Pedagogisch Beleidsplan: Kinderdagverblijf HOIPIEPELOI van Betsy Idema Versie Oktober 2014
1
Inhoud 1. 1.1
Inleiding…………………………………………………………………………………………3 Kinderdagverblijf Hoipiepeloi.…. .......................................................................... ….…………3
2... 2.1 2.2 2.3
Visie ............................................................................................................................................. 4 Opvoeding................................................................................................................................. 4-5 Ontwikkeling ............................................................................................................................... 5 Kinderopvang…………………………………………………………………………………...5
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Lichamelijke ontwikkeling………………………………………………………….………..5-6 Sociaal - emotionele ontwikkeling…………………………………………………...................7 Cognitieve ontwikkeling……………………………………………………………………...7-8 Creatieve Ontwikkeling……………………………………………………………………....8-9 Persoonlijkheidsontwikkeling………………………………………………………………......9
4. 4.1 4.2 4.3 4.4
Observeren, registreren en rapporteren…………………………………………………….9-10 Dagritme…………………………………………………………………………..............10-11 Regels en grenzen…………………………………………………………………….............11 Waarden en normen…………………………………………………………………………..12 Regels betreffende hygiëne………………………………………………………………......12
5. 5.1 5.2 5.3
Wenbeleid…………………………………………………………………………………....13 Ouderbeleid…………………………………………………………………………..............13 Brandveiligheid……………………………………………………………………………....13 Veiligheid en gezondheid…………………………………………………………………... 13
2
PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN KINDERDAGVERBLIJF HOIPIEPELOI
1.
Inleiding
In het pedagogisch beleidsplan van Hoipiepeloi wordt beschreven dat het doel is dat kinderen zich moeten kunnen ontwikkelen tot evenwichtige, zelfstandige mensen. Om dit doel te bereiken is het belangrijk om kwalitatief goede en verantwoorde kinderopvang te bieden. Voorwaarden daarvoor zijn onder andere een veilige accommodatie, professioneel personeel, materiaal en uiteraard pedagogische uitgangspunten en werkwijze. De kwaliteit van de kinderopvang hangt dan ook in grote mate af van het pedagogisch beleid. 1.1
Kinderdagverblijf Hoipiepeloi
In kinderdagverblijf Hoipiepeloi vindt een kleinschalige en flexibele vorm van kinderdagopvang, voor kinderen van 0 tot 4 jaar plaats. De leidster is Betsy Idema en Hoipiepeloi is gevestigd in Barger Oosterveld aan de rand van Emmen (Rondweg) in een bedrijfspand dat verbouwd is tot kinderdagverblijf. Er is een “huiskamer” waar de kinderen spelen, een slaapkamer met voor ieder kind een eigen bedje en een ruime goed afgesloten buitenspeelplaats waar de kinderen heerlijk rustig kunnen spelen. In de buitenspeelplaats bevindt zich een zogenaamde ”vierkante meter” tuin waar een paar groentes zoals worteltjes, rode bieten en sla in geteeld worden. Kinderen kunnen op deze manier zien dat groentes niet zomaar uit de supermarkt komen maar dat ze eerst in de grond geteeld worden. Ook zijn er aardbeien, mini tomaatjes en mini paprika’s aanwezig. Regelmatig met de kinderen gewandeld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een vierling kinderwagen en een tweeling kinderwagen. Het veld voor het huis is een prachtig rustig gebied om even lekker te lopen en te rennen en als er wat meer tijd is kan er vanuit het veld doorgelopen worden naar het bos. Uitstapjes zoals naar het “Griendsveenparkje” in Weiteveen, Ballorig, Parc Sandur enz. worden ook regelmatig gedaan. Ouders moeten hier uiteraard wel toestemming voor geven doormiddel van een overeenkomst . De kleurstelling en inrichting van de ruimtes zijn knus en gezellig met voornamelijk zachte natuurtinten. Hier is voor gekozen omdat de natuurtinten meer rust uitstralen. Het speelgoed en de werkjes die de kinderen hebben gemaakt en die aan de wand hangen, maken het geheel al bont genoeg. Kinderen moeten met veel plezier naar een opvang toegaan en zich veilig geliefd en geborgen voelen. Er wordt gewerkt met het VVE (voor en vroegschoolse educatie) pakket UK & PUK
3
2.
Visie
In de eerste vier levensjaren van een kind wordt het fundament gelegd voor de persoonlijkheid van een mens. Daarom moeten kinderen juist in deze periode voldoende geprikkeld worden om alles op hun eigen wijze en tempo, afhankelijk van aanleg en temperament, te kunnen beleven en ervaren. Kinderen moeten in hun eigen waarde worden gelaten en juist daarom is het zo belangrijk dat ze zoveel mogelijk zelf ontdekken en onderzoeken. Voor het optimaal kunnen ontwikkelen en ontplooien is een veilige en vertrouwde ruimte nodig. Kinderdagverblijf Hoipiepeloi heeft daar dan ook speciaal ingerichte ruimtes voor, geheel aangepast aan kinderen in ontwikkeling. Elk kind is uniek en de leidster van KDV Hoipiepeloi kan de kinderen in hun ontwikkeling begeleiden door het kind te stimuleren, te motiveren en te bemoedigen in hun eigen vaardigheden. De kinderen wordt nieuwe uitdagingen aangereikt en spelsituaties worden uitgebreid ter bevordering van de ontwikkeling. Daarnaast wordt er ook veel geknuffeld. Door kinderen vrij te laten in hun keuze voor spelmateriaal of activiteiten ontdekken ze wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn. Dit draagt bij aan de vorming van hun zelfbeeld en zelfbewustzijn. Omdat juist jonge kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar zich sterk ontwikkelen, biedt de leidster de mogelijkheid aan kinderen om zich op alle onderdelen van hun ontwikkeling te ontplooien: de lichamelijke, de sociaal-emotionele, de cognitieve, de creatieve en die van hun identiteit en zelfredzaamheid. Deze vijf ontwikkelingsgebieden dragen bij aan de totale persoonlijkheidsontwikkeling. 2.1
Opvoeding
Er is voortdurend interactie tussen opvoeder (leidster) en kind. Het kind wordt verzorging, begeleiding, structuur en veiligheid aangeboden in een kindvriendelijke, speciaal ingerichte rustige en huiselijke ruimte. Het kind wordt gestimuleerd in de omgang met anderen en leert samen te delen. Er worden verschillende activiteiten aangeboden en als de gelegenheid zich voordoet, worden ook de seizoenen en feestelijke aangelegenheden hierin meegenomen. Rust, regelmaat en een ontspannen sfeer zijn het uitgangspunt en daarom handelt de leidster ook in alle rust en met zekerheid. Er wordt zoveel mogelijk een situatie gecreëerd waarin de kinderen de ruimte krijgen zich op ieder ontwikkelingsgebied te ontplooien Wil een kind zijn eigen mogelijkheden en grenzen kunnen ontdekken dan is er een omgeving nodig waar de sfeer de kinderen veiligheid en vertrouwen geeft. Kinderen worden met respect behandeld m.b.t. hun eigen verschillende emoties en hun verstandelijke en lichamelijke mogelijkheden. Hierdoor wordt de kinderen zelfrespect en respect voor andere kinderen en volwassenen bijgebracht.
4
Er is één vaste leidster omdat het voor een veilige hechtingsrelatie erg belangrijk is dat er niet voordurend gewisseld wordt met leidsters. Daarnaast is er een vaste leidster voor de maandag zodat bij ziekte of scholing de kinderen niet geconfronteerd worden met een onbekende leidster. In geval van calamiteiten is er altijd een vaste “achterwacht” die de kinderen op kan vangen. 2.2
Ontwikkeling
In de eerste vier jaar van het leven ontwikkelt een kind zich van hulpbehoevende baby tot een peuter en tot een schoolkind dat, als de ontwikkeling voorspoedig verlopen is, met zelfvertrouwen de wereld tegemoet treedt en zich aardig kan redden. De eerste jaren worden algemeen beschouwd als een cruciale periode voor de ontwikkeling van het kind op velerlei gebieden. De ontwikkeling van kinderen verloopt niet bij elk kind op dezelfde wijze. Ieder kind heeft een eigen tempo en kent bepaalde gebieden waarop het zich meer of minder ontwikkelt. Ieder kind heeft een groot potentieel aan mogelijkheden in zich. De situatie waarin het kind opgroeit en de mensen die het kind omringen spelen een belangrijke rol in de manier waarop die mogelijkheden worden gerealiseerd en in welk tempo dat gebeurt. Kinderdagverblijf Hoipiepeloi levert hieraan een belangrijke bijdrage. Het stimuleren van alle ontwikkelingsgebieden en het signaleren en bespreekbaar maken van mogelijke ontwikkelingsproblemen is hierbij van wezenlijk belang. 2.3
Kinderopvang
De situatie in kinderdagverblijf Hoipiepeloi is erop gericht om kinderen in een veilige en prettige omgeving de dag te laten doorbrengen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van observatie- formulieren, aangesloten op de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt. In overleg met ouders wordt er een schriftje/boekje bijgehouden waarin ouders en leidster hun ervaring met betrekking tot het kind kunnen opschrijven om zo de opvoeding beter op elkaar af te stemmen. Hierin wordt ook een dagobservatie gemaakt, waarin wordt beschreven wat het kind die dag heeft gegeten, wanneer het heeft geslapen en wat het zoal heeft gedaan die dag. Als het kind opgehaald wordt , wordt er ook altijd even besproken hoe het gegaan was die dag. Opleidingen die de leidster met goed gevolg heeft afgerond zijn: cursus Stichting Thuishuis (Ondernemersvaardigheden, Pedagogiek, Kinder –EHBO, BHV, MBO-2 (theorie en praktijk), SAW-3, cursus “buitenbeentjes”van Timpaan onderwijs (hoe om te gaan met kinderen met bijv. ADHD of andere stoornissen) cursus VVE versterkt management en momenteel VVE(voor en voorschoolse educatie) training UK & PUK. 3.
Lichamelijke ontwikkeling
Dit is de ontwikkeling van de motoriek, van de zintuigen en van het lichaamsbesef. De coördinatie en het samen bewegen van romp, armen en benen heet de grove motoriek. De grove motoriek wordt gestimuleerd door 5
bijvoorbeeld het dans en bewegingsspel Kleine kinderen hebben veel belangstelling voor herhalen, de peuter voelt vooral en een baby ontdekt de wereld vooral door middel van hun zintuigen. Ze kijken en voelen en leren zo de wereld om hen heen kennen. Vanaf ongeveer 8 maanden worden kinderen mobieler en gaan ze kruipen en lopen. Vanaf het moment dat kinderen kunnen lopen gaan ze klauteren en rennen. De motoriek en de zintuigen gaan samen werken. Kinderen kunnen bijvoorbeeld gestimuleerd worden tot kruipen door ze net buiten hun bereik een bal aan te bieden. Muziek kan het kind ook stimuleren tot bewegen in de vorm van dansen of springen. Het kind leert onder meer omgaan met hoogteverschillen en gevaar. Zo kunnen kinderen bijvoorbeeld het kastdeurtje van de wastafel zelf naar beneden doen en erop gaan staan zodat ze zelf bij de wastafel hun handjes kunnen wassen. De fijne motoriek omvat kleine bewegingen die coördinatie tussen ogen en handen vereisen. Het kind gaat voorwerpen grijpen, pakken en iets in de mond te stoppen. De fijne motoriek wordt gestimuleerd door te werken met materialen als potloden, kralen, insteeknoppen en puzzels. Bij baby’s wordt dat onder anderen gestimuleerd door rammelaars. Bij een goede ontwikkeling van de motorische vaardigheden is het noodzakelijk om de kinderen hier de mogelijkheid en de ruimte voor te geven, zodat zij in staat zijn zich in hun bewegingen te ontwikkelen. Wanneer een kind bepaalde motorische vaardigheden onder de knie heeft, geeft dat het kind zelfvertrouwen en dit nodigt weer uit tot het leren van nieuwe motorische vaardigheden. Kinderen worden aangemoedigd hun motorische vaardigheden te ontwikkelen , zowel door aanmoedigingen als voordoen. Het kind kan het dan afkijken en het dan zelf uitproberen. Wanneer dat niet lukt, wordt het kind geholpen totdat het de motorische vaardigheid onder de knie heeft. Bijvoorbeeld zelf zijn jas en schoenen aantrekken, billen schoonmaken en schoenveters strikken. Het ontdekken van het eigen lichaam hoort ook bij de ontwikkeling. Peuters van een jaar of drie krijgen belangstelling voor hun eigen lichaam en praten over de verschillen tussen jongens en meisjes. Als hier vragen over zijn zal, dan de leidster deze vragen beantwoorden op een manier, die past bij de leeftijd van het kind. Zindelijkheid valt ook onder de lichamelijke ontwikkeling. Hierop te trainen is pas zinvol als het kind kan begrijpen wat er zich allemaal in zijn lichaam afspeelt. Rond het tweede jaar van het kind merkt het kind pas dat het plast en poept. Vanaf dat moment wordt “drukken” een activiteit die hem inspanning kost. Het beste is dat zindelijkheidstraining heel ontspannen en speels plaats vindt en dat er een goede afstemming met thuis is. Het kind wordt niet gedwongen op de wc te gaan zitten en er wordt rekening gehouden met het tempo van de ontwikkeling van het kind. Geen enkel kind leert op hetzelfde moment zijn blaas te beheersen. Het kind wordt wel geholpen door snel te reageren als het laat merken dat het nodig moet en daarnaast wordt het kind goed geprezen als het gelukt is op de wc te plassen of te poepen.
6
3.1
Sociaal-emotionele ontwikkeling
De wisselwerking tussen het kind en zijn omgeving speelt een belangrijke rol in het vormingsproces van het kind. Door het omgaan met anderen leert het kind zijn emoties hanteren in relatie tot zichzelf en anderen. In het eerste jaar is de sociale wereld van een kind nog erg klein. De eerste glimlach van een baby is het eerste prille contact tussen ouder en kind. Er groeit een door de wisselwerking tussen ouder en kind een band. Ze leren elkaar beter te “verstaan” en er zal een vertrouwen groeien bij het kind. Ouders reageren op hun kind door het te troosten als het pijn of verdriet heeft , het veiligheid te geven als het bang of onzeker is. Zij stimuleren het kind tot het ontdekken van de wereld. De ontwikkeling van een veilige hechtingsrelatie is cruciaal om op verkenning te durven gaan. Niet alleen ouders maar ook andere verzorgers/opvoeders, zoals de Hoipiepeloi leidster kunnen het kind een basisveiligheid geven. Voorop staat dat er niet te veel wisseling moet zijn in personen die het kind verzorgen/opvoeden. Zoals gezegd is in het eerst jaar is de sociale wereld van het kind nog erg klein. Naarmate het kind ouder wordt, leert hij meer personen kennen en worden contacten uitgebreid. Door samen te spelen,samen te delen, te troosten en samen conflicten op te lossen wordt de sociaal – emotionele ontwikkeling gestimuleerd. De tafelmomenten en de groepsactiviteiten dragen hier mede aan bij. Het mogen uiten van blijdschap, verdriet en boosheid hoort ook bij de emotionele ontwikkeling. Als een kind verdrietig is, wordt het getroost en geknuffeld. Is het kind boos of heeft het een driftbui dan heeft het geen zin boos te reageren. Het kind krijgt de gelegenheid zijn boosheid te uiten mits het anderen niet bezeerd. Soms wordt het kind even apart gezet of even vastgehouden. Na de driftbui wordt er even stilgestaan bij de woede van het kind door bijvoorbeeld te zeggen: “Wat was jij boos zeg, maar is het nu weer voorbij” en ook begrip tonen voor de emoties. Ook is er “een doos met gevoelens” (Hopla) aanwezig waarbij op speelse wijze allerlei emoties benoemd en nagespeeld worden. Kinderen leren zelf ruzies of conflicten op te lossen. Driftbuien kunnen soms voorkomen worden door het kind even de gelegenheid te geven om te wennen aan het idee dat het wat anders moet gaan doen en door dit van tevoren alvast aan te geven. Het kind krijgt dan de ruimte om datgene waar het mee bezig is te beëindigen en weet dan waar het aan toe is. 3.2
Cognitieve ontwikkeling
De cognitieve ontwikkeling is de ontwikkeling van de wijze waarop de hersenen informatie die binnenkomt selecteert, uitlegt, opslaat en weer oproept en gebruikt. De cognitieve ontwikkeling heeft betrekking op de ontwikkeling van taal (begrijpen en spreken) en denken: begrip en inzicht verwerven door de informatie uit de omgeving te ordenen, te onthouden, toe te passen en te 7
combineren met nieuwe situaties. Taal en denken zijn nauw met elkaar verbonden. Ieder kind ontwikkelt zijn verstandelijke vermogens in zijn eigen tempo. Het is de manier waarop kinderen de wereld om zich heen verkennen. De kinderen leren voorwerpen en eigenschappen te herkennen en te onderscheiden. Ook leren kinderen verbanden te leggen. Een baby leert zijn omgeving vooral kennen door waarneming. Door het waarnemen (zien, horen, proeven ruiken en voelen) is een kind in staat zijn omgeving te leren begrijpen. De leidster zal een baby dan ook stimuleren zijn omgeving te leren begrijpen door zintuiggerichte activiteiten en zal speelmateriaal aanbieden die zijn zintuigen prikkelt. Met ongeveer negen maanden heeft een baby het besef dat wat niet gezien kan worden toch nog aanwezig is. Dit besef kan gestimuleerd worden door het spelen van “kiekeboe”spelletjes. De cognitieve ontwikkeling van de kinderen wordt gestimuleerd door veel met de kinderen te praten, ze gevarieerd spelmateriaal aan te bieden en activiteiten rondom thema’s aan te bieden. Hulpmiddelen hierbij zijn: voorleesboekjes, muziekmobiel, puzzels, blokkenkubus, memoryspel, themapakketten van de bibliotheek maar ook het VVE programma UK & PUK waarmee wij bezig zijn. Als er niet meer gespeeld wordt, gaan de kinderen en leidster samen opruimen . Ook wordt de tafel samen gedekt en afgeruimd . Meestal vinden de kinderen dat heel leuk en ze krijgen hierbij ook een verantwoordelijkheid. 3.3
Creatieve ontwikkeling
Het is heel belangrijk dat de fantasie van het kind tot zijn recht komt en creativiteit wordt in Thuishuis Hoipiepeloi in brede zin aangemoedigd. Dus ook creativiteit is denken. Creativiteit vergroot het probleemoplossende vermogen van het kind. Stimuleer je kinderen in de ontwikkeling en de groei van hun creativiteit, dan zijn ze later beter opgewassen tegen de ingewikkelde en complexe maatschappij. Doet zich een probleem voor, dan hebben zij de mogelijkheid om op creatieve wijze tot een oplossing te komen. De creatieve ontwikkeling van het kind wordt gestimuleerd door creativiteitsmaterialen en creatief spel. Het is belangrijk dat kinderen hierbij gewaardeerd worden en zoveel mogelijk de ruimte krijgen voor eigen inbreng. Voor het kleine kind is het omgaan met materialen een onderzoekende bezigheid. Het leert er de mogelijkheden van kennen, waarbij het resultaat nog niet belangrijk is. De kinderen worden gestimuleerd creatief bezig te zijn met onder andere tekenen, puzzelen, knippen, plakken, kleien en (vinger-)verven. Hierdoor leren kinderen spelenderwijs vormen, kleuren en maten te onderscheiden. Hierbij gaat het vooral om het creatief bezig zijn en het beleven en niet zo zeer om hoe het eindproduct eruit ziet. Muziek, bewegen, voorlezen, creatief -en vrij spel spelen een belangrijke rol. Eveneens wordt er dagelijks buiten gespeeld, tenzij weersomstandigheden dit niet toelaten. Buitenspelen is gezond omdat het de sociaal-emotionele, motorische en zintuiglijke ontwikkeling bevordert. Kinderen leren om met elkaar om te gaan. Maar het is ook goed voor de motoriek, het kind kan rennen, 8
fietsen, klimmen en leert met risico’s om te gaan. Buiten worden de zintuigen geprikkeld door het voelen van wind, regen, zon ,door het ruiken van gras, frisse lucht en het horen van vogel en andere buiten geluiden. Bovendien is de zon noodzakelijk voor het aanmaken van vitamine D. Het ene kind is creatiever dan het andere. Dit heeft ook vaak met fantasie te maken. Een kind dat veel fantasie heeft ziet bijvoorbeeld veel meer in een lege kartonnen doos dan een kind dat weinig fantasie heeft. Door samen met klei, verf, zand blokken en andere materialen bezig te zijn leert het kind creatiever te worden. Het ziet veel van andere kinderen en volwassenen en doet het na. Het aanbieden van diverse activiteiten stimuleert de creatieve ontwikkeling. 3.4
Persoonlijkheidsontwikkeling
De lichamelijke-, de sociaal-emotionele-, de cognitieve-, en de creatieve ontwikkeling van het kind dragen alle bij aan de persoonlijkheidsontwikkeling. Verschillende aspecten van de persoonlijkheidsontwikkeling zijn: • • • • •
Identiteit Zelfredzaamheid Zelfvertrouwen Eigenwaarde Respect
Ieder kind is anders en door het kind positief te benaderen, bevordert de leidster het zelfvertrouwen van het kind. Er wordt aandacht besteed aan persoonlijke verhalen en het kind wordt gestimuleerd zijn eigen keuzes te maken. Onderlinge verschillen tussen kinderen in bijvoorbeeld voorkeur voor activiteiten, tempo en spontaniteit worden gewaardeerd. Daarnaast krijgen kinderen hun eigen mand /luizenzak voor hun eigen spullen. Het zelfbeeld van het kind (het beeld dat kinderen van zichzelf hebben) wordt gestimuleerd door het kind zoveel mogelijk positieve aandacht te geven; dus prijzen als het iets goed doet, een aai over het bolletje geven, even knuffelen, enz. Het zelfvertrouwen van een kind wordt ontwikkeld door succeservaringen, positieve reacties van de leidster en het laten merken dat de mening van het kind ertoe doet. Dit gebeurt door een kind zelf dingetjes te laten doen met of zonder hulp van de leidster. Het zelfvertrouwen van het kind wordt gestimuleerd door het kind te accepteren als een uniek mens met eigen mogelijkheden. De mogelijkheden worden gestimuleerd door ze de ruimte te geven door fouten te accepteren en te experimenteren. De leidster geeft het kind niet meer verantwoordelijkheid dan wat het kind aan kan. 4.
Observeren, registreren en rapporteren.
Ervaringen van kinderen worden geregistreerd, zodat er later met de ouders over gesproken kan worden. Tijdens het intakegesprek worden er zakelijke en persoonlijke dingen besproken. Zakelijke zoals gezinssituatie, adres, huisarts, WA-verzekering en eventuele bijzonderheden. Persoonlijke zoals eetgewoontes, voorkeuren, gezondheid en behoeften. Ook wordt er informatie uitgewisseld opvoedideeën van ouders, eventuele bijzondere omstandigheden in de 9
thuissituatie, wat te doen als het kind ziek is en wanneer er wel en wanneer er geen opvang bij ziekte is. Ook wordt er geïnformeerd over regels en gewoontes zoals flexibiliteit, vakanties en vrije dagen, wijzigingen in opvangtijden, achterwacht, en extra kosten voor uitstapjes en dergelijke. In overleg met ouders wordt er een dag observatie gemaakt waarin wordt beschreven wat het kind heeft gegeten, wanneer het heeft geslapen en wat het heeft gedaan. Elke dag krijgen de ouders dit schriftje(boekje) mee om ook hun ervaringen hierin te vermelden, zodat de thuissituatie goed wordt afgestemd op de situatie in kinderdagverblijf Hoipiepeloi. Ook worden regelmatig ervaringen uitgewisseld tijdens het halen en brengen van het kind. Daarnaast wordt er ten minste één maal per jaar een observatielijst “welbevinden in situaties 0-2 jaar” en als het kind ouder is lijst “welbevinden 2 tot 4 jaar” ingevuld. Het kind wordt geobserveerd op een normale dag (dus niet vlak voor of na een bijzondere gebeurtenis ) en er wordt geregistreerd of het kind zich prettig voelt en of er zorgpunten zijn betreffende het kind. Als het om een situatie gaat wat aangepast kan worden, dan wordt dit uitgevoerd. Gaat het om een situatie die het kind zelf betreft, dan wordt dit met de ouders besproken (bijv. het kind is erg driftig, speelt niet of heeft nauwelijks plezier tijdens het spel.) Twee maal per jaar wordt er een ouderavond gehouden zodat ouders hun op- of aanmerkingen kunnen geven over kinderdagverblijf Hoipiepeloi. Ook kunnen ze suggesties doen over bijvoorbeeld uitstapjes. Voor ieder kind wordt er ook een boekje bijgehouden met werkjes, foto´s en andere dingen die ze hebben gemaakt en leuke uitdrukkingen die ze hebben gedaan. Samengevat communicatie naar ouders: • • • • 4.1
Brengen en halen (mondeling) Persoonlijk boekje (schriftje) dat elke dag wordt bijgehouden 2 maal per jaar ouderavond 1 maal per jaar observatielijst “welbevinden” en gesprek met ouders Dagritme
Als kinderen tussen 7.30 uur en 9.00 uur worden gebracht mogen ze eerst vrij spelen. Tegen 9.20 gaan we een kringetje maken en een liedje zingen (We maken een kringetje van jongens en van meisjes en luister even, wij gaan opruimen) en gaan we gezamenlijk opruimen. Tussen 9.30 uur en 10.00 wordt er gezamenlijk fruit gegeten en sap gedronken, gevolgd door een gezamenlijke activiteit zoals een verhaal vertellen of liedjes zingen. Tijdens het fruit eten mogen kinderen gezellig babbelen. Na het fruit eten worden de handjes en snoetjes schoongemaakt ( ieder kind eigen washandje). Als de kinderen van tafel gaan ,worden de kinderen die nog een luier om hebben verschoond en de oudere kinderen gestimuleerd om naar de wc te gaan. Als het weer het toelaat gaan we soms wandelen (naar de bakker, supermarkt of 10
het veld) of vrij spelen in de ruime tuin. De kinderen die nog moeten slapen en moe zijn worden naar bed gebracht. Om 12.00 uur wordt er gezamenlijk geluncht, gevolgd door boek lezen, liedjes zingen, tanden poetsen en van 13.00 uur tot ongeveer 14.30 uur/15.00 uur wordt er geslapen. Om 15.30 uur wordt er gezamenlijk een cracker gegeten en wat gedronken. Tussen het vaste programma door spelen de kinderen of worden er activiteiten met ze gedaan. Bij mooi weer zijn ze natuurlijk veel buiten. Tussendoor worden de kinderen regelmatig verschoond en/of op het toilet gezet. Als het erg warm weer is en de zon fel schijnt blijven we van 13.00 uur tot 15.00 uur binnen en wordt er extra drinken aangeboden (als kinderen tussendoor aangeven dat ze dorst hebben wordt er overigens altijd drinken aangeboden). Voordat we naar buiten gaan worden de kinderen goed ingesmeerd met een zonnebrandcrème met hoge beschermingsfactor en dit wordt ook buiten steeds herhaald. Bovendien worden er veel schaduwplekken gecreëerd doormiddel van parasols, een en een vast afdak. Bij extreem lage temperatuur wordt de duur van het buitenspelen beperkt. Als kinderen geen passende kleding bij zich hebben wordt dit door Hoipiepeloi voorzien. 4.2
Regels en grenzen
Niet alle goede gedragingen behoeven een beloning en niet alle beloningen hoeven groot te zijn. Als je een kind voortdurend beloont, denkt een kind dat het voor alles een beloning moet krijgen. Een beloning moet ook passen bij de prestatie die het kind geleverd heeft. Een complimentje geven is vaak belangrijker dan een beloning. Er wordt beloond op drie verschillende manieren. • • •
Sociaal: d.m.v. complimentjes, schouderklopjes en knuffels Activiteit: samen iets leuks doen, een leuke taak geven Materieel: bijvoorbeeld bij een bijzondere gebeurtenis zoals bij de eerste plas op de wc (een kaartje of sticker )
Beloningen dienen als uiting van waardering voor wat het kind doet en om het te stimuleren zodat het dit gedrag vaker zal vertonen. Tevens helpt het kinderen in zichzelf te geloven, het versterkt hun zelfvertrouwen. Straffen is altijd vervelend daarom wordt er eerst nagegaan of het kind de regel wel kent en of het weet wat het gewenste gedrag is. De regel wordt indien niet duidelijk nog eens herhaald en het kind wordt uitgelegd wat er van hem verlangd wordt. Zo voelt het kind zich verantwoordelijk voor zijn gedrag. In plaats van straffen wordt het kind aangemoedigd om het
11
probleem op een andere manier op te lossen. Consequent blijven speelt hierbij een belangrijke rol.
4.3
Waarden en normen
Waarden geven aan hoe men over iets denkt en de normen zeggen iets over hoe men zich moet gedragen. Op basis van gedragsregels, wordt er met de normen en waarden omgegaan. De volgende gedragsregels gelden voor alle kinderen en volwassen die het kinderdagverblijf bezoeken : • • •
4.4
Regels betreffende hygiëne • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
12
We doen elkaar niet zeer We schelden elkaar niet uit Iedereen wordt in zijn waarde gelaten
Voor het eten moeten de handen van kinderen en leidsters met water en zeep worden gewassen Voor ieder kind wordt een schoon washandje gebruikt Gebruikte washandjes worden direct opgeruimd/weggegooid Na het verschonen van een kind moeten altijd de handen met water en zeep worden gewassen. Het aankleedkussen dient na elk gebruik met een desinfecterend middel worden gereinigd. Na het toiletgebruik moeten kinderen en volwassenen altijd hun handen met water en zeep wassen. De bedjes worden iedere week verschoond en bij zichtbaar vuil beddengoed direct verschoond Dekens worden minimaal 1x per maand verschoond Ieder kind heeft zijn/haar eigen slaapzakje Toiletten worden dagelijks schoongemaakt en indien nodig vaker. Handdoeken, theedoeken en vaatdoekjes worden elke dag verschoond en indien nodig, vaker. Er wordt elke avond stofgezuigd en schoongemaakt Kinderen worden regelmatig verschoond Bij het neussnuiten en proesten worden telkens schone papieren zakdoekjes gebruikt en meteen weggegooid en de handen gewassen. Na het proesten, hoesten of niezen worden handen gewassen met water en zeep Na het buiten spelen worden de handjes gewassen Speelgoed dat in de mond genomen wordt , wordt direct gereinigd Zichtbaar verontreinigd speelgoed wordt direct gereinigd Speelgoed wordt opgeborgen in dichte kasten of open kasten welke stofvrij gehouden worden
De GGD komt jaarlijks toezicht houden of de regels wel nageleefd worden
5.
Wenbeleid
Wanneer ouders zich aanmelden voor opvang van hun kind wordt er een intakegesprek gepland. Tijdens dit gesprek wordt de werkwijze van Kinderdagverblijf besproken en worden er gegevens en eventuele bijzonderheden van het kind besproken. Er worden wenafspraken gemaakt, meestal voor 2 of 3 halve dagen. Bij het breng -en haalmoment wordt er een persoonlijke overdracht gedaan en als ouders behoefte hebben aan een wat uitgebreider gesprek is dat altijd mogelijk.
5.1
Ouderbeleid
Er zal regelmatig een ouderavond worden georganiseerd, waarop ouders over allerlei zaken worden geïnformeerd en waarop ouders hier hun eigen vragen kunnen stellen en behoeftes kenbaar kunnen maken. Elke maand wordt er een nieuwsbrief naar ouders gestuurd met bijzonderheden , het thema van die maand en de ontwikkelingen worden omschreven waar we aan gaan werken. Eventuele klachten worden besproken waarvoor een oplossing gezocht zal worden. Hoipiepeloi is aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK). Ouders kunnen bij klachten altijd gelijk de SKK bellen. Meer hierover vindt u in het informatieboekje voor ouders en in de huisregels van Kinderdagverblijf Hoipiepeloi. Er is ook een oudercommissie aangesteld. 5.2
Brandveiligheid
Op verschillende plaatsen in het pand hangen brandmelders, er is een brandslanghaspel , een brandblusser en er is een branddeken aanwezig. Er is een vluchtroute geconstrueerd en in de gang hangt een calamiteitenplan. Verder is ervoor gezorgd dat de binnenmuren 60 minuten brandvertragend zijn. 5.3
Veiligheid en gezondheid
Er is een risico-inventarisatielijst aanwezig en elke maand wordt kritisch gekeken naar punten die verbeterd kunnen worden. Ook wordt er een ongevallenregistratie bijgehouden; deze wordt elk half jaar bekeken om daar ook punten uit te halen die verbeterd kunnen worden. De veiligheid en gezondheid van de kinderen staat voorop!!
13
14