VAN GLAS NAAR GRAS OMVORMING GLASCOMPLEXEN IN DE DUIVENVOORDE CORRIDOR
STICHTING DUIVENVOORDE
VAN GLAS NAAR GRAS OMVORMING GLASCOMPLEXEN IN DE DUIVENVOORDE CORRIDOR
Opgesteld door Bosch Slabbers Landschapsarchitecten in opdracht van gemeente Voorschoten en Stichting Duivenvoorde Februari 2008
STICHTING DUIVENVOORDE 2
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding 1.1 Afbakening 1.2 Kenschets 1.3 Betekenis 1.4 Aanleiding 1.5 Opgave 1.6 Werkwijze
5 5 5 7 9 11 11
2. Historische ontwikkeling 2.1 Inleiding 2.2 Basisstructuur 2.3 Kaartvergelijking 2.4 Conclusie
13 13 13 15 17
3. Kwaliteiten en knelpunten 3.1 Kwaliteiten 3.2 Knelpunten 3.3 Conclusie
19 19 23 27
29 4. Opgave 29 4.1 Behoud door ontwikkeling 4.2 Uitwerking geven aan ‘Gras voor Glas’ 31 31 4.3 ‘Groene’ opgave 33 4.4 ‘Rode’ opgave
5. Uitwerking ‘Gras voor Glas’ 5.1 Haagwijk 5.2 Landgoed Duivenvoorde 5.3 Kniplaan Zuid 5.4 Kniplaan Noord 5.5 Recreatieve mogelijkheden 5.6 Oranjepolder 5.7 Berekeningen/Haalbaarheid 5.8 Conclusie
35 35 37 39 41 43 45 45 45
49 6. Wensen voor de langere termijn 49 6.1 Inleiding 6.2 Kasteel Duivenvoorde slaat de vleugels uit 49 51 6.3 Herontwikkeling woonboten 51 6.4 Aanzetten van de randen 53 6.5 Oranjepolder 55 6.6 Beheer 55 6.7 Conclusie Bijlage 1. Deelnemers werkgroepen
59
3
4
1. INLEIDING 1.1
Afbakening
De Duivenvoorde corridor wordt gevormd door het relatief smalle resterende open gebied tussen Leidschendam en Voorschoten. De Duivenvoorde corridor wordt naar het westen begrensd door de spoorlijn en naar het zuiden door de Vliet. Centraal door de Duivenvoorde corridor loopt de Veursestraatweg. Het plangebied heeft betrekking op het Voorschotense deel van de Duivenvoorde corridor. 1.2
Kenschets
De Duivenvoorde corridor maakt deel uit van het stelsel van strandwallen (de oude duinen) en strandvlakten (de venige laagten tussen de voormalige duinen) dat min of meer evenwijdig aan de kust loopt. De hoger gelegen, meer zandige strandwallen zijn vanouds meer geschikt voor bewoning. Op de strandwallen treft men de dorpen, landgoederen en buitenplaatsen aan, alsmede oude verbindingswegen. Binnen de Duivenvoorde corridor treft men nu nog het landgoed Duivenvoorde, evenals restanten van de voormalige landgoederen Noordheij, Haagwijk en Rosenburgh aan. In het recente verleden zijn zowel Leidschendam als Voorschoten sterk gegroeid, waardoor het open tussengebied sterk is geslonken. Thans resteert nog slechts een smalle open zone tussen beide woonkernen. Daarbij is in de na-oorlogse periode relatief veel glastuinbouw tot ontwikkeling gekomen, waarmee de openheid van het resterend gebied nog meer onder druk is komen te staan. Een aanzienlijk deel van die glastuinbouw is inmiddels sterk verouderd, met soms een zekere mate van verpaupering tot gevolg.
5
6
J.H.Weissenbruch, Gezicht op de Trekvliet bij Den Haag (1870)
1.3
Betekenis
De Duivenvoorde corridor is cultuurhistorisch, recreatief en ecologisch van bijzondere betekenis. Cultuurhistorisch De cultuurhistorische betekenis richt zich op: • de hoge archeologische waarden in de bodem, • de gave verkavelingsstructuur met opvaarten, lanen, molen en kaden, • de betekenis van dit gebied als onderdeel van de oorspronkelijke landgoederenzone tussen Wassenaar en Leiden. Kasteel Duivenvoorde vormt, met bijbehorende lanen, park, bos en landerijen, één van de meest gave landgoedcomplexen van westelijk Nederland. Kasteel, park, bos, lanen, landerijen en landgoedboerderijen vormen tezamen een sterk ensemble. ‘Noblesse oblige’, adeldom verplicht. Kasteel Duivenvoorde verdient een omgeving die zich meer dan thans kenmerkt door een hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit, door een hoge mate van verzorgdheid, door allure. Recreatief Met de groei van de kernen neemt de behoefte aan recreatiemogelijkheden in en direct nabij de woonkernen toe. Het gebied tussen Voorschoten en Leidschendam fungeert in toenemende mate als uitloopgebied voor de inwoners van de omliggende steden. Daarbij vormt dit gebied voor velen een belangrijke schakel in de recreatieve verbinding tussen kust en achterland. De mogelijkheden om dit gebied te benutten als recreatief uitloopgebied zijn thans echter beperkt. Het gebied kent een beperkte ontsluiting, veel van de aanwezige paden en lanen zijn doodlopend. Doorgaande routestructuren zijn nagenoeg niet aanwezig.
7
8
Ecologisch De Duivenvoorde corridor vormt een essentieel onderdeel in de beoogde robuuste ecologische verbinding tussen kust en polder. Het vormt een van de laatste mogelijkheden om de duinen via het gebied van de Horsten te verbinden met de polder. Juist in dit gebied is die verbinding uiterst smal. De Duivenvoorde corridor vormt de zogenaamde wespentaille in de beoogde ecologische verbinding van de jonge duinen, over het landschap van de strandwallen (de oude duinen) en strandvlakten, naar de polder. De beperkte breedte, tezamen met de verdichtende werking van de glastuinbouw, maakt dat de Duivenvoorde corridor haar betekenis als ecologische schakel maar beperkt kan waarmaken. Wil deze wespentaille daadwerkelijk als ecologische schakel in een breder systeem tussen kust en polder kunnen functioneren dan dient de openheid van dit gebied te worden versterkt. 1.4
Aanleiding
De Provincie Zuid-Holland, de gemeenten Leidschendam-Voorburg en Voorschoten, de Stichting Duivenvoorde en Holland Rijnland onderkennen de bijzondere betekenis van de Duivenvoorde corridor en willen de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van dit gebied actief ter hand nemen. Het begrip ruimtelijke kwaliteit wordt hierbij breed opgevat. Het gaat nadrukkelijk om cultuurhistorische-, landschappelijke-, ecologische-, recreatieve- en economische kwaliteiten en hun onderlinge samenhang. De gemeente Voorschoten wil voor haar grondgebied aan deze intentie met voorrang uitwerking geven. Ze wil de landschappelijke kwaliteit versterken en de recreatieve betekenis van dit gebied vergroten. Gemeente Voorschoten wil dit gebied ontwikkelen tot een esthetisch hoogwaardig landschap, dat haar rol als uitloopgebied voor de omwonenden meer dan thans kan vervullen en dat zich ook in economisch opzicht staande weet te houden. Daartoe wil zij de planologische ruimte die ‘Gras voor Glas’ biedt benutten. Deze regeling maakt het mogelijk om glascomplexen in het gebied op te kopen en deze om te zetten in groen/weidegebied (85%) gekoppeld aan een beperkte woningbouwontwikkeling (15% uitgeefbaar terrein) in samenhang met een verruiming van de recreatieve uitloopmogelijkheden. De woningbouw moet de middelen fourneren waarmee de gronden kunnen worden aangekocht en ingericht en waarmee recreatieve meerwaarde wordt gerealiseerd. In haar Landgoedvisie spreekt Stichting Duivenvoorde de wens uit de cultuurhistorische betekenis van Duivenvoorde te behouden en zomogelijk te versterken. Het opruimen van glasbestanden en terugbrengen van landschappelijke kwaliteiten zal het landgoed Duivenvoorde hernieuwde zeggingskracht geven. Het herstel- en ontwikkelingsplan voor de parkaanleg rond kasteel Duivenvoorde (opgesteld door Michael van Gessel) maakt onderdeel uit van de inrichting van het totale plangebied. 9
10
1.5
Opgave
De Gemeente Voorschoten en de Stichting Duivenvoorde hebben Bosch Slabbers gevraagd om voor dit gebied een wervend en realistisch toekomstperspectief te schetsen, dat kan rekenen op draagvlak. Dit toekomstperspectief moet worden geconcretiseerd in een inrichtingsschets en worden gespiegeld in een uitvoeringsprogramma. Daarbij moeten de voorstellen op hoofdlijnen financieel worden onderbouwd. Het saneren van het glasbestand vormt daarbij de belangrijkste ingang. Daarbij wordt aangesloten op het ontwerp bestemmingsplan, de structuurvisie en de Landgoedvisie Duivenvoorde. 1.6
Werkwijze
Het rapport is opgesteld in nauw overleg met de begeleidingscommissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van de gemeente Voorschoten en de Stichting Duivenvoorde. Om het maatschappelijke draagvlak te vergroten is een breed samengestelde klankbordgroep geformeerd. In de klankbordgroep is gesproken over hoe natuur, recreatie, ecologie en cultuurhistorie in de Duivenvoorde corridor te combineren met de gewenste woningbouw. De klankbordgroep sprak vooral haar bezorgdheid uit over het behoud van de ecologische waarden in de Duivenvoorde corridor. Daarnaast was er ook de wens een gedifferentieerde invulling te geven aan de geplande woningbouw. De visie is twee maal aan de klankbordgroep voorgelegd waarna het plan aan de stuurgroep is voorgelegd. De conclusies uit deze bijeenkomsten zijn in de planvorming meegenomen. Het totale plan en de deelplannen, besproken in hoofdstuk 5, zijn getoetst op hun financiële haalbaarheid. De wensen voor de lange termijn, besproken in hoofdstuk 6, zijn niet financieel doorgerekend. Een lijst van deelnemers aan de verschillende ondersteunende groepen is opgenomen in bijlage 1.
11
12
2. HISTORISCHE ONTWIKKELING 2.1
Inleiding
Het belang van cultuurhistorie is drieledig: 1. Cultuurhistorie heeft intrinsieke waarde. Het gegeven dat in de ondergrond archeologische resten aanwezig zijn is van waarde, al zijn die resten niet direct waarneembaar. Een verkaveling van honderden jaren oud is van intrinsieke waarde, ook al staat men daar niet dagelijks bij stil. 2. Daarbij draagt cultuurhistorie in hoge mate bij aan de landschappelijke en ruimtelijke identiteit. De meest gewaardeerde landschappen zijn niet zelden ook die landschappen die cultuurhistorisch interessant zijn. 3. Tot slot draagt de herkenbaarheid van de cultuurhistorie bij aan het begrijpen van het heden. In dit laatste aspect schuilt de meest directe betekenis van de cultuurhistorie voor de planvorming. Immers iedere planvorming start vanuit een interpretatie van het heden. Interpretatie van het heden kan niet zonder kennis van het verleden. Door je in het verleden te verdiepen, kijk je anders naar het heden en kom je tot andere afwegingen voor de toekomst. 2.2
Basisstructuur
Omstreeks 2000 voor Christus heeft de Nederlandse kust zich gesloten. Door zee en wind was van Ter Heijde (bij Kijkduin) tot Camperduin (bij Schoorl) een vrijwel gesloten duinrij afgezet. Later heeft de kustlijn zich stapsgewijs in westelijke richting verplaatst, waarbij voor de oude duinenrij herhaaldelijk een nieuwe duinenrij is afgezet. Tussen de duinrijen ontstonden ingesloten laagten, waar de afvoer van water stagneerde. Hier trad veenvorming op. Aldus ontstond de parallelle ordening van strandwallen (de oude duinen) van elkaar gescheiden door venige strandvlakten. De oudste bewoning vond plaats op de hoger gelegen, zandige strandvlakten. Nog altijd volgt de infrastructuur de strandwallen en herkent men de strandwallen aan de talrijke landgoederen en buitenplaatsen. Het gebied van de Duivenvoorde corridor is gesitueerd op een strandwal. De strandwal wordt gescheiden van het achterliggende poldergebied door de Vliet, een door de Romeinen gegraven kanaal.
13
1611 Strandwallen en vlaktes
14
1850
2.3
Kaartvergelijking
De ruimtelijke ontwikkeling van het gebied van de Duivenvoorde corridor laat zich het best aflezen aan de hand van een kaartvergelijking. Daartoe zijn de kaarten van 1611, 1850, 1900, 1950 en 2000 naast elkaar gelegd en geanalyseerd. Om de vergelijkbaarheid van de kaarten te versterken zijn de kaarten op een eenduidige wijze ‘her-tekend’, waarbij een zekere abstrahering heeft plaatsgevonden. In de rapportage zijn zowel de originele kaarten als de bewerkingen hiervan opgenomen. Kaartbeeld 1611 De kaart van 1611 toont hoe de occupatie de opbouw van de ondergrond volgt. De boerderijen liggen op de strandwal, niet zelden op de overgang naar de strandvlakte. De wegen volgen de strandwallen, door de strandvlakten voeren weteringen die hun oorsprong vinden in veenstromen. De meeste boerderijen zijn zowel ontsloten over land als over water. Vanaf de Veursestraatweg voeren doodlopende wegen naar de boerderijen. De verschillende boerderijen zijn als een kapstok met de Veursestraatweg verbonden. Daarnaast zijn veel boerderijen via het water bereikbaar. Vanaf de Vliet voeren ‘inprikkers’ naar de boerderijen. Het kaartbeeld 1611 toont het begin van de ontwikkeling van de landgoedcultuur. De meeste boerderijen zijn nog werkelijk boerderij, alleen Duivenvoorde en Rosenburgh hebben zich ontwikkeld tot landgoed. Duivenvoorde kent dan nog een formele opbouw. Opvallend is de opvaart naar het kasteel. Lange tijd was de bereikbaarheid over het water (via de Vliet) van veel grotere betekenis dan de bereikbaarheid over de weg. Middels een trekschuit was het kasteel vanuit de stad relatief snel en comfortabel bereikbaar. Kaartbeeld 1850 Het kaartbeeld 1850 toont hoe de landgoedcultuur tussen Wassenaar en Leiden tot volle bloei is gekomen. De Duivenoorde corridor maakt deel uit van een veel grotere landgoederenzone. Op de strandwallen zijn (heren)boerderijen getransformeerd tot landgoederen met tuinen, parken, parkbossen, lanen en landerijen. In het gebied van de Duivenvoorde corridor liggen de landgoederen/buitenplaatsen Rosenburgh, Duivenvoorde, Noordheij (Leidschendam) en Haagwijk. Opvallend hierbij is hoe de aanleg van kasteel Duivenvoorde is verlandschappelijkt. Daarnaast laat de kaart een veelheid aan lanen, singels en bosschages zien.
15
1900
16
1950
Kaartbeeld 1900 De kaart van 1900 toont het begin van de sterke opkomst van de steden. Den Haag breidt in Noordelijke richting uit. Bij kasteel Duivenvoorde zijn nieuwe bosschages aangelegd waarmee de omgeving van het kasteel verder wordt verlandschappelijkt. Rozenburg is vergaand ontmanteld. Daarnaast toont de kaart, met name in de Starrenburger polder, een afname aan beplantingen (houtwallen en singels). Kaartbeeld 1950 De kaart van 1950 toont de stedelijke ontwikkeling. Den Haag, Wassenaar, Leidschendam en Voorschoten doorlopen een sterke groei. Het landgoed Noordheij wordt ontmanteld.
2000
Kaartbeeld 2000 De kaart van 2000 laat zien hoe het proces van verstedelijking dat zich aan het begin van de twintigste eeuw heeft ingezet in de tweede helft van de twintigste eeuw in een stroomversnelling is geraakt. Van de van oorsprong vrijwel continue landgoederenzone op de binnenste strandwal van Den Haag naar Leiden resteert nog slechts een fractie tussen Leidschendam en Voorschoten; de Duivenvoorde corridor. Rosenburgh is verworden tot begraafplaats. Het huis Haagwijk bestaat niet meer, slechts een bouwhuis en een sterk verwaarloosd parkbos met vijver herinnert nog aan het voormalig buiten. Binnen de Duivenvoorde corridor heeft zich relatief veel glastuinbouw ontwikkeld, waardoor het gebied ruimtelijk is verdicht. 2.4
Conclusie
Wie de kaarten van 1611, 1850, 1900, 1950 en 2000 naast elkaar legt ziet welk een ontwikkeling dit gebied heeft doorlopen, waarbij vooral in de na-oorlogse periode de veranderingen ingrijpend zijn geweest. Dit is geen pleidooi om ontwikkelingen te stoppen, geenszins. Ontwikkelingen zijn inherent aan een levend landschap. Dit is wel een pleidooi om ontwikkelingen zodanig te geleiden dat kwaliteiten behouden blijven, knelpunten tot een oplossing worden gebracht en nieuwe kwaliteiten aan het gebied worden toegevoegd. Dat alles zodanig dat ‘het landschap haar verhaal kan blijven vertellen’, dat de ontwikkelingsgang aan het landschap afleesbaar blijft.
17
18
3. KWALITEITEN EN KNELPUNTEN 3.1
Kwaliteiten
Landgoederen Het Voorschotense deel van de Duivenvoorde corridor kent nog een aantal landgoederen en resten van landgoederen. Kasteel Duivenvoorde is het ‘pièce de resistance’ van de Duivenvoorde corridor. Duivenoorde heeft niet alleen betrekking op het huis met haar park, lanenstelsel en parkbossen, maar nadrukkelijk ook op de omliggende landerijen. Zij vormen tezamen een sterk ensemble dat dit deel van de Duivenvoorde corridor een bijzondere allure verschaft. Naast het landgoed Duivenvoorde zijn er twee voormalige landgoederen; Rosenburgh en Haagwijk. Rosenburgh is een begraafplaats, van Haagwijk resteert een oude vijverpartij, een monumentaal bouwhuis en een aantal monumentale bomen. Historische elementen Naast de landgoederen Duivenvoorde, Haagwijk en Rosenburgh zijn er tal van andere historische elementen in de Duivenvoorde corridor aanwezig. Aan de Veursestraatweg liggen verschillende oude boerderijen, aan de Vliet staat de monumentale Knipmolen. Daarnaast is de oorspronkelijke verkavelingstructuur in een groot deel van de Duivenvoorde corridor nog intact. Landgoed ensemble Duivenvoorde, Haagwijk en Rosenburgh vormen samen met de boerderijen en hun landerijen een landgoedensemble. Een afwisselend landschap met bosschages en graslanden. Kasteel Duivenvoorde onderhoudt een aantal zorgvuldig gecomponeerde zichtrelaties met haar omgeving. Deze zichtlijnen zijn een belangrijk onderdeel van het landschap.
19
20
Lanen De Duivenvoorde corridor kent een aantal historische lanen, haaks op de Veursestraatweg. Kniplaan en Horstlaan zijn hiervan de belangrijkste. Zij vormen een onderdeel van de fietsroute naar zee en bieden een spaarzame mogelijkheid om van de polders, via de Duivenvoorde Corridor, naar de Horsten te fietsen. Naast de Horstlaan en de Kniplaan voeren lanen naar Duivenvoorde en Haagwijk. Het laantje van Van Wissen loopt dood in de Oranjepolder. Kapstok structuren De toeritten naar de boerderijen en landgoederen vanaf de Veursestraatweg vormen een “grijze” infrastructurele kapstok. Naast de kapstok over de weg, is er ook een “blauwe” kapstok: de watergangen die vanuit de Vliet op het gebied aantakken. Een voorbeeld hiervan is de opvaart naar kasteel Duivenvoorde. Het boothuis herinnert aan deze bereikbaarheid over het water. Ook veel van de boerderijen ten zuiden van de Veursestraatweg waren over het water, via ‘melksloten’, bereikbaar. Zichtlijnen De Duivenvoorde corridor is rijk aan zichtlijnen. Vanaf het huis Duivenvoorde kan men op een heldere dag over de Duivenvoorde corridor, de Knipmolen bij de Vliet en zelfs de skyline van Zoetermeer waarnemen. Daarnaast zijn er vanuit kasteel Duivenvoorde diverse zichtlijnen over de omliggende landerijen. Vanaf de Veursestraatweg zijn er doorkijken over de landerijen van kasteel Duivenvoorde en richting Vliet mogelijk. Uitloopgebied Het gebied is, mede door haar ligging direct tegen de kernen Leidschendam en Voorschoten, een populair gebied voor het maken van een ommetje. Daarbij voert de landgoederen-fietsroute door de Duivenvoorde corridor. Dit gebied vervult daarmee een belangrijke rol als uitloopgebied voor direct aanwonenden en voor mensen uit een wijdere omgeving.
Grijze en blauwe kapstok
21
22
Gave ecologische en geomorfologische gradiënt Hier is sprake van een relatief gave landschappelijke, ecologische en geomorfologische gradiënt van de jonge duinen naar het veenweide- en droogmakerijenlandschap. De Duivenvoorde corridor vormt binnen deze gradiënt een essentiële schakel. Het vormt de verbinding tussen het gebied van De Horsten en de open landschappen van Stompwijk en omgeving. Ecologie De graslanden langs de Vliet en de bossen van Haagwijk en landgoed Duivenvoorde zijn van grote waarde voor verschillende soorten vogels. Het landgoed Duivenvoorde is uitzonderlijk rijk aan stinzeflora. 3.2
Knelpunten
Verlies aan landgoed allure De oorspronkelijke landgoedallure die ten grondslag ligt aan de bijzondere eigenheid van het landschap van de Duivenvoorde corridor staat onder druk. Dit is niet alleen het gevolg van de afname van het aantal landgoederen, maar ook het gevolg van de afname aan karakteristieke landschapselementen als lanen, singels en houtwallen. Hierdoor heeft het landschap geleidelijk aan groene kwaliteit ingeboet. Ook het parkbos van landgoed Duivenvoorde zelf is zijn oorspronkelijke allure verloren, het eigenlijke ontwerp is niet meer in het park terug te vinden. Glas Op verschillende locaties in de Duivenvoorde corridor, zoals aan de Kniplaan en op het voormalig landgoed Haagwijk, zijn na 1950 glasopstanden ontwikkeld. Een deel van deze opstanden is inmiddels sterk verouderd en levert een welhaast verpauperde aanblik. De glasopstanden doen afbreuk aan de openheid en de landelijke identiteit van het gebied. De verouderde, deels verwaarloosde glascomplexen doen afbreuk aan de verzorgdheid van het landschap. Hiermee komt de allure van dit gebied verder onder druk te staan. De glastuinbouwontwikkeling plaatst ook een deel van de historische bebouwing in een wezensvreemde context. 23
24
Woonboten Kenmerkend voor de Duivenvoorde corridor zijn de kapstok-structuren. De Vliet vormt met haar aantakkers een bijzondere natte kapstok. In een van deze aantakkers liggen een twintigtal woonboten aangemeerd. Deze vormen een nagenoeg aaneengesloten wand in het open landschap. Deze woonboten doen afbreuk aan de openheid en de landelijke identiteit van het gebied. Randen De kwaliteit van de open ruimte wordt mede bepaald door de kwaliteit van de randen die de openheid omzomen. De randen tekenen de ruimte. De overgang van stad naar land is essentieel in de beleving van de open ruimte. Deze overgang is niet overal even aantrekkelijk uitgewerkt (Starrenburg). Bruikbaarheid Het landschap van de Duivenvoorde corridor is in potentie van grote betekenis als uitloopgebied voor de stedeling. De inrichting van het gebied is hier thans onvoldoende op toegesneden. Veel van de lanen lopen dood, doorgaande routestructuren zijn nagenoeg afwezig. Er zijn vrijwel geen mogelijkheden om de kenmerkende openheid van het gebied ‘van binnenuit’ te beleven. Gebrek aan samenhang Het gebied is rijk aan recreatief aantrekkelijke elementen. Veel van deze elementen zijn nauw verbonden aan de historie van het gebied. Kniplaan, Horstlaan, Kasteel Duivenvoorde met omgeving, de opvaart naar het kasteel, de Knipmolen, de Vliet en de scheepswerf zijn voorbeelden hiervan. Al deze elementen tezamen vormen geen structuur. Het blijven incidenten.
Woonboten
25
26
3.3
Conclusie
De Duivenvoorde corridor is een gebied met een bewogen geschiedenis. Iedere episode heeft zijn eigen aardigheden aan het landschap toegevoegd, zonder het voorgaande uit te wissen. Het resultaat is een heel gelaagd landschap met een complex en intrigerend stelsel van elementen en structuren uit verschillende tijdlagen. Het gebied is rijk aan cultuurhistorische elementen en structuren. Landgoed Duivenvoorde is zonder twijfel één van de fraaiste kastelen/landgoederen van westelijk Nederland. Het gegeven dat Duivenvoorde, naast de museumfunctie, nog altijd particulier wordt bewoond draagt onmiskenbaar bij aan de bijzondere sfeer van dit landgoed. Horstlaan, Kniplaan en Veursestraatweg zijn historische wegen. De Veursestraatweg is dé historische weg die Den Haag over de binnenste strandwal met Leiden verbond. Ook de kavelstructuur is deels nog oorspronkelijk en daarmee van historische betekenis. Dit verschaft het landschap van de Duivenvoorde corridor een sterk historisch perspectief: het heden kan worden herkend als het resultaat van een eeuwenlange ontwikkeling. Tegelijkertijd draagt dit bij aan het besef dat ook het hedendaagse landschap slechts een momentopname is en op haar beurt weer de basis vormt voor toekomstige ontwikkelingen. Tussen Leidschendam-Voorburg en Voorschoten vormt de Duivenvoorde corridor een welhaast weldadig open landelijk gebied. Hier neemt men afstand van de hectiek van het stedelijk leven. Het landschap van de Duivenvoorde corridor vertegenwoordigt, van structuurniveau tot detailniveau, tal van bijzondere waarden. Het landgoed-verleden verschaft het gebied soms een bijzondere allure, maakt het tot ‘een landschap om in te lijsten’. Naast de vele potenties die het gebied rijk is zijn er ook knelpunten die afbreuk doen aan de allure van de Duivenvoorde corridor zoals de glastuinbouwcomplexen. Door deze glastuinbouwcomplexen om te vormen tot open landschap kan de Duivenvoorde corridor aan zeggingskracht winnen, meer dan thans gaan functioneren als een landelijke buffer van enig formaat tussen de kernen van LeidschendamVoorburg en Voorschoten. Door, gekoppeld aan deze omvorming, de recreatiemogelijkheden te versterken kan het gebied zich daadwerkelijke profileren als het centrale uitloopgebied voor het aanliggend stedelijk gebied. Waar de bewoners van omliggende steden een “ommetje” kunnen maken en genieten van de historie, openheid en rust. Binnen de Duivenvoorde corridor kan Landgoed Duivenvoorde, in combinatie met het omringende open weidelandschap, zich ontwikkelen tot het icoon van het gebied. In de huidige situatie eist ze die status onvoldoende op. 27
28
4. OPGAVE 4.1
Behoud door ontwikkeling
Gemeente Voorschoten en Stichting Duivenvoorde willen geen landschappen onder de glazen stolp plaatsen, geenszins. Ontwikkelingen moeten ten alle tijden door kunnen gaan, maar wel met respect voor de kwaliteiten, voor de eigen aardigheden die in een gebied aanwezig zijn. Gemeente Voorschoten en Stichting Duivenvoorde streven naar ‘behoud door ontwikkeling’, wil ontwikkelingen geleiden opdat historische patronen en structuren zodanig in de ontwikkeling worden ingepast dat zij niet alleen behouden blijven, maar in hun nieuwe setting ook een hernieuwde betekenis en vernieuwde zeggingskracht krijgen. Daarmee richten gemeente en stichting zich niet alleen op het verleden, maar ook en vooral op de toekomst. Zij hebben niet alleen de ambitie zorgvuldig met de cultuurhistorie van gisteren om te gaan, maar ook om trots en zelfbewust nieuwe cultuurhistorie, de cultuurhistorie van morgen, aan haar landschap toe te voegen. De gemeente Voorschoten en Stichting Duivenvoorde willen voor het Voorschotense deel van de Duivenvoorde corridor aan deze intentie met voorrang uitwerking geven. Zij willen de landschappelijke en ecologische kwaliteit versterken en de recreatieve betekenis van dit gebied vergroten, willen dit gebied ontwikkelen tot: • een esthetisch hoogwaardig landschap, • dat haar rol als uitloopgebied voor de omwonenden beter dan thans kan vervullen, • en dat zich ook in economisch opzicht staande weet te houden. Daartoe wil zij onder andere de planologische ruimte om verouderde glasopstanden om te zetten, benutten.
29
100% Glas
15% Uitgeefbaar
Boerenlint 30
Boeren hoeve
Landgoed
4.2
Uitwerking geven aan ‘Gras voor Glas’
Het is de wens van de Gemeente Voorschoten en Stichting Duivenvoorde om de openheid van het landelijk gebied tussen Leidschendam-Voorburg en Voorschoten waar mogelijk te versterken en daarmee ook de omgeving van het landgoed Duivenvoorde nieuwe luister bij te zetten. Het omvormen van verouderde glasopstanden is daartoe een eerste middel. De structuurvisie Duivenvoorde voorziet in een sanering van de plaatselijke glastuinbouw en een versterking van het bestaande cultuurhistorisch waardevolle landschap. Het bestemmingsplan wijst een aantal glastuinbouwlocaties aan welke in aanmerking komen voor ‘Gras voor Glas’. Deze regeling maakt het mogelijk om de glastuinbouw in het gebied op te kopen en deze om te zetten in groen / weidegebied, gekoppeld aan beperkte ‘rode’ functies. Van het glasbestand wordt minimaal 85% omgevormd naar een groene bestemming (natuur / bos / recreatie / landbouw). Maximaal 15% van het te saneren glasbestand wordt uitgegeven ten behoeve van woningbouw of een andere ‘rode’ functie. Deze 15% is inclusief tuinen, ontsluiting en parkeren. Gekoppeld hieraan moeten ook de recreatieve mogelijkheden worden verruimd. De 15% die maximaal voor de ‘rode’ functies is toegestaan moet de middelen fourneren die noodzakelijk zijn voor de herinrichting van de glasopstanden en de realisatie van de extra recreatiemogelijkheden. 4.3
‘Groene’ opgave
Doelstelling achter ‘Gras voor Glas’ is het versterken van de ruimtelijke kwaliteit door: • versterken van de openheid, • versterken van de recreatieve bruikbaarheid, • herstel van landschappelijke elementen, • versterken ecologische verbindingsfunctie. De structuurvisie voorziet in een economisch gezonde landbouw in de vorm van grondgebonden (melk) veehouderij. Door bedrijfsbeëindiging van bedrijven zonder bedrijfsopvolging komen gronden vrij welke bij de stichting in beheer gegeven worden om zo het open landelijke karakter te behouden.Waar glastuinbouw verdwijnt wordt het weidegebied zoveel mogelijk in ere hersteld.
31
32
4.4
‘Rode’ opgave
De rode functies moeten worden aangegrepen om de karakteristiek van een historisch landgoederenlandschap nieuwe kracht bij te zetten. Een landschap samengesteld uit landgoederen/ buitenplaatsen, lanenstelsels en open landerijen met historische boerderijen en boerenlinten. Ook de bebouwing moet aansluiten op de historische structuren in het landschap; de landgoederen, lanen, hoeves en boerenlinten. Daarbij moet de bebouwing voldoen aan het vigerend bestemmingsplan, de structuurvisie en de landgoedvisie Duivenvoorde. De aanwezige glasbestanden bevinden zich grotendeels in het landelijk gebied waardoor daar ook de de nieuwe rode ontwikkelingen zullen plaatsvinden. De groene opgave schrijft echter een versterking van de openheid voor. De totale hoeveelheid bebouwd gebied neemt door ‘Gras voor Glas’ aanzienlijk af maar er zal wel in het landelijke gebied gebouwd gaan worden. Locaties elders in de Duivenvoorde corridor, zoals aansluitend aan de bestaande bebouwing, zijn onderzocht maar bleken niet tot de mogelijkheden te behoren.
33
5. UITWERKING ‘GRAS VOOR GLAS’ 5.1
Haagwijk
Kenschets Het voormalig landgoed Haagwijk ligt tegen de grens van Leidschendam-Voorburg. De locatie bestaat grotendeels uit bos en glastuinbouw. Van het oude landgoed resten een aantal monumentale bomen, een vervallen siervijver en een monumentaal bouwhuis. Het landgoed is totaal verwilderd. Met de verwildering heeft het gebied echter wel een hoge natuurwaarde verkregen. Bestemmingsplan • Klassieke openbaar toegankelijke tuin aan de Vlietzijde van Haagwijk met bijbehorende vijverpartij van tenminste 1,5 ha. • Bos annex natuurgebied met botanische waarde van tenminste 3 ha. • Zone A; Een hoofdcomplex met maximaal 16 appartementen (max 700 m²) of vrijstaande of aaneengeschakelde woningen (max 500 m²). • Zone B; Vrijstaande of aaneengeschakelde woningen (max 800 m²).
B
A
Hoogte
Goot- of Boeiboord hoogte
Breedte
Diepte
Appartementen complex
15,5 m
12,0 m
36,0 m
17,5 m
Vrijstaande woningen
9,0 m
3,0 m
n.v.t.
n.v.t.
Aaneengeschakelde woningen
9,5 m
6,0 m
n.v.t.
n.v.t.
Ingreep Het landgoed Haagwijk wordt gerevitaliseerd. De oorspronkelijke lindenlaan wordt hersteld. Aan het eind van de laan is ruimte voor de ontwikkeling van een appartementencomplex plus een hoge kapverdieping. Dit appartementencomplex wordt gesitueerd op de plaats waar het eerdere landgoed Haagwijk heeft gestaan. Dit complex is zowel op de laan als op de Vliet georiënteerd. 35
Parkeerplaats
Theetuin
Zichtlijnen
De appartementen vormen tezamen een woongebouw van bijzonder allure, zorgvuldig gedetailleerd en gematerialiseerd, passend bij zijn omgeving. Onder deze voorwaarden kan het gebouw historiserend zijn, maar mag het ook eigentijds worden vormgegeven. Vanaf de Vliet is er een korte opvaart naar de zijkant van dit complex. Hier wordt een aanlegsteiger ten behoeve van de appartementen gerealiseerd. De vijver wordt hersteld. Rond de vijver wordt een openbaar wandelpad (kleischelpen) aangelegd waarop een wandelpad over de Vlietkade aantakt. Aan de laan wordt, op de locatie van het voormalig glasgebied, een aantal woningen ontwikkeld. Het aantal moet voldoende zijn om de kosten te dekken, de Stichting Duivenvoorde kent geen winstoogmerk. Het bos aan de overzijde van de laan wordt niet bebouwd. Hier ligt het accent op versterking van de bestaande natuurwaarden. 5.2
Landgoed Duivenvoorde
Kenschets Tegenover kasteel Duivenvoorde, tussen Haagwijk en Kniplaan, ligt een zwaar verouderd glascomplex. Bestemmingsplan Dit complex is in het bestemmingsplan niet als herontwikkelingslocatie aangeduid, de gronden zijn reeds in bezit van de stichting Duivenvoorde. Ingreep Na sanering van het glas wordt dit gebied weer ingericht als weiland behorende bij landgoed Duivenvoorde en uitgegeven aan een melkveehouderij. De stichting pleit ervoor het kasteel toegankelijker te maken en is bezig met een nieuw herstel en ontwikkelingsplan ontworpen door architect Michael van Gessel. Hierin worden oprijlanen van landgoed Duivenvoorde hersteld evenals de zichtrelaties met de omgeving. Daarnaast worden nieuwe elementen toegevoegd als een theetuin, parkeerterrein en nieuwe wandelpaden om de recreatieve mogelijkheden van het landgoed Duivenvoorde te vergroten. Het landgoed Duivenvoorde moet zijn relatie met de omgeving hervinden. Een passantenhaven halverwege de oude opvaart van het kasteel kan mensen vanaf de Vliet richting het kasteel Duivenvoorde trekken.
37
5.3
Kniplaan Zuid
Kenschets De Kniplaan is één van de oudste wegen binnen het gebied. De Kniplaan voert langs de scheepswerf. Aan de zuidzijde van de Kniplaan liggen, aan weerszijden van een opvaart, glasopstanden. Bestemmingsplan • •
Bos annex natuurgebied met botanische waarde van tenminste 1,5 ha. Appartementen, vrijstaande of aaneengeschakelde woningen (max 2000 m²). Hoogte
Goot- of Boeiboord hoogte
Breedte
Diepte
Appartementen complex
15,5 m
9,0 m
n.v.t.
n.v.t.
Vrijstaande woningen
9,0 m
3,0 m
n.v.t.
n.v.t.
Aaneengeschakelde woningen
9,5 m
6,0 m
n.v.t.
n.v.t.
Ingreep De Kniplaan wordt hersteld als een monumentale wilgenlaan. Tussen de Kniplaan en de opvaart wordt een boerenlint ontwikkeld. Zij staan in een wisselende rooilijn, met wisselende nokrichting. De kavels grenzen aan de achterzijde aan de opvaart. Bij de woningen is een boothuis mee ontworpen. Aan de overzijde van de opvaart wordt een smalle bosstrook gerealiseerd, als een scherm tussen de achterzijde van de woningen en het open land. Deze bosstrook fungeert tevens als coulisse voor het landgoed ensemble van kasteel Duivenvoorde. De rest van het gebied wordt ingericht als open landschap en, evenals de bosstroken, bij de Stichting Duivenvoorde in beheer uitgegeven.
39
5.4
Kniplaan Noord
Kenschets Benoorden de Kniplaan liggen twee glasopstanden, van elkaar gescheiden door open grasland. Bestemmingsplan • • •
Bos annex natuurgebied van tenminste 1 ha. Een hoofdcomplex, maximaal 16 appartementen en/of complexen van aaneengeschakelde woningen (max 1500 m²). Vrijstaande grondgebonden woningen (max 500 m²). Hoogte
Goot- of Boeiboord hoogte
Breedte
Diepte
Appartementen complex
15,5 m
9,0 m
36,0 m
17,5 m
Vrijstaande woningen
9,0 m
3,0 m
n.v.t.
n.v.t.
Aaneengeschakelde woningen
9,5 m
6,0 m
n.v.t.
n.v.t.
Ingreep Op de eerste glasopstand, direct aan de Kniplaan, wordt een boerenlint ontwikkeld. Zij staan in een wisselende rooilijn, met wisselende nokrichting. De kavels grenzen aan de achterzijde aan een nieuw te graven opvaart. Bij de woningen is een boothuis mee ontworpen. Aan de overzijde van de opvaart wordt een smalle bosstrook gerealiseerd, als een scherm tussen de achterzijde van de woningen en het open land. De rest van het gebied wordt ingericht als open landschap en bij het landgoed in beheer uitgegeven. De tweede glasopstand wordt ontwikkeld tot een nieuw landgoed. Aan het eind van de insteeklaan van essen wordt een klassiek landgoed ontwikkeld. Deze past in de historie van het gebied. Het landgoed is door middel van een wandelpad verbonden met de Kniplaan. Op het totale landgoed is ruimte voor appartementen en twee-onder-één-kap woningen. Tussen het klassieke landgoed en de Veursestraatweg wordt een notenweide ontwikkeld. 41
1
7
3
6
2
5
4
5.5 Recreatiemogelijkheden Met de groei van de kernen neemt de vraag naar recreatieve mogelijkheden toe. Het gebied tussen Leidschendam–Voorburg en Voorschoten is in potentie een aantrekkelijk uitloopgebied. De recreatieve mogelijkheden in het gebied zijn daarentegen schaars. Het gebied is ecologisch gezien kwetsbaar en daarom hecht de gemeente Voorschoten grote waarde aan de realisatie van extensieve recreatieve gebruiksmogelijkheden in de Duivenvoorde corridor. Zij houdt daarbij de inrichtingscriteria aan welke door de provincie Zuid-Holland gesteld zijn. • • •
Openbaar toegankelijk. Voorzien van voldoende ontsluiting uit de omliggende stedelijke gebieden. Opvangcapaciteit van minimaal 20 personen per hectare per dag.
De recreatieve mogelijkheden in de Duivenvoorde corridor richten zich vooral op wandelen en varen. Daaraan gekoppeld zijn enkele uitspanningen, locaties waar men kan rusten en genieten van een hapje of drankje. Ook vanuit het Pact van Duivenvoorde wordt waarde gehecht aan de recreatieve mogelijkheden van de Duivenvoorde corridor. Het gebied is een belangrijk onderdeel van Duin, Horst & Weide, een ambitie van de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Voorschoten en Wassenaar om hun rijksbufferzone te veranderen in een regiopark. Daarnaast is de Duivenvoorde corridor een van de laatste mogelijkheden om van de duinen, via de horsten naar de weiden te geraken. De boardwalk, of “route naar zee” loopt aan de rand van de Duivenvoorde corridor en zorgt dat bewoners van, bijvoorbeeld, Zoetermeer op een aantrekkelijke manier naar zee kunnen fietsen. De lindenlaan tegenover landgoed Haagwijk (2) sluit hier op aan. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Landgoed Duivenvoorde Aansluiting op de Boardwalk Eiland van Ome Niek Vogeluitkijkpunt Knipmolen Restaurant De Knip Jachthaven Nieuwe wandelpaden
Bestaande wandelpaden
Door de Duivenvoorde corridor is een stelsel van wandelpaden ontworpen. Zij versterken zoveel mogelijk oude structuren en verbinden interessante objecten. Zo kan men na een wandeling om de oude vijver van Haagwijk, langs de Vliet, via een vogeluitkijkpunt, naar de Kniplaan lopen. Het laantje van Van Wissen wordt eveneens onderdeel van de wandelroute. Waar wandelpaden het open gebied doorkruisen zullen zij niet beplant zijn om de openheid te waarborgen. Het gebied langs de Vliet wordt ontwikkeld tot een nat natuurgebied. Langs de Vliet worden natuurvriendelijke oevers ontwikkeld. Naast wandelroutes zijn de woningen langs de Kniplaan door middel van nieuwe “melksloten” verbonden met de Vliet. Hierdoor wordt de relatie tussen Vliet en Duivenvoorde corridor versterkt en kunnen bewoners per boot de Vliet bereiken. Ook de opvaart van het Landgoed Duivenvoorde wordt weer voor een deel bevaarbaar gemaakt met een passantenhaven zodat bezoekers vanaf de Vliet het landgoed kunnen bezoeken. Het landgoed wordt de publiekstrekker van de Duivenvoorde corridor. De jachthaven aan de Kniplaan wordt opgeknapt en gaat een relatie aan met de vogeluitkijkhut, de Knipmolen en de horeca aan de Kniplaan.
43
44
5.6
Oranjepolder
Over het beperkte glasareaal grenzend aan de Oranjepolder zijn vooruitlopend op deze studie al afspraken gemaakt. Ter compensatie van dit glas mogen twee villa’s worden gerealiseerd. Deze twee villa’s moeten aansluiten op het laantje van Van Wissen en deze niet onderbreken. Door de kavels voldoende te omplanten (gedacht kan worden aan eik) worden de villa’s opgenomen in de laanstructuur. Het Laantje van Van Wissen wordt omgevormd tot een eikenlaan. Tussen landgoed Duivenvoorde en begraafplaats Rosenburgh komt een laarzenpad. 5.7
Berekeningen/Haalbaarheid
De doorrekening van de financiële haalbaarheid is separaat uitgevoerd voor de gronden van de Stichting Duivenvoorde en de gemeente Voorschoten. De ene balans zal niet gebruikt worden om de andere balans uit eventuele negatieve cijfers te halen. De geplande woningbouw in de Duivenvoorde corridor kan de kosten dragen die gemaakt moeten worden om de benodigde glasopstanden op te kopen. De gemeente Voorschoten en de Stichting Duivenvoorde kennen beide geen winstoogmerk. Door extra subsidies van hogere overheden kan het aantal te bouwen woningen naar beneden bijgesteld worden. 5.8
Conclusie
Doelstelling was
het versterken van de ruimtelijke kwaliteit door: versterken van de openheid, versterken van de recreatieve bruikbaarheid, terugbrengen van de landschappelijke elementen.
De kaartvergelijking op de volgende pagina’s laat zien in hoeverre aan deze doelstellingen is voldaan. De openheid is aanzienlijk toegenomen. Door de aanleg van lanen, paden en het realiseren van dwarsverbindingen zijn de recreatieve uitloopmogelijkheden sterk toegenomen. Met de aanleg van nieuwe lanen en bossingels is het groene karakter versterkt.
45
SITUATIE MET GLASTUINBOUW
SITUATIE GRAS VOOR GLAS
48
6. WENSEN VOOR DE LANGERE TERMIJN 6.1
Inleiding
Hoofdstuk 5 heeft uitsluitend betrekking op de herontwikkeling van de bestaande glasopstanden. De bestaande glasgebieden zijn herontwikkeld, zodanig dat daarmee de karakteristiek van een lommerrijke, kleinschalige open landgoederenzone nieuwe kracht wordt bijgezet. Tegelijkertijd schuilt in deze aanpak een beperking, immers vanuit deze benadering kun je alleen daar wat doen waar thans glas is. Dit biedt de mogelijkheid om rotte plekken op te waarderen, maar biedt niet de tools om andere gebieden op te waarderen. Daarmee blijven wensen onbeantwoord: • De wens om kasteel Duivenvoorde meer dan thans als centrale spil in de Duivenvoorde corridor te doen functioneren. • De wens om de woonboten uit het open middengebied te saneren. • De wens om de randen van het open gebied, de overgangen naar het stedelijk gebied, nieuwe kracht bij te zetten. 6.2
Kasteel Duivenvoorde slaat de vleugels uit
Kasteel Duivenvoorde wordt het ‘pièce de resistance’ van de Duivenvoorde corridor. Het kan zich meer dan thans ontwikkelen tot het icoon van de Duivenvoorde corridor, tot de spil waar het om draait, tot trekker van het gebied. Op dit moment maakt de Stichting Duivenvoorde een planning voor herstelwerkzaamheden aan het park. Deze komen voort uit het plan van Michael van Gessel voor herstel van het park. Met de uitvoering van dit plan wordt de oude luister van het park nieuwe kracht bijgezet. Maar de ambities van de landgoedvisie reiken verder. Men wil tussen de Veursestraatweg en de Vliet een concentratiegebied voor recreatie ontwikkelen, in combinatie met natuurontwikkeling en de ontwikkeling van een recreatieve trekpleister nabij de Veursestraatweg.
49
De relatie tussen kasteel en Vliet kan worden versterkt door het gebied tussen Vliet en Veursestraatweg nadrukkelijker bij het ‘kasteeldomein’ te betrekken. Voorgesteld wordt aan het begin van de opvaart een markant element te ontwikkelen, gedacht kan worden aan een follie of een eigentijdse vogelkijkhut. Deze hut is middels het pad over de Vlietkade met het nieuw aangelegde padenstelsel bij Haagwijk verbonden. Tegen de Veursestraatweg kan, gekoppeld aan de opvaart, een passantenhaven worden ontwikkeld met daaraan gekoppeld een terras/theetuin. Op deze wijze vaart men letterlijk weer op het kasteel aan. 6.3
Herontwikkeling woonboten
Ter versterking van de openheid en herstel van de landelijke identiteit is het wenselijk de woonboten vanuit het centrale deel van de Duivenvoorde corridor uit te plaatsen naar een locatie aan de rand van het gebied, en deze nieuwe locatie te ontwikkelen tot een hoogwaardig woonmilieu. Een mogelijkheid is om de vaart aan de rand van Starrenburg III, op de overgang naar het landelijk gebied, te ontwikkelen tot een woonmilieu voor ‘waterwonen’. Hier kunnen watervilla’s worden ontwikkeld voor ‘dobberend wonen’. Aan de overzijde van de vaart kan dan een laatste boerenlint worden ontwikkeld met bebouwing die in maat en schaal een passende intermediair vormt tussen het meer stedelijk woongebied van Starrenburg III en het open landelijk gebied. 6.4
Aanzetten van de randen
De onder paragraaf 6.3 aangegeven ontwikkeling impliceert al een versterking van de overgang tussen stedelijk gebied en landelijk gebied. Hiermee nemen tevens de mogelijkheden om vanuit het woongebied een ‘ommetje’ te maken toe. Een tweede versterking van de rand is mogelijk middels de aanleg van een lange lindenlaan tegenover landgoed Haagwijk, aan de overzijde van de Veursestraatweg. Deze laan, op de grens met Leidschendam, maakt het mogelijk het gebied van noord naar zuid te doorkruisen en sluit aan op de boardwalk. Deze laan voert naar een doorgang onder het spoor.
51
52
6.5
Oranjepolder
In het voorgaande is, aanvullend op hetgeen in hoofdstuk 5 is voorgesteld, een aantal plusopties geschetst: het herplaatsen van woonboten, het versterken van de attractiviteit van het domein van Kasteel Duivenvoorde tussen Veursestraatweg en Vliet, het ontwikkelen van extra lanen en recreatiepaden. Dergelijke ingrepen genereren een ruimtelijke en recreatieve meerwaarde, maar vergen tegelijkertijd een extra investering. De mogelijkheden om deze middelen te verkrijgen zouden kunnen liggen in een beperkte ontwikkeling van de Oranjepolder. Uitgangspunt is steeds geweest: aansluiten op historische landgoederen aansluiten op historische lanen De Oranjepolder biedt daartoe mogelijkheden, zij het dat ‘Gras voor Glas’ hier, bij het ontbreken van glas, geen soelaas biedt. Mogelijkheden zijn om: het Laantje van Van Wissen om te vormen tot een fraaie eikenlaan aan deze laan de twee reeds toegezegde ‘compensatie-woningen’ te realiseren. aan het eind van de laan, tegen de rand van Rosenburgh, een klassiek landgoed te ontwikkelen; Nieuw Rosenburgh. tegen de Horstlaan een nieuwe hoeve met meerdere wooneenheden te ontwikkelen. tussen Nieuw Rosenburgh en kasteel Duivenvoorde een eenvoudig laarzenpad door de landerijen te ontwikkelen. de manege te behouden en in te passen. Nieuw Rosenburgh en de nieuwe boerenhoeve langs de Horstlaan sluiten naadloos aan bij het landgoed ensemble van Duivenvoorde evenals het laantje van Van Wissen. Doordat Nieuw Rosenburgh en de boerenhoeve aan de randen gesitueerd zijn ontstaat een open landelijk gebied van allure.
53
54
6.6
Beheer
De voorzieningen die worden gerealiseerd moeten, na gereedkomen, wel beheerd worden. Verschillende wandelpaden worden aangelegd op het landgoed Duivenvoorde. Het ligt dan ook voor de hand om het beheer en onderhoud bij de Stichting Duivenvoorde onder te brengen. Ten aanzien van Haagwijk blijft het eigendom, beheer en onderhoud bij de Stichting Duivenvoorde. Aangaande de ontwikkelingen rond de Kniplaan koopt de gemeente Voorschoten de glastuinbouwbedrijven aan en verwerft daarmee het eigendom. Wanneer woningbouw wordt ontwikkeld zal het eigendom van het uitgegeven erf naar de woningbezitter gaan. Gronden welke niet nodig zijn voor woningbouw zijn beschikbaar voor groene functies. De Stichting heeft aangegeven bereid te zijn deze gronden over te nemen en te zorgen voor het beheer. Als verwerving door de gemeente plaats heeft gevonden en de ontwikkeling gereed is zullen de gemeente en Stichting verder afspreken hoe, en onder welke voorwaarden, de overdracht en het beheer plaats zal vinden. 6.7
Conclusies
Doelstelling was
het versterken van de ruimtelijke kwaliteit door: versterken van de openheid, versterken van de recreatieve bruikbaarheid, terugbrengen van de landschappelijke elementen.
De kaartvergelijking op de volgende pagina’s laat zien in hoeverre met de in hoofdstuk 6 voorgestelde plusopties aan deze doelstellingen is voldaan. De openheid is aanzienlijk toegenomen. Door de aanleg van lanen, paden en het realiseren van dwarsverbindingen zijn de recreatieve uitloopmogelijkheden sterk toegenomen. Met de aanleg van nieuwe lanen en bossingels is het groene karakter versterkt.
55
SITUATIE MET GLASTUINBOUW
SITUATIE GRAS VOOR GLAS + STARRENBURG
58
BIJLAGE 1. Deelnemers werkgroepen Stuurgroep Wethouder H.H.V. Horlings Mevr. Vriesendorp-Dutilh Dhr. Schimmelpennick van der Oye Projectgroep Mevr. E.A.J. Coenen
Gemeente Voorschoten
Dhr. J.M.C. Keestra
Adviseur gemeente Voorschoten
Dhr. H. Scheffer
‘t Schoutenhuis
Klankbordgroep Dhr. Dijkstra
De Horsten
Dhr. Van Gessel
Betrokken bij plannen landgoed Duivenvoorde
Dhr. Ter Keurs
Stichting behoud Stad, Natuur en Landschap Rijnland
Dhr. B. de Kleijn
Platform duurzaam Voorschoten
Mevr. J. Knepfle
Agrarische natuurvereniging Santvoorde
Dhr. Krantz
Stichting Historische Buitenplaatsen
Dhr. Onel
Bond Heemschut
Dhr. Verhoef
Platform duurzaam Voorschoten
Dhr. De Vlieger
Opzichter Kasteel Duivenvoorde
Mevr. Vriesendorp-Dutilh
Stichting Duivenvoorde
Dhr. P. Winkel
Oud, Leefbaar en Groen Voorschoten
59
60