PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU Commissie politieke zaken
25 juni 2003
ONTWERPVERSLAG over de rechten van kinderen en over kindsoldaten in het bijzonder Rapporteur:
Vitaliano Gemelli Ephraïm Kamuntu (Oeganda)
BIJLAGE
_______________
Éxterne vertaling PR\502163NL.doc
NL
APP/3587/BIJL.
NL
Gezondheid en voeding “Wij hebben niet genoeg te eten omdat er niemand is die ons aan geld kan helpen”
“Ik denk dat het goed is om andere kinderen over aids te vertellen, omdat zij dan op hun beurt ook weer andere kinderen daarover kunnen vertellen” Krachtens artikel 24 van het Verdrag uit 1989 inzake de rechten van het kind dienen de Staten die partij zijn ervoor te zorgen dat de rechten van het kind “op het genot van de grootst mogelijke mate van gezondheid en op voorzieningen voor geneeskundige verzorging en revalidatie” volledig ten uitvoer worden gelegd. De Staten die partij zijn zullen met name gepaste maatregelen nemen a) om baby- en kindersterfte te verminderen; b) om de nodige medische hulp en gezondheidszorg aan alle kinderen te verlenen, met daarbij een nadruk op de ontwikkeling van de eerstelijnsgezondheidszorg; c) om - mede binnen het kader van de eerstelijnsgezondheidszorg - ziekte, ondervoeding en verkeerde voeding te bestrijden door onder andere het toepassen van gemakkelijk beschikbare technologieën en door te voorzien in voldoende en voedzaam voedsel en zuiver drinkwater, daarbij rekening houdend met de gevaren en risico's van milieuverontreiniging; d) om passende pre- en postnatale gezondheidszorg voor moeders te waarborgen; e) om te waarborgen dat alle geledingen van de samenleving, met name ouders en kinderen, worden voorgelicht over en gesteund in het gebruik van de kennis omtrent de gezondheid en de voeding van kinderen, de voordelen van borstvoeding, hygiëne en sanitaire voorzieningen en het voorkomen van ongelukken; f) om preventieve gezondheidszorg, begeleiding voor ouders en voorzieningen voor en voorlichting over gezinsplanning te ontwikkelen. In artikel 24 wordt daarnaast nog het volgende bepaald: “De Staten die partij zijn nemen alle doeltreffende en passende maatregelen teneinde traditionele gebruiken die schadelijk zijn voor de gezondheid van kinderen af te schaffen.” Kinderen behoren tot de groepen die de grootste negatieve gevolgen van het gebrek aan adequate gezondheidszorgvoorzieningen ondervinden en van de gezondheidsrisico’s in de omgeving waarin zij leven, ongeacht of het om kinderen in Europa of kinderen in de ACSlanden gaat. Uit het Wereldgezondheidsrapport 2002 blijkt dat 170 miljoen kinderen in arme landen ondervoed zijn en dat als gevolg daarvan in 2000 naar schatting 3,4 miljoen kinderen zijn overleden (ongeveer 1,8 miljoen in Afrika en 1,2 miljoen in Aziatische landen). In hetzelfde rapport wordt geschat dat ondervoeding een medebepalende factor is bij 60% van de kindersterfte in ontwikkelingslanden.1 De dood van 70% van de kinderen die vóór hun vijfde levensjaar overlijden, wordt veroorzaakt door een ziekte of een combinatie van ondervoeding en ziekten die in rijkere landen eenvoudig voorkomen zouden kunnen worden: acute ademhalingsinfecties, diarree, mazelen en malaria.2 Ondanks bewijzen dat de vaccinatie van zuigelingen een positieve invloed kan hebben op het sterftecijfer onder kinderen, begint de vaccinatiegraad af te nemen. De snelle verbeteringen vóór 1990 gaven hoop dat het sterftecijfer onder kinderen jonger dan 1 2
Het Wereldgezondheidsrapport 2002 ‘Reducing risks, promoting healthy life’, Wereldgezondheidsorganisatie http://www.developmentgoals.org/Child_Mortality.htm
APP/3587/BIJL.
NL
2/11
PR\502163NL.doc
vijf jaar de volgende 25 jaar met twee derde gereduceerd zou kunnen worden. In de jaren ’90 van de vorige eeuw is het tempo van die positieve ontwikkeling echter bijna overal vertraagd en in bepaalde delen van Afrika is het sterftecijfer onder zuigelingen en kinderen zelfs weer toegenomen.1 HIV/aids Het tempo waarin kinderen met HIV worden geïnfecteerd en/of waarin hun leven door HIV anderszins wordt beïnvloed, is alarmerend. In 2000 waren ongeveer 600.000 kinderen jonger dan vijftien jaar met HIV besmet en in datzelfde jaar overleden 500.000 kinderen als gevolg van aids.2 Tegelijkertijd is uit de beschikbare gegevens gebleken dat jongeren en kinderen een centrale rol kunnen spelen bij het overwinnen van deze wereldwijde epidemie.3 Hoewel HIV/aids een grote bedreiging voor kinderen over de hele wereld vormt, blijft het in feite een armoedeziekte. In het verslag van de Europese Commissie over de “Jongste ontwikkelingen rond het EG-actieprogramma - Versnelde actie ter bestrijding van HIV/aids, malaria en tuberculose in het kader van de armoedebestrijding" (26 februari 2003) staat dat de uitdagingen nog steeds groot zijn en dat de ‘mobilisering van middelen’ belangrijk blijft. Kinderen die besmet zijn met HIV/aids of daarvan anderszins de negatieve gevolgen ondervinden, leven in grotere armoede dan hun leeftijdsgenoten. Bovendien zijn kinderen die hun ouders als gevolg van aids verliezen, vaak gedwongen om volwassen taken op zich te nemen, terwijl zij tegelijkertijd geen aanspraak kunnen maken op de zorg en verzorging die ze zelf ook nodig hebben. Water en hygiëne Circa 1,3 miljard mensen hebben geen toegang tot veilig water en 2,5 miljard mensen beschikken niet over geschikte sanitaire voorzieningen. Hoewel gebrek aan veilig water en sanitaire faciliteiten negatieve gevolgen hebben voor mensen van alle leeftijden, geldt dat met name voor de gezondheid en het welzijn van kinderen. De gezondheid en overlevingskansen van kinderen zijn net zo afhankelijk van een gezonde leefomgeving als van de beschikbare gezondheidsvoorzieningen. Jaarlijks sterven bijna twee miljoen kinderen onder de vijf jaar als gevolg van ziekten die te maken hebben met een slechte waterkwaliteit, watergebrek of inadequate sanitaire installaties; nog eens honderden miljoenen kinderen zijn verzwakt door ziekten en ontberingen, waarbij de meeste sterfgevallen zich in de ontwikkelingslanden voordoen. Ook is er een nauw verband tussen ondervoeding en onhygiënische omstandigheden. Actie ACS-EU In de Overeenkomst van Cotonou staat in artikel 25 dat er “[d]aarbij in het bijzonder op [dient] te worden toegezien dat de overheidsuitgaven voor de sociale sectoren toereikend zijn.” In dat verband gaat het onder meer om de verbetering van de stelsels voor 1
http://www.developmentgoals.org/Child_Mortality.htm Second chance 3 Young People and HIV/AIDS: Opportunity in Crisis, Een gezamenlijk rapport van UNICEF, UNAIDS en de Wereldgezondheidsorganisatie 2
PR\502163NL.doc
3/11
APP/3587/BIJL.
NL
gezondheidszorg en voeding, de bestrijding van honger en ondervoeding, het toezien op de voedselvoorziening en de voedselzekerheid, de integratie van bevolkingsvraagstukken in de ontwikkelingsstrategieën ter verbetering van de reproductieve gezondheidszorg, de eerstelijnsgezondheidszorg en de gezinsplanning, en tevens om het voorkomen van verminking van de genitaliën bij vrouwen, de bevordering van de bestrijding van HIV/aids, de bevordering van de beschikbaarheid van drinkwater en de verbetering van de toegang tot veilig water en voldoende gezondheidszorg. Het communautaire actieprogramma tegen sociale uitsluiting 2000-2006 is erop gericht armoede en sociale uitsluiting onder kinderen binnen de EU te bestrijden. Iedere twee jaar dienen de EU-lidstaten een nationaal actieplan betreffende sociale insluiting in. Tot de gebieden die deze actieplannen kunnen bestrijken behoren de nationale beleidsvormen ter bestrijding van de sociale uitsluiting en armoede van kinderen. De EG is een grote internationale donor van gezondheidszorg-, aids- en bevolkingsinterventies in ontwikkelingslanden. In het actieprogramma “Versnelde actie ter bestrijding van HIV/aids malaria en tuberculose in het kader van de armoedebestrijding" neemt de EG de vervolgontwikkeling ter hand van het beleidskader dat in de mededeling van september 2000 is geschetst, waarbij voor de periode 2001-2006 een brede en samenhangende communautaire reactie is vastgesteld voor de bestrijding van deze drie ziekten. Om de zware ziektelasten te verlichten, is in 2002 het Wereldfonds voor de bestrijding van HIV/aids, tuberculose en malaria opgericht. De Doelstellingen van de Millenniumverklaring bevatten zeer duidelijke inspanningsverplichtingen om extreme armoede en honger uit te bannen, om de sterftecijfers voor zuigelingen en kinderen onder de vijf jaar terug te dringen, om de gezondheid van moeders te verbeteren, om HIV/aids, malaria en andere ziekten te bestrijden en om een duurzaam milieu te waarborgen. Deze doelstellingen zijn in 2002 uitgebreid en nogmaals bekrachtigd tijdens de Top over duurzame ontwikkeling in Johannesburg. Op basis van de huidige voorspellingen zullen de Doelstellingen van de Millenniumverklaring (als zij al ooit werkelijkheid worden) echter op zijn vroegst pas in 2015 verwezenlijkt zijn. Dat betekent dat het hieraan gerelateerde beleid - waarvan verwacht werd dat het juist bevorderlijk zou zijn voor het realiseren van die doelstellingen - niet werkt. Dit besef heeft in een aantal kringen tot de conclusie geleid dat er niet alleen veranderingen in de methoden en in de armoedebestrijdingstrategie vereist zijn, maar dat er ook een beter inzicht in de armoedeverhoudingen en meer financiële middelen noodzakelijk zijn. In dat verband zouden beleidsmaatregelen die gericht zijn op de specifieke kwetsbaarheden en de rechten van kinderen een centrale rol moeten krijgen. De ACS en de EU dienen dan ook voorrang te geven aan de belangen van kinderen en hen te steunen bij de grote rol die zij kunnen spelen bij het terugdringen van de grootste gezondheidsrisico’s en ziektelasten. Onderwijs “Ik wil naar school omdat ik meer wil leren, met name over de goede dingen in deze wereld” In artikel 28 van het VN-Verdrag van 1989 inzake de rechten van het kind wordt het recht op onderwijs erkend en wordt de internationale gemeenschap tevens opgeroepen om primair onderwijs voor iedereen gratis beschikbaar te stellen. Deze doelstelling is ook tijdens het Wereldonderwijsforum in Dakar in 2000 opgenomen in de Doelstellingen van de APP/3587/BIJL.
NL
4/11
PR\502163NL.doc
Millenniumverklaring. In artikel 26 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens wordt onderwijs ook aangemerkt als een van de fundamentele mensenrechten. Wereldwijd volgen 113 miljoen kinderen echter geen onderwijs; het gaat daarbij in twee derde van de gevallen om meisjes. In de ontwikkelingslanden zijn meer dan 800 miljoen mensen analfabeet. Het geboortecijfer onder ongeschoolde moeders is er bovendien ook hoger waardoor de armoedecyclus naar alle waarschijnlijkheid alleen nog maar versterkt wordt. Miljoenen kinderen die wel onderwijs kunnen volgen, krijgen vaak in veel te grote groepen les van slecht opgeleide of onderbetaalde onderwijzers. Indien het huidige beleid niet wordt gewijzigd, zullen volgens de UNESCO zeventig landen de doelstellingen van Dakar in 2015 niet gerealiseerd hebben. Actie ACS-EU In de Overeenkomst van Cotonou wordt onderwijs als de cruciale factor voor de sociale ontwikkeling beschouwd. In deze Overeenkomst wordt ook het belang benadrukt om de rechten van kinderen, en met name van meisjes, op een volledige zelfontplooiing te beschermen. De Europese Unie heeft zichzelf ertoe verplicht om de toewijzing van middelen aan te passen als blijk van de overtuiging dat onderwijs essentieel is voor het terugdringen van de armoede en om een duurzame ontwikkeling tot stand te brengen. De Commissie heeft in het verleden via het Fast Track Initiative al onderwijssteun verleend en zij heeft nu voorgesteld om die steun ook naar andere ontwikkelingslanden uit te breiden. De Commissie heeft echter benadrukt dat deze landen ook zelf verantwoording dragen voor het vastleggen van kwaliteitsnormen voor het onderwijs en dat een zo groot mogelijke gendergelijkheid gewaarborgd moet worden. Kinderen vragen zelf om onderwijs dat hen niet alleen voorbereidt op werk, maar ook op het leven.1 Desalniettemin is een grotere samenhang tussen de voorgestelde doelstellingen en de financiële middelen noodzakelijk. De Commissie dient een begrotingspost voor onderwijs vast te stellen waarbij de toegewezen middelen voor het basisonderwijs in ontwikkelingslanden aanzienlijk verhoogd worden. De bilaterale steun aan de ontvangende landen dient in dit verband gekoppeld te worden aan het opstellen van een uitgebreid plan dat gericht is op ‘Onderwijs voor iedereen’. Daarnaast is er behoefte aan duidelijkere evaluatieinstrumenten om ontwikkelingslanden te ondersteunen teneinde de doelstellingen van Dakar uiterlijk in 2015 verwezenlijkt te hebben. Bovendien kan de Commissie ook een cruciale rol spelen bij de coördinatie van de activiteiten met andere donorlidstaten binnen de EU. Geweld en misbruik “Als ze je slaan, doet dat pijn van binnen” In het vrijwel universeel geratificeerde Verdrag inzake de rechten van kinderen is de belofte opgenomen om kinderen te beschermen tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk 1
‘A Children’s Agenda for Europe’, conferentie van Euronet (European Children’s Network), Belfast, 28-29 mei 1998.
PR\502163NL.doc
5/11
APP/3587/BIJL.
NL
geweld, letsel of misbruik, verwaarlozing of nalatige behandeling, mishandeling of exploitatie, met inbegrip van seksueel misbruik (artikel 19). In een van de doelstellingen van het slotdocument van de speciale zitting over kinderen van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (A World fit for Children) wordt verklaard dat kinderen niet alleen beschermd moeten worden tegen elke vorm van geweld, misbruik, uitbuiting en discriminatie, maar ook tegen alle vormen van terrorisme en gijzelneming. In dat slotdocument staat eveneens dat kinderen een recht hebben op bescherming tegen alle vormen van misbruik, verwaarlozing, uitbuiting en geweld (artikel 43). Kinderen in de ACS-regio worden echter nog steeds slachtoffer van bruut geweld, dat vaak gepleegd wordt door degenen aan wie de zorg voor die kinderen juist is toevertrouwd. Kinderen worden misbruikt door hun ouders thuis, door hun onderwijzers op school, door de zorgverleners en het personeel in weeshuizen en strafinrichtingen, door de politie op straat en door hun werkgevers op het werk. Kinderen worden vaak in elkaar geslagen of getreiterd, worden seksueel misbruikt, gemarteld en zelfs vermoord. Hoewel er geen exacte cijfers bekend zijn, worden miljoenen kinderen over de gehele wereld met dergelijke gewelddadigheden geconfronteerd. Er bestaat geen nauwkeurige en vergelijkbare informatie over de mate waarin seksueel misbruik van kinderen in Europa voorkomt, maar het is bekend dat misbruik het meest in huiselijke kring of gezinsverband plaatsvindt. Toch is het merendeel van de EU-maatregelen op dit gebied gericht op het optreden tegen misbruik en uitbuiting buiten het gezin. De commerciële seksuele uitbuiting van kinderen, zoals gedwongen prostitutie, treft doorgaans de meest kwetsbare kinderen in de samenleving. Het ergst van alles is dat die gewelddadigheden kunnen voortduren door het stilzwijgen en de passiviteit ten opzichte van die leden van de maatschappij die het slechtst in staat zijn om zichzelf tegen dat geweld te beschermen. Die straffeloosheid met betrekking tot de schending van de mensenrechten van kinderen vormt een enorm probleem, omdat kinderen over weinig mogelijkheden beschikken om aangifte te doen van tegen hen gepleegde gewelddaden. Omdat kinderen vaak bang zijn voor represailles of omdat zij vaak niet serieus worden genomen, gaan de daders vrijuit. Actie ACS-EU De EU heeft al een bijdrage geleverd aan talloze internationale initiatieven ter bevordering van de rechten van kinderen. De echte uitdaging voor de EU is echter om de boodschap duidelijk over te brengen en de gedane beloften via solide mechanismen in concrete maatregelen te vertalen om een doorlopend, geloofwaardig, consequent en geïntegreerd antwoord te geven op deze schendingen van de mensenrechten. In november 2001 heeft de Algemene Vergadering van de VN op basis van aanbevelingen van het Comité voor de rechten van het kind om een diepgaand onderzoek verzocht naar het gebruik van geweld tegen kinderen. Eind 2002 heeft de secretaris-generaal van de VN Paulo Sergio Pinheiro als onafhankelijke deskundige benoemd om dat onderzoek uit te voeren dat gesteund wordt door UNICEF, de Wereldgezondheidsorganisatie en het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger voor de mensenrechten. Dit onderzoek kan en dient de motor achter de noodzakelijke veranderingen te zijn, omdat het niet alleen een goed overzicht zal bieden van de betreffende schendingen van de rechten van kinderen, maar ook in de gehele wereld tot een APP/3587/BIJL.
NL
6/11
PR\502163NL.doc
beter bewustzijn van de problematiek zal leiden. Hopelijk levert het rapport daarnaast ook nuttige aanbevelingen op. Tijdens het Tweede Wereldcongres tegen de commerciële seksuele uitbuiting van kinderen, dat in december 2001 in Yokohama gehouden werd, hebben alle landen hun belofte dit probleem te bestrijden hernieuwd. Via het programma DAPHNE van de Europese Commissie wordt geweld tegen vrouwen en kinderen aangepakt. De Europese Commissie heeft tevens een initiatief ‘Geweld op school’ gelanceerd, in het kader waarvan de Commissie en de lidstaten opgeroepen worden op dit terrein meer samen te werken. Bovendien heeft de Commissie indrukwekkende initiatieven ontplooid ter bestrijding van kindersekstoerisme en, in samenwerking met andere organisaties, onder meer trainingen en materiaal ontwikkeld voor personen die werkzaam zijn in de toeristenbranche. Voorts informeert zij reizigers over kindersekstoerisme.1 In de Overeenkomst van Cotonou wordt niet specifiek verwezen naar kinderen en geweld en misbruik. Daarom moet de EU in haar politieke dialoog met de ACS-landen bevorderen dat deze landen nieuwe wetgeving opstellen, dan wel bestaande wetgeving wijzigen teneinde alle vormen van geweld tegen kinderen te verbieden. De vereiste handhaving van deze wetgeving betekent ook dat er grondige en snelle onderzoeken ingesteld dienen te worden bij geweldsmisbruik tegen kinderen, waarbij degenen die verantwoordelijk zijn voor dat geweld strafrechtelijk vervolgd dienen te worden. De EU zou ook de ontwikkeling van trainingsprogramma’s op het gebied van de rechten van kinderen moeten financieren ten behoeve van leraren, hoofdonderwijzers, politiemensen, personeel van penitentiaire en nonpenitentiaire inrichtingen en andere mensen die met kinderen werken. Ook dient de voorlichting aan kinderen verbeterd te worden om te zorgen dat zij op de hoogte zijn van hun mensenrechten en de reikwijdte ervan begrijpen. Tot slot dient de EU het onderzoek van de VN naar het gebruik van geweld tegen kinderen te steunen, ook middels financiële bijdragen. Kinderhandel “Alle kinderen hebben wel dingen waarvan ze willen dat die nooit gebeurd waren. Ik zou willen dat er geen honger en discriminatie meer zou zijn, en dat er met name geen kwaad meer in ons zou steken. Elke dag laten we mensen lijden en doen we slechte dingen zonder dat we dat eigenlijk willen. We kwetsen, we slaan, we vloeken. Dat zou allemaal voorkomen kunnen worden als we sterk genoeg zouden zijn om onszelf te beheersen.” Op verschillende plaatsen in de internationale wetgeving wordt verwezen naar de handel in kinderen, met name in het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind (artikel 35) en het Protocol inzake de preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, dat een aanvulling vormt op het VN-Verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad van het Bureau voor drugsbestrijding en misdaadpreventie (ODCCP-Protocol). Kinderhandel heeft betrekking op zowel binnenlandse als grensoverschrijdende gedwongen verplaatsingen van jongens en meisjes. Hoewel er slechts fragmentarische gegevens over kinderhandel beschikbaar zijn, worden naar schatting tussen 700.000 en twee miljoen vrouwen en kinderen jaarlijks over de internationale grenzen gesmokkeld. Uit een aantal 1
‘A Children’s Policy for 21st Century Europe: First Steps’; Euronet, het European Children’s Network
PR\502163NL.doc
7/11
APP/3587/BIJL.
NL
verslagen en studies is naar voren gekomen dat de kinderhandel in de EU en ACS-landen geen recent verschijnsel is. Uit de jongste verslagen blijkt dat de mondiale smokkelindustrie in beide regio’s een van de meest lucratieve en snelst groeiende criminele ondernemingen is, zowel wat de winsten als het aantal slachtoffers betreft. De structurele kwetsbaarheid van de slachtoffers wordt meestal veroorzaakt door armoede en onvoldoende inkomsten van de gezinnen, werkloosheid, verstoorde familieverhoudingen, het vroegtijdig verlaten van school, culturele opvattingen over kinderarbeid, te weinig kennis over de risico’s en de lage status die aan meisjes wordt toegekend. Kinderhandel vindt voornamelijk plaats met het oog op seksuele uitbuiting en prostitutie, slavenarbeid, illegale activiteiten zoals bedelen en drugshandel, als rekrutering ten behoeve van gewapende conflicten en voor het verrichten huishoudelijk werk, voor adopties, huwelijksdoeleinden en voor de handel in organen. Er is in conflictgebieden ook een stijgende lijn geconstateerd in de handel en seksuele uitbuiting van kinderen, met name van meisjes. De belangrijkste reden voor de smokkel van Afrikaanse meisjes naar Europa is seksuele uitbuiting. Actie ACS-EU Hoewel dit probleem steeds vaker op de internationale agenda’s wordt gezet en op internationale fora op EU- en ACS-niveau wordt behandeld, is er tot nu toe in beide regio’s onvoldoende aandacht besteed aan concrete en grensoverschrijdende maatregelen ter bestrijding van de kinderhandel. De Overeenkomst van Cotonou bevat bijvoorbeeld geen verwijzing naar het probleem van de mensenhandel. Derhalve dienen de EU- en ACS-landen dit probleem dringend via hun politieke dialoog aan te pakken; dienen zij kinderhandel tegen de achtergrond van de oprichting van het Internationale Strafhof aan te merken als een misdaad tegen de mensheid; dienen zij adequate maatregelen en acties te nemen om de straffeloosheid te beëindigen en om het ODCCP-Protocol te ondertekenen, te ratificeren en te handhaven waarbij de rechten van kinderen zoals geformuleerd in het VN-Verdrag het uitgangspunt moeten vormen; dienen zij financiële middelen ter beschikking te stellen voor zowel projecten in de EU en de ACS als voor interregionale projecten die gericht zijn op de bestrijding van kinderhandel; en dienen zij zich sterk te maken voor de benoeming van een speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN ter bestrijding van de mensenhandel. Kinderen en gewapende conflicten “Mijn ouders zijn er allebei niet meer. Soms ga ik naar een vrouw die mij stimuleert om te praten en om niet de hele tijd zo gesloten te zijn. Dat is erg moeilijk. Op dit moment heb ik geen hoop meer. Alles is vreselijk. Ik weet niet wat ik moet doen” In artikel 38 van het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind verbinden Staten die partij zijn zich ertoe eerbied te hebben voor de regels van het internationaal humanitair recht die tijdens gewapende conflicten op hen van toepassing zijn en die betrekking hebben op kinderen. In overeenstemming met hun verplichtingen krachtens het internationale humanitaire recht om de burgerbevolking te beschermen in gewapende conflicten, dienen de Staten die partij zijn eveneens alle praktisch mogelijke maatregelen te nemen ter waarborging van de bescherming en de verzorging van kinderen die worden getroffen door een gewapend conflict. Artikel 39 bepaalt dat Staten die partij zijn passende maatregelen moeten treffen ‘ter APP/3587/BIJL.
NL
8/11
PR\502163NL.doc
bevordering van het lichamelijk en geestelijk herstel en de herintegratie in de maatschappij van een kind dat het slachtoffer is van verwaarlozing, exploitatie of misbruik; foltering; of gewapende conflicten. Dit herstel en deze integratie vinden plaats in een omgeving die bevorderlijk is voor de gezondheid, het zelfrespect en de waardigheid van het kind’. Burgers, en met name kinderen, zijn vaak het primaire doelwit van agressie vanwege hun etnische of religieuze identiteit, omdat zij beschouwd worden als potentiële medestrijders of als sympathisanten van de andere kant. Vaak kan via het terroriseren van de burgerbevolking ook de controle over een bepaald gebied in handen gekregen worden. In veel, en misschien wel in alle, gewapende conflicten worden de rechten van kinderen krachtens het internationaal humanitair recht geschonden.1 Die gewapende conflicten hebben verstrekkende gevolgen, niet alleen voor de lichamelijke gesteldheid van kinderen, maar ook op hun psychologische, emotionele en sociale welzijn. Er sterven meer kinderen als gevolg van conflictgebonden ziekten en honger dan door directe verwondingen. Feit is dat wanneer er niet aan basisbehoeften zoals voedsel, onderdak en werk kan worden voldaan, kinderen en hun families eerder geneigd zijn om zich bij het leger aan te sluiten, omdat dat het enige realistische alternatief is om te overleven. Als gevolg van gewapende conflicten hebben kinderen te lijden onder enorme stress en psychologische traumata. Gewapende conflicten leiden er namelijk toe dat zij getuige zijn van geweld tegen familieleden, vrienden en vreemden, terwijl zij ook zelf slachtoffer van geweld kunnen worden en in een voortdurende angst moeten leven. Meer dan negentig miljoen kinderen kunnen op dit moment geen onderwijs volgen omdat zij in regio’s leven die door oorlogen verscheurd zijn of in gebieden waar net een conflict gewoed heeft. Scholen zijn niet alleen vaak een doelwit voor aanslagen, maar vaak gaat ook nog eens de hele onderwijsadministratie verloren. Bovendien hebben kinderen in conflictgebieden meer studie- en concentratieproblemen vanwege de voortdurende angst en dreiging van geweld. Kinderen en hun moeders zijn in oorlogssituaties ook kwetsbaarder voor misbruik, met name als zij in onstabiele omstandigheden leven, zoals in vluchtelingenkampen. Tijdens conflicten lopen meisjes, en in mindere mate ook jongens, een verhoogd risico op seksuele uitbuiting en geweld: verkrachting, gedwongen prostitutie, seksuele verminking en kinderhandel.2 Ontheemde en alleenstaande kinderen Meer dan de helft van de vluchtelingen en ontheemde mensen in de wereld is jonger dan achttien jaar, waaronder 80% vrouwen en kinderen. Alleenstaande kinderen vormen 3-5% van de massale vluchtelingenstromen. Als kinderen op de vlucht zijn, worden zij vaak ook weer het slachtoffer van nieuwe aanslagen en lopen zij ook weer nieuwe risico’s omdat zij door conflictgebieden moeten reizen. Soms moeten zij lange afstanden lopen met weinig voedsel, water of onderdak, wat vaak tot ondervoeding, ziekte en een gebrek aan medische zorg voor verwondingen leidt. 1
Separated Children coming to Western Europe – Why they travel and how they arrive, Save the Children Fund, 2000 2 Separated Children coming to Western Europe – Why they travel and how they arrive, Save the Children Fund, 2000.
PR\502163NL.doc
9/11
APP/3587/BIJL.
NL
Kinderen die in hun eigen land ontheemd zijn, lopen een groter risico dan kinderen die de grens over zijn getrokken, omdat de eerste groep meestal geen aanspraak kan maken op hulpverlening en bescherming. Het sterftecijfer onder deze kinderen is dan ook hoger en zij hebben meer problemen met het vinden van voedsel en andere voorzieningen. Daarnaast krijgen zij waarschijnlijk geen toegang tot onderwijs en is het risico groter dat zij van hun ouders worden gescheiden. De ontelbare gewapende conflicten die zich in de meeste regio’s van de wereld afspelen, zijn de belangrijkste causale factor voor het mondiale gedwongen verkeer van alleenstaande kinderen. Kinderen die van hun ouders en andere familieleden zijn gescheiden door oorlogen of tijdens het ontvluchten van conflicten, lopen met name een groter risico op gedwongen rekrutering, seksueel misbruik en ziekte. Het is waarschijnlijk dat de jongere kinderen in deze groep als eerste door ziekte of honger zullen sterven.1 Kindsoldaten2 Dankzij het facultatieve protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind over de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten (2002) is de bescherming van kinderen tegen uitbuiting als soldaten aanzienlijk verbeterd. Op dit moment hebben 111 landen het protocol ondertekend, terwijl 52 landen dit inmiddels hebben geratificeerd. Een onbekend aantal kinderen, waaronder veel meisjes, zijn op dit moment over de hele wereld bij gevechtshandelingen betrokken. Conservatieve schattingen houden het aantal kinderen dat vrijwillig of gedwongen voor gewapende groeperingen gerekruteerd is op 300.000. Militaire bevelhebbers beschouwen kinderen vaak als ideale soldaten omdat zij volgzamer en kneedbaarder zijn dan volwassenen. De vooruitzichten voor kindsoldaten zijn somber: zij sterven of raken gewond; zij worden tijdens hun soldatentijd gaandeweg volwassen zonder opleiding of keuzemogelijkheden; zij lijden onder geestelijke en lichamelijke traumata; en zij worden mogelijk uitgestoten door de lokale burgergemeenschap, terwijl de demobilisatie te vaak zonder enige ondersteuning plaatsvindt.3 Actie ACS-EU In artikel 11 van de Overeenkomst van Cotonou wordt weliswaar niet verwezen naar kinderen die betrokken zijn bij gewapende conflicten in het algemeen, maar dit artikel bevat wel bepalingen voor steun aan kindsoldaten bij hun reïntegratie in de samenleving. Artikel 26 is 1
Separated Children coming to Western Europe – Why they travel and how they arrive, Save the Children Fund, 2000. 2 UNICEF, ‘Children and armed conflict: A symposium on implementing UN Security Council resolution 1379, NY, 2002. UNICEF, Watchlist on children and armed conflict – implementation of UN Security Council 1379 UNICEF, brainstorm–bijeenkomst over de voorgestelde EU-strategie inzake kinderen en gewapende conflicten, maart 2003. 3 Separated Children coming to Western Europe – Why they travel and how they arrive, Save the Children Fund, 2000
APP/3587/BIJL.
NL
10/11
PR\502163NL.doc
bijvoorbeeld specifiek gericht op het bevorderen van de samenwerking bij activiteiten ten behoeve van de rehabilitatie van kindsoldaten en hun integratie in de samenleving. De acties die de EG tot op heden heeft ondernomen in verband met kinderen die te lijden hebben gehad van gewapende conflicten, waren voornamelijk gericht op kindsoldaten. De Commissie heeft via ECHO talrijke programma’s in Afrika en Zuidoost-Azië gefinancierd voor de demobilisatie, reïntegratie en psychosociale hulpverlening aan kindsoldaten. De Commissie heeft eveneens voorlichtingscampagnes over de urgentie van dit probleem gefinancierd. Het is echter nog steeds noodzakelijk om de coördinatie tussen ECHO en EuropeAid te verbeteren om in het kader van programma’s voor kindsoldaten een gemakkelijkere overgang te bewerkstelligen van de noodopvang naar de rehabilitatie- en ontwikkelingsfases op de lange termijn. Dat betekent dat de flexibiliteit en complementariteit van de financiële instrumenten ook dienovereenkomstig aangepast moeten worden. In 2003 zijn kinderen een van de drie specifieke aandachtsgebieden geworden in de ECHOstrategie. De projecten die in dat verband uitgevoerd worden, richten zich onder andere op de bescherming en registratie van vluchtelingen, met een grote nadruk op kinderen, en op acties ter bestrijding van de mazelen. Op basis van een workshop met UNICEF is ECHO ook voornemens om een aanpak te ontwikkelen waarbij de rechten van kinderen meer centraal staan. Een dergelijke aanpak is met name verheugend omdat de aandacht voor kinderen die betrokken zijn bij gewapende conflicten, nu op alle groepen kinderen gericht zal zijn en niet alleen op kindsoldaten. Op 10 december 2002 heeft de Raad Algemene Zaken van de EU een voorstel van de Werkgroep voor de mensenrechten (COHOM-werkgroep) bekrachtigd om een beperkte strategie of richtsnoeren te ontwikkelen voor concrete communautaire acties op het gebied van kinderen en gewapende conflicten. Dit is een belangrijke en verheugende stap die ertoe kan leiden dat in het EU-beleid op een systematische wijze rekening wordt gehouden met alle kinderen die de negatieve gevolgen van gewapende conflicten ondervinden en met de daaraan gerelateerde problemen en behoeften. Om een dergelijke omvattende en systematisch aanpak tot stand te brengen, dienen ook hierbij de rechten van de kinderen centraal te staan, waarbij rekening moet worden gehouden met alle kinderen die van gewapende conflicten te lijden hebben en met het volledige scala aan problemen waar zij mee worden geconfronteerd. Dit programma moet ernaar streven om de zichtbaarheid te vergroten van de problemen waar deze kinderen mee te maken krijgen. Deze aanpak moet er tevens op gericht zijn om kinderen de mogelijkheden te bieden om invloed uit te oefenen op besluitvorming die betrekking heeft op hun rechten. Deze systematische aanpak dient ertoe te leiden a) dat schendingen van de rechten van kinderen worden voorkomen, b) dat de overtreders een halt toe wordt geroepen en c) dat de schuldigen strafrechtelijk vervolgd kunnen worden.
PR\502163NL.doc
11/11
APP/3587/BIJL.
NL