Kids & Co Pedagogisch beleid Kinderdagverblijf (KDV)
Inhoudsopgave 1. Inleiding
1
2. Veiligheid 2.1 Goede en vertrouwde relaties 2.2 Structuur en voorspelbaarheid 2.3 Een gezonde omgeving en voldoen aan de basisbehoeften
1 1 3 4
3. Meten is weten 3.1 Ondersteunen en stimuleren van de ontwikkeling door VVE 3.2 Warme overdracht basisschool
6 6
4. Ouderbetrokkenheid
6
5. Slot
7
November 2014
1. Inleiding Kids & Co hanteert bij de begeleiding van de kinderen in de dagopvang de uitgangspunten zoals deze in het “Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar” zijn beschreven door Elly Singer en Loes Kleerkoper. Het Pedagogisch Kader is een raamwerk, geen bijbel. We gebruiken de uitgangspunten met verstand en maken deze passend binnen de dagelijkse praktijk van Kids & Co. Zo is dit kader ook bedoeld. Kids & Co realiseert zich terdege, dat de opvoeding in een kindercentrum anders is dan de opvoeding bij het kind thuis. Samen met de ouders wil Kids & Co verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van kinderen. Dat gaat verder dan het verzorgen van kinderen. Het gaat verder dan het gestelde in de wet. Het betekent dat kinderen gestimuleerd worden in hun ontwikkeling, waardoor zij de kans krijgen hun talenten te ontplooien en daardoor uit te groeien tot een volwaardig lid van onze maatschappij. De emotionele band met kinderen is thuis anders, de organisatievorm thuis is vaak flexibeler, de omgeving van het kind is anders ingericht en het aantal kinderen dat gezamenlijk wordt opgevoed is in de thuissituatie kleiner. Het is goed om met deze verschillen rekening te houden en er in de praktijk van het kindercentrum goede afspraken over te maken. Het vanzelfsprekende van thuis is niet altijd ook vanzelfsprekend in het kindercentrum. Kids & Co geeft vorm aan de vier pedagogische doelen uit de wet: Veiligheid Persoonlijke competenties Sociale competenties Waarden en normen
2. Veiligheid Veiligheid voor het jonge kind wordt geschapen door de volgende onderwerpen: Goede en vertrouwde relaties: o Tussen pedagogisch medewerkers en ouders o Tussen pedagogisch medewerkers en kinderen o Kinderen met elkaar Structuur en voorspelbaarheid o Duidelijke grenzen en rituelen o Indeling en inrichting van de ruimte o Dagritme en groepssamenstelling Een gezonde omgeving en voldoen aan de basisbehoeften o De behoefte aan veiligheid en welbevinden o Het realiseren van de persoonlijke competenties van het jonge kind
2.1 Goede en vertrouwde relaties. Een relatie is het resultaat van herhaald contact. Door langer met elkaar om te gaan ontstaat er een emotionele band. Voor kinderen ontstaat er een vertrouwde basis. Kinderen kennen de pedagogisch medewerkers, kennen elkaar en zijn op elkaar betrokken. Door het hanteren van vaste stamgroepen wordt de sociaal-emotionele ontwikkeling bij kinderen gegarandeerd.
November 2014
1
Kids & Co hanteert de volgende stamgroep: Stamgroep voor kinderen van 0 – 48 maanden. In deze groep worden maximaal 15 kinderen tegelijkertijd geplaatst. Hierbij wordt er rekening mee gehouden, dat er nooit meer dan 8 kinderen van 0 jaar in de groep zijn geplaatst. De kinderen blijven in principe 4 jaar in dezelfde groep. Voor de stamgroep wordt hierbij altijd goed gelet op de leidster-/kindratio. Per groep zijn vijf vaste leidsters aangesteld die op vastgestelde dagen en tijden worden ingeroosterd. Behoudens vakantie, ziekte en verlof zijn deze medewerkers volgens rooster op de groep aanwezig. Kids & Co streeft ernaar de personele bezetting van de groep zo stabiel mogelijk te houden. Hierdoor kunnen hechte banden ontstaan tussen kinderen en medewerkers. Tevens zijn er door deze handelwijze, voor de ouders vast aanspreekbare personen op de groep aanwezig, waardoor de band met ouders verstevigd wordt. Kinderen worden in een vaste groep geplaatst. Op die manier is de samenstelling van de groep per dagdeel gelijk. Door de vaste samenstelling van de groep leren de kinderen elkaar kennen en ontstaan er vanzelf sociale relaties. Met hulp van de medewerkers wordt de communicatie tussen kinderen bevorderd, waardoor kinderen plezier met elkaar kunnen hebben. Indien nodig kan gedrag op deze manier worden gecorrigeerd. Van de vaste samenstelling van de groep kan worden afgeweken door een veranderende opvangwens van ouders, het samenvoegen van groepen om getalsmatige redenen of voor uitstroom naar andere groepen of ruimtes bij bijzondere activiteiten. Afwijken om getalsmatige redenen: Bij het halen en brengen van kinderen kunnen stamgroep dagopvang en basisgroep BSO voor een beperkte tijd worden samengevoegd, door ’s morgens in één groep te openen en ’s avonds in een groep te sluiten. Op dagen dat het kindaantal dit toelaat, kan de leiding besluiten stamgroep dagopvang en basisgroep BSO samen te voegen. De vaste leidster van de groep gaat mee naar de nieuwe stam- basisgroep. Een kind maakt nooit van meer dan twee stamgroepen per week gebruik. Het is eveneens mogelijk dat een groep van 0-4 jaar wordt samengevoegd met een groep 4-12 jarigen wanneer het kindaantal dit toelaat. Ook hierbij houden we ons aan de afspraak dat een kind nooit meer dan twee stamgroepen per week bezoekt. Afwijken bij bijzondere activiteiten: Kinderen kunnen de stamgroep verlaten bij bijzondere activiteiten. De leidster-kind ratio per groep wordt op dat moment losgelaten. Op dat moment geldt de leidster-kind ratio per locatie. Tevens wordt bij bijzondere activiteiten de maximale omvang van de stamgroep losgelaten. Voorbeelden van bijzondere activiteiten zijn: Alle vormen van buitenspel. Hierbij wordt de groepssamenstelling losgelaten. Kinderen gaan onder begeleiding van een of meerdere pedagogisch medewerkers gezamenlijk met andere kinderen buitenspelen. Kinderen van verschillende groepen kunnen samen op de buitenspeelruimte zijn. Dag- en buitenschoolse opvang kunnen tegelijkertijd bij deze activiteiten betrokken zijn, dit ter beoordeling aan de pedagogisch medewerkers. Excursies, uitstapjes en/of wandelingen. Met toestemming van de ouders mogen kinderen in voorkomende gevallen de stamgroep verlaten voor “uitjes”. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om een bezoek aan bakker of supermarkt, een wandeling naar het park om de eendjes te voeren, op bezoek bij… (aan de hand van een thema) Grof-motorisch spel. Kinderen die grof-motorisch spel willen doen, kunnen dat onder begeleiding van een pedagogisch medewerker ook buiten de groep in een andere ruimte doen, indien gewenst samen met kinderen uit een andere stamgroep.
November 2014
2
Activiteiten in het kader van voorschoolse educatie. Medewerkers kunnen besluiten activiteiten uit hun VVE-programma te clusteren wanneer dat zinvol is. Dat kan zijn bij drama, zang en dans, waarbij sociale ontwikkeling, taalontwikkeling en ontwikkeling van rekenvaardigheden worden bevorderd. Het verrichten van creatieve activiteiten, die beter buiten de groep kunnen plaats vinden. Hierbij denken we aan het gebruik van zand/watertafel, schilder en tekenactiviteiten, poppenkast en toneel. Grote activiteiten, zoals Sinterklaas- en Kerstvieringen, waaraan grote groepen kinderen gezamenlijk deelnemen. Te wennen in een nieuwe groep. Wanneer een kind eraan toe is naar een volgende groep door te stromen kunnen de medewerkers er in overleg met de ouders voor kiezen een kind bij bepaalde activiteiten mee te laten doen in de volgende groep. Datzelfde geldt ook voor nieuwkomers, die voor de eerste keer komen wennen.
Bij alle activiteiten wordt rekening gehouden met de wens van de kinderen. Kinderen worden uitgedaagd, gevraagd maar nooit gedwongen om de vertrouwde situatie te verlaten. Afwijken van de leidster-kindratio: Kids & Co streeft ernaar de leidster-kindratio nauwkeurig na te leven. In de praktijk blijkt, dat er momenten op een dag zijn, dat niet alle medewerkers noodzakelijk zijn in de groep. Wanneer kinderen slapen, wanneer groepen nog niet compleet zijn kunnen medewerkers belast worden met taken die wel op de locatie plaats vinden, maar niet direct in de stamgroep. Tevens kunnen medewerkers op zulke momenten pauze nemen. De tijden waarop mag worden afgeweken van de leidster kind ratio liggen nooit tussen 09.30 en 12.30 uur en 15.00 en 16.30 uur. Aan het begin en eind van de dag mag nooit langer afgeweken worden dan 1 ½ uur aaneensluitend, met een maximum van 3 uur per dag. Dit is wettelijk bepaald.
2.2 Structuur en voorspelbaarheid Voor jonge kinderen is de wereld nieuw. Er gebeuren onverwachte dingen, alles is onvoorspelbaar. Jonge kinderen zoeken daarom de nabijheid van de pedagogisch medewerkers. Ze vertrouwen erop, dat die goed op hen zullen passen, zodat zij onbekommerd in hun spel op kunnen gaan. Bovendien geven de medewerkers structuur aan van wat wel en niet kan en begrenzen de ruimte waarbinnen het kind op verkenning kan gaan. Door hier aandacht aan te besteden wordt de wereld van het kind beter voorspelbaar en daardoor automatisch veiliger. Pedagogisch medewerkers geven onder andere structuur door: Het stellen van grenzen. Regels zijn nodig omdat kinderen zelf hun grenzen nog niet kennen en hun eigen gedrag nog onvoldoende kunnen reguleren. Daarom worden er grenzen gesteld zoals: elkaar geen pijn doen, geen dingen kapot maken, niet gevaarlijk doen. Maar ook positieve hoofdregels toepassen zoals: elkaar helpen, om de beurt dingen doen, vriendjes maken na een conflict. Bij het stellen van grenzen nemen de kinderen tegelijkertijd kennis van de gangbare democratische normen en waarden die de maatschappij hanteert. Samen delen, elkaar helpen, conflicten oplossen, omgaan met verschillen, rekening houden met elkaar, goede manieren, het zijn allen ingrediënten die ertoe doen bij het goed opvoeden van kinderen die later een bijdrage gaan leveren aan het economisch en culturele welzijn. Het aanbieden van rituelen, zoals een muziekje bij het slapen gaan, een liedje voor het eten, een signaal bij het opruimen. Het hanteren van een dagritmeprogramma, waarin vaste activiteiten terugkomen, zoals eten, slapen, verzorging, brengen en halen. De indeling van de ruimte. Bij de indeling van de ruimte wordt in de meeste gevallen gekozen voor een hoekenstructuur, waarvan kinderen naar eigen keus gebruik kunnen maken. Het
November 2014
3
aanbod in de hoeken is gevarieerd, zoals constructiematerialen, poppenhoek, verkleedhoek, knutseltafel, enz. dit alles naar inzicht van de medewerkers. Hoeken zijn niet statisch en kunnen in de loop van het jaar of naar aanleiding van een thema worden aangepast aan de behoefte van de groep en de kinderen. De vaste groepssamenstelling. Door het feit, dat kinderen elkaar steeds weer ontmoeten in dezelfde samenstelling, ontstaan er relaties waarnaar kinderen uitzien en die het welzijn van kinderen bevorderen.
2.3 Een gezonde omgeving en voldoen aan de basisbehoeften Een veilig pedagogisch klimaat stelt eisen aan de materiële omgeving van het kind. Deze moet hygiënisch zijn en een kind moet zich vrij kunnen bewegen zonder gevaar van lichamelijk letsel. Daarnaast komt de omgeving tegemoet aan de veelzijdige ontwikkelingsbehoefte van kinderen. De medewerkers zorgen voor een gezonde balans tussen lichamelijke veiligheid en de behoefte van kinderen om te bewegen en te exploreren. Een gezonde peuter is een kind met af en toe een blauwe plek en een pleister op de knie. Er is aandacht voor de basisbehoeften van een kind. Die basisbehoeften worden beschreven in de ontwikkeling van de onderscheiden pedagogische competenties. Behoefte aan veiligheid en welbevinden Behoefte om te leren en te ontwikkelen (cognitieve competentie) Behoefte om dingen samen te doen (sociale competentie) Behoefte aan autonomie / zelfstandigheid (motorisch – zintuiglijke competentie) Behoefte aan interactie met anderen (taal en communicatieve competentie) De behoefte om zichzelf uit te drukken in woord, beweging en muziek (expressieve en beeldende competentie)
2.3.1 Behoefte aan veiligheid en welbevinden Deze behoefte is uitgebreid behandeld in hoofdstuk 2.1.
2.3.2 Behoefte om te leren en te ontwikkelen (cognitieve competenties) Kinderen leren al doende. Ze leren actief door sterk betrokken te zijn bij wat ze doen. Kinderen experimenteren, wat begint met de ontdekkende baby die alles in de mond steekt tot het inzetten van alle zintuigen in de ontdekkingstocht van het leven. De inrichting van het lokaal biedt zoveel uitdaging, dat kinderen vanzelf tot spelen worden uitgedaagd. Kinderen kunnen zelfstandig keuzes maken of worden door de medewerker uitgedaagd tot het maken van keuzes.
Medewerkers bieden spelvormen aan, waarbij kinderen leren zoals bewegingsspelletjes, fantasiespelen, speel-leerspelletjes, ontdekkingsspelen en constructiespelen. Kinderen imiteren elkaar, imiteren de pedagogisch medewerker, gebruiken de volwassene als voorbeeld. Kinderen leren door herhaling en oefenen spontaan. Hierdoor ontstaan tempoverschillen die door de pedagogisch medewerker worden geaccepteerd. Kinderen leren door te helpen, reageren op uitdagingen van pedagogisch medewerkers waardoor ze op een hoger niveau kunnen gaan functioneren. Kinderen leren door woordenschatuitbreiding, door een betere kennis van de taal waardoor hun begrip wordt vergroot. Pedagogisch medewerkers communiceren met kinderen, lezen voor, vertellen verhaaltjes, zingen, leren versjes, geven namen aan nieuwe dingen.
Alle handelingen, waarvan bovenstaande opsomming niet compleet is, dragen ertoe bij, dat kinderen zich spelenderwijs ontwikkelen en automatisch komen tot leren. Medewerkers zijn er voortdurend alert op, dat aan deze behoefte van kinderen wordt voldaan.
November 2014
4
2.3.3 Behoefte om dingen samen te doen (sociale competentie) Zoals hiervoor beschreven heeft het kind behoefte aan vertrouwde relaties, aan een wij-gevoel van erbij horen, aan samen doen. In de praktijk leren we kinderen hulp te vragen, bijvoorbeeld bij het aan- en uitkleden. We houden rekening met elkaars gevoelens, er wordt getroost. We leren kinderen samen te werken, samen te eten, samen te spelen. Kinderen mogen (elkaar) helpen. Opruimen, tafel dekken, boodschappen doen. Het gaat er vooral om het gevoel van “samen doen” te ontwikkelen.
2.3.4 Behoefte aan autonomie / zelfstandigheid (motorisch – zintuiglijke competentie) Jonge kinderen hebben een aangeboren drang om dingen zelf te doen: “Ikke doen!!”. Dat zal in eerste instantie gebeuren in de relatie met de verzorgers, bijvoorbeeld leren zuigen, leren omrollen. Maar later in toenemende zelfstandigheid, zoals leren kruipen, leren lopen, los leren lopen, glijden, fietsen enz. De begeleiding die de kinderen ontvangen is erop gericht deze behoefte te vervullen door bijvoorbeeld: Grof-motorisch spel Evenwichtsoefeningen Bewegen op muziek, ritmische oefeningen, dans Zintuiglijke ervaringen laten opdoen als voelen, ruiken, horen, proeven en zien Bouwen en uitvinden
2.3.5 Behoefte aan interactie met anderen (taal en communicatieve competentie) Alle kinderen, ook de jongsten, hebben vaardigheden om zichzelf kenbaar te maken. Door geluidjes, gebaren, oogcontact, kijken. Rond het eerste jaar komt daar de taal bij. Hoewel de taal in eerste instantie beperkt is, is hij wel effectief voor de goede verstaander. Door interactie met de pedagogisch medewerker en met de andere kinderen ontwikkelt zich de taal. In de begeleiding wordt de taalontwikkeling gestimuleerd door onder andere: Praten met woorden en in eenvoudige zinnen Non-verbale communicatie gebruiken Beurten geven en nemen Luisteren naar elkaar stimuleren Verhalen vertellen Het gebruik van plaatjes, foto’s en pictogrammen
2.3.6 De behoefte om zichzelf uit te drukken in beweging en muziek (expressieve en beeldende competentie) Mensen hebben behoeften hun emoties uit te drukken met hun lichaam of hun stem. Lachen, huilen, zingen, dansen zijn daar vormen van. Stemmingen worden uitgedrukt in creaties. Ook jonge kinderen hebben deze behoeften. Het is de taak van de kinderopvang daar ruimte voor te scheppen. Om te voldoen aan deze behoefte is er binnen Kids & Co uitdrukkelijk aandacht voor: Dans en beweging Zingen en muziek maken Tekenen, verven en andere beeldende uitingen Bouwen en constructies van klein en groot materiaal Gevoel voor schoonheid ontwikkelen
November 2014
5
3. Meten is weten Om kinderen in hun ontwikkeling goed te kunnen begeleiden is het belangrijk op een professionele manier observaties uit te voeren. Hiervoor gebruikt Kids & Co de methode KIJK! Hiermee kunnen de medewerkers niet alleen het welbevinden van kinderen vaststellen, maar ook de ontwikkeling van kinderen meten. De resultaten van de observaties worden besproken met ouders. Samen met de ouders wordt besloten of er actie moet volgen, intern binnen de groep, individueel met het kind of buiten de groep. Tevens kan besloten worden of de hulp van een externe deskundige moet worden ingeroepen.
3.1 Ondersteunen en stimuleren van de ontwikkeling door VVE Kids & Co werkt met erkende methodes Voor en Vroegschoolse educatie (VVE). Deze methoden van werken zijn ontwikkeld met als doel jonge kinderen voor te bereiden op het basisonderwijs. Waren dit in oorsprong nog programma’s gericht op primair het stimuleren van de taalontwikkeling, nu komen alle ontwikkelingsgebieden aan bod. Ter ondersteuning van de verschillende ontwikkelingen bieden de pedagogisch medewerkers de twee en driejarige peuters het VVE - programma Puk en Ko aan. Met de observatiemethode KIJK! wordt bepaald of de kinderen ook daadwerkelijk de doelen behalen die hierin worden gesteld. Hoewel de tijd voor tutoring beperkt is proberen de pedagogisch medewerkers voor geconstateerde ontwikkelingsachterstanden extra begeleiding in te zetten.
3.2 Warme overdracht basisschool Tijdens het oudergesprek naar aanleiding van de observatie van 3,5 jaar vraagt de medewerker aan ouders toestemming om de KIJK!-observatieverslagen over te dragen aan de basisschool. Wanneer ouders positief reageren zijn de KIJK! gegevens altijd beschikbaar voor de ontvangende basisschool. De scholen zijn hiervan op de hoogte gesteld. Tevens kunnen ouders een kopie van de gegevens meekrijgen, zodat zij deze zelf aan de basisschool kunnen overhandigen. Wanneer het zorgkinderen betreft, zullen de medewerkers van Kids & Co, na toestemming van ouders de observatiegegevens met de ontvangende basisschool door spreken.
4. Ouderbetrokkenheid Naast de formele betrokkenheid van ouders via de oudercommissie, streeft Kids & Co er ook naar om ouders te betrekken bij de dagelijkse opvoeding van de kinderen. Dat kan plaats op de volgende manieren: De standaard breng- en haalgesprekken. Zowel aan het begin en het eind van het verblijf van een kind in de groep, zal de medewerker de ouder informeren over het verloop van de dag. Wanneer een ouder dieper op zaken wil ingaan kan een afspraak gemaakt worden. Na elke KIJK!-observatie wordt een oudergesprek gepland. Ouders worden hiervoor uitgenodigd. Wanneer de begeleiding van een kind bijzondere aandacht behoeft, worden ouders uitgenodigd voor een “zorggesprek”. In dit gesprek, wat niet vrijblijvend is, worden ouders op de hoogte gesteld van de zorg van de pedagogisch medewerkers over het kind en wordt in overleg bepaald op welke wijze de verdere begeleiding vorm moet krijgen. Ouders worden regelmatig uitgenodigd voor zogenaamde “thema-avonden”. Op deze avonden komen onderwerpen aan de orde die in de groep actueel zijn of onderwerpen die voor ouders interessant kunnen zijn. Bij de organisatie van bijzondere activiteiten worden ouders betrokken. Leden van de oudercommissie kunnen ondersteunen bij de voorbereiding. Daarnaast worden individuele ouders
November 2014
6
uitgenodigd te ondersteunen bij de uitvoering van de activiteit. Voorbeelden van activiteiten zijn onder andere de organisatie van een herfstwandeling, de voorbereiding en uitvoering van een kerstviering, de afsluiting van een thema uit Puk en Ko, enz.
5. Slot In voorkomende gevallen kan een locatie afwijken van het algemeen pedagogisch beleid van Kids & Co. In deze speciale gevallen is op de betreffende locatie een addendum opgenomen waarin beschreven staat op welke onderdeel wordt afgeweken en hoe de organisatievorm in het afwijkende geval gestalte heeft gekregen.
November 2014
7