PAR-F2 OVERLEGMOMENT: VERSLAG DOEL
KENNISMAKING MET HET PROJECTVOORSTEL
LOCATIE
Food Pilot te Melle
DATUM
19 maart 2015
START- EN EINDUUR
15u30 tot 17u30
VOORZITTER
Marie Demarcke
NOTULIST
Veerle Rijckaert
AGENDA ONDERWERP
UUR
1
VERWELKOMING & KORTE VOORSTELLING AANWEZIGEN (ALLEN)
15.30 – 15.35
2
KERN VAN HET PROJECTVOORSTEL)
15.35 – 15.45
3
DISCUSSIE AAN DE HAND VAN VRAGEN EN TOPICS
15.45 – 17.15
4
INVULLEN VAN HET VRAGENBLAD
17.15 – 17.20
5
VERDERE STAPPEN
17.20 – 17.25
VERSLAG Presentatie Johan Claes (KU Leuven). Uiteindelijk werden 2 pre-proposals ingediend op het projectidee gelanceerd door Flanders’ FOOD. De 2 pre-proposals werden samengebracht tot 1 project en dit gecombineerde projectvoorstel werd voorgesteld. Het werd snel duidelijk dat de aanwezige bedrijven een brede screening vragen met een overzicht van de potentieel interessante alternatieve eiwitbronnen. Specifieke focus op algen en insecten werd goed onthaald door de bedrijven, daar deze bronnen relatief dicht bij commercialisatie staan. Vraag: Welke criteria worden gebruikt om een keuze te maken tussen de verschillende bronnen? Hoe kunnen we voorkomen dat we inzetten op kleine, niet relevante bronnen? Antwoord: Rekenen hier in eerste instantie op de input van de bedrijven. Er wordt een eerste screening gedaan waarbij we zo snel mogelijk een inschatting proberen maken van de relevantie. (Voorbeeld dat aangehaald werd: aardappeleiwit als voorbeeld van een interessante nevenstroom)
PAR-F2 OVERLEGMOMENT
PAGINA 1 | 5
Vraag: Worden wei- en soja-eiwitten meegenomen in het verhaal? Weten we al voldoende over deze eiwitbronnen? Discussie: Niet iedereen zit op dezelfde lijn. Het is belangrijk om de grote stromen in kaart te brengen, maar niet alle stromen komen naar België. Soja-eiwitten kunnen meegenomen worden als referentie?
Vraag: Er is vermoedelijk ook heel wat informatie beschikbaar in de Chinese en Japanse markt en literatuur (patenten). Hoe kunnen we deze informatie meenemen? Lijkt toch interessant? Antwoord: Er zijn toch heel wat Chinese studenten aan de KU Leuven en er bestaan contacten met Chinese universiteiten. Moet mogelijk zijn om deze informatie ook te integreren in de studie. Wordt meegenomen. Vraag: Wordt er naast eiwitten ook gekeken naar andere interessante en relevante nutriënten? Antwoord: Ja, dat kan, maar men kan daar ver in gaan. We moeten toch onze focus behouden, tijd en middelen zijn beperkt. Opmerking: Het is een haalbaarheidsstudie. De bedoeling is om hierna lacunes, die voortkomen uit deze studie, te gaan invullen in verder onderzoek. Het is niet de bedoeling om bijvoorbeeld te kijken naar rendementen van de extractie van eiwitten. Dat is dan weer onderwerp van eventueel vervolgonderzoek.
VRAAG 1: WAT ZIJN OP KORTE EN LANGERE TERMIJN DE VERWACHTINGEN VAN BEDRIJVEN OVER ALTERNATIEVE EIWITBRONNEN? OP WELKE POTENTIËLE BRONNEN LEGT DE INDUSTRIE DE NADRUK? Dicht bij de markt: De bronnen die het dichtst bij valorisatie staan. In eerste instantie focussen op zaken die de consument gemakkelijk kan accepteren, ook naar producten (dus bv. Insecten verwerkt in vleesproducten, zodat ze niet meer herkenbaar zijn). Klik is dan gemakkelijk te maken. Kiezen voor zaken die dicht bij bestaande producten staan, wat het voor de verwerkende industrie ook makkelijker maakt. Op die manier moet het productieproces niet helemaal aangepast worden. Consumenten vragen uiteindelijk toch naar een soort ‘nepvlees’. Dit verkleint ook de stap voor de gewone consument. De insteek is om de nadruk te leggen op wat herkenbaar en dichtbij ligt. Wordt in deze haalbaarheidsstudie ook naar de mogelijkheden ikv feed toepassingen gekeken? Antwoord: We sluiten niets uit. Indien geen enkel veevoeder producerend bedrijf meedoet, verleggen we de focus wel wat. Feed wordt sowieso wel meegenomen in de studie. Wat ook belangrijk is, is dat de alternatieve eiwitbronnen duurzamer zijn dan andere bronnen bv. Focus op lokale productie, continue stroom,… Antwoord: We nemen dit mee en willen bij deze evaluatie ook de primaire sector meenemen. Vraag: Hoe gaan jullie duurzaamheid kwantificeren? Antwoord: Daar hebben we nog niet over nagedacht. We gaan geen LCA analyse doen. Wel kijken naar productieplaats, welke volumes kunnen we produceren. In detail gaan PAR-F2 OVERLEGMOMENT
PAGINA 2 | 5
kwantificeren hoeveel duurzamer deze nieuwe bronnen zijn, is niet haalbaar, maar het is anderzijds wel een criterium dat we meenemen in de evaluatie. Algen staan dicht bij commercialisatie. Hoe zit het met productie in België? Antwoord: Er bestaan contacten met tuinbouwbedrijven. Algen worden door sommige tuinbouwers bekeken als alternatief gewas voor bijvoorbeeld tomaten. Tuinbouwers willen meer differentiëren en in dit kader zien ze potentieel in de algen.
Antwoorden op deze vraag 1 uit de fiches ingevuld door de aanwezige bedrijven:
Algen zijn een heel interessante bron met veel potentieel Alternatieve bronnen moeten duurzamer zijn Prijs/kostprijs moet in verhouding zijn met de nutritionele en functionele waarde van de alternatieve eiwitbronnen
Uit deze studie moet blijken op welke bronnen we moeten focussen vanuit de industrie Op korte termijn: bronnen die het huidige product niet veel veranderen (smaak, textuur, prijs,…) Op lange termijn (in de veronderstelling dat de consument beter geïnformeerd is over alternatieve eiwitbronnen en meer openstaat voor nieuwe producten): moeilijk te definiëren op dit moment
Functionaliteit, smaak, prijs (soja-eiwit als referentie gebruiken), plantaardig Industrie wil zich focussen op de bronnen die beschikbaar en economisch rendabel zijn en blijven Deze bronnen die het dichtst bij valorisatie staan zoals gezegd: algen en insecten Aardappeleiwit Insecten, algen, eendenkroos, koolzaad eiwit
VRAAG 2: WELKE VERWACHTINGEN HEEFT DE VERWERKENDE INDUSTRIE NAAR AANLEVERING VAN DEZE ALTERNATIEVE EIWITBRONNEN? (SCHAAL, VORM, TOELEVERING, VEILIGHEID, LOGISTIEK (KOUDE KETEN?,…), ZUIVERHEID, EIWITHYDROLYSATEN, …) Alternatieve bronnen aanbieden als eiwitpoeder. Een dergelijk poeder is direct toepasbaar in de markt en mengbaar met andere ingrediënten. Een dergelijk poeder heeft voordelen, maar de kostprijs gaat omhoog. Het product heeft al heel wat behandelingen ondergaan. Is een mogelijkheid, maar is afhankelijk van de smaak. Soms is het ook mogelijk (en eenvoudiger) om de nieuwe bronnen as süch te eten. Er bestaan grote verschillen qua vereisten tussen de food- en feedsector. Ook rekening houden met mogelijke contaminanten, wat met verse insecten wel een probleem kan zijn. Vraag: Het lijkt ons ook relevant om de vraagzijde, de behoefte aan eiwit te inventariseren Antwoord: Kunnen we zeker bekijken. Is evenwel afhankelijk van de toepassing: toevoeging omwille van functionaliteit of bulk toevoeging omwille van aminozuren/eiwitten. Blijft wel stuk natte vinger werk; we zullen inschattingen maken. Deels ook afhankelijk van de beschikbare volumes. Vraag: Ook voeder (substraten) van insecten bekijken? Antwoord: zit mee in de beoordeling van de duurzaamheid. We weten sowieso dat het voeder een impact heeft op de aminozuursamenstelling van de insecten.
PAR-F2 OVERLEGMOMENT
PAGINA 3 | 5
Antwoorden op deze vraag 2 uit de fiches ingevuld door de aanwezige bedrijven:
Korte keten – Europese grondstof indien mogelijk
Compositie: >70% eiwit
Grotere schaal dan vandaag upscaling Afhankelijk van de applicatie Moet in een voldoende groot volume beschikbaar zijn, die een continue toelevering toelaat Prijstechnisch aanvaardbaar Veilig Lagere milieu impact dan de huidige eiwitbronnen Bij voorkeur een geïsoleerde eiwitbron, die opgezuiverd is en geen smaak- of kleurafwijking veroorzaakt in de eindtoepassing. + Geen negatieve impact op de houdbaarheid van het eindproduct Voorkeur voor poeder met een voldoende grote beschikbaarheid (grootteorde 100 MT per jaar) Concentraat of isolaat Dit is afhankelijk van de acceptatie door de markt Kwaliteit en functionaliteit moet zo dicht mogelijk bij de bestaande eiwitbronnen liggen, zodat de drempel tot effectief gebruik zo laag mogelijk is.
VRAAG 3: WELKE BELEMMERINGEN EN/OF PROBLEMEN VERWACHTEN BEDRIJVEN BIJ DE INTRODUCTIE VAN ALTERNATIEVE EIWITBRONNEN? Opmerking: Toch belangrijk om ook rekening te houden met de Novel Food wetgeving en procedure. Antwoord: Akkoord, maar mag ons niet tegenhouden om deze studie te doen en bepaalde pistes grondig te onderzoeken. Is een kip of ei discussie. We moeten de wettelijke problemen in kaart brengen, maar we mogen er ons niet door laten afremmen. Als we op de wetgeving wachten, zijn we hopeloos té laat. Ook in Nederland kan men als consument al producten met insecten kopen. Trouwens Novel Food procedure zou aangepast worden, zodat insecten en algen toch versneld goedgekeurd kunnen worden. Wetgeving ikv veevoeder is vaak zelfs nog strenger.
Antwoorden op deze vraag 3 uit de fiches ingevuld door de aanwezige bedrijven:
Constante kwaliteit Continue beschikbaarheid in voldoende grote volumes Duurzaamheid Prijs Smaak en andere sensorische aspecten Acceptatie door de consument (consument die niet open staat voor nieuwe producten, nieuwe smaken, nieuwe textuur,…)
Gebrek aan functionaliteit Wetgeving en declaratie Impact op gezondheid op lange termijn (bestaat hier onderzoek over?)
PAR-F2 OVERLEGMOMENT
PAGINA 4 | 5
VRAAG 4: HOE BELANGRIJK IS HET OVERTUIGEN VAN DE CONSUMENT VOOR HET GEBRUIK VAN ALTERNATIEVE EIWITBRONNEN? Consumentenperceptie en hoe er mee omgaan is een heel belangrijk aspect, die men in het proces van marktintroductie niet uit het oog mag verliezen. Anderzijds bestaan er heel wat ‘tussenvormen’ die het voor de consument aanvaardbaarder maken bv. Geen insecten as süch eten, maar burgers waar insecten in verwerkt zijn als gedeeltelijke vervanging van vleeseiwitten. Daar heeft de consument heel wat minder problemen mee in vergelijking met een pakweg een bordje springkaan.
Antwoorden op deze vraag 4 uit de fiches ingevuld door de aanwezige bedrijven:
Voor algen verwachten we geen grote problemen via supplementen al relatief goed gekend bij de consument
Van groot belang declaratie compositie Cruciaal Volledige plaatje moet kloppen zonder afzetmarkt is er geen productontwikkeling mogelijk Smaak en prijs zullen doorslaggevend zijn in het overtuigen van de consument
BIJKOMENDE OPMERKINGEN Om tot een degelijke roadmap te komen moet men bij het inventariseren van de verschillende eiwitbronnen en – stromen de functionaliteit meenemen als belangrijke parameter. De waarde en dus ook het potentieel is sterk afhankelijk van de functionaliteit.
Zal er ook samengewerkt worden met bijvoorbeeld het Algaeparc in Wageningen? Van kapitaal belang om ook de Aziatische literatuur mee nemen (China, Japan) Het voorstel om analyses te doen werd niet weerhouden. De bedrijven vinden de projectduur te kort om dit ook maar enigszins te kunnen doen. De mogelijke analyses zijn veel te ruim en de bedrijven verkiezen dat we de nadruk leggen op de inventarisatie en de andere facetten.
Wel belangrijk om de primaire productie te bekijken en er bij te betrekken.
ACTIES
ACTIES WAT
WIE *
DEADLINE
Ondertekenen van deelnameovereenkomst – indien bedrijf wenst deel te nemen
B
4 mei
* KI = kennisinstellingen, B = bedrijven, FF = Flanders’ FOOD
PAR-F2 OVERLEGMOMENT
PAGINA 5 | 5