Notitie heideherstel Beleidskader voor omvorming van bos naar open natuur in de provincie Utrecht
Notitie Heideherstel Beleidskader voor omvorming van bos naar open natuur in de provincie Utrecht
Provincie Utrecht, sector Landelijk Gebied Ontwikkeling December 2004
Vastgesteld door gedeputeerde staten van Utrecht 31 augustus 2004 Foto’s: Theo de Jong, Henk Bol, Bert Geerdes en Plaatgroep RER Vormgeving en drukwerkbegeleiding - Grafisch Centrum provincie Utrecht
1.
Inleiding Op de Heuvelrug liggen stukken open natuur als enclaves temidden van bosgebied. Vooral heide, maar ook droog schraal grasland, zandverstuivingen, (natuur)akkers, vennen en vijvers. Ecologisch gezien zijn het vaak bijzonder waardevolle terreinen. Er komen veel soorten voor die op een Rode Lijst staan. De natuurwaarde van deze open terreinen staat echter onder druk vanwege de vaak geringe afmeting en de geïsoleerde ligging temidden van bos. Populaties van diersoorten zijn klein en bij lokaal uitsterven is herkolonisatie niet mogelijk. In het Plan Veiligstelling Gebieden (provincie Utrecht, 1996) is vastgesteld dat er 350 ha bos kan worden omgevormd naar open natuur, zodat de terreinen kunnen worden vergroot en met elkaar verbonden. Hiervan is tot dusver weinig uitgevoerd omdat de Boswet een dergelijke omvorming niet toeliet. In 2003 hebben GS nieuwe beleidsregels voor de Boswet vastgesteld die de ruimte bieden de gewenste uitbreiding daadwerkelijk te realiseren. Deze beleidsregels behoeven nog de goedkeuring van de minister van LNV. Daarmee wordt het noodzakelijk om exact aan te geven waar deze uitbreiding gewenst is. Dit zowel om recht te doen aan de zorgvuldigheidseisen vanuit de Boswet als om financiering vanuit het Programma Beheer mogelijk te maken. De lokalisering van de 350 ha nieuwe open natuur heeft tot nu toe slechts globaal plaatsgevonden en is ook in het Natuurgebiedsplan globaal aangegeven (kaart 3 Natuurgebiedsplan). In opdracht van de provincie Utrecht heeft Bureau van den Bijtel ecologisch advies in april 2004 een uitgebreid rapport geschreven: “Ontsnippering van de Heuvelrug, visie op verbindingszones en andere ontsnipperende maatregelen”. Daarin worden concrete voorstellen gedaan voor vergroting en verbinding van heide en andere open natuur. In overleg met de grote terreinbeheerders is op basis van dit rapport door de provincie een definitieve keuze gemaakt. Deze keuze wordt zichtbaar gemaakt op bijgaande kaart en tabel en toegelicht in deze notitie. Voor de inhoudelijke achtergronden van dit beleid wordt verwezen naar bovengenoemd rapport “Ontsnippering van de Heuvelrug”. In de literatuuropgave aan het eind van deze notitie zijn de publicaties weergegeven die op dit onderwerp betrekking hebben. Deze notitie beperkt zich tot een korte toelichting op de “heidekaart” en “heidetabel”.
- Notitie heideherstel
2.
Huidige situatie en doelstelling
In het Plan Veiligstelling Gebieden (vastgesteld door Provinciale Staten op 11 september 1996) is vastgelegd dat 350 ha bos kan worden omgevormd naar open natuur, onderverdeeld in 300 ha heide, 25 ha droog schraal grasland en 25 ha nat schraal grasland. Heide De meeste open natuur in de bossen van de Heuvelrug bestaat uit heide en wel voor het overgrote deel droge heide. Het gaat om circa 1000 ha, waarvan de helft wordt ingenomen door de Leusderheide. De heideterreinen in Utrecht zijn, vergeleken met de andere zandprovincies, klein en ver uiteen gelegen: Afmeting > 100 ha
50 – 100 ha 15 – 50 ha 5 – 15 ha 1 – 5 ha
Aantal terreinen 2 1 6 5
17
Tabel 1: Actuele afmetingen heide provincie Utrecht
De terreinen liggen verspreid over de hele Heuvelrug, met een concentratie tussen Amersfoort, Soesterberg en Soest. Het grootste terrein is de Leusderheide, gevolgd door het Leersumse Veld en de Vlasakkers. Buiten de Heuvelrug bevinden zich nog enkele heidesnippers in de Gelderse Vallei. De grootste terreinen zijn eigendom van Defensie en van Staatsbosbeheer. De rest is eigendom van Het Utrechts Landschap, Natuurmonumenten, Hydron, gemeente Soest en diverse particuliere landgoederen. Zowel de kwaliteit, de afmetingen als de ligging van de bestaande terreinen bieden nog goede mogelijkheden de situatie voor de kenmerkende soorten te verbeteren. Dat kan door de kwaliteit te optimaliseren, terreinen te vergroten en terreinen te verbinden. In hoofdstuk 3 wordt hierop verder ingegaan. Droog schraal grasland Er zijn twee grote terreinen met droog schraal grasland: vliegveld Soesterberg (Defensie) en Plantage Willem III (Het Utrechts Landschap). Deze vegetaties zijn van uitzonderlijke betekenis, zowel wat betreft de afmeting als de aanwezige soorten. Met name op vliegveld Soesterberg komen zeer bijzondere vegetaties voor met tal van uiterst zeldzame insecten (Provincie Utrecht, 2003). Daarnaast komen kleine stukjes droog schraal grasland verspreid over de hele Heuvelrug voor. Ook deze kleine terreintjes kunnen een opvallende insectenrijkdom herbergen (Van den Bijtel, 2004). Gezien de zeer verspreide ligging wordt er niet naar gestreefd de terreinen met elkaar in verbinding te brengen. Het is wel van belang de terreinen te handhaven, zowel de twee grote als de kleine. Actief beheer is noodzakelijk om dichtgroeien of verruiging te voorkomen. Dit blijft vermoedelijk ook het geval als natuurlijke begrazing (edelhert,runderen, paarden) wordt toegepast. Op beperkte schaal kan het areaal droog schraal grasland toenemen door omvorming vanuit bos (maximaal 25 ha). Het aantal terreinen kan verder toenemen door natuurontwikkeling vanuit agrarische percelen. Agrarische enclaves op de Heuvelrug en landbouwgronden aan de randen lenen zich daarvoor en zijn voor een groot deel begrensd als nieuwe natuur in de natuurgebiedsplannen.
- Notitie heideherstel
Nat schraal grasland Op de Heuvelrug, maar vooral in het Vechtplassengebied en in de Gelderse Vallei zijn er een aantal plaatsen waar nat schraal grasland hersteld kan worden op plaatsen die nu bebost zijn. Het betreft plekken die door hun hydrologische situatie en niet-agrarische voorgeschiedenis grote potenties hebben voor het herstel van zeer bijzondere natte schraal graslandvegetaties. Hiervoor is maximaal 25 hectare gereserveerd. Zandverstuiving Hoewel open zand op de Heuvelrug weinig voorkomt maakt het historisch, ecologisch en landschappelijk gezien deel uit van het heidelandschap. De meeste zandverstuivingen zijn in het verleden door bebossing vastgelegd. Jeneverbessen in het bos herinneren plaatselijk nog aan het stuivend verleden. Zandverstuivingen zijn behalve ecologisch ook aardkundig, landschappelijk en recreatief van aanzienlijke waarde. De grootste zandverstuivingen liggen in het gebied van de Lange en Korte duinen en de Leusderheide. Als gevolg van het intensieve recreatieve gebruik kan de faunistische waarde van de Lange en Korte duinen niet volledig tot ontwikkeling komen (grondbroeders, zoals tapuit zijn verdwenen). Op de Leusderheide is de situatie wat dat betreft beter omdat er geen recreatiedruk is. Daarom moet er in de toekomst zorgvuldig worden gehandeld bij eventuele plannen voor recreatief medegebruik. Het vergroten van terreinen, tot een omvang waarbij verstuivingen alleen door windwerking, dus zonder aanvullend beheer in stand blijven, is in Utrecht niet mogelijk. De Lange en Korte Duinen hebben echter een omvang waar met een beperkte uitbreiding van het open terrein (omvorming van bos naar heide of open zand) met een beperkt aanvullend beheer het stuivend zand in stand gehouden kan worden. Kleinere terreinen zijn voor de instandhouding aangewezen op actief beheer. Ook voor stuifzanden geldt dat gezien de zeer verspreide ligging er niet naar wordt gestreefd de terreinen met elkaar in verbinding te brengen. Vanuit een botanische doelstelling is beperkte uitbreiding van een aantal kleine stuifzandterreintjes gewenst. Deze omvorming maakt deel uit van de 300 ha omvorming van bos naar heide.
- Notitie heideherstel
3.
Strategie
Doel van de omvorming van bos naar open natuur is het duurzaam voortbestaan van kenmerkende soorten van die open natuur. Naast natuurbehoud liften recreatie, cultuurhistorie en aardkundige waarden mee, bijvoorbeeld in de vorm van het herstellen van uitzichten en het zichtbaar maken van grafheuvels en smeltwaterdalen. Het duurzaam voortbestaan van populaties kan op de volgende manieren gewaarborgd worden: 1. Verbeteren van de kwaliteit van de leefgebieden 2. Vergroten van de leefgebieden 3. Verbinden van de leefgebieden en opheffen van barrières Verbeteren Een goede kwaliteit van het leefgebied is een eerste voorwaarde voor de levensvatbaarheid van populaties. Leefgebieden met een betere kwaliteit bieden ruimte aan grotere populaties bij gelijkblijvende oppervlaktes. De uitsterfkans vermindert. De kwaliteit is te verhogen dan wel in stand te houden door het nemen van de juiste inrichtings- en/of beheersmaatregelen. Zowel het Rijk als de provincie stimuleert dit door middel van het beschikbaar stellen van subsidies. Vergroten Hoe groter een terrein, hoe meer soorten er kunnen leven, hoe groter de populaties kunnen zijn en hoe kleiner de uitsterfkans is. De minimale grootte van een terrein om daar een duurzame populatie te handhaven varieert per soort. Daarover is nog veel onbekend. Dit wordt mede veroorzaakt doordat de minimum grootte afhankelijk is van veel factoren, zoals de mate waarin het terrein aan de eisen van de soort voldoet, de mate waarin uitwisseling met andere gebieden plaatsvindt en de te accepteren uitsterfkans. Het handboek natuurdoeltypen geeft voor het natuurdoeltype droge heide een minimumareaal van 5 ha voor het gemiddelde aantal voortplantende fauna-doelsoorten, respectievelijk 50 ha voor 75% van het potentiële aantal voortplantende fauna-doelsoorten (tabel 2).
- Notitie heideherstel
Gewenste natuurdoeltypen en minimumareaal daarvan zoals opgegeven in het Handboek Natuurdoeltypen, 2001 Natuurdoeltype: droge heide (3.45) Minimumareaal: ca 5 ha (voor gemiddeld aantal voortplantende fauna-doelsoorten), respectievelijk ca 50 ha (voor 75% van het potentiële aantal voortplantende fauna-doelsoorten). Natuurdoeltype: natte heide (3.42) Minimumareaal: ca 5 ha (voor gemiddeld aantal voortplantende fauna-doelsoorten), respectievelijk ca 75 ha (voor 75% van het potentiële aantal voortplantende fauna-doelsoorten). Natuurdoeltype: droog schraal grasland van de hogere gronden (3.33) Minimumareaal: ca 0,5 ha (voor gemiddeld aantal voortplantende fauna-doelsoorten), respectievelijk ca 50 ha (voor 75% van het potentiële aantal voortplantende fauna-doelsoorten). Natuurdoeltype: nat schraal grasland (3.29) Minimumareaal: ca 0,5 ha (voor gemiddeld aantal voortplantende fauna-doelsoorten), respectievelijk ca 30 ha (voor 75% van het potentiële aantal voortplantende fauna-doelsoorten). Natuurdoeltype: zandverstuiving (3.47) Minimumareaal: ca 15 ha (voor gemiddeld aantal voortplantende fauna-doelsoorten) respectievelijk ca 75 ha (voor 75% van het potentiële aantal voortplantende fauna-doelsoorten)
Tabel 2: Natuurdoeltypen en hun minimumareaal
- Notitie heideherstel
In tabel 3 zijn een aantal grootte-categorieën voor heideterreinen vastgesteld en daaraan zijn - op grond van beschikbare kennis – de doelsoorten gekoppeld die er in Utrecht duurzaam kunnen voortbestaan. Het gaat uitsluitend om dieren; het duurzaam voorkomen van planten is veel minder gerelateerd aan de grootte van een terrein. Voor de werkwijze die is gehanteerd bij de selectie van de doelsoorten zie Van den Bijtel, 2004.
Minimum oppervlakte
Soort
Opmerkingen
> 50 ha
geen extra soorten
Onderstaande soorten kunnen in grotere terreinen grotere populaties vormen die dan als bronpopulaties fungeren van waaruit dispersie naar andere terreinen plaatsvindt. Soorten als korhoen en wulp gelden in Utrecht niet als doelsoort.
40 – 50 ha
zandhagedis
Alhoewel de zandhagedis ook in vele kleine terreinen wordt gevonden is duurzaam voortbestaan slechts mogelijk op terreinen met een minimum omvang van 40 tot 50 ha. Duurzaam voortbestaan op terreinen van circa 20 ha is ook mogelijk mits er tussen die terreinen gemakkelijk tot uitwisseling gekomen kan worden.
heivlinder groentje
Deze vlinders kunnen ook in een aantal kleinere terreinen duurzaam voortbestaan mits tussen deze terreinen goede uitwisselingsmogelijkheden zijn.
nachtzwaluw
In de literatuur wordt opvallend vaak gesproken van “kolonievorming”, een dichtheid van 10 broedparen per 100 ha. Dit moet altijd gezien worden als geschikte nestplaats in een groter leefgebied.
geelgors,tapuit roodborsttapuit boomleeuwerik
Deze soorten kunnen ook in kleinere terreinen voorkomen. Ze kunnen zich daar succesvol voortplanten, maar duurzaam voortbestaan is alleen mogelijk in grotere terreinen.
15 – 20 ha
levendbarende hagedis veldkrekel
De veldkrekel is bij uitstek een meta-populatie soort. In goede jaren komt de soort ook in tal van marginale biotopen voor. De gehele populatie kan dan bestaan uit vele tienduizenden individuen. In slechte jaren trekt de soort zich terug in enkele kerngebieden. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat de veldkrekel zonder die marginale gebieden niet kan overleven in de kerngebieden.
5 ha
eikenpage gentiaanblauwtje heideblauwtje heidesabelsprinkhaan schavertje
Opvallend is dat de heidesabelsprinkhaan in heel veel kleine heideterreintjes voorkomt. Er wordt wel gezegd dat dat relictpopulaties zijn: overgebleven exemplaren van voorheen grotere populaties. Gezien de vestiging van de soort in nieuwe heide op de Leusderheide is dat niet waarschijnlijk. Mogelijk zijn het de langvleugelige exemplaren van de heidesabelsprinkhaan die snel nieuwe geschikte terreintjes kunnen bezetten. Deze theorie wordt ondersteund door de grote genetische variatie binnen de individuen op die kleine heideterreinen.
Tabel3: Indeling van heideterreinen in Utrecht in grootte-categorieën en soorten - Notitie heideherstel
Verbinden Door leefgebieden ecologisch te verbinden verbetert de dispersiestroom tussen de leefgebieden. Daardoor neemt de uitsterfkans af en de kolonisatiekans van leeg geraakte plekken toe. Het ecologisch verbinden van leefgebieden kan op verschillende manieren: • Corridors De best functionerende verbinding is een corridor. Dit is een strook waar bos is gekapt om heide te laten ontwikkelen. Voor veel heidesoorten functioneert deze als doortrekgebied als de breedte tenminste 25 m breed is (Alterra, 2001). Voor een deel van de soorten functioneert een dergelijke corridor ook als leefgebied. Eventuele barrières in de vorm van kruisende wegen e.d. dienen te zijn weggenomen of verzacht met behulp van faunapassages. • Langs infrastructuur Het gaat om taluds en bermen langs (snel)wegen, spoorwegen en boven ondergrondse gasleidingen (waar geen bos mag staan). Deze verbindingen kunnen zowel het karakter van een corridor hebben als het karakter van een smalle berm. • Stapstenen Dit zijn kleine geïsoleerde terreinen in het bos. Ze functioneren alleen als ecologische verbinding voor relatief mobiele soorten en planten met een groot dispersievermogen.
10 - Notitie heideherstel
• Aangepast bosbeheer Het betreft bijvoorbeeld sterk gedund open bos, verbrede heidebermen langs bospaden en tijdelijke kapvlaktes. Hiermee kan de “weerstand” van het bos enigszins verminderd worden zodat mobiele soorten in staat zijn via het bos andere open terreinen te bereiken. Accent op vergroten Een goede verbinding tussen twee heideterreinen heeft de vorm van een corridor (heidestrook van tenminste 25 meter breed). Corridors hebben echter de volgende nadelen: • • • • • • •
Een groot ruimtebeslag Voor weinig mobiele soorten kan plaatselijke uitbreiding noodzakelijk zijn, hetgeen nog meer ruimte vergt Relatief veel randeffect waardoor de kwaliteit als leefgebied minder is Een versnipperende werking op het bos Moeilijk te beheren (met name begrazing is lastig) Landschappelijk minder goed in te passen Moeilijk te realiseren omdat meer eigenaren mee moeten werken en omdat er een relatief grote kans is dat bijzondere bostypen doorsneden moeten worden
De provincie legt daarom het accent op het vergroten van bestaande terreinen boven het verbinden van terreinen. De provincie kiest alleen voor het verbinden van heideterreinen als ze niet verder dan 1,5 km van elkaar verwijderd zijn. Een zeer groot deel van de heideterreinen kan dan goed (met een corridor) met elkaar verbonden worden. De isolatie van verder verwijderde terreinen kan enigszins beperkt worden door middel van aangepast bosbeheer en/of door het vergroten van tussenliggende bestaande heideterreinen die als stapsteen kunnen fungeren. Bovendien kan de uitsterfkans in dergelijke terreinen worden verminderd door ze te vergroten.
11 - Notitie heideherstel
12 - Notitie heideherstel
4.
Een samenhangend stelsel in de provincie Utrecht
De keuze van te vergroten terreinen en de mate waarin deze vergroot worden is gebaseerd op de bestaande afmeting, de aanwezige soorten, de aanwezige terreinomstandigheden die goede potenties voor uitbreiding aangeven (zoals reliëf, bodem, vegetatie, aanwezig bostype) en de afwezigheid van waardevol bos, zoals oude bosgroeiplaatsen. Daarnaast is rekening gehouden met reeds gemaakte afspraken, bijvoorbeeld in het kader van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug en het project Hart van de Heuvelrug, en de bouw van ecoducten. Ook is rekening gehouden met de wensen van de grote terreinbeherende instanties en particuliere eigenaren. Een samenhangend stelsel De grootste terreinen worden vergroot tot kerngebieden van tenminste 40 – 50 ha groot. Enkele middelgrote terreinen worden vergroot tot 15 – 20 ha. Kleine terreinen die als stapsteen kunnen fungeren dan wel belangrijke flora of fauna herbergen worden vergroot tot 5 ha. De overige terreinen blijven zoals ze zijn. Terreinen die dichter dan 1,5 km bij elkaar liggen worden verbonden door middel van een corridor. Op deze wijze verwacht de provincie een voldoende samenhangend stelsel van heideterreinen te kunnen ontwikkelen waardoor het voortbestaan van de karakteristieke heidefauna gewaarborgd is. Kerngebieden Er kunnen in totaal elf heide-kerngebieden van tenminste 40 – 50 ha op de Heuvelrug worden ontwikkeld. Van noord naar zuid: • • • • • • • • • • •
De Stulp – Pluismeer (SBB) Vliegveld Soesterberg - De Zoom – Lange Duinen (Gemeente Soest en Defensie) Vliegveld Soesterberg - De Stompert – Vlasakkers (Defensie en Hydron) Hazenwater (Den Treek) Treekerpunt - Kelderbosch (Den Treek) Leusderhei (Defensie) Heidestein – Hoogkanje (Het Utrechts Landschap) Leersumse Veld – Breeveen – Ginkelduin (SBB) Slaperdijk – Egelmeer (SBB) Heide bij Elst (SBB) Remmerdense hei – Plantage Willem III (Het Utrechts Landschap)
In de grotere terreinen is een beperkte interne ontsnippering gewenst. Tevens dient hier en daar de aansluiting met andere terreinen te worden verbeterd. In de andere kerngebieden is het doel te komen tot tenminste 40 á 50 ha heide. Soms gaat het om één groot heideterrein (bijvoorbeeld De Stulp - Pluismeer), soms om een aaneenschakeling van heideterreintjes, afgewisseld met bos, open bos, stuifzand en droog schraal grasland (bijvoorbeeld De Zoom en omgeving). Middelgrote terreinen Naast de kerngebieden zijn er vier terreinen die vergroot kunnen worden tot 15 – 20 ha: • Ringheuvels (Den Treek) • Treekermeer (Den Treek) • Krakeling (Het Utrechts Landschap) • Kwintelooyen (Recreatieschap)
13 - Notitie heideherstel
Deze terreinen kunnen voor een aantal soorten fungeren als zelfstandige leefgebieden, maar omdat ze, behalve Kwintelooyen, door corridors verbonden worden met de kerngebieden kunnen ook veeleisender soorten hier leven. Vanwege de aanwezigheid van oude, relatief voedselrijke bostypen en de complete doorsnijding van het bos op de Heuvelrug die dat met zich mee zou brengen is er voor gekozen om Kwintelooyen niet met een corridor met de Remmerdense hei te verbinden. Kleine terreinen De keuze om corridors niet langer dan 1,5 kilometer te laten zijn betekent dat niet alle heideterreinen met elkaar verbonden kunnen worden. De isolatie wordt verzacht door enerzijds een aangepast bosbeheer tussen de terreinen, anderzijds door de realisatie van één of meer stapstenen. De stapstenen worden gevormd door bestaande kleinere terreinen voor zover ze dat nog niet zijn, te vergroten tot 5 ha. Zo kunnen ze tevens als zelfstandig leefgebied fungeren voor een aantal karakteristieke heide-insecten. De stapstenen zijn op dit moment alle groter dan 1 ha. Overige heideterreinen Buiten het hier beschreven systeem komt nog een aantal heideterreinen voor. De afmeting is zelden groter dan 10 ha en ze liggen ver af van andere heideterreinen. De provincie werkt niet mee aan uitbreiding van deze terreinen, behalve als het gaat om natte heide en terreinen met doelsoorten. Vanwege de recreatieve waarde stimuleert de provincie wel het in stand houden van de huidige situatie door beheer. Er worden buiten het hier beschreven systeem geen nieuwe heideterreinen uit bos ontwikkeld. Heidecorridors Vanuit de bronpopulaties in de kerngebieden moeten soorten zich via corridors naar andere terreinen kunnen verspreiden. Corridors zijn heidestroken van tenminste 25 m breed. Terreinen die dichter dan 1,5 kilometer van elkaar liggen worden met elkaar verbonden met een corridor. Het gaat om de volgende corridors: • • • • • • • •
Korte Duinen – Vlasakkers Korte Duinen - Monnikenbosch Vlasakkers – Leusderhei Leusderhei – Ringheuvels Ringheuvels – Hazenwater Treekerpunt – Treekermeer Leusderhei – Krakeling Heide bij Elst – Remmerdense hei
Gezien het grote belang van een goede heideverbinding tussen de Leusderhei en de Vlasakkers over de wildviaducten over de A28 en de N227, is voor deze corridor een breedte van tenminste 50 m heide gewenst. Op de plaatsen waar heidecorridors wegen kruisen zullen aan te leggen faunapassages mede voor heidesoorten moeten kunnen functioneren. In het zuiden is de Heuvelrug relatief smal. Hoewel de heideterreinen aan de zuidrand en de noordrand hier minder dan 1,5 km van elkaar af liggen is afgezien van de aanleg van heidecorridors. De aanleg van een corridor tussen deze terreinen zou hier leiden tot een doorsnijding van het bos over de gehele breedte van de Heuvelrug. Dit is ongewenst.
14 - Notitie heideherstel
Verbindingen langs infrastructuur Naast de corridors zijn er enkele wegen, spoorlijnen en leidingtracees die belangrijke heideverbindingen (kunnen) vormen. Het gaat om de bermen van de spoorlijnen Den Dolder – Baarn, Den Dolder – Amersfoort en Driebergen - Maarn, de A28 en de A12 en de gasleiding tussen Leusden en de A12. De ligging van deze verbindingen ligt vast. In een aantal gevallen is plaatselijke uitbreiding van heide in het aangrenzende bos gewenst waardoor de werking aanzienlijk verbeterd kan worden. Aangepast bosbeheer Het uitvoeren van een bosbeheer dat zorgt voor meer zon op een schrale bosbodem maakt voor een beperkt aantal soorten een zekere mate van uitwisseling mogelijk. Het gaat hier om sterk gedund open bos (60% bedekking), verbrede bermen langs bospaden en kapvlaktes met uitgestelde herplantplicht. Aan de randen van heideterreinen kan een dergelijk bosbeheer het ecologisch functioneren van de heide verbeteren en een ecologisch en landschappelijk interessante overgangsvegetatie creëren. Natte heide en nat schraal grasland Natte heide en nat schraal grasland kunnen – meer dan de droge heide - ook in geïsoleerde situaties al bij een geringe oppervlakte van groot belang zijn. Daarbij gaat het niet alleen om fauna maar ook om flora. Daarom kiest de provincie er voor om op geschikte locaties de mogelijkheid te bieden natte heideterreinen en nat schraal grasland te ontwikkelen van minimaal 0,5 ha, ook op geïsoleerde plaatsen. Ook buiten de Heuvelrug, zoals in het Vechtplassengebied en in de Gelderse Vallei, zijn er terreinen die daarvoor in aanmerking komen. Deze locaties zijn niet nader aangegeven, maar zullen in elk individueel geval beoordeeld worden. Er wordt 15 ha van de totale 350 ha gereserveerd voor de omvorming naar natte heide en nat schraal grasland op geïsoleerde plaatsen, dus buiten het bovenbeschreven stelsel. De overige hectares te realiseren natte heide en nat schraal grasland moeten een plaats krijgen in het beschreven stelsel.
15 - Notitie heideherstel
16 - Notitie heideherstel
Stuifzand en droog schraal grasland Door ten zuidwesten van de Lange Duinen heide te ontwikkelen wordt de strijklengte van de wind over de Lange Duinen bij Soest vergroot waardoor daar levend stuifzand behouden kan blijven. In de overige gebieden kan weliswaar geen zelfregulerend stuifzand in stand worden gehouden, maar kunnen de bijzondere successiestadia van open zandplekken door beheer in stand gehouden worden. Net als voor natte heide en nat schraal grasland zijn er ook voor stuifzand en droog schraal grasland plaatselijk goede potenties buiten het hier beschreven systeem. Daarom kiest de provincie er voor om op geschikte locaties de mogelijkheid te bieden deze terreinen te ontwikkelen van minimaal 0,5 ha, ook op geïsoleerde plaatsen. Als voorwaarde hiervoor geldt dat de aanwezigheid van doelsoorten, bijvoorbeeld jeneverbes, moet worden aangetoond. Er wordt 15 ha van de totale 350 ha gereserveerd voor de omvorming naar stuifzand en droog schraal grasland op geïsoleerde plaatsen. De overige hectares te realiseren droog schraal grasland moeten een plaats krijgen in het beschreven stelsel. Cultuurhistorie In de bossen van de Utrechtse Heuvelrug komen op diverse plaatsen cultuurhistorische elementen voor, zoals grafheuvels, celtic fields en schaapsdriften. Deze elementen zijn in de meeste gevallen nauwelijks zichtbaar en beleefbaar als gevolg van de bedekking met bos. Waar mogelijk zullen bij het ontwikkelen van de 350 ha open natuur dergelijke elementen in de nieuwe heide meegenomen worden. Gezien de unieke combinatie van cultuurhistorische, aardkundige, recreatieve en ecologische betekenis kiest de provincie voor het creëren van een nieuw kerngebied van 40 ha ten noorden van Elst. Dit gebied leent zich bijzonder voor herstel van het historische heidelandschap om daarmee een concentratie van cultuurhistorische elementen zichtbaar en beleefbaar te maken. Dit kan hier gecombineerd worden met het zichtbaar maken van een smeltwaterdal, een aardkundig verschijnsel dat is ontstaan in de ijstijd. Tevens is sprake van een steile zuidgerichte stuwwalhelling, die na verwijderen van bos een uniek uitzicht biedt over de Rijn naar de Betuwe.
17 - Notitie heideherstel
In het gebied is slechts één klein heideterreintje aanwezig. In dit terreintje en nabijgelegen brede bospaden en open plekken in het bos is een populatie zandhagedissen aanwezig, die in belangrijke mate in stand kon blijven doordat telkens tijdelijk nieuw biotoop ontstond in de vorm van kapvlaktes. Nu als gevolg van veranderd bosbeheer kapvlaktes vrijwel niet meer voorkomen staat deze populatie onder druk. Met het creëren van een nieuw groot heideterrein wordt deze populatie veiliggesteld. De open, op de zon gerichte heidevegetatie die zal ontstaan, biedt tevens bijzondere kansen voor warmteminnende insecten. Door middel van een corridor kan dit terrein worden verbonden met de Remmerdense Heide en de Plantage Willem III. Rondtrekkende schaapskudde Het hier beschreven systeem biedt na realisering goede mogelijkheden voor een begrazingsbeheer met een rondtrekkende schaapskudde. Zo’n schaapskudde met herder biedt een aantal voordelen boven begrazing binnen rasters: de intensiteit in tijd en ruimte kan gestuurd worden, de schapen zorgen voor verspreiding van zaden en insecten en het is recreatief aantrekkelijk. Kaart en tabel Het bovenbeschreven systeem is gevisualiseerd in bijgaande heidekaart. In de bijbehorende tabel is aangegeven hoeveel ha bos op welke plek kan worden omgevormd naar open natuur. Voor de corridors geldt dat gerekend is met de lengte x 25 m + 50% en dit afgerond naar boven. Dit om ruimte te hebben voor het maken van bochten, uitstulpingen, en dergelijke. Daarmee wordt voorkomen dat strakke, rechte open banen door het bos ontstaan. Binnen de vemelde aantallen hectares kan, indien dit zinvol is en de situatie zich daarvoor leent, in beperkte mate ook open zand en droog schraal grasland gerealiseerd worden. Omwille van behoud van flexibiliteit is in de tabel geen uitsplitsing gemaakt naar heide, open zand, droog schraal grasland etc.
18 - Notitie heideherstel
5.
Uitvoering
Boswet Aan de omvorming van bos naar heide zijn diverse voorwaarden verbonden op grond van de Boswet. De provincie zal niet meewerken aan omvormingsprojecten buiten het hier beschreven stelsel. In het algemeen betreft het te verwijderen bos relatief jong, eerste of tweede generatie productiebos van naaldhout met weinig natuurwaarde. Gezien de meestal zeer arme bodem is ook de productiewaarde relatief gering. Er zal geen toestemming gegeven worden voor het kappen van oude boskernen of andere bossen met hoge natuurwaarde. Elk individueel geval zal worden beoordeeld op ecologische effecten en rendement door een team van specialisten. De beheerder dient een beheersplan te overleggen waaruit blijkt welk type natuur nagestreefd wordt en welke inrichtings- en beheersmaatregelen genomen zullen worden om het natuurdoeltype te ontwikkelen. Natuurgebiedsplan Op grond van de Subsidieregeling Natuurbeheer (Programma Beheer) kan inrichtingssubsidie voor de voorgenomen maatregelen (zoals bos verwijderen en plaggen) worden aangevraagd. Op grond van het natuurgebiedsplan is dit alleen mogelijk voor de in dat plan aangegeven locaties (kaart 3 van het natuurgebiedsplan). De kaart van het hier gepresenteerde stelsel wijkt daarvan gedeeltelijk af. Bij de eerstvolgende herziening van het natuurgebiedsplan zal een aangepaste kaart worden opgenomen die is gebaseerd op de hier gepresenteerde heidekaart. Kosten De kosten van de omvorming hebben voornamelijk betrekking op het afschrapen en afvoeren van het strooisel en de humuslaag van het voormalige bos. De kosten kunnen vergoed worden via het Programma Beheer. Voor zover de inrichting niet onder het Programma Beheer valt kunnen particuliere eigenaren een beroep doen op de provinciale subsidieregeling voor particulier natuurbeheer. In het kader van het coalitieakkoord is van 2004 tot en met 2007 jaarlijks e€70.000 extra beschikbaar voor heideherstel. Planning Met de terreineigenaren zal overlegd worden over de uitvoering en fasering daarvan. Gestreefd wordt naar een uitvoering in 10 jaar. Bij de uitvoering zijn communicatie en voorlichting van belang.
19 - Notitie heideherstel
20 - Notitie heideherstel
Literatuur
Alterra, 2001: Handboek Robuuste Verbindingen, ecologische randvoorwaarden Anonymus, 1999: Heel de Heuvelrug, brochure Bijtel, H.J.V. van den & K. Goudsmits, 2004 (in druk): Klein, maar fijn, onderzoek naar de fauna van open terreinen in het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug Bijtel, H.J.V. van den, 2004: Ontsnippering van de Heuvelrug, visie op verbindingszones en andere ontsnipperende maatregelen Bureau Hemmen, 2003: Torenhoog en Mijlen breed, beheers en inrichtingsplan Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug Goois Natuurreservaat e.a., 2003: Uitvoeringsprogramma noordelijke Heuvelrug, gebiedsplan & projectenprogramma voor natuur, landschap en recreatie in het Gooi en het noordelijk deel van de Utrechtse Heuvelrug Griffioen, R, 1992: Uitwerking visie ecologische infrastructuur provincie utrecht: heidebiotoop NBLF-Utrecht, 1993: Omvorming van bos in Utrecht: een uitwerking van de nota “open bos” Provincie Utrecht, 1993: De natuur uitgelicht, milieu-inventarisatie van de overgangszone van de Utrechtse Heuvelrug naar de Gelderse Vallei Provincie Utrecht, 1996: Plan Veiligstelling Gebieden Ecologische Hoofdstructuur, uitgangspunten voor beheer en aankoop, een stimulans tot particulier natuurbeheer Provincie Utrecht, 2000: Zandhagedissen in de provincie Utrecht, brochure Provincie Utrecht, 2002: Natuurgebiedsplan Utrechtse Heuvelrug Provincie Utrecht, 2003: Ecologisch advies vliegbasis Soesterberg Provincie Utrecht, 2004: Oude boskernen van de Utrechtse Heuvelrug Stichting Het Utrechts Landschap, 2001: Hart van de Heuvelrug, brochure
21 - Notitie heideherstel
22 - Notitie heideherstel
Te vergroten en te verbinden heideterreinen in de provincie Utrecht (behoort bij: notitie heideherstel, 2004) nr
naam terrein
doel
bestaand (ha)
gewenst (ha)
te vergroten (ha)
1
Maartensdijksche Bosch
vergroten
1
5
4
2 3
De Stulp - Pluismeer
afronden
47
50
3
Ewijckshoeve
vergroten
3
5
2
4
Vliegveld Soesterberg-De Zoom-Lange Duinen
interne versnippering verminderen
20
40
20
5
Spoorlijn Utrecht - Amersfoort
verbinden, plaatselijk verbreden
0
3
3
6
Korte duinen
vrijstellen jeneverbestruweel, herstel vochtige heide
1
5
4
7
Korte duinen - Monnikenbosch
verbinden
0
4
4
8
Monnikenbosch
vergroten
3
5
2
9
Korte duinen - Vlasakkers
verbinden
1
3
2
10
Korte duinen - Vlasakkers
verbinden
0
3
3
11
Vliegveld Soesterberg-De Stompert-Vlasakkers
interne versnippering verminderen
115
130
15
12
Vlasakkers - Leusderhei
verbinden; aansluiten op ecoduct
0
10
10
13
Leusderhei
verbinden met omliggende terreinen
500
505
5
14
Leusderhei - Ringheuvels
verbinden
0
3
3
15
Ringheuvels
vergroten
8
15
7
16
Ringheuvels - Hazenwater
verbinden
0
3
3
17
Hazenwater
vergroten
25
40
15
18
Treekerpunt - Kelderbosch
samenvoegen Leusderhei, Treekerpunt, Kelderbosch
11
40
29
19
Treekerpunt - Treekermeer
verbinden
0
2
2
20
Treekermeer
vergroten
7
15
8
21
Gasleiding Leuderhei - A12
verbinden, plaatselijk verbreden
5
10
5
22
Bermen A12
verbinden, plaatselijk verbreden
0
5
5
23
Leusderhei - Grensweg oost
verbinden
0
4
4
24
Grensweg oost
vergroten
4
5
1
25
Grensweg oost - Grensweg west
verbinden
0
2
2
26
Grensweg west
vergroten
1
5
4
27
Grensweg west - Krakeling
verbinden
0
2
2
28
Krakeling
vergroten
10
20
10
29
Heidestein - Hoogkanje
samenvoegen Heidestein en Hoog Kanje, vergroten
25
45
15
30
Bornia
vergroten
1
5
4
31
Maarnsche Berg
vergroten
1
5
4
32
Stameren - Stamerhoef
vergroten en samenvoegen
4
10
6
33
Huis te Maarn
vergroten
2
5
3
34
Maarsbergen
vergroten
3
5
2
35
Kaapse Bossen
vergroten
3
5
2
36
Leersumse Veld - Breeveen - Ginkelduin
afronden
125
135
10
37
De Ginkel
vergroten
38
Slaperdijk - Egelmeer
samenvoegen, interne versnippering verminderen
39
Elsterberg
handhaven
5
5
0
40
Heide bij Elst
vergroten, tevens cultuurhistorie
3
40
37
41
Heide bij Elst - Remmerdense hei
verbinden
0
3
3
42
Remmerdense hei - Plantage Willem III
interne versnippering verminderen
40
50
10
43
Kwintelooyen
handhaven
15
15
0
1022
1322
295
subtotaal:
1
5
4
32
50
18
omvorming naar natte heide en nat schraalgrasland elders gehele provincie
15
omvorming naar stuifzand en droog schraal grasland elders gehele provincie
15
reeds gerealiseerd
25
totaal:
350
24 - Notitie heideherstel
auw dern Nu l
Huizen
den Bikbergen
Eemmeer
Bussum
Crailo
Blaricum
provincie Utrecht dienst Ruimte en Groen
Ee
Eemnes
m
Spakenburg
Eemdijk
Laren
Nijk
erke
auw
rn
Heidekaart (behoort bij notitie heideherstel 2004) heide kerngebied (> 40-50 ha)
Bunschoten
heide (15-20 ha) heide (5 ha) heidecorridor
Eembrugge
heideverbinding langs infrastructuur
Baarn
Hoogland
Hooglanderveen
3
Den Dolder
Soestduinen
4
6
7
9
Stoutenburg
8
5
Bilthoven Bosch en duin
12
Soesterberg
Leusden 16
Huis ter Heide
De Bilt 27 25
28
17 15
14
13
Zeist
LeusdenZuid
18
26 24
Spoorlijn Utrecht - Amersfoort
20
23 19
Woudenberg
8
Monnikenbosch
9
Korte Duinen - Vlasakker
10
Korte Duinen - Vlasakker Vlasakker - Leusderhei
13
Leusderhei
14
Leusderhei - Ringheuvels
15
Ringheuvels
16
Ringheuvels - Hazenwater
17
Hazenwater
18
Treekerpunt - Kelderbosch
19
Treekerpunt
20
Treekermeer
21
Gasleiding Leusderhei - A12
22
Bermen A12
21 30
Maarn
22
Grensweg oost
25
Grensweg oost - Grensweg west
26
Grensweg west
27
Grensweg west - Krakeling De Glind
28
Krakeling
29
Heidestein
30
Bornia
31
Maarnsche Berg
32
Stameren - Stanerhoef
33
Huis te Maarn
34
Maarsbergen
35
Kaapsche Bosschen
36
Leersumsche Veld - Breeveen - Ginkelduin
31
32
39
Elsterberg
40
Heide bij Elst
41
Heide bij Elst - Remmerdense hei
42
Remmerdense hei - Plantage Willem II
43
Kwintelooyen
33 Doorn 35
34
Renswoude Ederveen 2,5 km
0
Overberg
Boswijk
Houten
Veenendaal
36 Leersum
Werkhoven
ste
Schalkwijk
39
Amerongen
't Goy
Am
38
37
Langbroek al
De Ginkel Slaperdijk - Egelmeer Scherpenzeel
Maarsbergen
Odijk
DriebergenRijsenburg
Terschuur
24
38
Bunnik
Zwartebroek
12
37
Austerlitz
29
Korte Duinen
Nijkerkerveen Korte Duinen - Monnikenbosch
23 Leusderhei - Grensweg oost Achterveld
11
Groenekan
Vliegveld Soesterberg-De Zoom- Lange Duinen
5
Vliegveld Soesterberg - De Stompert - Vlasakker Hoevelaken
Soest
10
Ewijckshoeve
4
11
Amersfoort
Lage Vuursche
Maartensdijk
De Stulp-Pluismeer
3
7
2
Hollandsche Rading
Nijkerk Maartendijksche Bosch
2
6
Eem
1
1
rda
m-
Cothen Rij
nka
Elst
Wijk bij Duurstede
40
42
Neder-Rijn
naa
41 43
l
Achterberg Remmerden Eck en Wiel
Everdingen
Culemborg Rijswijk
Beusichem
Maurik
Rhenen
Ingen
Ommeren
Lienden
Zoelmond
Kesteren
Cartografie: Provincie Utrecht, PSD, sector Geografische Informatievoorziening
25-11-04 50415701