Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
Inhoudsopgave Pag. 1. Inleiding
2
2. Kader 2.1 Wettelijk kader 2.1.1 Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) 2.1.2 Wet op de Jeugdzorg 2.1.3 Wet Collectieve Preventieve Volksgezondheid (WCPV)
4
2.2 Financiering 2.3 De vorm 2.4 De Verwijsindex 2.5 Gemeentelijke regie 2.6 Koppeling primair en voortgezet onderwijs met het CJG 2.7 Voorschoolse voorzieningen en het CJG 2.8 Landelijke en provinciale profiel Centrum voor Jeugd en Gezin 3. Een Centrum voor Jeugd en Gezin in Weststellingwerf
12
3.1 Gemeentelijk beleid 3.2 Financiering 3.3 Jong in Weststellingwerf 3.4 De vorm 3.4.1. Front-office: fysiek inlooppunt en virtueel CJG 3.4.2 Back-office: het bevorderen en borgen van ketensamenwerking binnen het lokale jeugdbeleid 3.4.3 Het CJG als broedplaats van deskundigheid 3.5 Aansluiting onderwijs (ZAT) bij Centrum Jeugd en Gezin 3.5.1 Voortgezet onderwijs 3.5.2. Basisonderwijs 3.5.3 Structuur 4. Slot
20
5. Conclusies
23
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
1
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
1. Inleiding Met de Nederlandse jeugd en gezinnen gaat het over het algemeen goed en er zijn goede basisvoorzieningen aanwezig om jongeren in hun gezondheid en ontwikkeling te stimuleren, om ouders te ondersteunen bij de opvoeding en om problemen te voorkomen, signaleren en aan te pakken. Toch valt er in hulpverlening jeugd tussen wal en schip, kan meer worden gedaan om vroegtijdig problemen te signaleren en werken instanties nog onvoldoende samen. Het kabinet Balkenende IV heeft met de installatie van het programmaministerie Jeugd en Gezin, de ambitie uitgesproken om uitwerking te geven aan het principe “Eén kind, één gezin, één plan”. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor gemeenten en de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). Deze beleidsmatige inspanningen zijn er onder andere op gericht om er voor te zorgen dat kinderen die zorg behoeven niet tussen wal en schip belanden, en voldoende ontwikkelingskansen geboden krijgen. In het Programma voor jeugd en gezin 2007 – 2011 zijn ontwikkelingsvoorwaarden geformuleerd voor elk kind, ongeacht culturele achtergrond of fysieke gesteldheid: 1. gezond opgroeien: lichamelijk gezond, geestelijk gezond, gezonde leefstijl en continuïteit in opvoeding en verzorging; 2. veilig opgroeien: geborgenheid: onvoorwaardelijke liefde, respect, aandacht, grenzen, structuur en regelmaat, veilig thuis (voor geweld, mishandeling, seksueel misbruik) en veilig buitenshuis; 3. Steentje bijdragen aan maatschappij: actieve betrokkenheid bij maatschappij: meedenken en meedoen, actieve betrokkenheid naaste omgeving, positief gedrag en burgerschap; 4. talenten ontwikkelen en plezier hebben: onderwijs genieten/opleiding krijgen, mogelijkheid voor hobby’s: sport, cultuur en recreatief en vrijheid om te spelen; 5. goed voorbereid zijn op de toekomst: diploma halen, werk vinden, in levensonderhoud kunnen voorzien, stimulerende omgeving. Er zijn echter kinderen die in mindere of meerdere mate wel problemen hebben of problemen geven. Jeugd en gezinsbeleid wil daar alle aandacht aan geven. In dit beleid is de realisatie van het Centrum voor Jeugd en Gezin erop gericht om afspraken te maken met organisaties en instellingen waardoor ieder kind een faire kans geboden krijgt aan bovengenoemde ontwikkelingsvoorwaarden. Met de ontwikkeling van het CJG is beoogd dat snel, goed en gecoördineerd advies en hulp op maat vanzelfsprekend wordt (één kind, één gezin, één plan). CJG’s moeten bovenal laagdrempelige fysieke inlooppunten zijn waar (aanstaande) ouders, kinderen en jongeren voor alles aangaande opgroeien en opvoeden terecht kunnen. Het Programmaministerie is samen met gemeenten, provincies, koepels en branches aan de slag deze ambities te realiseren. (uit: Factsheet van het Ministerie van VWS, 2007) In 2011 moet er een landelijk dekkend netwerk van Centra voor Jeugd en Gezin gerealiseerd zijn, onder regie van de gemeente. In iedere gemeente moet er ten minste sprake zijn van één fysiek inlooppunt waar ouders en kinderen terecht kunnen. Het kabinet is voornemens de inrichting van CJG’s wettelijk te borgen. Dit geldt ook voor de schakeling en de relatie met Bureau Jeugdzorg en de Zorgadvies Teams (ZAT) van het onderwijs. Het kabinet wil dat het
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
2
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
CJG bijdraagt aan de oplossing van de problemen in een gezin via één totaal plan. In het verlengde van een basismodel CJG dat vanuit de overheid is aangegeven, is het kabinet ook voornemens wettelijk vast te leggen dat gemeenten afspraken moeten maken met organisaties die taken uitvoeren in het kader van het CJG. De Wet op de Jeugdzorg wordt hierop zeer binnenkort aangepast. De Tweede Kamer is in juli al akkoord gegaan met dit voorstel tot wetswijziging. leeswijzer Deze visienota legt uit wat het (wettelijke) kader (hoofdstuk 2) is van het Centrum voor Jeugd en Gezin en wat uiteindelijk een logisch Weststellingwerfs model (v.a. hoofdstuk 3) zou kunnen zijn. Op basis van de in onze gemeente reeds bestaande mogelijkheden en voorzieningen is beredeneerd hoe dat Weststellingwerfse model van het Centrum voor Jeugd en Gezin er uit zou kunnen zien. De uitgangspunten van de nota Lokaal Sociaal Beleid vormen daarbij een belangrijke onderlegger voor deze visienota.
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
3
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
2. Kader 2.1 Wettelijk kader 2.1.1. Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Een van de belangrijkste prestatievelden in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) heeft betrekking op de ondersteuning van de jeugd en hun ouders, het preventieve jeugdbeleid. De volledige naamgeving van prestatieveld 2 is 'Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden'. Dit prestatieveld heeft betrekking op de in een gemeente wonende jeugdigen en in voorkomende gevallen hun ouders bij wie sprake is van een verhoogd risico als het gaat om ontwikkelingsachterstand of uitval, zoals schooluitval of criminaliteit. Voorwaarde is dat voor deze jeugdigen of ouders zorg op grond van de Wet op de jeugdzorg niet nodig is dan wel voorkomen kan worden. Aansluiting bij functies jeugdbeleid Het ligt voor de hand dat gemeenten bij dit prestatieveld aansluiting zoeken bij de door VNG, IPO, Rijk en MO-groep overeengekomen functies van het preventief jeugdbeleid die er op lokaal niveau ten minste moeten zijn: 1. Informatie en advies: aan ouders/opvoeders, kinderen, jongeren over opvoeden en opgroeien; 2. Signalering: de coördinatie tussen signalerende instanties; 3. Toeleiding tot het hulpaanbod: dit heeft betrekking op het totale lokale en regionale hulpaanbod, zoals vroeg- en voorschoolse educatie, onderwijsachterstandsvoorzieningen en HALT-voorzieningen; 4. Pedagogische hulp: het bieden van opvoedingsondersteuning aan ouders en gezinnen waar problemen zijn of dreigen te ontstaan en schoolmaatschappelijk werk; 5. Coördinatie van zorg: dit betreft het afstemmen en zo mogelijk bundelen van zorg in het geval dat meerdere hulpsoorten nodig zijn om een jeugdige of gezin te ondersteunen. 2.1.2. Wet op de Jeugdzorg Op 1 januari 2005 is de nieuwe Wet op de jeugdzorg in werking getreden. Jongeren met problemen hebben wettelijk recht op jeugdzorg. Het Bureau Jeugdzorg is de toegangspoort voor de jeugdzorg. Zij beoordelen het verzoek om hulp en stellen vast welke zorg nodig is. De behoefte van de cliënt staat daarbij centraal. Ook begeleidt het bureau de jongere en zijn ouders. Het werkterrein van het Bureau Jeugdzorg is de jeugdhulpverlening, de jeugd-geestelijke gezondheidszorg, de justitiële jeugdinrichtingen en op termijn ook de zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Het bureau omvat ook gezinsvoogdij, jeugdreclassering en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Provincies zijn verantwoordelijk voor de financiering en de aansturing van BJZ. Zaak is het lokale hulpaanbod (gemeentelijke verantwoordelijkheid) aan te laten sluiten bij Bureau Jeugdzorg. Gemeenten en de provincie Fryslân hebben, om te komen tot een betere aansluiting, in dit kader in het jaar 2005 het convenant Jong in Fryslân ondertekend. 2.1.3. Wet Publieke Gezondheid Gemeentebesturen hebben volgens de Wet Publieke Gezondheid (in werking getreden in 2009) de opdracht om zorg te dragen voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg. Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
4
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
Ter uitvoering hiervan draagt het college van burgemeester en wethouders in ieder geval zorg voor: a. het op systematische wijze volgen en signaleren van ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van jeugdigen en van gezondheidsbevorderende en -bedreigende factoren, b. het ramen van de behoeften aan zorg, c. de vroegtijdige opsporing en preventie van specifieke stoornissen, met uitzondering van het perinatale onderzoek op phenylketonurie (PKU), congenitale hypothyroïdie (CHT) en adrenogenitaal syndroom (AGS) en het aanbieden van vaccinaties voorkomend uit het Rijksvaccinatieprogramma, d. het geven van voorlichting, advies, instructie en begeleiding, e. het formuleren van maatregelen ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen. De Jeugdgezondheidszorg is kortweg gericht op het bevorderen, beschermen en bewaken van groei en ontwikkeling van alle kinderen in de leeftijd van 0 – 19 jaar. De Jeugdgezondheidszorg wordt uitgevoerd door de Hulpverleningsdienst Fryslân (per 1 januari 2007 ontstaan uit een fusie tussen Brandweer Fryslân en GGD/GHOR Fryslân).
WMO
Wet op de Jeugdzorg
Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Wet Publieke Gezondheid
Figuur 1
Functies Jeugdbeleid
Wettelijk kader bij de besluitvorming van een CJG
2.2 Financiering Het rijk ondersteunt de gemeenten met een extra financiële impuls gedurende de periode 2008 – 2011. Macro gaat het om € 200 miljoen. Van deze extra middelen komt € 100 miljoen via de Brede Doeluitkering CJG (BDU CJG) beschikbaar. In de BDU CJG worden de extra middelen gebundeld met middelen die al aan gemeenten beschikbaar worden gesteld, waaronder de Tijdelijke regeling specifieke uitkering jeugdgezondheidszorg (Rsu-jgz). De andere € 100 mln. komt via het accres van het Gemeentefonds beschikbaar. Het betreft hier niet-geoormerkte gelden, maar in het Bestuursakkoord ‘Samen aan de slag’ (2007: Rijk en
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
5
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
VNG) is afgesproken dat deze middelen een belangrijke bijdrage moeten leveren aan de ontwikkeling van de CJG’s. De verwachting is dat vanaf 2012 de middelen uit de BDU CJG eveneens aan het Gemeentefonds worden toegevoegd. In de BDU CJG zijn vijf afzonderlijke regelingen samengevoegd tot één uitkering aan gemeenten: • de Tijdelijke regeling specifieke uitkering jeugdgezondheidszorg, • de uitvoering van de motie Verhagen, • de impuls Opvoedondersteuning, • Opvoeden in de Buurt, • de beschikbare bedragen voor de prenatale zorg (met ingang van 2009). Ook zijn de extra middelen die het kabinet ter beschikking heeft gesteld voor de vorming van de Centra voor Jeugd en Gezin, in de BDU CJG opgenomen. De BDU CJG is een aanvulling op de al in het gemeentefonds aanwezige middelen voor jeugdgezondheidszorg en lokaal jeugdbeleid. Zie voor overzicht opbouw BDU-CJG landelijke bedragen de volgende tabel: • De BDU CJG
Jaar 2008
Jaar 2009
Jaar 2010
Jaar 2011
Totalen
Tijdelijke specifiek uitkering jeugdgezondheidszorg (TRSU JGZ)
€ 190
€ 190
€ 190
€ 190
€ 760
Regeling prenatale zorg
-
€6
€6
€6
€ 18
€ 15
€ 15
€ 15
€ 15
€ 60
-
€ 13
€ 13
€ 13
€ 39
€ 10
€ 10
€ 10
€ 10
€ 40
Onderdeel 1
Onderdeel 2 Regeling gezins- en opvoedondersteuning (G51)
Regeling in kader Bestuursakkoord Opvoeden in de Buurt (G7) Middelen preventief jeugdbeleid (Motie Verhagen)
Extra middelen Kabinet
€ 21
€ 46
€ 71
€ 100
€ 238
Totale BDU CJG
€ 236
€ 280
€ 305
€ 334
€ 1.155
2.3 De vorm Bij de term Centrum voor Jeugd en Gezin wordt al snel vooraf gedacht aan een fysieke plek. Het CJG is echter in essentie een concept voor sluitende samenwerking van instellingen die met en/of voor jeugdigen, ouders/opvoeders werken. Hoewel gekozen kan worden voor een CJG als verzamelgebouw van verschillende organisaties, is dit voor de werking van het CJG geen voorwaarde. Met het oog op het regelen van een laagdrempelig inlooppunt is het van belang dat er een voor de klant herkenbare informatie- en adviesfunctie gerealiseerd wordt. Ook om, indien nodig, hulp vanuit de samenwerkende instellingen te kunnen inschakelen. De doelstelling van het CJG is immers tweeledig. Enerzijds is deze gericht op het kwalitatief beter verbinden van de bestaande voorzieningen cq. het bestaande aanbod, waardoor ouders, Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
6
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
jeugdigen en professionals ervaren dat er sneller en beter opvolging gegeven kan worden aan de gevraagde ondersteuning of zorg. De verbeterde onderlinge verbinding daarvan wordt gefaciliteerd door onder het cliëntvolgsysteem, de warme overdracht, afgestemde netwerkstructuren, afgestemde indicatiestelling etc. Hiervoor is het openen van een nieuwe (extra) ingang niet per definitie nodig. Anderzijds heeft het CJG de opdracht om contact te leggen met, en een aanbod te ontwikkelen voor ouders, jeugdigen en professionals die thans nog niet bereikt worden. Hiervoor geldt dat dat instellingen er beter in moeten slagen om “achter de voordeur” te komen bij gezinnen. Zeker daar waar de risico’s zich opstapelen (meervoudige problematiek). Het CJG is dus eerst en vooral een netwerkorganisatie van bestaande instellingen en voorzieningen. In Weststellingwerf is op het gebied van een herkenbare en eenduidige adviesfunctie voor het geheel van deze voorzieningen echter nog flink winst te behalen. Daarom sluiten uitgangspunten en de ambities van het Centrum voor Jeugd en Gezin goed aan op wat er in deze gemeente verbeterd kan worden op het gebied van voorzieningen voor zowel jeugdigen als ouders/opvoeders, en is de realisatie van het CJG-Weststellingwerf met de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen een uitgelezen kans om structurele verbeteringen aan te brengen. Een kans en een uitdaging dus….. 2.4 De Verwijsindex De Verwijsindex is een digitaal systeem waarin risicomeldingen gedaan kunnen worden van jeugdigen. Daardoor kan altijd een totaal en actueel beeld worden gevormd op basis waarvan zorgcoördinatie kan plaatsvinden. Eén van de verplichte elementen van Jeugd en Gezinsbeleid is het de aansluiting op de Verwijsindex Risicojongeren en ook het gebruik hiervan wettelijk te borgen. Die wettelijke borging in de Wet op de Jeugdzorg is te verwachten in 2010.
2.5 Gemeentelijke regie Gemeenten worden verondersteld regie te voeren op het lokale preventieve jeugdbeleid. In onze nota Lokaal Sociaal Beleid (nov. 2005) geldt het realiseren van meer samenhang tussen onderwijs, zorg en jeugdbeleid als een van de belangrijkste beleidsvoornemens. Dat betekent dat de gemeente moet zorg dragen voor een zo effectief mogelijk preventief en curatief (integraal) jeugdbeleid. Weststellingwerf probeert die samenhang op tal van punten al vorm te geven. Bij het realiseren van een CJG worden gemeenten gedwongen op het gebied van lokale hulpverlening voor jeugdigen nog concreter het regisseursschap op zich te nemen: In het verlengde van het basismodel CJG zal wettelijk worden vastgelegd dat gemeenten de verplichting krijgen om te komen tot sluitende afspraken met de organisaties die taken uit het basismodel Centrum voor Jeugd en Gezin uitvoeren. Vanwege het feit dat binnen het CJG een schakel aangebracht moet worden naar Bureau Jeugdzorg moet de gemeente hierover afspraken maken met de provincie. Bestuurlijke afspraken, binnenkort vervat in een herijking van het JIF-convenant (overgebracht naar een nieuw CJG-convenant) moeten zich vertalen in sluitende werkafspraken op het uitvoerende niveau. Gemeenten voeren daarover nu al overleg met de provincie.
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
7
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
Welke rol heeft Weststellingwerf nu concreet op lokaal niveau? Zoals gezegd hebben wij de plicht om zorg te dragen voor het maken van bestendige, zowel bestuurlijke als uitvoerende, afspraken tussen gemeente en instellingen op eerstelijnsniveau maar ook tussen instellingen/organisaties onderling; alles in het licht van de gedachte “Eén gezin, één plan”, en coördinatie van zorg. Doorzettingsmacht Daarnaast hebben gemeenten binnen het CJG de plicht om er voor te zorgen dat wanneer partijen uit de lokale keten, ondanks de gemaakte afspraken, in specifieke situaties niet in slagen de benodigde zorg te leveren, of zich onttrekken aan gemaakte afspraken, zij deze partijen hierop aanspreken. Een dergelijke situatie vraagt bovendien om doorzettingsmacht. Dat is niks meer of minder dan er voor zorg te dragen dat er iemand is die het voor de cliënt opneemt, die zijn of haar verhaal serieus neemt en er simpelweg is voor die cliënt. Dit zonder voorop gezette doelen, zonder een maatschappelijke agenda op zak en zonder meetlatten en weegtoestellen (die soms binnen de diverse organisaties, vanwege institutionele belangen kunnen gaan spelen). Gemeenten moeten binnen het CJG, in afstemming met de provincie, deze doorzettingsmacht regelen. Resumé Wat de aansturing betreft is er met de komst van het CJG een nieuwe taak weggelegd voor het lokaal bestuur. Deze taak bestaat onder meer in de verbinding van de CJG met de al bestaande preventietaken op het gebied van gezondheidszorg en met de WMO. Doorverwijzing naar zwaardere vormen van hulpverlening volgt de route van het CJG naar Bureau Jeugdzorg. Minister Rouvoet kreeg brede steun in de Tweede Kamer voor zijn plan om de regierol van de gemeenten over de Centra voor Jeugd en Gezin te verankeren in de Wet op de Jeugdzorg. De regie van de gemeenten wordt vastgesteld in een wetsvoorstel genaamd “inrichtingsplicht CJG’s”, wat nog in de Eerste Kamer zal worden besproken. 2.6 Koppeling primair en voortgezet onderwijs met het CJG Een wettelijk voorschrift uit het basismodel CJG is de aansluiting op de Zorg- en adviesteams (ZAT) in het onderwijs. Hierdoor wordt ervoor gezorgd dat de scholen - waar veel signalen over kinderen en jongeren in beeld komen – met de reeds in het onderwijs aanwezige zorgstructuur in verbinding staan met overige zorgnetwerken. Een en ander met als doel om geen dubbel werk te doen, maar om elkaar te versterken. Zorg- en adviesteams (ZAT’s) zijn multidisciplinaire teams, waarin instellingen die zorg en ondersteuning bieden aan jeugdigen en hun ouders, aansluiten bij de zorg die door scholen wordt geboden. Het ZAT verzorgd een hoogwaardige multidisciplinaire probleemtaxatie, diagnostiek en voorbereiding van (integrale) indicatiestelling voor en toeleiding naar jeugdzorg en speciaal onderwijs. De ZAT’s en zorgteams zorgen voor een snelle aansluiting van het lokale (jeugd)zorgaanbod bij de plaats waar vroegtijdig, snel en goed gesignaleerd kan worden of zich belemmeringen voordoen in de ontwikkeling van kinderen. Scholen kunnen vroegtijdig signalen bij jeugdigen herkennen, die er op wijzen dat extra zorg of hulpverlening nodig is. De ZAT’s zorgen er voor dat die signalen snel en vakkundig beoordeeld worden en dat zo snel mogelijk de juiste hulp of ondersteuning wordt ingeschakeld voor de jeugdige, de ouders en de leerkrachten.
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
8
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
In het primair onderwijs is het ZAT bovenschools georganiseerd, aansluitend bij de zorg van de WSNS-verbanden. In onze gemeente kennen we een dergelijk bovenschools overleg onder de naam “Zorgplatform”. In de praktijk wordt dit overleg al vaak aangeduid als ZAT. Formeel spreken we echter pas van een ZAT wanneer Bureau Jeugdzorg hierin vast is vertegenwoordigd. In ons zorgplatform is dat fysiek nog niet geregeld, er bestaan wel samenwerkingsafspraken met Bureau Jeugdzorg. Evenals het voortgezet onderwijs kent iedere school in het primair onderwijs een zorgteam op schoolniveau voor snelle beoordeling en hulp bij minder complexe problemen. Ook in onze gemeente kennen we een dergelijke structuur waarbij iedere school een zogenaamde Intern Begeleider (IB-er) heeft aangesteld. Deze IB-er heeft als taak een eerste screening te verrichten en door te verwijzen daar waar het de problematiek schooloverstijgend is. 2.7 Voorschoolse voorzieningen en het CJG In de voorschoolse periode ligt het voor de hand dat de JGZ de spil is in de basiszorgstructuur voor kinderen van -9 maanden tot 4 jaar en daarvoor ook een multidisciplinair casuïstiekoverleg voor is ingericht. Voor die leeftijdsgroep is de ouder- en kindzorg van consultatiebureaus / JGZ immers de belangrijkste plaats waar signalen bij kinderen en gezinnen opgevangen worden. Overigens vervullen ook kraamzorg en verloskundigen hierin een belangrijke rol en zou aansluiting hiervan in het CJG zeker vanuit het oogpunt van vroegsignalering van belang kunnen zijn. Integrale vroeghulp wordt geboden door het VTOteam. Netwerk: VTO-vroeghulp “Wat betekent Integrale vroeghulp? Integrale vroeghulp wil er samen met ouders voor zorgen dat een kind zich zo goed mogelijk ontwikkelt. Daarom werken hulpverleners van verschillende instellingen samen in het team Integrale vroeghulp. Zij zorgen ervoor dat de hulpverleningsvormen zo goed mogelijk op elkaar worden afgestemd. Vandaar: integraal. Integrale vroeghulp wil ook dat de begeleiding zo vroeg mogelijk start. Hoe eerder, hoe beter. Vandaar de naam vroeghulp.” (citaat van de website van het Landelijk Platform Integrale Vroeghulp) Weststellingwerf valt onder het VTO-team van de regio Heerenveen. Dit team bestaat uit de coördinator, een kinder(revalidatie)arts, een (ortho)pedagoog/psycholoog een medewerker van de centrale toegang Bureau Jeugdzorg een mederwerker van de GGZ-Jeugd en een casemanager. Voor een goede doorgaande zorglijn in het kader van één kind/gezin, één plan is een goede overdracht en opvolging van signalen tussen de voorzieningen 0-4 jaar en het primair onderwijs, en van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs van belang. Dit geldt ook voor de overdracht binnen hulpverleningsinstellingen van kinder- naar jongerenteams en van de jeugdzorg naar de volwassenenzorg bij jongeren ouder dan 18 jaar. Een goede samenwerking met onderwijs via het ZAT zorgt er ook voor dat toeleiding naar het lokale en regionale hulpaanbod, en toeleiding naar onderwijszorgvoorzieningen geïntegreerd plaatsvindt. Dit is een stap naar integrale indicatiestelling, zoals ook beoogd met het traject passend onderwijs. Gezien het belang van goede afstemming tussen ZAT’s en CJG zijn een gedeelde visie en goede samenwerkings- en werkafspraken tussen gemeenten en schoolbesturen van groot belang. De lokale educatieve agenda (LEA) biedt hiervoor een uitstekend kader. Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
9
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
2.8 Landelijke en provinciale profiel Centrum voor Jeugd en Gezin Landelijk Zoals gezegd richt het CJG zich op de netwerkorganisatie van bestaande instellingen, voorzieningen en initiatieven. Het programmaministerie Jeugd en Gezin heeft in de planvorming over het CJG bepaald dat in het basismodel van een CJG een minimaal aantal deelnemers moeten zijn opgenomen, cq. het aan een minimumeis moet voldoen. Een en ander is uitgewerkt in de “Factsheet Centrum voor Jeugd en Gezin – 22 juni 2007” (bijlage 1): Een CJG: • Bundelt lokale functies en taken op gebied van gezondheid, opgroeien en opvoeden; • Is een fysiek en laagdrempelig inlooppunt; • Is in elke gemeente/wijk te vinden onder dezelfde naam; • Heeft een positieve uitstraling gericht op preventie en signalering; • Biedt echt advies en lichte hulp; • Coördineert/schakelt met alle mogelijk voorzieningen op het gebied van jeugdbeleid, gezondheidszorg en jeugdzorg; • Zou mogelijkerwijs, indien nodig, bemoeizorg kunnen arrangeren; • Is van en voor een doelgroep van -9 maanden tot 23 jaar en hun ouders; • Is voor alle culturen even laagdrempelig; • Is tevens vraagbaak voor professionals; • Streeft naar uniforme signalering; • Maakt gebruik van de Verwijsindex en het EKD. Het landelijke basismodel betreft ten eerste inbedding van de integrale jeugdgezondheidszorg. De JGZ monitort de lichamelijke, psychische en cognitieve ontwikkeling van alle kinderen, en is dus een zeer belangrijke peiler van het CJG. Ten tweede moet in het basismodel de rol van de gemeente, die in het licht van de Wet op de Jeugdzorg is gedefinieerd, zijn opgenomen. Het betreft hier opvoed- en opgroeiondersteuning zoals bedoeld in prestatieveld 2 van de WMO (zie ook: Wettelijk kader). De vijf functies van lokaal jeugdbeleid nog even: 1. informatie en advies; 2. signalering; 3. toeleiding naar hulp; 4. licht pedagogische hulp; 5. coördinatie van zorg. Ten derde wordt vereist dat er een schakel met Bureau Jeugdzorg wordt aangebracht. Dat kan op verschillende manieren. Het vierde en laatste onderdeel van het basismodel betreft de schakel met de Zorg en Adviesteams (ZAT), en dus via de ZAT met het onderwijs. Provincie Fryslân Ook op provinciaal (Fries) niveau is een aangepast – afgeleid - basismodel ontwikkeld in de vorm van een adviesmodel. Dit model integreert de ingrediënten van het landelijke model met de in de provincie Fryslân reeds in gang gezette activiteiten in het kader van de regeling Jong in Fryslân. Jong in Fryslân (JIF) is een bestuurlijk afspraak tussen gemeenten en de provincie Fryslân waarin zij, bekrachtigd met een convenant, met elkaar hebben afgesproken dat beiden inspanningen plegen om een goede aansluiting te realiseren tussen het lokale preventieve jeugdbeleid en het provinciale jeugdzorgbeleid. Aan JIF is in de diverse gemeenten op verschillende manieren inhoud gegeven. Er zijn gemeenten die met medefinanciering van de provincie een trajectcoördinator aangesteld Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
10
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
hebben ( de zogenaamde JIF-coördinatoren) die met name de proceskant van ingewikkelde zorgdossiers hebben bewaakt en begeleid. Ook zijn er gemeenten die met behulp van provinciale middelen een informatiepunt hebben gerealiseerd. Op die verschillende vormen van JIF, en al het voorwerk wat er in onze provincie op dat gebied dus al is gebeurd, is het Friese basismodel gebaseerd. In het kort betekent dit dat voortgeborduurd wordt op bestaande trajecten en initiatieven. Het Friese model komt in dat opzicht tegemoet aan de onder “De vorm” aangegeven definitie van het CJG, waar is aangegeven dat het CJG vooral gezien moet worden als netwerkorganisatie van bestaande instellingen, voorzieningen en activiteiten. In het Fries adviesmodel worden de vier landelijk benoemde ingrediënten aangevuld met lokaal schoolmaatschappelijk werk. De “Friese denktank” (adviesteam bestaande uit gemeenten, instellingen en provincie), ontwikkelaar van het adviesmodel voor het Friese CJG, gaat er vanuit dat door middel van de regeling Jong in Fryslân inhoud wordt gegeven aan de 5 WMO-functies en pleit voor behoud van de in dat kader gerealiseerde initiatieven.
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
11
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
3. Een Centrum voor Jeugd en Gezin in Weststellingwerf 3.1 Gemeentelijk beleid Lokaal sociaal beleid en WMO Niet alleen landelijk, ook zeker lokaal is er volop aandacht voor preventief jeugdbeleid. In de nota Lokaal Sociaal Beleid van de gemeente Weststellingwerf, genaamd “Met het OOG op morgen”, wordt op verschillende beleidsterreinen prominent aandacht gevraagd voor 0-23 jarigen. Voor deze doelgroep (thema Opgroeien) is in de nota de volgende doelstelling opgenomen: “het vergroten van kansen van jeugdigen op een volwaardige positie in de samenleving, gericht op het behalen van een startkwalificatie”. Er zijn verschillende beleidskeuzes genoemd die moeten bijdragen aan het behalen van deze doelstelling. Aan veel van die keuzes wordt op dit moment uitvoering gegeven. Een van die beleidskeuzes (2) is het vergroten van (overige) ontwikkelkansen voor kinderen en jongeren door (o.a.): - een sluitende aanpak van 0-23 jaar; - het realiseren van opvoedingsondersteuning voor ouders van kinderen van 0-18 jaar. De realisatie van een Centrum voor Jeugd en Gezin en de bijkomende doelstellingen liggen in het verlengde van de beleidskeuzes uit de nota Lokaal Sociaal Beleid. De beleidskeuzes zoals die in het licht van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (onder prestatieveld 2.) in de kadernota “Iedereen telt mee, iedereen doet mee” zijn opgenomen sluiten volledig aan bij de keuzes van Lokaal Sociaal Beleid. 3.2 Financiering Onze gemeente ontvangt in het kader van de BDU Centrum Jeugd en Gezin: BDU CJG Weststellingwerf
2008
2009
2010
JGZ-onderdeel* WMO-onderdeel* Subtotaal BDU CJG
373.248,58.408,431.656,-
287.323,106.099,393.422,-
287.323,138.397,425.720,-
287.323,175.219,462.542,-
1.235.217,478.121,1.713.338,-
14.055,-
12.810,11.202,-
13.861,12.122,-
15.060,13.170,-
69.841,36.494,-
445.711,-
417.434,-
451.703,-
490.772,-
1.805.620,-
n.n.b.
n.n.b.
n.n.b.
n.n.b
n.n.b.
OVA Bijstelling OVA 2009 Totale BDU CJG EKD en verwijsindex
2011
Totalen
* Deze subsidiebedragen zullen jaarlijks worden geïndexeerd. ** de OVA (overheidsbijdrage in de kostenontwikkeling) is niet onderhevig aan indexering Omdat de diverse bedragen niet geoormerkt zijn, is de gemeente vrij om binnen de kaders van JGZ-beleid en de WMO deze subsidiebedragen te bestemmen. In de ministeriële regeling (bijlage 2) is bepaald dat gemeenten jaarlijks een inhoudelijk verslag verstrekken aan het ministerie. (een en ander is vergemakkelijkt door gemeenten een korte digitale vragenlijst in te laten vullen). Na afloop van de gehele periode (dit is dus na 2011) zal de totale subsidie in één keer worden vastgesteld.
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
12
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
In het kader van de BDU dient de gemeente de komende vier jaar het volgende te realiseren (uit de beschikking): 1. Uitvoering geven aan het basistakenpakket in de jeugdgezondheidszorg; 2. Uitvoering geven aan de vijf preventieve taken op het gebied van opvoed- en opgroeiondersteuning van prestatieveld 2 van de WMO; 3. De schakel van het CJG met Bureau Jeugdzorg; 4. De schakel van het CJG met het onderwijs; 5. Tenminste één fysiek (laagdrempelig) inlooppunt per gemeente; 6. Voldoen aan de eisen van regie en sluitende afspraken, zoals die worden neergelegd in de Wet op de Jeugdzorg. Los van het bovenstaande overzicht heeft de gemeenteraad structureel een bedrag beschikbaar gesteld van € 75.000,- voor de ontwikkeling van een front-office CJG. 3.3 Jong in Weststellingwerf De gemeente Weststellingwerf heeft met de provincie afgesproken dat Jong in Fryslân onder andere vorm en inhoud krijgt middels de implementatie van de Verwijsindex Risicojongeren. Bij die implementatie willen we in Weststellingwerf gebruik maken van de afspraken die in het kader van de Verwijsindex over zorgcoördinatie worden gemaakt en deze uitbouwen naar afspraken die binnen het lokale CJG over zorgcoördinatie moeten worden gemaakt. De met JIF-middelen in verschillende gemeenten van Fryslân gerealiseerde procescoördinatie (coördinatie op dossierniveau en niet op cliëntniveau) is een aspect van zorgcoördinatie wat binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin in onze gemeente nog een plek dient te krijgen, gefinancierd uit de BDU-middelen. Weststellingwerf heeft de implementatie van de Verwijsindex voortvarend opgepakt zodat deze per 1 november 2009 reeds in gebruik is genomen. 3.4 De vorm Ruw geschetst zitten er twee kanten aan het realiseren van een CJG in onze gemeente: het realiseren van een laagdrempelig fysiek inlooppunt en het bevorderen en borgen van ketensamenwerking, met alle bijkomende aspecten die in de voorgaande hoofdstukken zijn beschreven. Deze twee zaken zijn vanzelfsprekend nauw met elkaar verbonden: een frontoffice (inlooppunt) kan niet zonder back-office (netwerkorganisatie van bestaande instellingen en voorzieningen). Het is zaak om van het CJG een netwerkorganisatie te maken waarin bestaande organisaties hun krachten, kennis, expertise, netwerken en relaties bundelen. Wij moeten er voor zorgen dat de randvoorwaarden ingevuld worden die nodig zijn om hiertoe dit mogelijk te maken. In Weststellingwerf is het uitgangspunt voortbouwen op de bestaande structuren en voorzieningen. Daar waar nodig versterken of vernieuwen, maar vooral het goede behouden. Want in onze gemeente gebeuren al veel goede dingen: - er zijn jongerenwerkers, zowel ambulant als locatiegebonden; - er is een consultatiebureau; - er zijn zorgteams; - er is een zorgplatform; - we hebben de multidisciplinaire netwerken Bolero/Tango; Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
13
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
-
gemeente Weststellingwerf
er is een start gemaakt met invoeren van schoolmaatschappelijk werk; er is een samenwerkingsverband Weer Samen Naar School; er is een leerplichtambtenaar; er draaien talloze goede jongerenprojecten (meidenwerk, sportprojecten etc.) brede scholen WMO-loket etc.
3.4.1. Laagdrempelig inlooppunt en virtueel CJG Al deze plekken of mensen fungeren in meerdere of mindere mate als informele inlooppunten hetzij fysiek als gebouw, hetzij als direct benaderbare functionaris. Om te komen tot de voor onze gemeente passende inrichting van een laagdrempelig inlooppunt, moet – uitgaan van voortbouwen op wat goed is – nagegaan worden waar ouders/opvoeders en jeugdigen nu al binnenkomen en informatie/advies of hulp vragen, of waar dat indien nodig vanuit een nieuwe situatie het beste zou kunnen gebeuren. Daarnaast is het van belang om stil te staan bij de meer principiële keuze over een inlooppunt. Willen we in Weststellingwerf het CJG institutionaliseren? Willen we een gebouw met een CJG-logo erop waar we alle hulp en informatie/advies aanbieden? Het antwoord is in eerste instantie nee. De nadruk ligt niet op een fysieke inrichting. Het lijkt ons beter te denken vanuit functies dan vanuit organisaties en locaties. De opdracht om te komen tot een laagdrempelig inlooppunt vatten wij op als een opdracht om de informatie- en adviesfunctie van opvoedingsondersteuning en jeugdhulpverlening te verbeteren. Welke consequenties dat heeft voor de bestaande voorzieningen/organisaties zal in een nader uit te werken uitvoeringsnotitie blijken. Maar ook hierbij geldt dat het van belang is te denken in bestaande structuren en voorzieningen en hier aansluiting bij te zoeken. De opdracht om te komen tot een laagdrempelig inlooppunt wordt in eerste aanleg ingevuld als het verbeteren van de informatie- en adviesfunctie van bestaande organisaties en structuren. Het is evenwel goed om na te denken waar de meeste ouders, kinderen en jongeren nu al komen. Uit analyse zal blijken welke organisatie binnen de verschillende leeftijdsgroepen een prominente advies- informatiefunctie vervuld. Denken vanuit de behoefte van de “klant” De klant kan verschillende gezichten hebben: een opvoeder of jongere met een hulpvraag, een opvoeder of jongere met een informatieve vraag of een professional met een vraag op dossier of methodiek niveau. Omdat er in Weststellingwerf nog geen eenduidig beleid is geformuleerd over informatie- en advies voor opvoeders en kinderen/jongeren is in het licht van de beleidsdoelstellingen CJG zeker winst te behalen. Om tot een verbeterslag te komen in de informatie- en advies functie voor opvoeders, kinderen en jongeren wil Weststellingwerf een behoeftepeiling doen onder de doelgroepen. Bovendien wordt er een werkconferentie belegd met CJG-partners waarbij vraaggerichtheid van de klant centraal staat.
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
14
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
Waar komen de meeste ouders en kinderen? Ouders en kinderen bezoeken organisaties/instellingen soms gedurende een bepaalde leeftijdsfase: • Peuterspeelzalen (2-4 jr.) • Kinderopvang (0-12 jr.) • basisscholen (4-12 jr.) • scholen voor voortgezet onderwijs (12- hooguit 18 jr.) • WMO-loket (alle leeftijden) • Jongerencentra (12 – 23 jaar) • Verloskundigen (ouders en kinderen in de leeftijd van - 9 maanden – 3 maanden) • Consultatiebureau (ouders van kinderen van 0 – 4 jaar) • maatschappelijk werk (alle leeftijden) • huisartsen (alle leeftijden) Voorzieningen voor onderwijs Het voordeel van onderwijsvoorzieningen is dat binnen het basisonderwijs met zowel het kind als ook de ouders/opvoeders intensief contact is of gemaakt kan worden. Onderwijzers hebben dagelijks met een kind te maken en zijn vanuit dat perspectief goed in staat om probleemgedrag of ontwikkelproblemen in een vroeg stadium te zien. Bovendien wordt van hen deskundigheid verwacht waarmee problematiek te gesignaleerd kan worden. Ditzelfde geldt voor instellingen van voortgezet onderwijs. Hierbij is echter het contact met de ouders meer op afstand dan in het basisonderwijs. JGZ en school De Jeugdgezondheidszorg ziet ouders/opvoeders al voor de geboorte van het kind. Ook is de JGZ nauw betrokken bij de zorg vanuit school. JGZ is een partij die in de leeftijd van 0-19 jaar dichtbij de ontwikkeling en gezondheid van een kind staat. Directe betrokkenheid van JGZ neemt af vanaf het vertrek van de basisschool. Toch blijven jongeren op dossierniveau nog steeds in beeld en is de JGZ vertegenwoordigd in de zorgnetwerken. ► De Jeugdgezondheidszorg en het basisonderwijs zien wij als meest prominente vindplaatsen voor kinderen van 0-12 jr en hun opvoeders. ► De scholen voor voortgezet onderwijs en de bijbehorende zorgstructuur vinden wij prominente CJG-partners voor kinderen van 12 jaar en ouder en hun opvoeders. Gebleken is dat ouders/opvoeders het consultatiebureau en ook bv. schoolverpleegkundigen goed weten te vinden voor opvoedkundige vragen. JGZ kan een veelheid aan professionele hulp (soms direct) bieden en is, mede gezien het feit dat het een groot deel van de doelgroep bediend of kan bedienen, dan ook een belangwekkende partner in het CJG in het bieden van (preventieve) zorg en het verstrekken van relevantie informatie. ► De JGZ heeft een belangrijke rol in de vormgeving van de informatie- en adviesfunctie in Weststellingwerf.
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
15
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
Dat de JGZ vanuit die belangrijke ropl een verantwoordelijkheid heeft in de directe informatie- en adviesfunctie naar ouders en kinderen moge daarmee duidelijk zijn. Het virtuele loket In het digitale tijdperk waar ontwikkeling en gebruik van technologie alleen maar toeneemt, is een vitueel/digitaal loket waarschijnlijk dé eerste bron die mensen raadplegen. Het is daarom van groot belang om de juiste informatie zo toegankelijk mogelijk aan te bieden. ► Weststellingwerf wil een internetsite ontwikkelen waar kinderen, jongeren, ouders en professionals informatie kunnen vinden, brochures kunnen downloaden en vragen kunnen stellen per e-mail. Vragen die via deze virtuele portal worden gesteld moeten direct bij een lokale CJGcoördinator of eerste aanspreekpunt zodat deze op eenzelfde snelle manier als bij fysiek bezoek aan een instelling of organisatie kunnen worden behandeld. De CJG portal moet gekoppeld zijn aan de gemeentelijke website en andere relevante lokale en bovenlokale websites. De inrichting van de site moet overzichtelijk en gebruiksvriendelijk zijn zodat relevante informatie snel te vinden is.. De gemeente Lelystad heeft een voorbeeldige site ingericht waar de site voor Weststellingwerf op gebaseerd zou kunnen worden (www.cjglelystad.nl). Onderzocht is hoeverre de JGZ voor alle Friese gemeenten een provinciale CJG-website zou kunnen ontwikkelen gebaseerd op de structuur en inhoud van de site van de gemeente Lelystad. De bedoeling is om deze site zo informatief mogelijk te laten zijn. De domeinnaam www.cjgweststellingwerf.nl is alvast gereserveerd. Omdat ook het programmaministerie initiatieven onderneemt om te komen tot een landelijke cjg-website, en hierover in gesprek is met de ontwikkelaars van de sites van de gemeenten Lelystad en Den Haag, is in het Friese besloten deze landelijke ontwikkelingen af te wachten en indien mogelijk hierbij aan te sluiten. 3.4.2. Het bevorderen en borgen van ketensamenwerking binnen het lokale jeugdbeleid Binnen het CJG is het regelen van zorgcoördinatie essentieel. We moeten er met elkaar voor zorgen dat het risico dat organisaties langs elkaar heen werken zo klein mogelijk wordt. De regie hiervoor ligt bij de gemeente. In Friesland is een speciale werkgroep bezig, in het licht van de uitvoering van de Verwijsindex, om te komen tot een eenduidig profiel van zorgcoördinatie. In Weststellingwerf zijn verschillende organisaties, instellingen en professionals betrokken bij zorg en hulpverlening van kinderen en/of gezinnen: • JGZ • Bureau Jeugdzorg • Scholen voor primair en speciaal onderwijs • Scholen voor voortgezet onderwijs • Stichting Maatschappelijk Werk Fryslân (school- en algemeen maatschappelijk werk) • Huisartsen • Politie • Stichting Welzijn Weststellingwerf Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
16
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
• • •
gemeente Weststellingwerf
Leerplichtambtenaar Kinderopvang/ peuterspeelzalen En vele anderen
In onze gemeente bestaan verschillende samenwerkingsverbanden en netwerken die er toe moeten leiden dat op afgestemde wijze hulp aangeboden wordt en problemen zo spoedig mogelijk worden gedeeld en kunnen worden opgelost: • Zorgplatform primair- en speciaal onderwijs (ZAT) • Zorgteams Linde College en AOC Terra • Zorgteams diverse scholen voor basisonderwijs • Bolero/Tango • Netwerk 0-4 jaar • VTO vroeghulp Binnen het CJG hebben we de opdracht alle bestaande en goed werkende samenwerkingsverbanden te screenen en een goed lopende zorgketen op te bouwen. Met name tussen de onderwijs georiënteerde zorgnetwerken en overige netwerken moet een brug worden geslagen. Waarbij het zeer zeker niet de bedoeling is om extra besluit- of sturingslagen aan te brengen, maar juist efficiëntie en effectiviteit als uitgangspunt te nemen. Er gaat heel veel goed, maar het kan altijd beter……. Er gaat al heel veel goed. Veel meer dan we soms denken. In de loop van de jaren is er op het gebied van zorgstructuur al veel geïnvesteerd, hebben professionals inmiddels wegen gevonden die ze eerst niet kenden en wordt er steeds meer informatie gedeeld. Toch kan het nog beter, bijvoorbeeld: - eenduidiger registratie van risico en zorgkinderen; - informatie delen en samenwerking tussen sociale teams/netwerken JGZ/ZATstructuren en zorgteams; - eenduidige en herkenbaar punt m.b.t. informatie en advies; - het regelen van doorzettingsmacht als de cliënt onverhoopt tussen wal en schip valt; - overstijgende zorgcoördinatie op multiproblem-niveau - betere aansluiting met een zichtbare inbedding van Bureau Jeugdzorg in de lokale zorgketen. ► Om te komen tot deze verbeterde ketensamenwerking moet op basis van deze visienota een plan van aanpak geschreven worden. Daarin is aangegeven op welke wijze en langs welke planning met betrokken instellingen en organisaties de inhoud van dit visiedocument wordt besproken en hoe de genoemde verbeterslagen uitgewerkt gaan worden. Koppeling lokale CJG en Bureau Jeugdzorg Vanuit Weststellingwerf bestaat op verschillende wijze contact met Bureau Jeugdzorg (BJZ). Op beleidsmatig (gemeentelijk en instellingen) en managersniveau (management op uitvoering) met de in 2006 aangestelde netwerkconsulenten. Deze consulenten van Bureau Jeugdzorg hebben als taak een verbindende, informatieve en signalerende schakel te zijn tussen lokale netwerken en Bureau Jeugdzorg. Op werkersniveau (met name casemanagement en coördinatoren van netwerken) bestaan contacten met uitvoerenden van Bureau Jeugdzorg (bv. vanuit het Zorgplatform, link vanuit PCL zorgteams VO naar RMC consultatieteam).
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
17
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
Er is dus samenwerking tussen de voorliggende lokale voorzieningen en Bureau Jeugdzorg. Duidelijk is dat aan deze samenwerking nog veel verbeterd kan worden en dat dit inzet vraagt van alle betrokken partijen. Bureau Jeugdzorg zelf biedt handreikingen… In het werkplan 2009 heeft BJZ de volgende ambitie opgenomen: “Gebiedsgericht ter plekke indiceren. In 2009 wil BJZ Fryslân zich zo inrichten dat vanaf 2010 enkelvoudige indicaties ter plekke in de te vormen CJG’s kunnen worden gesteld. Doel is het snel en zonder onnodige tussenstappen helpen van cliënten en het ter plekke bevorderen van de deskundigheid van de eerste lijn”. De pilot “Indiceren op locatie” staat gepland voor 2010. Het doel van deze pilot is om vast te stellen hoe Bureau Jeugdzorg haar werkprocessen moet inrichten om dit te kunnen gaan doen. Ook van belang is te ontdekken wat Bureau Jeugdzorg van het voorliggende veld nodig heeft om te kunnen indiceren op locatie. De pilot zal worden gestart in het VTO-team Leeuwarden. Daarmee geeft BJZ aan fysiek dichter bij de lokale ketenpartners plaats te willen nemen. Om de consequenties daarvan te kunnen overzien is het zaak om pilots te organiseren. De ontwikkeling van het CJG is bij uitstek de beleidstool om daar vorm en inhoud en handreikingen in te bieden. BJZ heeft aangegeven niet (nu) bij 31 Friese CJG’s fysiek een dagdeel op locatie aanwezig te kunnen zijn. De genoemde pilot zal moeten uitwijzen hoe er verder gebouwd kan worden. Het is van belang vast te stellen dat de essentie van de koppeling CJG-BJZ bestaat uit afstemmings/ samenwerkingsafspraken. Een fysieke vertaling is daarvan een afgeleide. 3.4.3. CJG als broedplaats van deskundigheid Zoals gezegd, in Weststellingwerf zijn de nodige professionals actief op het terrein van jeugd en kindzorg. Ze komen elkaar tegen in diverse (netwerk) overleggen en delen veel van hun kennis en informatie middels emailverkeer. Weststellingwerf wil met het Centrum van Jeugd en Gezin het bundelen van taken en organisaties onder één dak, daar waar het meerwaarde heeft, van harte aanjagen. De bedoeling hiervan is om uitwisseling, afstemming en persoonlijk contact te bevorderen. Omdat die professionals in vele gevallen werkzaam zijn bij verschillende organisaties, wil de gemeente daarmee in gesprek gaan. Waar beiden het na overleg van meerwaarde vinden dat een professional gehuisvest wordt in een fysieke omgeving waar hij/zij ander professionals treft wordt een passende locatie gezocht. De gemeente zal hiertoe het initiatief nemen. Te denken is aan huisvesten van de sociaal verpleegkundige, de coördinator WSNS, het schoolmaatschappelijk werk, een medewerker van Bureau Jeugdzorg, de casemanager Bolero/Tango etc. Per persoon moet nader bezien worden of het hier om een werkplek voor de volle functie-omvang moet gaan of specifieke, nader aan te wijzen dagen of uren. ► De gemeente denkt met het aanjagen en realiseren van bundelen van functies onder één dak het onderlinge overleg, bilateraaltjes en delen van informatie te stimuleren wat afstemming ten gunste komt. Locatie(s) Met de HVD zal overleg gepleegd worden in hoeverre de CJG-partners gebundeld kunnen worden in het JGZ kantoor in Wolvega, in de volksmond bekend als consultatiebureau, aan de Markt.
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
18
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
Situatie Noordwolde Omdat in Noordwolde een grote concentratie multiproblemgezinnen is geregistreerd, is het zeer aan te bevelen om ook in dat dorp een nader te bepalen vorm van het CJG te realiseren, aansluitend op de brede school. Het is van belang om met het vaststellen van deze notitie eerst de belangrijkste kaders en uitgangspunten van het Centrum voor Jeugd en Gezin in onze gemeente in brede zin vast te stellen. De uitwerking van de organisatie in relatie tot locaties en functies moet in nauwe samenwerking met betrokken organisaties in een volgende fase opgepakt worden. ► Weststellingwerf wil nastreven om in Wolvega CJG-medewerkers van verschillende organisaties onder één dak te brengen. Gedacht wordt aan de mogelijkheden van het gebouw van de JGZ aan de Markt . ► Op basis van de concentratie aan multiproblem gezinnen aansluiting verzorgen tussen de uitgangspunten van het CJG en de brede school in Noordwolde. 3.5 Aansluiting onderwijs (ZAT) bij Centrum voor Jeugd en Gezin Een belangrijk deel van de ketensamenwerking vindt plaats in de zorgstructuren zoals wij die kennen in het basisonderwijs en voorgezet onderwijs, middels de zorgteams en het ZAT. Het ZAT - als multidisciplinair overleg - en het CJG moeten geen dubbel werk doen, maar moeten elkaar juist versterken. Dat vraagt er om dat bij de inrichting van het CJG goed bekeken zou moeten worden wat de functies zijn die door ZAT’s in de gemeente of regio al worden uitgevoerd. Zo is het ZAT de meest voor de hand liggende basiszorgstructuur voor 4 tot 18-jarigen voor signalering, beoordeling en interventies. Deelname aan de ZAT’s door het CJG kan vorm krijgen via de jeugdgezondheidszorg, het (school)maatschappelijk werk of bureau jeugdzorg, die toch al deel (horen) uit te maken van het ZAT. Dit kan overigens niet betekenen dat nog slechts één van deze partners deelneemt aan de ZAT’s; juist de multidisciplinaire samenstelling met de verschillende vormen van expertise is cruciaal voor het goed functioneren van het ZAT. 3.5.1. Voortgezet Onderwijs De scholen voor voortgezet onderwijs in Weststellingwerf (AOC Terra en Linde College) kennen beide een zorgteam. In de beslotenheid van dergelijk overleg op school worden zowel cognitieve en schoolse problemen besproken als wel multiprobleem-achtige zaken; zaken die de school feitelijk overstijgen. Beide scholen hebben aangegeven dat het goed zou zijn om een overkoepelend ZAT te organiseren. De situatie van nu, met een verbreed zorgteam per school, kent ook voordelen. Daarom is het van belang om goede afwegingen te maken alvorens een nieuwe structuur te ontwikkelen. In Weststellingwerf zien wij de zorgstructuur binnen het voortgezet onderwijs als sterkte schakel voor kinderen tussen 12 en 18 jaar. De afgelopen jaren zijn deze zorgstructuren sterk geprofessionaliseerd en
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
19
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
► Het verdient aanbeveling om in het voortgezet onderwijs een bovenschools ZAT te (laten) organiseren of te motiveren, waar met name de schooloverstijgende problematiek (bv. multiproblem of gezinsproblematiek) in breed verband wordt behandeld. Daarbij uitgaan van versterken van de zorgstructuur en behouden van goede initiatieven. Onderzocht moet worden in hoeverre aangesloten kan worden bij de structuur van het ZAT in het PO. 3.5.2. Basisonderwijs Met een sterk CJG is het voor het ZAT en scholen eenvoudiger om snel opvoedingsondersteuning in te schakelen bij door de scholen gesignaleerde behoeften hieraan. Ook uitbreiding van het aanbod aan opvoedingsondersteuning kan dan beter vorm krijgen. Zo is er vanuit de signalen van scholen veel meer behoefte aan intensievere vormen van opvoedingsondersteuning in het gezin zelf. Opvoedcursussen en spreekuren zijn voor deze gezinnen meestal onvoldoende. Door aan een koppeling tussen het ZAT en het CJG aan te brengen wordt het voor het CJG veel beter mogelijk om daadwerkelijk de risicojeugd en de risicogezinnen te bereiken. Die komen meestal immers niet zo maar bij de hulpverleningsinstellingen binnen. Dat zal bij het CJG niet veel anders zijn. Doordat deze in het onderwijs wel gesignaleerd en toegeleid worden naar zorg en hulpverlening wordt ook het bereik van de doelgroep door het CJG vergroot. 3.6 Structuur Omdat het CJG een netwerkorganisatie is, is het van belang om stil te staan bij de wijze waarop afspraken gewaarborgd worden, waarop ontwikkelingen geïnitieerd en in gang gezet worden, de wijze waarop verantwoordelijkheid toebedeeld en genomen kan worden en hoe verantwoording wordt afgelegd. Om een effectieve structuur in te richten dient er rekening gehouden te worden met reeds bestaande structuren en overlegpartners. Tijd is kostbaar. Organisaties zijn kritisch op hun deelname aan nieuwe netwerkoverleggen. Ook dient voorkomen te worden dat kwesties in verschillende overleggen dubbel besproken worden. In de structuur CJG zijn 2 verschillende verantwoordelijkheden aan de orde: - uitvoering en - beleid. Voor het ontwikkelen, bijstellen of vaststellen van beleid is het van belang dat de meest prominente partners in het CJG betrokken zijn in een nader te ontwikkelen beleidsnetwerk, zoals: - Jeugdgezondheidszorg - Algemeen Maatschappelijk Werk (w.o. schoolmaatschappelijk werk) - Bureau Jeugdzorg - voortgezet onderwijs (voorzitter ZAT VO) - primair onderwijs (voorzitter ZAT PO) - gemeente Weststellingwerf - Timpaan Welzijn Weststellingwerf Goede, concrete afspraken met Bureau Jeugdzorg zien wij als zeer belangrijk. Met de provincie en met Bureau Jeugdzorg moet bezien worden in welke vorm zij deel gaan nemen in Weststellingwerf. Met de invoering van de Verwijsindex zijn de eerste goede stappen daarbij reeds gezet. Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
20
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
Keuzes Omdat het CJG van alle partijen is, is het van belang om de keuze voor een structuur met die partijen overeen te komen. Er zijn een tweetal mogelijkheden die direct verbonden zijn aan de wijze waarop partijen onderling afspraken met elkaar maken over de realisatie van het Centrum voor Jeugd en Gezin: 1. de gemeente stelt een coördinator aan die zorgt voor afstemming met alle betrokken partijen en die dient als adviseur van de gemeente in zijn rol als regisseur; 2. de gemeente geeft een (duidelijk omlijnde) opdracht aan een aantal netwerkpartners en/of stelt een hoofdaannemer aan om binnen de beschikbare kaders invulling te geven aan het Centrum voor Jeugd en Gezin. Om te komen tot een passende keuze zal afgestemd worden met de directeuren van de betreffende netwerkorganisaties. Het is van belang niet vooraf een structuur af te dwingen. Overleg moet leiden tot de juiste keuzes. Afspraken zullen moeten worden vastgelegd in een convenant. ► De gemeente treedt in overleg met de meest vooraanstaande netwerkpartners om te komen tot een passende CJG-structuur. Borging van die afspraken worden vervat in een convenant.
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
21
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
4. Slot Eén ding is duidelijk: de realisatie van het Centrum voor Jeugd en Gezin biedt ons veel kansen en mogelijkheden en ligt in lijn van eerdere beleidskeuzes zoals die werden gemaakt in het licht van Lokaal Sociaal Beleid en de WMO (verbeteren van de zorgstructuur/keten). De inrichting van een Centrum voor Jeugd en Gezin is niet van vandaag op morgen is geregeld. Omdat het een veelheid van organisaties, overlegvormen, protocollen en gedeelde verantwoordelijkheden betreft is het belangrijk dat de gemeente de regie in handen neemt en er voor zorg draagt dat er overzicht ontstaat en heldere en praktische samenwerkingsafspraken gemaakt worden. Het CJG is echter niet alleen de verantwoordelijkheid van de gemeente. Het is de verantwoordelijkheid van alle betrokken spelers, weliswaar onder regie van de gemeente. Met de beschikbare BDU middelen kan de gemeente randvoorwaardelijk een beperkt aantal zaken regelen zoals zorgcoördinatie in fysieke zin, het maken van onderliggende (convenant) afspraken en het stimuleren van afstemming en professionaliteit. Ook de deelnemende organisaties zullen uren en middelen beschikbaar moeten stellen in het licht van een verbeterde samenwerking. Een en ander zal afgesproken en vastgelegd moeten worden in convenantafspraken. In deze notitie zijn een aantal basale uitgangspunten vastgelegd waarvan uit de verdere invulling van het Centrum voor Jeugd en Gezin in Weststellingwerf kan worden opgepakt. Gefaseerd zal, in afstemming met de meest relevante partijen zoals de JGZ, het onderwijs en het (school) maatschappelijk werk eerst gestart worden met het regelen van zorgcoördinatie (ook in het licht van coördinatie van de meldingen in de Verwijsindex) en doorzettingsmacht. Met deze notitie is beoogd een kader te scheppen voor de realisatie van een Centrum voor Jeugd en Gezin in de gemeente Weststellingwerf. Uiterlijk 2011 moet het CJG in hoofdlijnen functioneren. Gezien het feit dat veel belangrijke ingrediënten van het CJG al bestaan kunnen we op een passende wijze de goede initiatieven verstevigen, verder verfijnen en zonodig aanpassingen bespreekbaar maken. Alles in het belang van “Eén kind, één gezin, één plan”.
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
22
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
5. Conclusies Resumé: de meest belangrijke uitgangspunten/kaders: ► In Weststellingwerf is het uitgangpunt voortbouwen op de bestaande structuren en voorzieningen. Daar waar nodig versterken of vernieuwen, maar vooral het goede behouden. ► De opdracht om te komen tot een laagdrempelig inlooppunt wordt in eerste aanleg ingevuld als het verbeteren van de informatie- en adviesfunctie van bestaande organisaties en structuren. ► Om tot een verbeterslag te komen in de informatie- en adviesfunctie voor opvoeders, kinderen en jongeren wil Weststellingwerf in 2010 een behoeftepeiling doen onder de doelgroepen. Bovendien wordt er een werkconferentie belegd met CJG-partners waarbij vraaggerichtheid van de klant centraal staat. ► De Jeugdgezondheidszorg (HVD) en het basisonderwijs zien wij als meest prominente vindplaatsen voor kinderen van 0-12 jr. en hun opvoeders. ► De scholen voor voortgezet onderwijs en de bijbehorende zorgstructuur vinden wij prominente CJG-partners voor kinderen van 12 jaar en ouders, en hun opvoeders. ► De JGZ heeft een belangrijke rol in de vormgeving van de informatie- en adviesfunctie in Weststellingwerf. ► Weststellingwerf wil een internetsite ontwikkelen waar kinderen, jongeren, ouders en professionals informatie kunnen vinden, brochures kunnen downloaden en vragen kunnen stellen per e-mail. ► Om te komen tot een verbeterde ketensamenwerking moet op basis van deze visienota een plan van aanpak geschreven worden. Daarin dient aangegeven te worden op welke wijze en langs welke planning met betrokken instellingen en organisaties de inhoud van dit visiedocument wordt besproken en hoe de genoemde verbeterslagen uitgewerkt gaan worden. ► Weststellingwerf denkt met het aanjagen en realiseren van bundeling van functies onder één dak het onderlinge overleg, bilateraaltjes en delen van informatie te stimuleren wat afstemming en de “één kind, één gezin, één plan”- gedachte ten gunste komt. ► Weststellingwerf wil nastreven om in Wolvega CJG-medewerkers van verschillende organisaties onder één dak te brengen in het JGZ gebouw aan de Markt. ► Op basis van een concentratie aan multiproblem gezinnen wordt is er bijzondere aandacht voor een koppeling tussen het CJG en de brede school te Noordwolde. ► Het verdient aanbeveling om in het voortgezet onderwijs een bovenschools ZAT te (laten) organiseren of te motiveren, waar met name de schooloverstijgende problematiek (bv. multiproblem of gezinsproblematiek) in breed verband wordt behandeld. Daarbij uitgaan van versterken van de zorgstructuur en behouden van goede initiatieven. Obderzocht moet worden in hoeverre aangesloten kan worden bij de strcutuur van het ZAT in het Primair Onderwijs. Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
23
Visienota Centrum Jeugd en Gezin
gemeente Weststellingwerf
► De gemeente treedt in overleg met de meest vooraanstaande netwerkpartners om te komen tot een passende CJG-structuur. Borging van die afspraken worden vervat in een convenant.
Afdeling Welzijn, Onderwijs, Sport
januari 2010
24