PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN KINDERDAGVERBLIJF KIEKEBOE
Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1: DOELSTELLINGEN EN UITGANGSPUNTEN ...................................................................... 3 ALGEMENE DOELSTELLING VAN KINDERDAGVERBLIJF KIEKEBOE ........................................................................................................ 3 VISIE OP HET PEDAGOGISCH KLIMAAT VAN DE KINDEROPVANG ........................................................................................................... 3 DIENSTVERLENING AAN OUDER(S)/ VERZORGER(S). ........................................................................................................................... 3 VISIE OP HET OUDERBELEID EN UITGANGSPUNTEN.............................................................................................................................. 3 Positie van ouder(s)/ verzorger(s): .............................................................................................................................................. 4
HOOFDSTUK 2: BASISFUNCTIE .................................................................................................................... 5 OPVANG ............................................................................................................................................................................................. 5 Deskundig personeel ..................................................................................................................................................................... 5 Helderheid in overleg en afspraken met ouder(s)/ verzorger(s).............................................................................................. 5 Accommodatie ................................................................................................................................................................................ 5 Veilig, verantwoord en vertrouwd................................................................................................................................................. 5 VERZORGING .................................................................................................................................................................................... 6 ONTWIKKELING/ OPVOEDING ...................................................................................................................................................... 7 De motorische ontwikkeling: ......................................................................................................................................................... 8 De sociaal- emotionele ontwikkeling: .......................................................................................................................................... 8 De creatieve ontwikkeling: ............................................................................................................................................................ 8 De cognitieve ontwikkeling: .......................................................................................................................................................... 9 De taalontwikkeling: ....................................................................................................................................................................... 9
HOOFDSTUK 3: VISIE ................................................................................................................................... 10 HOOFDSTUK 4: OVERBRENGEN VAN WAARDEN EN NORMEN .............................................................. 11 HOOFDSTUK 5: SIGNALEREN ..................................................................................................................... 12 BIJLAGE ........................................................................................................................................................ 13 HET KLACHTENREGLEMENT ................................................................................................................................................................ 13 DE KWALITEITSBEWAKING .................................................................................................................................................................. 13 HET PRIVACYREGLEMENT ................................................................................................................................................................... 14 HET PROTOCOL GENEESMIDDELEN VERSTREKKING EN MEDISCHE HANDELINGEN............................................................................ 15 HET PROTOCOL HALEN EN BRENGEN VAN KINDEREN DOOR ANDERE PERSONEN DAN BEKEND. ....................................................... 16 HET PROTOCOL KINDERMISHANDELING.............................................................................................................................................. 17
Hoofdstuk 1: Doelstellingen en uitgangspunten Algemene doelstelling van kinderdagverblijf Kiekeboe Het aanbieden van opvang die kwalitatief hoogwaardig is en aansluit op de behoeften van ouder en kind.
Visie op het pedagogisch klimaat van de kinderopvang -
-
-
Onderlinge relaties bepalen de kwaliteit van de samenleving: in de opvangsvorm is de omgang gebaseerd op openheid, eerlijkheid, tolerantie en respect voor elkaar. De samenlevin heeft een pluriform karakter: wij proberen de opvang hier zoveel mogelijk op aan te passen. Ouder(s)/ verzorger(s) en groepsleiding zijn gelijkwaardig: de opvoeding van de kinderen in ons kinderdagverblijf vormt een aanvulling op de opvoeding thuis. De pedagogische verantwoordelijkheid tijdens de opvang ligt bij de groepsleiding. De eindverantwoordelijkheid voor het individuele kind ligt bij de ouder(s)/ verzorger(s). in de praktijk betekent dit dat wij als groepsleiding open staan voor vragen, opmerkingen en suggesties van ouder(s)/ verzorger(s) en dat wij bereid zijn elkaar over en weer te adviseren. Ieder kind is uniek en heeft een onvervangbare waarde: groepsleiding toont respect voor de eigen persoonlijkheid van het kind; er wordt een veilige en warme omgeving en liefdevolle verzorging geboden, die bijdraagt tot een positief zelfbeeld en optimale ontwikkelingskansen. De spontane ontwikkeling van het individuele kind geeft, in belangrijke mate, richting aan de wijze waarop het door de groepsleiding wordt begeleidt. Spelen is essentieel voor de ontwikkeling/ het ‘groot’ worden van het kind: door te spelen ontdekt het kind de wereld en leert het om te gaan met zichzelf en anderen. Er wordt dan ook volop de gelegenheid geboden om te spelen. Integratie van gehandicapte en chronisch zieke kinderen wordt nagestreefd: er wordt nagestreefd de diverse vormen van opvang toegankelijk te doen zijn voor kinderen die gehandicapt zijn of chronisch ziek, voor zover de opvang en verzorging dit toelaten.
Dienstverlening aan ouder(s)/ verzorger(s). • • •
Ouder(s)/ verzorger(s) die opvang voor hun kind(eren) van 0-4 jaar zoeken in verband met werk, studie of om reden van sociaal-medische aard of om andere redenen. Ouder(s)/ verzorger(s) die voor hun kind(eren) van 0-4 jaar aanvullende mogelijkheden zoeken voor verzorging, spelen, ontwikkelen en ontmoeten. De volgende vormen van opvang worden geboden: - hele dagopvang - halve dagopvang - flexibele opvang - incidentele opvang
Visie op het ouderbeleid en uitgangspunten Wij proberen zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de wensen van de ouder(s) / verzorger(s). Wij willen graag inspelen op veranderingen in onze maatschappij en het aanbod indien nodig aanpassen. Er kan worden gedacht aan buitenschoolse opvang, vervroegde of verlengde opvang of opvang op zaterdag bijvoorbeeld. Hierbij zijn er beperkingen als de kwaliteit van de opvang in het geding is. De opvang voldoet aan de eisen gesteld in de gemeentelijke verordening.
Positie van ouder(s)/ verzorger(s): -
Voorwaarden: voor een goede samenwerking met ouder(s)/ verzorger(s) moeten de wederzijdse rechten en plichten zijn vastgesteld. Rechten en medezeggenschap: rechten en plichten van zowel ouder(s)/ verzorger(s) als van het kinderdagverblijf zijn vastgelegd in de verordening van de gemeente Emmen, het klachtenreglement, het privacyreglement, contracten en informatieboekjes. Wij staan open voor medezeggenschap van de ouder(s)/ verzorger(s) en indien de vraag daar is voor een ouderraad, zullen wij die proberen in te willigen. Er is een ideeenbus in het kinderdagverblijf aanwezig, waar men ideeen/ klachten/ opmerkingen/ suggesties in kan deponeren. Deze wordt regelmatig geleegd en wordt altijd besproken met ouder(s)/ verzorger(s), eventueel op een ouderavond.
Zie bijlage voor het klachtenreglement, kwaliteitsbewaking en het privacyreglement. Op het kinderdagverblijf is een ideeen- en klachtenbus aanwezig. Daarin kunnen ouder(s) en / of verzorger(s), eventueel anoniem, hun klachten etcetera deponeren. Deze wordt iedere week op inhoud gecontroleerd. Tevens is ons kinderdagverblijf lid van de stichting Klachtencommisssie Kinderopvang ( sKK ). Dit is een onafhankelijke stichting waarbij u ook terecht kunt met uw klachten. Ook heeft ons kinderdagverblijf een oudercommissie. Deze denkt met ouders en kinderdagverblijf mee over onder andere de kwaliteit van kinderopvang. U kunt met klachten, problemen, ideeen en dergelijke ook bij hen terecht. Wilt u contact met de oudercommissie dan kunt u een bericht achterlaten in onze ideeen-, klachtenbus zodat de voorzitter van de oudercommissie contact met u op kan nemen. Of u kunt terecht bij een van de leidsters. Zij kunnen u doorverwijzen naar de voorzitter van de oudercommissie.
Hoofdstuk 2: Basisfunctie De kwaliteit van de kinderopvang wordt bepaald door een stelsel van diverse beleids- terreinen, waarin het pedagogisch beleid een belangrijk onderdeel is. Het pedagogisch beleid is onder te verdelen in drie aandachtsgebieden nl. opvang, verzorging en ontwikkeling / opvoeding. Dit zijn functies die in de beschrijving van het pedagogisch beleid regelmatig terugkomen. Daarmee wordt ook de identiteit van het kinderopvangwerk duidelijk tot uiting gebracht.
OPVANG Voor een goede opvang zijn de volgende voorwaarden noodzakelijk. Voorop staan de mogelijkheden voor optimale ontwikkeling van kinderen. Opvangsituaties brengen allerlei praktische vragen met zich mee. Hoe benader je een kind; laat je het zijn of haar gang gaan of help en stuur je, stimuleer of rem je, beloon of straf je enz. Het kinderdagverblijf geeft als leidraad steeds zorgvuldig af te wegen wat in het belang van het kind is. Aansluiten bij wat een kind aangeeft is niet altijd toereikend. De leiding moet alert zijn op onder- of overstimulatie. Soms heeft het net een zetje extra nodig, soms zal het tegenzin moeten overwinnen. Kiezen voor het belang van het kind kan ook inhouden dat de groepsleiding een aanpak kiest die afwijkt van thuis. Dit zal altijd naar de ouder(s)/ verzorger(s) gemotiveerd worden en met ze overlegd worden.
Deskundig personeel Leidsters in de kinderopvang hebben een vakgerichte opleiding. Allen verrichten hun taken met toewijding en verantwoordelijkheidsgevoel. De leiding neemt verantwoordelijkheid voor de kinderen die aan haar zijn toevertrouwd. De keuzes die zij maakt in het dagelijks werk komen voort uit afwegingen van zorg, veiligheid en verantwoord omgaan met kinderen.
Helderheid in overleg en afspraken met ouder(s)/ verzorger(s) Ouder(s)/ verzorger(s) zijn goed geinformeerd over de opvang in het kinderdagverblijf. Voor behoefte aan overleg over het kind biedt het kinderdagverblijf verschillende mogelijkheden. In het dagelijks contact met de begeleiding vindt uitwisseling plaats over ervaringen met het kind. Soms bestaan bij de ouder(s)/ verzorger(s) speciale wensen, of de leiding signaleert soms knelpunten aangaande de opvang of de ontwikkeling van een kind. Zij overlegt regelmatig met de ouder(s) verzorger(s) hierover en maakt waar nodig afspraken.
Accommodatie Het kinderdagverblijf zorgt voor een goede omgeving die de gezonde ontwikkeling van kinderen kan waarborgen. Kinderen moeten kunnen bewegen, spelen en ontdekken zonder dat daarbij de veiligheid in gevaar komt. Ruimten en materialen zijn hierop ingericht en uitgekozen.
Veilig, verantwoord en vertrouwd Deze begrippen zijn een samenbundeling van datgene wat het kinderdagverblijf wil bieden en waar zij voor staan. Vanuit de hierboven aangegeven kaders betekent dat: -
Alle kinderen in principe welkom zijn. Er ruimte is voor diversiteit en verschillende nieuwe mogelijkheden. We staan voor een individuele en positieve benadering van kinderen. We verzorging en opvoeding bieden bij het kinderdagverblijf in de groep. We ontplooiingsmogelijkheden bieden. We zorgen voor een veilige en vertrouwde omgeving.
VERZORGING Voor het kinderdagverblijf geldt met de betrekking tot de verzorging van kinderen de volgende algemene beleidsuitgangspunten en uitspraken: -
Het kind moet zich aangenaam, geborgen en vertrouwd voelen in een veilige, hygienische en gezonde omgeving waarbij ook de fysieke omgeving hierop aangepast is. Het verzorgen van kinderen vormt de basis van het kinderdagverblijf.
-
De leiding is attent op de gezondheid van de kinderen en creeren voor de gezondheid zo gunstig mogelijke omstandigheden.
-
Bij de opvang wordt de veiligheid van de kinderen bevorderd door de fysieke omgeving aan te passen, de kinderen regels te leren en door goed toezicht te houden. Hierbij wordt een zo groot mogelijke bewegingsvrijheid van het kind nagestreefd.
-
De leiding draagt zorg voor een hygienische omgeving en leren de kinderen hier naar te handelen. Want hygiene is van belang ter voorkoming van ( het overdragen van ) ziekten.
-
Het kinderdagverblijf zorgt voor gezonde, gevarieerde voeding en op vaste tijden. Met dieten of andere cultuurgebonden voedingsgewoonten wordt, zover mogelijk, rekening gehouden. Op terrein van traktaties wordt ouder(s)/ verzorger(s) geadviseerd zoetigheden zoveel mogelijk te vermijden.
-
In overleg met ouder(s)/ verzorger(s) worden de slaaptijden bepaald. De slaapruimten zijn voorzien van veilige bedjes, worden voldoende geventileerd en een hebben een goede temperatuur. Baby’s worden niet op hun buik te slapen gelegd i.v.m. het gevaar voor wiegendood. Ook worden er dekentjes gebruikt.
-
Wij bespreken met de ouder(s)/ verzorger(s) hoe zij met de zindelijkheidstraining omgaan en proberen indien mogelijk hierbij aan te sluiten.
-
Huilen is een lichaamstaal, die bijv. bij een onprettig gevoel, pijn, angst of boosheid wordt aangegeven. Het kind trekt hiermee de aandacht van de verzorgende. Wij gaan ervan uit dat huilen positief benaderd wordt en proberen dit ongenoegen te verhelpen. Wij laten een kind niet onnodig langdurig huilen.
-
Een ziek kind kan niet goed verzorgd worden in een kinderdagverblijf. Het is voor een kind niet plezierig om en een drukke groep te verblijven en onvoldoende aandacht te krijgen van de leiding. Aan ouder(s)/ verzorger(s) wordt verzocht om een ziek kind thuis te houden. Wanneer op het kinderdagverblijf een kind een ongeval krijgt, zullen wij zo adequaat mogelijk handelen en eerste hulp verlenen en/ of een arts inschakelen. De ouder(s)/ verzorger(s) worden zo snel mogelijk gewaarschuwd. Over plaatsing van gehandicapten/ chronisch zieke kinderen is vooraf overleg. Het al dan niet plaatsen is afhankelijk van de aard van de handicap en van de mogelijkheden in de groep en van de leiding. Het belang van andere kinderen in de groep mag niet geschaad worden.
-
De veiligheid in ons kinderdagverblijf is van groot belang. Kinderen moeten veilig kunnen spelen zonder zich te kunnen bezeren of gevaar te lopen voor hun gezondheid. De gemeente Emmen heeft in de verordening voor alle kindercentra normen en regels vastgesteld waaraan moet worden voldaan, zowel voor binnen als ook voor de buitenspeelplaats. Kinderdagverblijf Kiekeboe moet zich aan deze verordening houden en past bovengenoemde regels en eisen dan ook toe. De verordening kent een bijlage geheten uitvoeringsreglement. Hierin zijn richtlijnen m.b.t. de fysieke omgeving opgenomen. Voor de inhoud van de verordening verwijzen wij naar het exemplaar, welke op het kinderdagverblijf ter inzage ligt.
-
Bovenstaande geldt ook voor de hygienen in ons kinderdagverblijf. In een omgeving waar veel kinderen bij elkaar zijn, is het besmettingsgevaar groot. Een kinderdagverblijf moet daarom goed schoongehouden worden. Het schoonmaakwerk wordt voornamenlijk verricht door ondersteunend personeel en de leidsters zelf. De groepsruimte wordt ook regelmatig geventileerd.
-
In een kinderdagverblijf mag in de ruimtes waar kinderen en/ of ouder(s)/ verzorger(s) komen, niet gerookt worden. In het bijzijn van kinderen mag op de buitenspeelplaats ook niet gerookt worden. Men moet hierbij denken aan de voorbeeldfunctie die volwassenen op een kinderdagverblijf hebben
In het kort samengevat betekent dit dus: De leiding heeft een positieve houding, men moet persoonlijke hygiene in acht nemen, men moet voeding op de juiste temperatuur bewaren, men moet hygiene bewaren bij het serviesgoed/ flessen van de voeding, men kan adviseren bij traktaties, slaaptijden/ gewoontes zijn in overleg met de ouder(s)/ verzorger(s), huilen wordt positief benadert en men probeert het ongenoegen te verhelpen, in geval van ziekte of ongeval ouder(s)/ verzorger(s) cq arts waarschuwen, de leiding blijft voortdurend en overleg met ouder(s)/ verzorger(s) van zieke en/ of gehandicapte kinderen over de haalbaarheid van plaatsing of verblijf van hun kind in het kinderdagverblijf.
ONTWIKKELING/ OPVOEDING -
Het kinderdagverblijf biedt kinderen ontplooiingsmogelijkheden in aansluiting op wat zij nodig hebben. Dit doet zij in een stimulerende omgeving. Hoe en in welk tempo kinderen zich ontwikkelen is voor een groot deel een autonoom proces, dat bovendien per individueel kind verschillend verloopt. Inzichten wat betreft de fasen die kinderen doorlopen en op welke gebieden zij zich daarin kunnen ontwikkelen, zijn voor ons richtlijnen van handelen maar geen keurslijf. Ook bieden deze inzichten een handvat bij het observeren van kinderen, het signaleren van mogelijke handicaps, achterstanden en problemen. Wij zien opvoeden als een activiteit die gericht is op het meegeven van ‘bagage’aan kinderen die ze nodig hebben om in de samenleving volwaardig te kunnen functioneren. Dat betekent voor ons kinderdagverblijf keuzes aanbieden en grenzen aangeven. Kinderen de kans geven in een veilige omgeving ervaring op te doen binnen verschillende ontwikkelingsgebieden. In de ontplooiing van kinderen is invloed van opvoeding begrensd , immers ook andere factoren zoals aanleg en temperament spelen een rol. In ons kinderdagverblijf is groepsopvoeding een gegeven dat mogelijkheden en grenzen stelt aan wat kan. Daarnaast vraagt de opvoedingsverantwoordelijkheid van de opvoeders een voorbeeldfunctie voor kinderen in de omgang met elkaar. In de opvoeding willen we binnen onze eigen normen en waarden aansluitend en aanvullend zijn op de opvoeding van thuis, als het ware samen met de ouder(s)/ verzorger(s) verantwoordelijk voor de opvoeding zijn.
-
De begrippen veilig, vertrouwd en verantwoord zijn een samenbundeling van datgene wat ons kinderdagverblijf wil bieden en waar zij voor staat. Vanuit de hierboven aangegeven kaders betekend dat: alle kinderen in principe welkom zijn/ er eventueel ruimte is voor diversiteit en differentiatie voor nieuwe mogelijkheden/ we staan voor een individuele en positieve benadering van kinderen/ we verzorging en opvoeding bieden/ we ontplooiingsmogelijkheden bieden/ we zorgen voor een veilige en vertrouwde omgeving.
-
Dan hebben we de diverse terreinen van ontwikkeling:
De motorische ontwikkeling: Deze betreft de ontwikkeling van de lichaamsbeheersing. Er wordt onderscheid gemaakt tussen grove en fijne motoriek. Een goede motorische ontwikkeling is van belang omdat het kind er door in staat wordt gesteld de wereld te ontdekken. Het kind leert zo de eigen mogelijkheden kennen op basis van de eigenschappen van de omgeving. Er wordt gestreefd naar een voor ieder kind op eigen wijze, optimale ontwikkeling van de motoriek. Tevens wordt zo de zelfredzaamheid van het kind vergroot, waardoor er daarnaast een positieve bijdrage wordt geleverd aan een groeiend zelfvertrouwen van het kind. Bij het speelgoed aanbod is aandacht voor de stimulerende werking ervan op de grove en fijne motoriek. Het sluit aan bij de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt. De ruimte biedt gelegenheid tot beweging en geconcentreerd bezig zijn. Het speelgoed en de omgeving ( binnen en buiten) zijn veilig en kindvriendelijk. De houding van de leiding hierbij: zij moedigt het kind aan de mogelijkheden van het eigen lichaam te leren kennen ( het ik- besef, groot en klein, ver en dichtbij, hoog en laag, dik en dun)/ hun houding is te allen tijde positief en stimulerend/ biedt uitdagend materiaal aan en houdt daarbij rekening met de interesse van het kind/ let op veiligheid/ geeft ouder(s)/ verzorger(s) informatie, informeert naar opvallende zaken in de motorische ontwikkeling van het kind.
De sociaal- emotionele ontwikkeling: Onder sociaal- emotionele ontwikkeling verstaan wij op een goede manier leren om te gaan met zichzelf en anderen. Aspecten hiervan zijn: het aangaan en onderhouden van sociale relaties; omgaan met verschillen; uiten van emoties; rekening houden met de emoties van anderen; weerbaarheid; groei naar emotionele zelfstandigheid; omgaan met conflicten; zelfvertrouwen; ontwikkelng van seksualiteit en verantwoordelijkheidsbesef. De sociaal- emotionele ontwikkeling vormt het belangrijkste ontwikkelingsgebied bij opgroeiende kinderen. Het is van grote invloed op andere gebieden van ontwikkeling. Het doel is het kind op sociaal- emotioneel gebied respectvol te laten omgaan met eigenschappen van zichzelf en de omgeving. Regelmatige groepsactiviteiten geven houvast en steunen het kind bij het krijgen van een plaats in de groep, leggen van contacten met andere kinderen en het meer samen laten spelen en daarnaast rekening te houden met anderen. Om een eigen identiteit te bewaken is een vertrouwde en stimulerende houding nodig zodat het kind een positief zelfbeeld ontwikkelt en weerbaar en zelfstandig deel kan nemen aan de huidige maatschappij. Daartoe moet de omgeving uitnodigen. Deze moet veilig zijn en er moet ruimte zijn voor het leren hanteren van emoties, alleen of met anderen. Dit wordt onder andere mogelijk gemaakt door het vertellen van verhalen, aanwezigheid van expressiematerialen zoals verf en klei maar ook mogelijkheden tot fantasie. Bij sommige groepsactiviteiten kan het zijn dat de groep waarin het kind zit, tijdelijk verlaten wordt. Dat kan zijn als we gaan buitenspelen of spelen in de speelhal. Maar ook als bepaalde groepsactiviteiten alleen voor baby’s of peuters geschikt zijn, kan er gekozen worden om tijdelijk de groep te verlaten om elders de activiteit uit te voeren.
De creatieve ontwikkeling: De ontwikkeling van creativiteit is van groot belang. Ons kinderdagverblijf is een van de plaatsen waar een kind gestimuleerd wordt om te experimenteren met verschillende materialen en kan daardoor de grenzen van zijn kunnen op dit gebied ruimschoots verkennen. Het gezonde kind is van nature creatief. Belangrijk is de kinderen de gelegenheid te geven om op hun eigen manier met de verschillende materialen om te gaan zoals: zand, water, klei, papier, lijm en verf.
De houding van de leiding hierbij: er wordt bijzonder aandacht besteed aan het wennen van het kind en aan de overdracht. Zij ondersteunt het kind waar nodig door het bieden van mogelijkheden waardoor behoeften worden vervuld, of wensen kenbaar worden gemaakt; onder andere door natuurlijk lichamelijk contact ( warmte geven, knuffelen, stoeien) of door manieren van overleg te laten zien/ respecteert het kind en begeleidt het bij verschillende emoties en neemt deze serieus/ is zich bewust van wat het kind emotioneel aan kan: corrigeert of stimuleert/ zorgt dat eigen emoties herkenbaar zijn voor het kind in relatie tot de gebeurtenissen van het moment/ heeft oog voor verschillen in cultuur, seksen, religies enz. en benadert deze positief/ geeft ouder(s)/ verzorger(s) informatie, informeert naar opvallende zaken in de sociaal- emotionele ontwikkeling van het kind.
De cognitieve ontwikkeling: Cognitieve ontwikkeling betreft de ontwikkeling van het leren en denken ( verstandelijke ontwikkeling). Er zijn individuele verschillen in de manier waarop een kind zich op cognitief gebied ontwikkelt. De aanleg en motivatie van het kind spelen een rol in het uiteindelijke niveau dat het zal bereiken. Voor de ontwikkeling van cognitie zijn de waarneming, de taalontwikkeling en het geheugen van groot belang. De omgeving speelt bij dit alles een rol van betekenis. Er wordt gestreefd naar een optimale ontwikkeling van ieder kind. Door het creeren en aanbieden van uitnodigende situaties en middelen in het kinderdagverblijf komt het kind vanzelf tot het ontdekken. Er zijn puzzels, educatieve spelletjes, boekjes en constructie en expressie materiaal. En er is een plek waar kinderen rustig kunnen spelen. De houding van de leiding hierbij: ze biedt passend materiaal aan en laat het initiatief meestal over aan het kind/ helpt wanneer dit nodig is een kind op weg bij het spelen met onbekend materiaal/ heeft een stimulerende houding/ accepteert wanneer een kind geen zin heeft om bezig te gaan met bepaald materiaal, tenzij dit veelvuldig voorkomt/ gaat in op interesses die het kind aangeeft/ heeft een zo rijk mogelijk verbaal contact met het kind/ geeft de ouder(s)/ verzorger(s) informatie en informeert naar opvallende zaken in de cognitieve ontwikkeling van het kind.
De taalontwikkeling: Taal is een onmisbare factor in de menselijke communicatie. Door de manier waarop het kind iets zegt kan het duidelijk maken hoe het zich voelt, wat het van iets vindt, of het verdrietig of boos is. Door taal kan het anderen naar zich laten luisteren en leert het nadenken. De wijze waarop het kind zich uitdrukt is afhankelijk van de ontwikkelingsfase waarin het zich bevindt. Wij streven ernaar om het kind de mogelijkheid te bieden dat het zich op taalgebied optimaal kan ontwikkelen. Met taal kun je orde aanbrengen in de wereld om je heen. Taalontwikkeling vindt plaats bij alles wat wij met elkaar doen. Door veel te benoemen ( handelingen, voorwerpen en begrippen) en veel te herhalen ( liedjes, rijmpjes) wordt taalontwikkeling vanzelf gestimuleerd. Het materiaal dient aan te sluiten bij de leeftijd van het kind. De taalontwikkeling wordt gestimuleerd door activiteiten die betrekking hebben op taal: vertellen, een gesprekje voeren, spelletjes doen of kind voorlezen. Een rustig plekje is hierbij essentieel. De houding van de leiding hierbij: ze spreekt goed en duidelijk Nederlands tegen de kinderen/ reageert niet zonder meer op gebaren en aanwijzingen, maar stimuleert tot spreken/ hanteert tijdens spel met het kind begrippen en gebaren die betrekking hebben op eigenschappen en kenmerken van het spelmateriaal/ stimuleert het kind tot vertellen, tot benoemen, corrigeert het kind waar nodig/ geeft ouder(s)/ verzorger(s) informatie en informeert naar opvallende zaken in de taalontwikkeling van het kind.
Hoofdstuk 3: Visie Dit hoofdstuk beschrijft de visie op de ontwikkeling/ opvoeding van het kind. Het kinderdagverblijf biedt kinderen ontwikkelingsmogelijkheden in aansluiting op wat zij nodig hebben. Dit doet zij in een stimulerende omgeving. Hoe en in welk tempo kinderen zich ontwikkelen is deels een autonoom proces, dat bovendien per kind verschillend verloopt. Inzichten omtrent de fasen die kinderen doorlopen en op welke gebieden zij zich daarin kunnen ontwikkelen, zijn voor ons een richtlijn voor het handelen, maar geen keurslijf. Ook bieden deze inzichten een houvast bij het observeren van kinderen en signaleren van mogelijke handicaps, achterstanden en problemen. De houding van een leidster is belangrijk. Leidsters verrichten hun taken met toewijding en verantwoordelijkheidsgevoel. En kijken en luisteren goed naar kinderen en hebben oog voor verschillen. Zij geven het kind het gevoel dat het welkom is. Hierbij zijn gedragsregels en grenzen nodig omdat dit een kind houvast geeft. Het ontwikkelen van een eigen identiteit is een voorwaarde om als volwaardig mens te kunnen functioneren. Om een eigen identiteit te ontwikkelen worden voorwaarden gecreeerd voor basisvertrouwen, een positief zelfbeeld en de mogelijkheid zicht te hechten, als belangrijke basiselementen. De verstandelijke en creatieve ontwikkeling van het kind zijn van belang voor zelfredzaamheid in het latere leven. De sociale en emotionele ontwikkeling bepaalt de mogelijkheden voor omgang met de omgeving. Taal is het middel dat toegang geeft tot een gemeenschappelijke denkwereld. Een kind zal om zich veilig te voelen, zich moeten kunnen hechten aan een van de leidsters. De leiding staat open voor het hechtingsproces en geeft hiervoor kinderen de gelegenheid. Door zich open te stellen begrijpt de leidster waar het kind behoefte aan heeft en speelt hierop in. De emotionele band die dan ontstaat, is voorwaarde voor een goede ontwikkeling van het kind. Sommige kinderen vinden het prettig om door een leidster te worden aangehaald of bij haar op schoot te zitten. Anderen willen dat niet. De leidster laat het knuffelen en aanhalen van het kind afhangen van de signalen die het kind uitzendt. De leiding stimuleert de zelfstandigheid van het kind. Dat is goed voor het gevoel van eigenwaarde en voor de ontwikkeling van de eigen identiteit van het kind. Bij een aantal handelingen komt dit regelmatig terug. De leiding stimuleert een eigen identiteit en zelfstandigheid. Dit doet ze door het kind zo vroeg mogelijk zelf te laten experimenteren, keuzes te laten maken en conflicten zelf op te lossen en complimenten te geven. Onmisbaar zijn hierbij een positieve houding van de leiding. Dit kan alleen indien er een vertrouwensband is tussen leidster en kind. Vaste leiding op de groep kan hierbij een voorwaarde zijn. Op onze groepen werken we dan ook met vaste leidsters. De groepen op ons kinderdagverblijf zijn verticaal wat zoveel betekend dat iedere groep kinderen heeft met de leeftijd van 0 – 4 jaar. Daar is door ons bewust voor gekozen omdat wij de geborgenheid van een gezinssituatie zoveel mogelijk willen benaderen. Een groep bestaat uit ten hoogste 12 kinderen tegelijkertijd en daarbij zijn 2 of 3 leidsters aanwezig afhankelijk van de samenstelling van de kinderen ( leeftijd van de kinderen, speciale aandacht voor een kind). Een bepaalde wenperiode kent ons kinderdagverblijf niet. Dit wordt in overleg met ouder(s)/ verzorger(s) bepaald. Ieder kind is immers anders. Onze ervaring leert dat kinderen het best wennen als het van het begin af aan komt op de afgesproken dagen waarbij ouders duidelijk en kort zijn bij het afscheid. De leidsters schenken in het bijzonder aandacht aan nieuwe kinderen in de groep. Wij laten daarbij van het kind zelf afhangen wat hij / zij nodig heeft.
Hoofdstuk 4: Overbrengen van waarden en normen In de opvang en begeleiding van kinderen en dus in het pedagogisch handelen binnen de kinderopvang spelen waarden en normen een belangrijke rol. Naast de algemeen erkende waarden en normen van onze westerse maatschappij zijn ook de individuele normen en waarden van ouder(s)/ verzorger(s) en leiding van invloed op de kinderen. Wij proberen daar zo goed mogelijk mee om te gaan. Wij zullen proberen om een aantal essentiële waarden en normen te beschrijven. • • • •
•
•
•
•
•
Ieder kind moet de ruimte krijgen om zich te ontplooien. Groepsleiding staat open voor de spontane uitingen van het kind en haakt daar op in. Aansluitend bij de gevoelens en gedachten van het kind. Kinderen leven in een pluriforme samenleving. Aan alle kinderen wordt de ruimte gegeven en respect getoond. De culturele achtergrond bepaalt mede hun identiteit. Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met rituelen en vieringen die deel uitmaken van de culturele achtergrond van de kinderen. Samenleven betekent samen verantwoordelijk zijn. In de opvang wordt ervoor zorg gedragen dat de contacten met volwassenen en andere kinderen een voorbeeldfunctie kunnen vervullen voor het omgaan met elkaar en de omgeving. Kinderen worden op hun eigen niveau op hun verantwoordelijkheid aangesproken. Waarden en normen in ons kinderdagverblijf: als kinderdagverblijf hechten wij belang aan het respectvol omgaan met elkaar en met onze omgeving. Mensen zijn individuen met een eigen waarde en onderlinge verschillen. Wij willen daarvoor ruimte bieden en een kader aangeven voor het omgaan met verschillen. Immers onze kinderen, leiding, ouder(s)/ verzorger(s); zij vormen een afspiegeling van de samenleving. De vorming van het geweten is bij een kind in de peuterleeftijd een cruciale fase. Op deze leeftijd wordt de basis gelegd voor het verdere leven. Een kind is nog volop aan het experimenteren met grenzen die de samenleving stelt. Het zal voortdurend deze grenzen uitproberen en heeft hiervoor regels nodig. Het kind zal hierdoor leren, aan welke regels het zich zal moeten houden. Het belonen van een kind heeft als effect dat het kind zelfvertrouwen krijgt, leert omgaan met complimentjes en deze ook leert te geven. Bij onderlinge conflicten is het van belang dat kinderen in eerste instantie het zelf proberen op te lossen. Dit bevordert de zelfredzaamheid en de creatieve, sociale en emotionele vaardigheden. Het functioneren in een groep biedt het kind de mogelijkheden om te leren omgaan met delen, verdelen en op de beurt wachten. Niet alles hoeft gedeeld te worden, zoals een eigen knuffel, daar moet een ander kind respect voor leren krijgen. Door samen te spelen in een groep leert een kind in een vroeg stadium samen verantwoordelijk te zijn voor het materiaal en de omgeving en wordt een kind voorbereid op het deelnemen aan ‘de grote mensenwereld’. Vieringen maken bij ons belangrijk onderdeel uit van de activiteiten. Wij vinden het belangrijk om aan vieringen aandacht te geven, omdat het een positief effect heeft op het groepsgebeuren. Vieringen vergroten het saamhorigheidsgevoel en kunnen sfeer positief beinvloeden. Bovendien is de viering in de groep een speciale gebeurtenis. Aan rituelen die voorkomen uit tradities die horen bij de leefomgeving van de kinderen, wordt op gepaste wijze aandacht geschonken.
De houding van de leiding hierbij: in het kinderdagverblijf streven wij ernaar niet alleen duidelijk over de regels en daarin positief en consequent te zijn, maar ook flexibel. Wanneer regels op bepaalde momenten niet zinvol blijken te zijn./ Ook hierbij speelt de voorbeeldfunctie van de leiding een grote rol./ Negatief gedrag probeert de leiding corrigeren door het om te buigen, af te leiden of te negeren./ Met straffen willen wij terughoudend zijn./ De leiding schat in wanneer bemiddeling in conflictsituaties nodig is./ Over normen en waarden moet gepraat worden met de ouder(s)/ verzorger(s), om zoveel mogelijk afstemming te bewerkstelligen. Te grote verschillen tussen thuis en het kinderdagverblijf kunnen tot verwarring leiden.
Hoofdstuk 5: Signaleren Het kinderdagverblijf heeft een belangrijke functie in het vroegtijdig onderkennen van gedrags- of ontwikkelingsproblemen. De leiding heeft veel ervaring hoe de ontwikkeling van een kind hoort te verlopen en is door middel van vergelijking met andere kinderen in staat opvallend gedrag te signaleren. Zo kunnen gedragsproblemen of handicaps tijdig worden erkend. Ook kunnen er kinderen zijn die anderszins bedreigd worden in hun ontwikkeling, bijvoorbeeld door mogelijke verwaarlozing of mishandeling. Wij zijn ons bewust van de verantwoordelijke taak die op ons rust en zullen zo alert mogelijk zijn. De kinderopvang heeft als doelstelling een positieve bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van kinderen die de opvang bezoeken en hecht daarom belang aan een zo vroeg mogelijke signalering van problemen bij kinderen. De leiding is tot op zekere hoogte in staat problemen te signaleren en zal vervolgens in het belang van het kind handelen. Dit belang strekt zich ook uit tot dat van andere kinderen in de groep: zij mogen geen aandacht tekort komen. Omdat er een andere procedure geldt bij de aanpak van ontwikkelings- of gedragsproblemen dan die van mogelijke verwaarlozing of mishandeling, is er ten aanzien van de houding van de begeleiding een splitsing gemaakt. a) de houding van de leiding bij ontwikkelings- of gedragsproblemen: Ten eerste is het van belang dat de leiding zich steeds bewust is van het feit dat bepaald zorgwekkend gedrag niet altijd afwijkend hoeft te zijn. Om eventuele stoornissen en problemen te signaleren en vervolgens actie te kunnen ondernemen, zullen de volgende stappen doorlopen worden: -
de leiding is op de hoogte van de ontwikkelingsfasen van kinderen, zodat eventuele stoornissen/ problemen kunnen worden gesignaleerd, de leiding heeft een open contact met de ouder(s)/ verzorger(s) en zal proberen deze steeds op de hoogte te houden van het beeld dat van het kind bestaat en andersom, als een kind opvalt zal men na zorgvuldig onderling overleg het gedrag van het kind observeren, de leiding bespreekt met elkaar en indien mogelijk met de ouder(s)/ verzorger(s), het gedrag van het kind, wanneer men zich zorgen blijft maken over het kind, dan zal het door de leiding gericht worden geobserveerd, de leiding bespreekt dan met elkaar de observatiegegevens. Als dan nog steeds het vermoeden bestaat dat er sprake is van een probleem, zal er een gesprek volgen met de ouder(s)/ verzorger(s). men maakt eventueel afspraken over de aanpak van het kind, de leiding volgt en helpt de ouder(s)/ verzorger(s) bij hun eventuele verdere stappen en verleent de ouder(s)/ verzorger(s) ondersteuning op weg naar hulpverlenende instanties.
b) de houding van de leiding in geval van mogelijke ernstige verwaarlozing/ mishandeling van kinderen: Ten eerste is het van belang dat de leiding zich steeds bewust is van het feit dat mogelijke signalen niet per definitie hoeven te wijzen op verwaarlozing of mishandeling. Om bij een vermoeden hiervan actie te kunnen ondernemen zullen de volgende stappen worden doorlopen: -
de leiding is op de hoogte van de ontwikkelingsfasen van de kinderen, zodat eventuele stoornissen/ problemen kunnen worden gesignaleerd, wanneer de leiding zich zorgen maakt over een kind dan zullen zij dit met elkaar bespreken. De leiding zal dan het kind observeren en hierover rapporteren. Als deze gegevens de zorgen niet weg kunnen nemen dan wordt advies en meldpunt kindermishandeling geraadpleegd.
Bijlage Het klachtenreglement Ouder(s)/ verzorger(s) met een klacht dient de hoofdleiding hier op aan te spreken. Deze draagt dan zelf een oplossing aan, indien nodig samen met ouder(s)/ verzorger(s). Om het vervolgens zo snel mogelijk uit te voeren en eventueel door te geven en bespreken met de groepsleiding. Ook zijn wij in het bezit van een klachten cq ideeenbus, deze wordt regelmatig geleegd en vertrouwelijk behandeld. We proberen zoveel mogelijk aan deze wensen te voldoen. Binnengekomen klachten ed. houden wij bij zodat wij hier regelmatig op terug kuunen kijken om te zien of: de klachten frequent voorkomen/ de klachten opgelost zijn/ de klachten op een bepaald tijdstip voorkwamen ( bijvoorbeeld klachten bij opstartproblemen).
De kwaliteitsbewaking Wij proberen de kwaliteit van ons kinderdagverblijf zo hoog mogelijk te houden waarbij wij de volgende punten in acht houden: -
-
-
• • • •
Informatie aan ouder(s)/ verzorger(s): wij willen ouder(s)/ verzorger(s) zo goed mogelijk informeren door middel van een schriftje/ dagboekje die wij per ‘opvangkeer’ bijhouden. Zo stellen wij ouder(s)/ verzorger(s) ook in de gelegenheid om ons te informeren en op de hoogte te houden. Algemene informatie, bijvoorbeeld een uitnodiging voor een ouderavond, wordt apart verstrekt. Afstemming van de opvoedingsmilieus thuis en bij opvang komt de kwaliteit van de opvoeding ten goede en vergroot het vertrouwen van ouder(s)/ verzorger(s) in de kinderopvang. De opvang biedt aanvullend verzorging en begeleiding. In de groep wordt rekening gehouden met wensen van ouder(s)/ verzorger(s) betreffende verzorging en begeleiding van hun kind. De betrokkenheid van ouder(s)/ verzorger(s) is belangrijk als basis bij de gedeelde opvoeding. Als groepsleiding onderhouden wij contact met ouder(s)/ verzorger(s) ten behoeve van informatieve uitwisseling, door middel van het schrift/ dagboek. Wederzijds respect tussen ouder(s)/ verzorger(s) en groepsleiding draagt bij tot een harmonieuze opvoeding. Medewerkers hebben een open, eerlijke en tolerante houding ten opzichte van de ouder(s)/ verzorger(s). Aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering: ons kinderdagverblijf heeft een passende aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afgesloten t.b.v. de in het kinderdagverblijf aanwezige functionarissen, begeleiders en kinderen. Voor ouder(s)/ verzorger(s) is inzage hierin mogelijk. Groepsgrootte en functionarissen: ons kinderdagverblijf volgt de specifieke regels voor kindercentra, wat betreft groepsgrootte en het aantal functionarissen. Tenminste 1 functionaris wordt ingezet voor de verzorging en opvoeding van gelijktijdig ten hoogste: 4 kinderen in de leeftijd van 0 – 1 jaar. 5 kinderen in de leeftijd van 1 – 2 jaar. 6 kinderen in de leeftijd van 2 – 3 jaar. 8 kinderen in de leeftijd van 3 – 4 jaar.
Het aantal functionarissen bij een gemengde groep wordt bepaald aan de hand van het gemiddelde, waarbij naar boven kan worden afgerond. -
-
Verblijfsruimte kinderdagverblijf: ons kinderdagverblijf is hygienisch en veilig en heeft een deugdelijke inrichting. Er is een ruimte beschikbaar per kind die tenminste 3 vierkante meter netto speel- en werkoppervlak bedraagt. Tevens is er een buitenspeelruimte beschikbaar waarvan de oppervlakte minimaal 4 vierkante meter per spelend kind bedraagt. Voorkoming verspreiding infectieziekten: wij laten geen personen toe in ons kinderdagverblijf wanneer, volgens of vanwege de directeur van de GGD, die het gevaar van overbrenging van een infectieziekte,
zoals genoemd in de wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken, aanwezig is. Dit vervalt zodra de behandelend geneesheer een schriftelijke verklaring heeft afgegeven dat de kans op overbrenging van een infectieziekte is uitgesloten.
Het privacyreglement Al uw gegevens zullen bij ons strikt vertrouwelijk behandeld worden. Niets van uw gegevens zal dan ook zonder uw toestemming worden vrijgegeven en aan derden.
Het protocol geneesmiddelen verstrekking en medische handelingen.
Het protocol halen en brengen van kinderen door andere personen dan bekend.
Het protocol kindermishandeling