Pact van Duivenvoorde Samenwerkingsconvenant
1
Samenwerkingsconvenant Pact van Duivenvoorde
I.
en: II.
en: II.
De gemeente Leidschendam-Voorburg, ten deze vertegenwoordigd door haar wethouder mr. M.A. Houtzager, in deze gevolmachtigd door de burgemeester, handelende ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van die gemeente d.d. 01-04-2004 De gemeente Voorschoten, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar wethouder H.H.V. Horlings, in deze gevolmachtigd door de burgemeester, handelende ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van die gemeente d.d. 01-04-2004 De gemeente Wassenaar, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar wethouder drs. A. Vriesendorp-Dutilh, in deze gevolmachtigd door de burgemeester, handelende ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van die gemeente d.d. 01-04-2004
hierna gezamenlijk te noemen: de partijen, Overwegende dat: • door de gemeenten Leidschendam, Voorschoten en Wassenaar in 2001 een intentieverklaring is ondertekend om tot strategische samenwerking te komen, onder de naam Pact van Duivenvoorde, voor behoud en versterking van de groene bufferzone Duin, Horst en Weide en de wens is uitgesproken deze samenwerking te versterken; • voor behoud en versterking van de groene bufferzone Duin, Horst en Weide al door diverse partijen op verschillende niveaus uiteenlopende plannen en programma’s zijn ontwikkeld (toen nog in het kader van de Rijksbufferzone Den Haag-Leiden-Zoetermeer) en worden ontwikkeld; • ondanks deze vele inspanningen het moeilijk blijkt te zijn om de gewenste ontwikkelingen ook daadwerkelijk te realiseren; • de steun van zowel rijk, provincie als regio’s noodzakelijk is om deze intergemeentelijke samenwerking bij het oplossen van gezamenlijke problemen te doen slagen; • de drie gemeenten zich zowel individueel als gezamenlijk willen inzetten voor het wegnemen van knelpunten, die het behoud en de kwaliteitsverbetering of uitvoering van de groene bufferzone Duin, Horst en Weide vertragen; • de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden (ondermeer de relatieve openheid) binnen de groene bufferzone Duin, Horst en Weide als uitgangspunten bij alle initiatieven gericht op behoud en versterking van de groene bufferzone Duin, Horst en Weide worden gehanteerd; • dat de groene bufferzone Duin, Horst en Weide een belangrijk recreatief uitloopgebied is voor aanliggende grote steden;
2
•
•
• •
met name inspanningen verricht moeten worden voor het kerngebied Duivenvoorde corridor, zoals dat in de structuurvisie Duivenvoorde corridor van maart 2003 is verwoord, omdat dat de meest kwetsbare schakel is in de groene bufferzone Duin, Horst en Weide, en daarmee in de gewenste ecologische verbinding van het Groene Hart en het strandwallenlandschap. Daarnaast zal inspanning moeten worden verricht voor andere kwetsbare delen als de Landgoederenzone en de daartussen gelegen strandvlakte Duivenvoorde- en Veenzijdsepolder; het beschikbare instrumentarium voor herstructurering en kwaliteitsverbetering, waaronder ook financiële middelen, in het landelijke gebied zowel in omvang als doelstelling uitgebreid moet worden en efficiënt gebruikt moet worden; voor een slagvaardige op uitvoering gerichte ontwikkeling een samenwerking met een efficiënte en duidelijke taakverdeling tussen de gemeenten en hogere overheden nodig is; door samenwerking niet alleen een bundeling ontstaat van kennis en kunde, maar ook een waarborg voor een permanente begeleiding van het uitvoeringsproces van alle projecten gericht op behoud en versterking van de groene bufferzone Duin, Horst en Weide;
Komen het volgende overeen:
Artikel 1 Doelstellingen samenwerking De doelstellingen van het Pact van Duivenvoorde zijn: 1. Een strategische samenwerking van de partijen voor behoud en versterking van de openheid, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden en een verbetering van de waterkwaliteit en zo nodig en waar mogelijk vergroten van de waterkwantiteit in de groene bufferzone Duin, Horst en Weide. (De aangehechte kaart met grenzen van de drie gemeenten en de groene bufferzone Duin, Horst en Weide maakt onlosmakelijk deel uit van dit convenant.) 2. Het zoveel mogelijk feitelijk tot stand (laten) brengen van het reeds geformuleerde beleid voor de groene bufferzone Duin, Horst en Weide binnen het grondgebied van de drie gemeenten. Dit wordt op twee manieren binnen de samenwerking gerealiseerd: a. door overleg en afstemming tussen de drie gemeenten waarmee een strategische en sterke positie gecreëerd wordt als gesprekpartner naar andere overheden en organisaties toe en als aanspreekpunt voor de belangen van de groene bufferzone; b. door het stimuleren, faciliteren en eventueel ondersteunen bij de ontwikkeling van visies en de uitvoering van projecten, zoals genoemd in artikel 3 van dit convenant. Artikel 2 Beleids- en besluitvorming De strategisch samenwerking richt zich op (de uitvoering van) bestaand beleid. De colleges van burgemeesters en wethouders, hierna te noemen de colleges, van de afzonderlijke gemeenten blijven verantwoordelijk voor beslissingen ten aanzien van (nieuw) beleid over de groene bufferzone Duin, Horst en Weide. Wel kunnen er binnen de samenwerking initiatieven genomen worden tot ontwikkeling van nieuw beleid maar de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid hierover ligt bij de afzonderlijke colleges. Artikel 3 Projecten 1. Partijen zullen, waar nodig, projecten in een uitvoeringsstadium ondersteunen zoals: a. de structuurvisie Duivenvoorde corridor; b. projecten gericht op versterking van de agrarische structuur; c. projecten voortkomend uit de Gebiedsgerichte Aanpak Den Haag – Katwijk zoals projecten gericht op recreatieve ontwikkeling en toegankelijkheid. 2. Partijen stimuleren en faciliteren: a. de ontwikkeling en realisering van de Cultuurhistorische impuls Duin, Horst en Weiden,
3
b.
3.
het voorbereiden van het gezamenlijk besluitvormingstraject omtrent de aanwijzing Beschermd dorpsgezicht landgoederenzone Voorschoten - Wassenaar; c. het op elkaar afstemmen van bestemmingsplannen landelijk gebied. Partijen ondernemen verder alle activiteiten die kunnen leiden tot het bereiken van de doelstellingen van het Pact en die passen in het licht van eerder geformuleerd beleid.
Artikel 4
Projectcoördinatie
1.
De Stuurgroep a. Partijen wijzen ieder één of twee collegeleden aan die hun gemeente vertegenwoordigen in de stuurgroep van het Pact. De stuurgroep is belast met de bestuurlijke coördinatie van de samenwerking: er wordt gesproken over de ontwikkelingen binnen en de resultaten van de samenwerking en er vindt afstemming plaats over de beleidsvorming binnen de eigen gemeenten. Tevens worden er beslissingen genomen over de prioritering van taken en opdrachten, het gewenste tijdpad en het inzetten van de (door de gemeenten ter beschikking gestelde financiële) middelen. De stuurgroep komt zo dikwijls bij elkaar als dit nodig wordt geacht. b. Partijen doen hun uiterste best om tot consensus te komen en er vindt dan ook op overeenstemming gericht overleg plaats. Beslissingen omtrent de samenwerking, zoals bedoeld in lid 1, sub a, worden met algemene stemmen genomen, waarbij elke gemeente één stem heeft. Beslissingen van de stuurgroep komen niet in plaats van wat door de afzonderlijke gemeenten is besloten ten aanzien van het beleid over de groene bufferzone Duin, Horst en Weide. c. De stuurgroep wijst uit zijn midden een bestuurlijk coördinator aan, die afstemt met de projectcoördinator, als bedoeld in lid 4 van dit artikel, over de voortgang en de agenda. De bestuurlijk coördinator komt beurtelings per jaar uit één van de drie gemeenten. d. De projectgroepleden kunnen, op initiatief van de projectgroep of op uitnodiging van de stuurgroep, de stuurgroepvergadering ter ondersteuning en advisering bijwonen .
2.
Projectgroep a. Er is een projectgroep die bestaat uit één ambtenaar per participerende gemeente en een projectcoördinator, die de voorzitter is van de projectgroep. b. Deze projectgroep heeft als taken: klankbord voor de projectcoördinator; de afstemming tussen de drie gemeenten; voorbereiding van de beslissingen van de stuurgroep, als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub a en artikel 7, lid 3 (tweejaarlijkse evaluatie). c. De individuele projectgroepleden zijn verantwoordelijk voor: terugkoppeling en verankering van gemaakte afspraken naar de eigen gemeentelijke organisatie; zorgdragen voor de voorbereiding van de besluitvorming van de project- en stuurgroep in de eigen organisatie.
3.
Werkgroepen a. Werkgroepen worden door de projectgroep ad hoc ingesteld en adviseren op een bepaald gebied waar dat nodig is. b. De werkgroepen bestaan uit ambtelijke medewerkers van de verschillende gemeenten. c. Om de werklast te verdelen en de betrokkenheid van alle gemeenten te garanderen, wijst elke werkgroep een ambtelijke trekker aan. Daarbij wordt uitgegaan van het evenredig over de 3 gemeenten verdelen van trekkerschappen.
4
4. Projectcoördinatie en - secretariaat a. Er wordt een projectcoördinator aangewezen, die zowel intern uit één van de drie gemeentelijke organisaties als extern kan worden aangetrokken. b. De projectcoördinator heeft tot taak de prioriteiten van de stuurgroep op te pakken en richting resultaat te leiden en heeft een coördinerende rol te vervullen tussen de drie gemeenten. De coördinator heeft de rol van aanjager, signaleert knelpunten, legt en onderhoudt (interne en externe) contacten en draagt er zorg voor dat opdrachten van de stuurgroep worden uitgevoerd. Tevens schrijft hij of zij de jaarplanning, het financieel overzicht en het jaarverslag, als genoemd in artikel 5 lid 3. c. Administratieve ondersteuning kan zowel vanuit de eigen gemeentelijke organisaties geboden worden, als extern aangetrokken worden. Artikel 5 Democratische legitimering 1. Terugkoppeling naar colleges De leden van de stuurgroep zijn verantwoordelijk voor het terugkoppelen van zaken en waar nodig ter besluitvorming voorleggen aan het college van hun gemeente. 2. Terugkoppeling naar de gemeenteraden De leden van het college zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerd bestuur en beleid inzake de groene bufferzone Duin, Horst en Weide (art. 169 Gemeentewet). De raad heeft daarnaast het budgetrecht. 3. Rapportage De stuurgroep maakt voor elk komend jaar een planning en een financieel overzicht en rapporteert elk jaar door middel van een jaarverslag. Het college keurt het jaarverslag, de jaarplanning en het financieel overzicht goed. Artikel 6 Faciliteiten en financiële afspraken 1. De kosten van een intern of extern projectcoördinator en van de daarvoor benodigde faciliteiten, alsmede de kosten van de eventueel nader aan te trekken externe bijstand en de overige overheadkosten, worden gelijkelijk over partijen verdeeld. 2. De kosten van de administratieve en beleidsmatige ondersteuning vanuit de eigen organisatie worden door elk van de partijen zelf gedragen. Wel kunnen partijen nadere afspraken maken over vergoeding van kosten van de ondersteuning vanuit één van de deelnemende gemeenten. Artikel 7 Inwerkingtreding en evaluatie 1. Dit convenant treedt in werking op de dag van ondertekening van dit convenant. 2. Dit convenant is voor onbepaalde tijd. Opzegging van de samenwerking (door één van de partijen) dient schriftelijk en één jaar van te voren te gebeuren. 3. De samenwerking zal tweejaarlijks door de stuurgroep geëvalueerd worden om te beoordelen hoe de voortzetting van de samenwerking zal plaatsvinden. 4. Partijen kunnen voorstellen tot wijzigingen in het convenant c.q. in de samenwerking doen. Besluitvorming daaromtrent vindt plaats in de colleges.
5
Ondertekend in drievoud te Wassenaar, 01-04-2004
De gemeente Leidschendam-Voorburg:
mr. M.A. Houtzager, wethouder
De gemeente Voorschoten:
H.H.V. Horlings, wethouder
De gemeente van Wassenaar:
drs. A. Vriesendorp-Dutilh, wethouder
6
Toelichting op het samenwerkingsconvenant ‘Pact van Duivenvoorde’, waarin de samenwerking van de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Voorschoten en Wassenaar inzake de groene bufferzone Duin, Horst en Weid, wordt vastgelegd. Van intentieverklaring naar convenant In 2001 is door de gemeenten Leidschendam, Voorschoten en Wassenaar een intentieverklaring ondertekend om tot strategische samenwerking te komen, onder de naam Pact van Duivenvoorde, voor behoud en versterking van de groene bufferzone Duin, Horst en Weide. In de loop van de tijd werd er binnen de samenwerking steeds meer projectmatig te werk gegaan en ontstond de behoefte om te komen van een vrijblijvende samenwerking naar een meer bindende samenwerking. Deze intensivering van de samenwerking was de aanleiding om in 2003 uit te spreken dat een meer structurele (juridische) vorm van samenwerken gewenst was. Op deze manier wordt de samenwerking versterkt opdat: • het Pact van Duivenvoorde zich nog beter kan profileren als een samenwerkingsverband met een gemeenschappelijke standpunt; • duidelijk is hoe de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn verdeeld met name met betrekking tot besluitvormingsprocedures en de ambtelijke ondersteuning; • duidelijk is hoe besluiten tot stand komen en dat deze besluiten democratisch zijn gelegitimeerd; • de gemeenten die binnen het Pact met elkaar samenwerken, elkaar kunnen aanspreken op gemaakte afspraken en • kosten voor coördinatie en overhead gedeeld kunnen worden en men op een effectievere manier aanspraak kan maken op subsidies of andere financiële bronnen kan aanboren; De meer structurele samenwerking komt tot stand door het vastleggen van inhoudelijke afspraken in een convenant. Er is gekozen voor een convenant omdat: • de samenwerking op deze manier op een niet al te complexe manier nader vorm gegeven kan worden; • het een vorm van maatwerk is doordat wordt vastgelegd wat afgesproken is en men hieraan gebonden is en • de stap naar een (lichte) gemeenschappelijke regeling een stap te ver was. Groene bufferzone Duin, Horst en Weide Het werkgebied van het Pact van Duivenvoorde is de groene bufferzone Duin, Horst en Weide. Zie hiervoor bijgevoegde kaart. Het gaat hier om de duinen, het landgoederengebied en het veenweidegebied dat binnen de gemeentegrenzen ligt van Leidschendam-Voorburg, Voorschoten en Wasssenaar. In de ruimtelijke ordening – beleidsdocumenten wordt de groene bufferzone Duin, Horst en Weide aangeduid als een belangrijk gebied. Het begrip Rijksbufferzone, dat werd gebruikt ter aanduiding van dit gebied in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening (1993), en het begrip bufferzone Duivenvoorde, dat nog werd gebruikt bij de intentieovereenkomst, is achterhaald en wordt niet meer gebruikt binnen de ruimtelijke ordening - processen. Waarschijnlijk zal in de toekomst in de Nota Ruimte het begrip Regiopark worden gebruikt. Artikelgewijze toelichting Artikel 1, 2 en 3 Hierin worden de doelstellingen en de vooralsnog te benoemen projecten en activiteiten genoemd. Met name artikel 3 is een kruising tussen een limitatieve opsomming en een beschrijving van de soort activiteiten die het Pact wil ondernemen. Dit laat ruimte voor beleidsaanpassingen in de toekomst. Deze opsomming is daarmee ook niet volledig.
7
Artikel 4 Op dit moment heeft er éénmalig een bestuurlijk overleg plaatsgevonden (tussen burgemeesters) en vindt er regulier overleg plaats in de stuurgroep (tussen wethouders). In de stuurgroep wordt gesproken over de ontwikkelingen binnen de samenwerking en de vorderingen van de samenwerking. Tevens worden er uitspraken gedaan over de prioritering van taken en opdrachten, het gewenste tijdpad en de mogelijk in te zetten middelen. Op dit moment bestaan er de volgende werkgroepen: - Werkgroep Structuurvisie Duivenvoorde Corridor - Werkgroep Cultuurhistorie - Werkgroep Intergemeentelijke samenwerking - Werkgroep Communicatie Artikel 5 en 7 Deze samenwerking die gebaseerd is op een convenant, valt niet onder artikel 160, lid 2 van de Gemeentewet. Dat wil zeggen dat het ontwerp-besluit tot accordering van het convenant niet naar de raad hoeft te worden toegezonden. Het college voert het dagelijks bestuur van de gemeente (zodoende neemt de wethouder als vertegenwoordiger plaats in de stuurgroep van het Pact), en kan besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen. (Als het college in het kader van deze samenwerking tot privaatrechtelijke rechtshandelingen wil besluiten, kan dit, op basis van artikel 160 lid 2, alleen nadat de raad zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college heeft gebracht.) De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechte (art. 171, Gemeentewet) en daarmee is hij ook bevoegd dit convenant te ondertekenen. In dit geval heeft hij hiertoe de wethouder gemachtigd. De wethouder zorgt voor de terugkoppeling naar en voor het zonodig ter besluitvorming voorleggen van zaken aan het college van burgemeester en wethouders van hun gemeente. Wel zal tijdens het uitvoeringsproces regelmatig teruggekoppeld moeten worden naar de raad, het zij voor het verstrekken van inlichtingen, hetzij voor het ter besluitvorming voorleggen van zaken, waarbij gedacht kan worden aan het instemmen met beleids- of andere plannen en het beschikbaar stellen van geld voor het faciliteren van de projectorganisatie of het uitvoeren van plannen.
8