Pedagogisch beleidsplan Voorschool KBS de Rietgors
1
Inhoudsopgave 1
VOORWOORD
4
2
MISSIE EN VISIE VAN KBS DE RIETGORS
5
2.1
De missie van De Rietgors
5
2.2
Visie op onderwijs
5
2.3
Visie op ontwikkeling
5
2.4
Visie op opvoeden
5
2.5
Functies van de Voorschool
7
2.6
Visie op ontwikkeling
8
PEDAGOGISCH HANDELEN
9
3.1 Ontwikkelingsstimulering 3.1.1 Sociale ontwikkeling 3.1.2 Emotionele ontwikkeling 3.1.3 Motorische ontwikkeling 3.1.4 Cognitieve ontwikkeling 3.1.5 Creative ontwikkeling 3.1.6 Taalontwikkeling 3.1.7 Wennen 3.1.8 Activiteiten 3.1.9 Kinderen met een handicap.
9 9 9 9 9 10 10 10 10 10
3.2 Verzorging 3.2.1 Veiligheid 3.2.2 Hygiëne 3.2.3 Eten en drinken
11 11 11 11
3.3 Waarden en normen. 3.3.1 Belonen en straffen 3.3.2 Feesten en activiteiten 3.3.3 Verschillen in cultuur 3.3.4 Omgang met emoties
11 11 11 12 12
3.4 Volgen en signaleren 3.4.1 observatie 3.4.2 Groeps- en leerlingbespreking
12 12 12
3
2
4
OUDERS
13
4.1
ouderhulp
13
4.2
Medenzeggenschap
13
4.3
Oudervereniging
13
4.4
informatievoorziening
13
4.5
Informatie aan gescheiden ouders
13
4.6
ALGEMENE INFORMATIE
14
4.7
inspraak voor ouders
14
4.8
Tevredenheidsonderzoek
14
4.9
Klachtenprocedure
15
Dit pedagogisch beleidsplan is een voortzetting van het pedagogisch beleidsplan van de Stichting Peuterspeelzaalwerk Oosterhout Het protocol is specifiek gemaakt voor KBS de Rietgors
3
1 Voorwoord De Voorschool van KBS De Rietgors is ontstaan uit de Stichting Peuterspeelzaalwerk Oosterhout. De Voorschool van KBS de Rietgors is een integraal onderdeel van KBS de Rietgors. In het pedagogisch beleidsplan staat de huidige wekwijze vastgelegd. Aangezien het pedagogisch handelen in ontwikkeling is, moet dit beleidsplan worden gezien als een groeidocument. Regelmatig zal moeten worden nagegaan of de inhoud nog actueel is, en zondig moet worden aangepast. Door regelmatig met elkaar stil te staan bij ons padagogisch werken, wordt het proces van bewustwording en reflectie gestimuleerd. Dit komt de kwaliteit van de Voorschool ten goede. Bij het tot stand komen van dit beleidsplan hebben onze leidsters hun inbreng gehad. Daarnaast hebben wij het Pedagogisch beleidsplan van de Stichting Peuterspeelzaalwerk als basis genomen. De intentie is geweest om een duidelijk, makkelijk leesbaar beleidsplan te schrijven. Waarin de theorie en de praktijk herkenbaar zijn.
4
2 Missie en visie van KBS de Rietgors In de missie van de school geeft KBS De Rietgors aan wat zij wil bereiken. In de visie wordt verwoord hoe wij invulling geven aan onze missie. De identiteit van de school geeft aan vanuit welke overtuiging missie en visie gestalte krijgen. 2.1 De missie van De Rietgors Op onze school bieden wij onderwijs, waarbij ieder kind zich binnen zijn eigen mogelijkheden optimaal kan ontwikkelen. 2.2 Visie op onderwijs KBS De Rietgors streeft er naar om iedere leerling voldoende kansen te bieden om zijn of haar ontwikkelingsmogelijkheden zo optimaal mogelijk te kunnen ontplooien. Om dit te bereiken willen wij een school zijn waar het kind op allerlei manieren de mogelijkheid heeft de wereld te verkennen; waar het kind kan opgroeien tot een persoon met zelfvertrouwen en een positieve kijk op, en houding in de samenleving; waar het kind zichzelf kan zijn. Aan ons pedagogisch handelen liggen de katholieke waarden en normen en het concept Meervoudige Intelligentie ten grondslag. Dit onderwijsmodel is een vorm van adaptief onderwijs wat vooral een motivatietheorie is. Intrinsieke motivatie en werkhouding zijn daarbij belangrijke aspecten.
2.3 Visie op ontwikkeling Ons onderwijs is op ontplooiing van ontwikkelingsmogelijkheden georiënteerd door: het scheppen van een veilig pedagogisch klimaat dat voldoende kansen biedt voor vertrouwen, ondersteuning en uitdaging; tegemoet te komen aan de basisbehoeften van kinderen (competentie, autonomie en relatie); het creëren van een leer- en leefomgeving waar, vanuit de katholieke levensvisie, leerlingen gerespecteerd en gewaardeerd worden; leerlingen vertrouwen te geven en te laten krijgen in eigen kennen en kunnen (ontwikkelingsmogelijkheden).
2.4 Visie op opvoeden
het bieden van een rijke, warme, inspirerende en betekenisvolle leeromgeving; positieve, reële verwachtingen te hebben van kinderen; samen werken en zelfstandigheid (gewenst leerlinggedrag) te stimuleren; kinderen aan te spreken op eigen kwaliteiten; tegemoet te komen aan actuele instructie- en ondersteuningsbehoeften; activiteiten te laten plaatsvinden in de zone van de naaste ontwikkeling; het streven naar een brede ontwikkeling waarin informatietechnologie, de creatieve vakken en catechese een duidelijke plaats hebben; het bevorderen van interactief onderwijs door middel van bouwoverstijgende/ schoolbrede thema’s, enzovoorts; het bieden van structuur en duidelijkheid. 5
Om nog beter aan bovenstaande doelstellingen te kunnen voldoen hebben wij er voor gekozen om ons onderwijs in te richten op basis van het concept Meervoudige Intelligentie. Wat is Meervoudige Intelligentie Begin jaren tachtig ontwikkelde de Amerikaanse hoogleraar Howard Gardner zijn theorie van de meervoudige intelligentie. Intelligentie is voor hem de bekwaamheid om problemen op te lossen of om iets bestaands aan te passen aan veranderende omstandigheden. Mensen blijken dat op verschillende manieren te doen. Dat komt door de wijze waarop zij gebruik maken van een reeks verschillende intelligenties. Die zijn voor iedere persoon even uniek als een vingerafdruk. De mate waarin ze onderling in sterkte, mogelijkheden en samenwerking variëren, verschilt van mens tot mens. Anders gezegd: Ieder mens heeft zijn eigen favoriete intelligentie of intelligenties waar hij of zij graag gebruik van maakt. Op de volgende pagina staan deze acht intelligenties omschreven. De Acht intelligenties Momenteel heeft Gardner acht verschillende intelligenties benoemd. Het gaat om:
Verbaal/linguïstische intelligentie = Woordknap (Taal: poëzie, spelling, lezen, verhalen) Logisch/mathematische intelligentie = Rekenknap (logisch denken, cijfers, experimenteren) Visueel/ruimtelijke intelligentie = Beeldknap (tekenen, schilderen, architectuur, vormgeven) Muzisch/ritmische intelligentie = Muziekknap (muziek luisteren, maken, componeren, herkennen) Lichamelijk/kinesthetische intelligentie = Beweegknap (lichamelijke inspanning, knutselen, toneel, dans) Naturalistische intelligentie = Natuurknap (Dieren, planten, verzamelen, ordenen, natuurverschijnselen) Inter persoonlijke intelligentie = Mensknap (zorgen voor mensen, vrienden, leiding geven) Intra persoonlijke intelligentie = Zelfknap (eigen gevoelens, dromen, alleen zijn, fantasieën )
Binnen het onderwijsconcept MI maakt de leerkracht op natuurlijke wijze gebruik van de natuurlijke voorkeur van kinderen. Zij spreekt de kinderen gestructureerd op alle hierboven genoemde intelligenties aan, want elke intelligentie kan aan sterkte winnen, zij het niet ongelimiteerd. Wij vragen kinderen dus niet meer: “Hoe knap ben jij?”, maar:………………….
“Hoe ben jij knap?" De intelligenties zijn dus tot op zekere hoogte ontwikkelbaar. Door de verschillende werkvormen kan ieder kind zijn favoriete intelligentie gebruiken en ontwikkelen. Maar ook zijn mindere intelligenties komen aan bod en worden dus ontwikkeld. Daarmee wordt de ontwikkeling van uw kind rijker en breder. Het draagt onder andere bij aan het ontwikkelen van een sterk zelfbewustzijn en een sterk sociaal inlevingsgevoel. Meervoudige Intelligentie en ons onderwijs 6
Waarom hebben wij gekozen voor die Meervoudige Intelligentie? Ten eerste om aan de groeiende behoefte te voldoen om meer rekening te houden met verschillen tussen leerlingen. Deze verschillen hebben niet alleen te maken met afkomst en cultuur, maar ook met vermogens van de kinderen. In vrijwel elke groep leerlingen komt vermoedelijk een brede spreiding aan sterke intelligenties voor. Wanneer wij onze leerlingen aanspreken op ieders sterke profiel van intelligenties (laten doen waar hij/zij goed in is), mogen wij verwachten dat de leereffecten aanzienlijk toenemen. Dit betekent bijvoorbeeld dat wij niet alleen verbaal (gesproken) uitleg geven, maar ook via beelden, ritmes, schema’s en modellen, doe-activiteiten met een hoog motorisch gehalte, samenwerkingsvormen, individuele reflecties en veldonderzoek. Onze leerlingen krijgen dus een rijk aanbod om te leren leren. Hetzelfde geldt voor onze leermiddelen. Vanuit de theorie van de meervoudige intelligentie zullen wij andere verwerkingsmiddelen van leerstof gaan toevoegen aan ons klassieke repertoire van schriftelijke oefeningen en verwerking. Dit vraagt ook om een andere inrichting van onze lokalen en ons gebouw. Het tweede motief om met deze theorie in zee te gaan is de groeiende behoefte om een beter evenwicht te vinden tussen het aanbod van leerinhouden en de juiste impulsen voor de persoonlijke ontwikkeling van onze leerlingen. De theorie van de meervoudige intelligentie maakt ons bewuster van de uniciteit van elke leerling en diens leerproces. De vele werkvormen en middelen die op grond van deze theorie beschikbaar komen, bieden ons de kans om aan die ontwikkeling nu ook concreet te werken. Die ontwikkeling is dan geen vaag pedagogisch ideaal meer, maar een tastbare realiteit. Het derde motief ligt in de weliswaar beperkte, maar toch aanwezige mogelijkheid om bij leerlingen zwakke intelligenties te versterken. Wanneer ons leerlandschap de geschetste variëteit aan middelen en werkwijzen krijgt, zal het terloopse leren veel bredere impulsen krijgen dan nu vaak het geval is in onze eenzijdig verbale leeromgevingen. Hoe passen wij het concept Meervoudige Intelligentie toe. Wij maken gebruik van het organisatiemodel Structureel Coöperatief Leren. Dit is een organisatie- en klassenmanagementmodel. Het grote voordeel van dit model is dat het op een speelse manier de leerlingen aanspreekt op de acht verschillende intelligenties. Dit gebeurt door de samenwerkingsvormen, maar ook door de opdrachten die bij dit model horen. Dit model voorziet in de behoefte van de leerlingen om zelfstandig en ook samen te werken, individuele en groepsverantwoording te dragen en gebruik te maken van de eigen sterke kanten, de sterke kanten van anderen en deze bij jezelf en jouw klasgenootjes te ontdekken. Daarnaast sluit het heel goed aan op de onderwijsvisie van KBS De Rietgors waarin Rust en Regelmaat centraal staan.
2.5 Functies van de Voorschool De Voorschool: Streeft er naar een laagdrempelige voorziening te zijn waarin Peuters doormiddel van spel zich kunnen ontwikkelen en leren in eigen tempo. Creëert op basis van MI optimale ontwikkelingskansen voor alle peuters door het aanbieden van veelzijdige werkvormen en speelmogelijkheden. Is een voorziening waar zowel peuters als ouders zich welkom voelen Volgt de ontwikkeling van de peuter door systematische observatie op gebied van ontwikkeling en welbevinden De observaties worden geregistreerd in het leerlingvolgsysteem en krijgen een 7
plaats in het kinddossier. Hierdoor werken we als basisschool en voorschool aan een ononderbroken ontwikkelingslijn. Biedt kinderen met een ontwikkelingsachterstand, binnen de mogelijkheden van de voorschool, begeleiding, ondersteuning en zorg op maat. Draagt zorg voor een gerichte signalering en zo nodig doorverwijzing naar externe deskundigen (zie zorgplan KBS de Rietgors) Bespreekt 2 maal per jaar de ontwikkeling van de peuter met de Intern begeleider van de school Neemt deel aan peuterzorgteams Draagt zorg voor een veilige en hygiënische omgeving, waarbij wordt voldaan aan de geldende wettelijke regelgeving in een groep van maximaal 16 peuters.
2.6 Visie op ontwikkeling Ieder kind heeft een natuurlijke drang tot ontwikkeling. Bij peuters (op de voorschool) gebeurt dat met name door te spelen. Het tempo en niveau verschilt per kind. De ontwikkeling is afhankelijk van aanleg, karakter en de invloed van de leef- en speelomgeving. Een peuter ontwikkelt het beste in een veilige en geborgen omgeving waarin het zich geaccepteerd en gerespecteerd voelt.
8
3 Pedagogisch Handelen 3.1 Ontwikkelingsstimulering Op de voorschool wordt aandacht besteed aan alle ontwikkelingsgebieden om de peuter een goede basis te geven. Er wordt aangesloten op de belevingswereld en interesses van de peuter, waarbij rekening gehouden wordt met de mogelijkheden van de individuele peuter. We gebruiken hiervoor werkvormen en leer- speelsituatie waarin alle intelligenties worden aangesproken. 3.1.1 Sociale ontwikkeling Aandacht voor sociale ontwikkeling speelt een belangrijke rol in de voorschool. Een peuter speelt nog vaak alleen en stelt zichzelf in het middelpunt . Naarmate de peuter ouder wordt zal hij meer samen gaan spelen. Een peuter zal zich eerst bewust moeten zijn van zichzelf, voordat hij kan leren rekening houden met anderen en samen kan spelen. De voorschool biedt een peuter de mogelijkheid om sociale vaardigheden op te doen, contacten te leggen met zowel andere peuters als volwassenen (de leidsters). Een peuter mag samen spelen maar ook alleen spelen. Een peuter kan op de voorschool leren hoe hij, met respect voor de ander en zichzelf, deel uit kan maken van een groep. 3.1.2 Emotionele ontwikkeling Voor een goede emotionele ontwikkeling is het belangrijk dat de peuter zich veilig en geborgen voelt. Hiervoor creëren de voorschoolleidsters een veilige en stimulerende omgeving, waarin aandacht is voor iedere peuter. Leidsters benaderen peuters op een open en vriendelijke manier. De gevoelens van de peuter worden serieus genomen. Er wordt geluisterd naar peuters en met de peuters meegeleefd. Door als leidsters te denken vanuit de peuter laten de leidsters de peuter merken dat zij de peuter begrijpen.. Zij houden rekening met het karakter en temperament van de peuter. De peuter ervaart zo dat hij wordt gewaardeerd en geaccepteerd. Het opbouwen van een sociale band tussen leidster en peuter wordt hierdoor bevorderd en het zelfvertrouwen van de peuter gestimuleerd. Zelfvertrouwen is belangrijk omdat de peuter op basis van zijn zelfvertrouwen de wereld om zich heen durft te ontdekken. De peuters worden positief gestimuleerd en begeleid bij hun spel, onderlinge contact en zelfredzaamheid. 3.1.3 Motorische ontwikkeling Een goede motorische ontwikkeling draagt bij aan het zelfvertrouwen van de peuter. De peuter wordt daardoor zelfstandiger Belangrijk is dat de peuter plezier heeft in bewegen. De peuters krijgen volop gelegenheid om spelenderwijs zowel binnen als buiten motorisch bezig te zijn. Er worden de juiste condities en situaties aangeboden, passend bij de ontwikkeling van de peuter. Hierbij komt zowel de grove als de fijne motoriek aan bod waarbij rekening wordt gehouden met de persoonlijke ontwikkeling en mogelijkheden van de individuele peuter. Wanneen de peuter de fijne of grove motoriek wat minder beheerst, proberen we de peueter daarin te stimuleren. Door middel van motorische activiteiten ontdekt de peuter aspecten van de wereld om zich heen en de mogelijkheden en beperkingen van het eigen lichaam. Motorische activiteiten geven de peuter bij uitstek de mogelijkheid om zich uit te leven en te ontladen. 3.1.4 Cognitieve ontwikkeling Door aandacht te besteden aan de cognitieve ontwikkeling gaat de peuter zijn 9
leefwereld beter begrijpen. Door de peuters te stimuleren na te denken over wat de peuter mee maakt, wordt de peuter aangezet tot nadenken , redeneren, het zien van verbanden, het begrijpen van oorzaak en gevolg en het bedenken van oplossingen. Dit stimuleren wordt gedaan door het aanbieden van speel/ leersituaties waarin de peuter niet wordt overvraagt. 3.1.5 Creative ontwikkeling De leidsters bieden activiteiten aan waarin zingen, dansen, muziek maken aan bod komen. Ook het werken met diverse materialen maakt deel uit van het wekelijks programma. Het resultaat van de creatieve activiteiten is niet van belang, Voorop staat de ervaring, het plezier en het uiten van gevoelens.. Het ontwikkelen van eigen ideeën wordt bevorderd zowel in de geleide situaties als in de vrije situaties. Het kunnen invullen van eigen ideeën heeft een positief effect op het gevoel van eigenwaarde van de peuter en daarmee op het welbevinden van de peuter. 3.1.6 Taalontwikkeling Taalontwikkeling is van groot belang voor de ontwikkeling van de peuter. Taal heb je nodig om contacten te leggen, dingen te begrijpen, jezelf duidelijk te kunnen maken wanneer je dat wilt. De leidsters leggen nadruk op zowel de actieve als passieve taalontwikkeling waarbij begrip is voor eventuele tweetaligheid. De aandacht voor taalontwikkeling zit verweven in de dagelijkse omgang met de peuter (gesprekjes voeren, uitleg geven werken aan woordenschat). Daarnaast zijn er gerichte activiteiten (oa voor lezen) om de taal ontwikkeling te bevorderen. 3.1.7 Wennen De voorschool besteedt aandacht aan het gewenningsproces bij nieuwe peuters. Zij heeft voor de peuters deze rol overgenomen van de kleuterjuf. Het is van groot belang dat de peuter zich op zijn gemak en vertrouwd voelt in de voorschool. De leidsters bieden deze veiligheid door de peuter te troosten, aandacht te geven en te delen in alle emoties van de peuter. Daarnaast biedt zij de peuter een vaste structuur die daarbij houvast en veiligheid biedt. Indien het wennen moeizaam verloopt, zullen zij met de ouders overleggen hou de peuter het best begeleid kan worden. 3.1.8 Activiteiten De voorschool zorgt ervoor dat alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen tijdens de verschillende activiteiten en speel- leersituaties. De activiteiten worden aan de hand van thema’s uitgewerkt. De thema’s worden gekozen aan de hand van de seizoenen en gebeurtenissen die dicht bij de belevingswereld van de kleuter liggen. Er zijn activiteiten voor de hele groep gezamenlijk (bijv kring), maar ook activiteiten voor deelgroepjes of individuele leerlingen. De peuter wordt gestimuleerd oom aan de groepsactiviteiten mee te doen. Er is ook ruimte voor vrij spel en individueel spel. De peuters kan dan zelf kiezen waar ze mee wil spelen en of ze samen of alleen wil spelen. Tijdens ieder dagdeel zorgt de voorschoolleidster dat er afwisseling is in momenten van inspanning, ontspanning, concentratie, beweging en rust. 3.1.9 Kinderen met een handicap. De voorschool heeft de intentie om peuters met een handicap toet te laten tot de voorschol. Dit is altijd afhankelijk van de mogelijkheden en middelen van de voorschool. Toelating vind in nauw overleg tussen school en ouders plaats.
10
3.2 Verzorging 3.2.1 Veiligheid De (voor)school streeft er naar om alle kinderen een veilige omgeving te bieden. Een omgeving die uitdaagt tot spel. Naast het gevoel van veiligheid moet het voorschoollokaal daadwerkelijk veilig zijn. 3.2.2 Hygiëne De (voor)school streeft ernaar om alle leerlingen een zo hygiënisch mogelijke omgeving te bieden. Alle lokalen worden wekelijks schoongemaakt door een interieur verzorgster/ schoonmaakbedrijf. Ten aanzien van de Hygiëne worden de richtlijnen gehanteerd die door de GGD en Delta-onderwijs zijn opgesteld. 3.2.3 Eten en drinken Gezamenlijk eten en drinken is een vast onderdeel van het dagelijks programma op de voorschool. Dit is een essentieel onderdeel van ons pedagogisch handelen. Het is een rustpunt in het programma waarbij rust en sfeer voorop staan. Peuters worden gestimuleerd om uit een gewone beker te drinken. Het drinken en/ of fruit wordt van huis meegenomen.
3.3 Waarden en normen. KBS De Rietgors is een katholieke school. De identiteit en visie van de school en de uitgangspunten van het onderwijs worden bepaald vanuit een christelijk perspectief: het respecteren van de individualiteit van ieder mens; opkomen voor eerlijke kansen voor iedereen; zorg hebben voor de zwakkeren in de samenleving; respect hebben voor alle mensen, ongeacht hun geloof of overtuiging. Als school staan wij open voor datgene wat er in de maatschappij gebeurt. We willen ertoe bijdragen, dat er een maatschappijkritische betrokkenheid ontstaat, waarbij het kind leert zich een eigen mening te vormen over de wereld waarin wij leven. Daarnaast geven wij invulling aan onze katholieke identiteit door de wijze waarop wij vanuit deze identiteit invulling geven aan kerkelijke feesten zoals Pasen, Kerstmis, Carnaval en Driekoningen. Het samen vieren, samen delen en samen zijn staat hierbij centraal. Vandaar dat er ook aandacht is voor aspecten vanuit de multiculturele samenleving. Vanuit onze identiteit vormen wij als gemeenschap (school en groep) een eenheid. 3.3.1 Belonen en straffen Het belonen van de peuter heeft veruit de voorkeur boven het afkeuren of bestraffen van ongewenst gedrag. Door de peuter positief te benaderen en te benoemen wat hij doet blijft er een veilige sfeer in de groep. Herhaald ongewenst gedrag wordt bestraft, want ook dit bevorderd de veiligheid in de groep. Hiervoor hanteren wij het protocol ongewenst gedrag van KBS de Rietgors. 3.3.2 Feesten en activiteiten Op basis van onze identiteit zijn de eerder genoemde jaarfeesten een terugkomend aspect van ons onderwijs. Naast de jaarfeesten is het vieren van de verjaardag een belangrijk terugkerend feest voor de peuter. Dit feest wordt iedere keer op dezelfde wijze gevierd. Deze herhaling geeft de peuter een veilig en vertrouwd gevoel. Daarnaast wordt hiermee het zijn van de peuter erkent. 11
3.3.3 Verschillen in cultuur De peuter komt op de voorschool i aanraking met verschillende culturen en culturele achtergronden. Waar mogelijk wordt hier rekening mee gehouden en aandacht aan geschonken. Dit laatste altijd vanuit onze katholieke identiteit. De peuter leert hierdoor respect en waardering te hebben voor iedereen, ongeacht culturele of godsdienstige achtergrond. 3.3.4 Omgang met emoties De voorschoolleidster toont begrip voor het gevoel van de peuter. Hoe zij op dat moment met de emotie omgaan van de peuter hangy voor een groot deel af van de situatie en het karakter van de peuter. Door vanuit de peuter te denken en in te spelen op het gevoel van de peuter, ervaart de peuter dat het wordt geaccepteerd. De peuter leert op deze manier om te gaan met verschillende emoties, zowel eigengevoelens als die van anderen.
3.4 Volgen en signaleren Vanaf het moment dat kinderen op KBS De Rietgors zijn, wordt gedurende de gehele schoolloopbaan de ontwikkeling van de leerling gevolgd, begeleid en vastgelegd. Gegevens die hierbij gebruikt worden zijn onder andere observatielijsten, de resultaten van toetsen, verslagen van overleg, onderzoeken en aanvullende informatie zoals het sociogram. Bij het bewaren van deze gegevens wordt de privacy gewaarborgd. 3.4.1 observatie Het is belangrijk dat peuters systematisch worden geobserveerd omdat:: de begeleiding kan worden afgestemd op de behoefte van de peuter. De ontwikkeling van de peuter goed gevolgd wordt. Ontwikkelingsachterstanden of problemen vroegtijdig kunnen worden gesignaleerd. Vanaf de voorschool tot en met groep 4 wordt gebruik gemaakt van het observatie instrument KIJK! 3.4.2 Groeps- en leerlingbespreking De intern begeleider houdt vier keer per schooljaar een groeps– en leerlingenbespreking waarbij beide peuterleidsters aanwezig zijn. Hierbij worden de vorderingen van alle peuters doorgesproken. De peuterleidster zal, indien nodig, tussentijds een extra gesprek houden met de intern begeleider. Over de uitkomsten van deze leerlingbespreking wordt de ouder geïnformeerd. Er is twee maal per jaar een peuterzorgteam waarin een peuter besproken kan worden. Hierin hebben de school en het consultatiebureau zitting.
12
4 Ouders 4.1 ouderhulp Zonder de hulp van u, de ouders van onze school, kunnen veel activiteiten niet door gaan. Dit geldt voor bijvoorbeeld de diverse vieringen. Gelukkig kunnen wij ook rekenen op de Oudervereniging. Zij organiseren een aantal specifieke activiteiten. Via de klassenouder of de Rietgors-Info wordt u regelmatig gevraagd om te helpen. Wij hopen dat onze kinderen ook dit schooljaar weer op u kunnen rekenen .
4.2 Medenzeggenschap Invloed van ouders is formeel geregeld in de Wet Medezeggenschap Onderwijs. In navolging van deze wet is een Medezeggenschapsraad (MR) opgericht die bestaat uit ouders en leerkrachten. Ouders kunnen door overleg en inspraak zo mede invloed uitoefenen op het beleid en de organisatie van onze school. Het schoolbestuur is als bevoegd gezag de gesprekspartner voor de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). Hierin worden alle scholen onder ons bestuur vertegenwoordigd. De vertegenwoordiging door ouders en leerkrachten is in evenwicht. De leden van de MR worden gekozen voor een periode van 3 jaar. De vergaderingen van de MR zijn openbaar.
4.3 Oudervereniging De ouders zijn georganiseerd in “Oudervereniging Katholieke Basisschool De Rietgors”. Het doel van deze vereniging is de betrokkenheid van de ouders te stimuleren en te waarborgen bij alles wat zich in en rondom de school afspeelt. Alle ouders zijn in principe lid van de oudervereniging (OV). De Oudervereniging is onder andere betrokken bij de organisatie van de volgende activiteiten: vieringen van Sinterklaas, Kerstmis en Carnaval; organisatie van schoolreisjes, schoolverlaterdagen, het kamp, de musical van groep 8, de jaarlijkse sportdag. Bij passende activiteiten (bijv sinterklaas) worden de peuters bij de activiteit betrokken. Ouders wordt gevraagd lid te worden van de oudervereniging vanaf het moment dat hun kind leerplichtig is. Ouders van peuters mogen ook lid worden van de oudervereniging.
4.4 informatievoorziening Het contact met ouders is belangrijk. De ouder is altijd welkom in de peutergroep om haar peuter te halen of te brengen. Deze momenten worden door de leidsters aangegrepen om de ouder te informeren over het welbevinden van de peuter die dag. Daarnaast ontvangt iedere ouder de schoolgids, de schoolkalender
4.5 Informatie aan gescheiden ouders Iedere ouder heeft recht op informatie van de school over zijn of haar kind. Dit is ook het uitgangspunt bij ons op school. Wanneer ouders gescheiden van elkaar wonen, is het soms lastig om beide ouders gelijk te informeren over hun kind. De grondhouding die wij daarbij hebben als school, is dat wij zo laagdrempelig mogelijk willen zijn naar beide ouders. Dit houdt in dat beide ouders in principe alle informatie van ons kunnen krijgen. Concreet krijgen beide ouders jaarlijks een schoolgids en een schoolkalender, waarin de belangrijkste informatie bij elkaar staat. Daarvoor is het wel nodig dat de ouder bij wie de leerling niet woonachtig is hier zelf om vraagt en eventueel een postadres aan ons doorgeeft. 13
Een verzoek tot toezending van aparte informatie is misschien niet altijd nodig. Veel informatie is namelijk ook op onze website te vinden! Over de ontwikkeling van het kind, spreken wij bij voorkeur met beide ouders samen op de contactavonden. Als het contact tussen de beide ouders van dien aard is dat zij niet samen op de contactavond kunnen komen, dan is het mogelijk om een dubbele afspraak te maken met de leerkracht. Het initiatief hiertoe ligt wel bij de ouders zelf. Wij vinden een dubbel contactgesprek zelf minder ideaal, omdat uit de praktijk gebleken is dat er vaak ruis ontstaat tussen wat gezegd is of gezegd zou zijn in beide gesprekken. Voor beide ouders is er een rapport beschikbaar. Een ouder die geen gezag (meer) heeft over het kind heeft ook recht op informatie over zijn of haar kind. De ouder die is belast met het ouderlijke gezag heeft de verplichting om de andere ouder (niet belast met het ouderlijk gezag) op de hoogte te houden van de schoolinformatie. Als er echter ernstige storingen zijn in de communicatie, waardoor de informatie niet aan de andere ouder gegeven wordt, dan heeft de school de plicht om beperkte informatie aan de niet gezaghebbende ouder te verstrekken. Het betreft alleen belangrijke feiten en omstandigheden, dus informatie over schoolvorderingen en eventueel sociaal-pedagogische ontwikkelingen op school. De niet gezaghebbende ouder zal daar echter wel zelf om moeten vragen. De school hoeft uit zichzelf geen informatie te geven aan deze ouder. Wanneer het belang van het kind zich tegen informatieverstrekking verzet, dan heeft de bedoelde ouder geen recht op informatie. Wanneer het gaat om de vader, moet deze het kind hebben erkend, anders heeft hij helemaal geen recht op informatie, ook niet als hij erom vraagt. 4.6 ALGEMENE INFORMATIE KBS De Rietgors informeert ouders en leerlingen over algemene zaken via de Rietgors Info. Deze verschijnt elke drie weken. Daarnaast staat de meest actuele informatie op de website (www.derietgors.nl.)
4.7 inspraak voor ouders De maatschappij verandert voortdurend, dus ook het onderwijs, opdat wij onze leerlingen optimaal kunnen voorbereiden en begeleiden bij hun rol in de maatschappij. Centraal in de veranderingen staan de begrippen communicatie, inzicht, interactie en zelfstandigheid. Een van onze informatiebronnen bent u als ouder van onze school. Wij willen graag van u horen wat u van onze school verwacht, wat u vindt van bepaalde ontwikkelingen binnen onze school en wat u belangrijk vindt. Eens per twee jaar heeft u al de mogelijkheid om u uit te spreken door middel van de ouderenquête. Daarnaast laten wij ons informeren door de Medezeggenschapsraad (MR) en de Oudervereniging (OV). Beide organen komen regelmatig in vergadering bijeen. U bent bij deze vergaderingen altijd welkom om uw stem te laten horen. Op basis van informatie maakt het team voor onze school keuzes. Welke dit zijn kunt u lezen in het schoolplan 2011-2015 dat ter inzage ligt bij de directie.
4.8 Tevredenheidsonderzoek Iedere 2 jaar wordt er een tevredenheidsonderzoek gehouden onder ouders, leerlingen en medewerkers van de school. De resultaten van dit onderzoek worden teruggekoppeld via de Rietgors-Info. De aanbevelingen uit het onderzoek krijgen een 14
plaats in het schoolplan.
4.9 Klachtenprocedure Voor de klachtenprocedure verwijzen wij naar de klachtenprocedure van Deltaonderwijs en Delta Voorschool.
15