Pensioenreglement 2013 Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
REGLEMENT zoals vastgesteld op 30 mei 2013 en ingaande op 1 januari 2013.
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Inhoudsopgave
Inleiding ............................................................................................................................................. 3 Artikel 1. Definities ............................................................................................................................. 3 Artikel 2. Deelnemer en deelnemerschap ........................................................................................... 8 Artikel 3. Pensioenaanspraken ........................................................................................................... 8 Artikel 4. Pensioensalaris, franchise en pensioengrondslag ................................................................ 8 Artikel 5. Deelnemersjaren, extra deelnemersjaren en extra premievrije pensioenaanspraken ............ 9 Artikel 6. Ouderdomspensioen ........................................................................................................... 9 Artikel 7. Beschikbare premie (aanvullende pensioenregeling) ........................................................... 9 Artikel 8. Partnerpensioen .................................................................................................................10 Artikel 9. Anw-hiaatpensioen .............................................................................................................11 Artikel 10. Wezenpensioen ................................................................................................................12 Artikel 11. Deelnemers met een deeltijd-dienstverband .....................................................................12 Artikel 12. Voortzetting pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof ......................................................13 Artikel 13. Voortzetting pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid ...................................................13 Artikel 14. Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap ...........................................................13 Artikel 15. Waardeoverdracht ............................................................................................................14 Artikel 16. Echtscheiding en beëindiging erkend samenlevingsverband .............................................15 Artikel 17. Keuze pensioendatum en andere flexibele elementen.......................................................17 Artikel 18. Toeslagen ........................................................................................................................18 Artikel 19. Informatievoorziening .......................................................................................................18 Artikel 20. Financiering, premiebetaling en kosten .............................................................................20 Artikel 21. Bijdrage van de deelnemer aan de premie ........................................................................21 Artikel 22. Herverzekering .................................................................................................................21 Artikel 23. Vervallen rechten en uitgesloten risico's ...........................................................................21 Artikel 24. Wijziging rechten ..............................................................................................................21 Artikel 25. Wijziging van het reglement ..............................................................................................22 Artikel 26. Uitbetaling der pensioenen ...............................................................................................22 Artikel 27. Afkoop, vervreemden en prijsgeven van pensioen ............................................................22 Artikel 28. Belastingen, heffingen en andere uitkeringen ....................................................................23 Artikel 29. Beslag, overdracht, inpandgeving .....................................................................................24 Artikel 30. Fiscale maximering...........................................................................................................24 Artikel 31. Inwerkingtreding ...............................................................................................................24 Artikel 32. Klachten- en geschillenregeling ........................................................................................24 Artikel 33. Onvoorziene gevallen / Nadere uitleg op onderdelen ........................................................24 Addendum I: Tarieven .......................................................................................................................25 Addendum II: Aangesloten ondernemingen .......................................................................................33
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 2/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Inleiding De regeling bestaat uit een basisregeling en een aanvullende pensioenregeling. De basisregeling betreft een middelloonregeling tot een grensbedrag van € 49.297 (peildatum:1 januari 2013), de aanvullende pensioenregeling een beschikbare premieregeling op basis van Life Cycle principe (maar met eigen beleggingskeuzemogelijkheden binnen de aangewezen fondsen) tot aan de salarisgrens (zie definities). In dit reglement wordt vanwege de leesbaarheid gebruik gemaakt van hij en hem waar verwezen wordt naar personen. Uiteraard wordt daar eveneens zij en haar bedoeld.
Artikel 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: Administrateur: Organisatie waaraan het fonds de administratie van de pensioenregelingen heeft uitbesteed. Arbeidsongeschiktheid: Arbeidsongeschikt is de deelnemer die recht heeft op een uitkering in het kader van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) op basis van de IVA of WGA. Aanvullende regeling: Dit betreft de premieovereenkomst vanaf het grensbedrag. Basispensioengrondslag: Het deel van de pensioengrondslag dat is afgeleid van het pensioensalaris tot het grensbedrag van de basisregeling. Basisregeling: Dit betreft de uitkeringsovereenkomst tot het grensbedrag. Beëindiging van de gezamenlijke huishouding: Beëindiging van het partnerschap door het opheffen van de gezamenlijke huishouding anders dan door overlijden of het aangaan van een huwelijk door de (gewezen) deelnemer en/of zijn partner. Bestuur: Het bestuur van het fonds. CAO: De Algemene Bank-CAO. Deelnemer: De werknemer in dienst van de Vennootschap voor wie het deelnemerschap voortduurt ingevolge artikel 2 van dit pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 3/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Dienstjaren: Het aantal jaren in dienstverband bij de vennootschap alsmede de (voorheen) aangesloten gelieerde ondernemingen en/of diens rechtsvoorgangers. Deelnemersjaren: Onder deelnemersjaren wordt het totaal aantal jaren verstaan waarover pensioen wordt opgebouwd. DNB: De Nederlandsche Bank N.V. Echtscheiding: Einde van het huwelijk door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap. Overal waar deze term wordt gebruikt moet eveneens gelezen worden beëindiging van een erkend samenlevingsverband. Erkend samenlevingsverband: De gemeenschappelijke huishouding van twee ongehuwde personen die geen bloed- of aanverwant in de eerste graad van elkaar zijn, voor zover deze gemeenschappelijke huishouding blijkt uit een notarieel verleden samenlevingscontract. Echtscheidingsdatum: De datum waarop de echtscheidings- of ontbindingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Excedentpensioengrondslag (aanvullende pensioenregeling): Het deel van de pensioengrondslag boven de basispensioengrondslag. Excedentregeling: Hieronder wordt verstaan de aanvullende pensioenregeling. Dit betreft de premieovereenkomst vanaf het grensbedrag. Franchise: Onder de franchise wordt verstaan het gedeelte van het pensioensalaris dat voor de berekening van de pensioengrondslag buiten beschouwing wordt gelaten. Fonds: Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot. Gepensioneerde: Pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 4/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Gewezen deelnemer: Degene wiens deelnemerschap in de zin van dit pensioenreglement is beëindigd en die aanspraken op grond van dit reglement kan doen gelden. Gewezen partner: Degene wiens partnerschap met de (gewezen) deelnemer is beëindigd en die aanspraken op grond van dit reglement kan doen gelden. Gezamenlijke huishouding: Het samenlevingsverband van de ongehuwde (gewezen) deelnemer met zijn partner die geen bloed- of aanverwant in de eerste graad van hem is, voor zover dit samenlevingsverband blijkt uit een notarieel verleden samenlevingscontract. Grensbedrag: Het bedrag waarboven de pensioenopbouw plaatsvindt in de aanvullende regeling (excedentregeling) door middel van een beschikbaar premiesysteem. Per 1 januari 2013 is dit bedrag bepaald op € 49.297,-. De grens kan jaarlijks worden aangepast. Huwelijk: Overal waar deze term wordt gebruikt moet eveneens gelezen worden geregistreerd partnerschap. IVA: Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten welke regeling deel uitmaakt van de WIA en bedoeld voor werknemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt worden verklaard (loonverlies van ten minste 80%) en waarbij geen of slechts geringe kans op herstel is. Jaarsalaris: Het jaarsalaris is gelijk aan 12 maal het vaste bruto maandsalaris vermeerderd met vakantiegeld en 13e maand en eventuele meerurentoeslag en ploegentoeslag. Variabele uitkeringen en emolumenten (zoals: bonussen en gratificaties) behoren niet tot het jaarsalaris. Kinderen: De kinderen tot wie de deelnemer als ouder in familierechtelijke betrekking staat en die door de deelnemer worden onderhouden en opgevoed. Pleeg- of stiefkinderen van de deelnemer die door deze als eigen kinderen worden onderhouden en opgevoed en voor wie kinderbijslag wordt ontvangen, een en ander ter beoordeling van het bestuur en mits deze kinderen door de deelnemer bij het fonds zijn aangemeld.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 5/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Meerurentoeslag: De geldelijke toeslag in enig jaar ter compensatie van het aantal uren dat een deelnemer contractueel langer werkt dan de gangbare gemiddelde arbeidstijd, voor zover deze toeslag is uitgekeerd met inachtneming van het toegestane maximum. De meerurentoeslag wordt niet toegekend aan deelnemers werkzaam op basis van een individueel arbeidscontract waarin anders is bepaald. Nabestaanden: De (ex-)partner en/of de kinderen van de (gewezen) deelnemer, die op grond van dit reglement aanspraken op pensioen kunnen doen gelden. Partner: De man of de vrouw met wie de (gewezen) deelnemer is gehuwd, mits het huwelijk is voltrokken vóór de pensioenrichtdatum of de eerder gelegen datum van ingang van het ouderdomspensioen. Met huwelijk wordt gelijk gesteld de registratie bij de burgerlijke stand van de door de ongehuwde (gewezen) deelnemer aangegane partnerrelatie. De man of de vrouw, niet zijnde een bloed- of aanverwant, met wie de ongehuwde (gewezen) deelnemer een niet geregistreerde partnerrelatie onderhoudt, mits de partnerrelatie reeds vóór de pensioenrichtdatum of de eerder gelegen datum van ingang van het ouderdomspensioen bestond en deze als zodanig bij het fonds is aangemeld en de status van erkend samenlevingsverband heeft verkregen. Op enig moment kan er slechts sprake zijn van één partner. Partnerpensioen op risicobasis: Onder het partnerpensioen op risicobasis in de aanvullende pensioenregeling, wordt verstaan dat bij overlijden tijdens de deelname aan de pensioenregeling tot de pensioendatum, de partner een levenslang partnerpensioen ontvangt. Bij beëindiging van deelname (bijvoorbeeld bij ontslag, op de pensioendatum en na echtscheiding) vervalt deze dekking. Pensioendatum: De datum waarop de (gewezen) deelnemer feitelijk met pensioen gaat. Pensioengerechtigde: Persoon voor wie krachtens de bepalingen van dit reglement het pensioen is ingegaan. Pensioenrichtdatum: De eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt. Pensioengrondslag: De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioensalaris verminderd met de franchise. De maximale pensioengrondslag is bepaald op het jaarsalaris tot de salarisgrens verminderd met de franchise.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 6/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Pensioenkapitaal: Het pensioenkapitaal in de aanvullende regeling is de waarde van de participaties in de gekozen beleggingsfondsen. Pensioensalaris: Het pensioensalaris is gelijk aan het jaarsalaris met als maximum de salarisgrens. Ploegentoeslag: De geldelijke toeslag in enig jaar ter compensatie van het werken in ploegendienst of verschoven werktijden. Pensioentoezegging: Toezegging van de vennootschap om na het bereiken van de pensioenleeftijd of na diens overlijden een pensioen uit te keren. Salarisgrens: De salarisgrens is per 1 januari 2013 bepaald op € 126.960,-.Voor vennootschapsdirecteuren bedraagt de salarisgrens per 1 januari 2013 € 160.982,-. De salarisgrens kan jaarlijks door het bestuur worden aangepast. Vennootschap: De naamloze vennootschap F. van Lanschot Bankiers N.V. en gelieerde ondernemingen, voor zover door de Raad van Bestuur van F. van Lanschot N.V. - al dan niet onder het stellen van voorwaarden- als aangesloten onderneming toegelaten, en zoals opgesomd in addendum II bij dit reglement. Werknemer: Degene die bij de vennootschap een dienstverband heeft voor bepaalde of onbepaalde tijd. WGA: Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. WIA: Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 7/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Artikel 2. Deelnemer en deelnemerschap 1.
Als deelnemer wordt toegelaten de werknemer in dienst van de vennootschap op 1 januari 2012 en de werknemers die in dienst treden na 1 januari 2012.
2.
Het deelnemerschap eindigt: a. b. c. d.
3.
bij overlijden van de deelnemer; bij beëindiging van het dienstverband met de vennootschap; bij het bereiken van de pensioendatum op het tijdstip waarop de aangesloten onderneming, waarbij betrokkene in dienst is, ophoudt aangesloten te zijn, tenzij door het bestuur en die aangesloten onderneming anders wordt overeengekomen.
In tegenstelling tot het bepaalde in lid 2 wordt het deelnemerschap voortgezet indien de deelnemer bij beëindiging van het dienstverband arbeidsongeschikt is en recht heeft op voortzetting van de pensioenopbouw conform artikel 13. In dat geval blijft het deelnemerschap bestaan indien, zolang en voor het gedeelte waarop recht bestaat op voortzetting van de pensioenopbouw, uiterlijk tot het bereiken van de pensioendatum.
Artikel 3. Pensioenaanspraken 1.
De basisregeling wordt op grond van de Pensioenwet gekarakteriseerd als een uitkeringsovereenkomst. Het betreft een middelloonregeling met voorwaardelijke toeslagverlening (artikel 18). De aanvullende pensioenregeling wordt op grond van de Pensioenwet gekarakteriseerd als een premieovereenkomst (beschikbare premieregeling).
2.
Onder de voorwaarden in dit reglement omschreven hebben deelnemers en andere gerechtigden als genoemd in dit reglement tegenover het fonds aanspraak op een of meer van de volgende pensioenvormen: a. b. c. d. e.
een ouderdomspensioen ten behoeve van de deelnemer of gewezen deelnemer; een partnerpensioen ten behoeve van de partner van de (gewezen) deelnemer; een wezenpensioen ten behoeve van de kinderen van de deelnemer; een kapitaal bij leven, hierna pensioenkapitaal genoemd, ten behoeve van de deelnemer; een Anw-hiaatpensioen ten behoeve van de partner van de deelnemer.
Artikel 4. Pensioensalaris, franchise en pensioengrondslag 1.
Voor iedere deelnemer wordt bij de aanvang van het deelnemerschap en vervolgens op 1 januari van ieder kalenderjaar het pensioensalaris vastgesteld. Voor de deelnemer die korter werkt dan de in de CAO bepaalde of de in de individuele arbeidsovereenkomst overeengekomen gangbare gemiddelde arbeidstijd, wordt het pensioensalaris, voor de bepaling van de pensioengrondslag, herleid tot het pensioensalaris op voltijdsbasis.
2.
De pensioengrondslag op 1 januari van ieder kalenderjaar is gelijk aan het op die datum voor de deelnemer geldende pensioensalaris gemaximeerd op de salarisgrens, verminderd met de franchise.
3.
De franchise is per 1 januari 2013 bepaald op € 13.500,-.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 8/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot 4.
De salarisgrens en de franchise kunnen jaarlijks per 1 januari door het bestuur opnieuw worden vastgesteld. Hierbij wordt onder meer gelet op de ontwikkeling van de AOW, de prijsindex, de loonontwikkeling (conform de Algemene Bank-CAO) en de fiscale minimumfranchise.
Artikel 5. Deelnemersjaren, extra deelnemersjaren en extra premievrije pensioenaanspraken 1.
Als deelnemersjaren worden in aanmerking genomen alle in ononderbroken dienstverband bij de vennootschap doorgebrachte dienstjaren, te rekenen vanaf 1 januari 2012 tot aan de pensioenrichtdatum.
2.
Pensioenaanspraken die zijn opgebouwd over deelnemersjaren tot en met 31 december 2011 worden per 1 januari 2012 als premievrije aanspraak ingebracht in deze pensioenregeling. De per 31 december 2011 opgebouwde pensioenkapitalen blijven ongewijzigd in stand.
3.
Indien de deelnemer heeft deelgenomen aan een van de pensioenregelingen in de periode 1 januari 2002 tot en met 31 december 2011, wordt het over deze periode opgebouwd pensioenkapitaal bestemd voor het partnerpensioen afzonderlijk geadministreerd.
4.
Het aantal deelnemersjaren zal in jaren en volle maanden worden bepaald. Hierbij zal een resterend aantal dagen worden verwaarloosd indien dit aantal minder is dan 15, terwijl 15 of meer dagen voor een volle maand worden gerekend.
5.
Indien het deelnemerschap gedurende het kalenderjaar aanvangt of eindigt wordt de aanspraak over het betreffende kalenderjaar vastgesteld naar rato van het aantal volle maanden dat het deelnemerschap heeft geduurd.
Artikel 6. Ouderdomspensioen 1.
Over de deelnemersjaren zoals omschreven in artikel 5 lid 1, 4 en 5 bouwt de deelnemer ouderdomspensioen op ter grootte van 1,875% van de in dat deelnemersjaar geldende basispensioengrondslag.
2.
Het ouderdomspensioen, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, gaat in op de pensioenrichtdatum tenzij ingevolge artikel 17 een andere pensioendatum van toepassing is. Het wordt uitgekeerd tot en met het einde van de maand waarin de pensioengerechtigde overlijdt.
Artikel 7. Beschikbare premie (aanvullende pensioenregeling) 1.
Bij aanvang van het deelnemerschap en vervolgens jaarlijks per 1 januari wordt voor de deelnemer met een pensioensalaris boven het grensbedrag van de basisregeling (excedentpensioengrondslag) een beschikbare premie vastgesteld.
2.
Aan het eind van ieder kwartaal wordt de beschikbare premie, die voor beleggen in aanmerking komt, belegd.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 9/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot 3.
Deze beschikbare premie is een percentage van de excedentpensioengrondslag. Dit percentage is afhankelijk van de burgerlijke leeftijd van de deelnemer op 1 januari van het desbetreffende jaar volgens de navolgende tabel: Leeftijd 15 t/m 19 20 t/m 24 25 t/m 29 30 t/m 34 35 t/m 39 40 t/m 44 45 t/m 49 50 t/m 54 55 t/m 59 60 tot 65
Percentage 4,13% 4,76% 5,79% 7,06% 8,65% 10,55% 12,93% 15,87% 19,67% 24,67%
4.
Over een deelnemersperiode die slechts een gedeelte van een jaar beslaat, wordt de beschikbare premie naar evenredigheid verminderd.
5.
De beschikbare premie van lid 2, welke betrekking heeft op de excedentpensioengrondslag, wordt belegd in de door het pensioenfonds daarvoor geboden Life Cycle fondsen met bijbehorende voorwaarden. Daarbij bepalen leeftijd en pensioenrichtdatum van de deelnemer de mix van de fondsen waarin overeenkomstig de Life Cycle wordt belegd. De deelnemer kan op eigen verzoek de verantwoordelijkheid voor de beleggingen overnemen. De deelnemer kan dan kiezen voor : -
een eigen verdeling, volgens door het pensioenfonds uitgekozen beleggingsfondsen; of voor een geheel eigen keuze uit de door het pensioenfonds gekozen beleggingsfondsen met bijbehorende voorwaarden.
6.
Bij overlijden van de deelnemer vóór de pensioendatum komt de aanspraak op het opgebouwde pensioenkapitaal in de aanvullende regeling te vervallen.
7.
Het pensioenkapitaal komt bij beëindiging van het dienstverband en uiterlijk op de pensioendatum beschikbaar indien de deelnemer dan in leven is. Dit pensioenkapitaal wordt dan omgezet in een levenslang ouderdomspensioen en/of een aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van de partner van de deelnemer. Deze omzetting vindt plaats op basis van de in artikel 17, lid 6 genoemde tarieven. De van kracht zijnde tarieven zijn opgenomen in addendum I bij dit reglement.
8.
In plaats van omzetting van het pensioenkapitaal bij het fonds als genoemd in lid 6 van dit artikel, kan de deelnemer het pensioenkapitaal aanwenden bij een andere pensioenuitvoerder (verzekeraar) voor omzetting in een direct ingaand levenslang ouderdomspensioen en/of een aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van de partner van de deelnemer. Hieraan kunnen door het Bestuur nadere eisen gesteld worden.
Artikel 8. Partnerpensioen 1.
De deelnemer bouwt jaarlijks partnerpensioen op ter grootte van 70% van het in artikel 6 vastgestelde ouderdomspensioen uit de basispensioenregeling.
2.
Bij overlijden tijdens de deelneming is het partnerpensioen gelijk aan het opgebouwde partnerpensioen verhoogd tot 70% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer tot de pensioenrichtdatum had kunnen opbouwen op grond van artikel 6, uitgaande van de laatst vastgestelde basispensioengrondslag.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 10/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot 3.
De deelnemer met een jaarsalaris boven het grensbedrag, heeft tot de pensioendatum een partnerpensioen op risicobasis verzekerd ten behoeve van diens partner. Dit aanvullend partnerpensioen bedraagt 1,225% van de excedentpensioengrondslag maal het totaal te bereiken aantal deelnemersjaren. De deelnemersjaren worden berekend vanaf 1 januari 2012 of latere datum van indiensttreding of vanaf de datum dat het salaris het grensbedrag overschrijdt. Bij overlijden tijdens de deelneming worden de ontbrekende deelnemingsjaren tussen de datum van overlijden en de pensioendatum meegeteld voor de vaststelling van het partnerpensioen.
4.
Voor de gewezen deelnemer die op grond van artikel 14 lid 5 (een deel van) het pensioenkapitaal heeft omgezet in partnerpensioen, is een aanvullend partnerpensioen verzekerd.
5.
Voor de gepensioneerde die op grond van artikel 7 lid 7 ervoor gekozen heeft een deel van het pensioenkapitaal om te zetten in partnerpensioen, is een aanvullend partnerpensioen verzekerd.
6.
Voor deelnemers die in 2011 deelnamen in de Nieuwe Regeling of Vernieuwde Regeling van het pensioenfonds en die in 2011 een (deel van de) beschikbare premie hebben gebruikt voor verzekering van een partnerpensioen op risicobasis geldt een overgangsregeling. Deze overgangsregeling houdt in dat voor de op grond van de Nieuwe Regeling of Vernieuwde Regeling verworven deelnemersjaren, gelegen tussen 1 januari 2002 en 31 december 2011 een partnerpensioen op risicobasis wordt verzekerd in overeenstemming met de verzekering van partnerpensioen op risicobasis in 2011.
7.
Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt.
Artikel 9. Anw-hiaatpensioen 1.
Dit artikel is van toepassing indien de deelnemer een partner heeft die geboren is op of na 1 januari 1950, tenzij de deelnemer afstand heeft gedaan van de dekking van een Anw-hiaatpensioen middels een daartoe door de administratie van het fonds beschikbaar gesteld en retour ontvangen formulier. Dit formulier dient altijd mede ondertekend te worden door de partner van de deelnemer.
2.
Het Anw-hiaatpensioen gaat in op de eerste dag van de maand van overlijden van de deelnemer.
3.
Het Anw-hiaatpensioen wordt uitgekeerd tot de maand waarin de nagelaten partner 65 jaar wordt, dan wel tot en met de maand van eerder overlijden van de nagelaten partner.
4.
Op 1 januari 2013 bedraagt het verzekerde Anw-hiaatpensioen € 14.229,- per jaar. Dit pensioenbedrag kan door het bestuur jaarlijks per 1 januari worden aangepast, rekening houdend met de aanpassingen van de hoogte van de wettelijke Anwvoorziening.
5.
Er bestaat geen recht op toeslagen op ingegane Anw-hiaatpensioenen.
6.
Er bestaat geen recht op Anw-hiaatpensioen voor de nagelaten partner van de overleden gewezen deelnemer.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 11/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot 7.
Jaarlijks kan door het bestuur van het pensioenfonds de hoogte van de premie ten behoeve van het Anw-hiaatpensioen worden aangepast. Over deze premie is conform lid 8 van dit artikel door de deelnemer een eigen bijdrage verschuldigd.
8.
Per 1 januari 2012 bedraagt de eigen bijdrage van de deelnemer aan de kosten van het Anw-hiaatpensioen € 15,40 per maand. Deze wordt door de vennootschap op diens salaris ingehouden. De hoogte van de eigen bijdrage van de deelnemer kan door de vennootschap jaarlijks per 1 januari worden aangepast.
Artikel 10. Wezenpensioen 1.
Het jaarlijkse wezenpensioen bedraagt voor ieder kind van een deelnemer 20% van het volgens artikel 8 vastgestelde partnerpensioen. Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde.
2.
Het wezenpensioen wordt uiterlijk uitgekeerd tot het einde van de maand waarin het kind 18 jaar wordt. In geval en voor zo lang het kind daarna een uitkering ontvangt op grond van de Wet op de studiefinanciering (WSF) of de Wet Tegemoetkoming Studiekosten (WTS) of voor 45% of meer arbeidsongeschikt is in de zin van de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten (WAJONG) zal het wezenpensioen worden uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag wordt bereikt.
3.
Het ingegane wezenpensioen ten behoeve van het kind van de overleden deelnemer wordt verdubbeld indien zowel de deelnemer als zijn partner zijn overleden en deze partner recht had of recht zou hebben gehad op een partnerpensioen in de zin van dit reglement.
4.
Geen aanspraak op wezenpensioen wordt verkregen ten behoeve van de kinderen van een gepensioneerde, die zijn geboren uit een ná de pensioendatum gesloten huwelijk of uit een erkend samenlevingsverband ná de pensioendatum of ná de pensioendatum als stief- of pleegkind in het gezin van de gepensioneerde zijn opgenomen.
5.
Indien meer dan vier kinderen recht hebben op wezenpensioen, dan genieten deze gezamenlijk niet meer dan een bedrag gelijk aan viermaal het wezenpensioen, als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
Artikel 11. Deelnemers met een deeltijd-dienstverband 1.
Indien gedurende (een deel van) de deelnemersjaren de tussen een deelnemer en de vennootschap overeengekomen arbeidsduur minder bedraagt dan de gangbare voltijds arbeidsduur binnen de vennootschap, worden de op grond van dit pensioenreglement berekende pensioenaanspraken in de betreffende deelnemersjaren naar rato van de deeltijdbreuk toegekend.
2.
De deeltijdbreuk wordt verkregen door de overeengekomen arbeidsduur te delen door de voltijds arbeidsduur.
3.
De op grond van dit pensioenreglement berekende pensioenaanspraken worden vermenigvuldigd met de deeltijdbreuk.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 12/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Artikel 12. Voortzetting pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof Voor zover het bestuur regelingen van onbetaald verlof heeft aangewezen, heeft de deelnemer in bepaalde gevallen de mogelijkheid om tijdens deze periode de pensioenregeling onder nadere voorwaarden voort te zetten. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de betreffende bepalingen van de regelingen van onbetaald verlof van de vennootschap.
Artikel 13. Voortzetting pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid 1.
Onder arbeidsongeschiktheid wordt in dit artikel verstaan: arbeidsongeschiktheid, op grond waarvan de deelnemer tijdens het dienstverband of direct daarop aansluitend recht heeft verkregen op een uitkering krachtens de IVA of een uitkering krachtens de WGA. Bij arbeidsongeschiktheid heeft de deelnemer recht op voortzetting van de pensioenopbouw, berekend naar onderstaande tabel: Arbeidsongeschiktheidspercentage tot 35%: 35%-45%: 45%-55%: 55%-65% 65%-80%: 80%-100%:
Recht op premievrije voortzetting 0% 40% 50% 60% 72,5% 100%
2.
Vanaf de ingangsdatum van de IVA- of WGA-uitkering wordt de deelnemer naar evenredigheid vrijgesteld van de in artikel 9, lid 8, genoemde eigen bijdrage voor de verzekering van het Anw-hiaatpensioen en de in artikel 21 genoemde eigen bijdrage voor de pensioenregeling, afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidspercentage genoemd in lid 1 van dit artikel.
3.
Bij wijziging van het arbeidsongeschiktheidspercentage na toekenning van het recht op premievrije voortzetting, wordt per de datum van de wijziging de mate van premievrije voortzetting overeenkomstig aangepast.
4.
Jaarlijks per 1 januari zal tijdens de voortzetting van de pensioenopbouw conform lid 1 de premievrijgestelde pensioenaanspraken worden aangepast, zoals beschreven in artikel 18 lid 1.
5.
Bij beëindiging van het dienstverband met de vennootschap zal, voor het gedeelte waarop geen recht op voortzetting van de pensioenopbouw in verband met arbeidsongeschiktheid bestaat worden gehandeld in overeenstemming met artikel 14.
6.
Na beëindiging van het dienstverband met de vennootschap wordt het recht op voortzetting van de pensioenopbouw, zodra er geen sprake meer is van arbeidsongeschiktheid ingevolge de Regeling IVA of WGA zoals omschreven in lid 1 van dit artikel, beëindigd. Bij wijziging van het arbeidsongeschiktheidspercentage na toekenning van het recht op premievrije voortzetting, wordt per de datum van de wijziging de mate van premievrije voortzetting overeenkomstig aangepast.
Artikel 14. Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap 1.
Indien een deelnemer vóór de pensioendatum de dienst van de vennootschap door gegeven of genomen ontslag verlaat, behoudt hij recht op een premievrij ouderdoms-, partner- en wezenpensioen uit de basisregeling en het recht op een premievrij ouderdoms-, partner- en wezenpensioen dat verkregen is op grond van artikel 5 lid 2. Het recht op partnerpensioen op risicobasis uit de aanvullende regeling vervalt.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 13/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot 2.
Het premievrije ouderdomspensioen wordt vastgesteld op de wijze zoals omschreven in artikel 5 en 6, met in acht neming van de aanspraken zoals verkregen uit artikel 15 lid 1.
3.
Het premievrije partnerpensioen wordt vastgesteld op de wijze zoals omschreven in artikel 8 lid 1.
4.
Het Anw-hiaatpensioen kent geen premievrije waarde en vervalt bij beëindiging van het dienstverband.
5.
Het op grond van artikel 7 opgebouwde pensioenkapitaal komt op het moment van beëindiging van het deelnemerschap beschikbaar. Dit pensioenkapitaal wordt dan omgezet in een aanspraak op aanvullend ouderdomspensioen en/of een aanspraak op aanvullend partnerpensioen ten behoeve van de partner van de deelnemer. De van kracht zijnde tarieven zijn opgenomen in addendum 1 van dit reglement. De hoogte van het aanvullend partnerpensioen wordt vastgesteld conform artikel 8 lid 3, waarbij de deelnemersjaren tot beëindiging van het deelnemerschap in aanmerking genomen worden. Indien het pensioenkapitaal onvoldoende is om dit aanvullend partnerpensioen in te kopen, wordt het aanvullend partnerpensioen overeenkomstig lager vastgesteld. De gewezen deelnemer kan binnen 3 maanden na beëindiging van het deelnemerschap het pensioenfonds schriftelijk verzoeken om een afwijkend aanvullend partnerpensioen in te kopen. Hierbij is schriftelijke instemming van de partner vereist.
6.
Het op grond van artikel 5 lid 3 opgebouwde pensioenkapitaal komt op het moment van beëindiging van het deelnemerschap beschikbaar. Dit pensioenkapitaal wordt dan omgezet in een aanspraak op aanvullend ouderdomspensioen en/of een aanspraak op aanvullend partnerpensioen ten behoeve van de partner van de deelnemer. De van kracht zijnde tarieven zijn opgenomen in addendum 1 van dit reglement. De hoogte van het aanvullend partnerpensioen wordt vastgesteld conform artikel 8 lid 6 Indien het betreffende pensioenkapitaal onvoldoende is om dit aanvullend partnerpensioen in te kopen, wordt het aanvullend partnerpensioen lager vastgesteld.
Artikel 15. Waardeoverdracht 1.
Indien de deelnemer voorafgaand aan zijn deelnemerschap elders premievrij pensioenaanspraken heeft verworven uit hoofde van een eerdere dienstbetrekking en de gekapitaliseerde waarde daarvan op verzoek van de deelnemer aan het fonds wordt overgedragen, zullen aan de deelnemer extra premievrije pensioenaanspraken worden toegekend. De toe te kennen extra premievrije aanspraken zullen worden bepaald op basis van door het bestuur vastgestelde rekenregels, met inachtneming van de wettelijke bepalingen. Ingebrachte aanspraken uit hoofde van een eventueel overbruggingspensioen worden daarbij omgezet in extra aanspraken op ouderdomspensioen.
2.
Van de op grond van dit artikel toegekende premievrije pensioenaanspraken ontvangt de deelnemer een bewijs binnen 3 maanden na de overdrachtsdatum.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 14/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot 3.
Indien een deelnemer na beëindiging van het deelnemerschap in dienst treedt bij een andere onderneming, zal op verzoek van de deelnemer de waarde, die gemoeid is met de op grond van artikel 14 vastgestelde premievrije pensioenaanspraken worden overgedragen aan de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever, tenzij sprake is van één van de in artikel 71, 72 of 73 van de Pensioenwet genoemde situaties. Deze overdracht geschiedt door betaling van een geldbedrag overeenkomend met de contante waarde van de premievrije pensioenen in artikel 14 vastgesteld, berekend op de wijze als is vastgelegd in de wettelijke regeling “Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling” op grond van artikel 71 van de Pensioenwet.
4.
Door de overdracht vervallen alle aanspraken van de gewezen deelnemer tegenover het fonds.
Artikel 16. Echtscheiding en beëindiging erkend samenlevingsverband 1.
Bij de beëindiging van de partnerrelatie vervallen de volgende mogelijkheden voor risicodekking: a. b.
2.
partnerpensioen conform artikel 8 lid 2,3 en 6 over de deelnemersjaren vanaf datum van echtscheiding of datum beëindiging erkend samenlevingsverband; Anw-hiaatpensioen conform artikel 9.
Indien de partnerrelatie van een deelnemer eindigt door echtscheiding, verkrijgt de gewezen partner een premievrije aanspraak op a. b.
c. d.
het in artikel 8, lid 1, genoemde partnerpensioen; een aanvullend partnerpensioen dat verkregen wordt uit omzetting van het tot het tijdstip van de echtscheiding op grond van artikel 7 opgebouwde pensioenkapitaal. De hoogte van het aanvullend partnerpensioen wordt vastgesteld conform artikel 8 lid 3, waarbij de deelnemersjaren tot het tijdstip van de echtscheiding in aanmerking genomen worden. Indien het pensioenkapitaal onvoldoende is om dit aanvullend partnerpensioen in te kopen, wordt het aanvullend partnerpensioen overeenkomstig lager vastgesteld; een partnerpensioen dat verkregen is op grond van artikel 5 lid 2; een aanvullend partnerpensioen dat verkregen wordt uit omzetting van het op grond van artikel 5 lid 3 opgebouwde pensioenkapitaal. De hoogte van het aanvullend partnerpensioen wordt vastgesteld conform artikel 8 lid 6. Indien het genoemde pensioenkapitaal onvoldoende is om dit aanvullend partnerpensioen in te kopen, wordt het aanvullend partnerpensioen overeenkomstig lager vastgesteld.
3.
Indien de partnerrelatie van een gewezen deelnemer eindigt door scheiding wordt de premievrije aanspraak op het partnerpensioen toegewezen aan de gewezen partner.
4.
De in de voorgaande leden omschreven aanspraken worden verminderd met de aanspraken die al eerder aan een gewezen partner van de deelnemer zijn toegekend.
5.
In geval van echtscheiding (met uitzondering van beëindiging van erkend samenlevingsverband) heeft de (gewezen) partner van de (gewezen) deelnemer tevens recht op verevening volgens het bepaalde in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Dit is van toepassing op het ouderdomspensioen. op grond van artikel 5 lid 2, artikel 6 en artikel 14 lid 5 en 6 en het pensioenkapitaal op grond van artikel 5 lid 2 en 3 en artikel 7.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 15/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot 6.
Het recht op verevening kan rechtstreeks jegens het fonds geldend worden gemaakt indien de echtscheiding (met uitzondering van beëindiging van erkend samenlevingsverband) binnen 2 jaar na de scheidingsdatum aan het fonds wordt gemeld. Het fonds betaalt dan het aan de (gewezen) partner toekomende deel van het ouderdomspensioen vanaf de pensioendatum rechtstreeks uit aan de gewezen partner. De betaling aan de gewezen partner eindigt bij overlijden van de gewezen deelnemer.
7.
Het fonds kan uitsluitend worden aangesproken voor dat deel van het te verevenen ouderdomspensioen dat het fonds nog moet uitkeren vanaf één maand nadat het fonds het daartoe bestemde, correct ingevulde mededelingsformulier heeft ontvangen. Indien de scheiding niet tijdig aan het fonds is gemeld, kan de gewezen partner het recht op verevening uitsluitend nog jegens de (gewezen) deelnemer uitoefenen.
8.
De gewezen partners kunnen bij echtscheiding om conversie verzoeken. Hieronder wordt verstaan de omzetting van de aanspraak van de gewezen partner op het aan hem uit te betalen deel van het ouderdomspensioen en partnerpensioen (onder verval van deze aanspraken) in een voor hem zelfstandige aanspraak op ouderdomspensioen. Het fonds is niet verplicht aan conversie mee te werken en zal aan de conversie voorwaarden verbinden en kosten in rekening brengen.
9.
Indien geen conversie heeft plaatsgevonden, wordt het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer verminderd met het aan de gewezen partner uit te betalen deel van het ouderdomspensioen; deze vermindering vervalt bij overlijden van de gewezen partner.
10.
Heeft wel conversie plaatsgevonden, dan wordt het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer verminderd met het deel van het aan de gewezen partner uit te betalen deel van het ouderdomspensioen; deze vermindering vervalt echter niet bij overlijden van de gewezen partner.
11.
Het bepaalde in de voorafgaande leden vindt geen toepassing, indien de deelnemer en zijn partner bij huwelijkse voorwaarden of door middel van een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht, dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. Het in dit lid bepaalde zal niet kunnen leiden tot hogere aanspraken dan bedoeld in dit artikel.
12.
Een gewezen partner met een recht op bijzonder partnerpensioen heeft het recht dit te vervreemden aan een eerdere of latere partner van de overleden deelnemer gewezen deelnemer of gepensioneerde, mits: a. b. c.
het bestuur van het fonds bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken; de vervreemding onherroepelijk is; en dit wordt overeengekomen bij notarieel verleden akte.
13.
Het fonds verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer of gewezen deelnemer een bewijs van diens aanspraak.
14.
De kosten verbonden aan de uitvoering van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, worden gelijkelijk in rekening gebracht aan de beide (ex-)echtgenoten respectievelijk gewezen partners. De hoogte van deze kosten wordt bepaald door het bestuur van het fonds.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 16/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Artikel 17. Keuze pensioendatum en andere flexibele elementen 1.
Vervroeging pensioendatum: De (gewezen) deelnemer heeft het recht de in de artikel 6 genoemde pensioenen eerder te laten ingaan dan op de pensioenrichtdatum. Vanaf het bereiken van de 55-jarige leeftijd kan de deelnemers desgewenst (een deel van) het pensioen laten ingaan zonder dat dit leidt van fiscale zijde tot het belasten van de aanspraak op pensioen ineens. De pensioenuitkeringen zelf vallen altijd onder de reguliere loonheffing. De pensioenrechten zullen in dat geval worden gebaseerd op de deelnemersjaren tot de feitelijke pensioendatum herrekend op basis van de in artikel 5, lid 2 en artikel 6 genoemde tarieven. Het volgens artikel 7 opgebouwde pensioenkapitaal wordt bij het fonds op de pensioendatum naar keuze van de deelnemer omgezet in een direct ingaand levenslang ouderdomspensioen en/of een aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van de partner van de deelnemer.
2.
Uitstel pensioendatum: De (gewezen) deelnemer kan, indien de vennootschap daarmee instemt, de in artikel 5, lid 2 en artikel 6 genoemde pensioenen later laten ingaan dan op de pensioenrichtdatum doch niet later dan op de eerste dag van de maand waarin de 70-jarige leeftijd wordt bereikt. De pensioenbedragen zullen in dat geval worden gebaseerd op de deelnemersjaren tot de pensioenrichtdatum en op basis van de in lid 6 genoemde tarieven worden verhoogd in verband met het uitstel. Uitstel van de pensioendatum is alleen mogelijk indien en voor zover er sprake is van een dienstverband dat gedurende de uitstelperiode wordt voortgezet.
3.
De pensioeningang kan niet verder worden uitgesteld dan tot die datum waarop de hoogte van het totale ouderdomspensioen plus de zelfstandige AOW-uitkering voor een gehuwde gelijk wordt aan het pensioengevende salaris zoals omschreven in artikel 31 (fiscale maximering).
4.
Uitruil: Het, na eventuele toepassing van lid 1 of lid 2, geldende ouderdoms-, of partnerpensioen kan de deelnemer op de pensioendatum (gedeeltelijk) onderling uitruilen met inachtneming van eventuele door het Bestuur vastgestelde begrenzingen. Voor de (gedeeltelijke) uitruil van partnerpensioen is de schriftelijke instemming van de partner vereist.
5.
Hoog/Laag: Het, na eventuele toepassing van de leden 1 t/m 3, geldende ouderdomspensioen kan de deelnemer op de pensioendatum omzetten in een hogere of lagere uitkering gedurende een aantal jaren en een lagere resp. hogere uitkering daarna. De hoge uitkering mag ten hoogste 100/75e van de lage uitkering zijn.
6.
Deeltijdpensioen: De deelnemer kan er voor kiezen om de pensioen deels te laten ingaan en daarnaast het dienstverband deels voort te zetten (deeltijdpensionering).
7.
Voor de vaststelling van de in lid 1 t/m 5 genoemde pensioenaanspraken worden ten behoeve van de actuariële omzetting tarieven vastgesteld door het bestuur, in overleg met de actuaris. De van kracht zijnde tarieven zijn opgenomen in addendum I bij dit reglement.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 17/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot 8.
De (gewezen) deelnemer die van de rechten als bedoeld in de leden 1 t/m 5 gebruik wenst te maken, dient dit uiterlijk 4 maanden voor de beoogde pensioendatum of deeltijdpensionering schriftelijk aan het fonds en de vennootschap kenbaar te maken.
9.
Ter nadere definiëring van de in dit reglement opgenomen begrenzingen met betrekking tot de gebruikmaking van de flexibele keuze-elementen, is het navolgende bepaald: Uitruilmogelijkheden pensioenvormen: a.
b.
Het totale pensioeninkomen na het bereiken van de 65-jarige leeftijd mag, met inbegrip van de AOW uitkering voor één gehuwde, niet hoger worden dan 100% van het pensioengevende salaris zoals omschreven in artikel 30 (fiscale maximering). Het partnerpensioen mag niet hoger zijn dan het levenslange ouderdomspensioen.
Artikel 18. Toeslagen 1.
Op de opgebouwde pensioenaanspraken van deelnemers wordt jaarlijks per 1 januari een toeslag verleend van maximaal de algemene loonstijging conform de CAO. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement gefinancierd.
2.
Op de opgebouwde pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en gewezen partners en op de ingegane pensioenen en de bijbehorende aanspraken op uitgesteld (bijzonder) partner- en wezenpensioen wordt jaarlijks per 1 januari een toeslag verleend van maximaal de stijging van de afgeleide consumenten prijsindex (CPI), zoals vastgesteld door het CBS (periode oktober - oktober). Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de pensioenrechten en de pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement gefinancierd.
3.
Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd maar wordt een opslag op de premie betaald.
4.
De toekenning van een toeslag is voorwaardelijk; er is geen recht op toeslagen. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst toeslagen worden verleend.
5.
Deze toeslagen zijn niet van toepassing op het Anw-hiaatpensioen.
Artikel 19. Informatievoorziening 1.
Het bestuur zorgt dat iedere deelnemer via de website van het fonds kennis kan nemen van de inhoud van de geldende statuten en het pensioenreglement van het fonds.
2.
Van eventuele wijzigingen in de statuten of het reglement worden de deelnemers via de website op de hoogte gesteld.
3.
Iedere deelnemer alsook de gewezen deelnemer is verplicht het bestuur onverwijld in kennis te stellen van de voor het fonds van belang zijnde gegevens, waaronder te rekenen eventuele wijzigingen in burgerlijke staat, gezin, gezamenlijke huishouding of adres.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 18/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Bij gebreke daarvan is hij jegens het fonds aansprakelijk voor eventueel uit dat verzuim voor het fonds voortvloeiende schade en kosten. 4.
Het fonds verstrekt de deelnemer jaarlijks: a. b. c. d.
een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraken; een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken; informatie over toeslagverlening; een opgave van de aan het voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen (Factor A).
De onder a. tot en met d. bedoelde informatie wordt verstrekt in de vorm van een uniform pensioenoverzicht. 5.
Het fonds verstrekt de deelnemer bij beëindiging van de deelneming: a. b. c. d.
6.
Het fonds verstrekt de gewezen deelnemer ten minste een keer in vijf jaar: a. b.
7.
c.
een opgave van zijn pensioenrecht; een opgave van de opgebouwde aanspraken op partnerpensioen wanneer de pensioenregeling daarin voorziet; informatie over toeslagverlening.
Het fonds verstrekt de pensioengerechtigde jaarlijks a. b. c.
11.
een opgave van zijn opgebouwde aanspraak op partnerpensioen; informatie over toeslagverlening.
Het fonds verstrekt degene die pensioengerechtigde wordt: a. b.
10.
een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraak op partnerpensioen; informatie over toeslagverlening; informatie die voor de gewezen partner specifiek van belang is.
Het fonds verstrekt de gewezen partner ten minste een keer in de vijf jaar: a. b.
9.
een opgave van zijn opgebouwde pensioenaanspraken; informatie over toeslagverlening.
Het fonds verstrekt degene die gewezen partner wordt en een aanspraak verkrijgt op bijzonder partnerpensioen op grond van artikel 16: a. b. c.
8.
een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraken; informatie over toeslagverlening; informatie die voor de deelnemer specifiek in het kader van de beëindiging relevant is; informatie over omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van het fonds.
een opgave van zijn pensioenrecht; een opgave van de opgebouwde aanspraken op partnerpensioen wanneer de pensioenregeling daarin voorziet; informatie over toeslagverlening.
Het fonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gewezen partner en de pensioengerechtigde op verzoek: a. b. c. d.
het voor hem geldende pensioenreglement; het jaarverslag en de jaarrekening van het fonds; de uitvoeringsovereenkomst; de voor hem relevante informatie over beleggingen.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 19/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Het fonds verstrekt deze informatie op verzoek ook aan vertegenwoordigers van deelnemers, van gewezen deelnemers, van gewezen partners of van gepensioneerden. 12.
Het fonds informeert de deelnemer via de website over het al dan van kracht zijn van een herstelplan.
13.
Het fonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer en de gewezen partner op verzoek informatie die specifiek voor hem relevant is.
14.
Het fonds verstrekt de gewezen deelnemer op verzoek een opgave van de hoogte van zijn opgebouwde pensioenaanspraken.
15.
Het fonds verstrekt deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden die zich in een andere lidstaat vestigen informatie over hun pensioenaanspraken en pensioenrechten en over de mogelijkheden die hun op grond van de pensioenregeling worden geboden. Deze informatie is ten minste overeenkomstig de informatie die wordt verstrekt aan deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden die in Nederland blijven.
Artikel 20. Financiering, premiebetaling en kosten 1.
De door het fonds aan de deelnemers toegekende aanspraken conform dit reglement worden gefinancierd door middel van een van jaarlijks door het bestuur van het fonds, na raadpleging van de adviserend actuaris van het fonds, vast te stellen premie. De premies voor de toegekende pensioenaanspraken conform dit reglement en de kosten voor uitvoering van deze pensioenregeling, komen geheel ten laste van de vennootschap, behoudens de kosten genoemd in artikel 9, lid 8, in artikel 16, lid 8, 11 en lid 14.
2.
De premie wordt jaarlijks zodanig vastgesteld dat aan het eind van ieder kalenderjaar de in de verstreken deelnemingsjaren opgebouwde aanspraken volledig gefinancierd zijn.
3.
De vennootschap heeft de totale premie (inclusief de bijdragen van de deelnemers) in enig jaar gemaximeerd op een percentage van 30% van de som der vaste jaarsalarissen.
4.
Deze aanpassingen zullen door het bestuur in overleg met de adviserend actuaris worden vastgesteld en door middel van een wijziging van dit reglement worden vastgelegd.
5.
De vennootschap kan de betaling van zijn premie verminderen of geheel staken, indien naar zijn oordeel het bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt als gevolg van een ingrijpende wijziging van omstandigheden, een en ander met inachtneming van de uitvoeringsovereenkomst tussen het fonds en de vennootschap. De vennootschap stelt de deelnemers hiervan onverwijld schriftelijk in kennis. Wordt van dit recht gebruik gemaakt, dan kunnen de op te bouwen pensioenaanspraken aan de gewijzigde omstandigheden worden aangepast en zal het pensioenreglement dienovereenkomstig worden aangepast, een en ander ter beoordeling van het bestuur.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 20/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Artikel 21. Bijdrage van de deelnemer aan de premie De vennootschap kan een eigen bijdrage van de deelnemers voor deze pensioenregeling inhouden op het maandelijkse salaris. Deze eigen bijdrage kan jaarlijks worden aangepast op basis van de in de CAO opgenomen bepalingen. Voor deelnemers met een deeltijddienstverband wordt de eigen bijdrage naar rato van de deeltijdbreuk vastgesteld.
Artikel 22. Herverzekering 1.
Het bestuur kan de verplichtingen, voortvloeiende uit dit reglement geheel of gedeeltelijk dekken door het sluiten van overeenkomsten van levensverzekering met één of meer levensverzekeringsmaatschappijen, in het bezit van een vergunning, als bedoeld in de Wet Toezicht Verzekeringsbedrijf 1993.
2.
Het fonds zal als contractant en begunstigde op de betreffende polissen worden aangewezen.
Artikel 23. Vervallen rechten en uitgesloten risico's 1.
Indien een deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde gegevens of bewijsstukken, welke het bestuur omtrent hem, zijn partner of kinderen verlangt, niet of niet tijdig verschaft, kan het bestuur de pensioenaanspraken of de pensioenrechten, waarmee die gegevens of bewijsstukken verband houden, geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren. Ditzelfde geldt voor de nabestaanden van een deelnemer of gewezen deelnemer, die niet of niet tijdig de door het bestuur verlangde gegevens overleggen.
2.
Indien ten genoegen van het bestuur wordt aangetoond, dat het niet voldoen aan de in lid 1 genoemde verplichtingen verontschuldigd kan worden of dat ondanks de in lid 1 genoemde handelingen het pensioen toch aan de gewezen deelnemer of diens nabestaanden ten goede zal komen, zullen de pensioenaanspraken niet vervallen en zal het gederfde pensioen alsnog worden uitbetaald.
3.
Het recht op (bijzonder) partner- en/of wezenpensioen vervalt geheel voor die belanghebbende(n) door wiens opzettelijk toedoen of grove schuld de (gewezen) deelnemer overlijdt, met dien verstande dat indien er berekend naar de dag voorafgaande aan het overlijden een premievrije waarde binnen het fonds is opgebouwd een op basis hiervan berekend partnerpensioen zal worden uitgekeerd.
Artikel 24. Wijziging rechten 1.
Naast de in de statuten genoemde mogelijkheid tot wijziging van de pensioentoezegging, heeft het bestuur het recht, de in dit reglement vervatte pensioenregeling en daaruit voortvloeiende nog op te bouwen pensioenaanspraken te verlagen, te beperken of te beëindigen, indien de vennootschap een zwaarwegend beroep doet op haar recht om de bijdrage aan de kosten van de pensioenregeling te verminderen of te beëindigen in geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden als bedoeld in artikel 12 van de Pensioenwet. Zodra de vennootschap van dit voorbehoud gebruik maakt, zal het fonds de deelnemers hierover direct informeren. Deze bepaling geldt eveneens indien de kostendekkende premie in enig jaar hoger is dan de maximum bijdrage als genoemd in artikel 20, lid 3 van dit reglement.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 21/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot 2.
Indien de vennootschap de premiebetaling geheel of gedeeltelijk hervat kan het bestuur besluiten de verminderde aangroei van de pensioenaanspraken als gevolg van onder lid 1 van dit artikel bedoelde wijziging van premiebetaling geheel of gedeeltelijk en al dan niet met terugwerkende kracht ongedaan te maken.
3.
Het bestuur kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien: -
-
4.
het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt; het pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de vennootschap onevenredig worden geschaad; en alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet om uiterlijk binnen drie jaar te voldoen aan artikel 131 van de Pensioenwet. Het fonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de vennootschap schriftelijk over de gronden en het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
De vermindering, bedoeld in het lid 3 van dit artikel, kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, vennootschap en toezichthouder hierover geïnformeerd worden gerealiseerd.
Artikel 25. Wijziging van het reglement Het bestuur is bevoegd het pensioenreglement te wijzigen overeenkomstig hetgeen in de statuten en de uitvoeringsovereenkomst is vastgelegd.
Artikel 26. Uitbetaling der pensioenen 1.
Alle pensioenen worden uitgekeerd in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling, elk groot een twaalfde gedeelte van het jaarlijkse pensioen, voor de eerste maal uiterlijk op de laatste dag van de maand, waarin het pensioen ingaat en voor de laatste maal uiterlijk op het tijdstip, waarop het recht op uitbetaling eindigt.
2.
Indien op grond van artikel 27 van dit reglement pensioenaanspraken worden afgekocht en vervangen door een eenmalige uitkering aan de pensioengerechtigde, dan wordt deze eenmalige uitkering berekend aan de hand van door het bestuur vastgestelde tarieven. De van kracht zijnde tarieven zijn opgenomen in addendum I bij dit reglement. Hierna kan de pensioengerechtigde geen enkel recht meer ontlenen aan dit reglement.
Artikel 27. Afkoop, vervreemden en prijsgeven van pensioen 1.
Kleine pensioenaanspraken en pensioenrechten kunnen worden afgekocht overeenkomstig dit artikel. 2. Het bestuur kan van dit recht gebruik maken als de uitkering van het betreffende pensioen op jaarbasis op de reguliere ingangsdatum minder zal bedragen dan € 438,44 per jaar (niveau 1 januari 2012). Dit bedrag wordt jaarlijks herzien conform het bepaalde in artikel 66 lid 8 van de Pensioenwet.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 22/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot 3.
De volgende pensioenaanspraken komen in aanmerking voor afkoop: -
4.
De tijdstippen waarop het bestuur van dit recht gebruik kan maken zijn: -
5.
Binnen zes maanden vanaf het moment dat het recht op afkoop ontstaat. Indien de deelnemer hiermee instemt, kan ook na zes maanden de pensioenaanspraken worden afgekocht. De pensioenaanspraken moeten dan per 1 januari van dat jaar lager zijn dan het in lid 1 genoemde bedrag
Algemene regels geldend bij afkoop van kleine pensioenen: -
7.
klein ouderdomspensioen bij ingang, op het moment van ingang van de pensioenuitkering; Ingeval van afkoop van klein ouderdomspensioen bij beëindiging deelneming nadat twee jaar verstreken is na beëindiging van de deelneming of op het moment van ingang van het ouderdomspensioen indien dit eerder is. De deelnemer kan instemmen met een eerdere afkoop dan op het hierboven genoemde tijdstip. Ingeval van afkoop van klein partnerpensioen of klein wezenpensioen bij ingang, op het moment van ingang van de pensioenuitkering. Ingeval van afkoop van klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding, op het moment van de melding van de scheiding.
Het fonds dient binnen de navolgende termijn afkoop te doen: -
6.
klein ouderdomspensioen bij ingang. klein ouderdomspensioen bij beëindiging deelneming; klein partnerpensioen of klein wezenpensioen bij ingang; klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding.
Het fonds informeert de betrokkenen en gaat over tot uitbetaling binnen de in lid 5 genoemde termijn. Het fonds stelt de afkoopwaarde van de pensioenaanspraken ter beschikking aan rechthebbende. Het fonds vergoedt rente over de periode tussen het besluit tot afkoop en de betaling van de afkoopwaarde.
Voor de afkoop van de in lid 1 t/m 4 genoemde pensioenaanspraken worden tarieven vastgesteld door het bestuur, in overleg met de actuaris. De van kracht zijnde tarieven zijn opgenomen in addendum I van dit reglement.
Artikel 28. Belastingen, heffingen en andere uitkeringen 1.
De pensioenen worden door het fonds aan de rechthebbende of diens wettelijke vertegenwoordiger uitgekeerd onder inhouding van de verschuldigde belasting en eventuele andere wettelijke heffingen.
2.
De pensioenen worden uitgekeerd naast de uitkeringen ingevolge de verplichte oudedags- en nabestaandenvoorzieningen van overheidswege.
3.
Voor zover een deelnemer uitkeringen ontvangt ingevolge wettelijke regelingen terzake van werkloosheid en/of arbeidsongeschiktheid, in verband met een arbeidsongeschiktheid ontstaan tijdens het dienstverband met de vennootschap, zullen deze uitkeringen in mindering worden gebracht op het ouderdomspensioen.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 23/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Artikel 29. Beslag, overdracht, inpandgeving 1.
Beslag op pensioen is slechts mogelijk indien en voor zover het pensioen de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geregelde beslagvrije voet overtreft.
2.
Overdracht - niet zijnde waardeoverdracht -, inpandgeving of elke andere handeling waardoor aan een ander enig recht op pensioenaanspraken zou worden verleend, is slechts in zoverre geldig als een beslag op het pensioen geldig zou zijn bij het ontbreken van andere inkomsten.
3.
De pensioenaanspraken en pensioenrechten ingevolge deze pensioenregeling kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
Artikel 30. Fiscale maximering 1.
Op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 mag het totaal van pensioen op het tijdstip van ingang, behoudens enkele toegestane uitzonderingen, niet meer bedragen dan de volgende maxima: a. b. c.
ouderdomspensioen: 100% van het pensioengevende salaris; partnerpensioen: 70% van het pensioengevende salaris, dat de deelnemer op de pensioendatum binnen dezelfde functie zou kunnen bereiken; wezenpensioen: 14% van het pensioengevende salaris, dat de deelnemer op de pensioendatum binnen dezelfde functie zou kunnen bereiken. Voor volle wezen geldt een verdubbeling van dit percentage.
Deze maxima dienen te worden opgevat met inbegrip van een uitkering op grond van de AOW, zoals voorgeschreven in de Wet op de loonbelasting 1964. 2.
Het pensioen kan meer bedragen dan de in lid 1 opgenomen maxima voor zover dit het gevolg is van: a. b. c. d.
aanpassing van het pensioen aan loon- of prijsontwikkeling; variatie in de hoogte van de uitkeringen conform het bepaalde in artikel 17 van het reglement; waardeoverdracht van pensioenaanspraken; gehele of gedeeltelijke onderlinge ruil van partnerpensioen en ouderdomspensioen.
Artikel 31. Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2013 en vervangt het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot van 1 januari 2012.
Artikel 32. Klachten- en geschillenregeling Het fonds kent een klachten- en geschillenregeling. De tekst hiervan is beschikbaar op de website en bij de administrateur van het fonds.
Artikel 33. Onvoorziene gevallen / Nadere uitleg op onderdelen In alle bij dit reglement niet voorziene gevallen, niet van algemene aard zijnde, alsmede over de nadere uitleg van onderdelen van dit reglement beslist het bestuur.
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 24/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Addendum I: Tarieven NB de tarieven gelden tot 31 december 2013 en behoudens verlenging van de geldigheidsduur kunnen de tarieven genoemd in de diverse tabellen tussentijds worden aangepast. Aanpassing van de diverse punten volgt nog in overleg met de adviserend actuaris.
TABEL A: AANKOOP DIRECT INGAAND PENSIOENEN UIT PENSIOENKAPITAAL In de tabel staan de koopsommen voor € 1.000,- pensioen per jaar. Leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
Direct ingaand ouderdomspensioen 27.196 26.692 26.175 25.644 25.097 24.534 23.955 23.360 22.752 22.132 21.501 20.858 20.204 19.535 18.855 18.162
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Latent Partnerpensioen 3.458 3.555 3.649 3.742 3.834 3.924 4.014 4.101 4.184 4.262 4.333 4.398 4.457 4.511 4.561 4.605
Reglement 2013
Direct ingaand tijdelijk ouderdomspensioen (tot 65) 11.159 10.154 9.121 8.060 6.970 5.854 4.715 3.557 2.383 1.197 0 0 0 0 0 0
Pagina: 25/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot TABEL B: PENSIOENVERVROEGING/UITSTEL In de tabel staat het pensioen na vervroeging/ uitstel, uitgedrukt als percentage van dezelfde pensioensoort ingaand op de pensioendatum (65). Verlaging/verhoging van het pensioen bij eerdere/latere ingang Leeftijd
Ouderdomspensioen
55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
59,0% 62,0% 65,1% 68,6% 72,2% 76,1% 80,3% 84,8% 89,5% 94,6% 100,0% 105,9% 112,5% 119,8% 127,9% 137,1%
Reglement 2013
Pagina: 26/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot TABEL C: UITRUIL OUDERDOMS- EN LATENT PARTNERPENSIOEN In de tabel staat het direct ingaand ouderdomspensioen dat verkregen wordt door inruil van € 1,partnerpensioen (tweede kolom) dan wel het partnerpensioen dat verkregen wordt door inruil van € 1,direct ingaand ouderdomspensioen (derde kolom) bij pensionering op die leeftijd na vervroeging/ uitstel. Uitruil ouderdoms- en partnerpensioen (in €)
Leeftijd
OP door inruil van € 1,- PP
PP door uitruil van € 1,- OP
55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
0,127 0,133 0,139 0,146 0,153 0,160 0,168 0,176 0,184 0,193 0,202 0,211 0,221 0,231 0,242 0,254
7,866 7,509 7,173 6,853 6,546 6,252 5,968 5,695 5,438 5,193 4,962 4,743 4,533 4,330 4,134 3,944
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Reglement 2013
Pagina: 27/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot TABEL D: HOOG/LAAG PENSIOEN In de tabel staat het ouderdomspensioen in de eerste periode (de "hoge" uitkering) in procenten van het oorspronkelijke ouderdomspensioen. Het pensioen in de tweede periode (de "lage" uitkering) bedraagt 75% van het pensioen in de eerste periode. Er is uitgegaan van een gelijkblijvend partnerpensioen. Verhoging ouderdomspensioen eerste periode door toepassing hoog/laag (in %) Duur eerste periode (in hele jaren) Pensioenleeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
1 131,4 131,4 131,3 131,3 131,2 131,2 131,1 131,1 131,0 131,0 130,9 130,8 130,8 130,7 130,6 130,5
2 129,5 129,5 129,4 129,3 129,2 129,1 129,0 128,9 128,8 128,7 128,6 128,5 128,3 128,1 128,0 127,8
3 127,7 127,6 127,5 127,4 127,3 127,2 127,0 126,9 126,7 126,6 126,4 126,2 126,0 125,8 125,5 125,2
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
4 126,0 125,9 125,8 125,6 125,5 125,3 125,1 124,9 124,7 124,5 124,3 124,0 123,8 123,5 123,2 122,9
5 124,4 124,2 124,1 123,9 123,7 123,5 123,3 123,1 122,8 122,6 122,3 122,0 121,7 121,4 121,0 120,6
Reglement 2013
6 122,8 122,6 122,4 122,2 122,0 121,8 121,6 121,3 121,1 120,8 120,5 120,1 119,8 119,4 119,0 118,5
7 121,3 121,1 120,9 120,7 120,5 120,2 119,9 119,7 119,4 119,0 118,7 118,3 117,9 117,5 117,1 116,6
8 119,9 119,7 119,5 119,2 119,0 118,7 118,4 118,1 117,8 117,4 117,1 116,7 116,3 115,8 115,3 114,8
9 118,6 118,3 118,1 117,8 117,6 117,3 117,0 116,6 116,3 115,9 115,5 115,1 114,7 114,2 113,7 113,2
10 117,3 117,0 116,8 116,5 116,2 115,9 115,6 115,3 114,9 114,5 114,1 113,7 113,2 112,7 112,2 111,7
Pagina: 28/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot TABEL E: LAAG/HOOG PENSIOEN In de tabel staat het ouderdomspensioen in de eerste periode (de "lage" uitkering) in procenten van het oorspronkelijke ouderdomspensioen. Het pensioen in de tweede periode (de "hoge" uitkering) bedraagt 133,33% van het pensioen in de eerste periode. Er is uitgegaan van een gelijkblijvend partnerpensioen. Verlaging ouderdomspensioen eerste periode door toepassing laag/hoog (in %) Duur eerste periode (in hele jaren) Pensioenleeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
1 77,8 77,4 77,1 76,7 76,3 75,9 76,0 76,0 76,0 76,0 76,1 76,1 76,1 76,2 76,2 76,3
2 78,7 78,3 78,0 77,6 77,3 76,9 76,9 77,0 77,0 77,1 77,1 77,2 77,3 77,4 77,4 77,5
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
3 79,6 79,2 78,9 78,6 78,2 77,8 77,9 78,0 78,0 78,1 78,2 78,3 78,4 78,6 78,7 78,8
4 80,5 80,2 79,9 79,5 79,2 78,8 78,9 79,0 79,1 79,2 79,3 79,5 79,6 79,8 79,9 80,1
5 81,4 81,1 80,8 80,5 80,1 79,8 79,9 80,0 80,1 80,3 80,4 80,6 80,8 81,0 81,2 81,4
Reglement 2013
6 82,3 82,0 81,7 81,4 81,1 80,7 80,9 81,0 81,2 81,3 81,5 81,7 82,0 82,2 82,5 82,7
7 83,2 82,9 82,6 82,3 82,0 81,7 81,9 82,0 82,2 82,4 82,6 82,9 83,1 83,4 83,7 84,0
8 84,1 83,8 83,6 83,3 83,0 82,6 82,8 83,0 83,2 83,5 83,7 84,0 84,3 84,6 84,9 85,3
9 85,0 84,7 84,5 84,2 83,9 83,6 83,8 84,0 84,3 84,5 84,8 85,1 85,4 85,8 86,2 86,6
10 85,8 85,6 85,3 85,1 84,8 84,5 84,7 85,0 85,3 85,5 85,9 86,2 86,5 86,9 87,3 87,8
Pagina: 29/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot TABEL F: AANWENDING PENSIOENKAPITAAL BIJ UITDIENSTTREDING In de tabel staan de koopsommen voor € 1.000,- pensioen per jaar. Koopsommen per € 1.000,- pensioen per jaar (in €) Leeftijd 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64
Ouderdomspensioen Latent ingaand op 65 jaar partnerpensioen 4.270 4.434 4.605 4.784 4.970 5.165 5.369 5.580 5.801 6.030 6.269 6.517 6.775 7.043 7.320 7.608 7.905 8.213 8.531 8.858 9.194 9.539 9.894 10.256 10.627 11.004 11.388 11.778 12.174 12.577 12.986 13.404 13.828 14.263 14.710 15.170 15.644 16.133 16.637 17.156 17.690 18.236 18.792 19.355 19.922 20.491 21.060
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
818 852 887 923 961 1.000 1.041 1.083 1.127 1.174 1.222 1.273 1.326 1.382 1.439 1.500 1.563 1.629 1.698 1.770 1.845 1.922 2.002 2.085 2.171 2.261 2.353 2.448 2.544 2.642 2.741 2.840 2.940 3.040 3.142 3.243 3.344 3.444 3.543 3.640 3.735 3.829 3.921 4.012 4.101 4.184 4.262
Reglement 2013
Pagina: 30/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot TABEL G: AFKOOP PARTNERPENSIOEN BIJ INGANG In de tabel staan de koopsommen voor € 1.000 pensioen per jaar. Leeftijd 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
Partnerpensioen 31.173 31.064 30.952 30.836 30.715 30.589 30.459 30.324 30.184 30.038 29.886 29.729 29.566 29.397 29.221 29.038 28.847 28.649 28.443 28.229 28.007 27.776 27.537 27.289 27.030 26.762 26.484 26.196 25.898 25.590 25.273 24.946 24.608 24.261 23.904 23.536 23.159 22.770 22.369 21.957 21.534 21.097
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Leeftijd Partnerpensioen 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100
Reglement 2013
20.648 20.186 19.711 19.225 18.727 18.218 17.698 17.169 16.627 16.074 15.510 14.934 14.352 13.766 13.176 12.586 11.997 11.410 10.824 10.241 9.665 9.097 8.539 7.993 7.457 6.932 6.419 5.930 5.466 5.029 4.620 4.241 3.890 3.571 3.277 2.999 2.754 2.532 2.336 2.162 2.020
Pagina: 31/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot TABEL H AFKOOP OUDERDOMSPENSIOEN EN PARTNERPENSIOEN In de tabel staan de koopsommen voor € 1.000,- pensioen per jaar
Leeftijd 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
Ouderdomspensioen ingaand op 65 jaar 3.526 3.661 3.803 3.950 4.105 4.266 4.433 4.608 4.790 4.980 5.177 5.382 5.595 5.816 6.045 6.283 6.528 6.783 7.045 7.315 7.593 7.878 8.170 8.470 8.776 9.087 9.405 9.727 10.054 10.386 10.724 11.069 11.420 11.779 12.147 12.527 12.919 13.323 13.739 14.168 14.608 15.059 15.518 15.984 16.452 16.922 17.392 17.862
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
Latent partner-pensioen 680 708 737 767 798 831 865 900 937 975 1.015 1.058 1.102 1.148 1.196 1.246 1.298 1.354 1.411 1.470 1.532 1.597 1.663 1.732 1.804 1.878 1.955 2.034 2.114 2.195 2.277 2.359 2.442 2.526 2.610 2.694 2.778 2.861 2.943 3.024 3.103 3.181 3.258 3.333 3.407 3.476 3.541 3.600 Reglement 2013
Pagina: 32/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot TABEL I AFKOOP WEZENPENSIOEN BIJ INGANG In de tabel staan de koopsommen voor € 1.000,- pensioen per jaar Leeftijd 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
Wezenpensioen tot 18 jaar
Wezenpensioen tot 27 jaar
15.398 14.726 14.036 13.327 12.597 11.843 11.065 10.262 9.433 8.579 7.701 6.797 5.872 4.925 3.959 2.980 1992 998 0
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
8.579 7.701 6.797 5.872 4.925 3.959 2.980 1.992 998 0
Reglement 2013
Pagina: 33/34
Pensioenreglement 2013 voor deelnemers Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Addendum II: Aangesloten ondernemingen Van Lanschot Chabot B.V. Statenlaan 8 5223 LA ´s-Hertogenbosch
J.C. Rietvelt (Voorzitter)
Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot
W.S. Zeverijn (Secretaris)
Reglement 2013
Pagina: 34/34