Parkinsoncafe april’16 Ziekte van Parkinson Cognitie Irene Vermeulen, GZ-psycholoog Brabantzorg
Programma • Dopamine en de hersenen • Psychologische gevolgen
• Cognitie • Neuropsychologisch onderzoek
Dopamine en hersenen • Dopamine, de welbekende neurotransmitter • Zorgt voor communicatie tussen verschillende delen in hersenen, 3 cicuits: • Nigrostratiale circuit betrokken bij bewegings-controle • Mesolimbische gebied betrokken bij emotie, motivatie en cognitie • Mesocorticale circuit plannen, aansturen, doelgericht handelen (frontale delen van hersenen)
De psychologische gevolgen bij Parkinson • • • • • • • • •
Stemmingsproblemen (bij 40-50% bij mensen met ZvP) Angst- en spanningsklachten Slaapproblemen (door pijn, piekeren en blaasproblemen) Vermoeidheid: lichamelijk maar ook mentaal (niks gaat meer vanzelf, alles bewust doen) Cognitieve problemen Gedragsveranderingen Neuropsychiatrische verschijnselen Gevolgen voor de communicatie Verliesverwerking
Cognitieve stoornissen • Aandacht en concentratie stoornissen • Geheugenstoornissen • Visueel ruimtelijke functies • Verminderde flexibiliteit • Executieve (regie) stoornissen • Problemen sociale cognitie vaak wisselend!
Aandacht en concentratie • Sneller afgeleid • Verdeelde aandacht is vaak een probleem (alles moet bewuster uitgevoerd worden ook bewegen)
• Vertraging informatieverwerking (geef tijd om te verwerken en te reageren!!)
geheugen • Geheugen is verminderd door trage informatieverwerking
• Vaak goede geheugenopslag/inprenting, maar opdiepingsproblemen, betere herkenning (cueing helpt)
• Geheugenopslag verstoord (door atrofie hippocampus)
Visueel ruimtelijk functies • Problemen met ruimtelijk inzicht • Verstoring ruimtelijke orientatie
• Verminderd visueel overzicht (ook te maken met informatieverwerking)
• Problemen in visuele integratie
Mentale flexibiliteit • Vooral opvallend is de afname van mentale flexibiliteit: • Vastzitten in bepaalde gedachtenpatronen • Nog in vorige gespreksonderwerp zitten • In handeling blijven hangen • Niet kunnen switchen van ene naar andere taak • Gedrag niet kunnen aanpassen aan onverwacht veranderde situatie
Executieve functies • Plannen en organiseren: het minder kunnen overzien • Probleemoplossend vermogen neemt af • Initiatiefname, aanzet tot gedrag verminderd • Bij een fout minder goed kunnen bijsturen • Reguleren emoties en gedrag/remmen van impulsen • Verminderd interne aansturing, meer afhankelijk van externe aansturing
Sociale cognitie • Moeite met begrijpen sociale situatie en interactie
• Moeite met herkennen van gevoelens • Herkennen van gezichtsuitdrukkingen
Gedragsveranderingen • • • • • •
Apathie Verminderde impulscontrole (ontremming) Dwangmatig gedrag Toename/afname seksuele behoefte Koopdrang, gokverslaving, ‘hobby-verslaving’ Egocentrisch
• Soms door Zvp , soms door medicatie bepaald!
Wat te doen? Algemene adviezen • Focus niet op cognitieve problemen! Ze zijn er, vaak wisselend aanwezig, bedenk oplossingen samen met partner, therapeuten. Partners: niet te veel confronteren, maar je kunt het wel – steunend- benoemen/bijsturen
• Blijf actief: bewegen, sociale contacten, puzzelen, ontspannende activiteiten etc. • Vaste dagstructuur (rust, regelmaat) • Zorg voor goede nachtrust • Genieten (soms bewust opzoeken waar je altijd van genoot, zit in kleine dingen)
• Geduld (oefen samen in traagheid)
Wat te doen? Vervolg adviezen
• Ontspanningsoegfeneningen/yoga • Zorgen uiten (misschien niet altijd bij elkaar maar bij een ander) • Hulp zoeken om inzicht te krijgen en manier van omgaan te vinden: psycholoog: neuropsychologisch onderzoek, psych-educatie en/of behandeling • Ergotherapeut thuis