Pedagogisch beleid bij TOL
Inleiding Organisatie. TOL Kinderopvang is de overkoepelende organisatie van onze kinderdagverblijven Hoi Pipeloi in Hattem, Het Uiltje in Heerde en De Wigwam in Zwolle. Elk kinderdagverblijf functioneert zelfstandig binnen de gestelde regels ( Wet KO) en gemaakte afspraken (TOL) waardoor ieder verblijf optimaal kan integreren in de omgeving waarin het gevestigd is. In Heerde hebben we ook BSO Het Uiltje en KC Beatrix, beide vallend onder Het Uiltje. Wij bieden bewust kleinschalige, professionele opvang in het verlengde van thuis voor kinderen van 0 tot 4 jaar. In een ongedwongen sfeer en met herkenbare dingen van thuis waardoor kinderen zich snel op hun gemak voelen en zichzelf kunnen zijn. Met een vaste ploeg van deskundige, vakbekwame (SPW 3 of vergelijkbaar) en betrokken leidsters die vaak ook zelf moeder zijn. Zij bieden elk kind wat het nodig heeft om zich goed te ontwikkelen. Waarom is kinderopvang belangrijk? … voor de kinderen. Wij creëren een veilige en zorgzame omgeving waarin het kind zich thuis voelt en optimaal zichzelf kan ontwikkelen. Het kind kan zich in een verticale groep (met kinderen van diverse leeftijden) enerzijds optrekken aan oudere kinderen, maar kan zich anderzijds ook leren beheersen in contact met jongere kinderen. … voor ouders. Het belang voor de ouders is dat zij hun kind(eren) in vertrouwde professionele handen kunnen geven en zich daar ook van kunnen vergewissen. De opvang moet veilig, betrouwbaar en open zijn. De ouders zijn en blijven verantwoordelijk voor hun kind(eren) en moeten zicht hebben op wat er in het kinderdagverblijf gebeurt. Het kinderdagverblijf moet een klankbord zijn voor de ouder(s). Waarom een pedagogisch beleid? Om een optimale en professionele dagopvang te bieden, hebben we per onderwerp vastgelegd hoe we handelen bij het verzorgen van onze dagopvang in de dagelijkse praktijk. De vastgelegde handelingen bieden inzicht in de uitvoering van de dagopvang bij de locaties van TOL. Voor ouders wordt duidelijk hoe de omgang tussen leidster en kinderen verloopt. De leidsters kunnen op hun beurt nagaan vanuit welk uitgangspunt zij in bepaalde omstandigheden dienen te handelen. Zo wordt de aard van de opvang, zoals past bij TOL, voor iedereen geborgd. De genoemde voorbeelden dienen ter verduidelijking van de beschreven onderwerpen en zijn dus niet uitputtend. Omdat de verschillen tussen locaties relatief klein zijn, hebben we ervoor gekozen om een centraal pedagogisch beleid op te stellen. Pedagogische visie. Het kind staat centraal in onze visie. Het moet zich kunnen ontwikkelen in een eigen tempo. De ontwikkeling van een kind gaat met sprongetjes en wanneer het toe is aan een volgende sprong zal het kind dat vroeg of laat zelf aangeven. Om hun ontwikkellijn te kunnen volgen, is het belangrijk dat kinderen zich veilig voelen en onbevangen kunnen zijn. Een omgeving waar de menselijke maat geldt, zoals thuis, is daarbij belangrijk. De huiselijke omgeving, kleinschalige setting, persoonlijke benadering, rust & regelmaat
1/9
en oog hebben voor individuele situaties, zorgen voor een omgeving waarin kinderen zich snel thuis voelen. Ook de verticale groep en vaste leidsters, dragen bij aan dit huiselijke klimaat. Jongere kinderen kunnen zich bijvoorbeeld optrekken aan oudere en de oudere kinderen leren op hun beurt rekening te houden met jongere. Naast dit voordeel op sociaal terrein biedt een verticale groep meerdere belangrijke voordelen. Zo verblijven broertjes en zusjes in één groep en worden de kinderen de hele opvangduur begeleid door dezelfde vaste leidsters. (zie ook ‘onze visie’ op www.TOLKinderopvang.nl) Pedagogische doelstelling. Wij willen bereiken dat kinderen tijdens onze dagopvang ondersteund worden in het volgen van de eigen ontwikkeling; zoals thuis. En dat ouders zich, door verbondenheid met onze huiselijke en kleinschalige opvang, ondersteund voelen door de toegevoegde waarde van onze kinderdagopvang. Dit doen we door kinderen in een veilige en gezonde omgeving in een open klimaat te begeleiden in zijn/haar ontwikkelingssprongetjes. En door kinderen te observeren en af en toe een toegesneden uitdaging aan te bieden. Gaat het hier niet op in dan wordt er gewacht tot een volgend goed moment. Het is absoluut niet onze bedoeling een kind op een ‘gewenst’ niveau te brengen. Elk kind heeft een eigen, unieke ontwikkeling en die respecteren wij. Pedagogische uitgangspunten met betrekking tot de begeleiding. Vanuit onze doelstelling volgt dat onze begeleiding voor het grootste deel bepaald wordt door de individuele behoefte van het kind. Elk kind wordt dan ook individueel begeleid en geobserveerd. De vaste leidsters leren de kinderen door de jaren heen goed kennen, waardoor zij kennis opbouwen die de kwaliteit van de begeleiding verhoogt. Begeleiding van de kinderen gebeurt in een open sfeer. Hierin krijgen zij de ruimte om hun innerlijke motivatie aan te spreken en hun waarde te ervaren van iets dat leidsters hen aanbieden.
In de praktijk Veiligheid en geborgenheid. Kinderopvang waarbij de menselijke maat geldt, betekent dat het kinderdagverblijf is ingericht vanuit het kindperspectief. Zo zijn diverse ruimten huiselijk ingericht en niet té groot. In de indeling is rekening gehouden met vrij kunnen bewegen door oudere kinderen en rust kunnen nemen door jongere. Hiernaast zijn al onze kinderdagverblijven volledig aan de opvang en verzorging van de kinderen aangepast. Het betekent ook dat de leidsters overzicht hebben zodat ze weten wat elk moment van de dag in het hele verblijf zich afspeelt. Zij kunnen hierdoor ook functioneel samenwerken dat ten goede komt aan rust, regelmaat en duidelijkheid voor de kinderen. Doordat de kinderen in een open klimaat individueel benaderd worden, is er voor de leidsters ruimte om kinderen bij zich te nemen om bijvoorbeeld te knuffelen, een spel te doen, te troosten of vragen te beantwoorden. Hierdoor zijn de leidsters, die een goede band met de kinderen hebben, een vaste basis voor de kinderen waarop zij altijd kunnen terugvallen. Naast de onderdelen van de opvang die veiligheid en geborgenheid waarborgen, is het erg belangrijk dat de kinderen zich in zichzelf ook thuis voelen. Dit kan alleen als zij zichzelf kunnen zijn en zij zichzelf vanuit die basis verder kunnen ontdekken. Inzet van leidsters. Voor het inplannen van de gediplomeerde leidsters wordt ten minste de Beroepskracht-Kind-Ratio (BKR) volgens de Wet Kinderopvang gehanteerd (incl. achterwachtregeling). Als de hoofdleidster aanleiding ziet om (tijdelijk) ondersteuning te vragen van een extra leidster, zal zij deze ondersteuning ook organiseren.
2/9
Op elke groep staan vaste leidsters die, bij voorkeur, jaren lang bij een van onze kinderdagverblijven (zullen) werken. Zij hebben bijna vier jaren contact met het kind en gemiddeld zeven jaren met de ouders (in dat geval maken meerdere kinderen uit een gezin gebruik van de opvang). Zij bouwen dan ook een hechte band met hen op, waardoor de leidsters goed weten wat voor kind en ouder belangrijk is. De opvang zoals deze bij ons vormgegeven wordt, vraagt van de leidsters dat ze zelfstandig kunnen functioneren en naar elkaar een gezonde kritische houding hebben. Daarnaast wordt van hen verwacht dat ze voor elkaar klaarstaan en met elkaar de dagelijkse zaken regelen. Beide eigenschappen vormen tevens een basis voor het onderling hebben van inzicht in wat door de dag gebeurt (vier-ogen-principe); samenwerken maar niet iets als vanzelfsprekend accepteren. Als een leidster bijvoorbeeld iets opvalt bij een collega, dat vragen oproept, dan wordt dit direct ter sprake gebracht en opgehelderd. In elke situatie van twijfel dient er adequaat gereageerd te worden. Het open contact met ouders heeft eenzelfde functie. Mocht een leidster aan het einde van de dag voor bepaalde tijd alleen op de groep staan, dan is dit tevens een periode waarin ouders hun kinderen ophalen. De breng en haaltijden zijn bovendien niet strikt ingedeeld. Zo komt het veelvuldig voor dat ouders hun kinderen wat later komen brengen of iets eerder komen ophalen. In beide gevallen komen ouders in het verblijf en maken zij even een praatje voordat zij naar huis gaan. Omdat we het belangrijk vinden dat toekomstige leidsters goed opgeleid zijn, bieden we stageplekken voor leerlingen van een pedagogische opleiding niveau 3 en 4 (in specifieke situaties niveau 2). Vanwege de kleinschalige setting wordt niet meer dan één stagiair per groep toegelaten. Vier-ogen-principe nader verklaard. Naast de sociale controle is het van belang (om onwenselijk gedrag door een beroepskracht jegens een kind uit te sluiten) om een situatie te organiseren waarin onaangekondigd met een leidster meegekeken/meegeluisterd kan worden. Deze situatie doet zich automatisch voor als er meer dan één leidster (volwassene) in het verblijf aanwezig is. In geval de BKR(beroepskracht-kindratio) toestaat dat er één leidster op de groep staat, zal een volwassene van buiten het verblijf onaangekondigd met de leidster moeten kunnen meekijken/meeluisteren. Als deze volwassene eerst aan moet bellen, geldt dit niet meer als onaangekondigd. Tol Kinderopvang organiseert haar vier-ogen-principe als volgt: 1) Uitgangspunt is dat er ten minste twee leidsters op de groep staan. De hoofdleidster zal deze optie altijd eerst bekijken. 2) Een tweede volwassene in het verblijf mag ook een stagiair of vrijwilliger zijn (mits zij 18 jaar of ouder is). Indien inzet van een tweede leidster niet mogelijk is, zal de hoofdleidster juist ook op die momenten van lage opkomst een volwassen stagiair of vrijwilliger inzetten. Tol Kinderopvang zorgt, indien mogelijk, voor beschikbaarheid over meerdere stagiaires zodat zij door de dagen kunnen rouleren. 3) Indien ook inzet van een volwassen stagiair of vrijwilliger niet mogelijk is, maakt Tol Kinderopvang gebruik van een camera waarop uitsluitend, en onder strikte veiligheidsvoorwaarden, de houder en hoofdleidster kunnen inloggen om onaangekondigd mee te kijken. Zo wordt een onaangekondigd bezoek door een volwassene nagebootst. Om privacy redenen kijkt de camera slechts uit over de speelruimte. Omdat er een permanente open verbinding is tussen speelruimte en natte ruimte, kan in deze ruimten via de camera beiden meegeluisterd worden. Voor gebruik van de camera maakt Tol Kinderopvang gebruik van een aparte procedure die bekend is bij de beroepskrachten, stagiaires en vrijwilligers. En tevens ter inzage voor ouders aanwezig is op locatie. Zodra een tweede leidster of andere volwassene in de persoon van een stagiair/vrijwilliger aankomt om te werken, schakelt deze de camera uit. De houder en de hoofdleidster weten op welke momenten één leidster op de groep staat.
3/9
Meekijken/meeluisteren dient per vertrek geborgd te zijn. Tol Kinderopvang organiseert bovengenoemde aandacht (punten 1 t/m 3) per vertrek als volgt: Vertrek
Aandacht door volwassene
Aandacht via camera
Entree
Houd je niet langer op dan nodig.
Houd je niet langer op dan nodig.
Natte ruimte
Er bestaat natuurlijk contact tussen leidsters. Zij houden elkaar op de hoogte van bijzonderheden.
Door de open verbinding tussen speelruimte en natte ruimte kan leidster en kind via de camera gehoord worden.
Speelruimte
Het dagelijks werk op de locatie vindt in de speelruimte plaats. Dit is de open plek waar maximaal aandacht voor elkaar is.
Via de camera is de speelruimte zichtbaar.
Slaapkamer
Houd je niet langer op dan nodig. Een tweede volwassene kan meeluisteren via een babyfoon. En zij zal bij haar collega gaan kijken als zij hier aanleiding toe ziet.
Door babyfoon kan leidster en kind via de camera gehoord worden. De babyfoon staat in beeld van de camera zodat te toetsen is dat deze aan staat.
Buitenruimte
Bij mooi weer is dit de tweede centrale plek waar maximaal aandacht voor elkaar is. Leidsters zorgen voor een open verbinding tussen binnen en buiten.
Door de open verbinding tussen speelruimte en buitenruimte kan leidster en kind via de camera deels gehoord worden. De leidster dient zich regelmatig in de speelruimte te begeven. Buiten is onaangekondigde aandacht door omstanders.
Personeelsruimte
Het is niet toegestaan om samen met een kind in de personeelsruimte te verblijven.
Het is niet toegestaan om samen met een kind in de personeelsruimte te verblijven.
In geval van aanwezigheid van een tweede volwassene, zal deze bij haar collega gaan kijken als zij aanleiding ziet om na te gaan of volgens de afspraken wordt gewerkt. Zij is verplicht op afwijkingen bij de hoofdleidster/houder te melden. In geval van aandacht via de camera geldt, dat de leidster en de kinderen in principe in de centrale speelruimte blijven. Elke actie buiten deze ruimte heeft een specifieke aanleiding waarvan de benodigde tijdsduur bekend is voor controle. Als de gemaakte afspraken niet worden nageleefd, volgt een gesprek met de betreffende leidster. Na een tweede gesprek volgt een schorsing. De afspraken zijn opgenomen in de richtlijnen kwaliteit.
Uitstapjes In geval van uitstapjes geldt het uitgangspunt dat er ten minste twee volwassenen meegaan; waaronder ten minste één leidster. Het gaat dan om korte uitstapjes naar bijvoorbeeld een speeltuin of kinderboerderij. De groep kinderen en de leidsters blijven te allen tijde bij elkaar. In geval kinderen naar het toilet moeten, kan de tweede leidster voor onaangekondigd toezicht/meeluisteren zorgen. Voor de leidster die in het kinderdagverblijf achterblijft, geldt de procedure zoals ook voor een leidster die volgens de kind-leidster-ratio alleen op de groep mag staan. Ook dan zal gebruik gemaakt worden van cameratoezicht zoals vastgelegd in de procedure. De houder krijgt een mailtje als de voorlaatste persoon de camera aanzet. In geval van meer uitgebreide uitstapjes (bijvoorbeeld een excursie), gaan er ten minste twee leidsters mee. Indien voor de kind-leidster-ratio twee leidsters volstaan, zal ook een derde volwassene meegaan om het vier-ogen-principe te waarborgen. Voor uitstapjes wordt altijd toestemming van de ouders gevraagd. Zij worden ook ingelicht over de organisatie van deze uitstapjes. Kijken en luisteren naar kinderen. De kinderdagverblijven van TOL zijn zo ingericht, dat kinderen zich snel thuis voelen. Naast de huiselijke sfeer en kleinschalige setting, is de speelruimte ingericht vanuit het kind perspectief. Ze hebben bijvoorbeeld een lage tafel om gezellig met elkaar aan te spelen en zij kunnen zelf spelletjes pakken van de laag geplaatste opbergplanken. Zo kunnen kinderen in veel situaties hun gang gaan waardoor leidsters kunnen zien hoe zij zich hierin bewegen.
4/9
Een ander wezenlijk onderdeel van onze opvang, is de persoonlijke omgang van leidsters met de kinderen. De leidsters geven de tijd en ruimte zodat kinderen zichzelf kunnen laten zien. Zodat zij op elk kind, rekening houden met zijn/haar eigenheid, kunnen ingaan. Leidsters reageren dus niet met standaard reacties maar vragen zich af wat er gebeurt om een specifieke situatie helder te krijgen en vragen de wat oudere kinderen naar hún beleving als zij een behoefte vermoeden. Observeren van kinderen. Door de kleinschalige en betrokken setting, kunnen leidsters de kinderen gedurende de opvang observeren. Vanuit een vrije en onbevangen houding. Tijdens verzorging of spel; zoals thuis. Van elk kind tot 18 maanden wordt een schriftje bijgehouden waarin leidsters verwoorden wat het kind heeft gedaan of gegeten en wat hen opvalt aan de ontwikkeling van het betreffende kind. Op alle kinderdagverblijven van TOL vindt ook een gestructureerde observatie plaats. Dan kan iets dieper ingegaan worden op specifieke onderwerpen, als hier aanleiding voor is. Maar deze observaties vinden dan in lage frequentie (Hoi Pipeloi: vrije setting; Het Uiltje: rond het 2e en 4e levensjaar; De Wigwam twee observaties per jaar) en ook in vrije setting plaats. Eigen keuzemogelijkheden van een kind. Op een dag is er vrije ruimte voor de kinderen om zich te vermaken. In deze tijd zullen ook de leidsters zicht hebben op de behoeften van de kinderen en hen waar nodig begeleiden of ondersteunen. Kinderen worden niet verplicht om aan een activiteit mee te doen als duidelijk blijkt dat zij dat niet willen. Als een kind dan iets voor zichzelf gaat doen, gebeurt het regelmatig dat hij/zij toch weer bij het knutselen komt kijken en zelf ook mee gaat doen; vanuit eigen motivatie. Nu kan het kind zich verbonden voelen bij wat het doet. Aandacht voor de behoefte van elk kind. De kinderen staan altijd centraal in onze opvang. Daarbij is de vraag wat zij nodig hebben essentieel. De leidsters hebben oog voor de behoefte en situatie van elk kind. Door de kleinschalige setting hebben zij ook de tijd en ruimte om hierop in te gaan. Om hen bijvoorbeeld te laten, te prikkelen, te verzorgen of te ondersteunen. Leidsters hebben aandacht voor elk kind in de groep en in 1:1 situaties tijdens bijvoorbeeld spel, knutselen of lezen. Ontwikkeling van persoonlijke competenties. De leidsters creëren een uitdagende omgeving waarin de kinderen kunnen ontdekken en zich kunnen ontwikkelen. Hiervoor zijn spullen aanwezig die in hun wereld passen; zoals een winkeltje, keukentje en/of een poppenhoek met bedje. Ook de indeling van de ruimte is erop gericht dat kinderen zelf kunnen ontdekken. In ieder verblijf zijn er bijvoorbeeld lage planken waar kinderen zelf speelgoed kunnen pakken. Er vinden wisselende activiteiten plaats. Naast het maken van knutselwerkjes is er ook aandacht voor bijvoorbeeld drama. Zoals in een kringgesprek met Uk & Puk waarbij Puk ziek is waar de kinderen dan voor zorgen. Maar ook dans, spel, prikken, kleien, e.d.. De kinderen worden zoveel mogelijk gestimuleerd om handelingen zelf te doen. Ze krijgen hulp waar nodig bij bijvoorbeeld naar de WC gaan, jas aantrekken, e.d. De hulp die nodig is verschilt per kind. De leidsters hebben oog voor de individuele behoeften en noden. Ontwikkeling van sociale competenties. Een verticale groep nodigt kinderen uit om samen te spelen en met elkaar rekening te houden. De leidsters begeleiden de kinderen daarbij. Zoals bij het samen delen en de oudere kinderen leren rekening te houden met de jongere uit de groep. Activiteiten vinden zowel in groepsverband plaats als individueel. Te denken valt dan aan lezen van boekjes en puzzelen. De leidsters begeleiden de kinderen ook bij het voor zichzelf opkomen. Hoe ga je bijvoorbeeld om met een situatie waarin iemand speelgoed van je afpakt?
5/9
De wijze waarop de emotionele veiligheid van de kinderen wordt gewaarborgd. Bij de inrichting van de huiselijke en kleinschalige setting, is gekeken vanuit het kindperspectief. Is de ruimte bijvoorbeeld niet te klein zodat kinderen hún ruimte kunnen hebben. Maar is de ruimte ook niet te groot, waardoor kinderen afstanden goed kunnen overbruggen en zich daardoor geborgen voelen. Met de inrichting van de ruimten is er rekening mee gehouden dat zowel oudere als jongere kinderen in dezelfde ruimte veilig samen kunnen verblijven. Zo hebben oudere kinderen de gelegenheid om rondjes te rennen/samen te spelen en voor de jongere kinderen zijn veilige gebieden en faciliteiten om op zichzelf te kunnen zijn. Ook zijn er voor de kinderen bekende spullen/speelgoed aanwezig zodat zij zich snel thuis en geborgen voelen. Naast de ruimte en inrichting dragen de leidsters met hun liefdevolle verzorging en pedagogische deskundigheid bij aan de emotionele veiligheid van de kinderen. Leidster en kind hebben een nauwe band met elkaar doordat de kinderen gedurende de hele opvangperiode dezelfde leidsters treffen. Leidsters doorzien daardoor makkelijker welke emotionele behoeften een kind heeft en spelen hierop in. Een verticale groep biedt ook extra emotionele veiligheid door de samenstelling van de groep. Broertjes en zusjes kunnen namelijk gedurende de hele opvangperiode bij elkaar blijven. Iets dat in de leeftijd van 0-4 jaar belangrijk is. De leidsters creëren daarbij een situatie waarin de kinderen zich kunnen gedragen zoals zij thuis gewend zijn (wanneer bijvoorbeeld broertje helpt bij het eten geven van zijn kleinere zusje). De wijze waarop de overdracht van normen en waarden plaatsvindt. Omdat kinderen in de leeftijden van 0-4 jaar in een verticale groep bijeen verblijven, leren de oudere kinderen bijvoorbeeld rekening houden met de jongere. En zij trekken zich op hun beurt weer op aan de oudere kinderen. Dit socialiseringsproces wordt begeleid door de deskundige leidsters. Andere onderwerpen binnen dit proces zijn onder andere: elkaar wat gunnen, begrijpen waartoe de ander in staat is, vragen in plaats van afpakken en zeggen wat je wilt. De dagindeling kent een vaste structuur voor rust en regelmaat die ook aangeeft dat overal een tijd voor is. Er is een tijd voor spelen en ook voor eten. Voor het eten helpen de oudere kinderen zelf met opruimen voordat zij plaatsnemen aan de eettafel die op hun hoogte is aangepast. Zo zijn ze samen en houden ze rekening met elkaar. Zoals tijdens de hele opvangduur spelen de leidsters in op situaties die zich voordoen. In geval de leidsters een grens moeten trekken doen zij op een manier waarin zij nagaan of de kinderen begrijpen waarom die grens er is. Deze open maar duidelijke houding geeft de kinderen optimaal de gelegenheid om te groeien. Op elk dagverblijf gelden duidelijke afspraken. Ook deze afspraken worden met de kinderen gedeeld. Hier kunnen de leidsters op een open manier naar verwijzen als dit nodig is. Afspraken hebben betrekking op onder andere: omgangsvormen, hoe gezamenlijke momenten worden ingekleed en omgaan met speelgoed. De werkwijze. De werkwijze bij de kinderdagverblijven van TOL komt in de basis overeen. Deze kenmerkt zich bijvoorbeeld door direct contact met ouders en kinderen. Dit contact begint bij het intakegesprek dat gevoerd wordt door de hoofdleidster van een vestiging. Tijdens dit gesprek hebben ouders de gelegenheid om, naast kennismaken, hun wensen en behoeften aan te geven. De hoofdleidster zorgt ervoor dat tenminste de vaste onderwerpen zijn behandeld zodat nieuwe ouders goed geïnformeerd zijn. Wanneer kinderen gebracht of gehaald worden, maken de ouders ook even onderdeel uit van het moment waarop hun kind(eren) in het verblijf aankomt / aankomen. Zij leggen spulletjes van de kinderen zelf in het verblijf, maken even een praatje over algemene zaken of bijzonderheden en nemen even de tijd voordat zij hun kind(eren) gedag zeggen en weggaan. Op deze manier weten en voelen ouders wat er in het dagverblijf zelf afspeelt. Dit geeft een veilig gevoel en ouders weten waar hun kind(eren) mee bezig zijn. Leidsters op elke vestiging hanteren een vaste dagstructuur waarin aankomen, drinken, spelen, eten, slapen en opruimen aan bod komen. Deze vaste structuur betekent niet dat de hele dag vol gepland
6/9
is. Er is voldoende ruimte waarin de kinderen vrij kunnen spelen en waarin de leidsters voor diverse activiteiten kunnen kiezen als zij hier aanleiding voor zien. Want de noden zien die de kinderen hebben is een belangrijk kernpunt van onze opvang. Hierin heeft elke leidster inbreng. De hoofdleidster hakt weliswaar knopen door als het om lastige beslissingen gaat maar zij staat niet hiërarchisch pal boven de andere leidsters. Ze werkt gewoon mee als leidster en heeft daarnaast enkele taken zoals het voeren van intakegesprekken, inplannen van leidsters, verzorgen van de kindplanning (in geautomatiseerd systeem), e.d.. Elke leidster kan goede ideeën inbrengen die dan met elkaar worden besproken. Zo bestaat een prettig werkklimaat waarin elke (hoofd)leidster haar eigen bijdrage kan leveren; elke leidster voegt haar deel toe aan de opvang. Op deze wijze maken de leidsters per vestiging er samen mooie opvang van. Waarin nauw contact met de ouders bestaat. Als leidsters een bijzonderheid bij een kind waarnemen, bespreken zij, wanneer nodig, eerst onderling wat er precies speelt. Daarna wordt hun waarneming bij de ouder ter sprake gebracht; zoals leidsters en ouders gewend zijn om ervaringen met kinderen samen door te nemen. Wanneer nodig kunnen leidsters advies geven of ouders, wanneer van toepassing, doorverwijzen. Maximale omvang en leeftijdsopbouw van de stamgroep. Elke vestiging heeft een vaste groep die niet uitgebreid wordt. Op deze manier kunnen we de kleinschalige setting waarborgen. Het betreft altijd een verticale groep. De verdeling van de groep en de leeftijden per groep is als volgt: Kinderdagverblijf /BSO KDV Hoi Pipeloi (Hattem) KDV Het Uiltje (Heerde) BSO Het Uiltje (Heerde) KC Beatrix (Heerde) De Wigwam (Zwolle)
Aantal groepen 1 1 1 1 2
Maximale groepsgrootte 16 kinderen 16 kinderen 9 kinderen 9 kinderen 14 kinderen
Leeftijdsopbouw 0-4 jaar (verticale groep) 0-4 jaar (verticale groep) 4-12 jaar (verticale groep) 4-12 jaar (verticale groep) 0-4 jaar (verticale groep)
Kinderen die voor het eerst komen spelen mogen van te voren een aantal keren langskomen om te wennen. Dit mag kosteloos; maximaal 3 keer, ong. 3 uurtjes per keer. De ouders zijn hierbij niet aanwezig. Wil een ouder wel graag even blijven dan is dit, in overleg, mogelijk. Elke locatie heeft een vaste stamgroep van max. 16 kinderen. De stamgroep is een groep waarin kinderen op vaste basis verblijven, met een daarbij behorende grote buitenspeelplaats. Kinderen die buiten spelen verlaten daarmee de stamgroep niet. De stamgroep wordt pas verlaten als kinderen en leidsters een uitstapje maken. Wij vinden het belangrijk dat de kinderen ook buiten het verblijf ervaringen opdoen. Hiervoor worden uitstapjes georganiseerd voor de kinderen die daaraan toe zijn. Per locatie zijn er andere mogelijkheden. Zo gaan leidsters en kinderen in Heerde er met de bakfiets op uit of bezoeken ze het park of kinderboerderij. In Hattem vinden uitstapjes vaker plaats tijdens een specifieke gebeurtenis en in Zwolle zijn er mogelijkheden om op stap te gaan naar de nabijgelegen kinderboerderij. Op elke vestiging is een royale buitenspeelplaats waar kinderen buiten kunnen spelen zolang het weer dit toelaat. De hoofdleidster zal aan de ouders vragen of zij akkoord zijn dat hun kind(eren) met een uitstapje meegaan. Hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere volwassenen. Leidsters en eigenaren van TOL hebben een heldere verdeling van de dagelijkse werkzaamheden. De hoofdleidster en haar collegae verzorgen alle werkzaamheden in het kinderdagverblijf die direct te maken hebben met de kinderopvang. De eigenaren houden zich bezig met de overige werkzaamheden. Te denken valt aan contacten met gemeente, GGD, brandweer of het verzorgen van de administratie. Maar ook aan werkzaamheden die betrekking hebben op onderhoud, marketing, personeel en organisatie. De vakbekwame hoofdleidster en leidsters werken samen aan
7/9
de invulling van de opvang binnen de gestelde beleidskaders. De eigenaren en hoofdleidsters hebben ten minste eenmaal per week contact om ontwikkelingen en ervaringen door te spreken. De hoofdleidsters kunnen ten alle tijde aangeven wat zij nodig hebben voor het verzorgen van kwalitatief goede opvang zodat de eigenaren hen daarin kunnen faciliteren. Bij het organiseren van uitjes kan het prettig zijn dat er meer volwassenen meegaan dan alleen de leidsters. Het is ook een gelegenheid waarbij ouders extra betrokken worden bij de opvang. In deze situaties worden ouders gevraagd of zij het leuk vinden om met een uitje mee te gaan. De beroepskrachten worden ook ondersteund in het schoonhouden van het kinderdagverblijf. Bij TOL zijn vaste schoonmaaksters in dienst die de verblijven dagelijks schoonmaken. Vanuit de dagelijkse praktijk kunnen leidsters, indien nodig, aangeven wat extra belangrijk is.
8/9
Hoe de achterwacht geregeld is in het geval er slechts één leidster aanwezig is. In de Beroepskracht Kind Ratio (BKN) van de Wet Kinderopvang zijn situaties beschreven waarin één leidster op de groep volstaat. Dit betreft bijvoorbeeld het begin en het einde van de dag als er weinig kinderen op de groep aanwezig zijn. In de praktijk zullen we zeker ook kijken of één leidster het aankan en of de situatie veilig is. Is dit het geval dan dient de leidster, die voor die dag ook ingeroosterd staat, als achterwacht. Het betreft de leidster die in de ochtend als tweede begint en die in de middag als voorlaatste weggaat. Bij de telefoon ligt een telefoonlijst waar het nummer van de betreffende leidster snel te vinden is. Hoe wordt de ontwikkeling gestimuleerd? De kinderen worden op diverse manieren geprikkeld. Dit gebeurt op momenten waarin activiteiten uitgevoerd worden. Zoals kringgesprekken, liedjes zingen, samen lezen, e.d.. Maar ook in lastige situaties. De leidsters laten de kinderen zoveel mogelijk zelf nadenken om tot een oplossing te komen. Elke vestiging maakt gebruik van ontwikkelmateriaal. De leidsters praten hier met elkaar over en stemmen sommige keuzes met elkaar af. Belangrijk verrijkingsmateriaal houdt verband met de voorschoolse educatie. Aan de hand hiervan kan ook gekeken worden welk niveau een kind heeft op gebied van bijvoorbeeld taal. Welk soort speelgoed wordt aangeboden? De kinderdagverblijven van TOL zijn ingericht met veel natuurlijke materialen. We vinden het belangrijk dat kinderen met deze materialen kennis maken / hierin verblijven. Als er de keus voor houten speelgoed is, verkiezen we dit boven plastic materialen. Ander speelgoed wordt voornamelijk in plastic materialen vervaardigd terwijl we de kinderen deze niet willen onthouden. Te denken valt aan bouwblokken, educatief materiaal en speellandschappen. Het speelgoed wordt afgestemd op de leeftijd en de behoeften van de kinderen. De hoofdleidster zorgt voor extra materialen/speelgoed als deze nodig zijn. Zij draagt er ook zorg voor dat speelgoed rouleert. Dit kan doordat per verblijf speelgoed uit de speelruimte wordt weggehaald en later toegevoegd of dat speelgoed geruild wordt met andere vestigingen. Hoe vaak en hoe wordt er buiten gespeeld? Elk kinderdagverblijf heeft een ruime buitenspeelplaats die aan de speelruimte grenst. Deze is voorzien van een zandbak, schommel en glijbaan. Op de buitenspeelplaats is zoveel mogelijk groen en een verzonken tegelpad waarop de kinderen rondjes kunnen fietsen. In de zomer wordt bij warm weer een zwembadje geplaatst. Doordat de buitenspeelplaats toegankelijk is, kunnen de kinderen vaak buiten zijn. Net zoals thuis. Omdat de leidsters de dagelijkse activiteiten naar behoefte kunnen aanpassen, kunnen zij mee bewegen met de mogelijkheden. Zij gaan in principe elke dag met de kinderen naar buiten. Als het even slecht weer is geweest, worden de kinderen betrokken bij het weer buiten kunnen spelen (bijvoorbeeld droogmaken fietsjes). Welk voedingsbeleid is er? Op de kinderdagverblijven wordt er een basis aan voeding aangeboden. Als ouders specifieke wensen hebben, zijn zij vrij om eten en drinken mee te geven. Voor de baby’s is er flesvoeding dat, vanwege de korte houdbaarheid, door de ouders wordt meegegeven. Kinderen vanaf 1 jaar gaan doorgaans in het ritme van het betreffende KDV mee. Dit in overleg met de ouders. Ons voedingsbeleid varieert lichtelijk per vestiging. Dit is wel de basis voor de kinderen vanaf 1 jaar. In de ochtend bieden we de kinderen drinken aan zoals roosvicee of suikervrije ranja met theebiscuit of volkoren biscuit als tussendoortje. Bij het middageten bieden we 1 a 2 bruine boterhammen met smeerkaas en/of smeerworst of zoet beleg aan (evt. cracker). Tevens bieden we vers fruit aan en bij dit alles kunnen de kinderen melk, yogi of bv. ranja drinken.
9/9
In de middag bieden we de kinderen drinken aan zoals roosvicee of suikervrije ranja met theebiscuit of volkoren biscuit als tussendoortje. Soms bieden we nog vers fruit aan. Zo zorgen we ervoor dat elk kind bij ons tenminste eenmaal per dag vers fruit krijgt. De kinderen tot 1 jaar eten al snel mee met het verse fruit. Als tussendoortje krijgen ze bv. diksap en een soepstengel of lange vinger. Zo ontstaat er een soepele overgang van flesvoeding naar vast eten. Hoe worden regels toegepast? Wij bieden kinderdagopvang volgens de Wet Kinderopvang. Daarbij staat de kinderen centraal. Regels dienen een kwalitatief goede opvang te ondersteunen. Doen zij dit niet dan wordt gesproken over een meer passende toepassing. Dit geldt voor zowel geschreven als ongeschreven regels. Hoe wordt er omgegaan met straffen en belonen? De leidsters benaderen de kinderen vanuit een open en positieve houding. Zij geven de kinderen complimentjes als hier aanleiding voor is; zoals ‘wat knap’ en ‘dat heb je goed gedaan’. Ook wordt er gebruik gemaakt van plaskaarten en plasdiploma’s. Wanneer kinderen iets doen wat niet gewenst is, uiten de leidsters eerst een waarschuwing en wordt het gewenste gedrag benoemd. Daarnaast hebben de leidsters oog voor achterliggende mogelijkheden. Als een kind bijvoorbeeld uit verveling andere kinderen lastig valt, kan benoemen van wat niet gewenst is en vervolgens zoeken van positieve afleiding de situatie doen kantelen. Pas in een uiterste situatie kan het apart zetten van een kind passend zijn. Dit hangt ook af van wat de kinderen thuis gewend zijn en of de groep erdoor hinder ondervindt. Als het gebeurt, is het belangrijk om met het kind te bespreken waarom het even apart zit. Als er iets is gebeurt wordt dit ook altijd met ouders besproken zodat zij hier ook op kunnen reageren als kinderen thuis hun verhaal doen.
10/9