Je mag stralen je mag huilen je mag dwalen je mag schuilen je mag vragen je mag dromen je mag klagen je mag komen Hij wacht op jou
Heb je naar aanleiding van dit dagboek vragen of opmerkingen? Mail me op
[email protected]. Doen hoor!
Willeke Herwig
Inhoud 1. Een prachtige aarde 2. Mooie mensen 3. Eva wil meer weten 4. De eerste moeder 5. De dieren van Noach 6. Rebekka en de kamelen 7. Grote zus 8. Zingende vrouwen 9. God zorgt voor brood 10. Een dappere hoer 11. Ruth zorgt voor Naomi 12. Naomi zorgt voor Ruth 13. Het jasje van Samuël 14. Meer dan genoeg 15. Bescheiden 16. Maria was een meisje 17. Maria wordt moeder 18. Heb je vijanden lief 19. Oordeel niet 20. Opscheppen
21. Lelies 22. Jezus zorgt voor het eten 23. Jezus veroordeelt niet 24. Is het een straf? 25. Twaalf jaar ongesteld 26. Mooie parels 27. Een muntje kwijt 28. Zeuren 29. Kinderen 30. Wereldberoemd 31. Veel geld is niet alles 32. Jezus en het ezeltje 33. Twee muntjes 34. Voetenwasser 35. Jezus is bang 36. Jezus zorgt voor Zijn moeder en vriend 37. Maria wordt niet geloofd 38. Geest 39. Schaam je niet 40. Nooit meer tranen
1.
Een prachtige aarde Lezen: Genesis 1:1-5 Vind je het fijn om buiten te zijn? Lekker in het park met vriendinnen van de zon genieten. Of een stukje lopen langs het water …
In het begin maakte God de mensen. Maar voordat Hij de mensen ging maken, maakte Hij eerst de aarde. Die aarde maakte God precies op maat voor ons. De zon is dichtbij genoeg om warmte te geven. Maar niet zo dichtbij dat wij zouden verbranden. De lucht bevat precies genoeg zuurstof. Niet te veel en niet te weinig. God zorgt ervoor dat het licht én donker wordt. Daardoor hebben we tijd om te werken en tijd om te slapen. God had de aarde, ons huis, geschikt gemaakt voor ons. Maar dat vond Hij niet genoeg! Hij maakte de aarde ook heel mooi, speciaal voor ons. God ontwierp mooie bloemen. Hij maakte grote en kleine bomen, waaraan heerlijke vruchten groeien. Hij bedacht lieve en zachte, maar ook stoere en sterke dieren. God heeft veel aandacht besteed aan de aarde. Vergeet je niet om ervan te genieten?
Opdracht: Loop een rondje in de tuin of in het park. Kijk naar het gras, de bomen en de vogels en denk eraan hoe God dit allemaal heeft ontworpen. Ook voor jou. Dank Hem ervoor.
2.
Mooie mensen Lezen: Genesis 1:27-31 Heb je weleens iets moois voor iemand gemaakt? Spannend hè, als je het dan ging geven. Zou hij het mooi vinden? Zou ze er blij mee zijn?
Toen God klaar was met het maken en inrichten van de aarde, maakte Hij twee mensen. Hij maakte ze ‘naar Zijn evenbeeld’. Dat betekent dat ze op God leken. God legde dus iets van Zichzelf in de mens. Hij ziet Zichzelf in ons terug. De mensen die God maakte, Adam en Eva, kregen van Hem een tuin. Een speciaal plekje dat God voor hen had bestemd. Daar mochten ze wonen. Daar konden ze genieten van alles wat God voor ze had gemaakt. Ze mochten zitten in de schaduw van de bomen en de heerlijke vruchten eten. Ze mochten knuffelen met de leeuwen en rijden op de rug van een luipaard. En vooral mochten ze wandelen met God. Ze leefden heel dicht bij Hem. En God genoot van hen.
Opdracht: Kijk naar jezelf in de spiegel. Denk eraan dat God je gemaakt heeft naar Zijn beeld. Hij ziet iets van Zichzelf in jou terug. Wat is dat, denk je?
3.
Eva wil meer weten Lezen: Genesis 3:1-7 Ben jij ook weleens nieuwsgierig? Misschien heb je de appjes van je zus gelezen … Of luisterde je een gesprek van je ouders af … En misschien hoorde je toen dingen die je helemaal niet wilde weten!
Eva was ook nieuwsgierig. God had een prachtige tuin voor hen gemaakt. Daar stonden veel bomen in met heerlijke vruchten. Maar er was één heel speciale boom. De vruchten daarvan mochten ze niet eten. Anders zouden ze sterven. Dat had God gezegd. Maar de slang zei iets anders. Ze zouden niet sterven, maar ze zouden als God zijn. Ze zouden kennis krijgen die God ook heeft. Kennis over wat goed is en wat kwaad is. En Eva was nieuwsgierig. Ze wilde graag veel weten. Daarom plukte ze vruchten en at ervan. Ook gaf ze Adam vruchten van de boom. Daarna veranderde alles. Adam en Eva waren niet meer gelukkig. Hun relatie met elkaar werd slechter. En hun relatie met God was kapot. Waren ze maar niet zo nieuwsgierig geweest.
Opdracht: Is er weleens iets misgegaan door jouw nieuwsgierigheid? Vertel dat aan God en vraag Hem vergeving. Moet je ook iemand anders om vergeving vragen?
4.
De eerste moeder Lezen: Genesis 4:1-2 Soms moet je iets doen wat je nog nooit eerder hebt gedaan. Dan is het fijn als iemand je kan helpen. Iemand die het wel al eerder heeft gedaan. Iemand die weet hoe het moet.
Adam en Eva waren weggestuurd uit het paradijs. Ze waren ongehoorzaam geweest. Dat betekende het einde van hun fijne leventje. Vanaf nu moesten ze werken om te overleven. Maar er was hoop. God had beloofd dat het goed zou komen tussen de mensen en God. Eva werd zwanger. Hoe zou dat geweest zijn? Er was nog nooit iemand zwanger geweest. Ze wist niet hoe lang het zou duren, wat er allemaal zou gaan gebeuren. Ze wist niet wat een bevalling was. Ze had zelfs nog nooit een baby gezien … Wel wist ze dat het zwaar en moeilijk zou zijn. Dat was de straf voor haar ongehoorzaamheid. Toen werd haar kindje, Kaïn, geboren. En wat zei Eva? ‘Ik heb een man van de Heere gekregen.’ De Heere had haar geholpen. Hij had haar een zoon gegeven.
Opdracht: Moet jij binnenkort ook iets doen wat je nog nooit gedaan hebt? En zie je daar tegenop? Vertel dat aan de Heere en vraag Hem erbij te zijn. Vertrouw erop dat Hij je helpt!