Pedagogisch beleid Delta begeleidingscentrum
Inleiding Delta begeleidingscentrum valt onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en levert AWBZ zorg. Momenteel zijn we samen met TNO aan het toewerken naar een HKZ certificering. HKZ staat voor Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector. Volgens de HKZ heeft een organisatie met dit keurmerk intern de zaken goed op orde, stelt de klant principieel centraal en werkt voortdurend aan verbetering van de zorg- en dienstverlening. Delta begeleidingscentrum ziet alle kinderen als verschillend, en dat verschil mag er zijn. Wij willen de kinderen het beste bieden en hen uitdagen zich te ontwikkelen. Hoe? Dat staat beschreven in dit pedagogisch beleid. De kerngroep van Delta heeft hard gewerkt om een inspirerend en handzaam document te maken. Het beleid is gebaseerd op de pedagogische visie en de uitgangspunten van het begeleidingscentrum. Dit wordt gecombineerd met inzichten en ideeën vanuit verschillende invalshoeken, zoals TEACCH, CSL enzovoorts. Dit beleid vormt de basis van hoe er gewerkt wordt met de kinderen die Delta bezoeken. Het pedagogisch beleid is een dynamisch document dat regelmatig wordt besproken, en eventueel aangepast. Op deze manier wordt het beleid constant geëvalueerd. De basis van het beleid is respectievelijk de algemene en pedagogische visie van Delta. Onze algemene visie is: ‘verschil mag er zijn!’ Alle medewerkers van Delta hebben respect voor het kind en zijn of haar ouder(s) of verzorger(s). Tevens is er aandacht voor persoonlijke groei en ontwikkeling. Kinderen krijgen de ruimte om zich in hun eigen tempo én op hun eigen manier te ontwikkelen in een omgeving die veilig en uitdagend is. Dit document bestaat uit drie hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk wordt besproken hoe wij het kind zien, hoe wij handelen en hoe het klimaat van Delta is. Het tweede hoofdstuk bespreekt de samenwerking met ouder(s) of verzorger(s) en andere betrokkenen rondom het kind. Als laatste beslaat hoofdstuk drie de organisatie van Delta.
Pedagogisch plan, Delta begeleidingscentrum, versie sept. 2013
2
1.
Pedagogische visie: Het kind centraal
1.1 Kindbeeld Wij gaan er als organisatie vanuit dat ieder kind uniek is en geboren wordt met vele mogelijkheden. Elk kind mag zijn zoals hij of zij is en mag zich ontwikkelen in zijn of haar eigen tempo. Alle kinderen weten, kunnen, voelen en willen veel. Zij hebben veel eigen ideeën, gedachten en gevoelens. Ieder kind is op zijn of haar eigen manier nieuwsgierig, leergierig, onderzoekend, sterk, krachtig en creatief. De wereld wordt door zijn of haar ogen bekeken en een kind heeft een eigen voorkeur of snelheid van informatieverwerking. Het ene kind verwerkt informatie snel, terwijl het andere wat trager is. Of een kind gebruikt vooral de ogen om informatie op te nemen, en een ander meer de tast of de mond. Het is de taak van elke persoon in de omgeving van het kind, hem of haar te leren kennen door goed te luisteren en te kijken. Want alle kinderen zijn op hun eigen manier een sociaal wezen en uit op communicatie. En communiceren kan op vele verschillende manieren, bijvoorbeeld door (gebaren)taal, muziek, dans etc. Kinderen maken altijd deel uit van een omgeving. Deze kan bestaan uit ouder(s) en/of verzorger(s) en andere gezinsleden, maar ook uit de buurt of de school. Er is een continue wisselwerking tussen het kind, de opvoeders en zijn of haar omgeving. Door deze wisselwerking werkt het kind aan een eigen identiteit. Met het bovenstaande gaan wij er vanuit dat ieder kind zichzelf ontwikkelt, of dit nu grote of hele kleine ontwikkelingen zijn. Doel is dan ook om het kind uit te dagen zich te ontwikkelen en op die manier zoveel mogelijk zelfstandig te kunnen leven. 1.2 Pedagogisch handelen Het kindbeeld vormt de basis van ons pedagogisch handelen binnen onze organisatie. Het pedagogisch handelen heeft veel invloed op hoe een kind zich voelt. Een kind dat zich veilig en op zijn of haar gemak voelt, zal zich gemakkelijker kunnen ontwikkelen. Wij gaan uit van de volgende punten om een omgeving te realiseren waarin elk kind zich optimaal kan ontplooien. Wij benaderen elke kind: • Met een open en eerlijke houding • Met respect • Positief • Met enthousiasme Wij bieden elk kind duidelijkheid en structuur. Dit heeft als doel een omgeving te creëren waarin het kind zich veilig en geborgen voelt en ruimte krijgt om zich te ontwikkelen. Uitgangspunt is dat vanuit deze veiligheid en geborgenheid elk kind zich durft te ontplooien op zijn of haar niveau en tempo. Belangrijk hierbij is dat wij elk kind op zijn of haar niveau uitdagen, waarbij wij de lat niet te hoog, maar ook zeker niet te laag willen leggen. 1.3 Pedagogisch klimaat Een kind bevindt zich in verschillende omgevingen, zoals het gezin, familie, maar ook school of buurt. Delta is een van die omgevingen, met een op zich zelf staand opvoedingsklimaat. Tussen deze omgevingen bestaat er een continue wisselwerking. Volgens ons horen medewerkers bij Delta zich daar bewust van te zijn en handelen daar ook naar. Naast de mensen die met het kind werken, moeten de ruimtes ook zo ingedeeld zijn dat ze een positieve invloed hebben op het kind en zijn of haar ontwikkeling. De ruimte is naast een pedagogische omgeving ook een toegankelijke, fijne en aangename plek, waar kinderen en ouder(s) en/of verzorger(s) zich thuis kunnen voelen. Wat houdt dit in voor de ruimtes binnen Delta? De ruimtes zijn zo ingedeeld dat een kind zich prettig en op zijn of haar gemak voelt, dat wil zeggen schoon, veilig en overzichtelijk. Tevens zijn de ruimtes en het materiaal in de ruimtes ingesteld om initiatiefname en ontwikkeling uit te lokken. Ook zal het kind qua ruimte geboden worden wat dat kind op datzelfde moment nodig heeft (een ruimte om te spelen en/of leren, of juist een ruimte om even tot rust te komen en/of alleen te
Pedagogisch plan, Delta begeleidingscentrum, versie sept. 2013
3
zijn).Tenslotte zijn al onze ruimtes transparant en overzichtelijk. Veiligheidsprotocollen betreffende veiligheid van ruimtes, kinderen en medewerkers liggen ter inzage op kantoor.
Pedagogisch plan, Delta begeleidingscentrum, versie sept. 2013
4
2. Samenwerking met ouder(s) en/of verzorger(s) en andere betrokkenen
Delta begeleidt kinderen naar zelfstandigheid in de samenleving. Door middel van goed en regelmatig contact tussen ouder(s), pedagogisch medewerkers, en huidige en toekomstige betrokkenen rondom het kind, streven we ernaar om op één lijn te komen. Kinderen in de doelgroep van Delta hebben vaak een netwerk aan betrokkenen om zich heen staan: ouder(s) en/of verzorger(s), familie, maar ook logopedisten, ergotherapeuten enzovoorts. Daarnaast besteden we speciale aandacht aan de plek waar het kind heengaat na Delta: hopelijk school, maar mogelijk ook dagbesteding. We nemen ieder partner serieus. De pedagogisch medewerkers creëren een vertrouwensband met ouder(s) en/of verzorger(s). Ze behandelen hen met respect en accepteren de wensen en behoeftes van ouder(s) en/of verzorger en kind. 2.1 Ouder(s) en/of verzorger(s) Onze visie is dat wij van Delta er samen met de ouder(s) en/of verzorger(s), en eventuele anderen voor zijn om het kind uit te dagen en zich te laten ontwikkelen. De medewerkers van Delta gaan er vanuit dat ouder(s) en/of verzorger(s) hun kind het beste kennen, en weten wat het beste is voor hun zoon of dochter. Communicatie met hen staat daarom ook hoog in het vaandel. Betrokkenheid van de ouder(s) en/of verzorger(s) wordt erg gewaardeerd, maar daarnaast ook gemotiveerd. Wensen en behoeften van ouder(s) en/of verzorger(s) worden geaccepteerd. Het kan voorkomen dat bepaalde verwachtingen, die daaruit voortvloeien niet realistisch of haalbaar zijn. Belangrijk is dan te proberen om samen weer op één lijn te komen. Om deze redenen vinden er gesprekken plaats tussen de medewerkers van Delta en de ouder(s) en/of verzorger(s). Gesprekken kunnen een korte overdracht (mondeling of schriftelijk), een mentorgesprek (evaluatie na een bepaalde periode) of een huisbezoek (vrijwillig) zijn. Bij een huisbezoek kan meegekeken worden met de situatie thuis en eventuele hulpvragen op dat gebied kunnen dan besproken worden. Daarnaast is het mogelijk om ten allen tijden een gesprek aan te vragen met één van de medewerkers van Delta als er een acute hulpvraag ontstaat. De mogelijkheid bestaat om als ouder(s) en/of verzorger(s)een ochtend mee te draaien op de groep om te kijken op welke manier pedagogisch medewerksters handelen op de groepen, te zien hoe de groep reilt en zeilt of te ervaren hoe het kind is op de groep. Twee keer per jaar is er een ouderavond. 2.2 Huidige betrokken Naast de ouder(s) zullen er nog andere betrokkenen rondom het kind zijn, zoals andere instellingen bijvoorbeeld de Bascule of het Kabouterhuis. Of het kind zit op school of een kinderdagverblijf (KDV), maar er kunnen ook andere verschillende disciplines rond het kind aan het werk zijn, denk hierbij aan bijvoorbeeld logopedie, ergotherapie en dergelijke. Voor een goede ontwikkeling van het kind is het belangrijk dat alle betrokkenen qua communicatie op een lijn zitten. Iedereen weet van elkaar wat hij of zij doet met het kind, zodat wij allemaal met hetzelfde bezig zijn. Bijvoorbeeld als een kind bij de logopedie aan het oefenen is met de letter W, is het niet handig om op Delta met het kind te gaan oefenen met de letter D. Door nauw met externe betrokkenen samen te werken, zal het kind optimaal gestimuleerd worden in zijn of haar ontwikkeling. Dit kan bijvoorbeeld door met de logopedist af te stemmen wat voor oefeningen/werkjes met het kind binnen Delta gedaan worden en met welke methode (en andersom). Om nauw samen te werken met externe betrokkenen kan het kind indien mogelijk bijvoorbeeld zijn of haar logopedie begeleiding op Delta krijgen. Hierdoor zal er een kort lijntje tussen mentor van het kind en logopedist ontstaan. Als dit niet mogelijk is, zal er regelmatig overleg plaatsvinden via heen- en weerschriftje, telefoon of mail, vooral voor de praktisch informatie. Verder is er de mogelijkheid dat de mentor een kennismakingsgesprek met de logopedist heeft en/of een keer bij een sessie kan meekijken of bij een evaluatiegesprek aanwezig zou kunnen zijn. Naast de praktische begeleiding is het ook belangrijk dat er algemene zaken worden uitgewisseld, waar loopt bijvoorbeeld de logopedist tegen aan en wat kan het kind al en waar kan de lat gelegd worden. We hechten er bij Delta sterk aan niet bij elk kind het wiel opnieuw uit te moeten vinden. Onze communicatie met school/KDV en andere instellingen zien wij hetzelfde zoals hierboven
Pedagogisch plan, Delta begeleidingscentrum, versie sept. 2013
5
is beschreven. Regelmatig contact is erg belangrijk en een bezoek van de mentor aan school/KDV is zeer gewenst vanuit Delta. Maar andersom geldt ook, alle betrokken zijn altijd welkom op Delta. 2.3 Toekomstige betrokkenen De insteek van Delta is dat kinderen tijdelijk het begeleidingscentrum bezoeken en dan doorstromen naar regulier onderwijs, speciaal onderwijs, kinderdagverblijven of andere vormen van dagbesteding. Zodra het kind bij Delta instroomt, wordt er gekeken wat eventueel een goede en passende vervolgplek zou kunnen zijn. Als dit duidelijk is wordt meteen contact gezocht met de desbetreffende instelling en overlegd onder welke voorwaarden het kind geplaatst kan worden. Wat moet het kind ontwikkelen om op een goede manier in te stromen? Samen met de toekomstige plek voor het kind wordt overlegd over zorg op maat en wat wij kunnen bieden om het kind zich zo te laten ontwikkelen dat hij of zij naar de vervolgplek kan. Het gaat om een complementaire samenwerking waarin zorg op maat geboden wordt. Gedurende de gehele begeleiding van het kind is er een lijn tussen Delta en de vervolginstelling. Toekomstige betrokkenen zouden bijvoorbeeld scholen, kinderdagverblijven, ouder- kindcentra, GGD, MOC Kabouterhuis, Bascule, of Kentalis kunnen zijn. Wanneer het zover is dat het kind op een nieuwe plek kan instromen is het zaak dat er een goede overdracht plaatsvindt, zodat de toekomstige instelling niet het wiel opnieuw uit hoeft te vinden. Op Delta wordt met een leerlingvolgsysteem gewerkt zodat het duidelijk is waar een kind staat in zijn algehele ontwikkeling. Op die manier kan dit gemakkelijk overgedragen worden naar de nieuwe plek. Als het kind bij Delta is vertrokken, volgen we het kind. We willen graag weten hoe het verder gaat op de vervolginstelling en thuis. Door middel van een pop-up systeem worden de medewerkers van Delta eraan herinnerd dat ze contact opnemen met de betrokken rondom het kind. Er is altijd de mogelijkheid om weer contact op te nemen met Delta door middel van de terugbel-service voor als ouders en/of verzorgers weer vastlopen met hun zoon of dochter.
Pedagogisch plan, Delta begeleidingscentrum, versie sept. 2013
6
3.
Delta in praktijk
3.1 Intake en evaluatie Het kind kan bij Delta aangemeld worden via verschillende kanalen, waaronder telefonisch en via internet. Na aanmelding vindt er een intakegesprek plaats met de ouder(s) en/of verzorger(s) van het kind. In dit gesprek zal besproken worden wat de reden is van eventuele plaatsing. Er zal een anamnese afgenomen worden van de ontwikkeling van het kind op verschillende gebieden, gesproken worden over de gezinssituatie, de hulpverlening die eventueel al heeft plaats gevonden, huidige hulpverlening en de problemen waar tegenaan worden gelopen. Het belangrijkste uitgangspunt van de intake is dat een duidelijk beeld ontstaat van het kind, de ouder(s) en/of verzorger(s) en de hulpvraag. Na het intakegesprek wordt overgegaan tot een plaatsing bij Delta of een doorverwijzing naar een andere instantie (als plaatsing bij Delta niet geïndiceerd is). Als de conclusie is dat het desbetreffende kind bij Delta wordt geplaatst, krijgen ouder(s) en /of verzorger(s) een pakket mee met formulieren. Bij de eerste dag moeten de formulieren samen met een foto van het kind ingeleverd worden. Het is natuurlijk belangrijk om tijdens het verblijf op Delta te evalueren hoe het kind functioneert en zich ontwikkeld. Daarom worden er om de drie maanden evaluatiegesprekken gevoerd met de ouder(s) en/of verzorger(s). Eventueel is het mogelijk dat andere hulpverleners van het kind hierbij ook aanwezig zijn. Evaluatie vindt plaats samen met de mentor van het kind en de orthopedagoog. In het evaluatiegesprek worden de gestelde doelen geëvalueerd en eventueel nieuwe opgesteld. Van elk gesprek wordt een verslag gemaakt, waarbij ouder(s) en/of verzorger(s) te allen tijde de mogelijkheid hebben om correcties aan te kaarten voordat zij ondertekenen. 3.2 Indeling van het jaar en de dag Het jaar In principe is Delta het gehele jaar geopend met uitzondering van de weekenden en de feestdagen. Onder de feestdagen vallen: Ø Nieuwjaarsdag Ø Goede Vrijdag Ø Tweede Paasdag Ø Koninginnedag Ø Bevrijdingsdag, 1 keer in de 5 jaar Ø Hemelvaartsdag Ø Tweede Pinksterdag Ø Eerste en tweede Kerstdag Ø Oudejaarsdag Tussen Kerst en Oud en Nieuw (25 december – 1 januari) is Delta eveneens gesloten. Op 24 december sluiten we eerder. De medewerkers hebben twee studiedagen per jaar, waarop Delta dicht is voor de kinderen. Over deze dagen worden ouder(s) en/of verzorger(s) bijtijds geïnformeerd. Voordat de officiële zomervakantie begint wordt een zomerfeest gehouden waarbij leuke activiteiten georganiseerd worden voor de kinderen, broertjes, zusjes, ouder(s) en/of verzorger(s) en andere familieleden. Met andere feestdagen organiseert Delta verschillende activiteiten, zoals een Paaslunch, een kerstontbijt, een Sinterklaas en zwarte Piet en een kinderborrel om het nieuwe jaar in te luiden. Gedurende het jaar zullen er één á twee ouderavonden plaatsvinden. De verjaardagen van de kinderen worden op de groepen gevierd. Er komt een schoolfotograaf om foto’s van de kinderen te maken. Eens per maand worden alle kinderen gecheckt op hoofdluis. Jaarlijks wordt er een uitje georganiseerd, bijvoorbeeld naar Artis, Sprookjeswonderland of Linneaushof. Eveneens is er jaarlijks een sport- of spelletjesdag in het Flevopark.
Pedagogisch plan, Delta begeleidingscentrum, versie sept. 2013
7
Elk jaargetijde wordt er een uitje georganiseerd, zoals sneeuwpoppen maken in de winter, lammetjes kijken in de lente, naar het strand in de zomer en bladeren zoeken in de herfst. De dag Van 8.45 uur tot 9.00 uur is er inloop van alle kinderen, en om 9.00 uur moeten alle kinderen binnen zijn. Alle kinderen krijgen de gelegenheid om even vrij te spelen zodat zij de gelegenheid krijgen om te schakelen van thuis naar Delta. Om 9.15 uur wordt gestart met de dagopening waarbij de dag besproken wordt (welke dag, welke datum, wat voor weer, wat gaan we doen enzovoorts). Na de dagopening volgt achtereenvolgens fruit eten, werken, vrij spelen, buiten spelen, lunchen, muziek luisteren of filmpje kijken, gestructureerd spelen, buiten spelen, koekje eten en vrij spelen. Dan is de dagsluiting waarbij besproken wordt wat leuk was en wat minder leuk en de volgende dag wordt voor besproken. Om 15.00 uur vertrekken alle kinderen naar huis. Alle activiteiten worden ondersteund met foto’s of picto’s die op een vaste plek hangen. Regelmatig worden ook andere activiteiten georganiseerd, zoals boodschappen doen, koken, sporten of picknicken. 3.3
Methodes
Binnen Delta wordt gewerkt met componenten uit verschillende methodes, voor elk van deze methoden volgen medewerkers van Delta trainingen en intervisie. Floortime Met deze methode wordt gekeken naar wat een kind met een beperking in een bepaalde situatie nodig heeft om zich zo goed mogelijk, binnen zijn of haar mogelijkheden te ontwikkelen. Het is een ontwikkelingsgerichte methode die het kind als centrum stelt, en dus kijkt naar de krachten van het kind. De techniek is er om het kind te volgen in zijn of haar natuurlijke interesse. Zaak is om in te voegen en uit te dagen om het kind sociaal, emotioneel en intellectueel te laten groeien. Hiervoor wordt alles aangepakt waar het kind mee bezig is. Er wordt vanuit gegaan dat het opbouwen van een relatie lang kan duren, maar het kind wordt wel gestimuleerd tot het aangaan hiervan. Het doel is plezier maken en samen spelen. Basis van Floortime zijn de ontwikkelingsstadia: zelfregulatie en aandacht, gedeelde aandacht en betrokkenheid, wederzijdse aandacht en communicatie, gedeelde aandacht en probleemoplossend vermogen en symbolisch spel. Bij Son-Rise wordt teruggrepen op de basisprincipes van wat een kind nodig heeft: een veilige, rustige en warme omgeving, waarin een kind voelt dat hij of zij een veilige basis heeft en een zekere mate van controle over de situatie heeft en daardoor kan en mag ontwikkelen. Tijdens de begeleiding wordt deze omgeving voor het gecreëerd en “duikt” men als het ware in de belevingswereld van het kind om zo op een positieve en controlegevende manier contact te leggen. Contactgericht Spelen en Leren is een Nederlandse methode voor kinderen die moeilijkheden hebben met contact en ontwikkeling. De kern is dat de ouder of spelbegeleider zich bewust wordt van zijn of haar basishouding, waarmee hij of zij keuzes kan maken om zo het contact met het kind te ontwikkelen. Als je de ontwikkeling van een kind wilt stimuleren, zal je het kind eerst moeten begrijpen en je in zijn of haar belevingswereld moeten verdiepen. Wanneer contact ontstaat tussen bijvoorbeeld ouder en kind, staat het kind open om te leren en zich te ontwikkelen. Het gaat in CSL om attitude, mensen
Pedagogisch plan, Delta begeleidingscentrum, versie sept. 2013
8
besluiten zelf hoe ze op een situatie reageren. Er kan dus voor gekozen worden om attitudes te veranderen en daardoor andere besluiten te nemen. Het kan dan zijn dat een kind anders reageert dan het eerst deed, en zo open staat voor contact en vervolgens iets kan leren. De basis van CSL is contact door afstemming. ABA (Applied Behavorial Analysis) is een gedragsanalyse waarbij geprobeerd wordt het menselijk gedrag te begrijpen en een relatie aan te tonen tussen dit gedrag en de omgeving. Er wordt dus getracht antwoord te geven op de vraag waar gedrag vandaan komt. Dit wordt gedaan aan de hand van het zogenaamde ABC-schema. De A staat voor alles wat vooraf gaat aan gedrag (Antecedent), de B staat voor het gedrag (Behavior) en de C staat voor alles wat meteen volgt op het gedrag (Consequentie). Het Antecedent kan slaan op iets wat het kind of de ouder wil, maar ook de omgeving of omstandigheden kunnen een rol spelen. Het gedrag moet observeerbaar zijn, dus niet interpreteren. Door de schema’s wordt geprobeerd te ontdekken wat de functie is van gedrag. Deze functie is ontstaan doordat het gedrag het kind vroeger iets heeft opgeleverd, en daarom blijft het in stand. Het gedrag kan op verschillende manieren aangepast worden: door de C aan te passen (belonen gewenst gedrag of ongewenst gedrag negeren) of door de A aan te passen (nieuwe vaardigheden aanleren of opdelen in kleine stapjes). De technieken die bij Pivotal Response (PRT) worden ingezet zijn er op gericht om de centrale vaardigheden van kinderen te stimuleren, waardoor ook andere vaardigheden zich automatisch ontwikkelen. PRT leert kinderen met autisme te reageren op de leermomenten die voortkomen uit zijn of haar natuurlijke omgeving zonder daarbij voortdurend gecoacht of gestuurd te worden. TEACCH is een uitgebreide interventie die er vanuit gaat dat kinderen met autisme en/of een ontwikkelingsachterstand een gebrek vertonen bij het kunnen linken van bepaald gedrag en een beloning of straf die er op dat gedrag volgt. Ook is het voor deze kinderen moeilijk om situaties en activiteiten te begrijpen en er betekenis aan te geven. Dat maakt betekenisvol leren problematisch voor deze kinderen. TEACCH sluit hier op aan door kinderen een structurele en visuele leerstof aan te bieden. Voor de behandeling maakt TEACCH gebruik van een zestal aan stappen: 1. Wat autisme is 2. Het concreet en duidelijk vaststellen wat bij het kind de mogelijkheden zijn 3. Het realiseren van aansluitende (dag)schema’s, ritmes, ordening/structuur voor het kind 4. De ondersteuners duidelijk maken wat ze aan kunnen treffen en hoe daar mee om te gaan (aansluitend bij de leefwereld van het kind) 5. Het concreet structureren van afspraken, verantwoordelijkheden, praktische taken, (werk)schema’s en rollen. 6. Het gebruik maken van de bijzondere interesses van de kinderen zelf De hoofdgedachte is hierbij dat voor elk uniek kind een aparte, unieke behandelingswijze ontwikkeld kan worden zonder alles vast te leggen volgens kant- en klare structuren/programma`s.
Pedagogisch plan, Delta begeleidingscentrum, versie sept. 2013
9
Naast het gebruik van bovenstaande methodes wordt er binnen Delta ook thematisch gewerkt. Elke maand zal er gekozen worden voor een ander bijpassend thema. Voorbeelden zijn strand, bos, boerderij enzovoorts. Ook de seizoenen en feestdagen worden hierin verwerkt. Om de ontwikkeling van kinderen te volgen maakt Delta ook gebruik van de CED leerlijnen, om doelen te stellen en voortgang te monitoren. Het gebruik van deze leerlijnen zorgt ervoor dat scholen een goed inzicht hebben van het ontwikkelingsniveau van een kind, op verschillende gebieden. De leerlijnen sluiten aan bij het leerlingvolgsysteem dat op scholen gehanteerd wordt. 3.4 Medewerkers Om de kinderen te kunnen uitdagen tot ontwikkeling moeten medewerkers zelf ook in ontwikkeling blijven. Delta hecht dan ook veel waarde aan de persoonlijke ontwikkeling van zowel de kinderen, maar ook van haar medewerkers. Medewerkers krijgen de mogelijkheid om zich te trainen in de verschillende methodes die er bij Delta gebruikt worden zoals bijvoorbeeld Nederlandse Gebaren Taal (NGT) of Contactgericht Spelen en Leren (CSL). Er zal intervisie plaatsvinden met de orthopedagoog waarin situaties met kinderen of persoonlijke ontwikkeling wordt besproken. Naast individuele ontwikkeling zal er ook voor het gehele team 2 studiedagen per jaar worden georganiseerd worden georganiseerd en zal er 1 keer per kwartaal intervisie voor het team zijn. Als Delta een jaar open is kan het aangemerkt als een erkend leerbedrijf. Dan zal er plaats zijn voor stagiaires. Dit zullen dan studenten zijn van wetenschappelijk, hoger beroepsen middelbaar beroepsonderwijs. Daarnaast is er eventueel plek voor leerlingen van het voortgezet onderwijs voor een snuffelstage.
Pedagogisch plan, Delta begeleidingscentrum, versie sept. 2013
10