Pasen 2016 Liturgie voor de belijdenisdienst, 27 maart 2016
Thema: herinner je wat Hij je gezegd heeft
In deze dienst leggen elf gemeenteleden belijdenis af van hun geloof.
Voorgangers: ds. Diemer de Jong ds. Garbrich Baalbergen Organist: Evert van de Veen
Vóór de dienst zingen wij: Lied 637 1. O vlam van Pasen, steek ons aan, de Heer is waarlijk opgestaan! De Zoon, voor wie het duister zwicht, de Zoon is als de zon, zo licht! 2. De Vader laat niet in het graf zijn kind dat zoveel vreugde gaf, Hij tilt het uit de kille grond – het loopt als vuur de wereld rond. 3. De oude nacht voorgoed gedood, de toekomst kleurt de morgen rood; ziehier hoe God vergevend is en hoe zijn liefde levend is. 4. Ziehier het licht van lange duur, ziehier de Zoon, de zon, het vuur; o vlam van Pasen, steek ons aan – de Heer is waarlijk opgestaan! “Juicht, want Jezus is Heer” (Opwekking 174) Refrein: Juicht, want Jezus is Heer, kinderen Sions, verblijdt u ter ere van Hem, die ons liefheeft. Hij is verrezen en leeft, Jezus, de Koning, die mensen het leven weer geeft. Liefde bedekt zijn schepping, de bloemen, de vogels, het gras. Zou Hij dan jou vergeten, Jezus, die blinden genas, verrees. Refrein: 2
Wees als een boom die vruchtdraagt, ieder seizoen op zijn tijd. Drink van het levend water, Jezus, de bron voor altijd, verrees. Refrein: “Hij leeft, Hij leeft” (van Elly en Rikkert) 1. Maria kwam bij het graf en huilde om haar Heer. De grote steen was weggerold en Jezus was er niet meer. Maar een engel zei plotseling: weet je niet meer wat Hij gesproken heeft. Hij is opgestaan, Hij is opgestaan, Hij leeft, Hij leeft. Hij is opgestaan, Hij is opgestaan, Hij leeft, Hij leeft. 2. De discipelen waren zo moe, ze treurden om de Heer. Waar moesten ze nu nog naar toe? Hun meester was er niet meer. Maar Maria riep plotseling: Hij heeft gedaan wat Hij gesproken heeft. Hij is opgestaan, Hij is opgestaan, Hij leeft, Hij leeft. Hij is opgestaan, Hij is opgestaan, Hij leeft, Hij leeft.
Dienst van de voorbereiding Welkom
3
Aanvangslied: Lied 624 (staande) 1. Christus, onze Heer, verrees, halleluja! Heilge dag na angst en vrees, halleluja! Die verhoogd werd aan het kruis, halleluja, bracht ons in Gods vrijheid thuis, halleluja! 2. Prijst nu Christus in ons lied, halleluja, die in heerlijkheid gebiedt, halleluja, die aanvaardde kruis en graf, halleluja, dat Hij zondaars ’t leven gaf, halleluja! 3. Maar zijn lijden en zijn strijd, halleluja, heeft verzoening ons bereid, halleluja! Nu is Hij der heemlen Heer, halleluja! Englen juublen Hem ter eer, halleluja! Stil gebed Begroeting Aansteken van de Paaskaars Gebed om ontferming Oproep tot leven: Hebreeën 13:20-21a en 15-16 Zingen: “Zie, hoe Jezus daar loopt in Jeruzalem” (Opwekking 614) Zie, hoe Jezus daar loopt in Jeruzalem, met een kruis op zijn rug en een doornenkroon. Hoor de menigte schreeuwt en roept: 'Kruisigt Hem!' Zo gaf God zijn eigen Zoon. Zie het Lam aan het kruis daar op Golgotha, als de koning der Joden wordt Hij veracht. Zie de liefde voor ons in zijn ogen staan als Hij roept: 'Het is volbracht'. 4
Refrein: Ja, ik dank U voor uw genade, o Heer, dat U het kruis voor mij droeg. U bewijst uw genade aan mij telkens weer. Uw genade is mij genoeg. In het rijk van de dood is Hij neergedaald. Ja, uit liefde voor ons heeft Hij dit gedaan. Maar de steen van het graf is nu weggehaald, Jezus leeft, Hij is opgestaan. Refrein: En nu kom ik tot U met vrijmoedigheid, met ontzag en respect kniel ik voor U neer. U bent Koning en God tot in eeuwigheid, U bent Jezus, de hoogste Heer. Refrein: Zingen: “Ik zal er zijn” (Opwekking 770) 1. Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige Naam. Verborgen aanwezig deelt U mijn bestaan. Waar ik ben, bent U: wat een kostbaar geheim. Uw naam is ‘Ik ben’ en ‘Ik zal er zijn’. 2. Een boog in de wolken als teken van trouw, staat boven mijn leven, zegt: Ik ben bij jou! In tijden van vreugde, maar ook van verdriet, ben ik bij U veilig, U die mij ziet. 3. De toekomst is zeker, ja eindeloos goed. Als ik eens moet sterven, als ik U ontmoet: dan droogt U mijn tranen, U noemt zelfs mijn naam. U blijft bij mij Jezus, laat mij niet gaan. 5
4. ‘Ik ben die Ik ben’ is uw eeuwige naam. Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan. Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij: uw naam is ‘Ik ben’, en ‘Ik zal er zijn’. 5. O Naam aller namen, aan U alle eer. Niets kan mij ooit scheiden van Jezus mijn Heer: Geen dood en geen leven, geen moeite of pijn. Ik zal eeuwig zingen, dicht bij U zijn. Zingen: “Heer, ik kom tot U” (Opwekking 488) 1. Heer, ik kom tot U, neem mijn hart, verander mij. Als ik U ontmoet, vind ik rust bij U. Want, Heer, ik heb ontdekt, dat als ik aan uw voeten ben, trots en twijfel wijken voor de kracht van uw liefde. Refrein: Houd mij vast, laat uw liefde stromen. Houd mij vast, heel dichtbij uw hart. Ik voel uw kracht en stijg op als een arend; dan zweef ik op de wind, gedragen door uw Geest en de kracht van uw liefde. 2. Heer, kom dichterbij, dan kan ik uw schoonheid zien en uw liefde voelen, diep in mij. En, Heer, leer mij uw wil, zodat ik U steeds dienen kan en elke dag mag leven door de kracht van uw liefde. Refrein (afgesloten met 2x): dan zweef ik op de wind, gedragen door uw Geest en de kracht van uw liefde. 6
Dienst van het Woord Gebed Voor oud en jong: presentatie over Mercy Ships Zingen: “Vriendschap, vrij en ongedwongen” (coupletten 2,3 en 4, mel. Lied 769)
2. Samen vechten, samen werken, kwetsbaar, open voor elkaar, schurend, slijpend, samen sterker, bij verschil veranderbaar. Wie ben jij, wie is de ander? Groeien doe je aan elkaar. 3. Idealen in het leven vul je samen verder in. Voor een nieuwe toekomst leven geeft aan vriendschap diepe zin. Wie ben jij, wie is de ander? Elkaar tot bemoediging. 4. In de vriendschap tussen mensen is het God zelf die ons groet. ’t Hoogste wat wij kunnen wensen: Lof zij God die ons ontmoet. Wie ben jij, wie is die Ander? Ik-ben-er-voor-jou, voorgoed. (onder het naspel gaan de groepen 1-6 naar de kindernevendienst)
Schriftlezing: Lucas 24:1-12 (NBV) Maar op de eerste dag van de week gingen ze bij het ochtendgloren naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden. Bij het graf aangekomen, zagen ze echter dat de steen voor het graf was weggerold, en toen ze naar binnen gingen, vonden ze het lichaam van de Heer Jezus niet. Hierdoor raakten ze helemaal van streek. Plotseling stonden er twee 7
mannen in stralende gewaden bij hen. Ze werden door schrik bevangen en sloegen de handen voor hun ogen. De mannen zeiden tegen hen: ‘Waarom zoekt u de levende onder de doden? Hij is niet hier, hij is uit de dood opgewekt. Herinner u wat hij u gezegd heeft toen hij nog in Galilea was: de Mensenzoon moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag opstaan.’ Toen herinnerden ze zich zijn woorden. Ze keerden terug van het graf en gingen aan de elf en aan alle anderen vertellen wat er was gebeurd. De vrouwen die het graf bezochten, waren Maria uit Magdala, Johanna, Maria de moeder van Jakobus, en nog enkele andere vrouwen die hen vergezelden. Ze vertelden de apostelen wat er was gebeurd, maar die vonden hen niet. Petrus echter stond op en rende naar het graf. Hij bukte zich om te kijken, maar zag alleen de linnen doeken liggen. Daarop ging hij terug, vol verwondering over wat er gebeurd was. Zingen: Lied 630:1 en 2 1. Sta op! Een morgen ongedacht, Gods dag is aangebroken, er is in één bewogen nacht een nieuwe lente ontloken. Het leven brak door aarde en steen, uit alle wondren om u heen spreekt, dat God heeft gesproken. 2. Hij heeft gezegd: Gij mens, kom uit, open uw dode oren; kom uit het graf dat u ontsluit, kom uit en word geboren! Toen heeft zich in het vroegste licht de nieuwe Adam opgericht, ons allen lang tevoren. Verkondiging Orgelspel
8
Zingen: Lied 630:3 en 4 3. Al wat ten dode was gedoemd mag nu de hoop herwinnen; bloemen en vogels, - alles roemt Hem als in den beginne. Keerde de Heer der schepping weer, dan is het tevergeefs niet meer te bloeien en te minnen. 4. Sta op! - Hij gaat al voor ons uit, de schoot van ’t graf ontkomen. De morgen is vol nieuw geluid, werp af uw boze dromen. Waar Hij, ons Hoofd, is voorgegaan, is voor het lichaam nu vrij baan naar een bestaan volkomen. (onder het naspel komen de kinderen terug van de kindernevendienst)
Dienst van de belijdenis Kort inleidend woord We luisteren naar ‘Belijdenis’ (van Sela) Presentatie: De namen van hen die belijdenis doen: Fred de Bree Sanne de Bree-Florijn Ariënne van Manen Annejet Laseur-Oudijk Inge Top Marcel van Veldhuisen Kim Berg Marleen Berg-Oosterbroek Margriet van Hierden Rianne van Wageningen Rachel van Welie 9
Vanuit de belijdenisgroep: “Vaders liefdesbrief” Belijdenisvragen: Geloven jullie in God de Vader, onze Schepper en Verlosser? Willen jullie Jezus Christus volgen, zijn Zoon, onze gekruisigde en opgestane Heer? Vertrouwen jullie je toe aan de Heilige Geest, die ons leven vernieuwt? Verlangen en beloven jullie met de gemeente, verenigd rondom Schrift en Tafel, de Heer trouw te dienen in de opbouw van zijn kerk en de komst van zijn Rijk? Wat is daarop jouw antwoord? “Ja!” Belofte door de gemeente (de gemeente gaat daarbij staan) Belooft u deze mensen in oprechte liefde en trouw en naar uw vermogen te steunen en te bemoedigen in geloof en leven? Wat is daarop uw antwoord: “Ja” Zingen: “Zegenlied” (Opwekking 710) Zegen hen op de weg die zij nu gaan. Zegen hen op de plek waar zij nu staan. Zegen hen in alles, wat U van hen verlangt. O God, zegen hen alle dagen lang! Vader maak hen tot een zegen, ga hen niet voorbij. Regen op hen met uw Geest, Heer, Jezus, kom tot mij als de Bron van leven, die ontspringt, diep in mij. Breng een stroom van zegen, waarin U zelf steeds mooier wordt voor mij. Zegen ons waar we in geloof voor leven. Zegen ons waar we hoop en liefde geven. Zegen om de ander tot zegen te zijn! O God, zegen ons tot in eeuwigheid Vader maak ons tot een zegen hier in de woestijn. 10
Wachtend op Uw milde regen om zelf een bron te zijn. Met een hart vol vrede zijn wij zegenend nabij. Van uw liefde delend waarin wij zelf tot bron van zegen zijn. Overhandiging van de belijdenisgeschenken
Dienst van de gebeden en gaven Gebeden Inzameling van de gaven Slotzang: “U zij de glorie” (ELB 132, staande) 1. U zij de glorie, opgestane Heer! U zij de victorie, nu en immermeer. Uit een blinkend stromen, daald’ een engel af, heeft de steen genomen, van ‘t verwonnen graf. U zij de glorie, opgestane Heer! U zij de victorie, nu en immermeer. 2. Ziet Hem verschijnen, Jezus onze Heer! Hij brengt al de zijnen, in zijn armen weer. Wees dan volk des Heren, blijd’ en welgezind en zeg telken kere: ‘Christus overwint!’ U zij de glorie, opgestane Heer! U zij de victorie, nu en immermeer. 3. Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft, die mij heeft genezen, die mij vrede geeft? In zijn godd’lijk wezen, is mijn glorie groot, niets heb ik te vrezen, in leven en dood. U zij de glorie, opgestane Heer! U zij de victorie, nu en immermeer. 11
Wegzending en zegen Na afloop van de dienst is er gelegenheid de nieuw belijdende leden te feliciteren voorin de kerk. Wij wensen u en jullie gezegende Paasdagen toe!
12