CHAPEAU KINDERWERK
Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf Een compliment voor ieder kind! Sandra van de Laar 26-5-2013 Aangepast op 20-5-2014 en 31-10-2014
Het pedagogisch werkplan geeft informatie over de manier van werken binnen Chapeau Kinderwerk. Het is in het dagelijks werken een rode draad voor het begeleiden van jonge kinderen. Hoofdstuk 1 en 2 hebben betrekking op alle leeftijdgroepen. Hoofdstuk 3,4 en 5 gaan specifiek in op bepaalde groepssamenstellingen.
1
1.1 Voorwoord Chapeau staat voor een positief opvoedingsklimaat. Kinderen in de kinderopvang zijn jong en kwetsbaar. Door een prettige sfeer, een compliment en persoonlijke aandacht van de pedagogisch medewerkers zal het kind zich veilig voelen. Het is onze taak om het kind zorgzaam, liefdevol en stimulerend te begeleiden, zodat het zich verder kan ontwikkelen tot een evenwichtige persoonlijkheid. 1.2 Algemene Doelstelling Chapeau Kinderwerk biedt een antwoord op vragen van ouders en verzorgers m.b.t opvang, samen leren spelen en educatie. Ouders krijgen de mogelijkheid om de zorg en opvoeding van de kinderen te combineren met werk, een studie en/of een andere maatschappelijke invulling. 1.3 Visie en doelstellingen Chapeau Kinderwerk hanteert een positief opvoedingsklimaat. Kinderen worden gestimuleerd in hun gedrag door complimenten en aanmoediging. Kinderen voelen zich hierdoor veilig en worden gestimuleerd om zichzelf verder te ontwikkelen. De opvoeder hanteert realistische verwachtingen en is zelf een goed voorbeeld voor het kind. Chapeau Kinderwerk stelt zichzelf als doelstelling om door een positief opvoedingsklimaat kinderen uit te dagen in hun ontwikkeling tot zelfstandige en zelfbewuste mensen met een actieve deelname aan de maatschappij. 1.4 Visie naar praktijk Het pedagogisch beleidsplan is een rode draad voor medewerkers van Chapeau Kinderwerk. Zij vertalen de visie en doelstellingen tijdens de dagelijkse activiteiten naar de praktijk met de kinderen. Daarnaast informeert het pedagogisch werkplan ouders en verzorgers over de werkwijze en invulling van de opvang. De pedagogische visie kent op verschillende manieren een vertaling naar de praktijk: 1) Dagelijks handelen van medewerkers 2) Oudercontacten; rondleidingen, intakegesprekken, haal- en brenggesprekken 3) Informatieverstrekking; Informatieboekje, ouderavonden, workshops, nieuwsbrieven 4) Beleidsmap ouders op de locatie Bij pedagogische vragen of problemen kan de intern begeleider van de basisschool geraadpleegd worden. Eventueel wordt er samen met de intern begeleider gekeken naar de inschakeling van andere instanties. 1.5 Ouders Ouders zijn en blijven eindverantwoordelijke van hun kind. De opvoeding en begeleiding wordt afgestemd waar kan met de ouders. Tijdens de intake wordt gevraagd of ouders belangrijke opvoedingswaarden hanteren, die voort te zetten zijn tijdens de dagopvang. Ouders worden voorzien van digitale informatie m.b.t. pedagogisch beleid, veiligheids- en gezondheidsbeleid en huisregels. De RIV en RIG hangen op een zichtbare plaats in de hal. Relevante beleidsstukken voor ouders liggen op een centrale plaats in de hal om in te kijken. Verdere actuele informatie wordt opgehangen op het prikbord in de hal of op een andere centrale plaats voor informatie. Wij houden ouders op de hoogte van alle ontwikkelingen door middel van Chapeau Nieuws. Deze nieuwsbrief verschijnt 1 keer per maand. De ontwikkeling van de kinderen delen wij met ouders door middel van de kindmap, kindontwikkelingsgesprekken en gesprekken tijdens haal- en brengmomenten. 1.6 Oudercommissie Chapeau Kinderwerk beschikt over een oudercommissie. Een aantal keer per jaar wordt er overlegd tussen de oudercommissie en Sandra van de Laar. Het gaat daarbij om zaken als de uitvoering van het pedagogisch beleid, voedingsaspecten en de risico inventarisatie veiligheid en gezondheid. De oudercommissie heeft op deze zaken adviesrecht. Daarnaast is de oudercommissie soms betrokken bij ouderavonden en feesten.
2
Hoofdstuk 2 2.1 Pedagogisch doelen 1 2 3 4
Bieden van emotionele veiligheid Ontwikkelen van passende sociale vaardigheden Ontwikkelen van persoonlijke kwaliteiten en talenten Eigen maken van normen en waarden
2.1.1 Bieden van emotionele veiligheid Het kind wordt op de opvang door vaste medewerkers begeleidt. De medewerker draagt er zorg voor dat er een vertrouwensband wordt opgebouwd met het kind en de ouders. De medewerker vraagt iedere week aan de ouder of de opvang naar wens verloopt. Naast het dagelijks contact zijn er nog momenten van contact met de ouder over de opvang; schriftje van het kind wordt wekelijks geschreven (kinderdagverblijf) ouderavond min. 1x per jaar kindontwikkelingsgesprek min. 1 x per jaar tevredenheidenquête min. 1x per 2 jaar De medewerker zal zich inleven in het kind door o.a.: het kind welkom te heten bij binnenkomst, een persoonlijk gesprek aan te gaan met het kind, oogcontact te maken, het kind bij zijn naam aan te spreken, gevoelens te benoemen, het kind ruimte te geven om emoties te uiten etc. Vanuit een respectvolle houding wordt het kind benadert en mag het zijn wie het is. 2.1.2 Ontwikkelen van passende sociale vaardigheden Door de opvang in de groep ervaart het kind meerdere kinderen in een groep. Al op jonge leeftijd kunnen er vriendschappen ontstaan. Medewerkers zullen kinderen stimuleren om contact te maken met andere kinderen, rekening te houden met anderen, respect te tonen voor elkaar en elkaar een helpende hand te bieden. Het kind zal ervaren, dat het erbij hoort en mag zijn wie het is. Door positief taalgebruik van de medewerker, door te luisteren naar het kind en door respect te tonen zal het kind de medewerker als een voorbeeld zien. Chapeau Kinderwerk hecht waarde aan de volgende sociale vaardigheden; positief taalgebruik gebruik van woorden passend bij de leeftijd van het kind luisteren naar elkaar en elkaar laten uitpraten gebruik van woorden als alsjeblieft en dank je wel geen kinderen weren om mee te spelen elkaar helpen met bijv. jas aantrekken, schoenen dichtdoen etc. Tijdens o.a. het dagelijkse kringmoment, tafelmomenten en activiteiten besteedt de medewerker aandacht aan de sociale vaardigheden op een passende manier binnen de belevingswereld van het kind. 2.1.3. Ontwikkelen van persoonlijke kwaliteiten en talenten Ieder kind is uniek en heeft eigen unieke talenten. Door verschillende materialen en activiteiten aan te bieden zal het kind eigen talenten en kwaliteiten leren kennen. De medewerker biedt een gevarieerd aanbod aan van ervaringen en stimuleert deelname van het kind. Door zich optimaal in te leven in de belevingswereld van het kind, zal het kind passende activiteiten ervaren, die het zelfvertrouwen stimuleren. De medewerker stelt open vragen aan het kind, zodat het kind uitgenodigd wordt om een wens kenbaar te maken; Wat wil je graag doen? Wanneer het kind het lastig vindt om dit aan te geven, zal de medewerker vanuit verschillende vaardigheden suggesties doen. We kunnen gaan breien. We kunnen gaan voetballen. Om het samen doen te bevorderen zal de medewerker stimuleren om samen tot een idee te komen. De wijze waarop, wordt bepaald door de leeftijd van het kind en de mate waarin het kind zelf komt tot inspiratie voor een activiteit. De activiteiten zijn in te delen in de volgende groepen: sport en bewegen creatief expressie ontdekken
3
De medewerker zal het kind stimuleren om zelf aan te geven wat het leuk vind om te doen. Kinderen zijn niet verplicht deel te nemen aan de geboden activiteiten. 2.1.4. Eigen maken van normen en waarden De medewerker geeft het juiste voorbeeld in bijv. de omgangsvormen en eetrituelen. Kinderen leren door een goed voorbeeld. Normen en waarden worden gedurende de dag door de medewerker herhaald en toegepast. Chapeau Kinderwerk hanteert o.a. de volgende normen en waarden; Liefde en respect voor elkaar Er wordt niemand buitengesloten en we doen elkaar geen pijn Hulp vragen en kunnen ontvangen De medewerker zal kinderen stimuleren om elkaar onderling te helpen. Vriendelijkheid Vriendelijkheid uit zich door o.a. ‘dank je wel’ en ‘alsjeblieft’ te zeggen, niet te schreeuwen en oprecht naar elkaar te luisteren. Eerlijk zijn Eerlijk zeggen wat er is gebeurd of is gezegd in o.a. conflictsituaties Geduldig zijn Elkaar de tijd en ruimte te geven om zich te uiten of iets eigen te maken 2.2 Medewerkers Medewerkers zijn zich bewust van hun essentiële rol om een positief pedagogisch klimaat te scheppen en te voldoen aan de verwachtingen zoals de organisatie dat verwoord. Kinderen hechten zich aan medewerkers. Hierdoor treedt een medewerker op als een vertrouwenspersoon van het kind. Medewerkers helpen het kind door o.a. gevoelens te benoemen en te verwoorden, de helpende hand te bieden, vriendelijk te zijn en kinderen welkom te heten. Alle medewerkers hebben minimaal een gerichte MBO opleiding met aanvullende kwaliteiten passend bij het vak kinderopvang. De medewerkers kunnen allen een Verklaring Omtrent Gedrag overhandigen. De voertaal is Nederlands binnen Chapeau Kinderwerk. Alle medewerkers hebben een Kinder-EHBO diploma en een BHV diploma. Medewerkers hebben vaste werkdagen, maar kunnen wisselende diensten hebben. Uitgaande van openingstijden van 7.15 uur tot 18.15 uur ziet een werkschema er als volgt uit; Medewerker 1 7.15 uur tot 17.00 uur Medewerker 2 9.00 uur tot 18.15 uur Afhankelijk van het aantal kinderen en de dagindeling delen de medewerkers hun pauze in. De pauzes vinden plaats tussen 13.00 -14.30 uur. Medewerkers werken 9 uur per dag. Tijdens de pauzes blijven er 2 volwassenen op de groep, bijv. vaste kracht met stagiaire, klassen assistent of vrijwilliger. Bij ziekte of vrije dag van een medewerker zal het streven zijn, dat de andere medewerker de werkdag waarneemt. In andere gevallen zal er een vaste invalkracht gevraagd worden de groep waar te nemen. 2.3 Vrijwilligers/stagiaires en ondersteunende beroepskrachten Op de groep kan een vrijwilliger of stagiaire aanwezig zijn. Beide functies vallen onder de verantwoordelijkheid van de medewerker van de groep en zullen niet alleen met een groep kinderen, buiten toezicht van de medewerkers, activiteiten op zich nemen. Vrijwilligers en stagiaires zijn in het bezit van een verklaring omtrent gedrag. Chapeau Kinderwerk is een erkend leerbedrijf bij Calibris. Stagiaires worden begeleid aan de hand van hun BPV boek van school. Vrijwilligers krijgen een vrijwilligersovereenkomst waarin staat welke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zij hebben binnen Chapeau Kinderwerk. Chapeau Kinderwerk streeft er naar om andere beroepskrachten introductie of workshops te laten aanbieden. Hierbij kan gedacht worden aan tandarts, brandweer, kunstenaar etc. Dit aanbod zal altijd plaatsvinden in het bijzijn van een pedagogisch medewerker van Chapeau Kinderwerk. Chapeau Kinderwerk kan ondersteund worden door de combinatiefunctionarissen van Stichting Welzijn Geldermalsen. Zij verzorgen in het bijzijn van een beroepskracht van Chapeau verschillende naschoolse activiteiten o.a. op gebied van sport, spel, educatie en cultuur. In de hal wordt op een centrale plaats voor ouders zichtbaar gemaakt wie er werken op de locatie.
4
2.4 De groepen De groepen worden ook wel stamgroepen genoemd. Ieder kind en medewerker is verbonden aan een stamgroep. Binnen deze stamgroep hebben kinderen een eigen bedje,eigen knuffel, kapstok, foto op de muur en hechte vriendschappen. Alleen voor gerichte activiteiten verlaat het kind met een vertrouwde en bevoegde medewerker de stamgroep. De peuters van 3 jaar en ouder van de dagopvang verlaten hun stamgroep met een bevoegd medewerker van het kindcentrum om passende activiteiten te doen bij het leerplein van de school of bij de basisonderwijsgroep onderbouw. 2.5 Samenstelling van de groepen Door de kleinschaligheid per locatie kent Chapeau Kinderwerk verticale leeftijdsgroepen. Kinderdagverblijf 0-4 jaar 12 kinderen, 2 pedagogisch medewerkers Kinderdagverblijf 0-4 jaar 16 kinderen, 3 pedagogisch medewerkers Het kinderdagverblijf (0-4 jaar) zal een maximale groepsgrootte hebben van 12 kinderen met 2 medewerkers. Daarnaast zijn er flexibele kindplaatsen beschikbaar Tabel 1. Berekening van de beroepskracht-kind-ratio en maximale groepsgroottes bij groepen in de dagopvang
Groepen alle kinderen één leeftijd
Gemengde leeftijdsgroepen
Minimaal Leeftijd aantal kinderen beroepskrachten
Minimaal Maximaal aantal aantal beroepskinderen krachten
Maximaal aantal kinderen
Minimaal aantal beroepskrachten
Minimaal Maximaal aantal aantal beroepskinderen krachten
Maximaal aantal kinderen
0 tot 1
1
4
2
8
3
12
----
----
1 tot 2
1
5
2
10
3
15
4
16
2 tot 3
1
6
2
12
3
16
----
----
3 tot 4
1
8
2
16
----
----
----
----
0 tot 2
1
5
2
91
3
14 1
4
16 1
0 tot 3
1
5
2
9 2 / 10 3
3
15 1
4
16 1
0 tot 4
1
54/65
2
9 6 / 10 7 / 11 3 8 /12 9
16 1
----
----
1 tot 3
1
6
2
11
3
16
----
----
1 tot 4
1
7
2
13
3
16
----
----
2 tot 4
1
7
2
14
3
16
----
----
1
Waarvan maximaal acht kinderen van 0 jaar. Bij een groep met acht kinderen van 0 jaar. Bij een groep met zeven of minder kinderen van 0 jaar. 4 Bij een groep met vier kinderen van 0 jaar. 5 Bij een groep met drie of minder kinderen van 0 jaar. 6 Bij een groep met acht kinderen van 0 jaar. 7 Bij een groep met zeven kinderen van 0 jaar. 8 Bij een groep met zes kinderen van 0 jaar. 9 Bij een groep met vijf of minder kinderen van 0 jaar. 2 3
1
In plaats van een derde beroepskracht kan een andere volwassene worden ingezet.
Bron website Rijksoverheid
5
2.6 Achterwacht Per locatie zijn er tijdens de genoemde openingstijden 2 volwassenen aanwezig, namelijk een pedagogisch medewerker en een vrijwilliger en/of stagiaire. e Mocht er door omstandigheden geen 2 volwassene aanwezig zijn, dan is er een achterwacht geregeld :een leerkracht van O.B.S. De Minzerie tel. nr. 0345-651424 Buren van Netstraat 3 Enspijk (telefoonnummer op locatie) 2.7 Inrichting groepsruimte en buitenruimte De groepsruimte wordt gekenmerkt door een huiskamersfeer. Kinderen voelen zich veilig in deze ruimte en er is een gezellige sfeer. In de huiskamer vinden allerlei activiteiten plaats omtrent eten/drinken, spelletjes en knutselen. We werken met verschillende thema’s door het jaar heen. Zo komen de verschillende seizoenen ook aan bod. De kinderen krijgen dan besef van de verschillende jaargetijden. Er wordt gewerkt met verschillende hoekjes, zodat kinderen elkaars spel minimaal storen. De buitenruimte biedt mogelijkheden om je energie kwijt te kunnen en te ontdekken. Kinderen kunnen fietsen, stoepkrijten, in de zandbak spelen, maar ook bloemetjes plukken in het gras en naar de beestjes kijken. We hebben respect voor de natuur en leren kinderen niet zomaar blaadjes of takken van de bomen te breken. Op het kinderdagverblijf te Enspijk hebben wij een dierenweide. De kinderen van het kinderdagverblijf, BSO en de school verzorgen dagelijks de dieren. In de dierenweide bevinden zich kippen en konijnen. 2.8 Buitenspel en natuur bij Chapeau Bij Chapeau Kinderwerk spelen wij iedere dag buiten, wij proberen minimaal 60 minuten op een dag met de kinderen buiten te zijn, ongeacht het weer. Ons kinderdagverblijf beschikt over een prikkelende en uitdagende tuin. Spelen en buiten spelen zijn belangrijk voor de ontwikkeling en gezondheid van de kinderen. Hun wereld wordt groter door het buiten spelen. Op een uitdagende speelplaats of tuin kunnen de kinderen ontdekken, verkennen, uitdaging en avontuur aangaan. De kinderen kunnen buiten vrij bewegen en hun lichamelijke mogelijkheden ervaren; klimmen en klauteren, de grove motoriek. Ook de fijne motoriek wordt gestimuleerd door bijvoorbeeld het spelen met zand of de blaadjes. Door het samenspel buiten kan een kind inzicht krijgen in zijn eigen gevoelens en die van anderen. Dat is goed voor de sociale ontwikkeling. In het buitenspel doen kinderen ook een schat aan andere ervaringen op, waaraan ze woorden kunnen verbinden. Dat vergroot hun woordenschat en taalbegrip. Buitenspelen geeft net even die verandering door andere geuren,temperaturen,geluiden en kleuren. Onze tuin: De zandbak, wat kun je allemaal doen met zand?; voelen, ervaren van zand Palen in de zandbak om doorheen te lopen Tractorband om in te verstoppen Babyweide, het voelen van de wind en het gras De boomstammen om overheen te lopen en te klimmen en klauteren Picknicken aan onze boomstamtafel Bloemetjes ruiken Boomschors, op je blote voeten er doorheen wandelen Stampen in de plassen met onze laarzen En zo zijn er nog veel meer activiteiten te beleven in onze tuin. Door middel van foto’s die wij ouders doorsturen laten wij de activiteiten zien die wij met de kinderen in de natuur/tuin beleven. Ook wordt er informatie gegeven over het belang van buitenspelen via onze nieuwsbrief en door middel van een ouderavond.
6
2.9 Natuurbeleving de moestuin en dierenweide Naast het kinderdagverblijf hebben wij een moestuin met groente, fruit en kruidenplantjes. Kinderen kunnen de planten zien groeien en kunnen ze ruiken en proeven. De kinderen leren hoe ze hun eigen eten kunnen kweken en waar het vandaan komt. Kinderen beleven zo de seizoenen en zien dat er een tijd van bloeien en oogsten is. Samen zorgdragen voor de moestuin werkt bij aan het ontwikkelen van waarden en normen Ook zijn er verschillende beestjes en insecten te vinden in de moestuin; samen naar wormen zoeken. Wat zien we bijvoorbeeld onder een stoeptegel? Door de interactie met dieren leren kinderen verantwoordelijkheid dragen, ontwikkelen ze een zorgzame houding en gedrag, hebben ze gezelschap, krijgen ze sociale steun, veiligheid, troost, vermaak en de mogelijkheid om genegenheid te tonen. Maar dieren blijven altijd dieren en jonge kinderen moeten zichzelf de omgangsregels met dieren nog eigen maken. Onze dieren worden jaarlijks (of zo nodig vaker) door een dierenarts gecontroleerd, ingeënt en ontwormd. Ook worden de dierenverblijven dagelijks gecontroleerd en zo nodig gereinigd. Tevens worden alle dieren gescreend op hun karakter. Dieren die niet vriendelijk bevonden worden zullen niet als erf, of gezelschapsdier op onze dierenweide worden ingezet.
2.10 Peuter-kleuterplein Op alle dagen van de week werken we met de methode peuter-kleuterplein. Dit heeft als doel om kinderen een breed aanbod van activiteiten te bieden passend bij hun eigen ontwikkeling. Deze activiteiten stimuleren de taalontwikkeling, cognitieve ontwikkeling en oefent motorische vaardigheden. De thema’s van de onderbouw van school en Chapeau Kinderwerk zijn gekozen uit de methode en worden per schooljaar vastgesteld. Op maandag en dinsdag werken we vanaf 10.45 uur tot 11.30 uur met peuter-kleuterplein. Peuters en kleuters werken binnen een thema samen aan verschillende opdrachten. Dit kan variëren van een spel tot interactief voorlezen. Op woensdag, donderdag en vrijdag werken we met een uitgebreide versie van de methode. Peuters vanaf ongeveer 2,5 jaar mogen deelnemen aan dit programma. De deelname aan het programma proberen we te stimuleren, maar is niet verplicht. Om 9 uur starten we in school in het speel/leer lokaal met de kleuters van groep 1 en 2. In de kring mogen kinderen dingen vertellen, benoemen we de dag van vandaag en wat we gaan doen. Door middel van pictogrammen weten de kinderen wat we gaan doen en wanneer. De kinderen doen op hun eigen niveau verschillende werkjes of spelen in de hoeken. De aangeboden werkjes hebben betrekking op het gezamenlijke thema. Peuter-kleuterplein: 9:00 uur Oudste peuters naar school + kringgesprek 10:00 uur In de kring samen eten en drinken 10:30 uur Samen naar buiten 11:15 uur Gezamenlijke activiteit vanuit de methode 12:15 uur Gezamenlijk lunchen 12:45 uur Peuters gaan terug naar het kinderdagverblijf om te rusten De kerndoelen van peuter-kleuterplein zijn: vergroten van woordenschat aanbod van eigen niveau, stapje eronder/stapje erboven optrekken aan iets oudere kinderen hulp vragen en hulp bieden plezier vertrouwd met structurele speelomgeving vertrouwd raken met oudere kinderen en de schoolomgeving
7
2.11 Voedingsbeleid Chapeau Kinderwerk vindt voeding een belangrijk onderdeel van de dagelijkse verzorging van de kinderen. Voeding wordt bewust en doordacht aangeboden. Daarnaast vinden wij het belangrijk, dat door het geven van voeding de individuele aandacht en/of het sociale aspect benadrukt wordt. Bij de bepaling van ons beleid op dit gebied gaan we uit van een aantal basiswaarden, die wij als uitgangspunt nemen. Deze uitgangspunten zijn de volgende:
Het eten wordt bereid volgens de richtlijnen uit het beleid Hygiënisch handelen. Het eten dient de gezondheid van het kind te bevorderen. Wij nemen daarom ook de richtlijnen van het Voorlichtingsbureau voor de Voeding en de HACCP-richtlijnen in acht. Wij hanteren een standaard voedingspakket. Wij spelen in op de individuele behoeftes en omstandigheden van het kind (bijvoorbeeld een kind drinkt geen appelsap, extra drinkmomenten op warme dagen, geen koemelk in verband met allergie). Tijdens feestjes en andere bijzondere dagen kunnen wij afwijken van het standaard voedingspakket. Dan wordt er soms getrakteerd op blokjes kaas, een broodje worst, een ijsje of een plakje cake. Het aanbieden van zoetigheid zal beperkt geschieden. Het eten dient aantrekkelijk en uitnodigend gepresenteerd te worden. De pedagogische medewerkers eten met de kinderen mee en vervullen zo een voorbeeldfunctie (het zogenaamde pedagogisch mee-eten). Kinderen worden niet geforceerd/gedwongen om te eten. Wel stellen wij de ouders op de hoogte, indien het kind niet voldoende eet of drinkt. Bij de ouders wordt gevraagd naar de thuissituatie, zodat er een lijn ontstaat tussen thuis en de opvang. Kinderen worden gestimuleerd om zelfstandig te eten en te drinken. Voor baby’s hanteren wij geen gezamenlijk dagritme en wordt er rekening gehouden met de individuele wensen van de ouders. De oudere baby’s, vanaf ongeveer 1 jaar, hebben wel een gezamenlijk dagritme. Voor dreumesen en peuters hanteren wij, zoveel mogelijk, een gezamenlijk dagritme. Verandering van voeding en voedingsschema’s geschiedt altijd in overleg met de ouders.
Voedingspakket;
Bruin brood Vleeswaren Kaas Halvarine Fruit, bananen appels, peer, seizoensfruit Magere yoghurt Aanmaak limonade Biscuitjes Halfvolle melk
Aanvullend kinderopvang Nutricia flesvoeding 1&2 Nutrilon flesvoeding 1&2 Bambix Vruchtenmixlimonade Diksap Soepstengels/ rijstewafels
8
2.12 Omgaan met zieke kinderen in de opvang Ziek zijn of je niet fit voelen is vervelend. Een rustige omgeving is dan meestal in het belang van het kind om te herstellen. Wanneer een kind niet lekker is, zullen de pedagogisch medewerkers van Chapeau Kinderwerk de ouders informeren. In overleg met de ouders wordt bepaald hoe er met de situatie om wordt gegaan. Hierbij kan gedacht worden aan extra slapen, ophalen of de situatie aankijken. Wanneer een kind niet kan meekomen in het dagritme, in een hoge mate extra aandacht vraagt van de medewerker of iets ernstig besmettelijks heeft, dan verzoeken wij u uw kind thuis te houden of op te halen. Bij twijfel mag en kan er altijd overlegd worden met de medewerkers van Chapeau Kinderwerk. Ziekte
Incubatietijd
Symptomen
Quarantaine
Koorts
.....................
temperatuur > 39 graden
Tot koorts weg is
Bof
2-3 weken
Koorts/ zwelling speekselklieren
Tot zwelling is verdwenen
Waterpokken
2-3 weken
Lichte koorts/ hangerig/hoofdpijn Kleine rode bultjes waarop blaasjes ontstaan. Blaasjes gaan open en drogen op
Tot blaasjes zijn ingedroogd
Roodvonk
2-6 dagen
Hoge koorts/braken na koorts kleine rode vlekjes op gezicht en hals, verspreid over hele lichaam. Frambozentong/keelpijn. Later vervellen van handen/voeten
Tot de koorts verdwenen is
Rode Hond
2-3 weken
Klieren in nek en achter oren zijn opgezet. Hangerig/hoofdpijn/ koorts/ontstoken slijmvliezen Rood gezicht, snel uitbreidend
Tot uitslag is verdwenen
Vijfde Ziekte
7-14 dagen
Lichte koorts/ Huiduitslag beginnend op gezicht, uitgebreid naar romp en ledematen
Na verdwijnen uitslag
Zesde Ziekte
7-17 dagen
Hoge koorts/rode vlekjes op romp
Na verdwijnen uitslag
Loopoor
Pus loopt uit oor
Bij chronisch loopoor met gaasje afplakken
Diarree
0-48 uur Dunne ontlasting/ misselijkheid/braken
Tot diarree verdwenen is
Hoofdluis
Als kinderen behandeld zijn mogen ze weer komen
9
2.13 Feesten en Rituelen Een feestelijke gebeurtenis in het leven van het kind, wordt in overleg met de ouders ook gevierd op het kinderdagverblijf. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan geboorte van een broertje of zusje, trouwen ouders en natuurlijk het vieren van de eigen verjaardag. De verjaardagen van de kinderen worden aangekondigd op de toegangsdeur. De verjaardagen worden gevierd met alle kinderen in de kring. De jarige krijgt een speciaal Chapeauhoedje en er wordt gezongen en muziek gemaakt. Na het openen van een cadeautje uit de grabbelton mag de jarige trakteren. Het heeft sterk de voorkeur om gezonde traktaties uit te delen. Naast het vieren van persoonlijke gebeurtenissen besteden we ook aandacht aan algemene feestdagen, zoals Kerstmis, Oud en Nieuw en Pasen. Een keer per jaar organiseren we een uitgebreid feest voor alle kinderen, broertjes en zusjes en ouders. Dit feest zal steeds een wisselend thema krijgen. 2.14 Belonen en corrigeren van gedrag Chapeau Kinderwerk hanteert een positief opvoedingsklimaat. Dit betekent dat kinderen positief gestimuleerd worden om gewenst gedrag te bevorderen. Wanneer een kind gedrag vertoont dat niet wenselijk is, wordt dit gezegd tegen het kind. Dit aansluitend bij de belevingswereld van het kind. Tevens wordt er aan het kind uitgelegd waarom iets niet wenselijk is. We vinden het belangrijk dat kinderen leren van hun handelingen en dat de medewerker dit met het kind verwoord. Bij herhaaldelijk correctie zal het kind als uiterste middel even een time-out krijgen. Dit betekent dat het kind even niet mee kan doen met het groepsgebeuren of even moeten stoppen met de activiteit of spelmateriaal. Medewerkers zullen altijd de gebeurtenis nabespreken met het kind en op een positieve manier verder gaan. Tijdens conflicten onderling tussen de kinderen treedt de medewerker op als bemiddelaar. Dit betekent, dat er eerst wordt gekeken hoe de kinderen het zelf kunnen oplossen. Mocht blijken dat dit niet lukt, dan zal de medewerker door waarnemingen te benoemen de kinderen sturen naar een oplossing. De medewerker kan bijvoorbeeld zeggen; Ik zie dat je erg verdrietig bent, wat is er aan de hand? Of Hoe zou je het kunnen oplossen? Wanneer de kinderen er zelf niet uitkomen, dan zal de medewerkers suggesties doen om te komen tot een oplossing. Wanneer er in een groep herhaaldelijk gelijke gebeurtenissen plaatsvinden zal de medewerker er in de groep aandacht aan besteden. Wanneer er gedrag wordt vertoond in de groep m.b.t. pesten en/of buitensluiten zal de medewerker direct met de groep sturen naar een oplossing. Ouders zullen altijd op de hoogte gesteld worden van deze gebeurtenissen.
10
Hoofdstuk 3 Algemeen Pedagogisch kader Chapeau Kinderwerk
1. Bieden van emotionele veiligheid Het kind welkom heten Het kind zien als individu binnen een groep Oogcontact maken Kind bij zijn voornaam noemen Gevoelens benoemen Het kind ruimte geven voor emoties te uiten Alert op pestgedrag
2.
Ontwikkelen van passende sociale vaardigheden Positief taalgebruik Luisteren naar elkaar en elkaar laten uitspreken Gebruik van woorden als alsjeblieft en dankjewel Geen kinderen weren om mee te spelen Elkaar helpen bijv. jas aantrekken
3. Ontwikkelen van persoonlijke kwaliteiten en talenten Aanbod van verschillende materialen en activiteiten Herkennen en erkennen en ontwikkelen van talenten Gebruik maken van verschillende leerstijlen Aanbod van vernieuwende workshops
4.
Eigen maken van normen en waarden Niemand buitensluiten Niemand pijn doen Hulp durven vragen en kunnen ontvangen Vriendelijk zijn Eerlijk zijn Geduldig zijn
3.1 Kinderdagopvang Chapeau Kinderdagopvang heeft een verticale structuur. De kinderen in leeftijd variërend van 0-4 jaar maken allen gebruik van de groepsruimte en de aangrenzende buitenruimte. De groepsruimte heeft een gezellige en huislijke inrichting. Samen aan tafel eten of liedjes zingen op de bank. Buitenspelen is belangrijk voor kinderen. De kinderen spelen buiten op het aangrenzende plein voor het kinderdagverblijf. Onder begeleiding van een pedagogisch medewerker kunnen maximaal 2 kinderen een uitstapje maken buiten het terrein. Kinderen leren in de groep om rekening te houden met elkaar en samen te spelen en hechte vriendschappen op te bouwen. 3.2 Rol van de pedagogisch medewerker De pedagogisch medewerker heeft een verzorgende, stimulerende en begeleidende rol op het kinderdagverblijf. De medewerker draagt zorg voor de opvoeding en ontwikkeling van het kind. Dit doet de medewerker door het kind te zien als individu met eigen behoeftes en een eigen persoonlijkheid binnen een groepsverband. De medewerker biedt passende activiteiten en spelmateriaal aan. Het kind wordt uitgedaagd nieuwe ervaringen op te doen door aanmoediging. Op kindhoogte vindt het kind verschillend spelmateriaal waaruit het vrij kan kiezen. Wanneer een kind ervoor kiest niet mee te doen met een gezamenlijke activiteit zal de medewerker het kind uitdagen tot wel deelname. Mocht het kind ook op deze uitnodiging niet ingaan, dan is het vrij om zelf zijn spel te kiezen. De medewerker verwoordt naar het kind waarom dingen gebeuren, legt zaken uit en verwoordt gevoelens. Op deze manier begrijpt het kind wat er om hem heen gebeurt. 3.2.1. Broertjes en zusjes in de groep Broertjes en zusjes in de groep kunnen veiligheid vinden bij elkaar of juist hevige emoties uiten naar elkaar. Dit zal per situatie afhankelijk zijn. Het is de rol van de medewerker om broertjes en zusjes te stimuleren ook met andere kinderen dingen te delen. Wanneer er in de groep opvallend gedrag te zien is, zal de medewerker dit bespreken met de ouders. Waar nodig zullen broertjes en zusjes extra gestimuleerd of afgeremd worden. 3.3 Intake en wennen Drie weken vooraf aan de plaatsing vindt er een intakegesprek plaats met de ouders. Gevraagd wordt of het kind ook mee kan komen. Op deze manier maakt het kind voor de eerste keer kennis met de nieuwe omgeving. Het gesprek vindt plaats in de groepsruimte, zodat er een eerste beeld ontstaat van de opvangsituatie. Ook kan gezien worden, hoe het kind reageert op de omgeving. Tijdens de intake worden er verschillende dingen vertelt m.b.t. het beleid
11
en algemene gebruiken op het kinderdagverblijf. Aan de ouders wordt uitvoerig gevraagd wat het ritme is van het kind en de dingen die het kind gewend is. Tevens wordt aan de ouders gevraagd, hoe zij de wenperiode willen invullen. Het is mogelijk dat de ouder de eerste keer op de groep blijft voor het wennen. Op deze manier kan er een vertrouwensband opgebouwd worden met de medewerker en de ouder. 3.4 Indeling van de dagopvang Jonge kinderen hebben hun eigen ritme, dat vergelijkbaar is met de thuissituatie. Het kan echter altijd iets verschillen, doordat het leven in de groep andere energie vraagt van het kind. De oudere kinderen groeien steeds meer naar een gezamenlijk ritme toe. Afhankelijk van de behoefte van de groep zijn de tijden van het dagritme richtlijnen. 7.30 uur Vrij spel 9.30 uur Aan tafel iets drinken/fruit. Slapen 10.30 uur Activiteit 12.00 uur Lunch 13.15 uur Middag activiteit. Slapen 14.30 uur Drinken en versnapering 15.00 uur Activiteit/vrij spel 16.45 uur Drinken en versnapering 3.5 Veilig slapen Ter voorkoming van wiegendood hanteren we de volgende regels:
We laten de kinderen in principe niet op hun buik en/of ingebakerd slapen. Als de ouders dit wel willen moeten ze een verklaring ondertekenen. Elk kind heeft een eigen slaapzakje, dekbedden worden niet gebruikt tot 2 jaar. Als de ouders dit wel willen moeten ze een verklaring ondertekenen. Elk kwartier kijken we bij elk kind in de slaapkamer. Elke dag wordt er geventileerd op de slaapkamers. Door middel van een thermometer wordt de temperatuur op de slaapkamer in de gaten gehouden. Kinderen worden niet in bed gelegd met slabbetjes, koordjes in T-shirts of doekjes op het hoofd.
3.6 Zindelijkheid Tijdens de dreumesfase leren de kinderen spelenderwijs het potje kennen. We vinden het van belang dit niet te forceren. Het gezamenlijk ‘plassen’ stimuleert de kinderen. Na elke “plasronde” worden er vanuit hygiënisch oogpunt handjes gewassen. Rond het tweede levensjaar krijgt het kind beheersing over de darm- en blaasfunctie. Op deze leeftijd wordt het kind zindelijk. Het krijgt belangstelling voor het plasje dat hij gedaan heeft. Het kind is er reuze trots op en het kan dan ook uitgebreid zitten bestuderen waar dat plasje nu wel vandaan komt! 3.7 Benodigdheden van thuis voor het kinderdagverblijf Als u uw kind voor het eerst komt brengen verzoeken wij u vriendelijk onderstaande spullen mee te nemen:
Een foto van uw kind, eventueel een geboortekaartje; Een fles en fopspeen; Een eigen knuffel, indien gewenst; Een pyjama en reserve kleertjes; liefst voorzien van een naam; Een zomer- of winterslaapzak (tot 2 jaar); Voor grotere kinderen: eventueel sloffen en laarzen.
In de fles en de fopspeen wordt de naam van uw kind gegraveerd. Heeft u er nog geen naam opgezet dan kunnen wij dat ook voor u doen. Wij dragen er zorg voor dat de flessen en spenen regelmatig uitgekookt worden. Wij verzoeken u om zelf regelmatig de flesspeen en eventuele fopspeen te vervangen. 3.7.1.De speen Wat betreft het meegeven van een fopspeen attenderen wij u erop dat een speen op het kinderdagverblijf snel onhygiënisch is. De kinderen laten de speen vallen of ergens liggen, stoppen de speen bij een ander kind in de mond etc.
12
Wij begrijpen dat sommige kinderen hun speen nodig hebben, zeker kleine baby’s met veel zuigbehoefte en op momenten dat ze moe, ziek of verdrietig zijn. Wij proberen het gebruik van een speen, na en in overleg met u, geleidelijk af te bouwen. 3.8 Incidentele opvang Ouders kunnen gebruik maken van incidentele opvang. Dit betekent dat de ouder losse uren afneemt door middel van een strippenkaart. Het uurtarief van de strippenkaart is gelijk aan het reguliere uurtarief. De factuur van de strippenkaart kan opgegeven worden bij de belastingaangifte. De medewerkers en ouders dragen zorg voor een goede informatieoverdracht d.m.v. het intakeformulier. Kinderen die incidenteel worden opgevangen worden tijdens het tafelmoment geïntroduceerd, indien nodig en welkom geheten.
Hoofdstuk 4 Samengestelde groep Tijdens een opstartfase of bij een zeer gering kindaantal bijvoorbeeld tijdens de vakantieperiode werkt Chapeau Kinderwerk soms met een samengestelde groep. Het gaat hier om incidentele momenten. Het werken met een samengestelde groep past binnen de huiskamersfeer van Chapeau Kinderwerk. Broertjes en zusjes treffen elkaar in de groep, waardoor de groep nog meer overeenkomt met een thuissituatie. Kinderen leren rekening te houden en om te gaan met kinderen van verschillende leeftijden. 4.1 Voorschoolse opvang Wij bieden voor de kinderen van de O.B.S. de Minzerie voorschoolse opvang aan. De kinderen worden voor aanvang van de school opgevangen door een pedagogisch medewerker. De voorschoolse opvang is van 7.30 tot 8.30. 4.2 Groepsgrote en samenstelling De groep bestaat uit maximaal 12 kinderen met 2 vaste pedagogisch medewerkers. Door de verticale leeftijdsindeling van 0-12 jaar leren kinderen veel van elkaar. Een bijkomstigheid is, dat kinderen een eigen ritme hebben, waardoor er veel gelegenheid is voor individuele aandacht voor het kind. 4.3 Dagindeling De dagindeling is een globale richtlijn voor de dag. Afhankelijk van individuele- en groepsbehoefte kan de dagindeling afwijken. 7.30 uur Welkom heten kinderen dagopvang 9.00 uur Fruit eten. Verschonen/plassen. 10.00 uur Jongste kinderen slapen. Activiteit voor de overige kinderen. 12.00 uur Broodmaaltijd. 12.30 uur Verschonen/plassen. 13.00 uur Slapen voor de oudere kinderen. 13.30 uur Drinken kinderen die opblijven. Activiteit. 15.15 uur Welkom heten B.S.O. kinderen (di. + do.). Gezamenlijk aan tafel drinken/koekje. 15.30 uur Gesplitste activiteit 0-4 jaar en 4-12 jaar. 16.30 uur Verschonen/plassen. 16.45 uur Gezamenlijk fruit eten. 17.00 uur Vrij spel/afsluiten van de dag. 4.4 Activiteiten werkplan Binnen de samengestelde groep doen we allerlei activiteiten passend bij de belevingswereld en het ontwikkelingsniveau van het kind. We besteden aandacht aan sport en bewegen, creatief, expressie en ontdekken. Voorbeelden van activiteiten zijn; verkleden, liedjes zingen, verhaaltjes lezen, poppenkast spelen, kleien, gezelschapsspelletjes etc. Kinderen worden ook betrokken bij alledaagse activiteiten zoals afwassen, was opvouwen en schoonmaken. Tijdens het aanbod van activiteiten voor een specifieke leeftijdsgroep wordt extra aandacht besteed aan de veiligheid van de overige kinderen. Bijvoorbeeld activiteiten met kleine voorwerpen worden gedaan aan de hoge tafel zonder het bijzijn van kinderen die voorwerpen in hun mond stoppen of kruipen op de grond. Verzorgtaken en activiteiten wisselen elkaar sterk af. Dit vraagt een goed overzicht van de werkzaamheden en voorbereidend werk. Tijdens het geven van een fles is het belangrijk, dat de overige kinderen zelfstandig kunnen spelen.
13
De medewerker biedt gedurende de gehele dag activiteiten aan. Deze activiteiten vinden plaats tijdens individuele momenten, groepsmomenten of subgroepmomenten. Onder begeleiding van een beroepskracht kunnen kinderen de stamgroep verlaten voor een gerichte activiteit. Deze activiteit kan plaatsvinden op het buitenterrein van de school, in school of in de nabije omgeving van het kindcentrum. De beroepskracht heeft altijd een telefoon bij zich om direct verbinding te houden met de stamgroep.
Baby’s
Sport en bewegen Samen bewegen op de mat
Creatief Stempelen
Dreumes
Beweegspelletjes
Kleien, scheerschuim
Peuter
Fietsen
Verven, tekenen
schoolkind
Tikspelletjes, voetbal,
Strijkkralen, handwerken
Expressie Kijken in een spiegel, voorlezen Muziekinstrumenten Verkleden, liedjes zingen Schminken, fantasiespel Rap maken musical
Ontdekken Voelen aan materialen Materialen verkennen Nieuwe materialen Materialen verwerken
4.5 Accommodatie Een samengestelde groep kent uiteenlopende behoefte aan activiteiten en spelmateriaal. De groepsruimte kent grotendeels hoekjes, zodat kinderen elkaar minimaal storen in het spel. De ruimte wordt gekenmerkt door een huislijke sfeer. De ruimte beschikt over een huiskamer, toiletgroep met verschillende doelgroep toiletten, 2 slaapkamers en een aangrenzende buitenruimte. 4.6 Personele inzet e
Ondanks de beperkte groepsgrote heeft het de sterke voorkeur om met een 2 medewerker op de groep te werken, zodra de kinderen van de B.S.O. zich toevoegen aan de groep. Op deze manier kunnen er leeftijdsgerichte activiteiten aangeboden worden aan de kinderen. Gedurende de hele dag is er een hoge inspanning om 2 volwassenen op een groep in te zetten. Dit kan zijn een pedagogisch medewerker met een stagiaire of vrijwilliger. Op deze wijze is de groep en de groepsleiding het minst kwetsbaar en voldoen wij aan vier-ogenprincipe vanuit Rapport Gunning. 4.7 Inspectie wet kinderopvang. De GGD inspecteert in opdracht van de gemeente ieder jaar de locaties of er kwalitatief goede kinderopvang wordt geleverd. Hierbij wordt gekeken of er voldaan wordt aan de kwaliteitseisen op het gebied van; ouderinspraak, personeel, veiligheid en hygiëne, accommodatie en inrichting, groepsgrootte, beroepskracht-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk, klachten en voorschoolse educatie. De GGD rapporten zijn inzichtelijk voor alle ouders. 4.8 Het vier-ogenprincipe. Het vier-ogen/orenprincipe betekent dat er altijd minimaal 2 volwassenen, in een bepaalde vorm, toezicht moeten houden op kinderen in het kinderdagverblijf. De branche organisatie kinderopvang heeft samen met Boink een brochure uitgegeven over het vier-ogen/orenprincipe in de praktijk. Deze brochure dient als achtergrond informatie bij ons beleid. Chapeau Kinderwerk vindt het van grote waarde om veiligheid van kinderen en personeel zo optimaal mogelijk te organiseren. Om deze reden willen wij de situaties dat medewerkers alleen op de groep staan beperken tot een minimum. Indien het volgens de pedagogisch medewerkers kind-ratio volstaat om met 1 pedagogisch medewerker op de groep te staan hanteert Chapeau Kinderwerk de volgende maatregelen:
De gehele groepsruimte is vanuit elk punt in het kinderdagverblijf te zien, bij de toiletten is er een deur geplaatst met glas waardoor je deze ruimte in kunt kijken vanuit de groep. Wij werken bij Chapeau Kinderwerk met vrijwilligers en stagiaires. Wij werken met een achterwacht. Wij zorgen met elkaar voor een open aanspreekcultuur, doordat Chapeau Kinderwerk kleinschalig is er direct contact tussen zowel de collega’s als de ouders. Er zijn korte lijnen in de communicatie die de aanspreekcultuur bevorderen. Per 1 juli 2013 gaan wij werken met cameratoezicht op tijden dat een pedagogisch medewerker alleen staat. Wij gaan werken met een gesloten camerasysteem, dit betekent dat het systeem alleen gebruikt word voor werk gerelateerde doeleinden.
14
Bij Chapeau kinderwerk werken wij met flexibele haal en brengtijden waardoor op diverse momenten van de dag ouders in en uit lopen. Tijdens uitstapjes zal zowel voor de veiligheid als voor het vier-ogen/orenprincipe een vrijwilliger en/of stagiaire worden ingezet.
4.9 Meldcode kindermishandeling De verplichting voor organisaties en zelfstandige beroepsbeoefenaren om een meldcode te hanteren, heeft tot doel beroepskrachten te ondersteunen in de omgang met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Een meldcode bevat o.a. een stappenplan. Dit stappenplan leidt de beroepskracht stap voor stap door het proces vanaf het moment dat zij signaleert tot aan het moment dat zij eventueel een beslissing neemt over het doen van een melding. Met deze stappen wordt het duidelijk wat er verwacht wordt van de beroepskracht bij het signaleren van huiselijk geweld of kindermishandeling. Bij Chapeau kinderwerk is het beleid meldcode kindermishandeling in te zien op het kinderdagverblijf. De pedagogisch medewerkers lezen ieder jaar en bij aanpassingen het beleid door. 5. Vervoer Tijdens uitstapjes kan er gebruik gemaakt worden van vervoer.
Mochten er ondanks alle inspanningen opmerkingen of klachten zijn, dan vernemen wij dat graag van u. Opvang waar ouders en kinderen zich welkom en gehoord voelen is ons streven. Chapeau Kinderwerk is aangesloten bij Stichting Klachten Kinderopvang (SKK). Tevens is Chapeau Kinderwerk lid van de Branchevereniging Kinderopvang.
15
Bijlage 1 Ontwikkelingsbijlage Om de ontwikkeling te beoordelen wordt een kind geobserveerd en wordt nagevraagd wat het zoal doet of kan. Bij jonge kinderen is de motorische functieontwikkeling het meest spectaculair, de geestelijke en zintuiglijke vermogens blijken op de achtergrond ook van groot belang. We spreken in combinatie over psychomotorische ontwikkelingen. In de eerste weken van een baby treden spontane en reactieve bewegingen op; er is nog geen sprake van bewuste en planmatige activiteit. Daarna volgt een spectaculaire ontwikkeling van lachen, teuten, grijpen, rollen, zitten, staan en lopen. Deze functies worden als het ware vanzelf verworven, ieder normaal kind zal ze gaan vertonen zonder dat het aangeleerd hoeft te worden. Bij het ene kind gaat de ontwikkeling sneller dan bij het andere, bij een en hetzelfde kind komt de ene functie sneller dan de andere, soms gaat de ene fase van een functieontwikkeling sneller dan een volgende en soms ook wordt er teruggevallen op een vorige fase. Functieontwikkeling kent oneindig veel variaties, die het gevolg zijn van het samenspel van aanleg en omgevingsfactoren. De aanleg bepaalt de grenzen, de omgevingsfactoren bepalen in hoeverre de mogelijkheden van de aanleg benut worden. Door motivatie en stimulatie ontwikkelt een kind zich vlotter. Naarmate het kind ouder wordt is er meer invloed van buitenaf nodig om nieuwe functies te ontwikkelen: functies als fietsen, schaatsen, fluiten en schrijven komen niet vanzelf, maar moeten geleerd worden. Eenmaal verworven verdwijnen deze functies niet makkelijk. Er zijn nog gecompliceerdere vaardigheden, zoals bijvoorbeeld pianospelen, die weer verdwijnen als ze niet onderhouden worden. Hier wordt ook de grens bereikt van de normaal door iedereen te verwerven vaardigheden. De als het ware vanzelf ontwikkelende voorgeprogrammeerde functies vormen de basis voor de later aan te leren vaardigheden. Er gaat een selectief gebruik gemaakt worden van de uitgebreide variatie aan uitvoeringsmogelijkheden, die vervolgens zoveel mogelijk geautomatiseerd worden. Ontwikkelingsschema 0 -4 jaar 3 -4 weken weinig vloeiend, fixeert en volgt met ongericht de ogen 45° ingesteld op 20 cm afstand; ziet diepte en ziet kleur 9 weken tilt ongericht hoofd op in buiklig grote symmetrische bewegingen volgt met ogen 90°; kan tot 75 cm volgen lachen op contact hoofd mee bij volgen 14 weken tilt hoofd en borst op in kraaien bij pret pret maken bij buiklig contact 20 weken begint te grijpen trapt en kijkt naar handen pelt kan hoofdbalans instellen tot op 1½ meter 26 weken grijpt pakt over oriënteert naar gemaakt A-klanken reageert op geluid brabbelt bekend/onbekend
16
30 weken begint om te rollen steunt op handen 35 -40 weken kruipt met behulp lokaliseert geluid ‘jargon’-gesprek van armen zit met een rechte rug 45 weken "dada", "pappa", imitatie spellenbegrip van "mamma" (ongericht) woordbetekenis begint 52 weken Pincetgreep kan 3 dingen tegelijk vasthouden zit los, gaat zitten gaat staan, soms los; "pappa", "mamma" met betekenis leert snel meer woorden onthoudt waar voorwerp verstopt was begint langslopen 18 maanden staat los loopt los kruipt op handen en knieën 2 jaar oprapen in hurkzit 2-woordzinnetjes exploreert hollen begin traplopen passieve woordenschat 50 -100 3 jaar klimt en klautert holt zegt "ik" actieve begint wendbaar driewieler woordenschat vragen vangt en gooit bal 1000 loopt redelijk op tenen tekent verticale lijn na verstaanbaar 4 jaar eet en kleedt zichzelf goed evenwicht tekent kruis na goed verstaanbaar speelt constructief vraagt veel voert opdrachten uit
17
Per leeftijdsfase volgen hieronder kenmerken van de sociaal-emotionele ontwikkeling. 0 -5 maanden: de autistisch-symbiotische fase Het kind is puur op zichzelf gericht en maakt nog geen onderscheid tussen zichzelf en de buitenwereld. De moeder (of belangrijkste verzorger) wordt wel gezien, maar het kind ervaart haar als een deel van zichzelf. Aanwezigheid van de moeder (voeding, warmte, gezicht, stem) betekent dat het kind zich prettig voelt. 5 -10 maanden: de differentiatiefase Het kind begint onderscheid te maken tussen zichzelf en zijn moeder (verzorger). Het experimenteert met onderzoeken van haar gezicht, wegglijden uit de arm en wegkruipen. Ook ziet het kind steeds meer het verschil tussen vertrouwde gezichten (vader, moeder, vaste verzorger) en vreemden. De bekende eenkennigheid is vaak het meest zichtbare gevolg. In deze fase krijgen andere vaste verzorgers naast de moeder een meer belangrijke rol. Het steeds weer experimenteren met weggaan en kunnen terugkeren bij de vertrouwde verzorger legt de basis voor een gevoel van veiligheid. 10 -18 maanden: de oefeningsfase Het kind oefent steeds meer in zelf de wereld te ontdekken, ook los van de moeder. Het kind gebruikt hiervoor vaak een knuffel e.d. als hulpmiddel om de angst voor de scheiding te verzachten. 18 -22 maanden: de toenaderingsfase Het kind begint te begrijpen dat het echt los van de moeder bestaat en dat er ook concurrenten zijn (bijv. andere kinderen). Je ziet dan ook dat het kind zich weer vast gaat klampen aan de ouders en ook aan de leid(st)er. Veel ouders maken zich ongerust en raken beklemd door het gevoel dat hun kind weer zo afhankelijk wordt. Deze periode van afhankelijkheid duurt echter niet lang. Doordat de spraak zich ontwikkelt krijgt het kind weer nieuwe hulpmiddelen om zijn omgeving te verkennen en te controleren. Het geheugen ontwikkelt zich nu. Hierdoor kan het kind de goede ervaring met de vertrouwde ouder en de leid(st)er langer vasthouden. Voor de verdere ontwikkeling tot zelfstandigheid van het kind is het erg belangrijk dat het kind ook 'goede' ervaringen opdoet. Dat wil zeggen de ouder/verzorger moet er zijn als het pijn/verdriet heeft. Het kind moet niet afgewezen worden.
2 -3 jaar: bevestiging van de individuatie Het kind begint zich steeds meer aan te sluiten bij andere mensen dan de moeder. Het wordt een individu. Motorisch is het kind ook steeds beter in staat om zich vrij te bewegen en letterlijk afstand te nemen. Het kind leert NEE zeggen. Het krijgt steeds meer controle over zijn omgeving. Duidelijk zichtbaar is de ontwikkeling tot individu wanneer het kind ik kan zeggen. Ook het spel van het kind verandert. Het zet niet zomaar wat blokken op elkaar. Nee, het bouwt een huis. Het kind kan het spel nu gebruiken om iets na te spelen, iets te vertellen, z'n fantasie te uiten. 3 -4 jaar De eerder ingezette lijn naar zelfstandigheid zet zich door. Het kind kijkt niet alleen naar anderen. Het begint ook andere kinderen na te doen. Ook leert het kind te spelen met andere kinderen. Het kind kan nu gedurende een langere periode gescheiden zijn van z'n ouders en leid(st)er zonder frustraties. Ontwikkeling 4-12 jaar Groei en ontwikkeling zijn processen die van nature een vooropgesteld plan volgen. Iedereen groeit en ontwikkelt volgens dezelfde weg. Op die weg staan ontwikkelingsmijlpalen. De volgorde daarvan ligt ongeveer vast, het tempo waarin ze bereikt worden is verschillend. Wel is aan te geven binnen welke leeftijdsgrenzen het merendeel van de kinderen ze bereikt.
18