Patiënteninformatie
Brachytherapie bij prostaatkanker
Inhoud
Inleiding .................................................................................................. 3 Wat is brachytherapie? ........................................................................... 3 Hoe verloopt de behandeling? ................................................................ 3 Bijwerkingen............................................................................................ 4 Regels en richtlijnen na de bestraling...................................................... 5 Controles na de behandeling .................................................................. 6 Tot slot .................................................................................................... 7 Wie contacteren bij vragen / problemen? ................................................ 7 Persoonlijke notities / vragen .................................................................. 7
Inleiding Deze brochure biedt u de nodige informatie over brachytherapie bij prostaatkanker. U leest hierin meer over de behandeling zelf en eventuele nazorg van de behandeling. Het is onmogelijk om in deze brochure alle details voor elke situatie te beschrijven. Aarzel daarom niet om zo nodig bijkomende vragen te stellen aan uw arts of verpleegkundige.
Wat is brachytherapie? Zodra prostaatkanker wordt vastgesteld, is het van groot belang om het stadium van de ziekte nauwkeurig te achterhalen. Voor prostaatkanker behandeld wordt, is het namelijk belangrijk om te weten of de ziekte beperkt is tot de prostaat of de tumor door het prostaatkapsel is gegroeid of is uitgezaaid. De onderzoeken die uw behandelend geneesheer heeft uitgevoerd, tonen aan dat het stadium van uw ziekte is bepaald. U komt in aanmerking voor een behandeling via brachytherapie.
Hoe verloopt de behandeling? Zodra men met een echo-onderzoek via de anus vaststelt dat het stadium van uw ziekte beperkt is tot de prostaat, wordt het prostaatvolume gemeten. Een prostaatvolume van maximum 50 ml komt in aanmerking voor een behandeling via brachytherapie. Als het volume groter is, kunnen de naalden niet goed worden geplaatst en bestaat er een grotere kans op complicaties. Als het prostaatvolume groter is dan 50 ml wordt er eerst gestart met een hormoonbehandeling, om het prostaatvolume te verkleinen. Een hormoonbehandeling duurt 3 tot 6 maanden. Daarna wordt het prostaatvolume via een echografie opnieuw gemeten. De behandeling vindt plaats onder een vorm van anesthesie. U ligt met uw benen gespreid in beensteunen. Vervolgens wordt er een blaaskatheter ingebracht en wordt de balzak met een pleister naar boven vastgeplakt. Zo wordt het operatieveld goed zichtbaar. Na desinfectie van de huid tussen de balzak en de anus, wordt de echografiebuis in de anus gebracht en wordt de prostaat op een monitor zichtbaar. Rond de ingebrachte blaaskatheter zit een ballon, die voorkomt dat de katheter
uitvalt. De ballon is goed te zien op de monitor en duidt het gebied aan van de blaasuitgang, waar de prostaat begint. Vervolgens worden holle naalden via de huid in de prostaat ingebracht. Het aantal naalden is afhankelijk van het prostaatvolume en kan variëren van 15 tot 30 naalden. Via de holle naalden worden radioactieve bronnetjes of zaadjes naar binnen geschoven. Nadien worden de naalden één voor één weer verwijderd. Afhankelijk van de grootte en de vorm van de prostaat, worden per naald 2 tot 6 bronnetjes ingebracht. In totaal komen tussen de 40 en 120 zaadjes in de prostaat terecht. Onmiddellijk na de behandeling wordt er een röntgenfoto gemaakt van uw onderbuik om te controleren of alle bronnetjes in de prostaat aanwezig zijn. De behandeling duurt ongeveer anderhalf uur. Om infecties te voorkomen, krijgt u tijdens de behandeling antibiotica toegediend. Na de behandeling blijft u ongeveer nog 24 uur in het ziekenhuis. De ochtend na de ingreep wordt er een CT-scan gemaakt om het aantal bronnetjes te tellen en de positie ervan in de prostaat te bepalen. Het is aanbevolen om de eerste dagen na de ingreep geen zware arbeid te verrichten. Zo vermijdt u een hoge druk op uw prostaat. Ook persen op de ontlasting moet u zoveel mogelijk vermijden. Deze adviezen zijn ook bedoeld om een bloeding in de prostaat te voorkomen. Een bloeding komt echter zeer zelden voor. Na ongeveer 2 weken mag u weer fietsen.
Bijwerkingen De eerste weken na de behandeling kunt u onder de huid waar de naalden zijn ingebracht, een bloeduitstorting hebben. Dit verdwijnt vanzelf. De eerste weken kan er tijdens het plassen bloed zitten in uw urine. Dit verdwijnt vanzelf. Het is wel belangrijk dat u voldoende drinkt zodat u de bloederige urine uitplast.
Tijdens het plassen kunt u een branderig gevoel ondervinden.
Vooral tijdens de eerste weken na de behandeling, moet u vaker plassen. Vooral bij personen met een grote prostaat, of personen die voor de behandeling moeilijkheden hadden om te plassen, kunnen deze klachten verergeren. Soms is het nodig om de blaas met behulp van een katheter leeg te maken. De katheter wordt dan bij voorkeur via de buikwand van de onderbuik ingebracht. Urine-incontinentie komt na de behandeling eigenlijk niet voor. Wel kan de potentie veranderen. Uit onderzoek blijkt dat bij ongeveer 30% van de behandelde mannen verandering optreedt in de duur van de erectie, het orgasme en soms zelfs impotentie optreedt. Op termijn kan de ejaculatie droog zijn. Ernstige klachten zoals een stralingszweer in de endeldarm, komen zelden voor.
Regels en richtlijnen na de bestraling Brachytherapie is een bestraling die zeer lokaal, op de plaats van de tumor, in hoge dosis wordt toegediend, en gedurende geruime tijd zijn werking heeft. U hoeft zich over deze bestraling geen zorgen te maken. De radioactieve zaadjes, Jodium-125 bronnetjes, hebben zo‟n lage energie dat de straling buiten het lichaam uiterst gering is. Bovendien wordt de stralingsdosis elke 2 maanden gehalveerd, en dooft de radioactiviteit uit. Na het inbrengen van de zaadjes, neemt u wel best een aantal regels en richtlijnen in acht: Tot twee weken na het inbrengen van de zaadjes, is het mogelijk dat u een radioactief zaadje uitplast. Daarom vragen wij u om door een zeefje te plassen en een eventueel uitgeplast zaadje in het potje te stoppen dat daarvoor werd meegegeven. Neem het radioactief zaadje niet met uw vingers vast, maar wel met een lepel of pincet. Bewaar het buiten bereik van anderen en neem contact op met de afdeling radiotherapie op het nummer 014 40 69 02. U mag in hetzelfde bed slapen als uw partner (tenzij zij zwanger is). Na 4 weken mag u geslachtsgemeenschap hebben. Gebruik
tijdens de eerste 6 maanden na de implantatie een condoom voor het geval er een radioactief zaadje met het sperma meekomt. Het sperma kan een bruine tot donkerbruine kleur hebben. Dit is een normaal gevolg van de implantatie. Wij raden u aan om tijdens de eerste 6 maanden geen kinderen langer dan 5 minuten op uw schoot te nemen. Indien mogelijk moet u tijdens de eerste 3 maanden een afstand van één meter verwijderd blijven van zwangere vrouwen. Aanraken, een hand schudden of een kus geven mag wel. Bij ontslag uit het ziekenhuis krijgt u een “attest van implantatie”. Houd dit attest steeds bij u en leg het voor als u een andere arts raadpleegt.
Controles na de behandeling De controles vinden plaats bij de radiotherapeut en de verwijzend uroloog. De eerste controle gebeurt altijd door de radiotherapeut. De radiotherapeut vraagt naar eventuele plas- of darmklachten, maakt een CT-scan van de onderbuik en een röntgenfoto van de longen. De radiotherapeut wil nagaan of er een zaadje verplaatst is en eventueel in de longen is terechtgekomen. Indien dat het geval is, hoeft u zich daarover geen zorgen te maken. De volgende controle vindt 3 maanden na de behandeling plaats. Als er geen klachten zijn, wordt enkel het PSA-gehalte (Prostaat Specifiek Antigeen) in het bloed gemeten. Indien nodig, wordt de controle uitgebreid met een echografie. Het is wel zo dat de beelden bij een echografie na brachytherapie, moeilijk te interpreteren zijn. De bronnetjes geven namelijk allerlei slagschaduwen op het beeld. Dit komt omdat de bronnetjes omhuld zijn door titanium. In de loop van de bestralingsperiode kunt u acute neveneffecten ondervinden. In deze brochure vindt u daarover meer informatie. Tijdens de bestralingsperiode mag u een voertuig besturen.
Tot slot In de folder „Sociale voorzieningen‟ vindt u nuttige informatie over tussenkomsten bij uw ziekte, over gespreksgroepen en andere vormen van psychosociale zorg. Indien u hierover vragen hebt, kunt u terecht bij onze sociaal verpleegkundige. U kunt haar bereiken via de dienst patiëntenbegeleiding (tel. 014 40 68 32).
Wie contacteren bij vragen / problemen? Secretariaat oncologie: tel. 014 40 69 02
Persoonlijke notities / vragen Indien u vragen of opmerkingen hebt, kunt u die hier noteren. Zo hebt u ze altijd bij de hand bij een gesprek met de arts of verpleegkundige. …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………
AZ Turnhout vzw www.azturnhout.be www.azturnhout.be/centrumvooroncologie
[email protected] Campus Sint-Jozef Steenweg op Merksplas 44 2300 Turnhout 014 44 41 11 Campus Sint-Elisabeth Rubensstraat 166 2300 Turnhout 014 40 60 11
V.U. : Jo Leysen gelegeerd bestuurder AZ Turnhout vzw Steenweg op Merksplas 44 2300 Turnhout
Versie: 9/2014