7
PELLA VAN UITHOEK TOT CENTRUM VAN GRIEKENLAND Vanuit Epirus maken we de grote sprong noordwaarts. Een tocht van meer dan 250 kilometer brengt ons naar het noordelijkste gebied van onze reis én van Griekenland: Macedonië. En let nu goed op: er bestaan verschillende Macedoniës. Of toch ook weer niet. We leggen het even kort uit. Macedonië is de naam van een onafhankelijk landje boven het huidige Griekenland. Het is ook de naam van een Griekse provincie, met Thessaloniki als hoofdstad. Veel Grieken vinden nu trouwens dat die provincie het enige echte Macedonië is en dat het buurlandje zijn naam moet veranderen 1! Macedonië was daarnaast ook de naam van de Romeinse provincie Noord-Griekenland. Maar vroeger dan al die andere zaken was het een gebied waar de Macedoniërs woonden. Dat waren Grieken 2 van gemengde oorsprong: ze hadden Dorisch, Aetolisch en Illyrisch bloed 3. Omdat ze aan de rand van de Griekse wereld woonden én omdat ze maar een mengvolk waren, zagen veel zogezegd Die ruzie gaat nogal ver: Griekenland verbiedt de internationale gemeenschap om de naam Macedonië te gebruiken voor de buurrepubliek. Een Griekse en een Macedonische luchthaven hebben trouwens een juridisch conflict lopen over de vraag welke van beide luchthavens de naam ‘Alexander de Grote’ mag dragen! 1
Om het nog moeilijker te maken: de Macedoniërs, de inwoners van het huidige landje Macedonië zijn geen Grieken. Ze zijn de zuidelijkste groep van de Slaven, een volk dat nu van Rusland tot de Balkan woont. 2
Bemerk: de Illyriërs, die in het gebied van het huidige Servië woonden, waren géén Grieken. Dat maakt dat de Macedoniërs ‘modderbloedjes’ waren. 3
7.1
zuivere Grieken hen als barbaren. Er bestaat hierover een veelzeggende anekdote: de Macedonische koning Alexander I wou ooit meedoen aan de Olympische Spelen. Die stonden uiteraard open voor alle Grieken. Maar de ‘zuiver’ Griekse deelnemers protesteerden tegen zijn inschrijving en waren bereid de spelen te boycotten. Uiteindelijk mocht hij deelnemen, omdat hij kon bewijzen dat hij oorspronkelijk van Argos afkomstig was. Ja, xenofobie is een duidelijk een woord van Griekse oorsprong. Voor de volledigheid: Alexander behaalde een gedeelde eerste plaats. Vanaf 800 voor Christus hadden de Macedonische stammen hun gezag gevestigd over de vlaktes rond de stad Aegae. Ze noemden dat gebied Macedonië, ‘land van de grote mannen’. Landbouw en veeteelt waren belangrijke bronnen van inkomsten in de vruchtbare valleien van Noord-Griekenland. Vooral de paarden van Macedonië stonden heel goed aangeschreven. Niet toevallig was de naam Philippus (Φίλιππος = die van paarden houdt) populair in Macedonië. Met de niet-Griekse volkeren ten noorden van hun land, zoals de Thraciërs en de Illyriërs, voerden de Macedoniërs regelmatig gevechten, maar met de Griekse buren, de Epiroten en de Thessaliërs, kwamen ze vrij goed overeen. Al bij al konden ze vier eeuwen lang relatief rustig werken aan hun welvaart. Van de Perzische en Peloponnesische oorlogen hadden ze amper last en dat versterkte hun positie tegenover andere Grieken. Rond het jaar 390 verenigde koning Amyntas III, van de Argeaden-stam, alle Macedoniërs in één echt koninkrijk. Door politieke huwelijken met adellijke dames van buurvolken zorgde hij voor veiligheid aan de grenzen van Macedonië. Hij stichtte de stad Pella (‘stenen fort’) en maakte er de nieuwe hoofdstad van. Hij trok Atheners aan om die te laten verfraaien. Maar de échte doorbraak zou er komen met zijn zoon en opvolger: Philippus II. Een heel bijzondere koning ...
7.2
DE VERENIGDE STATEN VAN GRIEKENLAND Philippus was een heel ambitieuze koning: Macedonië was veel te klein naar zijn smaak. Hij dacht goed na over de middelen die hij nodig had om zijn gebied uit te breiden. Eerst en vooral moest hij een getraind en goed bewapend leger hebben. Hij had als kind in Thebe gewoond en had daar de waarde van de falanx (zie hoofdstuk 4) leren kennen. Hij had daar ook beseft hoe hij de bewapening van soldaten kon verbeteren: hij verkleinde hun schilden, zodat ze mobieler waren, en gaf ze langere speren, de σάρισαι. En hij maakte een elitekorps van ἑταῖροι, trouwe vrienden. Hij moest verder ook financiële middelen hebben om dat leger te betalen en te onderhouden. Daarom richtte hij zijn blikken op de strategisch gelegen stad Amphipolis: als hij die kon veroveren, stond niets in zijn weg om de zilvermijnen van Thracië te bezetten. Zonder al te veel problemen kreeg hij de verovering voor elkaar. En toen was hij klaar om zijn rijk uit te breiden. Dat deed hij door een mengeling van diplomatie en geweld. Ondanks zijn reputatie van agressieveling 1 kon hij echt wel diplomatisch zijn. Hij sloot vredesverdragen met zijn buurvolkeren en bekrachtigde die door huwelijken. Zo huwde hij een Illyrische prinses, een Thracische prinses en de Epirotische prinses Olympias (zie hoofdstuk 6). Maar als de buren niet genoeg belastingen betaalden, viel hij met bruut geweld aan. Na een gevecht tegen de Illyriërs liet hij bijvoorbeeld 7000 gevangenen executeren. Al snel had hij door die twee tactieken, huwelijken en geweld, heel Noord-Griekenland onder controle. En toen richtte hij zijn blikken zuidwaarts.
Hij sloeg zijn vrouwen en vermoordde politieke en militaire vijanden door verdrinking of kruisiging. En toch had hij een humoristisch kantje. Toen zijn kapper hem eens onder handen nam en heel de tijd babbelde en uiteindelijk vroeg: “Hoe moet ik uw haar knippen?”, antwoordde Philippus kurkdroog: “In stilte.” 1
7.3
In 357 bezette hij Thessalië zonder veel moeite. Met de bewoners van Phocis had hij wat meer moeite, zodat hij tijdelijk moest terugtrekken naar Macedonië. “Maar”, zei hij zelf, “dit is geen terugtocht: ik ga wat achteruit als een ram, om dan harder toe te slaan.” En hij hield zijn woord. Hij versloeg de Phociërs in de bloedigste slag uit de Griekse geschiedenis, de slag van het Krokusveld: 7000 van hen doodde hij op het slagveld, 3000 anderen liet hij achteraf verdrinken. Verder zuidelijk dan Phocis ging hij voorlopig niet: Athene had de weg geblokkeerd naar Attica en Sparta sloeg een vredesvoorstel af 1.
Hij veroverde dan maar Epirus, dat toch al een vazalstaatje was, en de rest van Thracië, tot aan Byzantium. Toen hij in het noorden geen vijanden meer had, viel hij uiteindelijk toch de rest van Griekenland aan. In de slag van Chaeronea (2 augustus 338 v.C.) versloeg hij 35.000 Thebanen en Atheners. Het was een dramatische klap voor de trotste stadsstaten, maar voor het eerst in de geschiedenis was heel Griekenland nu verenigd, weliswaar onder de leiding van een Macedoniër. In Athene ging redenaar Demosthenes stevig tekeer: “Philippus is geen Griek. Hij is niet eens verwant met Grieken. Hij is zelfs geen barbaar maar een schurftige slaaf uit Macedonië!” Het hielp niets: Philippus was en bleef de baas.
PHILIPPUS VAN MACEDONIË KNEEP WEL EENS EEN OOGJE DICHT.
Philippus mag dan een van de succesvolste militairen uit de geschiedenis zijn, op persoonlijk vlak had hij minder geluk. Hij had medische problemen door zijn alcoholgebruik, wat trouwens ook zijn opvliegendheid mee verklaart. Diverse verwondingen in gevechten deden zijn conditie ook geen goed: een pijl in zijn been was nog niet zo erg, een andere in zijn rechter oog (356) verminkte hem voorgoed. Daarom zie je hem op munten van zijn regering altijd in linker profiel afgebeeld. Zijn huwelijken waren ook geen enorm succes: zeven echtgenotes bezorgden hem niet alleen goede relaties met zijn buren, maar ook veel familiale ruzies. Neem nu Olympias van Epirus, zijn vierde vrouw en de moeder van Alexander de Grote. Ze kon het niet hebben dat hij haar sloeg en haar dumpte voor andere vrouwen2. Ze trok in 337 met haar zoon weg naar Epirus, waar ze bleef mokken tot Philippus berouw zou tonen. Dat gebeurde een jaar later. Philippus wou betere banden met zijn buren in Epirus en bood zijn dochter aan de koning van Epirus aan. Het huwelijk zou gesloten worden in de oude Macedonische hoofdstad Aegae en Olympias en Alexander werden uitgenodigd. Het moest een mooie dag worden, daar in het theater van Aegae. Maar plots werd Philippus doodgestoken door een zekere Pausanias, een van zijn zeven σωματοφύλακες of bodyguards. De reden voor de aanslag is nooit helemaal duidelijk geworden. Was Pausanias omgekocht door Atheners? Had Philippus hem beledigd? Of was hij als minnaar afgewezen door Philippus? Kwatongen Dat leverde een leuke anekdote op. Philippus dreigde via een bode: “Als ik mijn troepen naar Sparta voer, zal ik jullie boerderijen afbranden, jullie volk vermoorden en jullie stad verwoesten.” Het Spartaanse antwoord was kort: “Als!” Philippus vond het voorlopig beter niet aan te vallen. 1
Ze was zelf ook nogal opvliegend. En dol op macht. En volgens kwatongen een overtuigde bacchante, die met slangen sliep en erotische dansen uitvoerde. Wat kan Griekse geschiedenis toch boeiend zijn! 2
7.4
beweerden al snel dat ook Olympias een hand in de aanslag had, maar daarvoor zijn geen bewijzen. Omdat Pausanias zelf ook werd gedood bij zijn arrestatie, blijft het raadsel hangen. Ook Philippus’ vrouw werd gedood, zij wel degelijk op bevel van Olympias. En Alexander greep de macht door andere kandidaat-opvolgers direct uit te schakelen. De koning was dood, maar een nieuwe en nog machtiger koning was opgestaan. Het is niet zeker waar Philippus begraven werd, maar in 1977 verkondigde archeoloog Manolis Andronikos dat hij het graf van Philippus gevonden had in Vergina, zoals Aegae nu heet. Of het ook écht Philippus’ graf is, weten we niet met zekerheid. Er werden in elk geval dure grafvondsten gedaan, waaronder een beroemde ‘ster van Vergina’ in goud, wat wijst op de belangrijke positie van de dode. En grondig onderzoek van de beenderen die in het gouden koffertje werden aangetroffen wijst erop dat het gaat om een man die aan zijn been en zijn oog was gewond geraakt tijdens zijn leven. Het zou dus werkelijk om Philippus kunnen gaan1.
Het massief gouden koffertje met de ‘ster van Vergina’ waarin de brandresten bewaard werden van het gebeente van – misschien wel Philippus II. De ‘ster’ is eigenlijk een zonnesymbool. Het kistje is nu te zien in het archeologisch museum van Thessaloniki. (foto uit Hatzopoulos, M. & Loukopoulos, L., red. (1982). Philippe de Macédoine, Fribourg: Office du livre, p.213)
Na zijn dood kreeg Philippus in elk geval veel eerbewijzen: een beeld in de tempel van Ephese (zie hoofdstuk 11) en een tempel in Olympia. Een bevriend redenaar, Demades, noemde hem ‘de dertiende Olympische god’! 1
7.5
INTERESSANTE WWW’TJES Hier vind je in het Engels informatie over de geschiedenis en cultuur van Macedonië: http://www.macedonian-heritage.gr/HellenicMacedonia Ook deze site is Engelstalig, maar laat dat je niet tegenhouden om er meer te lezen over Philippus en vooral Alexander: http://1stmuse.com
CREATIEVE OPDRACHTEN Maak een dossier over het Macedonische leger. Bewapening, opstelling, tactiek, de voornaamste veldslagen van Philippus... Presenteer alles in een mooie powerpoint. Toneeltijd: iemand speelt de Atheense redenaar Demosthenes, de Macedoniërvreter, die wild te keer gaat tegen Philippus. En iemand anders mag de Macedoniërvriend Aeschines spelen, die de lof van Philippus zingt.
Noot van de handboekmakers: de vermelding van de naam Olympias was een slap excuus om een foto van Angelina Jolie in deze cursus op te nemen. (® allmoviephoto.com)
7.6
HET AANWIJZEND VOORNAAMWOORD Het Grieks telt drie aanwijzende voornaamwoorden: ὅδε, ἥδε, ηόδε οὗηος, αὕηη, ηοῦηο ἐκεῖνος, ἐκείνη, ἐκεῖνο
1.
= hic, haec, hoc = iste, ista, istud = ille, illa, illud
deze, dit die, dat die, dat
VERBUIGING, BETEKENIS EN GEBRUIK VAN
enk. m. ὅδε ηόνδε ηοῦδε ηῷδε
nom. acc. gen. dat.
v. ἥδε ηήνδε ηῆζδε ηῇδε
o. ηόδε ηόδε ηοῦδε ηῷδε
mv. m. οἵδε ηούζδε ηῶνδε ηοῖζδε
ὅδε, ἥδε, τόδε
v. αἵδε ηάζδε ηῶνδε ηαῖζδε
o. ηάδε ηάδε ηῶνδε ηοῖζδε
Dus: lidwoord + δε!
Het voornaamwoord kan bijvoeglijk of zelfstandig gebruikt worden. Wanneer het bijvoeglijk wordt gebruikt, dan staat er gewoonlijk een lidwoord vlak voor het substantief. Dat lidwoord vertalen we niet! bv.
ηόδε ηὸ δῶρον
dit geschenk
Ὅδε, ἥδε, ηόδε wijst aan wat zich bij de spreker bevindt. Bij zo‟n aanwijzend gebruik vertalen we met “deze” of “dit”. bv.
ἥδε ἡ θύρα
deze deur (hier, bij mij)
Heel vaak wordt ὅδε, ἥδε, ηόδε gebruikt om te verwijzen naar iemand of iets waarover onmiddellijk meer informatie volgt. bv.
λέγοσζι ηάδε
Ze zeggen het volgende: …
7.7
2.
VERBUIGING, BETEKENIS EN GEBRUIK VAN
enk. m. οὗηος ηοῦηον ηούηοσ ηούηῳ
nom. acc. gen. dat.
v. αὕηη ηαύηην ηαύηης ηαύηῃ
o. ηοῦηο ηοῦηο ηούηοσ ηούηῳ
mv. m. οὗηοι ηούηοσς ηούηων ηούηοις
οὗτος, αὕτη, τοῦτο
v. αὗηαι ηαύηας ηούηων ηαύηαις
o. ηαῦηα ηαῦηα ηούηων ηούηοις
Wat de verbuiging betreft: het voornaamwoord οὗηος, αὕηη, ηοῦηο begint met een η- als de overeenkomstige vorm van het lidwoord met een η- begint. Het voornaamwoord heeft een ηοσ- wanneer er een ο-klank voorkomt in de uitgang en een ηασwanneer er geen ο-klank voorkomt. Daarom is ook de genitief vrouwelijk meervoud ηούηων. Het voornaamwoord οὗηος, αὕηη, ηοῦηο kan bijvoeglijk of zelfstandig gebruikt worden. Als het bijvoeglijk wordt gebruikt, dan staat er gewoonlijk een lidwoord vlak voor het substantief. Dat lidwoord vertalen we niet. bv.
ηοῦηο ηὸ δῶρον
dat geschenk
Het voornaamwoord wijst aan wat zich bij de aangesprokene bevindt. Bij zo‟n aanwijzend gebruik veralen we met „die‟ of „dat‟. bv.
αὕηη ἡ θύρα
die deur (daar, bij jou)
Heel vaak wordt οὗηος, αὕηη, ηοῦηο gebruikt om te verwijzen naar naar iemand of iets waarover even daarvoor sprake was. bv.
Οἱ ἄνθρωποι οἰκίας ἔτοσζιν καὶ ἐν ηαύηαις ηὰ ηέκνα παιδεύοσζιν. De mensen hebben huizen. Daarin voeden ze hun kinderen op.
7.8
3.
VERBUIGING, BETEKENIS EN GEBRUIK VAN
enk. m. ἐκεῖνος ἐκεῖνον ἐκείνοσ ἐκείνῳ
nom. acc. gen. dat.
v. ἐκείνη ἐκείνην ἐκείνης ἐκείνῃ
o. ἐκεῖνο ἐκεῖνο ἐκείνοσ ἐκείνῳ
mv. m. ἐκεῖνοι ἐκείνοσς ἐκείνων ἐκείνοις
ἐκεῖνος, ἐκείνη, ἐκεῖνο
v. ἐκεῖναι ἐκείνας ἐκείνων ἐκείναις
o. ἐκεῖνα ἐκεῖνα ἐκείνων ἐκείνοις
Dus: ἀγαθός, behalve in nom. en acc. o. enk.
Het voornaamwoord ἐκεῖνος, ἐκείνη, ἐκεῖνο kan bijvoeglijk of zelfstandig gebruikt worden. Wanneer het bijvoeglijk wordt gebruikt, dan staat er gewoonlijk een lidwoord vlak voor het substantief. Dat lidwoord vertalen we niet. bv.
ἐκεῖνο ηὸ δῶρον
dat geschenk
Het voornaamwoord ἐκεῖνος, ἐκείνη, ἐκεῖνο wijst aan wat zich niet bij de spreker of de aangesprokene bevindt, maar bij een derde persoon. Bij zo‟n aanwijzend gebruik vertalen we met „die‟ of „dat‟. bv.
ἐκείνη ἡ θύρα
die deur (daar, bij hem)
7.9
VERBUIGING, BETEKENIS EN GEBRUIK VAN enk. m. αὐηός αὐηόν αὐηοῦ αὐηῷ
nom. acc. gen. dat. Opgelet:
v. αὐηή αὐηήν αὐηῆς αὐηῇ
o. αὐηό αὐηό αὐηοῦ αὐηῷ
αὐτός.
mv. m. αὐηοί αὐηούς αὐηῶν αὐηοῖς
v. αὐηαί αὐηάς αὐηῶν αὐηαῖς
o. αὐηά αὐηά αὐηῶν αὐηοῖς
αὐηή en αὐηαί zijn vormen van αὐηός; αὕηη en αὗηαι zijn vormen van οὗηος.
Wanneer αὐηός onmiddellijk volgt op het lidwoord, dan vertalen we die combinatie met “dezelfde” of “hetzelfde”. bv.
ὁ αὐηὸς θίλος ὁ αὐηός
dezelfde vriend dezelfde
Wanneer αὐηός niet onmiddellijk volgt op het lidwoord, dan moet je nagaan of αὐηός bijvoeglijk of zelfstandig gebruikt is: *
Als αὐηός niet volgt op het lidwoord en bijvoeglijk gebruikt is, dan is de betekenis “zelf”, “precies”, “eigenlijk”. bv.
*
αὐηὸς ὁ θίλος ὁ θίλος αὐηός
de vriend zelf de vriend zelf
Als αὐηός niet volgt op het lidwoord en zelfstandig gebruikt is, dan heeft het de waarde van het niet-reflexief persoonlijk voornaamwoord van de derde persoon: hem, haar enz. In die betekenis wordt αὐηός niet in de nominatief gebruikt. Zie p. 4.8. bv.
Αὐηὸν ἀποκηείνω.
Ik dood hem.
7.10
ENKELE CORRELATIEVE ADJECTIEVEN Zoals het Latijn kent het Grieks ook correlatieve adjectieven. Het zijn adjectieven die, zoals de voornaamwoorden, in nauw verband staan met elkaar. In de woordenlijst heb je reeds kennisgemaakt met de drie belangrijkste: vragend ποῖος, α, ον hoe(danig)? πόζος, η, ον hoe groot? πόζοι, αι, α hoeveel?
aanwijzend ηοιοῦηος, ηοιαύηη, ηοιοῦηο zo(danig) ηοζοῦηος, ηοζαύηη, ηοζοῦηο zo groot ηοζοῦηοι, ηοζαῦηαι, ηοζαῦηα zoveel
betrekkelijk οἷος, α, ον (zodanig) als ὅζος, η, ον (zo groot) als ὅζοι, αι, α (zoveel) als
Zoals je aan de paspoorten kunt merken, volgen de aanwijzende correlatieven οὗηος als model, terwijl de vragende en betrekkelijke correlatieven het model ἀγαθός of νέος volgen.
ENKELE CORRELATIEVE BIJWOORDEN Kijk naar het grammaticaal overzicht op het eind van dit handboek bij nr. 4.2 en beantwoord de volgende vragen; het gaat om de achtervoegsels. Het achtervoegsel
-οηε
wijst op …………………………………………
Het achtervoegsel
-θεν
wijst op …………………………………………
Het achtervoegsel
-οσ
wijst op …………………………………………
7.11
OEFENINGEN BIJ VOORNAAMWOORDEN EN CORRELATIVA 1
Determineer de volgende vormen; geef alle mogelijkheden.
1. 2. 3. 4. 5. 2
6. 7. 8. 9. 10.
ἐκεῖνο τούτῳ τάδε αὐτή τούτων
11. 12. 13. 14. 15.
αὐτούς τοῦτον αὐτάς ταύτας ταύτης
Vertaal de volgende uitdrukkingen.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
3
ταῦτα αὐτά ἐκεῖνα αὕτη τῶνδε
ἐπὶ τούτων τῶν τόπων ἐκεῖνοι οἱ λόγοι ἐν ταύτῃ τῇ νήσῳ παρὰ ταύτην τὴν θάλατταν διὰ ταύτης τῆς ἐχθρᾶς χώρας σὺν τούτοις τοῖς πολίταις αὕτη ἡ τέχνη ἐκεῖνον τὸν κίνδυνον
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
τὴν αὐτὴν μορφήν παρὰ ταύτην τὴν ὁδόν τὴν αὐτὴν ὥραν ὑπ΄ αὐτοῦ τοῦ πολίτου τὰ δῶρα αὐτῶν οὐ τούσδε τοὺς δούλους ἀλλ΄ἐκείνους μετὰ ταῦτα . ἕκαστος λέγει τάδε ...
Vul de vertaling aan:
1.
Πόσοι στατιῶται εἰσὶ ἐν τῇ ἀγορᾷ; Οὐ τοσοῦτοι ὅσοι ἐν τῷ ἱερῷ. …………………. soldaten zijn er op het marktplein? Niet …………… …………… in het heiligdom.
2.
Οἷος ἐστὶν ὁ ἀδελφὸς μου, τοιοῦτος καὶ ἐγώ. …………………. mijn broer is, …………….. ben ik ook.
3.
Τοσαύτην λύπην ἔχουσιν ὥστε οὐκ ἐθέλειν μάχεσθαι. Ze hebben ………………….. pijn dat ze niet willen vechten.
7.12
4.
Vertaal.
1. Ποῦ εἶ; 2. Οὕτως πλούσιά ἐστιν ὥς ἐγώ. 3. Μένω ἐνταῦθα οὗ οἱ φίλοι μου εἰσίν. 4. Ἔρχεται ἐκεῖ ὅθεν οὐ ἐπανέρχεται1. 5. Πότε2 ἀποβαίνομεν3;
LEESTEKST: DORST
Onderstreep de BWB die de rol hebben van tijdsaanduiding. Let op: ze kunnen ook de vorm aannemen van een bijzin.
Ὅτε ὁ Ἀλέξανδρος4 ἐν τῇ Ἀσίᾳ5 πολλὰς ἡμέρας6 σὺν τῇ στρατιᾷ δι’ ἐχθρὰς χώρας πορεύεται, αὐτὸς καὶ πολλοὶ τῶν στρατιώτων δίψῃ7 πιέζονται8. Ἔνιοι δὲ στρατιῶται κρήνην9 εὑρίσκουσι καὶ τὸν στρατηγὸν μεταπέμπονται. Οὗτος εἰκότως εἰς τοῦτον τὸν τόπον ἔρχεται. Ὅτε δὲ τὴν κρήνην αἰσθάνεται, οὐδαμῶς ἥδεται. Ἥδε ἡ κρήνη σχεδὸν κενή ἐστι καὶ οὐ τὸ ποτὸν10 ἀναγκαῖον τοῖς πολλοῖς στρατιώταις παρέχει. Τότε οὖν μεταστρέφεται11 ὁ Ἀλέξανδρος καὶ πόρρω12 βαίνει. Μόνος γὰρ πίνειν οὐ βούλεται, καί εἰ13 δίψῃ μάλιστα κάμνει14. Οἱ δὲ ἄλλοι, ὅτε τὴν τοῦ στρατηγοῦ τοσαύτην ἀρετὴν βλέπουσιν, αὐτίκα ἑτοῖμοι γίγνονται αὐτῷ ἕπεσθαι. Τὴν δὲ κρήνην λείπουσι καὶ πόρρω στρατεύονται.
ἐπανιέναι: terugkeren πότε: wanneer? 3 ἀπο-βαίνειν: leid zelf de betekenis af 4 ὁ Ἀλέξανδρος, -ου: Alexander (eigennaam) 5 ἡ Ἀσία, -ας: Azië (eigennaam) 6 πολλὰς ἡμέρας: accusatief van tijdsduur 7 ἡ δίψα, -ης: dorst 8 πιέζειν: kwellen 9 ἡ κρήνη, -ης: bron 10 τὸ ποτόν, -οῦ: drank 11 μεταστρέφεσθαι: zich omdraaien 12 πόρρω: verder (bijwoord) 13 καὶ εἰ: zelfs als, hoewel (voegwoord) 14 κάμνειν: ziek zijn 1
2
7.13
LEESTEKST: DE DOOD VAN PHILIPPUS - Onderlijn in de tekst de aanwijzende voornaamwoorden; - duid met een pijl aan waarnaar ze terugwijzen; - onderlijn in de tekst de bijwoorden van plaats; - duid met een pijl aan waarnaar ze terugwijzen; - omcirkel de bindpartikels; - vertaal daarna de tekst.
Ὁ τοῦ Φιλίππου θάνατος Ὁ Φίλιππος, ὁ τῆς Μακεδωνίας στρατηγὸς, τὺν Κλεόπατραν, τὸ τέκνον αὐτοῦ, γαμεῖν1 κελεύει2. Τῇ δὲ τοῦ γάμου3 ἠμέρᾳ ὀ Φίλιππος εἰς τὸ τῆς Πέλλης θέατρον εἰσέρχεται σὺν τοῖς ἑταίροις αὐτοῦ. Παρεῖσι4 δὲ ἐνταῦθα καὶ Ἀθηναῖοι καὶ ἄλλοι Ἑλληνικοὶ ἄγγελοι, οἳ εἰρήνην ἐθέλουσιν. Ἐξαιφνὴς5 δὲ ἑταῖρός τις τοῦ Φιλίππου εἰς αὐτὸν τρέχει καὶ τὸν στρατηγὸν ἀποκτείνει. Μετὰ δὲ ταῦτα διὰ τῆς ἐξόδου6 φεύγειν βούλεται, ἀλλὰ ὑπὸ τῶν ἄλλων στρατιωτῶν λαμβάνεται καὶ αὐτίκα ἀποκτείνεται. Τὶ δὲ ὁ στρατιώτης τοῦτο ποιεῖ, οὐδεὶς7 οἶδεν. Πολλοὶ μὲν τῷ Ἀλεξάνδρῷ οὐ πιστεύουσι, ὅτι τῷ Φιλίππῷ πολλάκις χαλεπαἰνει, ἴσως8 δὲ καὶ ή Ὀλυμπιάς, προτέρα τοῦ Φιλίππου γυνή, τοῦ φόνου9 αἰτία ἐστιν. Νῦν δὲ οὐκέτι ἔξεστι τοῦτο εἰδέναι.
Het kleine ivoren portretje hierboven is vermoedelijk van Philippus II. Het meet slechts een paar centimeter hoog. Het werd gevonden in Vergina, in hetzelfde graf als het gouden koffertje en is nu te zien in hetzelfde museum in Thessaloniki. (Foto: http://carolynperry.blogspot.com)
γαμεῖν: huwen κελεύειν: bevelen 3 ὁ γάμος: het huwelijk 4 παρεῖναι: aanwezig zijn 5 ἐξαιφνής: plotseling (bijwoord) 6 ἡ ἔξοδος: de uitgang 7 οὐδείς, οὐδεμία, οὐδέν: niemand, onz.: niets 8 ἴσως: misschien (bijwoord) 9 ὁ φόνος: de moord 1
2
7.14