3 Mag je graan pikken? Landbouwgeschiedenis Hou jij van die oude-ambachtenmarkten? Ik in elk geval niet! En het is er niet beter op geworden sinds mijn laatste avontuur op zo’n markt. Luister maar: ik was op een zonnige zondagmiddag op wandel in de Vlaamse Ardennen. Toevallig slenter ik rond in één van de pittoreske dorpjes die de streek rijk is. In het centrum gekomen, merk ik dat er een ambachtenmarkt aan de gang is. Mijn eerste reactie is: weg hier! Maar een groot bord trekt mijn aandacht: Pik je graantje mee. Nieuwsgierig als ik ben, slenter ik dichterbij. Ik merk daar een man op met blauwe boerenkiel, de onafscheidelijke rode zakdoek met witte bollen rond de nek en de al even onafscheidelijke pet en klompen. Dat beeld alleen al doet mij zin krijgen om terug te keren. “Bekijk onze maaidorser van vroeger”, hoor ik hem nog net brullen. Ik schuifel dan toch maar mee met de massa die op het
gebrul af komt. Ik verwacht een gigantische machine te zien die wordt voortbewogen door paarden of zoiets. Mijn ontgoocheling is groot als ik de verzameling kleine voorwerpen aan zijn voeten zie.
“Als dat een maaidorser is, ben ik koning Albert!”, laat ik mij smalend ontvallen. Te luid blijkbaar, want bollenzakdoek kijkt in mijn richting en vuurt zijn vragen nu recht op mij af: “Ha,
mijnheer denkt een kenner te zijn. We zullen zijn kennis eens testen”. Prompt laat hij een halvemaanvormig voorwerp met een korte steel zien. Maar ik laat mij niet doen: “Ah, een sikkel,
die werd vroeger gebruikt voor het maaien van het koren”. De man knikt en laat een tweede voorwerp zien. Ditmaal één met een lange steel met twee handvatten. “Een zeis”, zeg ik prompt. “Mijnheer kent er wel iets van”, mompelt de man. “Inderdaad”, vervolgt hij met luide stem, “dit is de opvolger van de sikkel. Door
de lange steel moet de maaier zich niet altijd bukken en gaat het maaien een heel stuk sneller”. Terwijl hij nog wat verdere wetenswaardigheden vertelt over de zeis, probeer ik ongemerkt naar achter te schuiven. De man krijgt het in de gaten en gaat meteen tot de aanval over: “Het grote nadeel bij
de zeis was dat men koren dat omgewaaid was niet meer kon oogsten. En dat was voor de boer natuurlijk een ramp. Maar ook daar hebben ze iets op gevonden. Weet mijnheer wat?” Nu moet ik passen en ik voel mijn gezicht rood aanlopen. Ondertussen laat hij een lange stok met een soort haak aan het uiteinde zien. “Met deze pikhaak
22 Grasspriet 17 – Geschiedenis
Met de dorsvlegel slaat men de graantjes uit de aren. kon men bij het pikken de korenhalmen verzamelen, zelfs als ze op de grond lagen, om ze af te maaien”. Hmm, had ik toch nog iets bijgeleerd. Ondertussen gaat de man onverdroten verder: “Maar onze maaidorser doet meer dan alleen maaien”. “Dorsen”, roept een overijverige toeschouwer, waardoor ik eventjes aan de aandacht van onze marktkramer lijk te ontsnappen… “Inderdaad, we willen immers
de graantjes en niet de rest van de aar. Daarvoor hebben we dit…” Uit de hoek tovert hij een nieuw voorwerp te voorschijn. Het lijken wel twee knuppels, een lange en een korte, die met elkaar verbonden zijn met een leren riem.
“Met de dorsvlegel slaat men de graantjes uit de aren.” Uit het niets duiken ineens nog twee mannen op en met hun drieën beginnen ze met de dorsvlegel ritmisch op een hoopje tarwe te slaan. Als ze na een tijdje stoppen met dorsen vraag ik mij af hoe ze in hemelsnaam de graantjes uit die hoop gaan vissen. In een maaidorser zit daarvoor een grote ventilator die het kaf wegblaast en een zeef die de laatste onzuiverheden verwijdert. Het lijkt wel of de marktkramer mijn gedachten kan lezen, want ik hoor hem net hetzelfde vertellen aan
de steeds groeiende massa toeschouwers.
“Vroeger hadden de mensen die machines niet en dus maakten ze gebruik van de natuur.” En prompt schept hij wat op de dorsvloer ligt in een grote zeef. Handig gooit hij de inhoud in de lucht en vangt de graantjes terug op. Het lichtere kaf wordt door de wind weggeblazen. De zeef zorgt er tenslotte voor dat uiteindelijk alleen de graantjes overblijven. Terwijl ik bedenk dat dit toch wel heel vermoeiend moet zijn, vestigt de man onze aandacht op een raar voorwerp in de hoek. Het houdt voor mij een beetje het midden tussen een wasmachine en een draaiorgel. Maar om geen gek figuur te slaan, houd ik mij op de vlakte als hij vraagt of iemand het toestel kent. Gelukkig maar, want het blijkt te gaan om een oude wanmolen, de opvolger van de zeef van daarnet. “Deze wanmolen werd aangedreven door een motor”, legt die man uit, “Het graan
werd in de molen rondgeslingerd waardoor het kaf, dat lichter weegt dan het graan, uit de molen waaide. Onderaan konden de graankorrels opgevangen worden in een zak.” En dan kijkt hij triomferend in mijn richting. “Is koning Albert hier nog?”
23 Grasspriet 17 – Geschiedenis
1. Dubbel-zinnig of dubbelzinnig Wat was je eerste indruk bij het lezen/horen van de titel? Waar dacht je dat de tekst over ging?
Onze schrijver is er weer in geslaagd een zeer dubbelzinnige titel voor de tekst te vinden. Welk woord uit de titel veroorzaakt hier de dubbelzinnigheid?
Welke dubbele betekenis heeft dat woord hier?
2. Spreekwoorden Los onderstaande rebus op. Welke spreekwoorden vind je? Kijk ook wat ze betekenen. Kan je zelf een verhaaltje vertellen waaruit de betekenis van het spreekwoord blijkt? Met anderen mee profiteren.
Alles heeft zijn schaduwzijde.
Het goede van het kwade scheiden.
Naar alle kanten wegvluchten.
Er zijn veel waardeloze dingen bij
Geen deugd zonder gebreken. Op alles is wel wat aan te merken.
Dat komt hem juist van pas.
Nutteloos werk doen.
24 Grasspriet 17 – Geschiedenis
3. Graanoogst: vroeger en nu Hier zie je een aantal oude voorwerpen die gebruikt werden bij het oogsten van het graan. Kan je onder elk voorwerp de juiste naam plaatsen? Met welk onderdeel van de moderne maaidorser komt het overeen? Noteer het passende nummer. Wat gebeurt er telkens met het graan?
1
2
3
4
5
Probeer nu ook de aangeduide delen van de maaidorser juist te benoemen. Onderstaande tekst kan je daarbij een handje toesteken. Vooraan op de maaidorser draait een grote haspel (1). Deze duwt de graanhalmen naar beneden en trekt ze over de maaibalk (2). Hier bewegen kleine, scherpe messen heel snel heen en weer. Ze snijden de graanhalmen af. Een spiraalvormig wiel, de opvoervijzel (3), trekt de halmen in de maaidorser. Daar worden ze door een ketting met grijpers, de opvoerelevator (4), naar de dorskorf (5) getrokken. De dorskorf is een lange, gebogen schaal van metaal. Daarboven draait een brede dorstrommel (6) met metalen strippen. Zij kloppen de korrels uit de aren. In de dorskorf vallen de graantjes naar beneden, terwijl het stro naar achter geschoven wordt. Tussen het stro zitten echter nog altijd graankorrels. Daarom loopt het stro vervolgens over schudders (7). Dit zijn een aantal lange, metalen zeven die krachtig heen en weer schudden. Ze schudden de laatste korreltjes uit het stro. Het stro wordt verder geschoven en valt achteraan de maaidorser op het stoppelveld. En de graantjes? Zij vallen door de zeven van de schudders en belanden op een schuine metalen plaat: de transportplaat (8). Zij verzamelt de resterende korrels en brengt ze bij de andere op de graanopvang (9). Alle graankorrels worden verzameld op de graanopvang. Ook dit is een lange, metalen plaat, die een beetje schuin ligt. Van hieruit glijden de graantjes in twee zeven. Daar worden de laatste resten van het stro en de aren uit het koren gezeefd. De graantjes verzamelen zich beneden. Een liftje van kettingen en vakjes, de elevator (10), brengt de korrels in de graantank (11).
25 Grasspriet 17 – Geschiedenis
4. Boerenmodeshow “Ik merk daar een man op met blauwe boerenkiel, de onafscheidelijke rode zakdoek met witte bollen rond de nek en de al even onafscheidelijke pet en klompen. “ Deze landbouwer/boer heeft enkel nog maar zijn ondergoed aan. Kleed jij hem in de outfit van de jaren 1900 door zijn kledij te tekenen?
5. Wie zoekt die vindt Welke oude landbouwwerktuigen zitten verstopt in deze zinnen? a) “Wat een drukte op de markt, hier in Brugge!” zei Stéphanie luid.
b) Vorige week zondag las ik Kelly voor uit het grote sprookjesboek van H. Chr. Andersen.
c) “Wanneer denk je terug te zijn voor het avondeten?” vroeg oma geïnteresseerd.
d) En hop, ik haak mijn fiets vast voor hij valt!
26 Grasspriet 17 – Geschiedenis
1. Pik je graantje mee Maak het bord waarop te lezen staat “Pik je graantje mee“. Maak de letters met echte graankorrels.
2. Boerenmodeshow “Ik merk daar een man op met blauwe boerenkiel, de onafscheidelijke rode zakdoek met witte bollen rond de nek en de al even onafscheidelijke pet en klompen. “ De kinderen gaan op zoek bij hun ouders/ grootouders/tantes naar de authentieke outfit van een landbouwer van vroeger. Wellicht kan dit leiden tot een minimodeshow…
3. Nou breekt mijn klomp! Een klompenspel dat je makkelijk zelf kan maken. Schroef aan een paneel enkele klompen vast. De klomppunten naar beneden. Zorg ervoor dat de klompen niet te vast gedraaid zijn. Ziezo, nu kunnen de kinderen pingpongballetjes gooien in de klompen. De balletjes komen er terug uit door de klompen om te draaien. Je kan dit spel spannender maken door elke klomp een punt toe te kennen.
27 Grasspriet 17 – Geschiedenis
4. Landbouwgeschiedenisfotoboek De leestekst geeft een vergelijking tussen de graanoogst nu en vroeger. In het fotoboek proberen we dit te visualiseren: 1. Verzamel foto’s van alle werktuigen die in de leestekst aan bod komen. 2. Breng op een blad de titel (vb. graanoogst) aan. 3. Kleef bovenaan de foto van de huidige machine. 4. Noteer bij de foto: - naam van de machine - welke bewerking(en) de machine uitvoert. 5. Kleef onder het vorige de afbeeldingen van de andere werktuigen. 6. Noteer bij elk werktuig: - naam van het werktuig - waarvoor het gebruikt werd - in welke periode op de eeuwenband het gebruikt werd. Nadat je de eerste opdracht klassikaal uitgevoerd hebt, kan je de leerlingen in groep aansporen om soortgelijke bladen te maken voor: -
ploegen bemesten zaaien aardappelteelt vlasteelt bieten …
5. Wie is bollenzakdoek?
6. Wie van de drie?
Speel met enkelen uit de klas het verhaal van onze schrijver die naar de oude-ambachtenmarkt gaat.
Laat de kinderen een oud gebruiksvoorwerp meebrengen naar de klas. Het kind vertelt drie mogelijke (of net onmogelijke) manieren waarop er met het voorwerp gewerkt wordt. Eén verklaring moet juist zijn, de andere twee verzonnen. De andere kinderen moeten raden welke uitleg de juiste is.
Rolverdeling: - onze schrijver die naar de markt gaat - “bollenzakdoek” die van alles op de hoogte is en met luide stem alles uit de doeken doet - het publiek dat aandachtig luistert naar het betoog van bollenzakdoek en steeds maar in aantal toeneemt
28 Grasspriet 17 – Geschiedenis