Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
INHOUD INLEIDING ............................................................................................................................... 3 HOOFDSTUK 1: PEDAGOGISCHE DOELSTELLING ......................................................... 4 1.1 Visie op kinderopvang ...................................................................................................... 4 1.2 Uitgangspunten ................................................................................................................. 4 HOOFDSTUK 2: DE VIER COMPETENTIES ........................................................................ 5 2.1 Sociale veiligheid .............................................................................................................. 5 2.2 Ontwikkeling van de kinderen .......................................................................................... 5 2.2.1 Ontwikkelingsgebieden .................................................................................................. 5 2.3 Persoonlijke competenties ................................................................................................ 7 2.3.1 De rol van de pedagogisch medewerker ..................................................................... 7 2.3.2 Ondersteuning en stimulering van de ontwikkeling ................................................... 7 2.4 Overdracht van normen en waarden ................................................................................. 8 2.4.1 Afspraken, regels en omgangsvormen........................................................................ 8 HOOFDSTUK 3: DE OPVANG................................................................................................ 9 3.1 De stamgroepen ................................................................................................................ 9 3.2 Dagindeling en werkwijze op de stamgroep ..................................................................... 9 3.3 Maximale omvang van de stamgroep ............................................................................. 11 3.4 De pedagogisch medewerkers ......................................................................................... 11 3.5 Het verlaten van de stamgroep ........................................................................................ 11 3.6 Samenvoegen buitenschoolse opvang met het kinderdagverblijf ................................... 11 HOOFDSTUK 4: MEER WETEN OVER............................................................................... 13 4.1 Slapen .............................................................................................................................. 13 4.2 Wennen ........................................................................................................................... 13 4.3 Zindelijk worden ............................................................................................................. 13 4.4 Traktaties......................................................................................................................... 13 4.5 Brengen en halen............................................................................................................. 14 4.6 Ziekte van het kind .......................................................................................................... 14 4.7 Afnemen van een extra dag ............................................................................................. 14 4.8 Vierogen principe............................................................................................................ 15 4.9 De meldcode ................................................................................................................... 15 4.10 VVE .............................................................................................................................. 15 HOOFDSTUK 5: INFORMATIE AAN OUDERS ................................................................. 16 5.1 Het heen en weer schriftje ............................................................................................... 16 5.2 De nieuwsbrief ................................................................................................................ 16 5.3 Ouderavonden en thema-avonden ................................................................................... 16 5.4 10-minutengesprekken .................................................................................................... 16 5.5 Een persoonlijk gesprek .................................................................................................. 16
Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 2 van 17
INLEIDING De pedagogische visie van Cosykids is meer dan een visie op kinderen alleen. Het zegt ook iets over de cultuur binnen onze organisatie. Wie zijn wij? Hoe denken en hoe handelen wij? Niet alleen naar de kinderen, maar ook naar onze ouders en naar elkaar als collega’s. Ons pedagogisch beleid vormt de uitgangspunten van onze organisatie. Cosykids staat voor opvang in een huiselijke en zoals de naam al zegt, knusse sfeer. Dit betekent voor ons dat kinderen zich thuis voelen op de opvang. Het is een plek voor hun waar ze zichzelf kunnen zijn, waar ze zich veilig voelen, waar ze gezien worden. Dit geldt ook voor de ouders, wij kennen onze ouders en maken graag tijd voor een praatje en luisteren naar hun ideeën over de opvang. Deze huiselijke, knusse sfeer is terug te vinden in de uitstraling van de opvang, maar ook in de houding van de medewerkers. We stellen binnen ons beleid het kind centraal, de eigenheid van het kind en zijn karakter. Het kind ontwikkelt zich spelenderwijs. Spelenderwijs ontdekt het zijn omgeving: de dingen die hem omringen, de kinderen en de andere volwassenen. Het leert hoe het zich verhoudt ten opzichte van de wereld om hem heen. De pedagogisch medewerkers hebben als taak om dit proces zo goed mogelijk te begeleiden. Maar wat vragen we dan van hen. Wie moeten ze zijn, hoe moeten ze dan doen? Voordat we dit kunnen beschrijven is het van belang dat we onze visie op kinderen verder definiëren. In dit document willen we graag onze visie op kinderopvang met u delen. Wat willen wij kinderen en hun ouders bieden en hoe doen we dit. Belangrijke vragen waar wij graag antwoord op geven. De oudercommissie heeft een positief advies uitgebracht op dit pedagogisch beleidsplan. Ouders kunnen een exemplaar van het pedagogisch beleidsplan downloaden vanaf de website van Cosykids. Het pedagogisch beleidsplan houden we graag levend. Daarom zullen er jaarlijks pedagogische onderwerpen verder worden uitgewerkt. We hopen dat dit document u zal boeien zoals het omgaan met kinderen ook ons dagelijks boeit en inspireert! Augustus 2013
Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 3 van 17
HOOFDSTUK 1: PEDAGOGISCHE DOELSTELLING 1.1 Visie op kinderopvang Kinderen zijn speels, spontaan, ontwapenend en eisen voortdurend aandacht. Ouders geven hun kinderen meestal zelf dat wat ze nodig hebben, maar soms kan dat even niet en moeten ze de zorg tijdelijk aan anderen overlaten. Bijvoorbeeld wanneer ze moeten werken. Wat is er dan belangrijker dan te weten dat de ouderlijke zorg op professionele wijze wordt overgenomen. Let wel tijdelijk overgenomen, want ons inziens zijn de ouders de belangrijkste opvoeders. De verzorging en begeleiding van het kind op het kinderdagverblijf zal daarom altijd in goed overleg met de ouders plaatsvinden. Ouders mogen wel een zekere ondersteuning bij de opvoeding verwachten als daar behoefte aan is. Ondersteuning in de zin van betrokkenheid bij het kind en het meedenken met de ouders betreffende opvoedingsvragen. Dit meedenken krijgt gestalte in diverse overlegvormen en is wederzijds. De ouders zijn bij Cosykids dus erg belangrijk. Wij houden rekening met het kind als individu evenals de behoeften en verlangens van de ouders qua opvangtijden, verzorging en opvoeding. Door het kind naar een kinderdagverblijf te brengen kiest de ouder voor opvang in een groep. Voor kinderen betekent dit een andere omgeving en omgaan met andere kinderen. Het feit dat Cosykids gekozen heeft voor het werken in verticale groepen komt voort uit onze denkwijze over ontwikkelingsstimulering. Kinderen leren van kinderen. Spelenderwijs kunnen kinderen iets van elkaar opsteken. Denk aan de taal - spraakontwikkeling bij jonge kinderen wanneer de iets oudere kinderen al pratend en kletsend met elkaar aan het spelen zijn. De kinderen leren een eigen plekje in de groep te krijgen en elkaar te respecteren op elkaars mogelijkheden. Een kind moet zich kunnen ontplooien in een kinderdagverblijf. Kinderopvang in een kinderdagverblijf betekent meer dan “gezellig bezig zijn met kinderen”. Om een basis te leggen voor het pedagogisch beleid heeft Cosykids uitgangspunten geformuleerd. Deze uitgangspunten zijn een kader voor al het pedagogisch handelen en voor het leefklimaat in de groepen. 1.2 Uitgangspunten Bij de opvang van de kinderen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de ouders. Er wordt ingespeeld op de individuele behoeften en capaciteiten van elk kind. Er wordt een vast dagritme aangehouden, wat de kinderen duidelijkheid biedt waardoor ze zich veilig en geborgen voelen. Door het aanreiken van materialen en situaties die een kind nodig heeft om tot ontplooiing te komen wordt de ontwikkeling van de kinderen gestimuleerd. Hierbij wordt ingegaan op de behoeften en capaciteiten van het individuele kind. Op het kinderdagverblijf wordt in het oog gehouden of ieder kind de individuele aandacht krijgt dat het nodig heeft, waarbij het belang van de groep als geheel niet uit het oog verloren wordt. Het individu mag niet lijden onder de groep, zoals de groep niet mag lijden onder het individu. Bij de inrichting van het kinderdagverblijf is niet alleen rekening gehouden met de benodigdheden voor kinderen van nul tot vier jaar, maar ook met hun behoeften en mogelijkheden, waardoor het spelen bij Cosykids ook gewoon leuk is.
Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 4 van 17
HOOFDSTUK 2: DE VIER COMPETENTIES 2.1 Sociale veiligheid De opvang bij Cosykids gebeurt in verticale stamgroepen. In de groep wordt zoveel mogelijk ruimte gelaten aan en rekening gehouden met ieder kind. Kinderen leren dan ook al vroeg in zekere mate spelenderwijs rekening met elkaar te houden. Een kind moet de gelegenheid krijgen een gevoel van veiligheid en vertrouwen op te bouwen met de pedagogisch medewerker. Die gelegenheid scheppen wij door zorg te dragen voor stabiliteit en continuïteit in de groep. Ook laten we de kinderen kennismaken met de kinderen van andere groepen door veel samen te werken. We bieden de kinderen zo de gelegenheid om hun leefwereld te vergroten die past binnen hun ontwikkeling. Stabiliteit en continuïteit door een vast dagritme met daarbij behorende regels. Regels die gemaakt zijn vanuit de mogelijkheden en onmogelijkheden van de kinderen. Er moeten voorwaarden worden geschept, waardoor de kinderen zelf orde kunnen houden door zich aan de regels te kunnen houden. Wij vertrouwen er op dat kinderen zelf aangeven wat goed voor ze is en zelf weten wat ze kunnen. Hierbij staan wij open voor wat kinderen aangeven. Kijken en luisteren naar kinderen en ze nemen zoals ze zijn. 2.2 Ontwikkeling van de kinderen Ontwikkeling duidt op veranderingen die zich in bepaalde richting onomkeerbaar voltrekken. Een kind dat zich ontwikkelt, verandert en wel in positieve zin. De verandering houdt vooruitgang in, want het kind gaat op een steeds hogere niveaus functioneren. Een pas geboren baby is totaal afhankelijk van anderen, maar binnen vier jaar kan het kind zich zelfstandig voortbewegen. Een groei van totale afhankelijkheid tot een grote mate van zelfstandigheid. Er zijn verschillende factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van een mens. Die factoren zijn als het ware krachten, die een sterke invloed uitoefenen; krachten die de ontwikkeling in de ene ofwel in de andere richting dringen. We spreken in dit geval van ontwikkelingsfactoren. De volgende ontwikkelingsfactoren zijn te onderscheiden: aanleg (de eigenschappen die je bij je geboorte hebt meegekregen) milieu (de omgeving die invloed uitoefent op de ontwikkeling) In het kinderdagverblijf kan de pedagogisch medewerker de ontwikkeling positief beïnvloeden door te zorgen voor een zodanige sfeer in de groep dat het kind zich op zijn gemak voelt. Ieder kind heeft in een positieve sfeer de behoefte en nieuwsgierigheid om zijn eigen vermogens te gebruiken en vergroten. 2.2.1 Ontwikkelingsgebieden De sociaal- emotionele ontwikkeling Door de verticale samenstelling van de groep kan ieder kind zich uitstekend oefenen in sociale vaardigheden, met op de achtergrond een pedagogisch medewerker die de grenzen aangeeft. De ontwikkeling verloopt in voortdurende wisselwerking met de omgeving. Het kind gaat om met leeftijdgenoten en met jongere en oudere kinderen. Leert rekening te houden met wat een ander kind al wel en nog niet kan. Kinderen reageren sterk op de prikkels die hen bereiken en die hen al dan niet bewust worden aangeboden. Daarbij beïnvloeden kindkenmerken zoals, temperament of geslacht het individuele ontwikkelingsproces. Ieder kind is uniek en wordt op die manier ook benaderd. Het zelfvertrouwen stimuleren wij door de kinderen een voorbereide omgeving aan te bieden. Kijken naar het kind en inspelen
Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 5 van 17
op de behoeftes van het kind. Het creëren van een ruimte waarin je kinderen zelf de keuze kunt laten door voldoende aanbod in ontwikkelingsmogelijkheden. De inbreng van de pedagogisch medewerker wordt bepaald door de verwachtingen die zij hebben, hun ervaringen en kennis, de manier waarop ze zelf zijn opgevoed, hun waarden en normen en door de manier waarop zij op de individuele kindkenmerken reageren. Omdat al deze factoren op elkaar inwerken wordt er bij Cosykids veel gedaan aan de bewustmaking van eigen houding en normen en waarden van de pedagogisch medewerker. De taalontwikkeling Vanaf de geboorte wordt het contact met het kind gelegd door aanraking en het brabbelen en geluiden maken onderling. Dit nodigt het kind uit zelf te komen en contact te maken. De baby leert door ervaring, herhaling en imitatie. Een baby maakt enkele weken na de geboorte de eerste geluidjes. Het gaat hier om geluidjes die vanzelf ontstaan, doordat de baby zijn mond een stukje open heeft. Deze geluidjes worden meer bewust gemaakt vanaf drie maanden. Als het kind zeven maanden oud is, brabbelt hij alleen nog in die klanken die hij in zijn omgeving hoort. Zo rond de twaalfde maand gaat het kind zijn eerste woordjes zeggen. Daarna ontwikkelt de taal zich enorm snel. Op de leeftijd van anderhalf begint het kind te praten in twee-en-drie-woord-zinnetjes. Tussen de tweede en de derde verjaardag worden de zinnen langer. Het kind gaat ook steeds grotere variatie aan woordsoorten gebruiken. Een vierjarige kleuter kan al behoorlijk goed praten. Wij stimuleren dit door te werken met thema’s op de groepen. Bij de behandeling van een thema staat de woordenschat ook centraal. Er worden door de pm’ers woordjes aangeboden die passen bij het thema. Wij werken met het VVE principe. In het dagelijkse dagritme van de kinderen komen elke dag liedjes terug ook bij de dagelijkse rituelen en handelingen wordt veel benoemd om zo de woordenschat van de kinderen te vergroten. De motorische ontwikkeling Beweging is voor kinderen essentieel. Beweging is de eerste taal van de baby. Lang voordat het spreken zich ontwikkelt, uit de baby zich via zijn lichaam. Hoe meer vrijheid en gelegenheid hem is geboden in bewegen, des te groter zal het vertrouwen en de controle over zijn lichaam later in het leven zijn. In de kinderdagverblijven van Cosykids zijn daarom ook geen maxi-cosi's aanwezig op de groepen en wipstoeltjes worden alleen gebruikt om kinderen even rust te geven. Wipstoeltjes mogen nooit de tijd vervangen die een kind spelend op de grond door kan brengen. Door de vrijheid van het bewegen krijgt het kind de mogelijkheid tot ontdekking, wat niet ervaren kan worden vanuit het wipstoeltje of maxi-cosi. De motorische ontwikkeling vormt de basis voor de ontwikkeling van cognitieve en affectieve vaardigheden. De spelontwikkeling Spelen is de meest belangrijke activiteit in een kinderleven vanaf de geboorte. Spelen is noodzakelijk voor fysieke en sociale ontplooiing en de taalontwikkeling van het kind. Hij kan door spelen oude vaardigheden oefenen en nieuwe ermee aanleren. Vrij spelen is van groot belang, maar de pedagogisch medewerker begeleidt het kind zodat hij ten volle gebruik kan maken van zijn leermogelijkheden. Dit doet de pedagogisch medewerker door spelmogelijkheden te variëren en nieuwe activiteiten te bedenken. De ruimtes worden aanpast door de pedagogisch mederwerkers en het spelmateriaal wordt afgestemd op de leeftijd.
Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 6 van 17
2.3 Persoonlijke competenties 2.3.1 De rol van de pedagogisch medewerker De pedagogisch medewerker van Cosykids heeft een belangrijke rol in het bevorderen van het welbevinden en de ontwikkeling van de kinderen. Als er een goed contact is tussen de pedagogisch medewerker en het kind, dan voelt het zich op zijn gemak en kan het op ontdekkingstocht gaan. Vertrouwen is de basis voor ontwikkeling. De ondersteuning die het kind in de eerste levensjaren ondervindt is van groot belang voor de ontwikkeling van de kennis en vaardigheden die het later nodig heeft. Ieder kind heeft veel en goede contacten met anderen nodig. Een kind heeft anderen nodig die ingaan op zijn initiatief tot contact, die hem begrijpen die belangstelling hebben voor wat hij beleeft, die hem aanmoedigen en hem geven wat hij nodig heeft. De ondersteuning die een kind nodig heeft verandert naarmate hij groter en zelfstandiger wordt. In het eerste levensjaar staat het ontwikkelen van een veilige hechtingsrelatie voor het kind centraal. Dan is voornamelijk emotionele ondersteuning belangrijk. Emotionele ondersteuning door te laten merken dat men betrokken is bij wat kinderen beleven, ervaren en voelen. Je geeft kinderen dan een gevoel van geborgenheid, zodat zij zich veilig en op hun gemak voelen. Door betrokkenheid te tonen bij elk kind en positief op hem te reageren kun je het kind 'een goed gevoel' geven. Daarbij is het belangrijk dat het kind wordt aangemoedigd en laat merken vertrouwen te hebben in wat hij kan. Geleidelijk aan gaat het kind steeds meer zelf ondernemen. Veiligheid blijft ook dan een voorwaarde, Daarnaast wordt het belangrijker dat de pedagogisch medewerker ruimte geeft voor de ontdekkingsdrang. Het is voor de kinderen dus van belang dat de pedagogisch medewerker de inhoud van hun ondersteuning steeds aanpast aan het ontwikkelingsstadium van het kind. 2.3.2 Ondersteuning en stimulering van de ontwikkeling Vanuit de ontwikkelingspsychologie kijken we naar de ontwikkelingstaken die het jonge kind met succes moet kunnen doorlopen, wil het later geen problemen ervaren. Het is daarom belangrijk om de ontwikkelingsgebieden van de kinderen te kennen en de houding van de pedagogisch medewerker duidelijk te hebben. De sociaal- emotionele ontwikkeling De pedagogisch medewerker is zich bewust van de behoefte en interesse van kinderen en van de uniciteit van ieder kind in het bijzonder. Er wordt gekeken naar relaties tussen de kinderen onderling en naar de band die het kind ontwikkelt met de pedagogisch medewerker. Door zich wat meer aan de zijlijn op te stellen gaan kinderen meer met elkaar doen. Zij heeft als het ware een begeleidende rol, geen sturende rol. De pedagogisch medewerker staat klaar voor de kinderen en ze helpen het zelf te doen zodat de kinderen het vertrouwen krijgen het zelf te kunnen. Activiteiten van de pedagogisch medewerker komen voort uit inzichten die worden opgedaan door te kijken naar waar de kinderen zelf mee komen. Kinderen worden begeleid in het nemen van besluiten, het oplossen van conflicten en het organiseren van eigen activiteiten. De pedagogisch medewerker creëert een veilige en gestructureerde omgeving, welke voorspelbaar en duidelijk is voor de kinderen. Hierdoor is het voor het kind veilig om te experimenteren met zijn rol en plaats in de groep. De taalontwikkeling Als pedagogisch medewerker leg je het contact door veel tegen de kinderen te praten. Praten in volwassen taal op kindniveau is hierbij van groot belang. Er moet ook de tijd genomen Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 7 van 17
worden om te luisteren naar het kind. Dit geeft het gevoel waardevol te zijn: 'ik ben iemand en waard om gehoord te worden'. Baby's kunnen nog geen antwoord geven, maar reageren wel. De motorische ontwikkeling Activiteiten worden gekoppeld aan een thema en de verschillende ontwikkelingsfases. Door te kijken in welke fase een kind is in de ontwikkeling kan door het aanbieden van spelmogelijkheden een kind worden uitgedaagd zich verder te ontwikkelen. Zo wordt krassen kleuren en tekenen. En gaat het kind van kruipen naar stappen, lopen en later zelfs rennen en klimmen en klauteren. Door de verschillende activiteiten aan te bieden, vraagt de pedagogisch medewerker steeds weer nieuwe vaardigheden te ontwikkelen en oefent het kind de reeds aanwezige bewegingen. De spelontwikkeling Activiteiten die worden aangeboden aan de kinderen komen voort uit wat een kind zelf aangeeft. Door te kijken naar wat de kinderen doen en door de onderlinge interacties te volgen kan de pedagogisch medewerker inspelen op de behoefte van de kinderen. Activiteiten worden aangeboden vanuit een voorbereide omgeving. Een omgeving waar voldoende uitdaging is voor de kinderen, zodat kinderen zelf een keuze kunnen maken. 2.4 Overdracht van normen en waarden Het overbrengen van waarden en normen speelt ook in de opvang van de kinderen voortdurend een rol. Waarden geven uitdrukking aan de betekenis die mensen hechten aan bepaalde gedragingen, dingen of gebeurtenissen. Een kind wordt gevormd door de omgang met volwassenen en andere kinderen. De pedagogisch medewerker is bij de kinderen betrokken. De pedagogisch medewerker onderhoudt contact met alle kinderen uit de groep. Daarnaast is er de omgang met de groep als geheel. Op beide niveaus is er sprake van een voortdurende uitwisseling van normen en waarden in communicatie. In een groep kinderen is er sprake van een continu proces. Door middel van taal vindt er onderling een bewuste uitwisseling plaats van waarden en normen. Daarnaast speelt het non-verbaal uitwisselen en overbrengen een grote rol in de communicatie. 2.4.1 Afspraken, regels en omgangsvormen Voor een kind is het belangrijk om te weten wat de grenzen zijn. Deze grenzen kan een kind ondermeer leren kennen door het handelen van de pedagogisch medewerker. De pedagogisch medewerker zal in haar handelen altijd rekening houden met de ontwikkeling en het niveau van de kinderen. De pedagogisch medewerkers hebben een positieve benadering naar het kind en prijzen gewenst gedrag. Het corrigeren van kinderen kan op verschillende manieren gebeuren. Aansluitend op ontwikkeling en niveau van het kind zal gekozen worden voor een bepaalde manier van handelen: ombuigen van negatief naar positief gedrag door afleiden; zelf het goede voorbeeld geven en het kind daarbij betrekken; het gedrag afkeuren en niet het kind; duidelijk zijn in wat niet kan of mag door aan te geven wat wel kan en mag; tijdelijk afzonderen van het groepsgebeuren (omgedraaid stoeltje). Alles zal berusten op herhaling. Door te herhalen leert een kind wat wel en niet gewenst is.
Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 8 van 17
HOOFDSTUK 3: DE OPVANG 3.1 De stamgroepen De kinderopvang bij Cosykids vindt plaats in verticale stamgroepen. De leeftijd van de kinderen in deze stamgroep is 0 t/m 4 jaar waarbij er niet meer dan 12 kinderen worden opgevangen per groep. Er is bewust gekozen voor deze vorm en niet voor de opvang in horizontale (gelijke leeftijd) groepen. Naar onze mening heeft een verticale groepsindeling belangrijke voordelen voor de kinderen.
Oudere kinderen leren rekening te houden met jongere kinderen; Jongere kinderen leren spelenderwijs veel van de oudere kinderen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan taal- en spelontwikkeling; Broertjes en/ of zusjes kunnen, indien gewenst, bij elkaar in de groep worden geplaatst; Kinderen zitten langere tijd bij elkaar in de groep waardoor er weinig wisselingen zijn van kinderen; Van de verticale groepen kunnen horizontale groepen worden gemaakt door iets te doen met de oudere kinderen uit meerdere groepen (rust in de groep); De kinderen leren een eigen plekje in de groep te krijgen en elkaar te respecteren in elkaars mogelijkheden ; Het kunnen verdelen van aandacht, omdat de slaap- en rusttijden in de verschillende leeftijdscategorieën uit elkaar liggen.
Er worden dagelijks verschillende activiteiten aangeboden aan de kinderen. Kinderen hebben een vaste groep en vaste pedagogisch medewerkers, maar bij het plannen van de activiteiten kan het zijn dat het kind tijdelijk de vaste groep verlaat. Kinderen leren op deze manier ook wennen aan andere kinderen en pedagogisch medewerkers op de locatie en de pedagogisch medewerkers kennen steeds alle kindjes van de gehele locatie. Na de activiteit gaan de kinderen weer naar de eigen stamgroep. We streven er naar ieder kind een eigen vaste stamgroep te geven, maar doordat het aantal kinderen per dag varieert, zijn niet alle groepen iedere dag geopend en kan het zijn dat uw kind op die desbetreffende dag op een andere groep komt. Ieder kind dat bij Cosykids komt wordt in één (en maximaal twee) vaste groep(en) ingedeeld. Van tevoren wordt kenbaar gemaakt op welke dag een kind in welke groep zit, zodat het voor ouders en het kind duidelijk is waar de opvang per dag plaats vindt. Kinderen met een flexibel contract bij Cosykids hebben in principe ook een vaste stamgroep. Maar ook voor hen geldt het bovenstaande. Op rustige dagen, bijvoorbeeld in de vakanties voegen wij groepen ook wel samen, ouders worden hiervan op de hoogte gesteld door ons. 3.2 Dagindeling en werkwijze op de stamgroep Het dagritme voor de baby's wordt bepaald door de ouders. Cosykids streeft ernaar om het dagritme van thuis zoveel mogelijk aan te houden. Bij de intake van de kinderen wordt daarom een eet/slaapschema gemaakt. Als er veranderingen in dit schema optreden, kunnen ouders dit doorgeven door middel van het Cosykids-heen en weer schriftje of in de mondelinge overdracht aan het begin van de dag. Gedurende de dag wordt er steeds gewerkt aan de ontwikkelingsbevordering. Zo gaat het bij het voeden om meer dan het eten alleen en bij het verschonen om meer dan het geven van een
Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 9 van 17
schone luier. Het gaat om contact maken en het kind uitdagen om meer en meer zelfredzaam te worden binnen een veilige en gestructureerde omgeving. De dreumesen en peuters hebben al meer een dagritme. Activiteiten die elke dag vast terugkeren, zoals het ontvangen van de kinderen, het kringgesprek, het eten, slapen, worden gedaan in de eigen stamgroep met de vaste pedagogisch medewerker(s). De dagstructuur is richtinggevend, uiteraard houden we geduurde de dag rekening met de individuele behoeften van de kinderen. Zo wordt een kind met luieruitslag vaker verschoond, en krijgt het kind dat aangeeft nog dorst te hebben iets te drinken. Voorbeeld dagritme dreumesen & peuters 7.30 uur - 8.00 uur: brengen en vrijspel De kinderen worden gebracht. Vrij spel voor de kinderen. 8.00 uur - 9.00 uur: stamgroepen gaan open Kinderen gaan naar hun eigen stamgroep en er is nog tijd om vrij te spelen. 9.00 uur: kringgesprek Elke ochtend wordt een kringgesprek gehouden met de kinderen van de eigen stamgroep. De kinderen en pedagogisch medewerker wensen elkaar goede morgen en kunnen vertellen wat ze hebben meegemaakt, Er kan worden gezongen, geoefend met tellen, kleuren en woorden. Ook wordt er een verhaaltje voorgelezen.. 9.30 uur - 10.00 uur: fruit eten en drinken Samen eten we fruit en drinken we iets op de stamgroep. Verschonen, plassen en handen wassen. 10.00 uur - 11.15 uur: gerichte activiteit/ vrij spelen De kinderen gaan vrij spelen (binnen of buiten) of gaan een gerichte activiteit ondernemen. Activiteiten worden aangeboden door de pedagogisch medewerker. Dit kan in de stamgroep gebeuren, maar er kan ook voor worden gekozen activiteiten buiten de stamgroep te doen. Baby’s, die er behoefte aan hebben gaan slapen in de slaapkamer op de stamgroep. 11.15 uur - 11.30 uur: opruimen en handen wassen Samen opruimen en handen wassen 11.30 uur - 12. 15 uur: brood eten Samen aan tafel voor de broodmaaltijd in de stamgroep. 12.15 uur - 12.30 uur: verschonen en plassen Verschonen of plassen, handen en gezicht wassen en de kinderen die tussen de middag slapen worden in bed gelegd. 12.30 uur - 15.00 uur: slapen Voor de kinderen die niet meer hoeven te slapen of te rusten is er een gerichte activiteit of vrij spel op of buiten de stamgroep. 15.00 uur - 15.30 uur: verschonen, plassen, aankleden Verschonen, plassen en de kinderen die uit bed komen worden aangekleed. 15.15 uur- 15.30 uur: drinken en een tussendoortje eten De kinderen gaan gezamenlijk aan tafel wat drinken en een tussendoortje (b.v. soepstengel of een biscuitje o.i.d) eten. 15.30 uur - 18.00 uur: vrij spelen, een gerichte activiteit en halen kinderen Vrij spelen of een gerichte activiteit op of buiten de stamgroep. Aan het eind van de middag worden kinderen al opgehaald, waarbij er voor de ouders en leiding gelegenheid is voor een praatje.
Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 10 van 17
3.3 Maximale omvang van de stamgroep De stamgroep wordt bepaald aan de hand van de samenstelling van de groep qua leeftijd, de afname van opvang en de grote van de groep qua oppervlakte. Door de locatiemanager van de locatie wordt de stamgroep indeling gemaakt. Wij plaatsen niet meer dan 12 kinderen in één stamgroep. De locatiemanager houdt bij het maken van deze indeling rekening met de leeftijden van de kinderen, zodat de pedagogisch medewerker – kind - ratio niet wordt overschreden. De ouder krijgt tijdens het intake gesprek te horen in welke stamgroep het kind wordt geplaatst en welke pedagogisch medewerkers op die stamgroep werkzaam zijn. 3.4 De pedagogisch medewerkers Het aantal pedagogisch medewerkers dat per dag op een groep staat is afhankelijk van het aantal aanwezige kinderen op de groep. Wij hanteren hierbij de wettelijke richtlijnen. Bij Cosykids werken wij met gediplomeerde pedagogisch medewerkers, er wordt geen gebruik gemaakt van vrijwilligers. Wel kan het voorkomen dat er stagiaires van verschillende pedagogische opleidingen bij ons op de groepen aanwezig zijn. Zij staan altijd boventalig op de groep en worden dus niet gezien als beroepskracht. Omdat wij altijd openen en sluiten met twee pedagogisch medewerkers maken wij geen gebruik van een achterwacht. 3.5 Het verlaten van de stamgroep Bij het openen en sluiten van de stamgroepen kan het zijn dat de kinderen hun eigen stamgroep verlaten. De aanwezigheid van de pedagogisch medewerkers wordt bepaald door de boektijden van de kinderen. Het aantal groepen dat open gaat of open blijft hangt af van het aantal aanwezige kinderen. Het kan daarom voorkomen dat sommige kinderen pas later naar de eigen stamgroep gaan of van hun eigen stamgroep naar de groep(en) gaan waarin gesloten wordt. Per stamgroep wordt gekeken naar de individuele behoeften van de kinderen en naar de groep als geheel. Er wordt door de pedagogisch medewerker een planning gemaakt voor de dag. Deze planning wordt met de pedagogisch medewerkers van de verschillende stamgroepen van de locatie doorgenomen. Het kan in deze planning zo zijn dat b.v. de oudste kinderen uit de verschillende stamgroepen samen een activiteit gaan doen in de speelhal of in de bso ruimte. Op deze manier worden er meerdere mogelijkheden gecreëerd voor de kinderen om ervaringen op te doen en omgeving af te wisselen. De kinderen verlaten dan de stamgroep en worden wellicht begeleid door een pedagogisch medewerker uit een andere stamgroep. De pedagogisch medewerkerkind-ratio wordt dan op kindercentrum niveau vastgesteld. Het kan zijn dat kinderen na het aanvragen van een extra dag of bij een wisseldag in een andere stamgroep worden geplaatst. Dit gebeurt dan omdat door eventuele plaatsing in de eigen stamgroep de pedagogisch medewerker-kind-ratio voor die dag zou kunnen worden overschreden. Het plaatsen in een andere stamgroep gebeurt in overleg met de ouder. 3.6 Samenvoegen buitenschoolse opvang met het kinderdagverblijf In sommige gevallen kan het zijn dat de voorschoolse opvang en de naschoolse opvang wordt samengevoegd met het kdv. Hieronder wordt aangegeven in welke situaties dit gebeurt. Als er 3 of minder kinderen op de bso aanwezig zijn en de pedagogisch medewerkerkind ratio het toelaat, worden de kinderen samengevoegd met het kdv. Dit kan soms
Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 11 van 17
het geval zijn bij het openen of sluiten van de locatie of wanneer de kinderen vrij zijn vanwege een roostervrije dag op school. Als kinderen van het kinderdagverblijf bijna 4 worden en door gaan naar de buitenschoolse opvang, wordt de mogelijkheid geboden te gaan wennen. Dit gebeurt alleen als de kinderen dit zelf ook willen en de groepssamenstelling van de buitenschoolse opvang dit toelaat.
Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 12 van 17
HOOFDSTUK 4: MEER WETEN OVER... 4.1 Slapen Ook met het slapen wordt het ritme van thuis aangehouden. De slaapkamers zijn voldoende groot. We streven ernaar dat ieder kind een eigen bed heeft. Het onderlaken wordt dagelijks verschoond en het overige beddengoed minimaal 1 maal per week (indien noodzakelijk natuurlijk vaker). Het is de bedoeling dat kinderen hun eigen slaapzak meenemen. 4.2 Wennen Ouders moeten wennen aan het feit dat ze de verzorging van hun kindje tijdelijk uit handen geven. 'Zal alles goed gaan, is er voldoende aandacht voor mijn kind, als mijn kindje huilt zullen ze dan wel weten waarom?' Het kind moet wennen aan de nieuwe omgeving. Nieuwe kinderen, nieuwe volwassenen en andere geluiden en dingen die net iets anders gaan dan thuis. Het is voor veel ouders een geruststelling het kindje een paar keer te kunnen brengen terwijl zij nog thuis te bereiken zijn. Het geeft hen een veilig gevoel te weten dat ze even kunnen bellen hoe het gaat met hun kind op het kinderdagverblijf. En dat zij hun kindje meteen kunnen ophalen, als het kind nog erg aan alles moet wennen. Eerlijkheid en een goede communicatie in deze wenperiode (en daarna ook natuurlijk) is van belang voor de nodige vertrouwensrelatie. Tijdens het intakegesprek kan worden besproken hoe de periode van wennen moet verlopen. De ouder kent het kind natuurlijk het beste en kan daarom ook als geen ander inschatten hoe het kind zal reageren en hoe daar het beste mee om is te gaan. Het gevolg is dat de periode van gewenning voor elk kind verschillend kan verlopen, waarbij er een taak voor de pedagogisch medewerker ligt om hier zo goed mogelijk op te anticiperen. Wanneer een kind gebruik gaat maken van een tweede stamgroep wordt ook een wenperiode afgesproken. Hierbij verloopt de periode van gewenning ook verschillend per kind. De pedagogisch medewerkers stemmen dit af met de ouders van het kind. Wanneer een kind komt wennen wordt met ouders afgestemd hoe lang het kind komt wennen. Het aantal kinderen dat gelijktijdig komt wennen in een stamgroep is nooit meer dan 3. 4.3 Zindelijk worden Een kind wordt zindelijk wanneer het daar zelf aan toe is. Is dit het geval, dan zal er in overleg en samenwerking met de ouders toegewerkt worden naar het zindelijk maken van het kind. Het 'potje plassen' is een sociaal gebeuren. Kinderen die zindelijk beginnen te worden gaan op gezette tijden op de pot/wc. Daar kinderen vooral tijdens of na het eten hun ontlasting kwijtraken, zijn dit de momenten op de dag om ze op de pot te zetten. Tijdens het 'potten' wordt een verhaaltje voorgelezen of gezongen, zodat alles in een ontspannen sfeer gebeurt. Elk goed resultaat zal worden beloond, waardoor het kind wordt gestimuleerd. Naast de meegebrachte verschoonkleertjes door de ouders, zijn er op het kinderdagverblijf verschoonkleren aanwezig voor eventuele ongelukjes. 4.4 Traktaties Een kind krijgt jaarlijks nogal wat traktaties aangeboden. Bijvoorbeeld bij verjaardagen of als een kind afscheid neemt. Wel vragen wij ouders, wanneer hun kind trakteert, een gezonde traktatie mee te geven. Het is natuurlijk de beslissing van de ouders om wel of niet te trakteren. In overleg met de pedagogisch medewerker kunt u aangeven wat u graag zou willen trakteren,op welke dag u het graag wilt vieren en of er foto’s moeten worden gemaakt (u kunt zelf een camera meenemen en tijdelijk achterlaten op de groep). Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 13 van 17
4.5 Brengen en halen Het brengen van een kind is een heel belangrijk moment van de dag. Vooral jonge kinderen (± 8 tot 18 maanden) kunnen moeite hebben met het loslaten van de vertrouwde ouder. Het is dan ook belangrijk dat een ouder de tijd neemt om afscheid te nemen. Hou daarbij in het oog dat ook een te lang blijven weer moeilijkheden kan creëren. Een kind moet leren dat zijn ouders weer terugkomen, maar daar gaat wel een tijdje overheen. Het is aan de leiding om dit proces goed te begeleiden: de ouders altijd laten zeggen tegen het kind dat ze weggaan (hoe jong ze ook zijn en hoe moeilijk dit ook kan zijn), hoe kan een kind immers leren dat zijn papa of mamma terugkomt als hij niet eens heeft gezien dat deze weg is gegaan; het afscheid nemen niet rekken; pedagogisch medewerker en kind zwaaien de ouder uit; het verdriet toestaan en benoemen; pedagogisch medewerker troost en knuffelt het kind; het kind afleiden en aanzetten tot spel. De momenten van brengen en halen geven gelegenheid tot het uitwisselen van informatie en vragen aangaande het kind tussen ouder en pedagogisch medewerker. De pedagogisch medewerker zal altijd klaar staan om even een kort gesprekje met de ouder te hebben. De ouder kan bij binnenkomst belangrijke informatie doorgeven over hun kindje waar de pedagogisch medewerker op die dag rekening mee dient te houden. De pedagogisch medewerker zal aan het eind van de dag vertellen hoe het die dag is gegaan met het kindje en of er nog bijzonderheden zijn. Wanneer uw zoon of dochter door een ander persoon in uw familie- of vriendenkring wordt opgehaald, dan moet u dit bij de overdracht ’s ochtends benoemen. Wanneer iemand anders hem/haar ophaalt vragen wij ook naar het ID-bewijs zodat wij altijd kunnen verifiëren of de informatie klopt. 4.6 Ziekte van het kind Met betrekking tot ziekte wordt aan de hand van de richtlijnen van de GGD bepaald of een kind wel of niet mag komen/blijven. Als het kind koorts krijgt, ziek wordt op het kinderdagverblijf zullen de ouders te allen tijde worden ingelicht. Medicijnen worden nooit zonder schriftelijke toestemming van de ouders gegeven. Heerst er een besmettelijke ziekte, dan zal dit kenbaar gemaakt worden aan alle ouders. Als er een ziekte heerst die negatieve gevolgen kan hebben voor mensen uit risicogroepen (zoals zwangere vrouwen), dan zullen deze mensen direct hierover gebeld worden. Wij zijn van mening dat een ziek kind het liefst in zijn vertrouwde omgeving is. Mocht het echter niet lukken om het kind thuis te houden of vervangende opvang te hebben, dan zullen wij er alles aan doen om het kindje de juiste verzorging en aandacht te geven Hierbij houden wij in het oog dat dit niet ten koste gaat van andere kinderen. Dit geldt alleen voor ziektes waarvan de GGD aangeeft dat wering niet noodzakelijk is. 4.7 Afnemen van een extra dag Wanneer incidenteel een extra dag wordt afgenomen, is het streven om kinderen in hun eigen stamgroep op te vangen. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt de keuze aan ouders voorgelegd opvang aan te bieden in een andere groep. Wanneer er structureel een extra dag wordt afgenomen is het streven om de kinderen in hun eigen stamgroep op te vangen. Wanneer dit niet het geval is, wordt voor het ingaan van het
Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 14 van 17
extra dag met ouders schriftelijk vastgelegd hoe lang het kind in een tweede stamgroep wordt opgevangen. Bij het afnemen van een extra dag wordt altijd rekening gehouden met de pedagogisch medewerker- kind ratio. 4.8 Vierogen principe Dit principe gaat er vanuit dat als een pedagogisch medewerker alleen is met de kinderen, er altijd iemand moet kunnen meekijken of meeluisteren. Daarom voegen wij aan het begin en eind van de dag en tussen de middag vaak groepen samen, waardoor ook op zo'n moment wordt voorkomen dat een medewerker alleen is met de kinderen. Behalve dat wij op deze manier het vier ogenprincipe nastreven, wordt hier ook al uitvoering aan gegeven, door de vele ramen die tussen de ruimtes aanwezig zijn. Hierdoor is het mogelijk om vanuit de naastgelegen ruimte zicht te houden op datgene wat zich in de ruimte ernaast afspeelt. Ook worden verschoonruimtes en keukens gedeeld. Deze ruimtes hebben allemaal deuren met ramen. Pedagogisch medewerkers lopen zo makkelijker bij elkaar binnen en kunnen elkaar goed zien. Daarnaast komt de locatiemanagers geregeld de groepsruimtes binnen en lopen ook de pedagogisch medewerkers bij elkaar binnen. Stagiaires worden niet meegeteld om aan de pedagogisch medewerker-kindratio te voldoen, maar dienen uiteraard wel als extra paar ogen. Ook zijn ouders altijd welkom om een dagdeel mee te kijken op de groep. 4.9 De meldcode Het welbevinden van kinderen staat bij ons hoog in het vaandel. Niet alleen om deze binnen de opvang zo groot mogelijk te houden, maar wij vinden het belangrijk dat een kind het naar zijn zin heeft en zich prettig voelt; bij ons, op school, thuis en elders. De signalen die het kind hierop afgeeft nemen we altijd serieus. Ook als het kind aan ons laat merken dat het wat minder gaat. Bij Cosykids werken we met de landelijke meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling die ons handvatten geeft bij een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. 4.10 VVE VVE staat voor Voor- en Vroegschoolse Educatie. Bij Cosykids werken we met de VVEmethode Startblokken. Binnen Startblokken werken we met thema's die iedere 6 tot 8 weken wisselen. Deze thema's liggen dicht bij de belevingswereld van de kinderen, denk aan 'boerderijdieren' of 'de bakker'. Door te werken met thema's leren kinderen nieuwe woorden en vaardigheden aan. Dit is ook het doel van VVE, kinderen spelenderwijs stimuleren in hun ontwikkeling. Ook bereiden we de oudste kinderen zo voor op de basisschool, de kinderen leren simpele dingen, zoals op je beurt wachten, tellen en bijvoorbeeld een werkje maken, die de overgang naar het basisonderwijs versoepelt.
Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 15 van 17
HOOFDSTUK 5: INFORMATIE AAN OUDERS 5.1 Het heen en weer schriftje Kinderopvang is niet alleen het opvangen van kinderen. Wij vinden het belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan de individuele ontwikkeling van het kind. Elk kind krijgt daarom na plaatsing een mentor toegewezen. Deze pedagogisch medewerker is verantwoordelijk voor het verslag in het heen en weer schriftje van haar mentorkind. Elk kind krijgt een eigen heen en weer-schriftje. Dit schrift is bedoeld voor informatie-uitwisseling tussen ouders en kinderdagverblijf. Iedere keer als een kind een dag(deel) bij Cosykids wordt opgevangen wordt er door de pedagogisch medewerker een verslag in het schriftje geschreven. Ouders kunnen thuis zelf ook een stukje in het schriftje schrijven met informatie over hun kind. Er zijn ouders die dit 'dagboek' als een leuke herinnering voor later beschouwen. Onderwerpen van het opvangverslag voor de kinderen van 0 tot 1 jaar tijden waarop is gegeten, gedronken & geslapen; of de kinderen ontlasting hebben gehad; bijzonderheden, opvallende zaken / gedrag het heen en weer schriftje wordt bijgehouden tot 1 jaar. 5.2 De nieuwsbrief Per locatie wordt de ouder regelmatig op de hoogte gehouden van het nieuws op de locatie door de nieuwsbrief. Daarnaast bevat de nieuwsbrief een kindgericht thema, is er het laatste nieuws van de organisatie in het algemeen in opgenomen en is er ruimte gereserveerd voor het nieuws vanuit de oudercommissie. 5.3 Ouderavonden en thema-avonden Eenmaal per jaar is er een ouder- c.q. thema-avond. Deze wordt georganiseerd door de oudercommissie en het team van de locatie samen. Het te behandelen onderwerp zal worden bepaald middels de vraag & interesse van ouders en pedagogisch medewerker. 5.4 10-minutengesprekken Deze gesprekken vinden één keer per jaar plaats. De naam zegt het al. Het zijn gesprekjes van zo‟n 10 minuten waarin de opvang van het kind specifiek wordt besproken. Een belangrijk aspect van een dergelijk gesprek is de ontwikkeling van het kind. De kindbesprekingen en observaties zijn dus een belangrijke leidraad voor het gesprek. Om deze reden zullen ouders het gesprek voeren met de mentor van het kind. Als een kindje naar de basisschool gaat, dan zal er een afsluitend gesprek worden gehouden. Het eindverslag wordt met de ouders besproken en ouders kunnen dit meenemen tijdens de intake van de nieuwe basisschool. 5.5 Een persoonlijk gesprek We willen de organisatie zo 'klein' en persoonlijk mogelijk houden. Dit houdt in dat binnen de organisatie de lijnen kort moeten zijn. De drempel voor ouders moet zo laag mogelijk blijven. Voor hen is het ons inziens het makkelijkst en meest veilig om rechtstreeks contact te hebben met de locatie waar hun kind wordt opgevangen. Vragen over de opvang van het kind zelf kunnen gesteld worden aan de pedagogisch medewerker. Vragen op organisatorisch gebied kunnen gesteld worden aan de locatiemanager. Ook bestaat er de mogelijkheid een afspraak te maken met de locatiemanager voor (dringende) zaken die de ouder persoonlijk willen bespreken. De ouders kunnen hiervoor een Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 16 van 17
afspraak maken met de locatiemanager. Er zijn situaties denkbaar waarbij de locatiemanager graag de steun van iemand van het management team bij zo'n gesprek wil hebben. De ouder wordt van te voren op de hoogte gesteld als de locatiemanager aansluit bij het gesprek.
Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf
augustus 2013
Pagina 17 van 17