Pedagogisch beleidsplan
De Dotterbloem
Pedagogisch beleidsplan 1. Inleiding Dit pedagogisch beleidsplan is een leidraad voor de manier waarop er met de kinderen bij De Dotterbloem om wordt gegaan. Ouders willen terecht weten in wat voor een omgeving hun kinderen spelen, eten, slapen, zich ontwikkelen, welke geschreven en ongeschreven regels gelden en wat de opvoedkundige opvattingen zijn van de leid(st)ers aan wie ze hun kinderen toevertrouwen. Daarnaast is het van belang om geïnformeerd te zijn over hoe aan het kwalitatieve beleid vorm wordt gegeven. Voorwaarden hiervoor zijn: - een zo goed mogelijk contact met de kinderen op te bouwen waardoor zij zich bij ons thuis voelen in een gezellige, veilige en hygiënische omgeving; - de sociale, emotionele en persoonlijke ontwikkeling van de kinderen te stimuleren d.m.v. zang, taal, spel, bewegen op muziek en creativiteit; - de kinderen te observeren zodat wij de ouders op de hoogte kunnen houden van ontwikkeling van hun kind(eren), de ouders moeten het gevoel hebben dat ze hun kind in vertrouwde handen achter laten en de kinderen ze zich daar veilig voelen; - een groepsgrootte die moet voldoen aan de kwaliteitseisen (wet kinderopvang) en aan de normen van de CAO kinderopvangregels, omgangvormen te creëren voor normen en waarden; - werken met liefdevolle, professionele en gekwalificeerde leid(st)ers 2. Pedagogische uitgangspunten We vinden het belangrijk dat het kind begeleid wordt in zijn of haar ontwikkeling. Het gaat om pedagogische begeleiding en stimulering door het aanbieden van begeleiding, communicatie, materiaal en spelmogelijkheden. Door de indeling van de dag, het aanbod van de activiteiten, de keuze van het materiaal, de inrichting van De Dotterbloem en de buitenruimte en de manier van werken van de leid(st)ers wordt geprobeerd om de unieke kwaliteiten van de kinderen te ontwikkelen. Jonge kinderen krijgen in hun eerste jaren “bagage” mee, waarmee ze het later in de samenleving mee moeten zien te redden. Een voordeel voor kinderen die naar een kinderdagverblijf zijn geweest is dat fundamentele vaardigheden beheerst worden. Ze hebben ze geleerd sociale contacten te maken, leren elkaars eigenaardigheden accepteren, houden rekening met anderen, en hebben zij al iets leren begrijpen van de “regels” en de gang van zaken in een groep. Bovendien leren ze allerlei nieuwe dingen (zoals materialen, kleuren, seizoenen, tellen etc), en wordt de taalontwikkeling enorm gestimuleerd.
3. Pedagogisch klimaat Bij De Dotterbloem staat de individuele ontwikkeling van het kind centraal; emotionele (sociale) veiligheid, sociale ontwikkeling, persoonlijke ontwikkeling, ontdekken van eigen mogelijkheden en grenzen en omgaan met regels, normen en waarden. Ook staat het functioneren en de interactie in groepsverband centraal. Hierdoor wordt een stukje opvoeding doorgevoerd door de leid(st)ers van De Dotterbloem. Zij voelen zich dan ook betrokken bij de opvoeding van het kind. Het is dan ook belangrijk dat de ouders vertrouwen hebben in De Dotterbloem en haar leid(st)ers. Ouders moeten met een gerust hart erop kunnen vertrouwen dat hun kind goed verzorgd en begeleid wordt en dat de ruimte waarin de kinderen verblijven aantrekkelijk, veilig en schoon is. Tevens mogen zij verwachten dat er zorgvuldig met hun kind wordt omgegaan. Bij De Dotterbloem moet het kind zich kunnen ontplooien op sociaal emotioneel, persoonlijk, de taalkundig, lichamelijk en de creatief gebied. Deze ontwikkelingen worden gestimuleerd door deskundige leid(st)ers door verschillende activiteiten in de groep en door het aanwezige speel en leermateriaal. Als uitgangspunt werken wij (indien mogelijk) met de beginselen van de pedagogiek van Reggio Emilia . Deze pedagogische stroming is afkomstig uit Italië Een belangrijk uitgangspunt in deze pedagogiek is, dat elk kind (ieder mens!) honderd talen tot zijn beschikking heeft. Het is aan ons om kinderen met al deze talen in aanraking te brengen door (samen met hen) te praten, communiceren, bewegen, kleien, knutselen, tekenen, zingen, lezen ….. en nog veel meer. Alleen dan kan elk kind het beste van zichzelf laten zien. Elk kind is rijk en competent. Dit betekent niet dat het kind alles al kan, maar dat het alle instrumenten in huis heeft om zichzelf en de wereld te leren kennen. Dit kindbeeld staat dus recht tegenover het (door vele gehanteerde) beeld dat een kind zwak is en daarom bescherming nodig heeft. Kinderen zijn nieuwsgierig en willen graag leren en zich ontwikkelen. Een kind wil niet onderwezen worden, maar uitgedaagd tot leren. Dit houdt in dat een leid(st)er er voor moet waken het kind “de al ontdekte wereld” aan te bieden. Zij hebben de taak te stimuleren en een stapje verder te gaan. Hierdoor worden ze meer begeleider dan leid(st)er. Een ander belangrijk uitgangspunt is respect. Om vanuit het kind te kunnen werken, moet de leid(st)er oog hebben voor de eigen, unieke wijze waarop het zich ontwikkelt en hem hierin respecteren. Het gaat er niet om wat een kind nog niet is, en nog niet kan, maar om wat het kind al wel is en kan!
4. Werkwijze en ontwikkelingsstimulering van de kinderen Zoals uit het voorgaande blijkt willen we de kinderen ondersteunen bij hun ontwikkeling. Om te beoordelen welke aanpak (leidster-kind interactie, fysieke omgeving, de groep, welke activiteiten en spelmateriaal) in aanmerking komt om de deze visie te realiseren zijn er 4 ontwikkelingsgebieden van elkaar te onderscheiden: - De emotionele veiligheid - de sociale competentie - de persoonlijke competentie - normen en waarden Hieronder volgt een beschrijving van de werkwijze van deze ontwikkelingsgebieden (uitgelegd via de vijf instrumenten). Deze beschrijving is een grote basis voor de leid(st)ers van De Dotterbloem. Toch kan de werkwijze van de ene groep leidsters iets verschillen van een andere. Dit hangt dan af van de kinderen of samenstelling van de groep (bijv. leeftijden of aantallen van kinderen). Bijvoorbeeld het belonen of oplossen van conflicten kan verschillen per groep. Dit wordt uitgebreid in werkoverleg en/of teamvergaderingen besproken. 5. De emotionele veiligheid De leidster-kind interactie Bij De Dotterbloem wordt een sfeer gecreëerd van veiligheid en vertrouwen. Het kind moet zich veilig en vertrouwd voelen in zijn omgeving. Of het nu alleen iets doet, met een paar anderen of met een hele groep, hij/zij moet zich hierbij veilig voelen. De relatie tussen kind en leid(st)er is hier heel belangrijk. Deze relatie is een basis voor het zich veilig voelen in zijn omgeving. Hechtingsgedrag is een belangrijk begrip in dit geheel. Kinderen hebben behoefte aan een gevoelsrelatie met een volwassene, dat zal thuis de ouder zijn en hier bij De Dotterbloem de leid(st)er. Deze gevoelsrelatie is per kind verschillend en hangt af van de leeftijd. Bij een baby moet het hechtingsgedrag nog ontwikkeld worden. Toch zijn er in de eerste levensjaren al hechtingspatronen te zien, bijvoorbeeld eenkennigheid (bij gemiddeld 8 maanden), scheidingsangsten (gemiddeld 9 tot 12 maanden) en terugkomende scheidingsangsten (3 plus). Hier moeten de leid(st)ers op inspelen om de hechting en geborgenheid van de kinderen te optimaliseren. Bij de baby’s zal veel aandacht geschonken worden aan knuffelen, fysiek contact, rituelen en/of spelletjes bij het verschonen. Ook bij de dreumes en peuters is fysiek contact belangrijk, te denken valt aan een knuffel of een aai over de bol. Positieve aandacht is ontzettend belangrijk voor alle kinderen van elke leeftijd. Ze zullen de kinderen altijd positief worden benaderd en worden beloond. Zo is het ook erg belangrijk dat er vaste leid(st)ers op te groep staan en dat er niet veel wisselingen zijn bij de leid(st)ers. Zo maken we ook gebruik van stagiaires, zodat door de leid(st)ers aan hechten, emotionele en sociale geborgenheid ruimschoots de tijd genomen wordt. (Proberen om sommige momenten van de dag op een 1 op 1 situatie te komen)
De kinderen leren met elkaar rekening te houden, samen te spelen, emoties te verwerken en het zelfgevoel te ontwikkelen. Zo wordt er gecommuniceerd met de kinderen.. Dan proberen de leid(st)ers juist om de kinderen hun eigen grens aan te laten geven. Zo komen ze dan voor zichzelf op, zodat ze niet ondergesneeuwd worden door de wat mondigere (of grotere) kinderen. Door deze interactie wordt geleerd en ontwikkeld. Om zo’n manier dat ze zich veilig en vertrouwd voelen op het kinderdagverblijf. Er wordt door de leid(st)er met respect gecommuniceerd naar de kinderen en ook onderling tussen de leid(st)ers. aan het kind zich lekker te laten voelen. Communiceren staat hierbij centraal. Fysieke omgeving Kinderen moeten zich veilig en geborgen voelen in de binnen en buitenruimten van De Dotterbloem. Elke groep (baby, dreumes/peuter) heeft een eigen ruimte met aansluitend een eigen buitenruimte. De binnenruimtes zijn licht en ruim en hebben door het de vele ramen veel lichtinval. Ook in de binnenruimte wordt geprobeerd met een vaste structuur te werken. Zo liggen de meeste spellen, speelgoed, knutselmateriaal of dingen op dezelfde plaats, zodat de kinderen het zelf kunnen pakken. Ook meubels proberen we zo weinig mogelijk te verplaatsen om steeds maar weer die herkenning voor de kinderen te krijgen. Zo voelt een kind zich vertrouwd, geborgen en veilig. Duidelijkheid en herkenning (plaats materialen) staan hierbij centraal. Groep Bij De Dotterbloem werken we met 4 horizontale groepen, d.w.z. de kinderen van dezelfde leeftijd zitten bij elkaar op de groep en 1 verticale groep. De groepsgrootte van de groepen wordt later in dit pedagogisch beleidsplan vermeld. Het is belangrijk voor de geborgenheid van het kinderen om met vaste groepen te werken, met dezelfde kinderen, zodat ze elkaar steeds weer herkennen en zich kunnen hechten aan elkaar. De leid(st)ster zorgt ervoor dat het kind zich thuis voelt in de groep. Als het kind bijvoorbeeld over moet naar een andere groep, wordt extra aandacht geschonken aan dit kind. Als een kind zich onprettig voelt, doet de leidster er alles om het kind zich veilig en geborgen te laten voelen. Ook wordt er tussen de groepen goed en uitgebreid gecommuniceerd over het proces van over laten gaan. Eventueel worden de kinderen door de eigen leid(st)er naar de andere groep gebracht de eerste keren en wordt dan weer teruggebracht door de nieuwe leid(st)er van de nieuwe groep. De leid(st)er heeft hierin een hele belangrijke taak. Alleen bij wennen op een andere (nieuwe) groep en bij het buiten spelen verlaat het kind zijn eigen groep. Ook kan het voorkomen dat ’s ochtends of ’s avonds de kinderen bij elkaar gebracht worden, het samenvoegen van de stamgroep. Dan zullen de kinderen hun eigen groep gaan verlaten. Het kind-leidster- ratio wordt hierbij niet overschreden en de veiligheid en gezondheidsprotocollen zullen hierbij worden nageleefd.
Samenvoegen van stamgroepen In sommige situaties kan er voor gekozen worden om (stam)groepjes van de peuter en babygroepen samen te voegen. Door het samenvoegen van groepjes kinderen is er meer keus voor kinderen om samen te spelen met andere kinderen. Zo ontstaat meer gelegenheid om specifieke activiteiten aan te bieden, bijvoorbeeld aan kinderen van dezelfde leeftijd, aan kinderen met dezelfde interesse. Pedagogisch medewerkers zijn bekende en vertrouwde personen voor de kinderen, omdat op diverse manieren gedurende de week de kinderen deze zien met samenvoegen. Het samenvoegen van stamgroepen kan structureel zijn op een specifieke dag van de week, maar kan ook incidenteel voorkomen, bijvoorbeeld in vakantieperioden. De keus voor de structureel samenvoegen van groepen wordt gemaakt als er sprake is van een lagere bezetting van groepen. De kinderen worden de hele dag in de samengestelde baby of peutergroep opgevangen door een of meer vaste pedagogisch medewerker(s). Ook kan het voorkomen dat een kind een dag(deel) op een andere stamgroep gaat spelen, of om pedagogische redenen. De ouders worden vooraf bij de offerte geïnformeerd over deze mogelijke samenvoegingen en verlenen hun toestemming door het ondertekenen van het formulier. Ook tijdens de vakantieperiode of vrije dagen kan het incidenteel voorkomen dat stamgroepen worden samengevoegd vanwege een lagere bezetting. De samenvoeging wordt altijd gemeld aan de ouders. Bij de samengestelde groep kan van de reguliere groepsgrootte worden afgeweken, waarbij uiteraard wel altijd wordt uitgegaan van de vastgestelde kwaliteitsregels van de Wet Kinderopvang. Activiteitenaanbod De structuur van een dag op het kinderdagverblijf voor een kind ligt vast. Er zijn vaste tijden voor eten, drinken, slapen, spelen, iets gezamenlijks doen of samen liedjes zingen. Deze vaste momenten bieden een zekerheid en structuur. Dit is de basis van de geborgenheid op de groep. De aan te bieden activiteiten hangt af van de leeftijd van het kind. Ook hier weer worden de activiteiten aangeboden en het kind krijgt de vrijheid te leren en te spelen in zijn eigen tempo. Spelmateriaal Op de groepen is ruim spelmateriaal aanwezig voor de leeftijd van die kinderen. Het materiaal zal gedeeltelijk op vaste plaatsen liggen, zodat de kinderen zelf kunnen kiezen wat ze willen. Dat is vooral zo bij de oudere kinderen. Daar liggen de spullen ook op kindhoogte (peutergroep). De leid(st)ers stimuleert hierin de kinderen bij het kiezen. Aan spelmateriaal kan gedacht worden aan: spullen uit de volwassenenwereld (potten, pannen, etc), fantasiemateriaal zoals; (poppenhuis)poppen, meisjes- en jongenspoppen, kleertjes, lappen, fornuisje, poppenbedje, poppenwagen, verkleedkleren, knuffelbeesten, auto’s, garages of teken of knutsel materialen. Op de babygroep hebben we een ballenbak staan,
waar kinderen alleen of lekker met elkaar kunnen liggen, rusten of spelen. De dreumesen peutergroepen hebben een grote bank staan waar ze lekker op kunnen rusten of hangen met of bij andere kinderen of leid(st)er. De babygroepen werken met veel zachte materialen. 6. Sociale competentie Leidster-kind interactie Een kinderdagverblijf biedt een optimale gelegenheid voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Gedurende de hele dag doen zich situaties voor waarin kinderen samen spelen, eten, samen delen en samen conflicten proberen op te lossen. De leid(st)er begeleidt de kinderen in spel en communicatie tussen kinderen. Door praten worden dingen duidelijk gemaakt en conflicten opgelost. De leid(st)er benoemt het gedrag van de kinderen (dreumes en peuters). Zo proberen de leidsters de sociale vaardigheden bij de kinderen te stimuleren, bijvoorbeeld: samen spelen en delen, elkaar helpen, luisteren naar elkaar, opruimen, zuinig zijn op eigen spullen en die van anderen, elkaar geen pijn doen, samen uitpraten en weer goed maken, respect hebben voor elkaar, en regels leren, accepteren en nakomen. Deze opsomming hierboven zullen vooral plaats vinden op de dreumes en peutergroep. Daar heeft de leid(st)er echt de taak van begeleiden van de kinderen. De basisregels bij de groepen zijn al gesteld door de leidsters, de peuters en dreumesen worden binnen deze lijnen begeleidt en gestimuleerd. Bij de baby’s zullen de leid(st)ers vooral zacht corrigerend moeten optreden. Het niet laten afpakken van speelgoed, duwen en bijvoorbeeld trekken. Vaak is het bij de baby’s al genoeg om corrigerend op te treden: het afgepakte weer teruggeven aan de eerste eigenaar of de baby’s ergens anders laten spelen in de ruimte. Leid(st)ers geven zelf in elke sociale vaardigheid altijd het goede voorbeeld. Fysieke omgeving De groepen beschikken over een grote binnen- en buitenruimte. Kinderen kunnen hierin ongestoord samen spelen. Er zijn rustige plekken en actieplekken. Verschillende hoekjes zijn gecreëerd waar twee, maar ook wel vijf kinderen samen iets kunnen doen. Groep Kinderen moeten nog veel leren in groepsverband. Door begeleiding van de leid(st)er, maar ook door het observeren van een ander kind, leert het kind bij. Naarmate het kind ouder wordt, zal een kind meer rekening moeten gaan houden met een ander. Dat besef is er nog niet bij een baby. In de eerste maanden op de babygroep ligt het accent dan ook meer op verzorgen van de baby, waarin geborgenheid en veiligheid boven aan staan. Daarna komt het ontdekken pas en socialiseren op de groep. Bij de dreumes en peutergroep ligt wel het accent op samenwerken, delen en respecteren. Doordat opvang in een groep plaatsvindt, moet een kind al snel rekening gaan houden met anderen. Heel vaak gebeurt dat natuurlijk al spelenderwijs.
Activiteitenaanbod Vele vaste activiteiten zoals eten, drinken, slapen, spelen of wandelen gebeuren al in een groepsverband. Kinderen leren hier al dat ze moeten wachten op hun beurt en dat ze eventueel moeten delen. Zo leren ze al rekening met elkaar te houden. Anderen activiteiten, zoals, samen, lezen, voorlezen, dansen, zingen of muziek maken dagen uit tot samenspel. Materiaalaanbod Spelmateriaal moet uitdagend en grensverleggend zijn en houdt natuurlijk altijd rekening met de leeftijd, geslacht of cultuur. Het spelmateriaal moet het sociale aspect benadrukken en stimuleren. Te denken valt dat aan (voor)leesboeken, kijkboeken, verschillende tafelspelletjes, verkleedspelletjes, bouwhoek, keukentje, garage en autootjes, speelhuis en ballenbak 7. Persoonlijke competentie Leidster-kind interactie De leid(st)er stimuleert het kind en daagt het uit om zijn persoonlijke grenzen op te kunnen zoeken. Ook gaat de leid(st)er in op een eigen initiatief van het kind, beloont en complimenteert het kind waar het maar kan. Hij/zij biedt steun, oefent, helpt en troost het kind. Elk kind is anders en ontwikkelt zich anders. Daar moet altijd rekening mee gehouden worden bij deze persoonlijke competentie. Er moet per kind goed gekeken worden wat het al kan op bijvoorbeeld motorisch gebied of op de taal/spraak ontwikkeling. Als het kind zich sociaal veilig voelt en geborgen in de groep, dan zal hij zich persoonlijk ook goed kunnen ontwikkelen. Deze drie ontwikkelingsgebieden liggen ook voor een leid(st)er heel dicht bij elkaar en zijn door elkaar heen verweven. De leid(st)ers van de babygroep zullen veel praten tegen de baby’s. Ze kunnen allerlei geluidjes maken, verstop spelletjes doen om zo maar de taal en cognitieve ontwikkeling te stimuleren. Bij de baby’s zullen de leid(st)ers veel voordoen (bij speelgoed, spelletjes) en veel herhalen. De leid(st)ers van de babygroep zitten dan ook vaak tussen de baby’s op de grond. Ze zitten er gezellig bij. Bij de dreumesen en peuters zullen de leid(st)ers veel moeten begeleiden in spel en leren. Vaak zitten de leid(st)ers ook bij het spel van een garage, poppenhoek of bouwhoek en spelen dan ook gewoon mee. Het praten van de leid(st)ers op alle groepen is natuurlijk belangrijk,. Leid(st)ers van alle groepen zullen ook geduldig moeten zijn met het nieuw leren van iets, eten, spelen etc. Altijd beter dat het kind het zelf doet, maar langzaam, dan dat de leidster het doet, zodat het maar snel klaar is. Fysieke omgeving In de ruimtes binnen en buiten moet de mogelijkheid geboden worden tot autonoom spel en eigen initiatief. Zo zijn er hoekjes, waar ook kinderen eventueel alleen zich kunnen terugtrekken of kunnen spelen. Hierin is natuurlijk te denken aan rustige zit, lees of bouwplek.
Groep Tot 4 jaar is het vaak zo dat de “ïk” persoon heel erg belangrijk is voor het kind. Vaak spelen vele dreumesjes en peuters nog naast elkaar en niet met elkaar. Zo zullen ze wel heel veel van elkaar leren, ook al spelen ze naast elkaar. Door elkaar te observeren en te bekijken worden veel gedragingen overgenomen en ingevuld door de eigen “ïk” van het kind. Ook hier weer net als in de andere ontwikkelingsgebieden is de vaste structuur van de groep belangrijk Ook bij de baby’s wordt veel gekeken en nagedaan. Het is altijd leuk om baby’s ook als ze nog niet kunnen lopen of kruipen lekker bij elkaar neer te zetten, zodat ze naar elkaar kunnen kijken en leren. Activiteitenaanbod In de groep zullen groepsmomenten zijn, maar ook individuele momenten. Na een basisgevoel van veiligheid, kunnen de kinderen zelfstandig worden. Ook in de activiteiten is het belangrijk om te bevestigen wat ze al kunnen en niet wat ze nog niet kunnen of moeten kunnen. Activiteiten kunnen bijvoorbeeld zijn vrij spelen, samen spelen, fantasie- en rollenspel, vormen en kleuren, dagen, seizoenen, tellen, zingen, spelen met klanken, geluiden, ritmes, (tafel)gesprekken, (voor)lezen, activiteiten voor de grove en de fijne motoriek uitdagende spelmogelijkheden, omgaan met gevaar, dans en bewegingsspel. Materiaalaanbod De Dotterbloem heeft spelmaterialen die ook voor individuele momenten kunnen worden gebruikt. Dit vooral om de zelfoverwinning, de zelfstandigheid en de redzaamheid te stimuleren. Zo is er op de groepen o.a. fantasiemateriaal zoals poppen, poppenkasten, kleertjes, keuken, poppenwagen, poppenspullen, auto's, winkel, verkleedspullen, puzzels, vormen, kleuren, dagen, tellen, bouwconstructiemateriaal, (voor)leesboeken, kijkboeken, cd’s met liedjes of geluiden van dieren en alledaagse dingen, bouw- en constructieMateriaal, poppen, knuffels, driewielers, steppen, loopwagens, glijbaan, matrassen, kussens, matten, kralen, kleur- en tekenpotloden, prikpennen, zand en water, voelkleed, klei, verf, plaksel en papier. 8. Normen en Waarden Leidster-kind interactie Kinderen worden bij De Dotterbloem duidelijk gerespecteerd door de leidsters, stagiaires en andere aanwezigen. Leid(st)ers zijn in alles het voorbeeld voor de kinderen. Leid(st)ers wordt een enorme voorbeeldrol gegeven en dienen ook als rolmodel te worden voorgespiegeld. Zo zullen de leid(st)ers zelf ook goed gaan kijken naar de normen en waarden van deze tijd en deze ook uit te dragen naar de kinderen toe. Situaties worden nagebootst of naverteld om normen en waarden duidelijk te maken. Er wordt over gepraat en nagepraat door leidsters en kinderen. Duidelijke uitleg wordt gegeven over wat wel of niet kan, bijvoorbeeld tafelmanieren, niet vloeken, slaan of schoppen, je excuses aanbieden of een kusje geven om het weer goed te maken.
Regels, afspraken en omgangsvormen worden gemaakt t.o.v. de kinderen en leidsters en ouders. In teamvergaderingen worden deze afspraken dikwijls besproken. Ook hebben we vandaag te maken met kinderen uit verschillende culturen in het kinderdagverblijf. Dat zie je bijvoorbeeld terug in het eten. Vaak wordt er dan door de kinderen gevraagd waarom een kind iets wel of juist niet mag eten. Het is dan aan de leid(st)er om dat goed uit te leggen. De leid(st)er moet dat dan zo doen dat alle kinderen zich prettig voelen in deze situatie. De kinderen die iets anders eten moeten ook niet het gevoel krijgen anders te zijn of in een uitzonderingspositie te komen. Dat geldt natuurlijk ook voor de kinderen die zich anders kleden of er anders uitzien. Hier ligt een grote taak van de leid(st)er om alle kinderen met respect en gelijkheid te behandelen. We gaan daarom ook altijd van het kind uit en doen alles om het kind zich fijn, veilig en geborgen te voelen. De voertaal is Nederlands. Het Algemeen Beschaafd Nederlands wordt door de leid(st)ers gebruikt. Fysieke omgeving Er zijn heldere en goede afspraken gemaakt over wat er in een ruimte wel en niet kan. Belangrijk is het dat kinderen ook verantwoordelijkheden leren en betrokken worden bij het opruimen en schoon houden van de ruimtes. Dat kan je dan ook best wel aan de dreumesen en peuters vragen om het speelgoed op te ruimen. Groep In de groep worden afspraken gemaakt over omgangsvormen. Zo wordt er met de kinderen ook veel gesproken over hoe iets nu moet. Zo proberen we bij binnenkomst en naar huis gaan aan het eind van de dag op een goede manier welkom en afscheid te nemen. Dat gebeurt ook al bij de baby’s. Bij binnenkomst worden de kleintjes welkom geheten door de leid(st)er en bij het weggaan wordt uitgebreid gezwaaid. Ook bij het eten en drinken op de groep wensen we elkaar altijd een smakelijk eten (ook met liedjes) en proberen we goede tafelmanieren aan te houden. Ook zullen er regels moeten zijn op de groepen, zoals bijvoorbeeld niet rennen binnen, niet tegen de kinderen aanbotsen en in de slaapkamer ben je stil voor jezelf maar ook voor de anderen (dreumes, peuters). Bij de baby’s worden deze regels spelenderwijs al bijgebracht. Zo weet een baby ook dat als ze in de slaapkamer liggen, ze gaan slapen. Ook zij klappen bij het tafelliedje vrolijk mee en gaan daarna lekker eten. Activiteitenaanbod Kinderen leren rekening te houden met elkaar. Hierdoor bouwen zo ook een “alles met elkaar”gevoel op. Door de terugkerende activiteiten (eten, drinken, slapen, samen spelen) te hebben, wordt ook aandacht voor de dingen in het leven gemaakt. Bij De Dotterbloem wordt veel waarde gehecht aan vieringen. Dit versterkt ook de groepsband. Zo vieren wij verjaardagen, Pasen, Sint Maarten, Sinterklaas en Kerst etc. Deze rituelen zijn belangrijk voor een kind. Wat zich in onze maatschappij afspeelt op dat tijdstip willen wij graag overbrengen op de kinderen. Materiaalaanbod Spelmaterialen zijn nodig om rollen of dingen uit het dagelijks leven te oefenen. Te denken valt aan keukenspulletjes, fantasiemateriaal zoals poppen, poppenkasten,
kleertjes, keuken, poppenwagen, poppenspullen, auto's, winkel, verkleedspullen, (voor)leesboeken, kijkboeken, imitatiespellen. 9. De verzorging van de kinderen De leid(st)ers bij De Dotterbloem zijn allemaal in bezit van een diploma volgens de eisen gesteld in de wet en de CAO kinderopvang. Ook moeten zijn een verklaring van goed gedrag overleggen. Het kan zijn dat er stagiaires staan op de groepen, deze worden dan boventallig ingezet. Ook deze stagiaires moeten een verklaring van goed gedrag aanvragen. Ook staan de stagiaires met de leid(st)er als deze alleen staan in het begin en aan het einde van de dag. Zo hebben we een protocol achterwacht. In geval van nood, weten de leid(st)ers hoe ze moeten handelen en wie ze moeten bellen voor hulp en ondersteuning. Extra leid(st)ers of stagiaires kunnen van een andere groep komen en ook zijn er telefoonnummers van leid(st)ers in de buurt beschikbaar om te bellen. Het hele protocol achterwacht zit in de map veiligheid management en ligt op kantoor. De verzorging van de kinderen vormt een belangrijk onderdeel van het werk van de leidsters in De Dotterbloem. Bij het verzorgen van de kinderen wordt vooral gelet op: -
groepsgrootte dagritme veiligheid hygiëne omgeving (binnen en buiten) voeding ziek zijn ontruimingsplan protocol kindermishandeling
Hierbij het dagritme van De Dotterbloem: 7.00–9.00
Kinderen worden gebracht door ouders.
9.00-10.00
Cracker eten, Roosvice drinken en zingen van liedjes.
10.00–10.30
Verschoontijd. Iedereen een schone luier en/of een plas op de pot/wc.
10.30–11.45
Baby’s en de kleine kinderen en die moe zijn gaan slapen, de rest gaat lekker spelen, bij mooi weer kan dat ook buiten gebeuren of er wordt een activiteit
11.30–12.30
Bruin brood eten met melk.
12.30
Verschoontijd
12.30–15.00
Kinderen die willen slapen gaan slapen, de overgebleven, grotere kinderen die niet gaan slapen, gaan een rustige activiteit doen.
15.00
Kinderen worden aangekleed.
15.15–16.00
Kinderen krijgen fruit (evt. boterham of cracker voor hongerige kinderen) er wordt gezamenlijk gegeten.
16.00–18.30
Kinderen gaan spelen tot dat ouders hen weer komt halen
Het is mogelijk dat kinderen de groep verlaten om in de tuin te spelen of buiten een activiteit zullen doen. Dit gebeurt alleen met voldoende beroepskrachten. Het leidsterkind ratio wordt hierbij nooit overschreden. 10. Indeling van de groepen De Dotterbloem heeft vijf groepen te weten: -
Babygroep, leeftijd van 0 tot 1 jaar, 8 kinderen met 2 leidsters Babygroep, leeftijd van 1 tot 2 jaar, 10 kinderen met 2 leidsters Peutergroep, leeftijd van 2 tot 4 jaar, 14 kinderen met 2 leidsters Peutergroep, leeftijd van 2 tot 4 jaar, 14 kinderen met 2 leidsters Baby plus groep, leeftijd van 0 tot 2 jaar, 9 kinderen met 2 leidsters
11 Veiligheid Om de veiligheid bij De Dotterbloem te waarborgen hebben we een risicoinventarisatieplan gemaakt betreffende de veiligheid en gezondheid. Wij proberen deze plannen om de zes maanden te controleren, bij te stellen en/of te evalueren. Aspecten die hierbij aan de orde komen zijn bijvoorbeeld: - controle van spelmateriaal en meubilair bij aanschaf en gebruik - toezicht op de kinderen bij binnen en buitenspelen - veiligheid van de binnen en buitenruimtes - ongevallenprotocol - maken, wijzigen van huisregels 12 Hygiëne
Ook bij hygiëne van De Dotterbloem maken we gebruik van een inventarisatieplan die om de 4 maanden wordt gecontroleerd. Aspecten die hierbij aan de orde komen zijn bijvoorbeeld: - reinigen van speelgoed - persoonlijke hygiëne van de leidsters - persoonlijke hygiëne van de kinderen - schoonmaak van De Dotterbloem - gebruik en verschonen van beddengoed, handdoeken en vaatdoeken 13 Binnen en buitenruimten Bij De Dotterbloem zijn de ruimten zo ingericht dat de kinderen er samen kunnen spelen, maar zich ook kunnen terugtrekken in een zit- of speelhoekje. Op iedere groep is er een andere kleurstelling gekozen, zodat wanneer kinderen doorstromen in een “nieuwe groep”weer nieuwe ontdekkings- en speelmogelijkheden heeft. De groepsruimten en sanitaire ruimten worden iedere dag schoongemaakt. Volgens de nieuwe Wet Kinderopvang hoort er voor elk kind in de groep 3,5 m2 aan speelruimte te zijn. De Dotterbloem voldoet aan deze eis. Ook is er een zorgvuldige keuze gemaakt voor het meubilair. Vanuit de overheid is het verplicht gesteld hoog te zitten. Zo heeft De Dotterbloem hoge verrijdbare tafels met banken er aan vast. Ook commodes en babyboxen zijn hoog uitgevoerd. Net als de binnenruimten zijn ook de buitenruimten met zorg ingericht. De buitenruimten hebben zowel zon als schaduw. De ruimten zijn zeer geschikt om te fietsen, rennen en om spelletjes te doen. Er zijn verschillende fietsjes. Ze kunnen ook spelen in de zandbak of spelen met ander buitenspeelgoed We vinden het erg belangrijk dat de kinderen veel naar buiten gaan. Volgens de nieuwe Wet Kinderopvang moet er tussen de 3 tot 4 meter buitenruimte beschikbaar zijn voor elk kind. 14 Voeding De kinderen (van baby tot 4 jaar) krijgen bij De Dotterbloem een keer per dag vers fruit. We houden rekening met allergieën en diëten of andere voeding (i.v.m. cultuur of religie) van de kinderen. We bewaken tevens de samenstelling en variatie van de voeding. We volgen ook de voedingsadviezen van de consultatiebureaus van de baby’s. 15 Ziekten Een ziek kind hoort thuis te blijven. Mede door de extra zorg van het zieke kind en besmettingsgevaar voor andere kinderen is het niet verantwoord uw zieke kind te laten komen. In het informatieboekje staat waarneer een ziek kind niet mag komen op De Dotterbloem.
Bij eventuele ongelukken gaan wij direct met het kind naar een eerste hulppost. Op De Dotterbloem worden geen medicijnen gegeven, behalve als een kuur zou moeten worden afgemaakt (zoals bij antibiotica). Een paracetamol of ander pijn of koortsverlagend middel wordt niet door de leidsters gegeven. 16. Ontruimings- en rampenplan De vestiging beschikt over een ontruimings- en rampenplan. Er wordt periodiek geoefend met dit plan. 17. Protocol kindermishandeling De Dotterbloem beschikt over een protocol meldcode kindermishandeling. Alle lei(st)ers zijn op de hoogte van deze meldcode en weten hoe te handelen. 18 De kenmerken van de pedagogische aanpak Ten slot een kleine samenvatting van het pedagogisch beleid op De Dotterbloem. De uitvoering van dit hele beleid ligt in handen van de leid(st)er. Hij of zij legt een grote stempel op het verzorgen, stimuleren en opvoeden van het kind. In de beroepshouding van een leid(st)er ligt de nadruk op zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen van kinderen in hun eigen ontwikkelingsactiviteiten. Kinderen hebben een sterke drang om groot te worden en om vaardigheden onder de knie te krijgen. In hun ontwikkeling is hun eigen wil een belangrijke drijfveer. Het zelf doen, zelf oplossingen bedenken voor obstakels die op je weg komen, is voor het kind plezierig. Leidsters moeten stil blijven staan bij de volgende kenmerken: - er wordt uitgegaan van de “eigenheid” van het kind; - kinderen worden altijd met respect behandeld; - leidsters behandelen elkaar ook met respect; - leidsters geven altijd het goede voorbeeld; - communicatie tussen leidster en kinderen staat centraal; - het kind wordt gericht ondersteund als het gaat om uitbreiding van ervaringen en activiteiten; - er wordt zorg gedragen voor materiaal dat aansluit bij de ontwikkelingsfase en belevingswereld waarin het kind zich bevindt; - er wordt spelmateriaal aangeboden dat gevarieerd, veilig en duurzaam is en dat het kind prikkelt om ermee te spelen; - waardering en positieve gevoelens over het kind worden uitgesproken; - een (nieuwe) activiteit van het kind wordt ondersteund; - er is gevoel voor signalen van kinderen; - kinderen worden gevolgd in hun ontwikkeling en er wordt gesignaleerd; - duidelijke informatiestroom naar ouders toe van hun kinderen; - er wordt alles aan gedaan om het kind thuis te laten voelen in de groep en te laten functioneren in de groep; - er wordt aandacht besteed aan hygiëne, veiligheid, voeding, normen, regels en waarden.
19. De achterwacht. Een achterwacht is iemand die direct oproepbaar. Een achterwacht is een ondersteunende andere volwassene met wie de Dotterbloem aantoonbaar de afspraak heeft gemaakt dat deze wordt ingezet in geval van een noodsituatie. Deze achterwacht is altijd bereikbaar en daadwerkelijk inzetbaar als achterwacht. De achterwacht is lichamelijk en geestelijk capabel en is binnen een redelijk tijdsbestek (als leidraad geldt vijftien minuten; de aanrijdtijd van een ambulance) in geval van calamiteiten ter plekke zijn. Onze achterwachten zijn groepsleidster Cheryl, groepsleidster Lotte en groepsleidster Jacqueline. Telefoonnummers waarop de achterwacht te bereiken is, staan genoteerd bij elke groep en hangen aan het bord op het kantoor bij de vestigingsmanager.