsterfelijke ziel. Wanneer wij díe metgezel in ons toegang verlenen, zal deze ons de oorsprong van onze menswording verklaren en mede daardoor de totstandkoming van een nieuwe waarneming ontwikkelen in het ‘Mens, ken uzelve’. Het zal ons verklaren, dat iedere denkbare levensvorm zin en betekenis heeft op deze zo wonderbaarlijke planeet, met haar miljarden levensvormen. Dat de één altijd de lotgenoot zal blijken te zijn van de ander. Dat het individu geroepen is dienstbaar te zijn én te blijven aan het collectief, de samenleving. Dat het kleine altijd in dienst staat van het grotere. Dat het grotere zich altijd zal schenken, om tenslotte alles met zijn geestkracht te doordringen. Zo zullen de zeven draden in de hand van de wever die de weefspoel bedient, een nieuw patroon gaan voortbrengen. Zo zullen de zeven oerstromen, die zich duizenden jaren geleden uitstortten over het totale mensenras, zich in een voor ieder herkenbaar referentiekader manifesteren als een nieuw perspectief in de nu aan- brekende, zo sterk veranderende mensheidsperiode. In die kracht zullen de zeven stralen, die uitgaan van het Wereldhart, het zonnehart van deze planeet, zich tot zeven gouden cirkels gaan vormen die in en met elkaar verklonken zullen worden in het goddelijke snoer van zevenvoudige uitredding. De oorspronkelijke catena aurea homeri, de gouden keten van Homerus, zal blijken te bestaan uit miljoenen zielenmensen, die in de gouden
keten hun afkomst, hun opdracht en hun toekomst zien. Wij zijn vandaag met elkaar verenigd in de weerspiegelende straling naar geest – ziel – leven om onze eenheid en verbondenheid uit te spreken naar díe onvergankelijke broeder- en zusterketen, die onze zo geplaagde en geteisterde planeet reeds duizenden jaren met haar mantel van Licht omringt in de kracht van het aloude devies: ‘God is Liefde!’ In de kracht van die Liefde willen wij deze voordracht besluiten met een gedicht van de stichter van de Geestesschool van het Gouden Rozenkruis, J. van Rijckenborgh µ Er zweeft een roep de wereld door, bestemd voor ieder mens. Zijn klank bereikt het luist’rend oor, zijn draagkracht kent geen grens. En wij die deze roep verstaan, ontvangen nieuwe kracht bij ’t gaan. Op ’t pad van duisternis tot Licht is deze godenstem een gift. Met vaste hand naar ’t wenkend vaderland. Na schemering en duisternis treedt ’t Licht ons tegemoet. De bron die in ’t verborgen is, stroomt dan in overvloed. Het vuur des geestes is ontbrand, het straalt en glanst naar allen kant. Geroepen door het Wereldhart, rijst boven vijandschap en smart, de daad als kracht, tot heerlijkheid en macht.
geroepen door het wereldhart 49
50 pentagram 5/2009
geroepen door het wereldhart Bilthoven, 23 mei 2009 Slotverklaring
T
alrijk zijn de initiatieven om onze planeet te redden, en het klimaat, de economieën, de waterhuishouding, de gezondheid, de wetenschap, de levende godsdienst en het vrije denken te leiden in de banen van een harmonische samenleving. Nu de wereld op veel plaatsen de eerste stappen van verandering inzet en de hoopvolle contouren van een nieuwe samenleving zich aftekenen, richten zeven hedendaagse spirituele organisaties zich tot het innerlijke bewustzijn van de mens. Zij doen dit vanuit het besef dat het wereldhart – de wereldziel waarover Plato sprak, de goddelijke geest – de essentie is vanwaar een spirituele impuls uitgaat die mensen met elkaar verbindt en de ogen en harten opent voor een zinvolle ontwikkeling in het menszijn. Deze nieuwe mensheidsontwikkeling daagt en is begonnen. In andere tijden waren er voortrekkers, die met een werkzame geest, een liefdevolle bezieling en niet aflatende arbeid de weg vrijmaakten voor de velen. Nu geldt de roep aan alle bewuste zielen, zich met al hun innerlijk vermogen in te zetten. Niet langer rust de last op enkelen; in deze dagen van geestelijke ommekeer is ieder verantwoordelijk. Het besef groeit dat ‘men minder doet dan men moet, als men niet alles doet wat men kan’. Velen zoeken een zinvol leven, en verbinden zich hiertoe; allen zijn nodig. Een zinvol leven is meer dan een leven, dat zich weer verzoent met de natuur, met de omgeving. Een zinvol leven is een leven dat menselijkheid en spiritualiteit ontwikkelt, en de blik gericht houdt op het ware wezen van de mens. Dat is licht als een vlinder, zuiver als geestelijk vuur, maar het raakt vaak overdekt door de zwaarte
van materiële belangen en gedachten. Daartoe is zuivering nodig, door naastenliefde en dienst. Dan onthult zich de straling van de oorspronkelijke, innerlijke mens. Eerst als een stille gestalte, de matrix, de vorm, dan als een welwillende genegenheid van de ziel, die bewust wordt van het ene Wereldhart. Zo concluderen wij:
• Alle religies zoeken naar de ene waarheid • Onaantastbaar is de bron van wijsheid, liefde en kracht • God is in zichzelf, de wereld is in God, en de mens is in de wereld • De opdracht van de mens: stofopenbaring, zielenopenbaring, alopenbaring • In het hart ligt de toegang tot ons geestelijke wezen • Vanuit het innerlijk licht kan de mens alles doorzien • Zelfvergeten dienstbaar zijn is de kortste en meest blijde weg tot God • Er is één geest in de hele schepping, die in ons leeft, die zin geeft aan het leven • Bevrijd de oneindige geest door het besef van ‘de ander in ons’ • Denk met uw geest over uzelf, ken uzelf. Wie zichzelf kent, kent het Al: het Al is in de mens • Vanuit ons liefdevolle hart kunnen wij alle gescheidenheid tussen mensen overwinnen Onze oproep is: Mens, ga in tot uw diepste innerlijk! Vind de weg van materie tot mysterie Keer terug tot de geestelijke oerbron, in het levende nu µ geroepen door het wereldhart 51
Verschenen bij
R ozekruis Pers
geroepen
door het
wereldhart Boek (reeds verschenen) Peter Huijs geeft een onthullende blik op het ontstaan en de ontwikkeling van de levende hermetische geestesschool, het Lectorium Rosicrucianum, en tevens een vooruitblik op haar toekomst. Gebonden | 464 blz. | rijk geïllustreerd € 29,50 | bestelnr 1185
Symposionbundel (nieuw) Op 23 mei 2009 deden zeven sprekers (Theosofie,
Vrijmetselaren, Antroposofie, Rozekruisorde Amorc,
Rozekruis Pers
Soefibeweging, Rosicrucian Fellowship, Lectorium Rosicrucianum) op het conferentieoord Renova te Bilthoven een oproep aan de samenleving om de diepgaande veranderingen in onze tijd met intuïtie, zingeving en dialoog tegemoet te treden. Want in onze verscheurde wereld groeit een groot verlangen naar werkelijke spiritualiteit; naar een verbinding met de ene geest – het Wereldhart. Deze Wereldziel, waar Plato reeds over sprak, is het die allen met allen verbindt. Gebonden | 80 blz. | € 24,50 | bestelnr 1192 (verschijnt eind oktober)
Rozekruis Pers, Bakenessergracht 5 | 2011 JS | Haarlem (023) 532 38 52 |
[email protected] www.rozekruispers.com