Patiëntenrecht, verzekeringen, werk en sociale voorzieningen
Mijn niergids.
Mijn niergids.
Patiëntenrecht, verzekeringen, werk en sociale voorzieningen Patiëntenrecht, verzekeringen, werk en sociale voorzieningen
Inhoud Inleiding 4 1
Ziektekosten 5 1. Zorgverzekeringswet (Zvw) 2. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 3. Wet langdurige zorg (Wlz) 4. Bijzondere bijstand 5. Zorg in natura of een persoonsgebonden budget (pgb) 6. Extra maatregelen 7. Sociaal beleid Nierstichting Nederland 8. Meer informatie
2 Verzekeringen 1. Levensverzekering 2. Reisverzekering 3. Meer informatie
15
3 Werk en scholing 1. Opleiding 2. Werk zoeken 3. Werk houden 4. Werk aanpassen aan de dialyse
16
4 Werknemersverzekeringen en opties voor ondernemers 1. Uw inkomen als u (tijdelijk) niet kunt werken 2. Regelingen na twee jaar arbeidsongeschiktheid 3. Re-integratie 4. Andere werkvormen 5. Ondersteuning van de Nierpatienten Vereniging Nederland: STAP
19
5 Sociale voorzieningen 24 1. Toeslagenwet 2. Participatiewet 3. Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten (Wajong) 4. Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ) 5. Als u het niet eens bent met een beslissing 6. Meer informatie 6 Patiëntenrecht 1. Patiëntenrechten 2. Patiëntenplichten 3. Schriftelijke wilsverklaring 4. Een klacht indienen 5. Meer informatie
27
Inleiding Via uw zorgverlener heeft u ‘Mijn Niergids – Leven met een nierfunctie vervangende behandeling’ gekregen. U kunt daarin waardevolle handvatten vinden, als u moet gaan kiezen voor een nierfunctievervangende behandeling. Maar naast de lichamelijke en psychische kanten van een nieraandoening, krijgt u ook te maken met zakelijke en praktische onderwerpen. Bijvoorbeeld: welke zorg krijg ik vergoed? Wat moet ik regelen als ik niet meer kan werken? Of hoe kan ik zorgen dat ik mijn werk kan blijven doen? Is extra financiële ondersteuning mogelijk? Daarnaast heeft u bepaalde rechten en plichten als u met de gezondheidszorg te maken krijgt. Omdat al deze de informatie snel kan verouderen, staat die niet in het papieren boek, maar in deze online versie. De Nierstichting en de Nierpatiënten Vereniging Nederland (NVN) proberen deze versie van Mijn Niergids zo actueel mogelijk te houden. Omdat er veel verandert in de zorg, is het verstandig ook altijd websites van zorgverleners, verzekeringsmaatschappijen en de overheid te raadplegen. U kunt dit document gebruiken om door te bladeren. De links in de inhoudsopgave en in de tekst helpen u op weg om de juiste informatie te vinden. Natuurlijk kunt u dit document ook printen en bij uw Niergids opbergen. Kijk dan wel regelmatig op www.nierstichting.nl/mijnniergids voor de meest recente versie.
4
H1 - Ziektekosten
1 Ziektekosten Uw ziekte brengt kosten met zich mee. Bijvoorbeeld voor medicijnen, verzorging en voorzieningen waarmee u kunt blijven meedoen in de maatschappij. Wie deze kosten betaalt en op welke manier, is geregeld in verschillende wetten. In dit hoofdstuk leest u waar u terechtkunt voor welke vergoedingen, aan de hand van de belangrijkste wetten en regelingen per 1 januari 2015. Namelijk: de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Bijzondere bijstand. Daarna leest u over de manier waarop u de vergoedingen kunt ontvangen: in natura of via het persoonsgebonden budget. 1. Zorgverzekeringswet (Zvw) Vergoeding van: medische kosten Voor: iedere Nederlander Uitvoerende instantie: de zorgverzekeraar Basisverzekering Iedereen in Nederland is verplicht een basisverzekering af te sluiten bij een zorgverzekeraar naar keuze. Met de basisverzekering bent u onder meer verzekerd tegen de kosten voor: medische zorg, zoals het bezoek aan uw huisarts of medisch specialist ziekenhuisopname bepaalde hulpmiddelen zoals een bril medicijnen ambulancevervoer dieetpreparaten dialyse en transplantatie wijkverpleging psychotherapie en eerstelijnspychologie Niet alle medische kosten krijgt u zomaar vergoed. Bij bepaalde medische behandelingen gelden voorwaarden voor de vergoedingen. Drie bijzondere gevallen zijn voor u uitgelicht: medicijnen, dieetpreparaten en wijkverpleging. Informeer naar overige voorwaarden bij uw zorgverzekeraar.
Medicijnen Zorgverzekeraars vergoeden de medicijnen die uw arts voorschrijft volgens het Geneesmiddelen VergoedingsSysteem (GVS). In dit systeem zijn alle medicijnen die ongeveer dezelfde werking hebben ingedeeld in groepen (clusters). Per cluster geldt een maximale vergoeding. Als uw internist/nefroloog een medicijn voorschrijft dat duurder is, betaalt u het verschil bij. Ook hebben steeds meer zorgverzekeraars een voorkeursbeleid: ze vergoeden alleen de goedkoopste variant van een bepaald medicijn. De kosten kunnen voor u zo flink oplopen. Wanneer u een medicijn krijgt voorgeschreven dat duurder is dan de clusterprijs, of dat niet door de zorgverzekeraar wordt vergoed, overleg dan met uw internist/nefroloog en de apotheker. Na de start van een behandeling is overstappen naar een goedkope variant soms lastig. Medicijnen die u zelf haalt bij de apotheek of de drogist worden niet vergoed, tenzij u ze heel regelmatig gebruikt. Vraag in dat geval een recept van uw arts en laat hem c.g. (chronisch gebruik) op het recept zetten.
vaak is het geen probleem als uw apotheek u een ander medicijnen met dezelfde werkzame
s stof meegeeft. Maar som is dit wel het geval! Bij medicijnen tegen afsto tingsverschijnselen na een niertransplantatie t is het belangrijk dat me uw nefroloog besproken g wordt of het medicijn ma worden vervangen. Als u twijfelt of u de juiste emedicatie heeft meegekr op gen, neem dan contact ook met uw nefroloog. Zie ids> blz. 221 van Mijn Nierg
5
De zorgverzekeraars vergoeden de meeste dieetpreparaten die mensen met een nierziekte gebruiken. U moet daar vooraf wel toestemming voor vragen. Informeer eerst bij uw zorgverzekeraar naar de juiste procedure.
Een dieetproduct is voeding waarvan de chemische samen stelling is gewijzigd. Denk aan zoutloze kaas, suikervrije jam en halvarine. Een dieetpreparaat is voeding waarvan zowel de chemische samenstelling als de vorm zijn gewijzigd. Het is drink- of sondevoeding.
Wijkverpleging Persoonlijke verpleging en verzorging thuis (extramurale zorg) die tot 2015 onder de AWBZ viel, is overgegaan naar de zorgverzekering. Deze zorg heet nu wijkverpleging. Het gaat bijvoorbeeld om het toedienen van medicatie en het verzorgen van wonden. Een wijkverpleegkundige beoordeelt welke zorg u nodig heeft en geeft dit door aan de zorgverzekeraar. NB: W ijkverpleging kunt u mogelijk zelf regelen met een persoonsgebonden budget (zie blz. 11). A WBZ-zorgtaken in het kader van ondersteuning thuis, bijvoorbeeld hulp in het huishouden, vallen voortaan onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (zie blz. 8). Premie U betaalt voor de basisverzekering maandelijks een premie aan de zorg verzekeraar. Daarnaast is er nog een inkomensafhankelijke bijdrage. Uw werkgever (of uitkeringsinstantie) vergoedt deze bijdrage, maar u betaalt over die vergoeding wel inkomstenbelasting. Voor kinderen tot achttien jaar sluiten de ouders een zorgverzekering af, maar er is geen premie verschuldigd. Voor het basispakket kunt u uitgaan van een premie rond de € 1200,- per persoon per jaar. De precieze maandelijkse kosten voor de zorgverzekering hangen onder meer af van de hoogte van het eigen risico, de polisvorm en een eventuele aanvullende verzekering. Eigen risico Iedere verzekerde van achttien jaar en ouder betaalt jaarlijks een deel van de medische kosten uit het basispakket zelf. In 2015 bedraagt het verplichte eigen risico € 375,-. Kosten voor de huisarts, wijkverpleging, verloskundige zorg en kraamzorg vallen niet onder het eigen risico. Die kosten krijgt u wel volledig vergoed. Bovenop het verplichte eigen risico kunnen zorgverzekeraars een vrijwillig eigen risico aanbieden van maximaal € 500,- per jaar. Mensen die weinig zorgkosten hebben, kunnen daarmee op hun maandelijkse premie besparen. Wanneer u vrijwel zeker hoge zorgkosten maakt, is een vrijwillig eigen risico geen verstandige keuze. Tot 1 januari 2014 bestond er een compensatieregeling eigen risico (Cer) voor mensen met een chronische ziekte of handicap. Deze regeling is komen te vervallen. In plaats van de Cer ontvangen de gemeenten nu een aanvullend budget waarmee zij burgers gericht kunnen ondersteunen. Dat doen zij via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en/of de Bijzondere bijstand.
6
H1 - Ziektekosten
Dieetpreparaten Er zijn twee soorten speciale voeding: dieetproducten en dieetpreparaten. De zorgverzekeraars vergoeden meestal géén dieetproducten. In sommige gevallen kan iemand voor de vergoeding van dieetproducten een beroep doen op de Bijzondere bijstand (zie blz. 10).
H1 - Ziektekosten
Polisvorm De verzekeraars maken afspraken met verschillende behandelaars. Het hangt af van uw polis of u alleen terechtkunt bij behandelaars met wie uw verzekeraar een afspraak heeft (de naturapolis) of ook bij andere behandelaars (de restitutiepolis). Zoals gezegd heeft de polisvorm invloed op de kosten. Daarbij geldt: hoe meer keuzevrijheid, hoe hoger de premie. Sinds 2015 is er ook een derde polisvorm: de budgetpolis. Deze lijkt op de naturapolis, maar dan met een beperktere keuzemogelijkheid voor zorgaanbieders en ziekenhuizen. Aanvullende verzekeringen Naast de basisverzekering bieden zorgverzekeraars ook aanvullende verzekeringen. Hierin zijn verschillende ziektekosten opgenomen zoals die voor ‘de pil’, alternatieve behandelwijzen of bepaalde tandartskosten. Aanvullende verzekeringen verschillen per verzekeraar, dus laat u goed informeren. Keuze van verzekeraar U bepaalt zelf bij welke verzekeraar u zich verzekert. De zorgverzekeraars hebben een acceptatieplicht voor de basisverzekering en mogen u niet afwijzen vanwege uw gezondheidstoestand. Om een juiste keuze te kunnen maken, is het belangrijk dat u zich goed laat informeren over de mogelijkheden. U kunt ook vergelijkende consumententests raadplegen, bijvoorbeeld op de website van de Consumentenbond (www.consumentenbond.nl). Een andere nuttige website is www.kiesbeter.nl van het RIVM (van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Houd er ook rekening mee dat u een collectieve verzekering kunt afsluiten, bijvoorbeeld via ouderen- of patiëntenorganisaties. U betaalt dan minder premie dan wanneer u individueel een verzekering afsluit.
r nierpatiën Speciaal voo lde de NVN ten ontwikke zekeringseen zorgver g samenwerkin vergelijker ze . U vindt de met Zorgweb n.nl op mijnniere
Zorgtoeslag De zorgtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten voor de zorgverzekering. Als uw inkomen onder een bepaalde grens ligt, kunt u voor zorgtoeslag in aanmerking komen. Voor alleenstaanden ligt de inkomensgrens in de buurt van € 26.316,- per jaar en voor partners rond € 32.655,- (bedragen 2015). Uw recht op zorgtoeslag is ook afhankelijk van uw eventuele vermogen (spaargeld en beleggingen). U hebt geen recht op zorgtoeslag als uw vermogen op 1 januari 2015 groter was dan € 103.423,- (voor een alleenstaande) of € 124.753,- (voor partners). Als u in aanmerking komt voor zorgtoeslag, bepaalt de Belastingdienst de hoogte ervan aan de hand van uw inkomen. U moet de zorgtoeslag zelf aanvragen bij de Belastingdienst. Heeft u over het afgelopen jaar al een zorgtoeslag ontvangen, dan hoeft u deze voor het nieuwe jaar niet opnieuw aan te vragen. Wijzigingen in uw situatie (inkomen, gezinssamenstelling, enzovoort) moet u overigens wel doorgeven aan de Belastingdienst. Kijk voor meer informatie op www.toeslagen.nl.
7
H1 - Ziektekosten
2. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Vergoeding van: kosten voor ondersteuning Voor: mensen die niet alles (meer) zelf kunnen Uitvoerende instantie: de gemeente De Wmo in het kort Door uw nieraandoening kunt u misschien niet alles meer helemaal zelf. Thuis wonen is goed mogelijk, maar bij sommige taken heeft u wat hulp nodig. De gemeenten dragen hieraan bij via de Wmo. Deze wet vergoedt voorzieningen om u op twee terreinen te ondersteunen: zelfredzaamheid en participatie. Met de voorzieningen uit de Wmo kunt u prettig blijven leven in een schoon huis, sociale contacten onderhouden en de deur uit blijven gaan. Om te bepalen voor welke ondersteuning u in aanmerking komt, kijkt de gemeente naar wat u zelf kan en naar hulp die u uit uw omgeving ontvangt. Ook kijkt de gemeente of u al zorg en ondersteuning krijgt vanuit andere wetten, zoals de Zorgverzekeringswet. Als u een indicatie heeft voor zorg vanuit de Wlz (zie pag. 9), dan komt u in principe niet in aanmerking voor vergoeding vanuit de Wmo. In het overgangsjaar 2015 is dit in sommige gevallen echter wel mogelijk. Omdat voorzieningen uit de Wmo gelden als aanvulling op uw eigen mogelijkheden en bestaande hulp, is de ondersteuning vanuit de Wmo voor iedereen anders. Vandaar dat in de Wmo wordt gesproken van ‘maatwerkvoorzieningen’. U kunt zorg uit de Wmo in natura ontvangen of zelf inkopen met een pgb (zie pag. 11). Wat valt onder de Wmo? De Wmo vergoedt voorzieningen die geen medisch karakter hebben. Bijvoorbeeld: vervoersvoorzieningen woonvoorzieningen ondersteuning van mantelzorgers huishoudelijke hulp maaltijden bepaalde hulpmiddelen zoals een rolstoel dagbesteding beschermd wonen begeleiding individuele ondersteuning Hieronder staan enkele van deze voorzieningen voor u uitgelicht.
Vervoersvoorzieningen Als u door uw nieraandoening niet met het openbaar vervoer kunt reizen, kunt u in aanmerking komen voor een individuele vervoersvoorziening. Dit kan bijvoorbeeld een scootmobiel zijn, lokaal vervoer (taxi, bus) of een kilometervergoeding voor de eigen auto of bruikleenauto. Als uw gemeente collectief aangepast vervoer biedt, wordt eerst gekeken of u hiervoor in aanmerking komt. Is dat het geval, dan kunt u geen individuele vervoersvergoeding krijgen. De gemeente kijkt wat in uw situatie de goedkoopste geschikte voorziening is. Woonvoorzieningen U kunt in aanmerking komen voor een woonvoorziening als u uw woning door uw nieraandoening niet normaal kunt gebruiken. Voorbeelden van
8
H1 - Ziektekosten
woonvoorzieningen zijn vergoedingen voor de inrichting of verhuizing, woningaanpassingen van bouwkundige aard (bijvoorbeeld een aangepaste badkamer) of woningaanpassingen van niet-bouwkundige aard (bijvoorbeeld rolstoeltapijt of de vervanging van vloerbedekking door laminaat).
Hulp bij het huishouden Als u niet meer alle huishoudelijke taken kunt vervullen, kunt u in aanmerking komen voor hulp bij het huishouden. Denk hierbij aan taken als wassen, strijken en koken, maar ook bijvoorbeeld aan de organisatie van het huishouden. Als u een partner heeft die het huishouden kan verzorgen, krijgt u over het algemeen geen hulp bij de huishouding. Sinds 1 januari 2015 ontvangen minder mensen huishoudelijke hulp vanuit de Wmo. In 2015 en 2016 hebben gemeenten de mogelijkheid een huishoudelijke hulp toelage (HHT) aan te bieden. Met de HHT kunt u in de meeste gemeenten huishoudelijke hulp inkopen tegen een lagere eigen bijdrage. Neem voor meer informatie over de HHT contact op met uw gemeente.
Begeleiding Begeleiding die is gericht op zelfredzaamheid viel voorheen onder de AWBZ. Daarvoor kunt u zich nu wenden tot de gemeente. Heeft u verzorging nodig in het verlengde van de begeleiding? Dan valt die in sommige gevallen ook onder de Wmo. Verschillen per gemeente Een gemeente heeft veel ruimte om zelf regels te maken voor het uitvoeren van de Wmo. De situatie kan daardoor per gemeente sterk verschillen. Zo kunnen gemeenten bepaalde voorwaarden stellen aan de verstrekking van voorzieningen, of daarvoor een eigen bijdrage van u vragen. Bij het bepalen van beleid is ook de plaatselijke situatie van belang. Een uitgestrekte plattelandsgemeente heeft bijvoorbeeld een ander beleid voor vervoersvoorzieningen dan een compacte stad. Ook kan een gemeente in een wijk waar veel ouderen en gehandicapten wonen andere voorzieningen creëren dan in een wijk met veel jonge gezinnen. Zorg uit de Wmo aanvragen U kunt een Wmo-voorziening aanvragen bij het Wmo-loket in uw gemeente of bij het sociale wijkteam. Vervolgens beoordeelt de gemeente uw aanvraag: heeft u op grond van uw beperkingen inderdaad aanvullende zorg nodig? En zo ja, welke voorziening is dan in uw situatie het meest geschikt? Om uw aanvraag goed te kunnen beoordelen, schakelt de gemeente een deskundige instantie in, zoals het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het is aan te raden vooraf advies te vragen over uw situatie, bijvoorbeeld bij MEE Nederland (www.mee.nl). De medewerkers van MEE zijn vaak goed op de hoogte van wat er in uw gemeente mogelijk is. 3. Wet langdurige zorg (Wlz) Vergoeding van: (medische) zorg en ondersteuning Voor: mensen die 24 uur per dag een beroep moeten kunnen doen op zorg Uitvoerende instantie: het zorgkantoor van uw regio Wlz in het kort Wanneer u 24 uur per dag zorg dichtbij nodig heeft, is de Wlz waarschijnlijk op u van toepassing. Met een indicatie voor Wlz kunt u geheel of gedeeltelijk terecht in een instelling, zoals een verzorgings- of verpleeghuis. Dat hoeft echter niet per se. Omdat de overheid mensen stimuleert zo lang mogelijk thuis te blijven wonen, kunt er ook voor kiezen de zorg thuis te ontvangen. Natuurlijk alleen als dat veilig en verantwoord is. En als de kosten niet hoger zijn dan bij verblijf in een instelling.
9
H1 - Ziektekosten
Als u een indicatie heeft voor zorg vanuit de Wlz, dan komt u in principe niet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening vanuit de Wmo 2015. In het overgangsjaar 2015 zijn er echter wel combinaties mogelijk. Zo kunt u aanpassingen om de woning beter af te stemmen op uw mogelijkheden en zorgvraag, in 2015 alleen aanvragen via de Wmo. Naar verwachting valt deze voorziening per 2016 ook onder de Wlz. Wat valt onder de Wlz? De Wlz dekt zorg in een instelling, of zorg die daaraan gelijkstaat. Denk aan: persoonlijke verzorging en verpleging begeleiding behandeling maaltijden vervoer bepaalde hulpmiddelen Het verblijf in een instelling valt ook onder de Wlz. Wanneer u de zorg thuis ontvangt, blijven de kosten voor huur of hypotheek uiteraard voor uzelf. Verschillende mogelijkheden Zorg volgens de Wlz kent verschillende vormen: zorg in een instelling, volgens het volledig pakket thuis (vpt) en volgens het modulair pakket thuis (mpt). Met een vpt krijgt u thuis zorg van een zorginstelling. Het gaat om alle zorg en ondersteuning waarvoor u een Wlz-indicatie heeft. Met een mpt krijgt u slechts een deel van de zorg via een zorginstelling. Het overige deel regelt u zelf met een persoonsgebonden budget (zie pag. 11). Zorg uit de Wlz aanvragen De Wlz is een volksverzekering. Iedereen die in Nederland woont, is in principe verzekerd. Als u 24 uur per dag een beroep moet kunnen doen op zorg, vraagt u een Wlz-indicatie aan bij het CIZ. Dat kan via www.ciz.nl. Uw huisarts, een maatschappelijk werker of iemand van MEE Nederland (www.mee.nl) kan u helpen bij de aanvraag. Het CIZ onderzoekt of u in aanmerking komt voor zorg uit de Wlz, welke zorg dat is en hoeveel zorg u precies nodig heeft. Daarbij is van belang wat u zelf nog wilt doen en welke hulp u al krijgt van familie, vrienden of buren. Vervolgens stuurt het CIZ het indicatiebesluit naar het zorgkantoor van uw regio: dit is de partij die de Wlz voor u uitvoert. Het zorgkantoor neemt contact met u op om concrete afspraken te maken over de zorgverlening. Zij beoordelen ook of thuis blijven wonen een mogelijkheid is. Eigen bijdrage Bent u 18 jaar of ouder en heeft u een Wlz-indicatie voor zorg met verblijf? Dan betaalt u een eigen bijdrage voor de Wlz. Ook als u ervoor kiest om de zorg thuis te ontvangen. Hoe hoog de bijdrage is die u moet betalen, is afhankelijk van een aantal zaken. Onder meer uw inkomen, vermogen, leeftijd en gezinssamenstelling spelen een rol in de berekening. Het Centraal Administratiekantoor (CAK) voert deze berekening uit. Op www.hetcak.nl staat een rekenhulp die helpt inzien hoe hoog uw eigen bijdrage ongeveer wordt.
10
H1 - Ziektekosten
4. Bijzondere bijstand Vergoeding van: bijzondere kosten die u maakt omdat u ziek bent Voor: mensen met een laag inkomen en weinig vermogen Uitvoerende instantie: de gemeente Wat is de Bijzondere bijstand? Door uw ziekte maakt u soms kosten die niet door de eerdergenoemde regelingen worden vergoed. Bijvoorbeeld: slijtage van lakens door een langdurig ziekbed, extra verwarmingskosten of dure voeding. Mensen met een minimuminkomen kunnen hierdoor in de financiële problemen raken. Als dit dreigt te gebeuren, kunt u een beroep doen op de Bijzondere bijstand: een eenmalige uitkering of gunstige lening waarmee u extra kosten kunt betalen. Wat/wie valt onder de Bijzondere bijstand? Bijzondere bijstand is voor noodzakelijke kosten die u maakt door een bijzondere omstandigheid. Bijvoorbeeld een ziekte of handicap. U kunt alleen Bijzondere bijstand krijgen als u aantoont deze kosten niet zelf te kunnen betalen. Vraag bij uw gemeente na wat wel en niet onder ‘bijzonder noodzakelijke kosten’ valt en welke inkomens- en vermogensgrens er geldt. Dat verschilt namelijk per gemeente.
ijd eerst om verzoek alt jstand, Bijzondere bi ullen gaat vóórdat u sp enkele kopen. Geen ergoedt de gemeente v raf. kosten achte
Aanvragen van Bijzondere bijstand Als u aanspraak wilt maken op Bijzondere bijstand, kunt u deze aanvragen bij uw gemeente. U doet dit met behulp van een speciaal formulier. Dat formulier kunt u meestal downloaden van de website van de gemeente. De gemeente gaat na of uw aanvraag aan alle voorwaarden voldoet. Zoals gezegd, zijn die voor iedere gemeente anders. Hoe krijgt u de vergoeding uitgekeerd? U krijgt Bijzondere bijstand in de vorm van bijvoorbeeld een eenmalige uitkering of een gunstige lening. Ook is het mogelijk om de bijstand in natura te ontvangen. Dat betekent dat u bijvoorbeeld een hulpmiddel krijgt. Meer informatie Voor meer informatie kunt u ook deskundig advies vragen aan een medewerker van MEE Nederland (www.mee.nl) of een sociaal raadsman of –vrouw (www.sociaalraadslieden.nl). Steeds meer gemeenten zijn aangesloten bij de internetsite www.berekenuwrecht.nl. Daarop kunt u zien welke inkomensondersteunende regelingen er per gemeente zijn en waarvoor u in aanmerking komt. 5. Zorg in natura of een persoonsgebonden budget (pgb) Het pgb in het kort U bent het persoonsgebonden budget al een paar keer tegengekomen in deze bijlage van Mijn Niergids. Dat komt omdat het wordt aangeboden bij drie eerder besproken wetten: de Zvw (pag. 5), de Wmo (pag. 7) en de Wlz (pag. 9). Het pgb is een geldbedrag (budget) waarmee u bepaalde voorzieningen zélf kunt inkopen. U kiest een aanbieder die bij u past en houdt zo de regie over uw eigen zorg. U kunt ook een familielid ‘inhuren’ als zorgaanbieder. Tegenover deze vrijheden staat wel extra regelwerk en financiële administratie. Vindt u dat lastig? Dan kunt u de zorg laten organiseren door een instelling. U ontvangt uw zorg dan ‘in natura’. De instelling bepaalt wie u helpt en op welke manier. De rest van deze tekst gaat in op zorg via het pgb.
11
H1 - Ziektekosten
Meerdere pgb’s tegelijk Als u recht heeft op voorzieningen die vallen onder verschillende wetten, kunt u meerdere pgb’s naast elkaar ontvangen. Bijvoorbeeld een pgb voor wijkverpleging uit de Zorgverzekeringswet en een pgb voor vervoerskosten uit de Wmo. U mag het budget alleen gebruiken waarvoor het specifiek bedoeld is. Geld uit het ene pgb kunt u dus niet overhevelen naar het andere. Pgb aanvragen U vraagt het pgb aan bij de instantie van wie u een voorziening vergoed krijgt. Dat is de zorgverzekeraar, de gemeente of het zorgkantoor. Bij deze instantie geeft u aan hoe u uw budget denkt te gaan besteden, bijvoorbeeld in een zorgplan. Of u in aanmerking komt voor een pgb hangt af van een aantal voorwaarden. Deze zijn per instantie en per situatie verschillend. Kijk voor de voorwaarden en procedures van uw zorgverzekeraar, gemeente of zorgkantoor op de betreffende website. Zelf hulp zoeken Er zijn allerlei manieren om een zorgverlener te vinden. U kunt een overeenkomst sluiten met een zorgverlenende organisatie, zoals een particulier verpleegkundig bureau of een klussendienst. Deze organisatie levert dan de hulp. Maar u kunt ook een oproep plaatsen in een lokale krant of een briefje ophangen bij de supermarkt. Misschien kennen vrienden of bekenden wel iemand die u kan helpen. Op de site van Per Saldo (www.pgb.nl), de belangenvereniging van mensen met een pgb, kunt u gratis een oproepje plaatsen. U vindt hier ook advertenties van individuele hulpverleners. Beheer van het pgb Sinds 1 januari 2015 heeft de Sociale Verzekeringsbank (SVB) uw pgb in beheer. U krijgt het budget dus niet op uw rekening, maar u geeft de SVB opdracht tot betaling. De SVB betaalt uw zorgaanbieders namens u uit. Dit heet ‘trekkingsrecht’. Zorgovereenkomst Het verlenen van zorg en het uitbetalen van het pgb gebeurt volgens vaste afspraken. U maakt de afspraken met uw zorgverlener en legt deze vast in een zorgovereenkomst. Zo heeft u zwart op wit welke zorg u mag verwachten en welke betaling die daartegenover staat. Bovendien kunt u met de zorgovereenkomst aantonen dat u het pgb op de juiste manier gebruikt. Om die reden stuurt ook u een kopie van het document naar de SVB. De SVB heeft standaardformulieren waarop u de zorgovereenkomst kunt invullen, zodat u niets vergeet af te spreken. Er zijn vier verschillende zorgovereenkomsten: zorgovereenkomst met een zorginstelling zorgovereenkomst met een partner of familielid zorgovereenkomst met een freelancer zorgovereenkomst in de vorm van een arbeidsovereenkomst De laatste soort overeenkomst sluit u met iemand die niet bekendstaat als zorgprofessional en die geen familielid is in de eerste of tweede graad. Bijvoorbeeld een nichtje, een buurman of iemand die u via-via kent. Uw rol als budgethouder Er zijn twee rollen die u kunt aannemen ten aanzien van uw zorgverlener. U gaat optreden als opdrachtgever of als werkgever. Wanneer u optreedt als werkgever, heeft u meer verantwoordelijkheden. Denk aan het uitbetalen van vakantiedagen en reiskosten, of het afdragen van premies aan de Belastingdienst.
n overzichzorg voor ee istratie. telijke admin belangrijke Dan kunt u kwitanties papieren of t inden als da snel terugv nodig is.
12
H1 - Ziektekosten
Wanneer ben ik opdrachtgever? U treedt automatisch op als opdrachtgever wanneer u een zorgovereenkomst sluit met uw partner, een familielid, een zorginstelling of een freelancer. Of als u een arbeidsovereenkomst hebt met iemand die drie dagen per week of minder voor u werkt. Wanneer ben ik werkgever? Wanneer u een arbeidsovereenkomst sluit met iemand die minimaal vier dagen per week bij u werkt, treedt u automatisch op als werkgever. U draagt dan premies en heffingen af aan de Belastingdienst en u bent verplicht een salarisadministratie bij te houden. Op aanvraag kan de SVB dit gratis voor u doen. Ook krijgt u te maken met ‘werkgeverslasten’: een bedrag dat u bovenop het brutoloon moet betalen. De zorgkosten vallen hierdoor zo’n twintig procent hoger uit dan voor budgethouders die opdrachtgever zijn. Het pgb geldt voor uzelf níet als inkomen. U hoeft dus niet ineens extra belasting te betalen. Het pgb heeft ook geen invloed op uw recht op bijvoorbeeld zorg- en huurtoeslag. Eigen bijdrage Bent u achttien jaar of ouder en heeft u een pgb voor voorzieningen uit de Wlz of Wmo? Dan moet zelf een bedrag meebetalen: de eigen bijdrage. U betaalt dit bedrag rechtstreeks, dus niet uit uw pgb. Het Centraal Administratiekantoor (CAK) stelt het bedrag vast en int het bij u. Hoe hoog uw eigen bijdrage precies is, kunt u berekenen via www.cak-bz.nl. Hier vindt u ook meer informatie. Ondersteuning bij het pgb-beheer Per Saldo is de belangenvereniging van mensen met een persoonsgebonden budget. Hier kunt u terecht voor informatie en advies. Per Saldo behartigt de belangen van budgethouders bij instanties als de overheid en verzekeringsmaatschappijen. Bovendien organiseert Per Saldo regelmatig cursussen en trainingen. In 2015 kost een basislidmaatschap € 46,- per jaar. Een pluslidmaatschap kost € 78,75 per jaar en geeft extra voordelen, zoals recht op juridische bijstand. Op de website www.pgb.nl vindt u meer informatie. MEE Nederland biedt ondersteuning aan mensen met een handicap of chronische ziekte. In elke regio is een MEE-organisatie gevestigd. Op www.mee.nl vindt u alle adressen op een rij. U kunt ook bellen met 0900 999 88 88 (lokaal tarief). 6. Extra maatregelen Naast de eerdergenoemde wetten zijn er nog andere regelingen waarvan u eventueel gebruik kunt maken. Hieronder staan deze uitgelicht. Zorgkosten aftrekken van de belasting Soms is het mogelijk ziektekosten af te trekken van de belasting. Bij de aangifte inkomstenbelasting vermeldt u deze kosten. Het deel van de kosten dat boven een bepaald bedrag (‘de drempel’) uitkomt, kunt u aftrekken van het inkomen waarover u belasting moet betalen.
13
H1 - Ziektekosten
Alleen ‘specifieke zorgkosten’ zijn aftrekbaar. Dit zijn uitgaven voor: genees- en heelkundige hulp medicijnen op doktersvoorschrift bepaalde hulpmiddelen vervoer, zoals reiskosten naar een huisarts of ziekenhuis een dieet op voorschrift van een dokter of diëtist extra gezinshulp extra kleding en beddengoed reiskosten voor ziekenbezoek U kunt deze uitgaven alleen aan de Belastingdienst opgeven als u hiervoor niet al via een andere regeling een vergoeding heeft gekregen, bijvoorbeeld via de Bijzondere bijstand of via uw zorgverzekering. Tegemoetkomingsregeling voor specifieke zorgkosten Heeft u een laag inkomen en betaalt u weinig belasting, maar heeft u ook specifieke zorgkosten? Dan hebt u mogelijk recht op een tegemoetkoming in de specifieke zorgkosten. U hoeft deze niet apart aan te vragen. De Belastingdienst stuur u hierover een bericht. Compensatie arbeidsongeschikten Mensen met een WAO-, WIA-, Wajong- of WAZ-uitkering krijgen een jaarlijkse tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Voorwaarde is wel dat u voor ten minste 35 procent arbeidsongeschikt bent verklaard. U hoeft de tegemoetkoming niet aan te vragen. Het UWV keert het bedrag automatisch uit. Compensatie ouderen Als u 65 jaar of ouder bent, krijgt u ouderenkorting. Er wordt een vast bedrag van uw belastbaar inkomen afgetrokken, zodat u minder belasting hoeft te betalen. U hoeft de ouderenkorting niet aan te vragen, de Belastingdienst houdt hier rekening mee. Daarnaast krijgt u meer huurtoeslag dan mensen die jonger dan 65 jaar zijn. 7. Sociaal beleid Nierstichting Nederland De afdeling Sociaal Beleid van de Nierstichting verleent financiële steun aan nierpatiënten met een laag inkomen. Als er geen andere voorzieningen zijn waar u een beroep op kunt doen, kan de afdeling Sociaal Beleid in bepaalde kosten tegemoet komen. Dit betekent dat u altijd eerst een beroep moet doen op de zogeheten voorliggende voorzieningen, bijvoorbeeld bij uw gemeente of zorgverzekeraar. De Nierstichting kan de financiële steun in vele vormen geven: via een subsidie, renteloze lening of voorschot. Het kan gaan om zeer uiteenlopende kosten. Bij de beoordeling van financiële aanvragen tellen uw persoonlijke omstandigheden mee. De maatschappelijk werker van uw dialysecentrum kan u bij uw aanvraag ondersteunen. Zie voor meer informatie over Sociaal Beleid de website van de Nierstichting (www.nierstichting.nl). 8. Meer informatie Voor meer informatie over de onderwerpen in dit hoofdstuk kunt u terecht bij het STeun en Advies Punt (STAP) van de Nierpatiënten Vereniging Nederland. De sociaal raadslieden aldaar helpen u graag verder. U kunt zowel telefonisch (035 693 77 99) als schriftelijk uw vragen voorleggen (www.nvn.nl). Zie ook blz. 23.
14
H2 - Verzekeringen
2 Verzekeringen Wet op de medische keuring Als u een verzekering aanvraagt, kan de verzekeraar in bepaalde gevallen naar uw gezondheid vragen. Als dan blijkt dat u een nierziekte heeft, heeft de verzekeraar de vrijheid u voor een verzekering te weigeren, een hogere premie te vragen of bijzondere voorwaarden te stellen. Uw gezondheid mag alleen onder bepaalde voorwaarden ter sprake komen. De regels hiervoor zijn vastgelegd in de Wet op de medische keuring. Voor informatie over deze regels kunt u contact opnemen met kenniscentrum Welder: www.weldergroep.nl. Het is aan te raden dit te doen voordat u een verzekeraar benadert. 1. Levensverzekering Als u een levensverzekering wilt afsluiten – ook als deze onderdeel is van een hypotheek – zal uw gezondheid ter sprake komen. Als het gaat om een verzekering met een verzekerd bedrag beneden de € 250.000,– hoeft u alleen een gezondheidsverklaring in te vullen. Boven dat bedrag kan de verzekeraar een keuring vragen. In beide gevallen zal blijken dat u een nierziekte heeft en dat kan gevolgen hebben voor uw acceptatie. Deze tussenpersoon is meestal op de hoogte van het acceptatiebeleid van de verschillende maatschappijen. Daarnaast kan hij eerder iets regelen dan u als particulier. U kunt ook kijken op www.independer.nl: daarop worden allerlei verzekeringen met elkaar vergeleken. 2. Reisverzekering U kunt een reisverzekering aanvragen zonder dat uw ziekte invloed heeft op de polisvoorwaarden. Wel wordt bij het afsluiten van de polis gevraagd naar bijzonderheden. Hier moet u vermelden dat u een nierziekte heeft. Let er dan op dat nierziekten niet genoemd staan onder ‘Uitsluitingen’ (de kleine lettertjes!). Wanneer u de reisverzekering afsluit via het reisbureau waar de Nierstichting mee werkt, krijgt u niet met het probleem ‘Uitsluitingen’ te maken.
om voor Het is zinvol van een het afsluiten kering een levensverze n van verze tussenpersoo raadplegen.] keringen te
Annuleringsverzekering Ga na of de maatschappij bij een annulering uitkeert. Kijk ook of de kosten van een terugreis worden gedekt als u uw reis moet onderbreken, bijvoorbeeld wanneer u voor een transplantatie wordt opgeroepen. De meeste verzekeringsmaatschappijen zijn daar erg onduidelijk over. Zelfs de verschillende kantoren van dezelfde maatschappij geven daarover tegengestelde informatie. U kunt afspraken in de polis laten vastleggen, maar het is veiliger via het reisbureau waarmee de Nierstichting werkt een annuleringsverzekering af te sluiten. Dit reisbureau heeft met verzekeringsmaatschappij Mondial Assistance een regeling getroffen. Daardoor kunnen mensen met een nierziekte tegen dezelfde voorwaarden een annuleringsverzekering afsluiten als anderen zonder beperking. 3. Meer informatie Ondersteuning van de Nierpatiënten Vereniging Nederland: STAP Bij het STeun en Advies Punt (STAP) van de Nierpatiënten Vereniging Nederland kunt u terecht voor informatie en ondersteuning op het gebied van alle hiervoor genoemde verzekeringen. U kunt zowel telefonisch (035 693 77 99) als schriftelijk uw vragen voorleggen (www.nvn.nl). Zie ook blz. 23.
15
H3 - Werk en scholing: de mogelijkheden
3 Werk en scholing: de mogelijkheden Het volgen van een opleiding, het vinden van een baan en het behouden van werk zijn niet gemakkelijk als u een nierziekte heeft. Uw conditie is vaak niet zo goed. Als u dialyseert, moet u uw opleiding of werk steeds onderbreken voor de dialysebehandeling. Toch kan het juist voor mensen met een nierziekte belangrijk zijn werk te vinden of te behouden. Verlies van werk kan vervelende financiële gevolgen hebben. Daarbij geldt voor veel mensen dat werken een manier is om plezier te hebben in het leven. Hoewel het voor mensen met een nierziekte moeilijker is dan voor anderen om te werken, is het zeker niet zo dat een nierziekte en werken elkaar uitsluiten. Integendeel, veel mensen met een nierziekte blijken goed in staat te zijn een betaalde functie te vervullen. 1. Opleiding Studie- en beroepskeuze Bij het uitkiezen van een beroep en een bijpassende opleiding, moet u rekening houden met uw lichamelijke gezondheid en conditie. Nu en in de toekomst. Als u dialyseert, speelt ook de vorm van dialyse (peritoneaaldialyse of hemodialyse, thuis of in het ziekenhuis) een rol, bijvoorbeeld bij het volgen van lessen. Studies voor beroepen die veel lichamelijk werk vereisen, liggen daarom niet voor de hand. Er blijven nog voldoende mogelijkheden over om een reguliere opleiding te volgen. Bovendien zijn er tal van schriftelijke cursussen en is het mogelijk te studeren aan de Open Universiteit. U kunt dan uw eigen tijd indelen en uw studietijden aanpassen aan uw dialysetijden.
Hulp bij studie- en beroepskeuze Voor scholieren kan de schooldecaan inzicht geven in mogelijke vervolgstudies, cursussen en banen. Wie niet meer op school zit, kan voor voorlichting terecht bij het UWV WERKbedrijf. Daar kunt u ook informatie krijgen over financiering van opleidingen en cursussen, sollicitatietrainingen en proefplaatsingen. Met vragen over scholing kunt u ook contact opnemen met Handicap + Studie, Expertisecentrum voor Onderwijs en Handicap in Utrecht. Kijk op de website www.handicap-studie.nl of neem telefonisch contact op via: 073 680 07 83. Gespecialiseerde ondersteuning Voor goede voorlichting over scholing en werk is speciale kennis nodig om mensen met een nierziekte te helpen. De sociaal raadslieden van de Nierpatiënten Vereniging Nederland hebben die kennis (zie blz. 23). Hetzelfde geldt voor de maatschappelijk werker in uw dialysecentrum. Als u vragen heeft over scholing en werk, is het daarom aan te raden zeker ook bij deze mensen informatie in te winnen. Financiële hulp kunt u ook krijgen van de afdeling Sociaal Beleid van de Nierstichting (zie blz. 14). Deze afdeling geeft in sommige gevallen financiële ondersteuning bij het volgen van een studie. 2. Werk zoeken Solliciteren U bent tijdens een sollicitatieprocedure (de sollicitatiebrief en het sollicitatiegesprek) niet verplicht te vermelden dat u een nierziekte heeft. Als de nierziekte geen gevolgen heeft voor die bepaalde baan, is dit ook niet nodig. De Wet op de medische keuringen verbiedt een werkgever om tijdens
16
H3 - Werk en scholing: de mogelijkheden
een sollicitatie naar de gezondheid van een sollicitant te vragen. Ook is de aanstellingskeuring afgeschaft. U hoeft dus niet bang te zijn dat de nierziekte alsnog ‘ontdekt’ wordt. Uw gezondheid mag alleen ter sprake komen als deze direct te maken heeft met de baan waarnaar u solliciteert. Vermeld in zo’n geval hoe u in de praktijk eventuele problemen denkt op te lossen. Vertel bijvoorbeeld hoe u uw dialysebehandeling volgt en toch allerlei andere activiteiten (sport, hobby, vrijwilligerswerk) kunt uitvoeren. Met vragen over de Wet op de medische keuringen en over solliciteren met een ziekte of arbeidshandicap, kunt u contact opnemen met kenniscentrum Welder, www.weldergroep.nl. Hier kunt u ook de sollicitatiegids ‘Solliciteren en gezondheid: beter zwijgen of verstandig spreken?’ verkrijgen. 3. Werk houden Als u een nieraandoening krijgt, is het algemene advies: probeer uw werk te houden. Werk vervult voor veel mensen – en juist ook voor mensen met een chronische ziekte – een belangrijke functie: Het geeft het gevoel nuttig te zijn, het geeft het leven zin. Het geeft structuur aan het leven. Het geeft afleiding van de problemen van het ziek zijn. U kunt sociale contacten beter in stand houden. Het is de beste garantie voor een redelijk inkomen. Het is vaak goed voor het lichamelijk en geestelijk welzijn. Verlies van werk leidt tot een daling van uw inkomen, soms tot op bijstandsniveau. Plotseling verlies van inkomen kan grote problemen veroorzaken. Ook is het moeilijk weer opnieuw aan werk te komen als u al wat ouder bent, zeker als u zich moet omscholen. Het advies om te proberen uw werk te behouden is een algemeen advies. Soms is het echter niet mogelijk uw werk te blijven doen. Iemand met een nierziekte kan zoveel fysieke of psychische klachten hebben, dat werken juist een extra belasting wordt. Als u twijfelt of u nog wel kunt en wilt werken, kunt u overleggen met uw internist/nefroloog. Ook kunt u terecht bij het maatschappelijk werk, bijvoorbeeld in uw dialysecentrum. De Nierpatiënten Vereniging Nederland heeft een STeun en Advies Punt (STAP) ingericht waar u terechtkunt voor ondersteuning op het gebied van werk, inkomen of uitkering (zie pag. 23). 4. Werk aanpassen aan de dialyse Werken met een chronische nierziekte kan het nodig maken het werk aan te passen. Door minder te gaan werken, of door volgens een ander rooster te gaan werken, kunt u voorkomen dat het dialyseren een probleem wordt. U kunt in het dialysecentrum overleggen over geschikte dialysetijden. Als u moet wisselen (bij CAPD), kunt u overleggen met uw chef en collega’s om een geschikte wisselplek te vinden. Op het werk Op uw werk is het van belang dat u een goed contact met uw collega’s heeft. Niet iedereen zal meteen uitvoerig willen vertellen over zijn of haar nierziekte. Toch is het in het algemeen aan te raden om collega’s iets over uw ziekte uit te leggen. Als ze op het werk weten wat uw nieraandoening betekent, hebben zij meer begrip voor (regelmatig) verzuim of uw ‘wisselactiviteiten’. Uw collega’s zullen ook eerder bereid zijn u te steunen bij werkaanpassingen. Als u uw ziekte ontkent en bijvoorbeeld niet uitlegt waarom u regelmatig moet verzuimen, kunt u in een uitzonderingspositie terechtkomen. U kunt de
17
H3 - Werk en scholing: de mogelijkheden
informatie uit Mijn Niergids gebruiken om uw collega’s uitleg te geven over dialyse. Bij de Nierstichting en de NVN kunt u folders krijgen. Keuze dialysevorm Als u voor een dialysevorm kunt kiezen, speelt het vinden of behouden van werk mogelijk een rol bij die keuze.
Hemodialyse Kiest u voor hemodialyse, dan moet u drie tot vier keer in de week voor een behandeling naar het ziekenhuis. Deze behandeling duurt zo’n vier uur. Inclusief de reistijd en de aan- en afsluitprocedure moet u rekenen op ongeveer zes uur per behandeling. Kiest u bijvoorbeeld voor dialyses op dinsdag-, donderdag- en zaterdagmiddag, dan kunt u het verzuim op het werk beperken tot twee halve dagen. Dit hangt ook af van de mogelijkheden van het dialysecentrum. Thuishemodialyse Een andere mogelijkheid is thuishemodialyse. U dialyseert dan thuis op de tijdstippen die u zelf kiest. Bijvoorbeeld in de avonduren of ’s nachts. CAPD Als u peritoneaaldialyse (CAPD) kiest, moet u vier keer per dag de spoelvloeistof wisselen. Dat kost dertig tot veertig minuten per keer. In de praktijk betekent het dat u tijdens de werkdag één keer tijd moet vinden en over een kamer moet beschikken om de wisseling uit te voeren. APD Automatische peritoneaaldialyse (APD) biedt nog ruimere mogelijkheden. U dialyseert ‘s nachts en bent overdag vrij in uw bezigheden (behalve soms een enkele wisseling overdag).
18
1. Uw inkomen als u (tijdelijk) niet kunt werken Misschien ervaart u door uw ziekte een of meer periodes waarin werken een te grote belasting vormt. De lichamelijke of geestelijke vermoeidheid worden u dan even te veel. Het is niet vreemd als u zich in zo’n periode tijdelijk ziekmeldt. U kunt deze periode gebruiken om bij te komen en om oplossingen te vinden voor een beter werkbare situatie. Het is fijn om in zo’n periode verzekerd te zijn van inkomen. Doorbetaling van het loon Natuurlijk hoopt u snel weer voldoende kracht te hebben om te werken. Maar u heeft niet alles zelf in de hand. Als een periode van ziekte erg lang duurt, is de werkgever in elk geval verplicht om u ten minste 70 procent van uw loon te betalen. Dit geldt de eerste twee jaar van uw ziekteverzuim en is geregeld in de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte (Wvlz). Veel werkgevers betalen tijdens ziekte meer dan het wettelijk verplichte deel van het salaris. Hoeveel loon uw werkgever betaalt bij ziekte, staat in uw arbeidscontract of in de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO). In het eerste jaar betalen veel werkgever 85 of 100 procent van uw loon. In het tweede ziektejaar is de aanvulling vaak lager. Samen met uw werkgever zorgt u ervoor dat u zo snel mogelijk weer aan het werk kunt.
De regelingen die in dit hoofdstuk staan beschreven, kunnen veranderen . Als u met een van de genoemde regelingen te maken krijgt, zorg er dan altijd voor dat u actuele informatie heeft.
Ziektewet Soms betaalt het UWV het loon tijdens ziekte in de vorm van een Ziektewetuitkering. U merkt daar meestal niets van, want die uitkering gaat doorgaans naar uw werkgever. Uw werkgever betaalt uw loon gewoon door. Kijk op www.uwv.nl voor de voorwaarden.
Wanneer krijgt u een Ziektewetuitkering? In de volgende situaties krijgt u een Ziektewetuitkering: U bent oproep- en uitzendkracht en heeft bij ziekte geen recht op loon van de werkgever. U heeft een tijdelijk arbeidscontract dat afloopt tijdens uw ziekte. U heeft een WAO-, WGA-, WAZ- of Wajonguitkering (gehad) en wordt ziek binnen vijf jaar nadat u weer bent begonnen met werken. U heeft een Wajong-uitkering (gehad) en wordt ziek terwijl u werkt. U bent ziek vanwege uw zwangerschap of bevalling. U bent ziek vanwege een orgaandonatie. De Ziektewetuitkering is ten minste 70 procent van uw loon, soms 100 procent. Ziekte en zelfstandig ondernemerschap Als zelfstandig ondernemer kunt u geen aanspraak maken op werknemersverzekeringen zoals de Ziektewet en de WIA. Om in periodes van ziekte toch inkomen te hebben, kunt u bijvoorbeeld een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten. Een andere mogelijkheid is het afsluiten van een vrijwillige verzekering tegen ziekte bij het UWV. Meer informatie hierover vindt u op www.uwv.nl.
19
H14 - Werknemersverzekeringen en opties voor ondernemers
4W erknemersverzekeringen en opties voor ondernemers
H14 - Werknemersverzekeringen en opties voor ondernemers
Ziekte en werkloosheid Ook als u een werkloosheidsuitkering (WW) heeft, valt u onder de Ziektewet. Wanneer u ziek wordt, moet u dat op uw eerste ziektedag melden aan het UWV. De eerste dertien weken dat u ziek bent, houdt u uw WW-uitkering. Daarna beoordeelt het UWV of u recht heeft op de Ziektewetuitkering. De hoogte van uw Ziektewetuitkering is net zo hoog als de WW-uitkering. Per 1 juli 2015 verandert de WW in de Wet werk en zekerheid (Wwz). Dit heeft vooralsnog geen invloed op bovenstaande informatie. 2. Regelingen na twee jaar arbeidsongeschiktheid Na twee jaar ziekte: een WIA-uitkering aanvragen Als u in loondienst bent, een WW-uitkering ontvangt of vrijwillig verzekerd bent bij het UWV, kunt u na twee jaar ziekte een WIA-uitkering aanvragen. ‘WIA’ staat voor Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Uitgangspunt van de WIA is dat u zo veel werkt als u kunt. Ofwel: het gaat niet om wat u niet meer kunt, maar om wat u nog wel kunt. De kans dat u volledig wordt ‘afgekeurd’ is daardoor niet groot. Als u ongeveer twintig maanden ziek bent, ontvangt u van het UWV een bericht dat u een WIA-uitkering kunt aanvragen. U bent zelf verantwoordelijk voor de aanvraag. U en uw werkgever moeten laten zien dat alles is gedaan om u weer aan het werk te krijgen. Als het UWV vindt dat er inderdaad voldoende aan re-integratie is gedaan, dan volgt de WIA-beoordeling. Deze bestaat uit een medische en arbeidskundige beoordeling. Tijdens de beoordeling wordt vastgesteld wat u medisch gezien nog kunt en wat u op basis daarvan zou kunnen verdienen. Dit bedrag wordt vergeleken met uw oude loon. Het verschil wordt uitgedrukt in een arbeidsongeschiktheidspercentage. Is het verschil meer dan 35 procent? Dan krijgt u een WIA-uitkering.
De uitslag van de beoordeling Na de beoordeling zijn er drie beslissingen mogelijk. U krijgt geen uitkering U krijgt een WGA-uitkering U krijgt een IVA-uitkering U krijgt geen uitkering Niet iedereen die een WIA-uitkering aanvraagt, krijgt er ook een. Dat komt omdat sommige aanvragers volgens het UWV niet arbeidsongeschikt zijn of omdat ze minder dan 35 procent arbeidsongeschikt zijn. Samen met uw werkgever kijkt u of het mogelijk is uw eigen werk aan te passen of ander passend werk te vinden binnen de organisatie. Als dat niet mogelijk is, moeten u en uw werkgever samen naar werk zoeken bij een andere werkgever. Dit wordt ook wel ‘re-integratie 2e spoor’ genoemd. U krijgt een WGA-uitkering WGA staat voor Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Het is een regeling bedoeld voor: • mensen die voor 35 tot 80 procent arbeidsongeschikt zijn • mensen die 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt zijn, maar wel een kans hebben op herstel Bij de WGA-uitkering ligt de nadruk op wat u nog wel kunt. Het is de bedoeling dat u weer zo veel mogelijk gaat werken. Het uitgangspunt bij de WGA is: hoe
20
H14 - Werknemersverzekeringen en opties voor ondernemers
meer u werkt, hoe hoger uw inkomen. Meer informatie over de hoogte en de duur van de WGA vindt u op www.uwv.nl.
U krijgt een IVA-uitkering IVA staat voor ‘inkomensvoorziening volledig en duurzaam arbeidsongeschikten’. De regeling is bedoeld voor mensen die voor 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt zijn, en die geen of een kleine kans op herstel hebben. U ontvangt ongeveer 75 procent van het loon dat u verdiende voordat u ziek werd. Hierbij geldt een maximum. Het maximumdagloon is € 199,15 (2015). Meer informatie vindt u op www.uwv.nl. Bent u het niet eens met de beslissing van het UWV? Zie blz. 25, hoofdstuk 5, kopje 5, ‘Als u het niet eens bent met een beslissing’.
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) De WIA is de opvolger van de WAO. Mensen met een WAO-uitkering krijgen niet met de WIA te maken. Meer informatie over de WAO vindt u op www.uwv.nl. 3. Re-integratie Maatregelen om u weer aan het werk te helpen Er zijn allerlei maatregelen om u weer aan het werk te helpen na ziekte of als u voor een deel arbeidsongeschikt bent. Soms richten de maatregelen zich op de werknemer, soms op de werkgever. De werknemer kan bijvoorbeeld een vervoersvoorziening van en naar het werk krijgen. Een werkgever hoeft in bepaalde gevallen bijvoorbeeld het loon niet door te betalen bij ziekte. Van welke hulp u gebruik kunt maken, is afhankelijk van uw werksituatie of uitkering. Zolang er een dienstverband bestaat, moet de werkgever al het mogelijke doen om de werknemer te re-integreren. Dit is vastgelegd in de Wet verbetering poortwachter. Als u geen dienstverband heeft, stelt het UWV zich op als werkgever. Het UWV helpt u dan met uw inkomen en ondersteunt u bij het zoeken naar werk.
Terugkeren naar uw werk tijdens de eerste twee jaar van ziekte Als u door een ziekte of ongeval niet kunt werken, moeten u en uw werkgever er alles aan doen om u zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. Dat kan bijvoorbeeld door uw werk tijdelijk aan te passen of door ander werk te gaan doen. Dit wordt ook wel ‘re-integratie 1e spoor’ genoemd. Passend werk vinden Als u door uw ziekte uw werk niet meer (helemaal) kunt doen, kijkt u eerst samen met uw werkgever of uw functie of uw werkplek aangepast kan worden. Als dat niet kan, moet er gekeken worden naar andere mogelijkheden binnen het bedrijf. Als blijkt dat uw eigen werkgever geen passend werk kan aanbieden, moeten u en uw werkgever samen naar werk zoeken bij een andere werkgever (‘re-integratie 2e spoor’). De bedrijfsarts moet dan ook vinden dat er geen passend werk meer is. Bij eventuele twijfel kan het UWV daar nog een oordeel over geven. De werkgever kan voor het zoeken naar ander passend werk een re-integratiebedrijf inschakelen. Terugkeren als u een uitkering van het UWV ontvangt Als u een uitkering van het UWV ontvangt, dan is het UWV meestal ook verantwoordelijk voor de begeleiding bij uw re-integratie. Het UWV stelt een stappenplan op. Hierin staan de afspraken die u moeten helpen weer aan
21
H14 - Werknemersverzekeringen en opties voor ondernemers
het werk te komen. Bijvoorbeeld: sollicitatietraining, scholing, coaching en het opdoen van werkervaring. Het UWV WERKbedrijf kan u helpen bij deze activiteiten. En bij het opstarten van uw eigen bedrijf. Bijvoorbeeld met een starterskrediet van maximaal € 33.393 (2015).
Aanpassingen op en rond het werk Als u een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebt en u wilt weer gaan werken, dan heeft u mogelijk hulp nodig om uw werk te kunnen doen. Het UWV kan hiervoor bepaalde voorzieningen vergoeden: hulpmiddelen op het werk, bijvoorbeeld een aangepast bureau vervoer van en naar het werk begeleiding bij het werk, bijvoorbeeld door een doventolk of jobcoach Ondersteuning voor uw werkgever Bovengenoemde maatregelen zijn bedoeld om uzelf te ondersteunen. Andere maatregelen zijn gericht op de werkgever. Ze gelden alleen voor het aannemen van werknemers die een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben, of voor werknemers die korter dan vijf jaar geleden recht hadden op een arbeidsongeschiktheidsuitkering van het UWV. Een werkgever kan gebruik maken van: een no-riskpolis waardoor hij weinig kosten heeft als u ziek wordt. Het geld voor het doorbetaalde loon krijgt de werkgever terug van het UWV; premiekorting: de werkgever krijgt korting op de premies van WW en arbeidsongeschiktheid; loonkostensubsidie: de werkgever krijgt maximaal een jaar 50 procent van het minimumloon vergoed; voorzieningen: de werkgever krijgt subsidie voor werkplekaanpassingen of een jobcoach; subsidies voor de meerkosten die een werkgever maakt om u te kunnen laten werken, bijvoorbeeld voor het aanpassen van uw werkplek of het aanschaffen van hulpmiddelen; een proefplaatsing: een periode waarin u met behoud van uitkering aan het werk gaat. Als u de baan blijkt aan te kunnen, moet de werkgever u na drie maanden in dienst nemen. Meer informatie Meer informatie over de verschillende sociale regelingen en re-integratie vindt u op de website van het UWV: www.uwv.nl. 4. Andere werkvormen Uw huidige of oude werk is misschien niet altijd aan te passen aan uw situatie. Dan is het goed om andere mogelijkheden te verkennen. Als u in loondienst bent of was, biedt het zelfstandig ondernemerschap misschien mogelijkheden. U heeft dan meer vrijheid qua werkplek en u kunt flexibeler omgaan met uw tijd. De NVN kan u adviseren over de mogelijkheden en eventuele subsidies, evenals uw maatschappelijk werker. Wellicht kunt u financiële ondersteuning krijgen via de afdeling Sociaal Beleid van de Nierstichting. Een andere mogelijkheid is telewerken. U werkt thuis achter uw computer en hebt een online verbinding met uw bedrijf en uw collega’s. Deze flexibele manier van werken heeft voor mensen met een nierziekte verschillende voordelen. U kunt bijvoorbeeld werk- en dialysetijden gemakkelijker op elkaar afstemmen. Als u niet direct uitzicht heeft op betaald werk, is vrijwilligerswerk wellicht een alternatief. Het biedt een aantal voordelen dat betaald werk ook heeft, zoals structuur in het leven en een gevoel van eigenwaarde. Daarnaast kan
22
H14 - Werknemersverzekeringen en opties voor ondernemers
vrijwilligerswerk een manier zijn om ervaring op te doen en zo de kans op betaald werk te vergroten. Als u een uitkering heeft van het UWV of de gemeente, moet u wel toestemming vragen voor uw vrijwilligerswerk. Beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt gaat namelijk altijd voor. 5. Ondersteuning van de Nierpatiënten Vereniging Nederland: STAP De NVN biedt op diverse manieren individuele ondersteuning waar het gaat om werk, inkomen of uitkering. De NVN heeft hiervoor sociaal raadslieden in dienst die werken vanuit het STeun en Advies Punt (STAP). De sociaal raadslieden van de NVN kunnen samen met u onderzoeken wat de mogelijkheden en beperkingen zijn. Zij zijn gespecialiseerd in de begeleiding van mensen met een nierziekte. Daarnaast kan de NVN bemiddelen als u een gespecialiseerde arbeidsdeskundige nodig heeft voor re-integratie-activiteiten. Het UWV of uw werkgever kunnen de kosten voor deze activiteiten vergoeden. Ook hierover kunnen de sociaal raadslieden u informeren.
Wie kan er een beroep doen op STAP? Leden van de NVN kunnen zelf rechtstreeks contact opnemen met STAP. Ook kunnen hulpverleners zoals de maatschappelijk werkers van dialysecentra u verwijzen. Nierpatiënten betalen niets voor de dienstverlening. Wanneer de NVN een bezwaar of beroepsprocedure voor u doet, zal er een eigen bijdrage in rekening gebracht worden van € 100,-. Advies over werk, inkomen en studie Als u regelmatig of langdurig ziek bent, kunt u te maken krijgen met lastige situaties. Bijvoorbeeld op uw werk of met uw studie of thuis. U kunt bij STAP terecht voor/met: Advies bij problemen op uw werk Vragen over uw uitkering Vragen over (her)beoordeling door het UWV Vragen over financiële regelingen voor chronisch zieken Vragen over studie en scholing Advies voor gezinnen met kinderen (daarvoor wordt u doorverwezen naar de belangenbehartiger kind en gezin) Advies voor werkgevers en uitkeringsinstanties De sociaal raadslieden van STAP geven antwoord op uw vragen of helpen u een passende oplossing te zoeken voor uw probleem. Ook bijvoorbeeld familieleden van nierpatiënten, maatschappelijk werkers en donoren kunnen bij de sociaal raadslieden terecht. Zij kunnen u: telefonisch begeleiden, adviseren en informeren; eventueel doorverwijzen naar de juiste persoon/instantie; aanmelden voor begeleiding van een bezwaararbeidsdeskundige van de NVN. STAP is bereikbaar via: 035 693 77 99 en www.nvn.nl. Daarnaast kunt u terecht bij het Algemeen Maatschappelijk Werk in uw gemeente, de maatschappelijk werker van uw dialysecentrum of op de website van het UWV: www.uwv.nl.
23
H5 - Sociale voorzieningen
5 Sociale voorzieningen De sociale voorzieningen zijn er als u niet genoeg inkomen heeft om rond te komen. Dankzij de Toeslagenwet, de Participatiewet, de Wajong en de IAOZ bent u in elk geval gegarandeerd van een minimum inkomen. 1. Toeslagenwet U las het al in het vorige hoofdstuk: wie door ziekte (tijdelijk) het werk moet neerleggen, kan aanspraak maken op verschillende werknemersregelingen. De werkgever betaalt loon door en/of u krijgt een WW-, Ziektewet- of arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA, WAO, Wajong en WAZ). Het gaat vaak om een percentage van uw oude salaris. Is dit bedrag te laag om van te leven? Dan kunt u misschien een toeslag krijgen uit de Toeslagenwet. Met deze toeslag vult het UWV uw inkomen aan tot het sociaal minimum. Hoe hoog het bedrag is waarvan u moet kunnen rondkomen, hangt natuurlijk af van uw gezinssamenstelling. Meer informatie vindt u op de website van het UWV: www.uwv.nl. 2. Participatiewet Voor iedereen die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, is er sinds 1 januari 2015 de Participatiewet. Deze vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). De gemeente helpt u bij het zoeken naar werk en vult uw inkomen aan. De uitkering blijft in veel gemeenten voor het gemak ‘bijstandsuitkering’ heten. U krijgt deze niet zomaar. De naam ‘Participatiewet’ zegt het al: er wordt van u een actieve bijdrage verwacht. Een volledig overzicht van de voorwaarden vindt u bij uw gemeente. Werk zoeken De insteek van de Participatiewet is dat iedereen zo veel werkt als hij kan. De gemeente helpt u zoeken naar passend werk en springt tot die tijd financieel bij. Hiervoor moet u wel iets overhebben. Zo mag u aangeboden werk niet afslaan en een reistijd van drie uur per dag mag geen bezwaar zijn. Met sollicitatietrainingen en begeleiding door een jobcoach wordt u (weer) voorbereid op het werkende leven. Binnen de arbeidsmarkt moet dan natuurlijk wel ruimte voor u zijn. De overheid zet zich in om landelijk 125.000 nieuwe garantiebanen te creëren voor mensen uit de Participatiewet.
De regelingen die in dit hoofdstuk staa n beschreven, kunnen ve randeren. Als u met een van de genoemde rege lingen te maken krijgt, zorg er dan altijd voor dat u actuele informatie heef t.
5 Valt u per 1 januari 201 t? onder een nieuwe we k een Dan is voor u mogelij n overgangsregeling va toepassing. Informeer hiernaar bij de uitvoerende instantie.
Vermogenstoets Om te bepalen of u in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering, kijkt de gemeente eerst naar uw inkomen en eventuele vermogen zoals uw spaargeld, een eigen huis of een auto. Om aanspraak te maken op de regeling, mag de overwaarde van uw huis bijvoorbeeld niet meer zijn dan € 49.400,-. Bent u alleenstaand, dan heeft spaargeld boven de € 5.895,- invloed op uw uitkering. Voor alleenstaande ouders en voor mensen die een gezamenlijke huishouding voeren, ligt die grens op € 11.790,- (2015). Kostendelersnorm Als u een woning deelt met meer volwassenen, is het de bedoeling dat u samen de woonkosten deelt. Uw uitkering wordt dus ook aangepast op hun inkomen en vermogen. Algemeen geldt: hoe meer personen van 21 jaar of ouder in uw woning, hoe lager uw uitkering. Op deze algemene stelling gelden wel uitzonderingen. Vraag bij uw gemeente na wat geldt in uw specifieke situatie.
24
H5 - Sociale voorzieningen
De Participatiewet en de sociale werkvoorziening Om meedoen in de samenleving te stimuleren, wil de overheid mensen met een arbeidsbeperking zo veel mogelijk laten instromen in regulier werk. Daarom komen er geen nieuwe plekken bij in de sociale werkvoorziening. Wie op 31 december 2014 een vast contract had, kan blijven tot de AOW-leeftijd. Een tijdelijk contract wordt niet per definitie verlengd. De Participatiewet voor jonge arbeidsongeschikten Stel u bent tijdens uw jeugd (voor uw 17e verjaardag) of tijdens uw studietijd (voor uw 30e verjaardag) gehandicapt geraakt of langdurig ziek geworden. Dan viel u voorheen vrijwel automatisch onder de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Dat is veranderd per 1 januari 2015. Sinds die datum valt een groot deel van de Wajongers onder de Participatiewet. Dat geldt voor u als u jong arbeidsongeschikt bent geraakt en als een van onderstaande punten op u van toepassing is: U kunt en wilt werken, en hebt daarbij ondersteuning nodig. U kunt nu niet werken, maar in de toekomst waarschijnlijk wel. U gaat naar school of studeert, en hebt daarbij ondersteuning nodig. Net als bij iedereen die onder de Participatiewet valt, helpt de gemeente u passend werk te vinden of te behouden. Zo nodig krijgt u een (aanvullende) uitkering. Bij een aantal specifieke woonvormen, zoals wonen in een instelling, geldt de eerdergenoemde kostendelersnorm overigens niet. De gemeente kan hierover meer vertellen. 3.Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten (Wajong) Bent u tijdens uw jeugd (voor uw 17e verjaardag) of tijdens uw studietijd (voor uw 30e verjaardag) langdurig ziek geworden? Als u daardoor helemaal niet kunt werken, ook niet met ondersteuning, krijgt u een Wajong-uitkering. Deze bedraagt 75% van het minimum(jeugd)loon. U vraagt Wajong aan bij het UWV (www.uwv.nl), waarna het UWV u oproept voor een beoordeling. Blijkt tijdens de keuring dat u nog wel kunt werken, dan helpt de gemeente u via de Participatiewet.
Meer informatie Meer informatie over de Wajong vindt u op www.rijksoverheid.nl en www.uwv.nl/wajong. 4. Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) Zelfstandig ondernemers die hun bedrijf bij gebrek aan winst moeten stoppen, kunnen in bepaalde gevallen aanspraak maken op de Wet IOAZ. In de praktijk komen vooral oudere zelfstandigen (55+) hiervoor in aanmerking, maar in uitzonderlijke gevallen ook jongere zelfstandigen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn. Neem contact op met het UWV WERKbedrijf om de mogelijkheden te bespreken. 5. Als u het niet eens bent met een beslissing Het kan zijn dat u het niet eens bent met de uitvoering van een regeling. In dat geval kunt u een bezwaar indienen. Mogelijk wordt u dan alsnog in het gelijk gesteld. Mocht u niet in het gelijk worden gesteld, dan kunt u in beroep gaan bij de rechtbank. Daarna is nog hoger beroep mogelijk bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB). [tip: Laat u bij het indienen van een bezwaar of beroep adviseren/begeleiden, bijvoorbeeld door een maatschappelijk werker, de
25
H5 - Sociale voorzieningen
sociaal raadslieden of bezwaararbeidsdeskundige van de NVN]. U kunt ervoor kiezen juridische hulp of ondersteuning te vragen. In sommige gevallen is deze kosteloos. Dienstverlening van de Sociaal Raadslieden in uw gemeente is vaak gratis en tot een bepaald inkomen kunt u kosteloos terecht bij Het Juridisch loket. Zie voor de inkomensgrens: www.hetjuridischloket.nl/werkwijze. De NVN vraagt in gevallen van bezwaar en beroep een eigen bijdrage van € 100,-. Wanneer u een rechtsbijstandsverzekering heeft kunt u hierop een beroep doen en/of u kunt een advocaat in de arm nemen. Denk hierbij aan de kosten! Er zijn ook kosten verbonden aan de rechtszaken zelf, dit heet het griffierecht. Indien u de zaak bij de Rechtbank wint, krijgt u het griffierecht weer terug. Zie www.nvn.nl. Het indienen van een klacht verloopt in (maximaal) drie stappen: U dient een bezwaarschrift in bij de organisatie die de regeling uitvoert U schrijft een brief aan de organisatie die de regeling uitvoert. In de brief legt u uit tegen welke beslissing u bezwaar maakt, waarom u bezwaar maakt, en wat volgens u een goede beslissing zou zijn. Door dit bezwaarschrift kunt u alsnog gelijk krijgen, maar dat hoeft niet. In dat geval kunt u de volgende stap zetten. U gaat in beroep bij de arrondissementsrechtbank, sector bestuursrecht U schrijft een ‘beroepschrift’ – dus een brief – aan de arrondissementsrechtbank, sector bestuursrecht. Deze zijn in alle wat grotere steden te vinden. Hierin legt u uit tegen welke beslissing u beroep aantekent en waarom. U stuurt met het beroepschrift ook de brief mee die u naar aanleiding van uw bezwaarschrift heeft gekregen. U gaat in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep Misschien stelt de arrondissementsrechtbank u in het gelijk. Als dat niet gebeurt, kunt u in hoger beroep gaan bij de Centrale Raad voor Beroep in Utrecht. U doet dit door opnieuw een brief te schrijven waarin u uw zaak uitlegt. Stuur ook kopieën mee van de reactie op uw bezwaarschrift en van de uitspraak van de arrondissementsrechtbank. 6. Meer informatie Nierpatiënten Vereniging Nederland (NVN) De sociaal raadslieden van de Nierpatiënten Vereniging Nederland hebben veel kennis over de in dit hoofdstuk genoemde regelingen. U kunt bellen met het STeun en Advies Punt (STAP) via 035 693 77 99 of kijken op internet (www.nvn.nl).
Welder Welder (voorheen: Breed Platform Verzekerden en Werk) is een organisatie die zich inzet voor mensen die door gezondheidsklachten moeilijkheden ondervinden bij werk en verzekeringen. Bij Welder kunt u vragen stellen over sociale zekerheid, wetten en regelingen. Kijk op de website: www.weldergroep.nl. Daarnaast kunt u terecht bij het Algemeen Maatschappelijk Werk in uw gemeente, de maatschappelijk werker van uw dialysecentrum of op de website van het UWV: www.uwv.nl.
26
H6 - Patiëntenrechten
6 Patiëntenrechten 1. Patiëntenrechten De ‘patiëntenwet’ Zodra u met een hulpverlener te maken krijgt, bent u ‘patiënt’. Als patiënt heeft u bepaalde rechten en plichten. Deze staan in de Wet geneeskundige behandelings overeenkomst (WGBO). Die wet wordt ook wel de ‘patiëntenwet’ genoemd. De wet regelt de relatie tussen u en uw zorgverlener, en zorgt ervoor dat ú de baas blijft over wat er met uw lichaam gebeurt. Dit heet ook wel het ‘recht op zelfbeschikking’. De wet gaat ervanuit dat de hulpverlener en de patiënt zo veel mogelijk samen overleggen: ze nemen beslissingen op voet van gelijkwaardigheid. Inmiddels is er een nieuwe wet in de maak die de WGBO moet gaan vervangen: de Wet cliëntenrechten zorg. Deze wet verzamelt veel van de patiëntenrechten die nu in verschillende wetten worden geregeld. Dat moet uw positie als patiënt verder verbeteren. Wanneer de nieuwe wet in werking treedt, is nog onduidelijk. Hieronder vindt u de belangrijkste patiëntenrechten op een rijtje. De patiënten plichten volgen daarna. Recht op gezondheidszorg U heeft recht op gezondheidszorg. Dit betekent niet dat u van alle mogelijke behandelingen gebruik kunt maken: daar is geen geld voor. Het betekent wel dat iedereen recht heeft op een gelijkwaardige behandeling. Of iemand nu veel of weinig verdient. Recht op informatie Volgens de WGBO moet een hulpverlener eerst goed aan u uitleggen wat er met u aan de hand is. Hij moet vertellen wat een behandeling of onderzoek voor u betekent, hoe lang de behandeling duurt, wat u hiervan kunt verwachten enzovoort. De hulpverlener moet deze informatie voor u opschrijven of u een folder meegeven. U bent als patiënt na deze uitleg (goed) geïnformeerd. Met deze informatie kunt u vervolgens over de behandeling of het onderzoek nadenken. Daarna kunt u besluiten of u de behandeling of het onderzoek wel of niet wilt laten doen. Recht op toestemming (toestemmingsvereiste) Het recht op toestemming houdt in dat u alleen onderzocht of behandeld mag worden als u daarvoor toestemming geeft. Vaak is mondelinge toestemming genoeg, maar soms zal een behandelaar uw schriftelijke toestemming vragen. U hoeft deze toestemming niet meteen te geven. U kunt er eerst een tijdje over nadenken en dan beslissen of u toestemming geeft of niet. In noodsituaties geldt deze toestemmingsvereiste niet. Bijvoorbeeld: als iemand bij een ongeluk of na een poging tot zelfdoding ernstig gewond is geraakt, moet worden ingegrepen, ook al kan de betrokken persoon hiervoor geen toestemming geven. Als niet wordt ingegrepen, kunnen de gevolgen immers ernstig zijn.
Heeft u nog vragen, ste l die dan eerst voordat u toestemming gaat geven . Besluit u om het te doen, dan geeft u toestemming op basis van goede informatie. Dit wordt wel ‘informed consent’ genoemd.
Recht op informatie en toestemming bij wetenschappelijk onderzoek Wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld om een nieuw medicijn te testen, mag alleen met uw toestemming bij u worden uitgevoerd. Deze toestemming hoeft u pas te geven nadat u uitgebreid bent geïnformeerd over het onderzoek, ook over de risico’s die er voor u aan zijn verbonden. U mag deze toestemming ook weer intrekken, ook als het onderzoek al begonnen is.
27
H6 - Patiëntenrechten
Recht op een behandelplan Zodra u bent opgenomen in een medische instelling, moet uw behandelaar samen met u een behandelplan opstellen. In dit behandelplan staat voor welke aandoening u bent opgenomen en welke behandeling u krijgt. Recht op inzage Een hulpverlener is verplicht een dossier bij te houden. Hierin staan alle gegevens over uw behandeling. U heeft het recht om uw dossier in te zien. Ook heeft u recht op een kopie. Dit mag om geen enkele reden worden geweigerd, bijvoorbeeld vanwege een ‘beroepsgeheim’, of omdat het ‘eigendom’ van de hulpverlener zou zijn. Het dossier mag alleen worden ingezien door u en door de behandelaar. Wel mogen eventuele medebehandelaars het dossier inzien. Bijvoorbeeld: als een behandelteam u behandelt.
Wijziging of vernietiging Meestal wordt een dossier na vijftien jaar vernietigd.[tip: U kunt zelf al eerder dan na 15 jaar vragen of uw dossier vernietigd wordt. Bijvoorbeeld als u niet wilt dat een aandoening die u heeft overwonnen u in de toekomst blijft achtervolgen. U kunt ook zelf bepaalde informatie aan het dossier toevoegen, verbeteren, afschermen of verwijderen. Dit kan als u vindt dat er feitelijke onjuistheden in staan. Of misschien vindt u dat het dossier onvolledig is of dat bepaalde informatie niet van belang is. Als de instelling uw verzoek weigert, moet ze hiervoor goede redenen geven. De instelling is bovendien verplicht uw verzoek aan het dossier toe te voegen. Recht op privacy U heeft recht op bescherming van uw persoonlijke gegevens: het recht op privacy. Alles wat u met de hulpverlener bespreekt en wat in uw dossier staat, is geheim. Deze informatie mag alleen worden gegeven aan u en aan degenen die direct bij uw behandeling zijn betrokken (medebehandelaars). Het recht op privacy houdt ook in dat u een gesprek onder vier ogen moet kunnen voeren met uw hulpverlener, maar ook met uw familie, bijvoorbeeld als u in het ziekenhuis ligt. Ook onderzoeken en behandelingen moeten worden gedaan zonder dat anderen dit kunnen zien of horen. Dat betekent dat deze moeten plaatsvinden in een aparte ruimte of dat ten minste de gordijnen om het bed dicht moeten. Recht op een vrije keuze van de hulpverlener U kunt een andere hulpverlener kiezen als u dat nodig vindt. Een reden kan zijn dat u geen vertrouwen heeft in uw hulpverlener of dat u twijfelt aan zijn deskundigheid. Bij het zoeken naar een andere hulpverlener doet u er goed aan met uw zorgverzekeraar te overleggen. Veel zorgverzekeraars stellen voorwaarden aan het overstappen naar een andere hulpverlener. Recht op ‘second opinion’ (de mening van een andere hulpverlener) Stel u moet een moeilijke beslissing nemen. Of u twijfelt aan het oordeel van een hulpverlener. Dan heeft u er misschien behoefte aan de mening van een andere hulpverlener te horen (‘second opinion’ = tweede mening). U kunt dit bijvoorbeeld overwegen wanneer u zich afvraagt of de aanpak van uw vaste behandelaar wel de goede is. Of misschien wilt u ook een andere hulpverlener eens laten kijken naar de medicijnen die u krijgt voorgeschreven. Meestal zal uw eigen hulpverlener meewerken als u een tweede mening wilt. Zo niet, dan kunt u uw huisarts vragen of deze een tweede mening wil regelen. Misschien vindt u het moeilijk om tegen uw hulpverlener te zeggen dat u behoefte heeft aan een tweede mening. Het is in zo’n geval goed om te bedenken dat veel hulpverleners
28
Rechten van minderjarigen In de WGBO staan speciale regels voor minderjarigen. Voor kinderen onder de twaalf jaar geldt dat de ouders de belangrijke beslissingen over het kind nemen. Als de hulpverlener vindt dat het besluit van de ouders niet in het belang van het kind is, hoeft hij dat besluit niet uit te voeren. In de leeftijd van twaalf tot zestien jaar krijgen minderjarigen meer rechten: ouder en kind beslissen samen, maar een kind mag alleen behandeld worden als het kind daar zelf ook toestemming voor geeft. Vanaf zestien jaar wordt een kind voor het gezondheidsrecht als volwassene beschouwd: het kind mag zelf de beslissingen nemen.
Informeer bij uw zorgverzekeraar of de kosten voor een second opinion worden vergoed.
2. Patiëntenplichten U heeft ook plichten Naast de genoemde rechten, heeft u ook plichten. Ook deze staan in de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst. U moet bijvoorbeeld een zorgverzekering afsluiten en u moet de rekening van uw behandeling tijdig betalen. Ook staat in de wet dat u naar beste weten uw medewerking moet verlenen aan een behandeling waarmee u heeft ingestemd. De regels in de WGBO vormen de basis voor een goede samenwerking tussen u en uw zorgverleners. Het is daarom van belang dat u en uw zorgverleners deze regels goed kennen.
Morele plichten Ook zijn er plichten die niet zijn vastgelegd in de wet. Dit zijn ‘morele plichten’. Dat maakt ze niet minder belangrijk. Samen met uw rechten geven uw plichten u een basis om samen te werken met uw hulpverleners. Ze geven dus duidelijkheid. Het is om die reden belangrijk dat u niet alleen uw rechten, maar ook uw plichten kent. Uw plichten niet nakomen U bent misschien niet altijd in staat om uw plichten na te komen. Dat kan te maken hebben met uw aandoening. Daar kunt u niets aan doen. Het ligt anders als u bijvoorbeeld uw medicijnen niet meer gebruikt omdat u vindt dat ze u meer hinderen dan helpen. Het is uw keuze om met uw medicijnen te stoppen. Maar u moet zoiets wél aan uw hulpverlener vertellen. Als uw hulpverlener niet weet dat u uw medicijnen niet meer gebruikt, kan hij u geen goede adviezen geven. U kunt dus soms uw plichten niet nakomen. Daar kunt u een goede reden voor hebben. Probeer in zo’n geval in elk geval altijd met uw hulpverlener te overleggen. Hij weet dan in elk geval hoe het zit. Hieronder staan de belangrijkste plichten op een rijtje. Zorgverzekering afsluiten U bent wettelijk verplicht om u te verzekeren tegen de kosten van medische zorg. Deze verzekeringsplicht staat in de Zorgverzekeringswet (Zvw). Als u zich niet heeft verzekerd voor ziektekosten, kunt u een boete krijgen. Voor kinderen onder de achttien jaar moet een van de ouders een zorgverzekering afsluiten. Informatie geven U heeft de plicht om uw hulpverlener duidelijk en volledig te informeren, zodat hij u goede hulp kan geven. Als u bijvoorbeeld voelt dat uw ziekte in hevigheid toeneemt, vertel dit dan aan uw hulpverlener. Hij kan u dan nog beter helpen. Misschien kan hij er samen met u voor zorgen dat de klachten niet erger worden.
29
H6 - Patiëntenrechten
dit gewend zijn; ze begrijpen het wel dat u over een moeilijke beslissing echt goed wilt nadenken.
H6 - Patiëntenrechten
Meewerken Als u heeft ingestemd met een behandeling, heeft u de plicht om mee te werken aan de adviezen en aanwijzingen die u krijgt. U mag ook niets doen wat de behandeling belemmert. Medicijnen volgens voorschrift gebruiken Meewerken betekent ook: uw medicijnen volgens voorschrift nemen. Dus: in de juiste hoeveelheid en op het juiste tijdstip. U moet ook melden wanneer u last heeft van bijwerkingen of wanneer uw gezondheid verslechtert. Respect voor uw hulpverlener Uw rechten waarborgen dat u als patiënt wordt gerespecteerd. Andersom waarborgen uw plichten dat u uw hulpverlener respecteert. Zonder dat wederzijdse respect is het heel lastig om goed met elkaar samen te werken – en dat is de enige manier om u te helpen. Respect betekent ook een aantal heel praktische dingen: d at u uw hulpverlener betaalt (meestal gebeurt dit via de zorgverzekeraar en merkt u er weinig van). dat u de privacy van uw hulpverlener respecteert. dat u het beroepsgeheim van uw hulpverlener respecteert (en bijvoorbeeld niet gaat vragen naar andere mensen die bij uw hulpverleners onder behandeling zijn). dat u met uw hulpverlener overlegt bij meningsverschillen, klachten of andere problemen. Een behandelaar kan soms de behandeling stoppen Soms heeft een behandelaar het recht een behandeling stop te zetten, ook als deze nog niet is afgelopen. Dit mag alleen als de behandelaar hiervoor zwaarwegende redenen heeft. Namelijk: U gedraagt zich onheus of agressief tegen de behandelaar of anderen die bij de behandeling zijn betrokken. Voorbeelden van zulk gedrag zijn dat u een behandelaar – of anderen die bij de behandeling betrokken zijn – uitscheldt, bedreigt of beledigt. U weigert aan de behandeling mee te werken. U neemt bijvoorbeeld uw medicijnen niet, terwijl u al vaak heeft beloofd dit wel te doen. Of u houdt u steeds opnieuw niet aan afspraken. De behandelaar kan u in zo’n geval onmogelijk op een goede manier behandelen. U weigert voortdurend de rekening te betalen. Ook in dat geval mag een behandelaar de behandeling stoppen. 3. Schriftelijke wilsverklaring In een schriftelijke wilsverklaring kunt u opschrijven wat er moet gebeuren in een situatie waarin u zelf geen beslissingen meer kunt nemen, bijvoorbeeld als u in coma zou raken. Zo kunt u aangeven welke behandelingen u niet wilt ondergaan. In de wilsverklaring kunt u ook iemand aanwijzen als vertegenwoordiger. Verder kunt u in de verklaring aangeven of u in bepaalde omstandigheden euthanasie wilt. De wilsverklaring moet wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Er mag bijvoorbeeld geen twijfel bestaan over wat u precies wilt en niet wilt. Als u een vertegenwoordiger wilt aanwijzen, moet ook deze de verklaring ondertekenen.
Stel uw wilsverklaring op in overleg met uw (huis) arts. Zo bestaat er later geen twijfel over wat u precies wilt of niet .
30
H6 - Patiëntenrechten
4. Een klacht indienen U bent ontevreden De Wet klachtrecht cliënten zorgsector (WKCZ) regelt dat u een officiële klacht kunt indienen als u niet tevreden bent over de behandeling. Uw onvrede kan te maken hebben met het (tegenvallende) resultaat van een behandeling, de manier waarop u wordt benaderd, een gebrek aan privacy in het ziekenhuis enzovoort. U bepaalt eigenlijk zelf of en waarover u een klacht indient. Overleg eerst met uw hulpverlener Het is goed om uw onvrede eerst te bespreken met de hulpverlener die het probleem veroorzaakt. Vaak lost dit al veel van de problemen op. Het kan moeilijk zijn zo’n gesprek te voeren. Kritisch zijn is sowieso al lastig; kritisch zijn over uw hulpverlener is nog moeilijker. Bedenk dat hulpverleners wel wat gewend zijn. Ze hebben al tijdens hun opleiding geleerd met kritiek om te gaan. U mag van ze verwachten dat ze serieus naar u luisteren. Ze moeten u echt proberen te begrijpen én u proberen uit te leggen waarom ze hebben gedaan wat ze hebben gedaan. Een officiële klacht indienen Als een gesprek met de hulpverlener niet helpt, kunt u een officiële klacht indienen. De drempel om een klacht bij een zorginstelling in te dienen is laag. Steeds meer instellingen hebben zelf een afdeling of medewerker die u kunnen helpen een klacht in te dienen. De functienamen van medewerkers of de namen van afdelingen die dit doen, verschillen per instelling. Meestal gaat het om een patiëntencontactpersoon, een patiëntenvertrouwenspersoon (in een psychiatrisch ziekenhuis), een klachtenfunctionaris, een klachtenbemiddelaar of een patiëntenservicebureau. De meeste instellingen en organisaties hebben een folder over hun klachtenprocedure. Hulp bij het indienen van een klacht Desondanks is een klacht indienen niet altijd even gemakkelijk. U moet brieven schrijven en op brieven reageren. In sommige gevallen kan er zelfs een rechtszaak komen, compleet met advocaten. Het is daarom vaak handig om hulp te vragen. U kunt bijvoorbeeld uw partner, een familielid of iemand anders die u vertrouwt vragen u te helpen. U kunt ook de hulp inroepen van een afdeling Informatie en Klachtenopvang van uw regionale Zorgbelangorganisatie. Zij kunnen u informatie, advies en zo nodig daadwerkelijke steun verlenen. Zij kunnen u helpen met het opstellen van een brief. Ze kunnen samen met u een gesprek voorbereiden of meegaan naar een gesprek met een hulpverlener. Er zijn Zorgbelangorganisaties in het hele land. Het adres van een afdeling in de buurt kunt u opvragen via 0900 243 70 70 (€ 0,10 pm), www.zorgbelang-nederland.nl. U kunt voor hulp ook terecht bij het Algemeen Maatschappelijk Werk, de Sociaal Raadslieden of een Bureau voor Rechtshulp bij u in de buurt. Of u kunt de Consumentenbond benaderen (maar dan moet u lid zijn). Bemiddeling Hulpverleners zullen eerst proberen tussen u en de zorgverlener of de zorginstelling te bemiddelen. In de meeste gevallen worden de problemen op die manier opgelost. Dan is een verdere gerechtelijke procedure niet nodig.
31
H6 - Patiëntenrechten
5. Meer informatie Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) Bij het Meldpunt Consument en Zorg kunt u terecht met vragen of klachten over de zorg 030 291 67 77
[email protected] www.npcf.nl
Consumentenbond Postbus 1000 2500 BA Den Haag 070 445 45 45 www.consumentenbond.nl Stichting De Ombudsman Postbus 1700 1200 BS Hilversum 035 672 27 22, maandag t/m vrijdag, van 10.00 tot 13.30 uur
[email protected] www.stichtingdeombudsman.nl Zorgbelang Nederland Afdeling Informatie en Klachtenopvang (IenK) van de Zorgbelangorganisatie bij u in de buurt (zie voor adressen www.zorgbelang-nederland.nl) Postbus 2250 3500 GG Utrecht 030 299 19 70
[email protected] www.zorgbelang-nederland.nl Cliëntenrechten.nl De website www.clientenrechten.nl is een samenwerkingsverband van de Consumentenbond, de CG-raad, KiesBeter.nl, NPCF en Zorgbelang Nederland.
32
Over de Nierstichting Nederland De Nierstichting zet alles op alles om ervoor te zorgen dat mensen met een nierziekte in leven blijven
Nierstichting Nederland
en ook echt blijven leven. We strijden voor meer donoren, maken ons hard voor preventie en werken
Postbus 2020
vastberaden aan een draagbare kunstnier. We doen dan ook alles wat in ons vermogen ligt om het leven
1400 DA Bussum
van nierpatiënten te verbeteren. Dat doen we niet alleen. Maar samen met patiënten, onderzoekers,
Algemeen 035 697 80 00
professionals, donateurs, bedrijven, vrijwilligers en vele anderen die het leven liefhebben. Leven gaat
Informatie nieren en nierziekten:
voor, in alles wat wij doen.
0800 388 00 00 (gratis)
[email protected] www.nierstichting.nl
Over de Nierpatiënten Vereniging Nederland
Nierpatiënten Vereniging Nederland
De Nierpatiënten Vereniging Nederland is met 7.400 leden dé vereniging van en voor mensen met
Postbus 284
een nierziekte en hun familie, partners en donoren. Samen zetten we ons in voor een zo hoog
1400 AG Bussum
mogelijke kwaliteit van leven en zorg. Dat doen we door middel van voorlichting, themabijeenkomsten,
Algemeen 035 691 21 28
ontmoetingsdagen, lotgenotencontact en achterbanraadplegingen. Ons Steun- en adviespunt (STAP)
STAP: 035 693 77 99
biedt persoonlijke informatie en begeleiding bij de impact die een nierziekte heeft op het dagelijks leven
Luistertelefoon: 0800 022 66 67
van patiënten (denk aan gevolgen voor scholing, werk en inkomen). We komen ook op voor de belangen
www.nvn.nl
van alle nierpatiënten in Nederland. Steeds vanuit het oogpunt van mensen met een nierziekte.
Vrijwaring
Colofon
De inhoud van deze uitgave is met grote zorg samengesteld. Nierstichting Nederland kan echter geen
Deze informatie is een bijlage van Mijn Niergids.
enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor de juistheid en volledigheid van de inhoud van deze gids,
Mijn Niergids is een uitgave van de Nierstichting
noch voor schade als gevolg van eventuele onjuistheden of onvolkomenheden. Deze uitgave is bedoeld
en tot stand gekomen in nauwe samenwerking
als een gids om de lezer wegwijs te maken. Raadpleeg voor al uw vragen over uw persoonlijke situatie,
met de Nierpatiënten Vereniging Nederland.
behandeling, onderzoeken en dergelijke altijd uw zorgverlener(s).
De Nierstichting stelt Mijn Niergids via zorgverleners gratis aan patiënten beschikbaar.
© Nierstichting Nederland, september 2015 Redactie: Martine de Wit, Het Nederlands Bussum
tekstbureau; Martijn da Costa, Sabah Ziani,
Het copyright van de teksten en beelden behoort aan Nierstichting Nederland. Teksten, lay-out,
Nierpatiënten Vereniging Nederland; Esther
afbeeldingen, scripts en andere artikelen mogen niet worden gekopieerd of anderszins gereproduceerd
Fietjé, Nierstichting.
en gedistribueerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nierstichting Nederland. Beeldredactie en productiebegeleiding: Nierstichting, Sonja van Amerongen Ontwerp: XXS, Schiphol Opmaak: Rijser grafische communicatie, Purmerend
33