Pedagogisch kader Kids Society Erica
Pedagogisch kader Inhoudsopgave Inleiding.....................................................................................................................................................3 1 Visie en doelstellingen.......................................................................................................................4 1.1 Visie ...................................................................................................................................................4 1.2 Pedagogische uitgangspunten..........................................................................................................4 1.3 Doelstellingen.....................................................................................................................................6 1.4 Subdoelen..........................................................................................................................................9 2 Instrumenten en werkwijze...............................................................................................................10 2.1 Opendeuren beleid..........................................................................................................................10 2.2 Mentorschap in de buitenschoolse opvang....................................................................................10 2.3 Het meten van welbevinden.............................................................................................................11 2.4 Pedagogische metingen..................................................................................................................11 2.5 Het werkplan....................................................................................................................................11 3 Evaluatie en vaststelling...................................................................................................................12 4 Subdoel sociaal-emotionele ontwikkeling.......................................................................................12 5a Subdoel cognitieve ontwikkeling.....................................................................................................14 5b Subdoel taalontwikkeling.................................................................................................................15 6 Subdoel motorische ontwikkeling....................................................................................................17 7 Subdoel creativiteitsontwikkeling.....................................................................................................18 8 Uitgangspunten en randvoorwaarden.............................................................................................19 Bijlage 1 Geraadpleegde literatuur.........................................................................................................22
Kids Society Erica Inleiding In het pedagogisch beleid gaat het om het hoofddoel van de opvoeding: dat wat je met de opvoeding van de kinderen wilt bereiken en is daarmee de vertaling van de visie van Kids Society Erica. Om duidelijk te maken langs welke weg Kids Society Erica genoemd hoofddoel wil bereiken, hebben wij dit hoofddoel aangevuld met vijf opvoedingsdoelen. Het hoofddoel is verder opgedeeld in subdoelen en uitgewerkt in voorbeelden van concreet handelen: het pedagogisch handelen. In het werkplan worden vervolgens afspraken gemaakt die voortvloeien uit het beleidsplan. Deze afspraken dienen als hulpmiddel voor het realiseren van het pedagogisch beleid in de dagelijkse praktijk. Daarin worden bijvoorbeeld onderwerpen als dagindeling, activiteiten, feesten en rituelen uitgewerkt. Een werkplan voor baby’s ziet er daarom anders uit dan een werkplan voor peuters of schoolkinderen. De resultaten van een studiedag met alle pedagogisch medewerkers en leidinggevenden, ervaringen uit de dagelijkse praktijk en relevante literatuur hebben voor bijstelling van het in 1999 tot stand gekomen pedagogisch beleid gezorgd. De ontwikkeling van het kwaliteitssysteem, de pedagogische Strip-metingen, het werken met de observatiemethode ‘het meten van welbevinden van kinderen’ en de nieuwe wet Kinderopvang, heeft in 2004 geleid tot een laatste update.
Het pedagogisch beleidsplan is geschreven in de vrouwelijke variant. We verwijzen daarmee echter ook naar mannen. Als we het over moeders, vaders of verzorgers hebben, gebruiken we het begrip ouder.
Pedagogisch kader 1 Visie en doelstellingen 1.1 Visie Binnen Kids Society Erica staat het welzijn en welbevinden van het kind centraal. Er moet aandacht en respect uitgaan naar alle wezenlijke aspecten van het kind-zijn. Naast gemeenschappelijke kenmerken verschillen kinderen natuurlijk (sterk) van elkaar. Daarom worden deze verschillen onderkend en zijn dit factoren bij het vaststellen van het soort opvang en de invulling daarvan. Wij zien het kind als een totaal-persoon – als uniek – en gaan uit van het goede en de mogelijkheden van het kind. Het kind respectvol tegemoet treden en het liefde en aandacht geven zijn centrale waarden in onze benadering van kinderen. Betrouwbaar zijn, beloftes waarmaken en een open communicatie schept vertrouwen en helderheid bij kinderen en vanzelfsprekend ook bij de ouders. Veiligheid en het hiermee verbonden welbevinden zijn belangrijke basisbehoeftes van kinderen, die door ons onderkend worden. Kids Society Erica heeft in haar pedagogische werkwijze bewust niet voor een dichtgetimmerde methode gekozen. Het gaat erom om kinderen vanuit verschillende methoden en technieken te ondersteunen in hun eigen tempo van ontwikkeling. Een te strakke pedagogische werkwijze kan kinderen maar ook professionals remmen in hun ontwikkeling. Pedagogische stromingen, methoden en technieken zijn daarom voor onze medewerkers een inspiratiebron waaruit steeds wordt geput. 1.2 Pedagogische uitgangspunten Op basis van bovenstaande visie hebben we de volgende pedagogische uitgangspunten geformuleerd: . Mens zijn = jezelf kunnen zijn De kinderopvang biedt kinderen een geborgen en veilige omgeving waarin kinderen zich thuis voelen, waardoor zij zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Kids Society Erica Inspireren en stimuleren Kinderopvang draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen. Door gelegenheid te geven tot individueel spel, door actieve stimulans en begeleiding naar het individuele kind kunnen deze zich als individu ontwikkelen en groeien naar hun potentie. Respect Kinderopvang vindt plaats in groepen en draagt bij aan de sociale ontwikkeling van kinderen. Door gelegenheid te geven tot gezamenlijk spel, door actieve stimulans en begeleiding van de groep kunnen kinderen zich als sociale wezens ontwikkelen en hun plaats vinden, krijgen en spelen in de groep. ‘Respect’ betreft het respect dat de pedagogisch medewerker heeft voor de kinderen als mens en in de interactie met kinderen. Het respect dat kinderen geleerd wordt te ontwikkelen voor andere mensen in zijn algemeenheid en in de interactie met anderen. Zelfstandigheid Alle kinderen moeten uiteindelijk op eigen benen staan. Om kinderen te laten opgroeien tot zelfstandige wezens, is het goed hen te stimuleren om op hun eigen manier dingen te ondernemen. Om situaties te creëren, waarin ze zonder tussenkomst van volwassenen met zelf gekozen zaken bezig kunnen zijn. Om hen uit te nodigen verantwoordelijkheid te nemen voor de uitdagingen die ze zijn aangegaan. Wij moedigen kinderen aan, blijven in de buurt om een oogje in het zeil te houden en geven waar nodig een steuntje in de rug. We complimenteren kinderen met successen en helpen hen over teleurstellingen heen. Om te kunnen oefenen in gewone dagelijkse situaties, worden kinderen betrokken bij de activiteiten van de groep waarvan ze deel uitmaken. Ze leren meebeslissen over zaken die hen aangaan. Ze worden medeverantwoordelijk voor de taken en werkzaamheden die moeten gebeuren. Zo kunnen kinderen op natuurlijke wijze hun eigen mogelijkheden en beperkingen ontdekken.
Pedagogisch kader Geen angst voor ongebaande paden Kinderen willen dingen ontdekken en uitproberen. In hun onbevangenheid komen ze vaak op nieuwe ongebruikelijke ideeën. In de omgang met de kinderen blijven we ons steeds een aantal vragen stellen. Wat past bij dit kind, wat is wijsheid in deze situatie, wat kan dit kind nu aan, hoe kan ik dit kind het beste uit zijn tent lokken, troosten, aanmoedigen, etc. Met andere woorden: kinderen hebben ruimte nodig om hun eigen weg te gaan en wij hebben ruimte nodig om voor ieder kind een passende ‘aanpak’ te ontwikkelen. En tegelijkertijd moeten we onze mogelijkheden en beperkingen zien te achterhalen. Binnen de algemeen geaccepteerde grenzen van veiligheid moet die ruimte er zijn voor het kind en voor ons. Binnen die grenzen is er ook ruimte voor het maken van ‘fouten’; voor het inslaan van wegen die later weer worden verlaten. Liefde en structuur Wij vinden het belangrijk dat opvoeders kinderen liefde en structuur geven. Met ‘liefde’ bedoelen we dat we echt willen zijn voor het kind, dat we voor het kind openstaan en het willen koesteren. Onder ‘structuur’ verstaan we ritme zoals een vaste dagindeling en het aangeven van grenzen. Wie met anderen samenleeft, heeft structuur nodig. Dat geldt zeker voor kinderen. Een heldere structuur zorgt voor veiligheid en zorgt er ook voor dat de sfeer in de groep goed is en blijft. Positieve benadering We gaan uit van de mogelijkheden van een kind. Dus niet ‘wat kan een kind nog niet’, maar ‘wat kan een kind al wel’. Onze pedagogisch medewerkers kijken naar wat een kind kan en wil en proberen daar zo goed mogelijk bij aan te sluiten. Onze positieve benadering heeft natuurlijk invloed op de manier waarop wij omgaan met het gedrag van kinderen. Kinderen die gewenst gedrag vertonen, kunnen bij ons rekenen op een compliment. Een kind dat ongewenst gedrag vertoont laten we duidelijk zien
Kids Society Erica wat het gewenste gedrag wel is. We geven aan wat het alternatief is: hoe had het kind zich op een andere, positieve manier kunnen opstellen. 1.3 Doelstellingen Kids Society Erica wil in de opvang een bijdrage leveren aan de opvoeding van kinderen tot bewuste individuen, die zelfstandig kunnen functioneren binnen hun eigen mogelijkheden, met respect voor zichzelf en voor hun omgeving. Vanuit de hiervoor beschreven visie heeft Kids Society Erica gekozen voor de volgende opvoedingsdoelen: Zich veilig en vertrouwd voelen In het pedagogische beleid van Kids Society Erica staat het kind centraal. Elk kind ontwikkelt zich in zijn/haar eigen tempo: ontdekt en leert hoe de wereld in elkaar zit door ervaringen op te doen. Om kinderen de ruimte te geven zich te ontwikkelen bieden we in de eerste plaats veiligheid: er is respect voor de eigenheid van het kind en we benaderen het kind positief. Belangrijk is dat eerst een vertrouwensband wordt opgebouwd met de pedagogisch medewerkers. Het kind kan dan (of daarna) zelf gaan onderzoeken, alleen of in kleine groepjes: spelen in de bouwhoek, tekenen of op de mat spelen dicht bij de pedagogisch medewerkers. Ontmoeting Doordat er centrumgericht wordt gewerkt kunnen de kinderen op bezoek in andere ruimtes: “uit eten” bij broertjes of zusjes in een andere groep of met een groepje spelen in de speelhal. Terugkerende rituelen en het gezamenlijk vieren van feesten, zijn belangrijk om het groepsgevoel te benadrukken: de kinderen horen ergens bij, ze kunnen meekijken en van anderen leren.
Pedagogisch kader Gelegenheid tot het ontwikkelen van ‘persoonlijke competentie’ bieden In de omgang met de pedagogisch medewerkers en andere kinderen ontwikkelt het kind persoonskenmerken als veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen en creativiteit. Doordat de kinderen zoveel mogelijk zelf kunnen kiezen uit activiteiten ontdekken ze wie ze zijn en wat ze willen en kunnen. Een positieve benadering van de pedagogisch medewerkers helpt hierbij. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van ‘sociale competentie’ In de groep leren kinderen te communiceren met anderen, te onderhandelen over spel en conflicten zoveel mogelijk zelf op te lossen. Ze leren rekening te houden met anderen en ervaren hun relatie in en met de groep. Er is altijd de mogelijkheid je even terug te trekken. Waarden en normen De pedagogisch medewerkers bieden met name structuur en veiligheid en dragen verantwoordelijkheid voor de sfeer in het hele kindercentrum. Zij dragen de normen en waarden over die wij belangrijk vinden: . • respect tonen voor andere mensen • samen verantwoordelijk zijn voor veiligheid (fysiek en psychisch) • problemen oplossen door praten • samen verantwoordelijk zijn voor sfeer en gezelligheid • zorgvuldig omgaan met persoonlijk en gezamenlijk bezit. Pedagogisch medewerkers hebben hierin een voorbeeldfunctie. . .
Kids Society Erica Wanneer ouders belang hechten aan andere waarden en normen gaan wij met hen daarover in gesprek. We zijn ons bewust dat we niet aan alle wensen van ouders tegemoet kunnen komen. Wel staan we open voor andere ideeën. ….En dit allemaal zodat het kind er zich wel bij voelt en zich optimaal kan ontwikkelen! 1.4 Subdoelen (zie paragraaf 4 t/m 7) Kids Society Erica ziet het als taak om kinderen te stimuleren en te begeleiden op het gebied van: 1 sociaal-emotionele ontwikkeling 2 cognitieve ontwikkeling / taalontwikkeling 3 motorische ontwikkeling 4 creativiteitsontwikkeling Tevens ziet Kids Society Erica het als haar taak om 5 kinderen te observeren en het signaleren van zijn/haar ontwikkeling en het bevorderen van mogelijkheden aansluitende bij het kind (zie 1.4 het meten van welbevinden). De subdoelen staan willekeurig gerangschikt en zijn niet verdeeld naar mate van belangrijkheid. Bij elk subdoel is in grote lijn aangegeven wat Kids Society Erica er onder verstaat, wat het einddoel is en wat dat betekent voor omgeving, materialen en pedagogisch handelen c.q. de begeleiding.
Pedagogisch kader 2 Instrumenten en werkwijze 2.1 Opendeuren beleid Kinderdagverblijven Het is binnen Kids Society Erica mogelijk om af en toe de deuren van de groep open te zetten, waardoor de kinderen in een andere groep mogen kijken en spelen. Met name in de peutergroep en de oudste kinderen uit de verticale groep en babygroep werken volgens het open deuren beleid, op momenten dat dit mogelijk is zonder de rust van de eigen groep aan te tasten. De vaste momenten zoals drinken, slapen en lunchen vinden plaats in de eigen groep. Wij willen de kinderen op deze manier letterlijk meer ruimte bieden, maar ook meer uitdagingen. Buitenschoolse opvang Binnen de buitenschoolse opvang wordt er volgens een opendeuren beleid gewerkt. Dit betekent dat kinderen, binnen de door de pedagogisch medewerker gestelde grenzen, vrij zijn om ook binnen andere groepsruimtes dan hun eigen ‘thuis-groep’ op zoek te gaan naar vrienden, spel en uitdaging. Dit wordt bijvoorbeeld geboden door op de verschillende groepen verschillende (wisselende) thema’s te benadrukken of gebruik te maken van de competenties van de aanwezige pedagogisch medewerker. De ene groep kent bijvoorbeeld bouwen als thema en de andere groep computers. 2.2 Mentorschap in de buitenschoolse opvang Binnen de eigen ‘thuis-groep’ heeft ieder kind een eigen mentor. Dit houdt in dat er één pedagogisch medewerker verantwoordelijk is voor de communicatie tussen mentor en ouder over het mentorkind. Het mentorschap heeft als doel: • beperking van de noodzaak tot overdracht • voorkomen dat informatie verloren gaat • duidelijk aanspreekpunt voor de ouders • duidelijk aanspreekpunt voor de vestigingsmanager 10
Kids Society Erica . 2.3 Het meten van welbevinden Kids Society Erica hecht er waarde aan om jaarlijks het welbevinden van kinderen te meten. Dit doen we door gebruik te maken van een instrument wat speciaal is ontwikkeld voor de kinderopvang en aansluit bij onze pedagogische visie. Deze methode is beschreven in hoofdstuk 3.1 Welbevinden van kinderen in het kwaliteitshandboek. 2.4 Pedagogische metingen Een onafhankelijk onderzoeksbureau meet periodiek (eenmaal per drie jaar) de kwaliteit van het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers. Dit bureau maakt met behulp van een erkend meetinstrument een beoordeling van de pedagogische kwaliteit. De rapportages, die hieruit voortvloeien, worden gezamenlijk omgezet in een verbeterproces en bieden Kids Society Erica de mogelijkheid om de kwaliteit voortdurend te optimaliseren. Naast de bestaande onderwerpen waarop getoetst wordt zal Kids Society Erica voor iedere meting drie pedagogische kernkwaliteiten kiezen uit haar pedagogische uitgangspunten waarop de pedagogisch medewerkers ook worden beoordeeld. 2.5 Het werkplan In het pedagogisch werkplan worden per locatie en per werksoort (concrete) door de teams afspraken gemaakt en vastgelegd die de eigen kleur van de vestiging uitstralen. Uiteraard dienen de werkplannen een afspiegeling te zijn van het pedagogisch beleid en dit kader dient altijd uitgangspunt te zijn voor te maken afspraken en het daadwerkelijk handelen.
11
Pedagogisch kader 3
Evaluatie en vaststelling
Eenmaal per drie jaar worden de werkplannen door de teams geëvalueerd en indien nodig aangepast. Het pedagogisch beleid wordt eenmaal per drie jaar door het MT geëvalueerd en indien nodig bijgesteld.
4
Subdoel sociaal-emotionele ontwikkeling
Bij de sociaal-emotionele ontwikkeling leert een kind adequaat om te gaan met zichzelf en anderen. Aspecten hiervan zijn: • het aangaan en onderhouden van sociale relaties • omgaan met verschillen • uiten van emoties • weerbaarheid • groei naar emotionele zelfstandigheid • rekening houden met de emoties van anderen • omgaan met conflicten • zelfvertrouwen • ontwikkeling van seksualiteit • ontwikkeling van verantwoordelijkheidsbesef.
12
Kids Society Erica Einddoel • Het kind op sociaal-emotioneel gebied respectvol laten omgaan met eigenschappen van zichzelf en van de omgeving. • Het leren om, aansluitend bij zijn/haar leeftijd, zelf moeilijke situaties op te lossen. • Het kind stimuleren en begeleiden om voor zichzelf op te komen en tevens rekening te houden met anderen. Pedagogisch handelen/begeleiden • nadrukkelijk aandacht besteden aan het wennen van het kind en aan de overdracht • het kind respecteren en begeleiden bij verschillende emoties en deze serieus nemen • bewust zijn van wat het kind emotioneel aan kan; corrigeren of juist stimuleren • het kind ondersteunen waar nodig door het bieden van mogelijkheden waardoor tegemoet gekomen wordt aan behoeften dan wel waardoor het kind uitgedaagd wordt wensen kenbaar te maken. Dit door bijvoorbeeld warmte geven, knuffelen, stoeien of door manieren van overleg te laten zien • eigen emoties voor het kind herkenbaar laten zijn, in relatie tot de gebeurtenis van het moment • oog hebben voor verschillen in cultuur, religie, seksen etc. en deze positief benaderen • informatie geven aan ouders/verzorgers met betrekking tot de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Omgeving en materiaal Het bieden van een veilige omgeving waar ruimte is voor emoties. Dit wordt onder andere mogelijk gemaakt door het (laten) vertellen van verhalen, beschikbaar zijn van expressiematerialen als verf, klei en bijvoorbeeld verkleedmateriaal zoals beschreven in hoofdstuk 7.4 Speelgoedscan van het kwaliteitshandboek.
13
Pedagogisch kader 5a Subdoel cognitieve ontwikkeling Bij de cognitieve ontwikkeling gaat het om het kunnen onderscheiden en herkennen van voorwerpen en eigenschappen en het kunnen leggen van verbanden tussen gebeurtenissen. Jonge kinderen maken steeds meer kennis met zo veel mogelijk eigenschappen van dingen om hen heen. Die kennis ontstaat vooral door ervaringen: al kijkend, voelend, proevend en tastend ervaren ze dat dingen heel verschillend zijn. Belangstelling voor speelgoed, spelen, geluiden en dergelijke bevordert de cognitieve ontwikkeling. Leren ontdekken gebeurt meestal spontaan en soms door bewust oefenen en steeds herhalen. Door allerlei activiteiten en spelletjes te doen leren kinderen spelenderwijs. Er worden geen eisen gesteld waaraan kinderen moeten voldoen. De kinderen kunnen zelf ontdekken wat voor mogelijkheden er zijn. Einddoel Er wordt via spelend leren, denken en voelen gestreefd naar een voor ieder kind eigen ontwikkeling van de cognitie. Pedagogisch handelen/begeleiden • passend materiaal aanbieden, het initiatief hiertoe ook over laten aan het kind • wanneer dit nodig is een kind op weg helpen bij het spelen met onbekend materiaal • een stimulerende houding aannemen • wanneer een kind geen zin heeft om bezig te gaan met bepaald materiaal dit niet afdwingen maar wel actief blijven stimuleren • ingaan op interesses die het kind aangeeft • een zodanig verbaal en non-verbaal contact met het kind hebben dat het aansluit bij het begripsvermogen van het kind 14
Kids Society Erica • geen speciale gerichtheid op de ontwikkeling van schoolse vaardigheden hebben maar we begeleiden schoolkinderen wel eventueel bij hun huiswerk • de ouders/verzorgers informatie geven met betrekking tot opvallende zaken ten aanzien van de cognitieve ontwikkeling van hun kind. Omgeving en materiaal De middelen moeten geschikt zijn voor de op de groep aanwezige leeftijdscategorieën kinderen. Er zijn puzzels, educatieve spelletjes, boekjes, constructiemateriaal en een plek waar kinderen rustig kunnen spelen. Voor schoolgaande kinderen is er een aparte ruimte om huiswerk te maken.
5b Subdoel taalontwikkeling Taal is belangrijk in de menselijke communicatie. Door de manier waarop het kind iets zegt kan het duidelijk maken hoe het zich voelt, wat het van iets vindt, of het verdrietig is, etc. Door taal kan het mensen naar zich laten luisteren en leert het nadenken. De wijze waarop het kind zich uitdrukt is afhankelijk van de ontwikkelingsfase waarin het zich bevindt. Einddoel Het individuele kind moet de mogelijkheid geboden krijgen zich op taalgebied optimaal te ontwikkelen. Er wordt niet aan professionele hulpverlening op het gebied van de taalontwikkeling gedaan, maar bij eventuele problemen hierin wordt wel overlegd met de school of een gespecialiseerde instantie (na toestemming van de ouders). Voor kinderen die Nederlands als tweede taal leren, geldt dat er Nederlands met ze wordt gesproken. 15
Pedagogisch kader Is er een eigentalige begeleid(st)er dan kan deze ondersteuning bieden als het kind zich nog niet goed weet uit te drukken in het Nederlands. Pedagogisch handelen/begeleiden • goed en duidelijk Nederlands spreken • stimuleren tot spreken maar ook reageren op gebaren en aanwijzingen • tijdens het spel met het kind begrippen en gebaren hanteren die betrekking hebben op eigenschappen en kenmerken van het spelmateriaal • het kind tot vertellen stimuleren • tot lezen stimuleren • indien nodig contact met school hebben en helpen met huiswerk • het kind waar nodig corrigeren op een vriendelijke, constructieve wijze • de ouders/verzorgers informatie geven met betrekking tot opvallende zaken in de taalontwikkeling van het kind. Omgeving en materiaal Het materiaal dient aan te sluiten bij het niveau van het kind. De taalontwikkeling wordt gestimuleerd door activiteiten die betrekking hebben op taal: vertellen, een gesprekje voeren, spelletjes doen of het kind (laten) voorlezen.
. 16
Kids Society Erica 6
Subdoel motorische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling betreft de ontwikkeling van de lichaamsbeheersing. Er wordt onderscheid gemaakt tussen grove en fijne motoriek. Een goede motorische ontwikkeling stelt het kind in staat de wereld te ontdekken. Het kind leert zo de eigen mogelijkheden kennen op basis van de eigenschappen van de omgeving. Einddoel Er wordt gestreefd naar een voor ieder kind, op eigen wijze, optimale ontwikkeling van de motoriek. Tevens wordt op deze wijze de zelfredzaamheid van het kind vergroot, waardoor er ook een positieve bijdrage wordt geleverd aan een groeiend zelfvertrouwen van het kind. Pedagogisch handelen/begeleiden • het kind aanmoedigen de mogelijkheden van het eigen lichaam te leren kennen • een positieve en stimulerende houding aannemen • uitdagend materiaal aanbieden en daarbij rekening houden met de interesses van het kind • op de veiligheid letten • de ouders/verzorgers informatie geven over opvallende zaken betreffende de motorische ontwikkeling van het kind. Omgeving en materiaal Bij het speelgoedaanbod is aandacht voor de stimulerende werking ervan op de grove en fijne motoriek. Het moet aansluiten bij de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt. De ruimte biedt gelegenheid tot beweging en geconcentreerd bezig zijn. Het speelgoed en de omgeving (binnen en buiten) zijn veilig, uitdagend en kindvriendelijk zoals beschreven in hoofdstuk 7.4 Speelgoedscan van het kwaliteitshandboek. 17
Pedagogisch kader 7
Subdoel creativiteitsontwikkeling
Kinderen doen veel indrukken op. Vooral tussen 0 en 4 jaar is het kind erg ´gevoelig´ voor de wereld om zich heen. Deze met name zintuiglijke waarnemingen voeden de fantasie, de realiteitszin en leren het kind alles over zichzelf en haar omgeving. Belangrijk voor de creatieve ontwikkeling is dat het kind de gelegenheid krijgt uiting te geven aan al die prikkels. De creatieve behoefte van een kind kan men leren kennen door naar haar te luisteren en door het kind te observeren in haar spel. Daarnaast is het van belang om op het juiste moment het kind de middelen en mogelijkheden te geven zich te uiten. Soms kan dit gestimuleerd worden door een mooi verhaal, door platen en foto´s, door het leren kennen van zichzelf en de ander, door dieren en planten of andere dingen om ons heen. Hierbij is van belang niet het beeld van de volwassene op te dringen maar het kind haar eigen beeld te laten vormen zodat de fantasie geprikkeld wordt en het kind zich durft te uiten op haar eigen wijze. Bij het oudere kind is een belangrijk aspect voor de creatieve ontwikkeling die spelmaterialen te kiezen die het kind prikkelen in haar fantasie, waarmee zij kan experimenteren, veranderen en construeren. Einddoel Er naar streven om de creativiteit van de kinderen te behouden en verder te ontwikkelen. Pedagogisch handelen/begeleiden • het kind stimuleren aan activiteiten zoals zingen, muziek maken en bewegen op muziek deel te nemen • het kind stimuleren om op verkenning te gaan en dingen te ontdekken • het stimuleren van de fantasie • stimuleren bezig te zijn met creativiteitsmateriaal en waardevol restmateriaal zoals stenen, zand en wc-rolletjes 18
Kids Society Erica Omgeving en materiaal • de ruimte moet aantrekkelijk, verzorgd, uitdagend en veilig zijn, bij de BSO worden de kinderen betrokken bij kleurgebruik en materiaalkeuze • alle ruimtes moeten een inspirerende sfeer uitstralen en vloeiend in elkaar overlopen • de ruimte moet de kinderen uitdagen tot spelend ontdekken • de ruimte is van en voor de kinderen • de veiligheid van de kinderen moet gewaarborgd worden.
8
Uitgangspunten en randvoorwaarden
Bij de uitwerking van visie naar doelen gaat Kids Society Erica uit van de gewenste situatie. Die is gebaseerd op algemene uitgangspunten en veronderstelt dat voldaan is aan een aantal randvoorwaarden. Hieronder zijn algemene uitgangspunten en randvoorwaarden beschreven, met de kanttekening dat Kids Society Erica zich ervan bewust is dat niet alles te reguleren is. Specifieke randvoorwaarden gekoppeld aan subdoelen zijn dáár opgenomen. Kiezen voor het belang van het kind Voorop staan de mogelijkheden voor optimale ontwikkeling van kinderen. Opvangsituaties brengen allerlei praktische vragen met zich mee over hoe je een kind benadert, zijn/haar eigen gang laat gaan of helpt en stuurt, stimuleert of afremt, beloont of corrigeert etc. Kids Society Erica geeft als leidraad steeds zorgvuldig af te wegen wat in het belang van het kind is. Aansluiten bij wat een kind zelf aangeeft is niet altijd toereikend. De begeleiding moet alert zijn op onder- of overstimulatie. Soms heeft 19
Pedagogisch kader het nét een zetje extra nodig, soms zal het tegenzin moeten overwinnen. Kiezen voor het belang van het kind kan ook inhouden dat de pedagogisch medewerker een aanpak kiest die afwijkt van thuis. Dit zal altijd naar de ouders/verzorgers gemotiveerd worden. Aanwezigheid van deskundig personeel Medewerksters van Kids Society Erica hebben een vakgerichte opleiding. Allen verrichten hun taken met toewijding en verantwoordelijkheidsgevoel; kijken en luisteren goed naar kinderen en hebben oog voor verschillen. Welke aanpak gekozen wordt bespreken zij in de eigen teamvergadering en met ouders/verzorgers. Waar nodig krijgen zij ondersteuning vanuit de organisatie of wordt externe deskundigheid ingezet. De begeleiding neemt verantwoordelijkheid voor de kinderen die aan haar zijn toevertrouwd. De keuzes die zij maakt in het dagelijks werk komen voort uit afwegingen van zorg, veiligheid en verantwoord omgaan met kinderen. Helderheid in overleg en afspraken met ouders/verzorgers Ouders/verzorgers behoren goed geïnformeerd te zijn over de opvang bij Kids Society Erica. Voor de grote diversiteit in behoefte aan overleg over het kind biedt Kids Society Erica verschillende mogelijkheden. In het dagelijks contact met de begeleiding vindt uitwisseling plaats over ervaringen met het kind. Soms bestaan bij de ouders/verzorgers speciale wensen, of de begeleiding signaleert soms knelpunten met betrekking tot de opvang of de ontwikkeling van een kind. Zij kijkt dan naar mogelijke oplossingen binnen het kader van de doelen, de opvangvorm (een groep stelt beperkingen aan bewegingsvrijheid) en datgene wat het kind zelf aangeeft. Kids Society Erica overlegt structureel met de ouders/verzorgers door middel van de jaarlijkse 10-minuten gesprekken waarbij wederzijdse ervaringen en observaties met betrekking tot het kind worden uitgewisseld. .
20
Kids Society Erica Veilige en goed geoutilleerde accommodaties De inrichting van binnen- en buitenaccomodaties is ondersteunend aan het pedagogisch handelen en is afgestemd op activiteiten die passen bij de leeftijd van de kinderen. De inrichting is veilig en vertrouwd maar biedt ook uitdaging en ruimte tot ontdekken en ontwikkelen. De accommodatie moet erop gericht zijn om kinderen te prikkelen, ruimte geven voor ontwikkelen, bewegen en ontdekken zonder dat er op veiligheid en hygiëne wordt ingeleverd. Het werken vanuit “thuis”- of stamgroepen binnen een fysiek gebied waarin ook speelhallen vallen zijn voorbeelden van uitwerking hiervan evenals een juiste combinatie van verschillende materialen in accommodaties die zintuigen, tastzin, geur, ontwikkeling en ontdekking dienen te prikkelen. Kinderen gaan al dan niet zelfstandig vanuit hun eigen thuisgroep, die sterk zal moeten appelleren aan thuisgevoelens, op ontdekking in andere groepen, speelhal en ruimtes met specifiek bestemde functies zoals bijvoorbeeld: snoezelen, gym, knutselen, computeren etc. De accommodatie maar ook de buitenomgeving van de accommodatie bevordert alle niveau’s binnen de totale ontwikkeling van kinderen zoals beschreven in de speelgoedscan. Ook binnen het inventarisbeleid en speelgoedbeleid geldt dat de keuze voor inventaris en speelgoed mede vertrekt vanuit het hiervoor omschreven pedagogisch beleid en is samengevat in de speelgoedscan zoals vastgelegd in hoofdstuk 7.4 Speelgoedscan van het kwaliteitshandboek.
21
Pedagogisch kader Bijlage 1 Geraadpleegde literatuur R. Kohnstamm Het jonge kind. Kleine ontwikkelingspsychologie, deel 1. Uitgeverij Bohn Stafleu Van Loghum, Houten / Diegem, 2002, vijfde herzien druk J. Verhulst Algemene psychologie voor de gezondheidszorg. Uitgeverij Wolters Noordhoff, Groningen, 1989 Ministerie van VWS Afdeling Preventief Jeugdbeleid Buitenschoolse opvang 1997-2000, basisinformatie auteurs R. Meijvogel en L. Schreuder. A. van Dijke en L. Terpstra Pedagogisch vernieuwen. Een kader voor pedagogische vernieuwing voor groepsopvang in kindercentra. NIZW Utrecht, 1998, tweede druk. Brabants Steunpunt Jeugdwelzijn, J. Reijntjens e.a. Zó doen wij het nú. Vernieuwing van pedagogisch beleid in kindercentra. BSJ, ‘s Hertogenbosch, 2001
22
Kids Society Erica SKSG Pedagogisch beleid, 1995. Cursusreader studiedag pedagogische visies Adviesbureau Forza, Enschede, 2003 Cursusmateriaal “Welke onderdelen bevat het pedagogisch beleid”, 2003 A. van Heycop ten Ham, J. Hoex, W. Rosenboom Handleiding kwaliteitszorg kinderopvang NIZW, Utrecht, 1993/4.
23
Kids Society Erica Postbus 60 5670 AB Nuenen t: 040 - 26 35 155 f: 040 - 26 35 199 e:
[email protected] i: www.kidssociety.nl
Goed voor je kind! Kids Society Erica maakt deel uit van Stichting Kinderopvang Erica