Liturgie belijdenisdienst
Zondag 24 mei 2015 in de Christelijke Gereformeerde kerk ‘de Tabernakel’ te Ede Aanvang: Voorganger: Organist:
10.00 uur ds. P.D.J. Buijs D.J. Mateman
In deze dienst wordt openbare geloofsbelijdenis afgelegd door: Willeke Annot Hanna Buijs Gerard Bunschoten Marijn Lagarde Bianca Rap André Mateman Martine Parre
Orgelspel Mededelingen Als de kerkenraad en de belijdeniscatechisanten zijn binnengekomen, zingen we: Ere zij aan God de Vader Ere zij aan God, de Vader ere zij aan God, de Zoon eer de Heil’ge Geest, de Trooster, de Drie-een’ge in Zijn troon. Halleluja, halleluja, de Drie-een’ge in Zijn troon! Ere zij aan Hem Wiens liefde ons bevrijdt van elke smet. Ere zij aan Hem die zondaars in de rij van koon’gen zet. Halleluja, halleluja, ’t Lam dat vrijkocht en dat redt! Halleluja, lof, aanbidding brengen eng’len U ter eer; heerlijkheid en kracht en machten legt Uw schepping voor U neer. Halleluja, halleluja, lof zij U, der heren Heer’! Stil gebed Votum (belijdenis van afhankelijkheid) en zegengroet
Samenzang: Psalm 100: 1, 2, 3 en 4 Juich aarde, juicht alom den Heer’, dient God met blijdschap, geeft Hem eer! Komt, nadert voor Zijn aangezicht, zingt Hem een vrolijk lofgedicht. De Heer’ is God. Erkent, dat Hij ons heeft gemaakt – en geenszins wij – tot schapen, die Hij voedt en weidt, een volk tot Zijnen dienst bereid. Gaat tot Zijn poorten in met lof, met lofzang in Zijn heilig hof. Looft Hem aldaar met hart en stem, prijst Zijnen naam, verheerlijkt Hem! Want goedertieren is de Heer’, Zijn goedheid eindigt nimmermeer. Zijn trouw en waarheid houdt haar kracht tot in het laatste nageslacht. Lezing van de wet des HEEREN en de samenvatting die de Heere Jezus daarvan gaf. Samenzang: Psalm 119: 86 Dan vloeit mijn mond steeds over van Uw eer, gelijk een bron zich uitstort op de velden. Wanneer ik door Uw Geest Uw wetten leer, dan zal mijn tong Uw redenen vermelden, want Uw geboôn zijn waarlijk recht, o Heer’, Gij zult de vlijt van die U zoekt vergelden.
Gebed Eerste Schriftlezing:
Handelingen 2: 1 - 11
De uitstorting van de Heilige Geest 1 En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen. 2 En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten. 3 En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen. 4 En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. 5 Nu woonden er Joden in Jeruzalem, godvrezende mannen uit alle volken die er onder de hemel zijn. 6 Toen dan dit geluid klonk, kwam de menigte samen en raakte in verwarring, want ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken. 7 En zij waren allen buiten zichzelf en verwonderden zich, en zij zeiden tegen elkaar: Zie, zijn het niet allen Galileeërs die daar spreken? 8 En hoe kunnen wij hen dan horen, eenieder in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn? 9 Parthen, Meden en Elamieten en zij die inwoners zijn van Mesopotamië, Judea, Cappadocië, Pontus en Asia, 10 Frygië, Pamfylië, Egypte, en de streken van Libië, dat bij Cyrene ligt, alsook de nu hier verblijvende Romeinen, zowel Joden als proselieten, 11 Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze taal over de grote werken van God spreken.
Tweede Schriftlezing: Efeze 3: 14 - 21 Paulus’ voorbede om verdieping in het geloof 14 Om deze reden buig ik mijn knieën voor de Vader van onze Heere Jezus Christus, 15 naar Wie elk geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt, 16 opdat Hij u geeft, naar de rijkdom van Zijn heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de innerlijke mens, 17 opdat Christus door het geloof in uw harten woont en u in de liefde geworteld en gefundeerd bent, 18 opdat u ten volle zou kunnen begrijpen, met alle heiligen, wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is, 19 en u de liefde van Christus zou kennen, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld zou worden tot heel de volheid van God. 20 Hem nu Die bij machte is te doen ver boven alles wat wij bidden of denken, overeenkomstig de kracht die in ons werkzaam is, 21 Hem zij de heerlijkheid in de gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot in alle eeuwigheid. Amen. Tekst voor de prediking: Efeze 3: 16 en 17 “16 opdat Hij u geeft, naar de rijkdom van Zijn heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de innerlijke mens, 17 opdat Christus door het geloof in uw harten woont en u in de liefde geworteld en gefundeerd bent.” Collecte
Samenzang: Psalm 138: 2, 3 en 4 Door al Uw deugden aangespoord, hebt Gij Uw woord en trouw verheven. Gij hebt mijn ziel op haar gebed verhoord, gered, haar kracht gegeven. Al ’s aardrijks vorsten zullen, Heer’, Uw lof en eer alom doen ho-ren, wanneer de rede van Uw mond op ’t wereldrond hun klinkt in d’ oren. Dan zingen zij, in God verblijd, aan Hem gewijd, van ’s Heeren wegen; want groot is ’s Heeren heerlijkheid, zijn majesteit ten top gestegen. Hij slaat toch, schoon oneindig hoog, op hen het oog, die need’rig knie-len; maar ziet van ver met gramschap aan den ijd’len waan der trotse zielen.
Als ik, omringd door tegenspoed, bezwijken moet, schenkt Gij mij leven. Is ‘t, dat mijns vijands gramschap brandt, Uw rechterhand zal redding geven. De Heer’ is zo getrouw als sterk, Hij zal Zijn werk voor mij volen-den. Verlaat niet wat Uw hand begon, o Levensbron, wil bijstand zenden. Prediking Samenzang: Psalm 133: 3 Waar liefde woont, gebiedt de Heer’ den zegen: daar woont Hij Zelf, daar wordt Zijn heil verkregen en ’t leven tot in eeuwigheid. Openbare belijdenis Geliefde broeders en zusters, U bent hier verschenen om voor het aangezicht van God en voor Zijn heilige gemeente belijdenis te doen van uw geloof. Na gehouden onderzoek heeft de kerkenraad u aan de gemeente voorgesteld. Nu tegen niemand van u wettige bezwaren zijn ingebracht, willen wij u in de gelegenheid stellen belijdenis af te leggen en verzoeken u daartoe in dit plechtige ogenblik van uw leven straks voor vele getuigen antwoord te geven op de vragen die u gesteld zullen worden.
Belijdenisvragen Ten eerste: Gelooft u dat de waarheid Gods die in het Oude en in het Nieuwe Testament geopenbaard en in de artikelen van het christelijk geloof beleden is en in de christelijke kerk alhier geleerd wordt, de waarachtige en volkomen leer der zaligheid is en is het uw voornemen in de belijdenis daarvan door de genade Gods standvastig te blijven in leven en sterven? Ten tweede: Betuigt u dat u zich vanwege uw zonden mishaagt, u voor God verootmoedigt, uw leven buiten uzelf in Jezus Christus zoekt, en begeert u ’s Heeren dood te verkondigen tot versterking van uw geloof? Ten derde: Belijdt u dat het u een hartelijk behoefte is, door de kracht van de Heilige Geest, God de Heere lief te hebben en Hem te dienen naar Zijn Woord, u als getrouw lid van de gemeente van Christus te openbaren, mede te arbeiden aan de opbouw van Zijn gemeente, Zijn Naam te belijden in de wereld en u gewillig te onderwerpen aan het herderlijk opzicht en de tucht van de kerk? Wat is hierop uw antwoord? Antwoord: Ja. Nu u deze belijdenis hebt uitgesproken deelt u als leden met alle rechten en plichten in de gemeenschap van de kerk. De almachtige, barmhartige God en Vader van onze Heere Jezus Christus sterke u door Zijn Heilige Geest! Amen.
Zij die belijdenis hebben afgelegd, zingen: Psalm 121: 1 ‘k Sla d’ ogen naar ’t gebergte heen, vanwaar ik dag en nacht des Hoogsten bijstand wacht. Mijn hulp is van den Heer’ alleen, Die hemel, zee en aarde eerst schiep en sinds bewaarde. We zingen als gemeente hen staande toe: Psalm 121: 4 De Heer’ zal u steeds gadeslaan, opdat Hij in gevaar uw ziel voor ramp bewaar’. De Heer’, ’t zij g’ in of uit moogt gaan, en waar g’ u heen moogt spoeden, zal eeuwig u behoeden. Dankgebed Samenzang (staande): Psalm 52: 7 Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat Gij ’t hebt gedaan! ‘k Verwacht Uw trouwe hulp van boven; Uw waarheid zal bestaan. Uw naam is voor ’t oprecht gemoed van al Uw gunstvolk goed. Zegen
Na de dienst beëindigt de kerkenraad samen met de nieuwe belijdende leden de dienst in de consistorie. De gemeente gaat zitten en zingt: Psalm 145: 3 en 4 Zij zullen uit de volheid van ’t gemoed, gedachtig aan den milden overvloed van Uwe gunst, die roemen bij elkeen, en juichen van al Uw gerechtigheên. De Heer’ is goed en vriend’lijk en weldadig, barmhartig, mild, lankmoedig en genadig! Hij doet Zijn gunst aan allen klaar bemerken, Zijn goedheid is verspreid op al Zijn werken. Al wat Gij wrocht, zal juichen tot Uw eer, Uw gunstvolk zal verblijd U zeeg’nen, Heer’, en roemen van Uw koninkrijk, Uw macht, Uw heerlijkheid en Goddelijke kracht, om, waar zich ’t hart ooit voelt in leerzucht blaken, Uw heerlijkheid, Uw macht bekend te maken en d’ eer Uws rijks, zo groot, zo hoog verheven, voor aller oor den hoogsten roem te geven. De nieuwe belijdende leden komen terug voor in de kerk; u en jij bent in de gelegenheid om hen Gods zegen toe te wensen.