xxxxxxxxxxxxxxx beleid
Naar een duurzame ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos in de Leieregio? Een stand van zaken
Bart Vangansbeke
Op 17 oktober 2003 besliste de Vlaamse Regering het planningsproces voor de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur op te starten. De doelstelling van dit proces bestaat erin “een geïntegreerde en gebiedsgerichte ruimtelijke visie op te stellen in overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen”. Op basis van die visie zullen dan de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur worden afgebakend.
30
Snep! · 1ste trimester 2008
beleid
D
it proces moet leiden tot de uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), met name tot de bevestiging of wijziging van de bestaande gewestplannen in het buitengebied (waarmee zo ongeveer het platteland wordt bedoeld, of Vlaanderen buiten de stedelijke gebieden). Daartoe behoren voor natuur en bos de levensnoodzakelijke (verdere) afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk (of VEN, waarvan al een eerste afbakeningsfase achter de rug is, voor ca. 87.000 van de voorziene 125.000 hectare), de natuurverwevingsgebieden en bosuitbreidingsgebieden. Vlaanderen werd hiervoor opgedeeld in dertien regio’s. Het planningsproces voor de buitengebiedregio Leiestreek ging in maart 2006 van start met een startvergadering voor gemeenten, provincies en belangengroepen. Via een vragenlijst konden zij concrete elementen aanreiken voor de vorming van een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos in de regio Leiestreek. In februari 2007 verscheen de Verkenningsnota ‘Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos. Regio Leiestreek’. In een vorige Snep! (2de trimester van 2007, p.14-18) gingen we al uitgebreid in op die ruimtelijke visie en de opmerkingen die Natuurpunt Gent daarbij had. Onze vereniging volgt dit dossier van heel nabij op omdat het van groot belang is voor de toekomst van de resterende natuurgebieden in de Leie- en Scheldevallei in het Gentse. Het artikel was een samenvatting van ons advies op de Verkenningsnota dat je op onze website www.natuurpuntgent.be kunt vinden onder de rubriek ‘dossiers’ (‘Verkenningsnota: Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos: regio Leiestreek). Begin mei 2007 hadden alle actoren hun schriftelijke opmerkingen en adviezen op de verkenningsnota van februari 2007 overgemaakt. Daarna heeft de administratie alle opmerkingen verwerkt (samengebald en samengevat) in een document ‘Programma voor overleg ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos. Regio Leiestreek’ van september 2007. Omdat bleek dat die samenvatting niet altijd even correct was gebeurd en het standpunt van de andere actoren dus niet altijd duidelijk was, heeft Natuurpunt Gent alle adviezen opgevraagd en toegestuurd gekregen. Blijkbaar waren wij niet de enigen. Ook de Boerenbond bleek deze vraag te hebben gesteld. Met de hulp van alle adviezen kon iedereen zich beter voorbereiden op de verdere besprekingen. We konden zowel de adviezen van de provincies als van de betrokken gemeenten en de belangenorganisaties grondig bestuderen. We gaan in dit artikel vooral in op het advies van de stad Gent en van de Boerenbond, twee actoren van ‘groot gewicht’ in het Gentse voor de buitengebiedvisie Leiestreek.
CIBE en Projectteam: wie doet wat? De verkenningsnota werd als werk- en discussiedocument voorbereid door een projectteam dat bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende Vlaamse administraties die een rol spelen in de beleidsdomeinen landbouw, natuur en bos, waterlopen en erfgoed. Het projectteam maakte een eerste afweging van de standpunten en visieelementen die de betrokken gemeenten, provincies, belangengroepen en Vlaamse administraties tijdens de verkenningsfase aanbrachten. Het projectteam volgt het proces dus vooral inhoudelijk op. Het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, AROHM-afdeling Ruimtelijke Planning, gaf CIBE, centrum voor overheidscommunicatie vzw, de opdracht om de geïntegreerde ruimtelijke visies voor landbouw, natuur en bos mee op te volgen, het overleg te sturen en te communiceren. CIBE staat in voor het actief betrekken van alle actoren die een rol spelen in het buitengebied. Samen met het projectteam bepalen de mensen van CIBE via algemene en gerichte informatie- en overlegmomenten waar landbouw, natuur en bos in de toekomst best verder evolueren. CIBE coördineert dus in de eerste plaats het overleggebeuren, maar daarnaast zorgt het centrum ook voor de procesbegeleiding en het projectsecretariaat (o.a. de adviezen verzamelen, databanken beheren, uitnodigingen verzenden, enzovoort).
Het advies van de stad Gent
Natuurpunt Gent is zeer te spreken over het advies van de stad Gent, want dat is heel positief voor de natuur in de Leievallei. De visie van de stad voor de ‘Noordelijke Leievallei’ loopt (zogoed als) volledig gelijk met die van Natuurpunt Gent. Dit is bijzonder bemoedigend. Er zijn dus ten minste twee actoren die streven naar één aaneengesloten VEN-gebied in de Leievallei tussen Gent en Sint-Martens-Latem. Wij hopen (en verwachten) eigenlijk dat ook het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) (eindelijk) die kaart zal trekken. In een begeleidend schrijven bij het ingediende advies van de stad Gent geeft Karin Temmerman, Schepen van Stadsontwikkeling, Mobiliteit en Wonen de volgende duidelijke boodschap: ‘Wij vragen uw aandacht voor de passages met betrekking tot de gebieden ‘Leievallei De Hoge en Lage Lake’ (2.2), ‘Leievallei Keuzegoed’ (2.3), het noorden van de ‘LeievalleiMuynckhammen-Hoge Blaarmeersen’ (2.1) en de ‘Rosdambeekvallei’ (2.4). De stad opteert hier voor natuurgebied, wat betekent dat natuur hier de hoofdfunctie krijgt terwijl (beheer)landbouw slechts kan toegelaten worden in een ondergeschikte rol, ter ondersteuning van deze natuurfunctie.’ In het eigenlijke advies van de stad vonden we heel wat proza dat ons bijzonder bekoort. We konden het zelf niet beter verwoorden. Enkele citaten maken heel duidelijk waar de Stad voor staat: ‘De Assels (1.1) en de Keuzemeersen (1.2) worden naar voor geschoven als twee gebieden van belang voor het behoud en de versterking van uitgesproken natuurwaarden in valleien met ruimte voor waterberging, die tevens in aanmerking komen om of al
zijn opgenomen in het Vlaams Ecologisch Netwerk. Deze gebieden zijn momenteel op het gewestplan al bestemd als natuurgebied en afgebakend als VEN-gebied. Het huidige voorstel is dus een herbevestiging van de bestaande toestand. De gebieden ‘Leievallei De Hoge en Lage Lake’ (2.2), ‘Leievallei Keuzegoed’ (2.3) en het noorden van de ‘LeievalleiMuynckhammen-Hoge Blaarmeersen’ (2.1) zijn momenteel natuurgebied volgens het gewestplan.’ (Hier is een foutje in het advies van de stad Gent geslopen: Leievallei Keuzegoed 2.3 is momenteel grotendeels agrarisch gebied op het gewestplan. De stad Gent heeft in het RSG wel bepaald dit gebiedje te herbestemmen van landbouwgebied naar natuurgebied, BVG). ‘De ‘Rosdambeekvallei’ (2.4) staat ingekleurd als parkgebied. De verkenningsnota suggereert voor al deze gebieden het behoud en de versterking van een gevarieerd (open/ halfopen) valleilandschap met ruimte voor waterberging. In deze gebieden wordt een gedifferentieerd natuurverwevingsgebied voorgesteld, waarin landbouw en natuur nevengeschikte functies worden. Delen van het valleilandschap kunnen weliswaar een hoofdfunctie natuur krijgen, maar net zo goed een hoofdfunctie landbouw. Dit is volstrekt in tegenspraak met de gewestplanbestemming sinds 1977, met het Ruimtelijk Structuurplan Gent en met de opties inzake landbouw en natuur in functie van het afbakeningsproces Grootstedelijk Gebied Gent. Bij de afbakening van het grootstedelijk gebied vormden de landschappelijke waarden en de natuurwaarden van zowel de Leievallei als de Rosdambeekvallei sterke grensstellende elementen. Het is dan ook logisch dat met deze waarden rekening wordt gehouden bij de opmaak van de verkenningsnota
Snep! · 1ste trimester 2008
31
beleid voor deze buitengebiedregio. Zoals ook al aangegeven in ons advies van 14/06/06 betreft het hier immers groengebieden die beter beschermd moeten worden door ze bijkomend als VEN-gebied af te bakenen. Bovendien wensen wij het bestaande natuurgebied Assels in zuidelijke richting uit te breiden tot aan de Leieoevers (nu ingetekend als zuidelijk deel van gebied 2.1) zodat ook deze zone een bijkomende bescherming kan krijgen als VEN-gebied. Daarom staan wij erop dat: • de gebieden De Hoge Lake en Lage Lake (2.2), Leievallei Keuzegoed (2.3), het noordelijk deel van de Leievallei Muynckhammen-Hoge Blaarmeersen
(2.1) en de Rosdambeekvallei (2.4) worden herbevestigd als natuurgebied respectievelijk parkgebied • dat ook het zuidelijke deel van de Leievallei Muynckhammen-Hoge Blaarmeersen (2.1) aansluitend op het gebied Assels eveneens als natuurgebied wordt bestemd • dat al deze gebieden worden opgenomen in het Vlaams Ecologisch Netwerk als één groot samenhangend valleicomplex. De stad opteert hier dus voor natuurgebied, wat betekent dat natuur hier de hoofdfunctie krijgt, terwijl (beheer)landbouw slechts kan toegelaten worden in
een ondergeschikte rol, ter ondersteuning van deze natuurfunctie.’ Eigenlijk stemt de visie van de stad Gent en Natuurpunt Gent sterk overeen met het RSV, dat vermeldt dat de vallei van de Leie structuurbepalend is voor de natuurlijke structuur op Vlaams niveau.
Hobbylandbouw
Het advies van de stad gaat in op een tweede onderwerp dat Natuurpunt Gent maar zijdelings heeft behandeld in zijn eigen advies: de plaats van hobbylandbouw in de buitengebiedvisie. Voor Natuurpunt Gent horen zones voor hobbylandbouw
Legende-eenheden bij de structuurschets De verkenningsnota maakt onderscheid tussen verschillende ‘soorten’ gebieden, rubrieken genoemd. Voor de Noordelijke Leievallei bestaat rubriek 1 uit alle gebieden voor ‘het behoud en de versterking van uitgesproken natuurwaarden in valleien met ruimte voor waterberging’. De afzonderlijke gebieden in deze rubriek krijgen elk een nummer; bv. 1.1 Assels 1.2 Keuzemeersen, 1.3 Latemse Meersen, enz. In deze gebieden is natuur de hoofdfunctie. Rubriek 2 bundelt de gebieden voor ‘het behoud en de versterking van gevarieerde (open/halfopen) valleilandschappen met ruimte voor waterberging’ . Het gaat hier om ‘natuurverwevingsgebieden’, waarin landbouw en natuur nevengeschikte functies zijn. Voorbeelden uit de Verkenningsnota zijn 2.1 Leievallei-Muynckhammen-Hoge Blaarmeersen, 2.2 Leievallei De Hoge Lake en Lage Lake, 2.3 Leievallei Keuzegoed, enz. Onder rubriek 3 vallen de bosgebieden met bos als hoofdfunctie en onder rubriek 4 de ‘Ruimtelijk-functioneel samenhangende gebieden die gevrijwaard worden voor de land- en tuinbouw als drager van de open ruimte’. De hoofdfunctie van deze gebieden is landbouw. Gebieden onder rubriek 5 zijn de parken en kasteeldomeinen.
32
Snep! · 1ste trimester 2008
beleid en het houden van paarden thuis in het agrarisch gebied en zeker niet in kwetsbare (natuur)gebieden. De landbouwsector pleit er echter voor om hobbylandbouwzones niet af te bakenen in agrarisch gebied (750.000 ha in Vlaanderen!), omdat dit bestemd is voor ‘beroepslandbouw’. Waar die zones voor hobbylandbouw volgens de landbouw dan moeten terechtkomen is niet duidelijk. Het projectteam gaf als antwoord: ‘Voor hobbyland- en tuinbouw moet ruimte voorzien worden in de stedelijke landbouwgebieden en de kernen van het buitengebied. Bestaande structureel aangetaste agrarische gebieden in of onmiddellijk aansluitend bij de voor residentiële bewoning bestemde gebieden komen hiervoor in aanmerking. Op gemeentelijk niveau kunnen hiervoor bij de uitwerking van de lokale nederzettingsstructuur in de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen planningsinitiatieven genomen worden.’ De stad Gent gaat dieper in op de problematiek van de hobbylandbouw en stelt in zijn advies: ‘Uit de bespreking van de beleidsdoelstellingen die aan de uitwerking van de gewenste ruimtelijke structuur vooraf gaat, blijkt nu dat hobbylandbouwzones niet behoren tot de 750.000 ha agrarische gebied die te vrijwaren is voor beroepslandbouw. Naar aanleiding van het bilaterale overleg tijdens het procesverloop voor de uitwerking van de buitengebiedregio Brugge-Meetjesland hebben wij als Stad Gent heel expliciet gevraagd naar de visie van de Vlaamse overheid op deze zones voor hobbylandbouw. Tijdens dit overleg werd ons verzekerd dat er voor deze activiteit geen sprake zou zijn van een afzonderlijke zonering, en dat het aan de gemeenten was om – indien gewenst – te verfijnen. Hobbylandbouwzones maken immers deel uit van de woon- en leefstructuur op lokaal niveau en kunnen zo betekenis krijgen als lokaal openruimte- of lokaal groengebied. Tot nu toe gingen we er dus van uit dat wij in overdruk op een landbouwbestemming zelf hobbylandbouwgebieden konden
Onjuiste weergave van het advies van de Stad Gent Opvallend is dat CIBE in het document ‘Programma voor overleg’ (een deel van) de behandeling (eerder een summiere samenvatting) van het advies van de Stad Gent totaal onjuist weergaf en zo precies het tegenovergestelde uitdrukte van wat de Stad Gent in zijn advies vooropstelde. Toch wel een blunder van formaat! CIBE citeerde uit het stadsadvies een totaal irrelevante passage – het deel over nevenbestemmingen – die de Stad op zijn beurt citeerde uit de Verkenningsnota ter verduidelijking waarover het gaat en waar de Stad zich net heel sterk van distantieerde. CIBE stelde in zijn samenvatting van het advies van Gent het volgende: ‘2.2 (Hoge en Lage Lake), 2.3 (Leievallei Keuzegoed), 2.1 (Leievallei –Muynckhammen-Hoge Blaarmeersen) en 2.4 (Rosdambeekvallei): een gedifferentieerd natuurverwevingsgebied wordt voorgesteld. Delen van het valleilandschap kunnen weliswaar een hoofdfunctie natuur krijgen , maar net zo goed een hoofdfunctie landbouw.’ Daar eindigt de tekst van CIBE… terwijl de Stad verder gaat met: ‘dit is volstrekt in tegenspraak met (…)’. Pure slordigheid? Of wat moeten wij daar van denken? Intussen is dit in de voorbije overlegmomenten wel rechtgezet.
aanduiden. In een randstedelijk gebied is de druk vanuit de hobbylandbouw op de landbouwgronden immers bijzonder groot. Wij wensen dan ook met het oog op de bescherming van het landschap, een instrument te vinden dat ons toelaat om deze activiteit te kanaliseren. Vooral gedegradeerde bulkengebieden komen in aanmerking om als hobbylandbouwgebied te worden aangeduid. Nu blijkt dat waar straks op gewestelijk niveau landbouwzones worden (her)bestemd, de stad Gent helemaal niet meer in de mogelijkheid zal zijn om te verfijnen richting hobbylandbouw. Bovendien is op gewestelijk niveau nergens sprake van gebieden waar hobbylandbouw dan wel kan. Naar aanleiding van dit vooronderzoek laat de stad Gent een landbouwstudie opmaken door de Vakgroep Landbouweconomie van de Universiteit Gent. Uit de eerste analyse blijkt dat in 2007 11,2% of 181 hectare van het totale openruimtegebied binnen het Gentse deel van deze buitengebiedregio voor hobbylandbouw wordt benut. Daarom staan we erop dat enkel deze gebieden worden herbestemd als land-
bouwgebied, waarvan nu al duidelijk is dat zij niet als zone voor hobbylandbouw in aanmerking komen. Dit laat toe dat wij als stad Gent nog de mogelijkheid hebben om na verder onderzoek, deze gebieden als landbouwzone/hobbylandbouwzone in te tekenen.’ ‘Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat bij de open koutergebieden rond Afsnee (gebied 4.1) alleen de open kouters worden herbestemd als agrarisch gebied, zodat wij als stad Gent nog de mogelijkheid hebben om na verder onderzoek de bestemming van de versnipperde aangrenzende (bulken) gebieden te verfijnen en deze gebieden dus waar wenselijk te bestemmen als landbouwzone/hobbylandbouwzone. Het Ruimtelijk Structuurplan Gent voorziet binnen deze deelruimte slechts één locatie waarin glastuinbouw van bovenlokaal niveau een plaats kan krijgen: dit is aanleunend tegen het regionale bedrijventerrein Drongen langs de E40. Ondertussen bleek dat zelfs deze zone te klein is om van een volwaardig grootschalig serregebied te kunnen spreken. De ontwikkeling van kleinschalige serres is een zaak van gemeentelijk niveau en wij staan er dus op om de inplanting hiervan zelf via het opmaken van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan te bepalen. Hierbij denken we onder meer aan het zuidelijke deel van het gebied ‘Landbouwgebied Afsnee’ (4.3), gelegen onder de E40. Deze zone vormt een gedegradeerd bulkengebied en kan dus ook in aanmerking komen om als landbouw/hobbylandbouwgebied te worden bestemd. Daarom staan wij erop dat: het zuidelijke deel van het landbouwgebied Afsnee (4.3) niet wordt opgenomen als een te herbestemmen agrarisch gebied, zodat wij hier na verder onderzoek op stedelijk niveau voor de meest geschikte bestemming kunnen kiezen.’
Snep! · 1ste trimester 2008
33
beleid van de Boerenbond dat het buitengebied bekeken wordt met een stedelijke bril gaat schijnbaar niet meer op als ze zelf kijken met een buitengebiedbril naar stedelijkheid. ‘Binnen de ruimtelijke ordening is o.i. de verhoging van de bosindex geen belangrijke beleidsdoelstelling op zich.’ ‘Het pleidooi inzake bosuitbreiding is geschoeid op de twijfelachtige maatschappelijke vraag naar bos. Er is inderdaad een vraag naar recreatiemogelijkheden en een groenere woonomgeving, zeker binnen stedelijke gebieden. Of deze invulling moet geboden worden via bos een eind buiten de stad is een totaal andere vraag. Het antwoord van een groene stad met parkjes, pleintjes, lanen en speelpleintjes is misschien een beter antwoord.’
Het advies van de Boerenbond
Over het advies van de Boerenbond is Natuurpunt Gent niet te spreken. Het is onthutsend te moeten vaststellen dat de landbouwsector anno 2008 zo weinig plaats wil geven aan natuur en bos in het buitengebied. Zelfs in de op het gewestplan bestemde natuurgebieden wordt de natuurfunctie in vraag gesteld. Decretaal vastgelegd overheidsbeleid (met taakstellingen op het vlak van natuur en bos in het buitengebied) wordt volledig genegeerd. Ook elke ‘natuurwinst’ in het integraal waterbeleid wordt vakkundig afgeblokt. De Boerenbondvisie op verwevenheid is zo eenzijdig gericht op ‘duurzame’ landbouwbelangen (met duurzaam wordt hier duidelijk alleen maar economisch duurzaam bedoeld, zodat je je kunt afvragen of dat wel echt duurzaam is en of het hier niet gaat om een modieus onjuist gebruik van dit ‘containerbegrip’). De visie van de landbouw is een aanslag op de compromisbereidheid van elke andere sector in het buitengebied die verweving een kans wil geven, maar dan wel in evenwaardige verhoudingen. De verbreding in functie van natuur- of landschapsbeheer wordt in dit advies zogoed als afgevoerd door het aanbrengen van een veelvoud van drempels. Enkele ‘droevige’ passages uit het advies van de Boerenbond spreken voor zich: ‘Historisch en feitelijk zijn de meersen in landbouwbeheer. De historische band mag niet verbroken worden om een duurzaam beheer te garanderen. Landbouw dient ook maximaal in al de meersengebieden als hoofdfunctie aanwezig te zijn. De dynamiek van de bedrijfsvoering rekening houdend met het meersenaspect, dient maximaal gerespecteerd te worden. Natuur kan in een aantal gevallen als nevenfunctie aanwezig zijn.’
34
Snep! · 1ste trimester 2008
De Boerenbond pleit ook voor ‘een strikte scheiding van de natuur en land- en tuinbouwfunctie waarbij zuinig ruimtegebruik vooropstaat. Binnen het economisch gebruik door landbouw en tuinbouw van de ruimte is er voldoende (wettelijke) garantie voor de standstill-natuur en, via stimulerende initiatieven, voor verdere ontwikkeling van natuurelementen.’ ‘In onderliggend document blijkt dat men bij de opbouw van de visie eerder vertrokken is van natuur geënt op de natuurlijke structuur, waarna andere functies ingepast werden naast natuurelementen. Dit is ons inziens eigen aan de stedelijke visie op het buitengebied. Het buitengebied als natuur-landschap-tegengewicht van het stedelijk gebied. In deze visie heeft natuur een waarde en de rest van het gebied niet (natuur creëren geeft de schijn van waarde verhogen). Men zou moeten vertrekken vanuit de visie van een land- en tuinbouw-landschapsmatrix waarin andere activiteiten ingebed worden. De verschillende landschappen bepalen zo de onderscheiden landbouwgebieden. Dit is de enige juiste duurzame ‘buitengebiedvisie’. In deze visie zijn de stedelijke gebieden eilanden in de zee van landbouwlandschap met zandbanken van natuur. In deze visie verliest landbouw waarde bij iedere inname door natuur en andere functies. De houding is hier praktisch nl. kosten besparen!’ ‘We kunnen niet akkoord gaan met de omschrijvingen inzake de Europese Habitatrichtlijnen. Ten eerste zijn er hiervoor nog geen instandhoudingsdoelstellingen gekend en kan bijgevolg het ruimtelijk beleid hierop niet afgestemd worden.’ Dat de Boerenbond geen voorstander is van (extra) bos, wisten we al een tijdje uit eigen ervaring (uit de discussies over de groenpolen bijvoorbeeld). Het verwijt
Tot slot enkele citaten uit de ‘visie’ van de Boerenbond over ‘integraal’ waterbeleid’: ‘De veiligheid van de bevolking is een fundamenteel uitgangspunt inzake het integraal waterbeheer. Dit mag echter geen voorwendsel worden om door onterechte en overmatige en onterechte inpalming van door land- en tuinbouw gebruikte ruimte natuur te realiseren. Waterbeleid is geen natuurbeleid en mag dat ook niet worden.’ ‘Het ruimtelijk beleid dient zuinig gebruik van de ruimte te garanderen. Dit houdt in dat op een gecontroleerde manier ruimte aan water geven wordt. In de meeste gevallen zal dat geen ‘natuurlijke overstroming’ zijn.’ ‘Het voorbehoud tegen kunstmatige wachtbekkens is totaal onverantwoord.’ ‘Er wordt zomaar gesteld dat het landbouwgebruik de natuurlijke dynamiek van het watersysteem moet respecteren. We kunnen hier niet mee akkoord gaan’. ‘Men wil hier werken met van nature overstroombare gebieden. Een benadering waarmee we totaal niet akkoord gaan.’ ‘Het maximaal spreiden van overstromingen over alle overstroombare gedeelten van de vallei is een perverse uitspraak die haaks staat op een zuinig ruimtegebruik.’ De teneur van het advies van de Boerenbond zet zich natuurlijk door in de concrete invulling van de deelruimtes. De drie deelruimtes die binnen het werkingsgebied van Natuurpunt Gent vallen zijn (gedeeltes van) de deelruimte ‘Noordelijke Leievallei’, ‘Zandig Interfluvium’ en ‘Vallei van de Bovenschelde’. Over de laatste twee kunnen we kort zijn: de Boerenbond countert alle voorstellen voor meer natuur en gaat in het tegenoffensief. In de ‘Vallei van de Bovenschelde’ (geselecteerd als kerngebied van de natuurlijke structuur in Vlaanderen in het RSV) kiest de Boerenbond voor een minimale natuurinvulling (een insnoering als het ware) en een verschuiving naar meer ‘verwevingsgebieden’ en een verschuiving van enkele verwevingsgebieden naar agrarisch gebied.
beleid Noordelijke Leievallei
Deze deelruimte is voor de natuur in Gent van groot belang. Daarom kijken we met argusogen naar wat de Boerenbond hier te vertellen heeft over de gebieden die onder rubriek 1 staan (zie ook kader: legendeeenheden bij structuurschets). In die rubriek worden de gebieden geclusterd voor ‘Behoud en versterking van uitgesproken natuurwaarden in valleien met ruimte voor waterberging’. De visie van de Boerenbond hierop valt niet mee voor de natuur. Enkele ‘frappante’ voorstellen van de Boerenbond: gebied 1.4 (LeievalleiKwaadham), 1.5 (Leievallei-WeldemeersScheidbeek), 1.7 (Leievallei-VosselareputRekkelingebeek) dienen onder de rubriek 2 te vallen ‘nl. behoud en versterking van gevarieerde (open/halfopen) valleilandschappen met ruimte voor waterberging’. Deze gebieden dienen dus voor de Boerenbond ‘verwevingsgebieden’ te worden. De visie van verweving van de Boerenbond kennende (enkel vrijwillige stimulerende initiatieven op het vlak van natuur- en landschapbeheer worden toegestaan) kunnen we eerder spreken van een verkapte vorm van agrarisch gebied. Dit wordt ook met zoveel woorden uitgedrukt: ‘Deze gebieden dienen onder landbouw terecht te komen. Er zijn nogal wat actieve bedrijven met toekomstmogelijkheden aan deze gebieden verbonden. De duurzaamste oplossing is een landbouwbeleid waarbij rekening wordt gehouden met het gebiedseigen aspect.’ Meteen wordt ook 1.8 meegenomen: ‘gebied 1.7 en 1.8 kunnen dankzij (aangepaste) landbouwactiviteiten de openruimteverbinding garanderen op een duurzame wijze.’ De Boerenbond schaart zich achter de voorstellen in de verkenningsnota voor de gebieden onder rubriek 2. Het gaat hier om verwevingsgebieden, zoals de Hoge en Lage Lake, Keuzegoed, Hoge Blaarmeersen enz. Maar de Boerenbond probeert de invulling van die verweving nog verder uit te hollen en vraagt om ook nog een passage in de tekst te schrappen, omdat die volgens de bond diametraal ingaat tegen het principe van ‘verwevenheid’. Het gaat om de gebieden 2.1 Leievallei-MuynckhammenHoge Blaarmeersen, 2.2 Leievallei Hoge en Lage Lake, 2.3 Leievallei Keuzegoed, 2.4 Rosdambeekvallei, waarvan de stad Gent en Natuurpunt Gent eisen om ze over te hevelen (in uitvoering van zowel het RSV als het RSG) naar rubriek 1. We citeren hier de betreffende passage: “Er wordt ruimte geboden aan de watersystemen voor het natuurlijk functioneren van de structuurbepalende processen zoals natuurlijke overstromingen, kwel, meanderingsprocessen, erosie-sedimentatie,…
Het herstel van de natuurlijke overstromingsdynamiek (in de vallei) van de Leie en haar zijbeken wordt vooropgesteld. Een aantakking van afgesneden meanders wordt vooropgesteld bij een voldoende waterkwaliteit. De valleien worden ecologisch opgewaardeerd in relatie tot hun systeemkenmerken. Er wordt een ecologisch optimaal waterpeil nagestreefd, rekening houdend met de nevenfuncties. Het waterbeheer wordt afgestemd op het natuurbeheer’. De Boerenbond vindt die passage ‘onaanvaardbaar’. ‘De voorgestelde ingrepen zijn eenzijdige uitbreiding van natuur. Deze paragraaf hoort niet thuis onder deze bestemming (verweving) en dient dan ook geschrapt uit de visie inzake deze gebieden.’ Dat het hier gaat om gebieden die nu een gewestplanbestemming als natuurgebied hebben, doet er voor de Boerenbond schijnbaar niet toe. Natuurpunt Gent ziet in dit alles een bijkomende reden om te eisen dat deze gebieden onder rubriek 1 zouden vallen. We vermoeden trouwens dat er een foutje is geslopen in het advies van de Boerenbond (maar je weet maar nooit), want opeens pleit de bond om 1.2 ‘Valleigebied Keuzemeersen’ op te nemen in het rijtje van ‘verwevingsgebieden’. Dit is hetzelfde als zeggen dat de Bourgoyen-Ossemeersen weer landbouwgebied moeten worden. De Keuzemeersen (waar een erkend natuurreservaat van Natuurpunt ligt) zijn al opgenomen als VEN-gebied en er zijn intussen onteigeningen gerealiseerd in het kader van het natuurinrichtingsproject Latemse Meersen om een natuurbeheer effectief mogelijk te maken. Behoud en herstel van het kleinschalig landschap moeten volgens de Boerenbond ‘rekening houden met de moderne technieken en praktijken voor bedrijfsvoering.
Dit betekent dat zowel toegankelijkheid als perceelinrichting geschikt moeten zijn voor het huidig landbouwgebruik (draagkracht, breedte, vorm perceel, …).’ Dit is overduidelijk een contradictio in terminis... Ten slotte vraagt de Boerenbond om enkele verwevingsgebieden te laten omzetten naar agrarische gebieden (rubriek 4 gebieden). Onder andere 2.3 Keuzegoed (Noordelijke Keuzemeersen) wordt daarbij vermeld. De stad Gent en Natuurpunt zijn voorstander om dit momenteel in het gewestplan bestemde agrarische gebied om te zetten in natuurgebied, zeker het deel met meersen (zoals het RSG voorziet). Het noordelijker deel tussen de meersen en de Deinsesteenweg ziet Natuurpunt Gent veeleer als verwevingsgebied. Dit zal voor een betere buffering (tegen mestuitspoeling) zorgen voor het (toekomstige) natuurgebied.
Clash der visies
De verdere bespreking van deze ‘clash’ van visies en opmerkingen gebeurt in zogenaamde klankbordgroepen. Die bieden vertegenwoordigers van gemeenten, provincies en belangengroepen de gelegenheid om de ruimtelijke visie zoals geformuleerd in de verkenningsnota verder te bespreken. Zij doen dit op basis van het ‘Programma voor overleg’. Het is de bedoeling om concrete discussiepunten uit te diepen en na te gaan waar een aanpassing of verdere verfijning aangewezen is van de ruimtelijke concepten en van het voorontwerp van gebieden waarvoor voorgesteld wordt de bestaande gewestplannen te herbevestigen. Voor de regio Leiestreek zijn twee klankbordgroepen opgericht: een voor het West-Vlaamse en een voor het Oost-Vlaamse gedeelte. Een eerste installatievergadering van beide groepen samen had plaats op donderdag
Snep! · 1ste trimester 2008
35
beleid 5 november. Omdat de klankbordgroep tijdens de kantooruren vergadert, stuurde Natuurpunt Gent zijn werknemer Frank Maes als vertegenwoordiger uit. In de Oost-Vlaamse klankbordgroep zetelen drie mensen namens Natuurpunt: Karel De Waele, André De Kimpe en Frank Maes (met als respectieve plaatsvervangers Jean De Lafonteyne, Marie-Christine Gottigny en Marc Nachtergaele).
Dovemansgesprekken
Van oktober 2007 tot januari 2008 waren er verschillende vergaderingen van de klankbordgroep. Daarbij bleek iedereen ‘vast te houden’ aan zijn visie. De gigantische oppervlakte voorgestelde ‘te herbevestigen agrarische gebieden’ waarover geen discussie (meer?) mogelijk is en waarin de natuurwaarden ten dode zijn opgeschreven, zorgt voor een ongelooflijk onbehagen bij de natuursector. Het recente Natuurrapport 2007 wees er nog op dat ons landbouwgebied de minste natuurwaarden bezit van de hele Europese Unie. Dat de landbouwsector zich daarenboven ook voor de andere zones (bv. in de ‘valleigebieden’) ‘hard’ (volgens sommigen arrogant) opstelt, bevordert geenszins de compromisbereidheid van de natuursector. Voor het merendeel van de dossiers is er daardoor absoluut geen overeenstemming bereikt tussen de natuursector en de landbouwsector. Enkel voor het gebied van de Rosdambeek, waarvoor zowel de stad Gent als Natuurpunt Gent natuur als hoofdfunctie voorstellen, heeft de Boerenbond (uitzonderlijk) toegegeven en is akkoord gegaan met deze optie. In dit gebied is trouwens geen landbouw meer aanwezig. Ook over de gebieden 1.1 en 1.2 (beide opgenomen als VEN-gebied) bleek tijdens het overleg geen discussie (meer) te
36
Snep! · 1ste trimester 2008
Slechte ervaringen met de afbakening van buitengebied in andere regio’s Het proces van de afbakening van het buitengebied gaat van kwaad naar erger voor de natuur. De inspraakprocedure die de basis moet leveren voor consensus, heeft tot vandaag alleen maar geleid tot frustraties. De uiteindelijke beslissingen staan bovendien ver af van elke vorm van consensus. Geen enkel huisje is heilig als het gaat om het herbevestigen van agrarisch gebied. Zelfs Speciale Beschermingszones (Habitat- en Vogelrichtlijngebieden) zijn niet meer veilig. Zowel in het buitengebied ‘Neteland’ als in ‘Kempen en Maasland’ liggen Vogelrichtlijngebieden in de frontlinie. We verwachten (of is dat ijdele hoop?) dat de minister van Natuur en Milieu er zal op toezien dat de Europese regels over passende beoordeling en instandhoudingsdoelstellingen niet met de voeten worden getreden. Natuurpunt vindt het noodzakelijk dat de herbevestiging van agrarische gebieden gepaard gaat met een gelijktijdige afbakening van de rest van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN tweede fase), consequent met het regeerakkoord en alle vroegere afspraken. De afbakening van in totaal 125.000 hectare VEN-gebied had al in 2003 afgerond moeten zijn! De aanduiding van natuurverwevingsgebieden (150.000 hectare) is eveneens een decretale verplichting. Natuurverwevingsgebieden zijn nodig om bestaande potenties voor meekoppeling van functies te benutten. Een strikte scheiding van functies op het hele grondgebied doet immers onrecht aan de bestaande verweving en staat ontwikkelingen op het platteland in de weg. In die verwevingsgebieden dient wel een evenwaardige nevenschikkende functie van natuur en landbouw gegarandeerd te worden.
bestaan. Voor 2.3 Keuzegoed stelde de Boerenbond dat een deel (onder de 10 meter-hoogtelijn) verwevingsgebied mocht worden. Dit is een ‘verzachting’ van het vorige standpunt dat dit deel nog volledig als agrarisch gebied wilde bestemmen, maar voor de stad Gent en Natuurpunt Gent is dit nog altijd onvoldoende. Voor de andere deelgebieden blijft de Boerenbond hardnekkig vasthouden aan de eerder geformuleerde visie uit zijn advies… Op 7 februari 2008 ontvingen alle leden van de klankbordgroep het ‘Verslag bilaterale overlegronde van de Ruimtelijke visie landbouw, natuur en bos Regio Leiestreek’.
Dit syntheseverslag is de verwerking van de resultaten van de ‘overlegmomenten’. Natuurpunt Gent diende een korte reactie in op deze nota omdat een tweetal van onze standpunten niet correct waren weergegeven. CIBE centraliseerde alle opmerkingen en aanvullingen op dit syntheseverslag in één document dat achteraf aan alle betrokkenen werd bezorgd.
Wat staat er nog te gebeuren?
De volgende stap in het proces is de opmaak van een eindvoorstel van gewenste ruimtelijke structuur en een voorstel van uitvoeringsprogramma (met inbegrip van een ontwerpvoorstel van gebieden waarvoor gewestplannen herbevestigd kunnen worden). Op 20 maart 2008 is een overleg gepland voor de organisaties en besturen van Oost-Vlaanderen om het eindvoorstel van gewenste ruimtelijke structuur en het voorstel voor uitvoeringsprogramma toe te lichten. In de laatste fase van de visievorming wordt dit eindvoorstel dan voor formeel advies voorgelegd aan gemeenten, provincies en belangengroepen. We zullen niet nalaten daar ten volle gebruik van te maken!