DOOR: UMM SADJAAD.
Voorzeker, alle lof is aan Allaah, wij prijzen Hem lof en wij smeken Hem om hulp en wij smeken Hem om vergeving. En wij zoeken toevlucht bij Allaah tegen het slechte van onze zielen en de zonden onder onze daden. Degene die door Allaah wordt geleid, voorzeker, niets kan hem misleiden en degene die dwaalt, voorzeker, niets zal hem rechtleiden. En ik getuig dat er geen God is behalve Allaah, de Enige Die geen deelgenoten heeft en ik getuig dat Muhammad Zijn dienaar en Boodschapper is, vrede zij met hem, met zijn familieleden en metgezellen en ieder die hem met goede daden volgt tot aan de Dag der Opstanding.
∩⊇⊃⊄∪ tβθßϑÎ=ó¡•Β ΝçFΡr&uρ āωÎ) ¨è∫θèÿsC Ÿωuρ ϵÏ?$s)è? ¨,ym ©!$# (#θà)®?$# (#θãΨtΒ#u tÏ%©!$# $pκš‰r'‾≈tƒ O JULLIE DIE GELOVEN, VREEST ALLAAH VOL WARE GODSVREES VOOR HEM, EN STERFT NIET ANDERS DAN ALS MUSLIMS. soerah Ali 'Imraan 3: 102.
1
$uΚåκ÷]ÏΒ £]t/uρ $yγy_÷ρy— $pκ÷]ÏΒ t,n=yzuρ ;οy‰Ïn≡uρ <§ø‾Ρ ÏiΒ /ä3s)n=s{ “Ï%©!$# ãΝä3−/u‘ (#θà)®?$# â¨$¨Ζ9$# $pκš‰r'‾≈tƒ $Y6ŠÏ%u‘ öΝä3ø‹n=tæ tβ%x. ©!$# ¨βÎ) 4 tΠ%tnö‘F{$#uρ ϵÎ/ tβθä9u!$|¡s? “Ï%©!$# ©!$# (#θà)¨?$#uρ 4 [!$|¡ÎΣuρ #ZÏWx. Zω%y`Í‘ ∩⊇∪ O MENSEN, VREEST JULLIE HEER DIE JULLIE SCHIEP UIT EEN ENKELE ZIEL (EN DIE) DAARUIT ZIJN ECHTGENOTE SCHIEP EN UIT HEN BEIDEN VELE MANNEN EN VROUWEN DEED VOORTKOMEN. EN VREEST ALLAAH IN WIENS NAAM JULLIE ELKAAR (OM HULP) VRAGEN EN ONDERHOUDT DE FAMILIEBANDEN. VOORWAAR, ALLAAH IS DE WAKER OVER JULLIE. soerah An-Nisaa' 4: 1.
öÏøótƒuρ ö/ä3n=≈yϑôãr& öΝä3s9 ôxÎ=óÁム∩∠⊃∪ #Y‰ƒÏ‰y™ Zωöθs% (#θä9θè%uρ ©!$# (#θà)®?$# (#θãΖtΒ#u tÏ%©!$# $pκš‰r'‾≈tƒ ∩∠⊇∪ $¸ϑŠÏàtã #—öθsù y—$sù ô‰s)sù …ã&s!θß™u‘uρ ©!$# ÆìÏÜムtΒuρ 3 öΝä3t/θçΡèŒ öΝä3s9 O JULLIE DIE GELOVEN, VREEST ALLAAH EN SPREEKT HET WARE WOORD. HIJ (ALLAAH) ZAL VOOR JULLIE GOEDE DADEN AANVAARDEN EN JULLIE ZONDEN VERGEVEN. EN AL WIE ALLAAH EN ZIJN BOODSCHAPPER GEHOORZAAMT; WAARLIJK, DIE HEEFT EEN GEWELDIGE TRIOMF BEHAALD. soerah Al-Ahzaab 33: 70-71.
INLEIDING. Moslims (evenals andere mensen die geloven) kunnen de problemen die zij meemaken vaak makkelijker accepteren door ze als een onderdeel van Allaah’s plan of schepping te zien. Ze geloven dat hoewel de situatie er heel slecht uitziet, Allaah Almachtig en Barmhartig is en de situatie dus wel een bedoeling, een of andere betekenis zal hebben die zij niet kunnen begrijpen, waardoor zij vertrouwen in Zijn plan. Het ontdekken van de zin van lijden is een krachtige methode die ons kan helpen zelfs de zwaarste perioden in ons leven te doorstaan. Het is echter niet makkelijk om te begrijpen wat de zin van ons lijden is. Leed lijkt zich vaak onverwachts of 'toevallig' aan te dienen en we zien er zelden het nut van in of de positieve kant, laat staan dat we het als de bewerksteller van spirituele groei zien.
2
Ons leven is maar tijdelijk en ieder van ons weet dat er een dag komt dat we met slechts onze daden verhuizen naar een andere, eeuwige wereld. Zolang we leven worden we blootgesteld aan pijn, verdriet, verlies en andere tegenslagen die vanuit Islaam als beproevingen worden gezien. Wanneer we ons zodanig instellen zullen onze beproevingen niet als een grote schok komen, die een ondraaglijke geestelijke onrust teweeg brengt. Wanneer wij ons geestelijk voorbereiden op ouderdom, ziekte, de dood, verlies, zal onze geest veel evenwichtiger zijn wanneer wij het daadwerkelijk gaan meemaken, omdat we er reeds mee vertrouwd zijn. We kunnen er niet aan ontkomen dat lijden deel uit maakt van het leven. Deze beproevingen geven ons de kans om dichterbij Allaah te komen of naar Hem terug te keren nadat we afgedwaald waren, bovendien worden we beloond wanneer we geduld hebben met datgene wat ons overkomt. Lijden kan dus op talloze manieren zinvol zijn; het kan je geloof op de proef stellen en eventueel krachtiger maken, het kan je dichterbij Allaah brengen, het kan de banden met de materiële wereld verbreken waardoor we meer op zoek gaan naar onze Schepper. En soms kan lijden het beste in ons naar boven brengen. Het kan zijn dat we zonder deze beproevingen niet daar terecht zouden komen waar we nu wel komen. Daarom zijn de dingen die ons overkomen gunsten van Allaah, misschien realiseren we ons dat pas als we kijken naar de levens van de boodschappers en profeten; zij werden immers door Allaah gekozen als voorbeelden en leiders van de mensen, als geliefden en vrienden van Allaah en hun levens waren verre van gemakkelijk. Waarom dan? Zodat zij in het eeuwige leven die hoge posities zouden krijgen die zij anders niet zouden bereiken, maar die zij wel volledig verdienen. En zodat degenen die na hen zouden komen geduld zouden hebben door bij moeilijkheden aan hen te denken. Laten wij van hun eindeloze geduld leren en van hun enorme overgave aan hun Dien! We beginnen met fataawa (religieuze uitspraken) van geleerden na aanleiding van gestelde vragen. Hoewel lijden ons soms harder en sterker kan maken, kan het ons ook juist verzachten, gevoeliger en meer vol mededogen laten worden. De kwetsbaarheid die we in het lijden ervaren, kan ons open breken en onze band met anderen verdiepen en ons menselijker maken. Dus is lijden niet zo negatief als we denken.
VRAAG 1: EEN VROME VROUW LIJDT AAN BEPROEVINGEN EN VRAAGT WAAROM. “Ik ben een jonge vrouw. Ik leefde een gelukkig leven, al was het onislamitisch. Toen ik trouwde, werd ik meer religieus, Alhamdulillaah, maar sindsdien zijn mijn problemen begonnen. Ik denk altijd binnen in mezelf dat ik niet zo erg was in mijn leven voor mijn huwelijk en ik heb niet zoveel zonden begaan. Dus waarom gebeurt dit allemaal met mij en wat is de oplossing?”
ANTWOORD: “Alhamdulillaah, en vrede en zegeningen zijn met de Profeet Muhammad 3
die zei:
“Allaah geeft wereldse voorzieningen aan degenen van wie Hij houdt en degenen van wie Hij niet houdt, maar Hij geeft Dien alleen aan degenen waarvan Hij houdt. Dus degene aan wie Dien (de levenswijze van Islaam) wordt gegeven, (en die er naar leeft en het begrijpt) Allaah houdt van hem.” Ahmad 3490. Sahieh verklaard door Al-Albaanie in as-Silsilah as-Sahiehah. 714.
Gebaseerd op deze hadieth, dien je Allaah enorm te prijzen voor de zegening die Hij jou heeft geschonken, namelijk dat je je vasthoudt aan Zijn Dien. Weet dat beproevingen de aard van deze wereld zijn, zoals in soerah Al-Anbiyaa’ 21: 35 staat:
∩⊂∈∪ tβθãèy_öè? $uΖøŠs9Î)uρ ( ZπuΖ÷FÏù Îösƒø:$#uρ Îh¤³9$$Î/ Νä.θè=ö7tΡuρ EN WIJ STELLEN JULLIE OP DE PROEF MET HET SLECHTE EN HET GOEDE, ALS EEN FITNAH EN TOT ONS WORDEN JULLIE TERUG GEBRACHT.
Een moslim moet de instelling hebben van iemand die er zeker van is dat Allaah voor hem iets bepaalt dat goed is voor zijn wereldse en spirituele zaken. Zoals Rasuulullaah
heeft gezegd:
“Hoe wonderlijk is de zaak van de gelovige, want zijn zaken zijn allemaal goed. En dit geldt voor niemand behalve voor de gelovige. Wanneer hem iets goeds overkomt is hij er dankbaar voor en dat is goed voor hem. Wanneer hem iets slechts overkomt draagt hij het met geduld en dat is goed voor hem.” Sahieh Muslim 2999.
Alles wat jij hebt genoemd, hoort bij getest worden met dingen die iemand niet zou willen. Wat jij moet doen is het met geduld dragen, en je realiseren dat dat allemaal van Allaah komt, vanwege het goede dat hij voor jou wil. De bevelen van Allaah naleven is niet de oorzaak van de beproevingen die jou overkomen, want een van de dingen die volgens de shari’ah zijn vastgesteld is dat rechtvaardigheid een van de oorzaken van geluk is en dat het tegenovergestelde de oorzaak van beproevingen is. Allaah zegt in soerah An-Nahl 16: 97:
Zπt6ÍhŠsÛ Zο4θu‹ym …絨ΖtÍ‹ósãΖn=sù ÖÏΒ÷σãΒ uθèδuρ 4s\Ρé& ÷ρr& @Ÿ2sŒ ÏiΒ $[sÎ=≈|¹ Ÿ≅Ïϑtã ôtΒ WIE HET GOEDE DOET; MAN OF VROUW, EN HIJ OF ZIJ GELOOFT (IN TAWHIED) AAN HEM GEVEN WIJ EEN GOED LEVEN.
En in soerah Taa Haa 20: 123-124 staat:
4
4’s+ô±o„ Ÿωuρ ‘≅ÅÒtƒ Ÿξsù y“#y‰èδ yìt7©?$# Çyϑsù “W‰èδ Íh_ÏiΒ Νà6¨ΖtÏ?ù'tƒ $¨ΒÎ*sù WIE MIJN LEIDING VOLGT, DWAALT NIET EN IS NIET ONGELUKKIG, EN HIJ DIE ZICH AFWENDT VAN MIJN VERMANING ( DIE NIET IN DE QUR’AAN GELOOFT NOCH PRAKTISEERT WAT DAAR IN STAAT), VOORWAAR, ER ZAL DAN VOOR HEM EEN BENAUWD LEVEN ZIJN.
Beproevingen in deze wereld overkwamen vooral de profeten, zoals blijkt uit de volgende hadieth: “De mensen die het meest beproefd werden zijn de profeten.” Ahmad 26539. Sahieh verklaard door shaikh al-Albaanie.
Wat we jou adviseren om te doen is; streef ernaar om jezelf geduldig te maken en stop negatieve gedachten over Allaah. Laat jouw Islaam niet zwak worden door zulk soort gedachten, en een van de belangrijkste dingen die je kunt doen om dit te bereiken is du’aa te maken. Problemen kunnen er immers voor zorgen dat iemand meer du’aa gaat maken, wat de deur naar veel goeds voor hem zal openen. Kies de du’aa’s uit de Qur’aan en de soennah; alle profeten maakten du’aa en het is een van de manieren om ‘ibaadah te verrichten! In soerah Al-Anbiyaa’ 21: 83 staat:
∩∇⊂∪ šÏΗ¿q≡§9$# ãΝymö‘r& |MΡr&uρ •‘Ø9$# zÍ_¡¡tΒ ’ÎoΤr& ÿ…çµ−/u‘ 3“yŠ$tΡ øŒÎ) šU蕃r&uρ EN GEDENKT AYYOEB TOEN HIJ ZIJN HEER AANRIEP EN ZEI: “VOORWAAR, TEGENSPOED HEEFT MIJ GETROFFEN, EN U BENT DE BARMHARTIGSTE DER BARMHARTIGEN.”
Wees zeker dat je een antwoord zult krijgen en heb niet teveel haast, want Allaah is meer Genadevol ten opzichte van Zijn dienaar dan een moeder ten opzichte van haar kind. Met gehaast zijn wordt bedoeld dat je gelijk wilt zien dat jouw du’aa verhoord wordt, terwijl de hadieth zegt dat het ook een tijd kan duren voordat je het antwoord op je du’aa ziet of misschien bewaart Allaah het voor jouw aakhirah. Streef ernaar om jezelf met dhikr te beschermen zoals deze beschreven is in de shari’ah. Iets anders dat jou zal helpen om geduldig te zijn is de “sierah” (biografie) te lezen, en de beproevingen en moeilijkheden die hij moest van de Profeet doorstaan. Je moet ook de beloningen overdenken van degenen die in deze wereld geduldig zijn, en een van de meest bruikbare boeken hierover is “Uddat as-saabirien” van Ibn al-Qayyim.” Shaikh al-Munaadjid.
5
VRAAG 2: “Ik probeerde een collega van mij te laten geloven in god en Islaam. Hij zei dat zijn ergste barriëre om te geloven in het bestaan van god de vraag was waarom onschuldige kinderen op aarde pijn lijden, en hij kon niet begrijpen waarom -als er een god bestond- Hij dit kon laten gebeuren.”
ANTWOORD: “Alle mensen moeten weten dat Allaah Alwijs is, en dat er een grote Wijsheid achter Zijn bevelen en besluiten schuilt. Hij kan Zijn dienaren, of sommigen van hen, de Wijsheid erachter laten weten of het kan voor hen verborgen zijn als een beproeving. Wat Hij in het algemeen heeft besloten dat gebeuren moet, gebeurt om een algemene reden; zoals het sturen van de Profeet;
Allaah heeft ons
verteld dat Hij hem als een Rahmah (genade) voor de werelden heeft gestuurd. En soortgelijk heeft Hij de djinn en de mensheid geschapen zodat zij in Hem zullen geloven en Hem alleen zullen aanbidden. Ibn Taymiyyah heeft gezegd: “Hierop gebaseerd weten we dat achter alles wat Hij doet een wijsheid ligt. Dat is genoeg voor ons in algemene termen, zelfs als weten we de details niet. Ons gebrek aan kennis over de details van Zijn wijsheid, is als ons gebrek aan kennis over de details van Zijn bestaan. Zoals bewezen (in de Qur’aan en de ahaadieth) is dat Zijn Eigenschappen perfect zijn, maar we niet kunnen weten hoe Zijn bestaan is. Wij geloven dat Hij perfect is omdat we kennis hebben over de details van Zijn perfectie. Het feit dat wij de wijsheid achter sommige kleine besluiten niet weten, moet het basis principe van wat wij van Zijn wijsheid weten niet ondermijnen. We weten dat degene die zich de genialiteit van wetenschappers realiseert, maar zelf die genialiteit niet bezit, de woorden van de wetenschappers niet kan bekritiseren, want hij begrijpt niet wat ze zeggen. Mensen begrijpen de wijsheid van Allaah in Zijn schepping minder goed dan een doorsnee mens wetenschappers kan begrijpen. Dus bezwaar hebben tegen Allaah’s wijsheid is meer onwetendheid en degene die dat doet is erger dan een onwetende die wetenschappers bekritiseert.” Madjmoo’al-fataawa 6/ 128.
Zonder twijfel is er een grote wijsheid in Allaah’s toestemming om kinderen te laten lijden. Maar omdat velen deze wijsheid niet zien hebben zij bezwaar tegen de goddelijke besluiten en de shaytaan maakt misbruik van deze kans om ervoor te zorgen dat diegenen weg keren van de Waarheid.
6
Tot de redenen waarom Allaah kinderen toestaat om te lijden, behoren de volgenden: - Het is een manier om te laten zien dat het kind ziek is of innerlijk pijn lijdt, zonder dat dit lijden zichtbaar wordt, zou niemand weten dat hij lijdt. - Het huilen dat veroorzaakt wordt door de pijn is een groot voordeel voor het lichaam van het kind. - Om er lessen uit te leren: de familie van het kind verricht b.v. haraam daden of negeert verplichtingen, maar wanneer ze hun kind zien lijden of de angst voelen hem te verliezen, brengt het hun er toe om hun haraam daden te stoppen. - Denken aan het hiernamaals, want er is geen waar geluk en vrede behalve in het paradijs, waar geen pijn en lijden is maar alleen gezondheid, vrede en geluk. En denken aan de hel, want dat is het verblijf van eindeloos lijden en pijn. Dus zal iemand datgene doen dat hem dichterbij het paradijs zal brengen en hem verder weg van de hel zal brengen. Ibn Qayyim al-Djawziyyah zei: “Denk aan de wijsheid van Allaah om kinderen veel te laten huilen en wat voor voordelen dat aan hen geeft. De dokters en wetenschappers hebben de voordelen ervan bewezen; zij zeiden: Er is een vocht in de hersenen van kinderen welke, wanneer het in hun hersenen zou blijven, grote schade zou aanrichten. Dus huilen brengt die stof naar buiten en laat het uit de hersenen wegstromen, wat hen sterker en gezonder maakt. Bovendien zorgen schreeuwen en huilen ervoor dat de luchtpijpen en de aderen wijder en sterker worden en maakt het de zenuwen sterker. Als dit de wijsheid achter huilen is en de wijsheid hierachter is nog nooit in je hoofd opgekomen, geldt hetzelfde voor het overige lijden van kinderen en de oorzaak ervan en de goede gevolgen. Er is een enorme wijsheid, welke verborgen kan zijn voor vele mensen en waar zij over in de war zijn.” Miftaah Daar al-Sa’aadah 2/ 228.
Hij zei ook: “Deze pijnen zijn één van de kenmerken van iemands ontwikkeling waar geen mens of dier voor kan worden gespaard. Wanneer de mens zonder pijn zou zijn, zou hij geen mens zijn, eerder een engel of ander soort schepsel. De pijn van kinderen is niet moeilijker dan die van volwassenen, maar volwassenen zijn aan pijn gewend geraakt. Mensen en dieren zijn zo geschapen. Men zegt: “Waarom is de mens zo geschapen, en heeft Allaah hem op een manier geschapen dat hij kwetsbaar is in alle soorten pijn?”
7
Het feit dat deze pijnen en plezieren samen bestaan is een van de tekenen van het hiernamaals, want goddelijke wijsheid heeft bepaald dat er twee eindbestemmingen zijn.” Miftaah Daar al-Sa’aadah, 2/ 230, 231.
Dr. Paul Brand onderzoekt in zijn boek “Pain, the gift nobody wants.” De zin en waarde van lichamelijke pijn. Dr. Brand, een wereldberoemde handchirurg en deskundige op het gebied van lepra, bracht zijn jeugd in India door, waar hij, als zoon van een missionaris werd omringd door mensen die onder buitengewone moeilijke omstandigheden leefden en veel te lijden hadden. Toen dr. Brand zag dat men fysieke pijn veel meer leek te verwachten en beter leek te kunnen verdragen dan in het Westen, kreeg hij interesse in het pijn systeem van het menselijke lichaam. Hij begon met leprapatienten te werken en deed een opmerkelijke ontdekking. Hij kwam erachter dat de verwoestingen door lepra niet kwamen omdat het ziekteorganisme het vlees liet rotten, maar eerder doordat de ziekte ervoor zorgde dat de mensen geen pijn meer in de ledematen voelden. Zonder de bescherming van pijn misten de leprapatienten het systeem dat hen waarschuwde voor de beschadiging van weefsel. Dr. Brand vertelde in zijn boek het ene verhaal na het andere over de verwoestende gevolgen van een leven zonder pijn. Dr. Brand begon pijn niet langer als de grote vijand te zien, zoals in het Westen het geval is, maar als een opmerkelijk en hoogontwikkeld biologisch systeem dat ons waarschuwt als het lichaam wordt beschadigd!
VRAAG 3: “Ik ben een jonge man die moe van het leven is. Ik ben er uitgeput van, is er iemand die kan helpen? Er is niemand die kan helpen, behalve Allaah!”
ANTWOORD: “Er zijn vele redenen om deze wereld te haten. Er zijn sommige mensen die niet van deze wereld houden en verlangen naar dat wat bij Allaah is aan beloningen en die ernaar verlangen om Allaah te ontmoeten. Sommige van de Salaf (eerste drie generatie metgezellen/ voorgangers) zeiden: “Het kado van de gelovige is de dood.”
...want hij wordt in deze wereld getest en zijn hart is met het hiernamaals verbonden. Ondanks zijn moeite met deze wereld komt hij zijn verplichtingen ten opzichte van Allaah en Zijn dienaren na en probeert zoveel mogelijk goed te doen, zoals Allaah in soerah Al-Hidjr 15: 99 zegt:
8
∩∪ ÚÉ)u‹ø9$# y7u‹Ï?ù'tƒ 4®Lym y7−/u‘ ô‰ç6ôã$#uρ EN AANBID JULLIE HEER TOTDAT HET ZEKERE (DE DOOD) TOT JULLIE KOMT.
Sommige mensen verafschuwen deze wereld, niet vanwege het hiernamaals, maar omdat zij denken dat zij er heel weinig in ontvangen en dat anderen beter dan hen zijn. Dit is zonder twijfel een soort ontevredenheid met Allaah’s besluit en Zijn qadar, want Allaah geeft ons van Zijn voorzieningen wat Hij wil, zoals in soerah As-Sjoe’araa’ 42: 27 staat:
$¨Β 9‘y‰s)Î/ ãΑÍi”t∴ムÅ3≈s9uρ ÇÚö‘F{$# ’Îû (#öθtót7s9 ÍνÏŠ$t7ÏèÏ9 s−ø—Îh9$# ª!$# xÝ|¡o0 öθs9uρ * â!$t±o„ EN ALS ALLAAH DE VOORZIENINGEN AAN ZIJN DIENAREN HAD VERRUIMD, DAN ZOUDEN ZIJ ZEKER BUITENSPORIG OP AARDE HEBBEN GEHANDELD, MAAR HIJ ZENDT VOLGENS EEN BEPAALDE MAAT NEER WAT HIJ WIL.
- Sommige mensen haten deze wereld omdat zij veel testen hebben meegemaakt, welke stres en uitgeputheid hebben veroorzaakt. Deze mensen hebben de aard van het wereldse leven niet begrepen. Deze wereld is het rijk van strijd en beproevingen, stres en uitputting, vooral voor de ware gelovigen, die allerlei soorten beproevingen doorstaan waar Allaah zodoende hun zonden mee verwijdert en hun status mee verhoogt. In soerah Al-Balad 90: 4 zegt Allaah:
∩⊆∪ >‰t6x. ’Îû z≈|¡ΣM}$# $uΖø)n=yz ô‰s)s9 VOORZEKER,WIJ HEBBEN DE MENS TOT GEZWOEG GESCHAPEN.
En in soerah Al-‘Ankaboet 29: 2-3:
∩⊄∪ tβθãΖtFøムŸω öΝèδuρ $¨ΨtΒ#u (#þθä9θà)tƒ βr& (#þθä.uøIムβr& â¨$¨Ζ9$# |=Å¡ymr& DACHTEN DE MENSEN DAT ZIJ MET RUST WORDEN GELATEN ALS ZIJ ZEGGEN: “WIJ GELOVEN” EN DAT ZIJ NIET OP DE PROEF GESTELD WORDEN?
9
En in soerah Ali-‘Imraan 3: 179:
zÏΒ y]ŠÎ7sƒø:$# u”Ïϑtƒ 4®Lym ϵø‹n=tã öΝçFΡr& !$tΒ 4’n?tã tÏΖÏΒ÷σßϑø9$# u‘x‹uŠÏ9 ª!$# tβ%x. $¨Β É=Íh‹©Ü9$# ALLAAH ZAL DE GELOVIGEN NIET IN DE TOESTAND LATEN WAARIN JULLIE VERKEREN TOTDAT HIJ HET SLECHTE VAN HET GOEDE SCHEIDT.
En in soerah Al-Baqarah 2: 155-157:
ħàΡF{$#uρ ÉΑ≡uθøΒF{$# zÏiΒ <Èø)tΡuρ Æíθàfø9$#uρ Å∃öθsƒø:$# zÏiΒ &óy´Î/ Νä3‾Ρuθè=ö7oΨs9uρ šÎÉ9≈¢Á9$# ÌÏe±o0uρ 3 ÏN≡tyϑ¨W9$#uρ EN WIJ ZULLEN JULLIE ZEKER BEPROEVEN MET IETS VAN VREES EN HONGER EN VERMINDERING VAN BEZITTINGEN EN LEVENS EN VRUCHTEN. MAAR GEEFT VERHEUGENDE TIJDINGEN AAN DE GEDULDIGEN.
Mijn beste broeder; onder welke categorie val jij? getest werd. Zijn volk toonde vijandschap Herinner hoe de Profeet ten opzichte van hem en zijn meest nabije mensen boden hem weerstand. Sommige mensen spraken kwaad over hem, anderen vervolgden hem. Hij werd uit zijn huis verdreven en geboicot. De kufaar probeerden stierf in de moeilijkste hem te vermoorden en zijn vrouw Khadidjah periode van zijn leven. Zijn zonen en vele metgezellen stierven voor zijn ogen, zijn vrouw werd vals beschuldigd, zwarte magie werd op hem uitgeoefend, maanden lang at hij alleen maar dadels met water en dit alles gebeurde terwijl hij de Profeet van Allaah was en Zijn Boodschapper en de eigenaar van de 'Maqaam al-Mahmoed' (de positie van lof en glorie) en de eigenaar van de bron 'Al hawd' waar zijn ummah op de Dag der Opstanding naar toe zal komen. Dit alles gebeurde terwijl zijn vroegere en latere zonden hem vergeven waren! Dus wat denk je van ons met al onze zonden en tekortkomingen? Ik adviseer je om het volgende te doen: Ten eerste:
10
Maak heel veel du’aa, roep Allaah, kom dichter tot Hem via verschillende vormen van aanbidding, zoals vasten, bidden, sadaqah geven, studeren etc. Smeek Allaah om dat wat in jouw hart is (bijvoorbeeld verdriet) weg te nemen en om jou verlichting te schenken.
In soerah Al-A’raaf 7: 201 staat:
Νèδ #sŒÎ*sù (#ρãā2x‹s? Ç≈sÜø‹¤±9$# zÏiΒ ×#Í×‾≈sÛ öΝåκ¡¦tΒ #sŒÎ) (#öθs)¨?$# šÏ%©!$# āχÎ) ∩⊄⊃⊇∪ tβρçÅÇö7•Β VOORWAAR, WANNEER DEGENEN DIE ALLAAH VREZEN DOOR EEN INFLUISTERING VAN DE SHAYTAAN GETROFFEN WORDEN, GEDENKEN ZIJ ALLAAH. EN DAN ZIEN ZIJ DE WAARHEID IN.
Ten tweede: Weet dat alles wat Allaah voor Zijn gelovige dienaar bestemt goed is, hoe moeilijk jouw leven ook wordt. Ten derde: Jouw depressie en moeheid kunnen vanwege iets zijn dat jij niet bereikt hebt of wat je mist. Accepteer de wil van Allaah en zoek de hulp van Allaah en voel je niet hulpeloos. Ten vierde: Controleer je mind en je hart en test jouw relatie met Allaah voortdurend, want er kan iemand voorziening worden ontzegd vanwege iemand’s zonden. Ten vijfde: Je kunt persoonlijke of familie problemen hebben; de manier om deze problemen op te lossen is door er aandacht aan te geven. Zoek de hulp van Allaah, vervolgens de hulp van mensen met kennis en ervaring om deze problemen op te lossen. Ten zesde: Denk eraan dat de profeten het meest beproefd werden, vervolgens de besten na hen en dan de besten na hen, zoals uit de hadieth van Mus’ab ibn Sa’d blijkt.
11
Ten zevende: Houd vol in aanbidding en het vragen om vergeving, wat beter voor je is dan alle wereldse stappen die je kunt nemen, hoe groot en hoeveel die er ook zijn. Dit zal jouw problemen ook verlichten. Het is in een van de overleveringen gezegd dat Allaah degene die doorgaat met smeken om vergeving een uitweg zal schenken uit iedere zorg en ieder lijden en hem voorziening zal schenken vanuit een hoek waaruit hij het nooit verwachtte. In soerah Taa-Haa 20: 131 zegt Allaah:
$u‹÷Ρ‘‰9$# Íο4θuŠptø:$# nοt÷δy— öΝåκ÷]ÏiΒ %[`≡uρø—r& ÿϵÎ/ $uΖ÷è−GtΒ $tΒ 4’n<Î) y7ø‹t⊥ø‹tã ¨β£‰ßϑs? Ÿωuρ ∩⊇⊂⊇∪ 4’s+ö/r&uρ ×öyz y7În/u‘ ä−ø—Í‘uρ 4 ϵŠÏù ôΜåκs]ÏGøuΖÏ9 EN KIJK NIET MET UITPUILENDE OGEN NAAR WAT WIJ SOMMIGEN VAN HEN AAN GENIETINGEN HEBBEN GESCHONKEN, (HET IS SLECHTS) DE VERSIERING VAN HET WERELDSE LEVEN, OM HEN ERMEE OP DE PROEF TE STELLEN. EN DE VOORZIENING VAN JOUW HEER IS BETER EN BLIJVENDER.
Moge Allaah ons en jou helpen om datgene te doen en te zeggen wat goed is.”
VRAAG 4: “Waarom belast Allaah de gelovigen die veel goede daden van aanbidding verrichten met ziekten en andere beproevingen, terwijl de zondaren van al het goede in dit leven genieten?”
ANTWOORD: “Deze vraag kan op twee manieren worden gesteld: of als bezwaar of als een zoektocht naar begrip. Als het een bezwaar is, laat dit de onwetendheid van de vrager zien, want de wijsheid van Allaah is te groot voor ons verstand om te begrijpen. Allaah zegt in soerah Al-‘Israa’ 17: 85:
āωÎ) ÉΟù=Ïèø9$# zÏiΒ ΟçFÏ?ρé& !$tΒuρ ’În1u‘ ÌøΒr& ôÏΒ ßyρ”9$# È≅è% ( Çyρ”9$# Çtã štΡθè=t↔ó¡o„uρ ∩∇∈∪ WξŠÎ=s% EN ZIJ VRAGEN JOU OVER DE ZIEL, ZEG: 12
“DE ZIEL BEHOORT TOT DE ZAKEN VAN MIJN HEER. EN DE KENNIS EROVER WORDT JULLIE NIET GEGEVEN, BEHALVE EEN WEINIG.”
De ziel is iets binnen in ons en is de essentie van ons leven, maar we weten er weinig over en de filosofen kunnen het niet definiëren. Als wij over de ziel niets kunnen weten, behalve dat wat erover bekend is in de Qur’aan en de soennah, wat denk je dan over andere zaken? Allaah is Alwijs, Meest Verheven, Almachtig en wij moeten ons aan Zijn wil en Zijn besissingen overgeven, want wij zijn er niet toe in staat om de bedoelingen van Zijn Wijsheid te begrijpen. Op deze basis is het antwoord op de vraag dat wij moeten zeggen: Allaah weet het het beste en Hij is Alwijs. Als de vraag op zoek naar begrip is, zeggen we dat de gelovige getest wordt door Allaah en dat hier twee voordelen in zitten. - De eerste is dat Allaah iemand in zijn geloof test om te zien of zijn geloof sterk en oprecht is of zwak. De gelovige wiens geloof oprecht is zal Allaah’s besluit geduldig accepteren en Zijn beloningen zoeken. Zo wordt deze zaak dragelijk voor hem. Er is overgeleverd dat een van de vrouwelijke aanbidsters van Allaah aan een wond in haar vinger leed, maar zij klaagde niet over haar pijn noch bemerkte iemand iets aan haar. Toen zij hierover werd gevraagd zei ze: “De zoetheid van de beloning laat mij de bitterheid van het dragen ervan vergeten.”
De gelovige zoekt beloning bij Allaah en geeft zich volledig aan Hem over. - Wat het tweede voordeel betreft; Allaah prijst degenen die geduldig zijn en zegt dat Hij met hen is en hen zal belonen. Geduld is een hoge status welke alleen bereikt kan worden door degenen die getest worden met dingen die zij geduldig kunnen dragen. Dus wanneer Allaah iemand test met dingen die hem pijn doen is dat om hem een hoge status te laten verkrijgen. die de grootste in geloof, taqwaa’ en kennis was, De Boodschapper lijdde wanneer hij ziek was, twee keer zoveel pijn als een normale man, en hij lijdde vreselijk toen hij stervende was, zodat hij volop zijn hoogste positie zou verkrijgen. Wat betreft het feit dat Allaah aan de zondaren, immorele mensen en ongelovigen zoveel voorzieningen geeft, dit is om hen ermee te laten vermaken en hun straf komt later. Herinner maar de hadieth aan het begin van deze les waarin Rasuulullaah vertelt dat Allaah voorziening en rijkdom geeft aan degenen van wie hij houdt en niet houdt, maar Dien alleen aan degenen van wie Hij houdt. De boodschappers en profeten leefden wel in deze
13
wereld maar waren niet van deze wereld, in die zin dat zij het hiernamaals zochten i.p.v. de dunya. Rasuulullaah heeft gezegd: “Deze wereld is als een gevangenis voor een gelovige en als een paradijs voor de kaafir.”
In soerah Al-Ahqaaf 46: 20 staat:
z>#x‹tã tβ÷ρt“øgéB tΠöθu‹ø9$$sù $pκÍ5 Λä÷ètFôϑtFó™$#uρ $u‹÷Ρ‘‰9$# â/ä3Ï?$uŠym ’Îû óΟä3ÏG≈t6Íh‹sÛ ÷Λäö7yδøŒr& ∩⊄⊃∪ tβθà)Ý¡øs? óΟçFΖä. $oÿÏ3uρ Èd,ptø:$# ÎötóÎ/ ÇÚö‘F{$# ’Îû tβρçÉ9õ3tGó¡n@ ÷ΛäΖä. $yϑÎ/ Èβθßγø9$# JULLIE HEBBEN JULLIE GOEDE DINGEN DIE JULLIE BEZATEN OPGEBRUIKT TIJDENS JULLIE WERELDSE LEVEN EN JULLIE HEBBEN ERVAN GENOTEN. OP DEZE DAG ZULLEN JULLIE VERGOLDEN WORDEN MET EEN VERNEDERENDE STRAF OMDAT JULLIE HOOGHARTIG OP DE AARDE PLACHTTEN TE LEVEN, ZONDER RECHT EN OMDAT JULLIE ZWARE ZONDEN PLACHTTEN TE BEGAAN.
- Er is een derde voordeel dat we aan de eerste twee toevoegen, welke de gelovige uit ziekte en problemen kan halen, want de gelovige zal naar een rijk bewegen dat beter is dan deze wereld, want hij zal bewegen van iets dat pijn doet naar iets dat hem geluk en vrede brengt.” Van de fataawa van shaikh Ibn ‘Uthaymien uit: Kitaab al-Islamiyyah 1/ 83.
DEGENEN DIE HET MEEST BEPROEFD WERDEN ZIJN DE PROFETEN. In soerah Al-Baqarah 2: 91 staat:
…çνu!#u‘uρ $yϑÎ/ šχρãàõ3tƒuρ $uΖøŠn=tã tΑÌ“Ρé& !$yϑÎ/ ßÏΒ÷σçΡ (#θä9$s% ª!$# tΑt“Ρr& !$yϑÎ/ (#θãΨÏΒ#u öΝßγs9 Ÿ≅ŠÏ% #sŒÎ)uρ šÏΖÏΒ÷σ•Β ΝçGΨä. βÎ) ã≅ö6s% ÏΒ «!$# u!$uŠÎ;/Ρr& tβθè=çGø)s? zΝÎ=sù ö≅è% 3 öΝßγyètΒ $yϑÏj9 $]%Ïd‰|ÁãΒ ‘,ysø9$# uθèδuρ ∩⊇∪ EN ALS ER TOT HEN GEZEGD WORDT: “GELOOFT IN WAT ALLAAH HEEFT NEERGEZONDEN.” ZEGGEN ZIJ: “WIJ GELOVEN IN WAT AAN ONS IS NEERGEZONDEN.” EN ZIJ GELOVEN NIET IN WAT ERNA IS NEERGEZONDEN,
14
TERWIJL HET DE WAARHEID IS, BEVESTIGEND WAT ZICH BIJ HEN ) BEVINDT. ZEG: (O MUHAMMAD “WAAROM HEBBEN JULLIE DAN VROEGER DE PROFETEN VAN ALLAAH GEDOOD, ALS JULLIE GELOVIGEN ZIJN?”
In soerah Ali-‘Imraan 3: 184 staat:
∩⊇∇⊆∪ ÎÏΨßϑø9$# É=≈tGÅ3ø9$#uρ Ìç/–“9$#uρ ÏM≈oΨÉit6ø9$$Î/ ρâ!%y` y7Î=ö7s% ÏiΒ ×≅ߙ①z>Éj‹ä. ô‰s)sù x8θç/¤‹Ÿ2 βÎ*sù EN ALS ZIJ JOU LOOCHENEN: WAARLIJK DE BOODSCHAPPERS VOOR JOU WERDEN GELOOCHEND.
In soerah As-Saff 61: 5 staat:
öΝà6ö‹s9Î) «!$# ãΑθß™u‘ ’ÎoΤr& šχθßϑn=÷è¨? ‰s%uρ Í_tΡρèŒ÷σè? zΝÏ9 ÉΘöθs)≈tƒ ϵÏΒöθs)Ï9 4†y›θãΒ tΑ$s% øŒÎ)uρ EN GEDENKT TOEN MUSAA’ TOT ZIJN VOLK ZEI: “O MIJN VOLK, WAAROM KWETSEN JULLIE MIJ, TERWIJL JULLIE WAARLIJK WETEN DAT IK VOOR JULLIE DE BOODSCHAPPER VAN ALLAAH BEN?”
In soerah At-Tawbah 9: 61 staat:
«!$$Î/ ßÏΒ÷σムöΝà6©9 9öyz ãβèŒé& ö≅è% 4 ×βèŒé& uθèδ šχθä9θà)tƒuρ ¢É<¨Ζ9$# tβρèŒ÷σムšÏ%©!$# ãΝåκ÷]ÏΒuρ ë>#x‹tã öΝçλm; «!$# tΑθß™u‘ tβρèŒ÷σムtÏ%©!$#uρ 4 öΝä3ΖÏΒ (#θãΖtΒ#u zƒÏ%©#Ïj9 ×πuΗ÷qu‘uρ šÏΨÏΒ÷σßϑù=Ï9 ßÏΒ÷σãƒuρ ∩∉⊇∪ ×ΛÏ9r& EN ONDER HEN ZIJN ER DIE DE PROFEET KWETSEN EN ZIJ ZEGGEN: “HIJ IS EEN OOR DAT NAAR IEDEREEN LUISTERT.” ZEG: “EEN OOR DAT GOED IS VOOR JULLIE, HIJ GELOOFT IN ALLAAH EN HIJ GELOOFT DE GELOVIGEN EN HIJ IS EEN GENADE VOOR DEGENEN ONDER JULLIE DIE GELOVEN.” EN DEGENEN DIE DE BOODSCHAPPER VAN ALLAAH VOOR HEN IS ER EEN PIJNLIJKE BESTRAFFING.
15
KWETSEN;
Wanneer wij beproevingen mee maken helpt ons dat om ons de grootsheid van Allaah’s Heerschappij en Zijn allesomvattende Kracht te realiseren en dat we hem moeten dienen.Wij behoren immers tot Allaah en keren tot Hem terug, zoals in soerah Al-Baqarah 2: 156 staat:
∩⊇∈∉∪ tβθãèÅ_≡u‘ ϵø‹s9Î) !$‾ΡÎ)uρ ¬! $‾ΡÎ) (#þθä9$s% ×πt7ŠÅÁ•Β Νßγ÷Fu;≈|¹r& !#sŒÎ) tÏ%©!$# DEGENEN DIE, WANNEER EEN RAMP HEN TREFT ZEGGEN: “INNA LILLAAHI WA INNAA ILAIHI RAADJI’OEN.”
Meestal zeggen we deze woorden alleen wanneer iemand overleden is, heeft ons aanbevolen om deze woorden op ieder moeilijk maar Rasuulullaah moment uit te spreken! Er is geen enkele manier om de ramp te verwijderen, behalve toevlucht te zoeken tot Allaah, en er is geen ander waar we afhankelijk van zijn en er is geen ander die de beproeving kan verwijderen. Onze beproevingen schudden ons als het goed is wakker; we keren ons in moeilijkheden eerder tot Allaah dan wanner alles prima gaat: In soerah Al-An’aam 6: 17 staat:
uθèδ āωÎ) ÿ…ã&s! y#Ï©%Ÿ2 Ÿξsù 9hÛØÎ/ ª!$# y7ó¡|¡ôϑtƒ βÎ)uρ WANNEER ALLAAH JOU TREFT MET IETS ERGS, DAN KAN NIEMAND HET VERWIJDEREN, BEHALVE HIJ.
In soerah Az-Zumar 39: 8 staat:
ϵø‹s9Î) $7ÏΖãΒ …çµ−/u‘ $tãyŠ @àÑ z≈|¡ΣM}$# ¡§tΒ #sŒÎ)uρ * WANNEER DE MENS DOOR EEN KWELLING WORDT GERAAKT, ROEPT HIJ ZIJN HEER AAN, ZICH IN BEROUW KEREND TOT HEM.
In soerah Az-Zumar 39: 49 staat:
$tΡ%tæyŠ @àÑ z≈|¡ΣM}$# ¡§tΒ #sŒÎ*sù WANNEER IETS SLECHTS DE MENS RAAKT, ROEPT HIJ ONS.
En in soerah Al-An’aam 6: 41 staat:
16
∩⊆⊇∪ tβθä.Îô³è? $tΒ tβöθ|¡Ψs?uρ u!$x© βÎ) ϵø‹s9Î) tβθããô‰s? $tΒ ß#ϱõ3u‹sù tβθããô‰s? çν$−ƒÎ) ö≅t/ HEM ROEPEN JULLIE AAN EN ALS HIJ WIL, ZAL HIJ DATGENE WAAROM JULLIE HEM ROEPEN VAN JULLIE WEG NEMEN.
En in soerah Al-An’aam 6: 63 staat:
ÍνÉ‹≈yδ ôÏΒ $uΖ8pgΥr& ÷È⌡©9 ZπuŠøäzuρ %Yæ•|Øn@ …çµtΡθããô‰s? Ìóst7ø9$#uρ Îhy9ø9$# ÏM≈uΗä>àß ÏiΒ /ä3ŠÉdfuΖムtΒ ö≅è% ∩∉⊂∪ tÌÅ3≈¤±9$# zÏΒ ¨sðθä3uΖs9 ∩∉⊆∪ tβθä.Îô³è? öΝçFΡr& §ΝèO 5>öx. Èe≅ä. ÏΒuρ $pκ÷]ÏiΒ Νä3‹ÉdfuΖムª!$# È≅è% WIE REDT JULLIE UIT DE DUISTERNISSEN VAN HET LAND EN DE ZEE, TERWIJL JULLIE HEM IN NEDERIGHEID IN STILTE AANROEPEN: “INDIEN HIJ ONS VAN DEZE GEVAREN ZOU REDDEN, ZOUDEN WIJ ZEKER TOT DE DANKBAREN BEHOREN.” ZEG: “HET IS ALLAAH, DIE JULLIE VAN DEZE GEVAREN REDT EN VAN ALLE MOEILIJKHEDEN.
Hoevaak hoor je niet dat iemand door een beproeving die hem overkwam tot inkeer is gekomen en zijn relatie met zijn Schepper heeft hersteld? Iemand ontdekte bijvoorbeeld dat hij besmet was met het HIV-virus. Hij vertelde hoe hij omging met zijn HIV-infectie. “Ik was eerst natuurlijk helemaal kapot,” zei hij. “En het duurde bijna een jaar om alleen al te acepteren dat ik het virus had. Maar gedurende het afgelopen jaar zijn er dingen veranderd. Ik lijk meer uit elke dag te halen dan ooit tevoren en voel me, van moment tot moment, gelukkiger dan ooit. Ik lijk de alledaagse dingen gewoon meer te waarderen, en ik ben dankbaar dat ik tot nu toe nog geen ernstige AIDS-symptomen heb ontwikkeld en echt kan genieten van de dingen die ik heb. En ook al zou ik liever niet HIV-geinfecteerd zijn, ik moet toegeven dat het in sommige opzichten mijn leven ingrijpend heeft veranderd, op een positieve manier” “In welk opzicht?” vroeg ik. “Nou, je weet bijvoorbeeld dat ik altijd nogal een overtuigd materialist was. Maar in het afgelopen jaar is er, door het onder ogen zien van mijn sterfelijkheid, een hele nieuwe wereld voor me opengegaan. Ik ben voor het eerst in mijn leven begonnen met het verkennen van spiritualiteit, lees een heleboel boeken over het onderwerp en praat met mensen. Ik ontdek zoveel dingen waarover ik nog nooit eerder heb nagedacht.” Hieruit blijkt dat geluk meer wordt bepaald door je geestestoestand dan door gebeurtenissen van buitenaf. Succes kan een tijdelijk gevoel van vreugde teweegbrengen of een tragedie kan ons een periode van depressie bezorgen, maar vroeg of laat komt ons algemene gelukspeil terug op een bepaalde basislijn. 17
In ons dagelijks leven kunnen we ook zien dat een nieuwe auto, loonsverhoging of erkenning van anderen ons een poosje opbeuren, maar we keren al snel terug naar ons gebruikelijke geluksniveau. Andersom kan iets ons humeur flink verpesten, maar binnen enkele dagen is onze gemoedstoestand weer als voorheen. Deze neiging blijft niet beperkt tot alledaagse gebeurtenissen, maar houdt zelfs stand onder meer extreme omstandigheden van triomf of rampspoed. Onderzoekers die bijvoorbeeld winnaars van loterijen volgden, kwamen tot de ontdekking dat de eerste roes op den duur verdween en de winnaars terugkeerden naar hun gebruikelijke gevoel van kortstondig geluk. En andere studies hebben aangetoond dat zelfs degenen die getroffen worden door erge gebeurtenissen, zoals kanker, blindheid of verlamming na een aanpassingsperiode hun oude niveau van dagelijks geluk hervinden. De vraag is dus: Waardoor wordt ons basisniveau bepaald? Ons geluk wordt bepaald door onze zienswijze. Onze gevoelens van tevredenheid worden sterk beïnvloed door onze neiging vergelijkingen te maken. We kijken om ons heen en vergelijken onszelf met anderen. Onze voldoening hangt vaak af van degenen met wie we ons vergelijken. Wanneer we kijken naar degenen die minder hebben dan wij of wanneer we ons voorstellen dat onze situatie veel erger had kunnen zijn, zal dat ons meer waardering en voldoening geven. Wat bijdraagt aan geluk zijn gezondheid, materie, vrienden, maar bij allen vormt je geestestoestand daartoe de sleutel. Als we onze gezondheid of ons rijkdom gebruiken om anderen te helpen kan ons dat een gelukkiger leven geven. Hoe groter je gemoedsrust, hoe meer je kunt genieten van een gelukkig leven. Gemoedsrust of een kalme geestestoestand is geworteld in genegenheid en mededogen. Er is heel veel gevoel in aanwezig. Zolang je niet de innerlijke discipline hebt die zorgt voor een kalme geest, maakt het niet uit wat voor uiterlijke voorzieningen je hebt, of in welke omstandigheden je verkeert, want ze zullen je nooit het gevoel van vreugde en geluk geven waar je naar op zoek bent. Beproevingen moeten wij met geduld proberen te dragen, dat brengt vele zegeningen en beloningen met zich mee: In soerah Ali-‘Imraan 3: 146 staat:
∩⊇⊆∉∪ tÎÉ9≈¢Á9$# =Ïtä† ª!$#uρ WA ALLAAHU YOEHIBBUS-SAABIRIEN. EN ALLAAH HOUDT VAN DE GEDULDIGEN.
In soerah Az-Zumar 39: 10:
∩⊇⊃∪ 5>$|¡Ïm ÎötóÎ/ Νèδtô_r& tβρçÉ9≈¢Á9$# ’®ûuθム$yϑ‾ΡÎ) VOORWAAR, HET ZIJN DE GEDULDIGEN DIE HUN BELONING ZONDER BEREKENING ZAL WORDEN GEGEVEN. Abu Sa ‘eed al-Khudrie
heeft overgeleverd dat Rasuulullaah 18
heeft gezegd:
“Aan niemand is een beter en meer omvattend geschenk gegeven dan geduld.” Sahiehain.
In soerah Al-Baqarah 2: 155 staat:
ÌÏe±o0uρ 3 ÏN≡tyϑ¨W9$#uρ ħàΡF{$#uρ ÉΑ≡uθøΒF{$# zÏiΒ <Èø)tΡuρ Æíθàfø9$#uρ Å∃öθsƒø:$# zÏiΒ &óy´Î/ Νä3‾Ρuθè=ö7oΨs9uρ ∩⊇∈∈∪ šÎÉ9≈¢Á9$# EN WIJ ZULLEN JULLIE ZEKER BEPROEVEN MET IETS VAN VREES, HONGER, VERMINDERING VAN BEZITTINGEN, LEVENS EN VRUCHTEN. MAAR GEEFT VERHEUGENDE TIJDINGEN AAN DE GEDULDIGEN.
Ibn Al-Qayyim heeft in Miftaah Dar-Sa’aadah (1/ 299-301) gezegd: “Wanneer je Allaah’s Wijsheid overdenkt in datgene waarmee Hij zijn dienaren test; waarmee Hij hen de hoogste doelen laat bereiken en de hoogste posities welke zij zonder deze testen niet zouden hebben bereikt, zul je ontdekken dat al deze testen in feite een soort van respect zijn. Want al lijken zij beproevingen en testen; in wezen zijn zij rahmah en zegeningen. Hoeveel grote zegeningen van Allaah zijn het directe gevolg van testen en beproevingen?”
Denk aan de profeet Nuh, die negenhonderdvijftig jaar lang geduld moest hebben met zijn volk dat hem niet wou geloven. Als antwoord op zijn du’aa behoorden boodschappers van sterke wil tot zijn nakomelingen, zoals uit soerah Al-Ahqaaf: 46: 35 blijkt:
öΝçλ°; ≅Éf÷ètGó¡n@ Ÿωuρ È≅ß™”9$# zÏΒ ÏΘ÷“yèø9$# (#θä9'ρé& uy9|¹ $yϑx. ÷É9ô¹$$sù WEES DAAROM GEDULDIG, ZOALS DE BEZITTERS VAN STANDVASTIGHEID (“OELOEL ‘AZMI”) ONDER DE RUSUUL GEDULDIG WAREN.
En Allaah bevool Rasuulullaah om zo geduldig als hem te zijn. En denk aan de profeet Ibraahiem, de nabije Vriend van de Heer der werelden. Denk na waartoe zijn testen en zijn geduld en offers hebben geleid; Allaah koos hem als Zijn nabije Vriend voor Zichzelf en Allaah vermenigvuldigde zijn afstammelingen en zegende hen en vermeerderde hen totdat zij de wereld vulden en Hij wekte boodschappers en profeten uit hen op en Boeken en bevool hen om de Dien van hun voorvader Ibraahiem te volgen. 19
En denk aan Musaa’ waar Allaah rechtstreeks tegen sprak en zijn beproevingen sinds de dag dat hij geboren werd tot het einde van zijn leven. Hij schreef de Tawraah voor hem met Zijn Hand en rees hem tot de hoogste hemelen op en vergaf hem voor wat Hij een ander niet zou vergeven, want hij gooide de tabletten op de grond en zij braken en hij sloeg de engel des doods in zijn gezicht en hij argumenteerde met zijn maar ondanks dat alles hield Heer op de nacht van de Hemelreis van de Profeet, zijn Heer van hem, en niets van dat alles maakte zijn Heer boos op hem; hij is eerder dichtbij Allaah. Hij zou dat nooit bereikt hebben zonder de testen waar hij door heen ging.
Wij klagen bij Allaah over onze pijn. De pijn die jou overkomt, overkomt jou omdat Allaah dat voor jou heeft geschreven. Wanneer Allaah weet dat jouw geloof sterk is krijg je een beproeving op het niveau van je geloof. Onze houding ten aanzien van lijden wordt erg belangrijk omdat zij invloed kan hebben op hoe we omgaan met het lijden dat zich aandient. Wat ons gevraagd wordt is dat we geduld moeten hebben onder alle omstandigheden van ons leven. Iedere keer wanneer we “Inna lillaahi wa inna ilaihi radji’oen” zeggen, ontvangen we zegeningen; dit is de expressie van onze sabr! Allaah bezit ons, dus heeft Hij het recht om met ons te doen wat Hij wil. We moeten geloven dat dat wat ons overkomt het beste voor ons is. We mogen nooit zeggen dat Allaah ons onrecht aan doet. Allaah is rechtvaardig! Degene die moeite doet om sabr te hebben, Allaah zal hem sabr geven. We kunnen sabr leren om te hebben. We worden niet met sabr geboren; we leren het door wat we meemaken; door de problemen die ons overkomen. Hoe ouder je wordt hoe meer sabr je hebt. Laten we kijken wanneer we sabr moeten hebben. Ibn al-Qayyim zegt dat het in drie zaken nodig is: - In Allaah aanbidden en gehoorzamen - In wegblijven van het foute daden - In accepteren van Allaah’s qadar. Heel veel moslims verrichten geen aanbidding in regelmaat, maar slechts in Ramadaan of alleen maar op Vrijdag. Geduld in aanbidding van Allaah is niet gemakkelijk, want wanneer mensen iets met regelmaat doen, verliezen ze hun oprechtheid. Doe je één keer hadj dan is het fantastisch, doe je het iedere dag dan verandert je gevoel. Dat herkennen we van onze salaat. Als er dagen voorbij gaan zonder dat er ooit een traan in onze ogen komt, terwijl we onze gebeden doen, dan is de ware bedoeling van ons gebed verloren! Onze harten zijn niet echt in onze gebeden aanwezig, dus moeten we onszelf aanhouden en afvragen: is dit echt voor Allaah of slechts een gewoonte? Het is natuurlijk voor ons dat we het moeilijk vinden om op te staan voor fadjr; ons lichaam en onze geest vertellen ons dat we nog moe zijn. Daarom moeten we geduld hebben, vechten, Allaah’s bevel nakomen. Een van de tekenen van de hypokriet is immers het niet bidden van salaat-ul-fadjr. Wegblijven van zonden en angst en vrees voor Allaah hebben blijkt heel moeilijk voor ons allemaal te zijn! We horen schaamte voor Allaah te hebben, en de gunsten die Hij ons heeft geschonken op een goede manieren gebruiken.
20
Neem als voorbeeld roken -wat haraam is- het wordt gezien als jezelf beetje voor beetje doden en zo zal volgens de hadieth ieder zichzelf in djahannem doden met wat hij in de dunya gebruikte. Onze gewoonten moeten we veranderen, hoe moeilijk dat ook is en we moeten er geduld bij hebben. Ibn ul-Qayyim zei: “Als de dienaar zou beseffen dat de gunsten die Allaah hem geeft door middel van de testen die hij ondergaat niet onderdoen tegenover de gunsten die hij krijgt door middel van tijden van voorspoed, dan zouden zijn hart en tong zich enkel en alleen met dankbetuiging bezighouden.” Tarieqoel-Hidjratayn.
Hij zei ook: “Pijnen, ziekten en moeilijkheden behoren tot de grootste gunsten, want zij behoren tot de wegen die leiden tot de gunsten. Het grootste genot is het genot dat komt na pijnen.” Shifaa-oel ‘Aliel.
Ziekte en pijn zijn beproevingen waarmee Allaah Zijn dienaar test en die Hij vanuit Zijn Wijsheid en Rahmah voor mensen bepaald heeft. Er zit altijd goeds in, maar met ons menselijke verstand kunnen wij dat niet inzien noch begrijpen. Ibn al-Qayyim (rahimahullaah) heeft gezegd: "En indien wij zouden trachten om alle wijsheden te vermelden die achter de wijsheid van Allaah en Zijn schepping verscholen zitten, dan zouden dit er meer dan tienduizend zijn en dit terwijl wij klein van begrip zijn en dit bovendien ons begrip te boven gaat." Zie: Sifaa' al-'Aliel. p. 432.
Ibn Mas'ud
heeft gezegd:
"Jullie zullen zien dat de ongelovigen de meest gezonde lichamen hebben, maar zij hebben de meest zieke harten. En je zal zien dat de vrome gelovigen de meest zieke lichamen hebben, maar zij hebben de meest gezonde harten. En bij Allaah, als jullie harten ziek zouden zijn en jullie lichamen gezond, dan zouden jullie bij Allaah minder dan een meikever waard zijn." Al-Zuhd van Hannad en Ahmad.
En Ibn al-Qayyim (rahimahullaah) heeft ook gezegd: "Slechts degene die een levend hart (dat van het goede houdt en het slechte afkeurt en het van elkaar kan onderscheiden) heeft zal nut halen uit ziekten en pijnen, want het is door pijnen van het lichaam en de ziel dat het hart gezuiverd wordt." Shifaa' al-Aliel.
21
De metgezel Ibn 'Abbaas
heeft over soerah Al-Anbiyaa' 21: 35 gezegd:
"Wij beproeven jullie met tijden van voorspoed en tegenspoed, met gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede, zaken die toegestaan en verboden werden, gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid en leiding en dwaling." Al-Tabarie.
Anas
heeft gezegd dat Rasuulullaah
heeft gezegd:
"De grootste beloningen volgen op de grootste beproevingen en wanneer Allaah van een volk houdt beproeft hij hen. Zodoende zal degene die hiermee tevreden is tevredenheid krijgen en zal degene die ontevreden wordt ontevredenheid krijgen." Hadieth hasan, at-Tirmidhie.
Muhammad al-Dabagh (rahimahullaah) heeft gezegd: "Wanneer je lang leeft zal je met jouw geliefden (die sterven) worden getroffen. En wanneer je kort leeft zal je met jezelf worden getroffen." Tartib al-Madaarik.
Via ziekte sterven is een gunst van Allaah, omdat de zieke die stervende is zodoende zichzelf kan voorbereiden op zijn dood. Hij heeft tijd om tawbah te verrichten en Allaah om rahmah en vergeving te smeken. In soerah Al-A'raaf 7 :168 zegt Allaah:
∩⊇∉∇∪ tβθãèÅ_ötƒ öΝßγ‾=yès9 ÏN$t↔Íh‹¡¡9$#uρ ÏM≈oΨ|¡ysø9$$Î/ Νßγ≈tΡöθn=t/uρ EN WIJ BEPROEVEN HEN MET HET GOEDE EN HET SLECHTE, OPDAT ZIJ TERUG ZOUDEN KEREN.
Iedereen wordt beproefd; er is geen een mens op deze wereld die slechts geluk en vrede kent. Ibn Mas'ud heeft gezegd: "Voor elke blijheid zal er een triestheid zijn. En er is geen enkel huis dat met voorspoed wordt gevuld of het zal daarna met tegenspoed worden gevuld." Zaad al-Ma'ad.
Wanneer wij weten dat ziekte onze zonden schoonveegt zullen wij dankbaar en geduldig kunnen zijn. en Abu Sa'ied al-Khudrie hebben verhaald dat Rasuulullaah Abu Hurayrah heeft gezegd:
22
"Er is niets dat een moslim treft, geen moeheid of ziekte, noch bezorgdheid, droefheid of depressie, of niets dat hem deert, zelf wanneer hij door een doorn prik wordt geprikt, of Allaah verwijdert hier zonden mee." Sahieh al-Bukhaarie.
Het gaat dus om zowel psychische als lichamelijke ziekte. Abu Hurayrah
heeft verhaald dat Rasuulullaah
heeft gezegd:
"Allaah test de dienaar met ziekte totdat Hij elke zonde van hem verwijderd heeft." Zie: Sahieh al-Djaami.'
Het kan zijn dat Allaah een hoge rang voor iemand heeft bepaald die diegene met zijn daden niet bereikt, daarom beproeft Allaah hem met zaken die hij niet graag heeft zodat hij op die manier de rang verdient. Misschien is de ziekte een middel om deze heeft verhaald dat Rasuulullaah heeft hogere status te bereiken. Abu Hurayrah gezegd: "Het kan zijn dat iemand een verheven rang heeft bij Allaah en dat hij die niet door middel van zijn daden kan bereiken, daarom beproeft Allaah hem met zaken die hij niet graag heeft, zodat Hij (op die manier) de dienaar deze rang zal laten bereiken." Sahieh al-Djaami.'
Yazid bin Maysara
heeft gezegd:
"Het kan zijn dat een dienaar ziek wordt en dat hij geen enkele goede daad heeft bij Allaah. En gedurende zijn ziekte doet Allaah hem denken aan de fouten en zonden die hij voorheen beging, waardoor er wegens ontzag voor Allaah een traan in zijn oog opwelt die niet groter is dan het kopje van een mug (waardoor al de lasten van zijn zonden verdwijnen. En als hij geneest, dan draagt hij geen enkele zonde meer met zich mee) en als hij sterft dan sterft hij als iemand die geen zonden heeft; als iemand die gezuiverd werd." 'Udda al-saabirien.
Shaikh Ibn Taymiyyah (rahimahullaah) heeft gezegd: "Een rampspoed die ervoor zorgt dat je jezelf tot Allaah wendt is beter dan een gunst die jou de gedenking van Allaah laat vergeten." Tasliya Ahl al-Masaa'ib.
Abu al-Asharie
heeft overgeleverd dat Rasuulullaah
zei:
"Wanneer een dienaar van Allaah ziek wordt of op reis is, blijft hij de beloning ontvangen voor de goede daden die hij deed toen hij gezond was of thuis was." Sahieh Bukhaarie. 23
Suhaib Ibn Sinan
heeft overgeleverd dat Rasuulullaah
zei:
"Hoe wonderlijk is het geval van de mu'mien! Er is goeds voor hem in alles en dit is alleen het geval bij de mu'mien en bij niemand anders. Wanneer de mu'mien iets aangenaams ontvangt, is Hij Allaah dankbaar en ontvangt een beloning. En wanneer hij tegenslag ervaart verdraagt hij dit geduldig waardoor hij ook wordt beloond." Sahieh Muslim.
Dus wanneer iemand oprecht gelovig is, is alles wat hem ook maar overkomt goed voor hem. In tijden van gemak dient een moslim dankbaar te zijn en in tijden van moeilijkheden geduldig. Er wordt wel gezegd: "Als er geen testen zouden zijn, dan zou men de geëerde geduldige niet van de scheldende kwade kunnen onderscheiden." Zie: Djanna al-rida van al-Gharnatie.
Ibn Djarir heeft gezegd: "Wanneer iemand stellig gelooft dat de rampspoed die hem overkomt enkel en alleen van Allaah komt en met de wil van Allaah plaats vindt, zal Hij het hart van deze dienaar onderwerpen en hem tevreden laten zijn met de voorbestemming en de beslissing van Allaah." Tafsir Al-Tabari.
In soerah Al-Hadid 57 : 22 staat:
!$yδr&uö9‾Ρ βr& È≅ö6s% ÏiΒ 5=≈tGÅ2 ’Îû āωÎ) öΝä3Å¡àΡr& þ’Îû Ÿωuρ ÇÚö‘F{$# ’Îû 7πt6ŠÅÁ•Β ÏΒ z>$|¹r& !$tΒ ER IS GEEN RAMPSPOED DIE OP DE AARDE PLAATS VINDT, NOCH IN JULLIE EIGEN ZIELEN, OF HET STOND AL IN EEN BOEK, ALVORENS WIJ HET LIETEN PLAATS VINDEN.
Een van de rechten die Allaah op Zijn dienaar heeft wanneer Hij hem beproeft is dat hij geduldig is. Want geduld is aanbidding tijdens moeilijke tijden! Rasuulullaah heeft in een hadieth verzameld door Muslim gezegd: "Geduld is een verlichting (in duisternis)."
Al-Nawawi (rahimahullaah) heeft gezegd:
24
"Dit wil zeggen dat het oefenen van geduld prijzenswaardig is en de geduldige zal steeds van licht worden voorzien, waardoor hij zich steeds op de waarheid zal bevinden." Zie: de sharh van Muslim, door an-Nawawi.
Sahl ibn Haroen (rahimahullaah) heeft gezegd: "Genieten door te denken aan de gunst die na de test gegeven zal worden, heeft voorrang op het denken aan de kwaadheden van de test die je op dat moment doorstaat." Al-'Aqd al-Farid.
'Ali
heeft gezegd:
"Als je geduldig bent zal het voorbestemde jou treffen terwijl je beloond wordt. Maar als je ontevreden bent zal het voorbestemde jou treffen terwijl je zonden over je heen krijgt." Minhadj al-'Abidien.
Soefyaan Ath-Thawrie
heeft gezegd:
“Het weerhouden van Allaah is in werkelijkheid geven, omdat Hij niet iets weerhoudt uit gierigheid, of omdat Hij iets niet bezit. Maar Hij kijkt naar datgene wat het beste is voor Zijn moslimdienaar. Zodoende kiest Hij op welk moment weerhouden beter is, nadat Hij naar de toestand van Zijn dienaar gekeken heeft.”
Ibn ul-Qayyim zegt, nadat hij de woorden van Soefyaan vermeldt: “En het is inderdaad zoals hij gezegd heeft, want Allaah wil enkel het goede voor de ware gelovige. Allaah geeft aan deze dienaar, terwijl Hij je van zaken ontzegt. En Hij geeft gunsten, terwijl Hij je test. Zijn testen zijn een genezing, ook al lijken zij uiterlijk gezien op een ziekte. Doch, uit onwetendheid denkt de dienaar dat gunsten zich enkel bevinden in voorspoed en gezondheid, en dat ze enkel zaken zijn die hij aangenaam vindt. Maar als deze dienaar kennis zou bezitten, dan zou hij beseffen dat Allaah hem gunsten geeft wanneer Hij hem van iets ontzegt. En dan zou hij beseffen dat de testen een barmhartigheid zijn. Zodoende zou hij meer genieten van de testen dan van tijden van voorspoed, en zou hij meer van armoede genieten dan van rijkdom, en dan zou hij Allaah dankbaarder zijn in tijden waarin hij weinig bezit dan in tijden waarin hij veel bezit! En zo waren de voorgangers! De intelligente persoon is dus degene die tijden van tegenspoed als een genezing, een weerhouding als een gift, en armoede als rijkdom beschouwt. De slimme is dus degene die beseft dat de meeste gunsten zich bevinden in de zaken die Allaah hem geeft waar hij niet van houdt.” Al-Madaridj.
25
Ibn ul-Taymiyyah zegt: “Als men zegt dat iets een test en tegelijkertijd een gunst kan zijn, dan spreekt dit elkaar niet tegen. Wanneer men kijkt naar de manier waarop dit plaats vindt, dan kan men zeggen dat het een rampspoed is. Maar als men naar het eindresulaat kijkt, dan zal men merken dat dit een barmhartigheid was. En dit is zoals een zieke die een medicijn drinkt dat hij niet lekker vindt, terwijl het een gunst is aangezien het de ziekte geneest.” Tasliyatoe ahloel masaa-ib.
Wahb ibn ul Moenabbih heeft gezegd: “Iemand is geen geleerde totdat hij beseft dat testen een gunst zijn, en totdat hij tijden van voorspoed als een test ziet, en dit omdat degene die zich in een test bevindt op een uitweg wacht, en omdat degene die zich in tijden van voorspoed bevindt op een test wacht.” ‘Oedatoes-saabirien.
En tot slot hebben sommigen van onder de geleerden gezegd: “Het is ons geliefder dat Allaah ons gunsten geeft door onze wereldlijke zaken te ontnemen, dan dat Hij ons gunsten geeft door ons wereldlijke zaken te geven, aangezien Allaah ook niet het wereldlijke leven voor Zijn profeten wilde. Dus, is het mij geliefder om mij in een situatie te bevinden die Allaah wilde voor Zijn Profeet, dan mij in een situatie te bevinden die Allaah niet voor Zijn Profeet wilde!” ‘Oedatoes-saabirien.
En hij zegt ook: “Wanneer de mens iets overkomt dat hem verblijdt, dan is dit een duidelijke gunst. En wanneer het iets is dat hem niet verblijdt, dan is dit ook een gunst, omdat het zijn fouten en zonden uitwist. Hij zal beloond worden als hij hier geduldig in is, en ook omdat hier een wijsheid achter schuilt waar hij niet van op de hoogte is: Het kan zijn dat jullie iets haten dat beter is voor jullie, en het kan zijn dat jullie van iets houden dat slecht is voor jullie. En Allaah weet, en jullie weten niet.”
Het accepteren van jouw qadar; het geduld hebben met wat jou overkomt, is eigenlijk het minst moeilijke. Zelfs iemand die niet gelooft zal zeggen: “Wat wil je eraan doen? That’s life!” Veel moslims maken de moskeeën vol wanneer ze moeilijkheden hebben en wanneer het goed met hen gaat komen ze niet meer In soerah Al-Baqarah zegt Allaah: GEEF GOEDE TIJDINGEN AAN DEGENEN DIE GEDULD HEBBEN.
In soerah Moenaafiqoen 63: 9 staat:
26
«!$# Ìò2ÏŒ tã öΝà2߉≈s9÷ρr& Iωuρ öΝä3ä9≡uθøΒr& ö/ä3Îγù=è? Ÿω (#θãΖtΒ#u tÏ%©!$# $pκš‰r'‾≈tƒ O JULLIE DIE GELOVEN LAAT JULLIE RIJKDOMMEN EN JULLIE KINDEREN JULLIE NIET WEERHOUDEN VAN DE HERINNERING VAN ALLAAH.
Toen Ibn 'Abbaas
over dit vers gevraagd werd vertelde hij dat er metgezellen
waren die met Rasuulullaah zouden wegvluchten van hun huizen en de vrouwen smeekten hun echtgenoten om niet mee te gaan. Toen deze metgezellen later toch gingen merkten ze dat zij zoveel gemist hadden; de anderen hadden zoveel geleerd, dat zij spijt hadden dat zij naar hun vrouwen hadden geluisterd.... Geduld moet dus in goede en in zware tijden en in aanbidding en gehoorzaamheid van Allaah en het wegblijven van zonden en het accepteren van onze qadar. Kijk naar de tsunamie die zoveel moslims geraakt heeft, maar Allaah heeft een reden waarom Hij dat liet plaats vinden. Denk aan soerah Al-‘Asr! Laat het waar zijn in je hart! Als wij niet nadenken over de betekenis van de Qur’aan, zullen onze harten afgesloten zijn! In de Qur’aan staat: EN WIJ ZULLEN JULLIE BEPROEVEN MET “AS-SHARRI” (HET KWADE) “WAL KHAIRI” (HET GOEDE) ALS FITNAH.
dat betekent: “Wij zullen jullie beproeven; soms met moeilijkheden en soms met gemak om te zien wie van jullie dankbaarheid zal tonen en wie van jullie ondankbaar is; wie geduld heeft en wie zal wanhopen.”
Rasuulullaah
heeft overgeleverd: “Allaah zegt:
"MIJN GELOVIGE DIENAAR ZAL HET PARADIJS ONTVANGEN, WANNEER HIJ GEDULD HEEFT OP HET MOMENT DAT IK EEN GELIEFD FAMILIELID VAN HEM WEGNEEM." Al-Bukhaarie.
Toen Ibraahiem, het zoontje van Rasuulullaah en zei: huilde hij
in zijn armen stierf,
“De ogen lopen over van waar het hart vol van is, we zeggen niets dan “Al-Hamdulillaah” O Ibraahiem, we zijn bedroefd om jouw vertrek.” Al-Bukhaarie. En in soerah Ali ‘Imraan 3: 142:
27
∩⊇⊆⊄∪ tÎÉ9≈¢Á9$# zΝn=÷ètƒuρ öΝä3ΖÏΒ (#ρ߉yγ≈y_ tÏ%©!$# ª!$# ÉΟn=÷ètƒ $£ϑs9uρ sπ¨Ψyfø9$# (#θè=äzô‰s? βr& ÷Λäö7Å¡ym ôΘr& DACHTEN JULLIE DAT JULLIE HET PARADIJS BINNEN ZOUDEN GAAN ZONDER DAT ALLAAH DEGENEN DIE VOCHTEN VAN JULLIE GEKEND DOET WORDEN EN DE GEDULDIGEN GEKEND DOET WORDEN?
Allaah weet alles voordat het gebeurt en hoe het zal gebeuren. Hij beproeft Zijn dienaren om onderscheid te maken tussen degenen die Hem wel en niet gehoorzamen. Een van onze geloofspilaren is het geloven in al-qadar, de lotsbestemming. In de bekende “hadieth Djibriel” zegt Rasuulullaah: “Iemaan betekent dat je gelooft in Allaah, Zijn engelen, Zijn Boeken, Zijn boodschappers, de Dag des Oordeels en al-qadar; in het goede en het slechte ervan...” Sahieh Muslim.
Alles wat Allaah voor ons heeft voorbestemd komt voort uit Zijn alles omvattende Kennis en Wijsheid. In soerah at-Taghaaboen 64: 11 staat:
ÒΟŠÎ=tæ >óx« Èe≅ä3Î/ ª!$#uρ 4 …çµt6ù=s% ωöκu‰ «!$$Î/ .ÏΒ÷σムtΒuρ 3 «!$# ÈβøŒÎ*Î/ āωÎ) >πt6ŠÅÁ•Β ÏΒ z>$|¹r& !$tΒ ∩⊇⊇∪ ER IS NIEMAND DIE EEN RAMP MEEMAAKT OF DIT GEBEURT BI -IDNILLAAH (MET ALLAAH’S VERLOF) EN WIE IN ALLAAH GELOOFT; HIJ ZAL DIENS HART LEIDEN.
‘Abdullaah ibn ‘Abbaas zat op een dag bij Rasuulullaah zei tegen hem: rijdier en de Profeet
achterop zijn
“Als je je bewust bent van Allaah (Zijn bevelen en verboden), zal Hij zich bewust zijn van jou. En als je je bewust bent van Allaah, zul je Hem voor je vinden. Als je iets vraagt, vraag het dan aan Hem en als je hulp zoekt, zoek het dan bij Hem. Weet dat als alle mensen samen zouden komen om iets in jouw voordeel te doen, dan kunnen zij jou alleen van voordeel zijn met wat Allaah voor jou heeft voorbeschikt heeft. En wanneer ze allemaal samen zouden komen om je kwaad te doen, kunnen ze je alleen kwaad doen met wat Allaah voor jou bepaald heeft. De pennen zijn opgelicht en de bladzijden zijn opgedroogd.” Ahmad en At-Tirmidhie.
28
Als je weet dat geen goed of kwaad je kan treffen zonder toestemming van de Alwetende, dan vind je hart rust. Het helpt je om geduldig te zijn in de situatie die jou overkomt en je weet dat je nooit iets te zwaars te dragen krijgt, zoals in soerah Al-Baqarah 2: 286 staat:
$yγyèó™ãρ āωÎ) $²¡øtΡ ª!$# ß#Ïk=s3ムŸω ALLAAH BELAST NIEMAND BOVEN ZIJN VERMOGEN.
Dus alles waar Allaah je mee beproeft, kun je in principe ook aan als je er maar op de juiste wijze mee om gaat. Een beproeving is altijd in overeenstemming met iemand’s heeft overgeleverd dat Rasuulullaah zei: iemaan. Sa’d “De profeten zijn degenen die het meeste lijden, dan de saalihien, dan de besten na hen en dan de besten na hen. Men wordt getroffen in overeenstemming met zijn Dien (geloof); als de Dien sterk is, is de beproeving zwaar; als de Dien zwak is; is de beproeving licht.” At-Tirmidhie en Ahmad.
De tweede belofte van Allaah is wat Hij in soerah Ash-Sharh 94: 5 zegt:
∩∈∪ #ô£ç„ Îô£ãèø9$# yìtΒ ¨βÎ*sù WAARLIJK, MET IEDERE MOEILIJKHEID KOMT VERLICHTING. (FAA INNA MA’AL ‘USRI YUSRAA, INNA MA’AL ‘USRI YUSRAA)
Twee keer zegt Allaah deze belofte! Zo’n Rahmah heeft Allaah voor ons; dat Hij ons niet voortdurend in problemen laat, maar ze ook weer van ons zal wegnemen! Als je weet dat je problemen tijdelijk zijn en dat er een einde aan zal komen heb je meer draagkracht en geduld om ze te dragen!
De geleerde Ibn Al-Djawzi heeft gezegd: “Degene die eeuwigdurende vrede en geluk wenst, zonder problemen, begrijpt niets van Allaah’s bevelen en heeft ook geen idee wat onderwerping aan Allaah betekent. Elke ziel-gelovig of ongelovig-zal onvermijdelijk in deze wereld ervaren wat het is om te lijden, want dit leven is gebaseerd op moeilijkheden.”
Zoals Rasuulullaah heeft gezegd werden de profeten zwaarder dan wie dan ook beproefd. In soerah Al-An’aam 6: 34 staat:
29
$tΡçóÇtΡ öΝßγ9s?r& #¨Lym (#ρèŒρé&uρ (#θç/Éj‹ä. $tΒ 4’n?tã (#ρçy9|Ásù y7Î=ö7s% ÏiΒ ×≅ߙ①ôMt/Éj‹ä. ô‰s)s9uρ EN VOORZEKER, DE BOODSCHAPPERS VAN VOOR JOU WERDEN GELOOCHEND EN ZIJ WAREN GEDULDIG MET DE KWELLING EN DE LEUGENS WAARVAN ZIJ WERDEN BESCHULDIGD, TOTDAT ONZE HULP TOT HEN KWAM.
Niet alleen de profeten, ook hun metgezellen maakten zware beproevingen mee, zoals honger, vervolging, martelingen, oorlog, armoede, vernederingen etc. Soms zo erg dat zij uitriepen: “Waar blijft Allaah’s hulp?” In een deel van een hadieth uit Fath ul-Baari' staat: Waarom roep je Allaah niet aan om ons te helpen? “O Rasuulullaah! Waarom verricht je geen smeekbede tot Allaah voor ons?” antwoordde: “Bij een van degenen die jullie voorgingen werd een zaag op Hij het midden van zijn hoofd geplaatst en hij werd tot aan zijn voeten door midden gezaagd, en het vlees werd met ijzeren kammen van zijn botten gekamd, maar dat alles kon hem niet van zijn religie afbrengen.”
Kijk wat voor beproeving deze gelovige te verduren kreeg en toch bleef hij standvastig! Toen Abu Soufyaan, die een van de grootste tegenstandigers van Rasuulullaah was, naar Heraclius ging om hem zover te krijgen dat hij zijn kant koos, ondervroeg Heraclius hem over de Profeet: “Hebben jullie tegen hem gevochten en wat was de uitkomst van deze gevechten?” Abu Soufyaan antwoordde: “Ja, soms verloren wij en soms verloor hij.” Heraclius antwoordde: “Zo gaat dat met profeten; ze worden beproefd, maar uiteindelijk is de overwinning voor hen.” Fath ul-Baari.'
Dat de moslims in de djihaad niet automatisch succes hebben laat zien dat Allaah hun standvastigheid wil testen. Ieder van ons beweegt zich voortdurend tussen ziekte en gezondheid, gelukkig en ongelukkig zijn, rijkdom en armoede. De profeet Aadam was eerst in al-djannah waar alle engelen voor hem bogen, het volgende moment werd hij uit het paradijs verbannen en begon voor hem het aardse leven met alle daartoe behorende beproevingen. Rasuulullaah heeft in de Sahiehain gezegd: “De vergelijking van de gelovige is die met een verse en vochtige plant. De wind blaast het alle kanten op. En zo is de gelovige: hij blijft steeds onderworpen aan moeilijkheden. En de vergelijking van iemand die geen geloof heeft is die met een sterke cederboom; wanneer een harde wind hem raakt ontwortelt hij.” 30
Het mooie van Islaam is dat je uit iedere situatie het beste kunt halen; wat jou ook overkomt, er zit goeds in en je kunt er hasanaat uithalen. De gelovige is als een sterke, buigzame plant; de wind blaast hem alle kanten op, blaast hem zelfs omver, maar steeds veert hij terug tot hij weer recht staat. Zoals Rasuulullaah in een hadieth in Sahieh Muslim heeft gezegd: “Hoe wonderbaarlijk is de situatie van een gelovige! In alles is er voordeel voor hem; wanneer hem iets goeds overkomt is hij dankbaar en dat is het beste voor hem en wanneer hij door moeilijkheden wordt getroffen blijft hij standvastig en heeft geduld en dit is het beste voor hem.”
Deze prachtige hadieth is duidelijk, maar hoe doen we dit in de praktijk? Hoe kunnen we iedere situatie als goed voor ons zien en er sabr mee hebben? Een juiste kijk op onze problemen bepaalt vervolgens hoe we ons erbij voelen en hoe we ermee omgaan. En hierin onderscheidt de moslim zich van degene die niet gelooft, want deze laatste ziet zijn probleem als lastig en belastend. Of je lijdt of niet, wordt voor een groot deel bepaald door hoe je reageert op een bepaalde situatie. Iemand heeft bijvoorbeeld uitgestippeld hoe hij zijn leven wil leiden, wat hij allemaal wil doen en dan gebeurt er iets dat roet in het eten gooit. Veel mensen kunnen daar niet mee omgaan en begrijpen niet waarom het met hen gebeurt. Wanneer we ervan uitgaan dat lijden negatief is en koste wat het kost moet worden vermeden en een teken van falen is, zal ons dit onverdraagzaam en verontrust maken wanneer wij tegenslagen en beproevingen mee maken. Maar wanneer wij ervan uit gaan dat beproevingen gewoon bij ons bestaan horen zullen wij ze veel beter kunnen dragen. zei over een ongelovige die ziek is dat hij net als een De metgezel Salmaan kameel is die door zijn eigenaar is vastgebonden en daarna wordt losgelaten; hij begrijpt niet waarom hij was vastgebonden, noch begrijpt hij waarom hij wordt vrijgelaten. Sahieh al-Bukhaarie.
Anas
heeft overgeleverd dat Rasuulullaah
heeft gezegd:
“Wanneer Allaah het goede voor een van Zijn dienaren wenst, vervroegt Hij zijn straf in dit leven. En wanneer Hij vergelding voor een van Zijn dienaren wenst, bewaart Hij zijn zonden zodat Hij hem daarmee op de Dag der Opstanding kan beoordelen.” At-Tirmidhie.
Rasuulullaah
zei ook in een andere hadieth:
“Wanneer Allaah het goede wenst voor iemand, onderwerpt Hij hem aan tegenspoed.” Sahieh al-Bukhaarie e.a.
31
Abu Hurayrah
heeft overgeleverd dat Rasuulullaah
heeft gezegd:
“Moeilijkheden blijven de gelovige man en vrouw overkomen met betrekking tot hun lichaam, familie en bezittingen totdat ze Allaah zonder zonden ontmoeten.” Sahiehain
Het paradijs heeft rangen, wie wil niet in een van de hoogste niveau’s terecht komen? heeft overgeleverd dat Rasuulullaah door erge pijn werd getroffen Aa’ishah waardoor hij erg leed en op zijn bed draaide en zei: “Een aandoening word verergerd voor de rechtschapenen. Wanneer een gelovige getroffen wordt door moeilijkheden- of het nu een doorn is of meer - wordt een zonde daardoor van hem weggenomen en wordt hij een rang verheven in de djannah.” Ahmad.
De beloning hangt samen met de grootte van de problemen. Anas heeft overgeleverd dat Rasuulullaah zei: “De grootte van de beloning is in overeenstemming met de mate van lijden.” Gedeelte van een hadieth van At-Tirmidhie.
DE MEKKANEN WILDEN DE PROFEET MUHAMMAD
VERMOORDEN.
Eerst kwamen zij met het idee om hem op te sluiten, toen om hem te verdrijven, tenslotte kwam Abu Djahl met het idee: “Wallaahi! Ik heb een idee dat nog niemand van jullie heeft genoemd en ik zie geen betere dan dit. Kies uit ieder stam een sterke, sociaal verheven jonge man en geef met hun ieder van hen een scherp zwaard. Dan vallen ze tegelijk Muhammad zwaarden aan en doden hem. Zo wordt zijn bloed door alle stammen vergoten. Zodoende zal zijn stam Banu Haashim zich realiseren dat zij geen oorlog kunnen gaan voeren tegen alle stammen van de Quraysh en moeten zij wel bloedgeld betalen; dan hebben wij onszelf comfort gegeven en hem gestopt om ons te storen.”
Terwijl zij hun plan voorbereidden kwam Djibriel bij Rasuulullaah en bevool hem om die nacht niet in zijn bed te slapen en liet hem over hun plan weten. de toestemming om naar Al-Madinah te emigreren. Allaah gaf Rassuulullaah
MARYAM, DE MOEDER VAN DE PROFEET ‘ISAA. Toen Maryam, de moeder van ‘Isaa (Jezus) weeën kreeg,
32
ging zij naar de stam van een dadelboom en zei: “IK WOU DAT IK HIERVOOR WAS GESTORVEN, EN VERGETEN WAS EN UIT HET ZICHT!”
Zij wenste de dood, ze wist dat zij getest zou worden met de bevalling, dat de mensen haar niet zouden steunen en haar verhaal niet zouden geloven. Vroeger kende men haar als een vrome aanbidster temidden van hen, nu zag men haar als een overspelige vrouw. Ze wou onbekend zijn, vergeten en dat niemand wist wie zei: zij was. ‘Abdur-Rahmaan bin Zayd “Toen ‘Isaa tegen Maryam zei: “Allaah tahzanie.” D.w.z: “Wees niet verdrietig.” Zij zei: “Hoe kan ik niet verdrietig zijn, terwijl jij bij me bent en ik geen man heb, noch ben ik iemands dienstvrouw? Wat voor excuus heb ik bij de mensen? Wee mij, was ik maar gestorven voordat dit gebeurde en een vergeten ding geweest en onbekend.” Allaah bevool haar om die dag te vasten en tot niemand te spreken, want Hij zou voor haar zaak zorgen. Zij nam haar kind en droeg hem naar haar volk toe. Toen zij haar zo zagen maakten zij een enorme zaak van haar situatie en zij protesteerden heel erg en zij zeiden: “Yaa Maryam! Waarlijk, jij hebt een faarih ding gebracht.”
Faarih betekent: “Een machtig ding.” volgens Mudjaahid, Qataadah, as-Suddi en anderen. Ibn Abi Haatim heeft overgeleverd van Nawf Al-Bikaali dat hij zei: “Haar volk ging naar haar op zoek, zij behoorde tot een familie die gezegend was met profeetschap en adelheid. Hoe dan ook konden zij geen enkel spoor van haar vinden. Zij kwamen langs een koeieherder en zij vroegen hem: “Heb je een meisje gezien wiens beschrijving zo en zo is?” Hij antwoordde: “Nee, maar vanacht zag ik mijn koeien iets doen wat ik ze nooit eerder zag doen.” Zij vroegen: “Wat zag je?” Hij zei: “Vannacht zag ik hen buigen in de richting van die vallei.” At-Tabari 18: 187.
Zij gingen in die richting en Maryam kwam richting hen. Toen zij hen zag, ging ze zitten met het kind op haar schoot. Zij kwamen naar haar toe tot zij bij haar stonden ze zeiden: “Yaa ukhta Haroen, (D.w.z: O jij die kwa aanbidding op Haroen lijkt). Jouw vader was geen man die overspel pleegde, noch was jouw moeder een onzedelijke vrouw.(m.a.w: Hoe kon je zoiets doen?)” (zie soerah Maryam 19: 28. Maryam was ook afstammelinge van Haroen, de broer van Musaa’.)
Toen zij niet sprak en naar ‘Isaa wees zeiden zij:
33
“Hoe kunnen wij tegen een baby in een wieg praten?”
As-Suddi zei: “Toen zij naar hem wees werden zij boos en zeiden: “Zij drijft zo erg de spot met ons, dat zij ons zelfs beveelt om tegen dit kind te praten, dat is nog erger dan haar overspel.”
Zij beschuldigden haar vals en zeiden wat zij wouden zeggen. Nawf Al-Bikaali zei: “Toen zij tegen zijn moeder zeiden wat zij wouden zeggen, dronk ‘Isaa uit haar borst. Bij hun uitspraak liet hij de borst met zijn mond los, leunde op zijn linkerzij en zei: “Innie ‘Abdullaah, aataani’l Kitaab wa dja’alni nabiyyan.” (“Waarlijk, ik ben een dienaar van Allaah, Hij heeft mij al-Kitaab geschonken en van mij een profeet gemaakt.”)
SOELEIMAAN EN DE VERNIETIGING VAN ZIJN VOLK. Allaah zegende Zijn boodschapper Daawoed met zowel profeetschap als koningschap en een heel groot aantal legers en een machtige stem.Wanneer hij Allaah loofde deden hoge bergen met hem mee en stopten de vogels met vliegen en hij kon alle talen spreken. Ibn ‘Abbaas heeft gezegd dat de bergen en de vogels werden bevolen om zijn dhikr na hem te herhalen, zoals in soerah Sabaa’ 34: 10 staat:
∩⊇⊃∪ y‰ƒÏ‰ptø:$# çµs9 $¨Ψs9r&uρ ( uö©Ü9$#uρ …çµyètΒ ’Î1Íiρr& ãΑ$t7Éf≈tƒ ( WξôÒsù $¨ΖÏΒ yŠ…ãρ#yŠ $oΨ÷s?#u ô‰s)s9uρ * EN VOORZEKER, WIJ HEBBEN DAAWOED EEN GUNST VAN ONS GESCHONKEN, ZEGGEND: “O BERGEN, HERHAALT HET PRIJZEN VAN DE LOF VAN ALLAAH MET HEM EN OOK DE VOGELS.”
Allaah gaf hem Soeleimaan als zoon, aan wie Hij de wind onderdanig maakte en de djinn werkten voor hem, met Allaah’s toestemming. In soerah Sabaa’ 34: 12 staat:
tΒ ÇdÉfø9$# zÏΒuρ ( ÌôÜÉ)ø9$# t÷tã …çµs9 $uΖù=y™r&uρ ( Ööκy− $yγãm#uρu‘uρ Ööκy− $yδ–ρ߉äî yxƒÌh9$# z≈yϑø‹n=Ý¡Ï9uρ ∩⊇⊄∪ ÎÏè¡¡9$# É>#x‹tã ôÏΒ çµø%É‹çΡ $tΡÍ÷ö∆r& ôtã öΝåκ÷]ÏΒ ùøÌ“tƒ tΒuρ ( ϵÎn/u‘ ÈβøŒÎ*Î/ ϵ÷ƒy‰tƒ t÷t/ ã≅yϑ÷ètƒ EN AAN SOELEIMAAN ONDERWIERPEN WIJ DE WINDEN. HET WAAIEN ERVAN IN DE OCHTEND DUURT EEN MAAND EN IN DE AVOND DUURT HET EEN MAAND.
34
EN WIJ MAAKTEN HET BRONS VOOR HEM TOT EEN VLOEIENDE BRON. EN ONDER DE DJINN’S WAREN ER DIE VOOR HEM WERKTEN, MET TOESTEMMING VAN ZIJN HEER.
En in Aayah 14:
$£ϑn=sù ( …çµs?r'|¡ΨÏΒ ã≅à2ù's? ÇÚö‘F{$# èπ−/!#yŠ āωÎ) ÿϵÏ?öθtΒ 4’n?tã öΝçλ°;yŠ $tΒ |Nöθyϑø9$# ϵø‹n=tã $uΖøŠŸÒs% $£ϑn=sù ∩⊇⊆∪ ÈÎγßϑø9$# É>#x‹yèø9$# ’Îû (#θèVÎ6s9 $tΒ |=ø‹tóø9$# tβθßϑn=ôètƒ (#θçΡ%x. öθ©9 βr& ÷Ågø:$# ÏMuΖ¨t7s? §yz TOEN WIJ VOOR SOELEIMAAN DE DOOD HADDEN BESCHIKT, WAS ER NIETS DAT HEN OP ZIJN DOOD WEES, BEHALVE DE DIERTJES VAN DE AARDE DIE ZIJN STAF OPATEN. TOEN HIJ (ZIJN LICHAAM) WAS GEVALLEN, WERD HET DE DJINN’S DUIDELIJK DAT HIJ DOOD WAS.
Allaah vertelt ons hier hoe Soeleimaan stierf en dat Hij zijn dood voor de djinn’s verborgen hield. Hij bleef, ookal was hij dood, volgens Ibn ‘Abbaas bijna een jaar lang leunend op zijn staf of stok staan, totdat een soort wormen zijn stok opaten, waardoor het zwak werd en op de grond viel. Het werd voor de djinn’s duidelijk dat zij over het ongeziene niet de kennis hadden die zij meenden te hebben.
HET ONGELOOF VAN SABAA’ EN HUN STRAF. De koningen en mensen van Yemen werden Sabaa’ genoemd, na een man die oorspronkelijk ‘Abd Shams bin Yashjub bin Ya’rub bin Qahtaan heette. Hij werd Sabaa’ genoemd omdat hij tot de eerste Arabische stam behoorde die zich verspreidde en Bilqis, de koningin die Soeleimaan ontmoette was een van hen. Zij leefden in enorme luxe, tussen twee bergen stroomde water naar hen toe dat uit regen en hun valleien voort kwam. Hun vroegere koning had een grote, sterke dam gebouwd en het water bereikte een hoog niveau tussen deze twee bergen. Zij plantten bomen en kregen het beste fruit dat er bestond. Meerdere van de Salaf, inclusief Qataadah hebben overgeleverd dat een vrouw maar met een mand of vaas op haar hoofd onder de bomen hoefde door te lopen of het fruit viel in haar mand zonder dat zij het fruit hoefde te plukken, zoveel was er en zo rijp was ‘t. At-Tabari 20: 376.
Anderen zeggen dat er in hun land geen vliegen waren of muggen of ander ongedierte omdat het weer goed was en de mensen gezond waren en Allaah zorgde voor hen. Hij wou dat zij Hem alleen aanbaden en dat zij Hem dankbaar waren voor al deze gunsten, maar zij begonnen de zon in plaats van Allaah te aanbidden, zoals een van de vogels aan Soeleimaan vertelde. In soerah An-Naml 27: 22-25 staat:
35
Zοr&tøΒ$# ‘N‰y`uρ ’ÎoΤÎ) ∩⊄⊄∪ AÉ)tƒ :*t6t⊥Î/ ¥*t7y™ ÏΒ šçGø⁄Å_uρ ϵÎ/ ñÝÏtéB öΝs9 $yϑÎ/ àMÜymr& tΑ$s)sù $yγtΒöθs%uρ $yγ›?‰y`uρ
∩⊄⊂∪ ÒΟŠÏàtã î¸ötã $oλm;uρ &óx« Èe≅à2 ÏΒ ôMuŠÏ?ρé&uρ öΝßγà6Î=ôϑs? «!$# Èβρߊ ÏΒ Ä§ôϑ¤±=Ï9 tβρ߉àfó¡o„
EN HIJ ZEI: “IK WEET IETS WAARVAN JIJ NOG NIET WEET. EN IK BRENG JOU UIT SABAA’ OVERTUIGENDE BERICHTEN. VOORWAAR, IK HEB GEZIEN DAT EEN VROUW (DE KONINGIN VAN SABAA’; BILQIS GENOEMD) OVER HEN HEERST EN ZIJ BESCHIKT OVER ALLE ZAKEN EN ZIJ HEEFT EEN GEWELDIGE TROON. IK HEB GEZIEN DAT ZIJ EN HAAR VOLK KNIELEN VOOR DE ZON, NAAST ALLAAH.”
Ibn ‘Abbaas, Wahb bin Munabbih, Qataadah en Ad-Dahhaak zeiden dat Allaah hen daarom strafte door grote ratten een hol te laten maken in de dam. Wahb bin Munabbih zei: “Zij vonden het in hun Boeken beschreven dat de dam vernietigd zou worden door deze grote ratten. Dus brachten ze katten voor een bepaalde tijd, maar toen de tijd daar was waren er meer ratten dan katten en zij maakten een gat in de dam waardoor deze instortte.” At-Tabari 20: 381.
Het water stroomde door de vallei en verwoestte alles op haar weg; bomen, gebouwen enz. Voor de vruchtbare bomen uit de vallei kwamen bomen met doorns in de plaats die weinig fruit bezaten.Vroeger hoefden zij wanneer zij op reis gingen niets mee te nemen omdat overal waar zij stopten water en fruit was. Zij reisden van Yemen naar Syrië via steden die dichtbij elkaar lagen en waarin alles was, maar zij waardeerden dit niet. Vanwege hun ongeloof en hun zonden veranderde Allaah al Zijn gunsten in wraak.
DE VERWOESTING VAN DE BEWONERS VAN DE STAD ANTIOCH. In soerah Yaa Sien 36: 13-21 staat:
È÷uΖøO$# ãΝÍκös9Î) !$uΖù=y™ö‘r& øŒÎ)
∩⊇⊂∪ tβθè=y™ößϑø9$# $yδu!%y` øŒÎ) Ïπtƒös)ø9$# |=≈ptõ¾r& ¸ξsW¨Β Μçλm; ó>ÎôÑ$#uρ
$oΨè=÷WÏiΒ ×|³o0 āωÎ) óΟçFΡr& !$tΒ (#θä9$s% ∩⊇⊆∪ tβθè=y™ó÷‘∆ Νä3ø‹s9Î) !$‾ΡÎ) (#þθä9$s)sù ;]Ï9$sVÎ/ $tΡø—¨“yèsù $yϑèδθç/¤‹s3sù óΟä3ö‹s9Î) !$‾ΡÎ) ÞΟn=÷ètƒ $uΖš/u‘ (#θä9$s%
∩⊇∈∪ tβθç/É‹õ3x? āωÎ) óΟçFΡr& ÷βÎ) >óx« ÏΒ ß≈oΗ÷q§9$# tΑt“Ρr& !$tΒuρ 36
óΟ©9 È⌡s9 ( öΝä3Î/ $tΡ÷¨sÜs? $‾ΡÎ) (#þθä9$s% ∩⊇∠∪ ÚÎ7ßϑø9$# àd≈n=t7ø9$# āωÎ) !$uΖøŠn=tã $tΒuρ ∩⊇∉∪ tβθè=y™ößϑs9 4 Οè?ôÅe2èŒ Ér& 4 öΝä3yè¨Β Νä.âÈ∝‾≈sÛ (#θä9$s% ∩⊇∇∪ ÒΟŠÏ9r& ë>#x‹tã $¨ΖÏiΒ Οä3§Ζ¡¡yϑu‹s9uρ ö/ä3§ΨuΗäd÷t∴s9 (#θßγtF⊥s? (#θãèÎ7®?$# ÉΘöθs)≈tƒ tΑ$s% 4tëó¡o„ ×≅ã_u‘ ÏπuΖƒÏ‰yϑø9$# $|Áø%r& ôÏΒ u!%y`uρ ∩⊇∪ šχθèùÍô£•Β ×Πöθs% óΟçFΡr& ö≅t/ ∩⊄⊇∪ tβρ߉tGôγ•Β Νèδuρ #\ô_r& ö/ä3é=t↔ó¡o„ āω tΒ (#θãèÎ7®?$# ∩⊄⊃∪ šÎ=y™ößϑø9$# EN GEEF HEN EEN VOORBEELD: DE BEWONERS VAN DE STAD TOEN DE GEZONDENEN TOT HAAR KWAMEN. TOEN WIJ ER TWEE TOT HEN ZONDEN, WAAROP ZIJ HEN LOOCHENDEN, TOEN VERSTERKTEN WIJ HEN MET EEN DERDE. ZIJ ZEIDEN: “WIJ ZIJN TOT JULLIE GEZONDEN.” ZIJ ZEIDEN: “JULLIE ZIJN SLECHTS MENSEN ZOALS WIJ EN DE ERBARMER HEEFT NIETS NEERGEZONDEN, JULLIE DOEN NIETS ANDERS DAN LIEGEN.” ZIJ ZEIDEN: “VOORWAAR, ONZE HEER WEET DAT WIJ ZEKER TOT JULLIE GEZONDENEN ZIJN EN ONZE TAAK IS SLECHTS HET OVERBRENGEN VAN DE DUIDELIJKE VERKONDIGING.” ZIJ ZEIDEN: “VOORWAAR, WIJ ZIEN EEN KWAAD LOT IN JULLIE, ALS JULLIE DAN NIET OPHOUDEN, DAN ZULLEN WIJ JULLIE ZEKER STENIGEN EN DAN ZAL JULLIE ZEKER EEN PIJNLIJKE BESTRAFFING VAN ONS TREFFEN.” ZIJ ZEIDEN: “JULLIE KWADE LOT LIGT BIJ JULLIE ZELF; IS HET OMDAT JULLIE VERMAAND WORDEN? NEE, JULLIE ZIJN EEN BUITENSPORIG VOLK.” EN UIT HET VERSTE GEDEELTE VAN DE STAD KWAM EEN MAN AANGESNELD, DIE ZEI: “O MIJN VOLK, VOLGT DE GEZANTEN. VOLGT HEN DIE GEEN BELONING VAN JULLIE VRAGEN EN RECHTGELEIDEN ZIJN.”
Ibn Ishaaq heeft overgeleverd: “De mensen van de stad hadden de gewoonte om hun boodschappers te vermoorden, toen kwam er een man uit het verste gedeelte van de stad aanrennen om hen tegen zijn volk te helpen. Zij zeiden dat zijn naam Habib was en hij werkte met touwen, hij was een zieke man die aan lepra leed en hij was heel vrijgevig; hij gaf de helft van zijn inkomsten weg als liefdadigheid en zijn fitrah was betrouwbaar.” At-Tabari 20: 504.
“Luister naar wat ik zeg!” zei hij tegen de boodschappers. En getuig van wat ik voor mijn Heer zeg; dat ik in jullie Heer heb geloofd en jullie heb gevolgd.” Ibn Ishaaq heeft van Ibn ‘Abbaas gehoord: “ Toen hij dat zei, richtten zij zich ineens tot hem en doodden hem in een keer en hij had niemand om hem daartegen te beschermen.” At-Tabari 20: 508. 37
Qataadah zei: “Zij stenigden hem terwijl hij zei: “O Allaah, leid mijn volk want zij weten niet,” en zij gingen door met hem te stenigen tot hij aan een geweldadige dood stierf, terwijl hij nog steeds voor hen bad.” At-Tabari 20: 501.
Muhammad bin Ishaaq heeft overgeleverd van sommige van de metgezellen van Ibn Mas’ud dat zij op hem stampten totdat zijn darmen uit zijn achterkant kwamen. Allaah zei: “Treed het paradijs binnen....”
Ibn Ishaaq heeft overgeleverd dat dit de stad van Antioch was, waarin een koning was die Antiochus heette die beelden aanbad. Allaah stuurde drie boodschappers naar hem, die Saadiq, Saduq en Shalum heetten en hij geloofde niet in hen. At-Tabari 20: 500.
De mensen zeiden eigenlijk tegen de boodschappers: “Als ons iets ergs overkomt is dat vanwege jullie.”
Mudjaahid zei: “Zij zeiden: “Mensen zoals jullie komen nooit een stad binnen, zonder dat het volk ervan geruïneerd wordt.”
IBRAAHIEM WERD DOOR ZIJN VADER WEGGESTUURD. Toen Ibraahiem tegen zijn vader zei: “Yaa abati, laa ta’abudus-shaytaan; “O mijn vader, aanbid de shaytaan niet.” antwoordde zijn vader: “Scheld jij mijn goden uit, yaa Ibraahiem? Ik zal jou straffen, vervloeken en uitschelden.” En hij voegde eraan toe: “Wa aahdjurni maliyan.” D.w.z: “En ga voor altijd bij mij vandaan.” At-Tabari 18: 205,206.
Ibraahiem antwoordde zijn vader met: “As-salaamu ‘alaikum! Saastaghfiru laka Rabbi; Ik zal mijn Heer om vergeving voor u vragen.”
Kijk hoe vriendelijk Ibraahiem antwoordde, maar toen het voor Ibraahiem duidelijk werd dat zijn vader een vijand van Allaah was, nam hij afstand van hem.
38
In soerah Maryam 19: 49 staat:
$wŠÎ;tΡ $uΖù=yèy_ yξä.uρ ( z>θà)÷ètƒuρ t,≈ysó™Î) ÿ…ã&s! $oΨö7yδuρ «!$# Èβρߊ ÏΒ tβρ߉ç7÷ètƒ $tΒuρ öΝçλm;u”tIôã$# $£ϑn=sù ∩⊆∪ TOEN HIJ ZICH VAN HEN HAD AFGEWEND EN VAN DEGENEN DIE ZIJ NAAST ALLAAH AANBADEN, GAVEN WIJ HEM ISHAAQ EN YA’QOEB EN IEDER VAN HEN MAAKTEN WIJ TOT PROFEET. EN WIJ GAVEN HEN VAN ONZE RAHMAH EN WIJ SCHONKEN HEN “SIDQIEN ‘ALIYYAN” (=goede lof) OP DE TONGEN.
Nadat Ibraahiem door zijn vader was wegestuurd en hem en zijn volk achter liet vanwege Allaah, gaf Allaah hem degenen die beter waren dan hen; nl: Ishaaq als zoon heeft gezegd: en Ya’qoeb als kleinzoon, waarover Rasuulullaah “Yuusuf nabieyyullaah ibnu Ya’qoeb nabieyyullaah, abni Ishaaq nabiyyullaah, abni Ibraahiem khalielullaah.” (“Yuusuf; de profeet van Allaah; de zoon van Ya’qoeb; de profeet van Allaah; de zoon van de profeet Ishaaq; de zoon van de Vriend van Allaah.”) Fath ul-Baari' 8: 212.
En in een andere hadieth zei Rasuulullaah: “Waarlijk, al kariema abnal kariemi abnal kariemi abnil kariemi Yuusuf abna Ya ‘qoeb abni Ishaaq abni Ibraahiem.” (“Waarlijk, de nobele is de zoon van de nobele, is de zoon van de nobele, die de zoon van de nobele is.”) Fath ul-Baari' 6: 460.
Beiden waren goede, vrome mensen en werden leiders; voorbeelden om gevolgd te worden.
IBRAAHIEM WERD GETEST MET DE OPDRACHT OM ZIJN ZOON TE OFFEREN. Ibraahiem kreeg Ismaa’iel als eerste zoon, die een hogere positie kreeg dan zijn jongere broer Ishaaq, omdat Ishaaq alleen nabi was, maar Ismaa’iel zowel nabi als : rasul. In Sahieh Muslim zegt Rasuulullaah “Waarlijk, Allaah koos Ismaa’iel van de zonen van Ibraahiem.” Muslim 4: 1782.
39
De moslims en de mensen van het Boek zijn het met elkaar eens dat (en waarlijk dat staat in hun Boek) Ismaa’iel geboren werd toen Ibraahiem 86 jaar oud was en dat Ishaaq geboren werd toen hij 99 jaar oud was. Volgens hun Boek bevool Allaah Ibraahiem om zijn enige zoon-en in een andere tekst staat: zijn eerst geboren zoon- te offeren. Maar zij verwisselden de namen Ishaaq en Ismaa’iel in hun eigenbelang, omdat Ishaaq hun voorouder is, terwijl Ismaa’iel de voorouder van de Arabieren is. Dit is fout want het gaat tegen hun eigen Boek in. Ismaa’iel was met zijn moeder mee naar Makkah genomen, daarom was Ishaaq zogenaamd zijn enige zoon. In soerah As-Shaffaat 37: 100-107 staat:
tΑ$s% z÷ë¡¡9$# çµyètΒ xdn=t/ $¬Ηs>sù ∩⊇⊃⊇∪ 5ΟŠÎ=ym AΟ≈n=äóÎ/ çµ≈tΡö¤±t6sù ∩⊇⊃⊃∪ tÅsÎ=≈¢Á9$# zÏΒ ’Í< ó=yδ Éb>u‘ ( ãtΒ÷σè? $tΒ ö≅yèøù$# ÏMt/r'‾≈tƒ tΑ$s% 4 2”ts? #sŒ$tΒ öÝàΡ$$sù y7çtr2øŒr& þ’ÎoΤr& ÏΘ$uΖyϑø9$# ’Îû 3“u‘r& þ’ÎoΤÎ) ¢o_ç6≈tƒ βr& çµ≈oΨ÷ƒy‰≈tΡuρ ∩⊇⊃⊂∪ ÈÎ7yfù=Ï9 …ã&©#s?uρ $yϑn=ó™r& !$£ϑn=sù ∩⊇⊃⊄∪ tÎÉ9≈¢Á9$# zÏΒ ª!$# u!$x© βÎ) þ’ÎΤ߉ÉftFy™ uθçλm; #x‹≈yδ āχÎ) ∩⊇⊃∈∪ tÏΖÅ¡ósßϑø9$# “Ì“øgwΥ y7Ï9≡x‹x. $‾ΡÎ) 4 !$tƒö”9$# |Mø%£‰|¹ ô‰s% ∩⊇⊃⊆∪ ÞΟŠÏδ≡tö/Î*‾≈tƒ ∩⊇⊃∠∪ 5ΟŠÏàtã ?xö/É‹Î/ çµ≈oΨ÷ƒy‰sùuρ ∩⊇⊃∉∪ ßÎ7ßϑø9$# (#àσ‾≈n=t7ø9$# “MIJN HEER, SCHENK MIJ EEN ZOON VAN DE RECHTSCHAPENEN.” TOEN VERKONDIGDEN WIJ HEM DE VERHEUGENDE TIJDING VAN EEN ZACHTMOEDIGE JONGEN (ISMAA’IEL). TOEN HIJ DE LEEFTIJD HAD BEREIKT WAAROP HIJ HEM (IBRAAHIEM) KON HELPEN, ZEI HIJ: “O MIJN ZOON, VOORWAAR, IK HEB IN EEN DROOM GEZIEN DAT IK JOU ZAL OFFEREN, ZEG MIJ HOE JIJ DAAROVER DENKT.” HIJ ZEI: “YAA AABATIE, DOE WAT U IS BEVOLEN, U ZULT VINDEN DAT IK INSHAA’ALLAAH TOT DE SAABIRIEN BEHOOR.” TOEN ZIJ ZICH AAN ALLAAH HADDEN OVERGEGEVEN EN HIJ HEM OP ZIJN SLAAP HAD GELEGD (OM TE OFFEREN). TOEN RIEPEN WIJ TOT HEM: “YAA IBRAAHIEM! WAARLIJK, JIJ HEBT DE DROOM IN WAARHEID VERVULD. VOORWAAR, ZO BELONEN WIJ DE MUHSINIEN.” (WELDOENERS) VOORWAAR, DAT IS ZEKER DE DUIDELIJKE BEPROEVING. EN WIJ GAVEN HEM TER VERVANGING EEN GEWELDIG OFFERDIER.
‘Ubayd bin ‘Umayr zei: “De dromen van de profeten zijn Openbaringen.”
Ismaa’iel zijn antwoord betekende:
40
“Gehoorzaam het bevel van Allaah en offer mij. Ik zal geduldig zijn en de beloning hiervoor bij Allaah zoeken.”
TOEN ZIJ ZICH AAN ALLAAH HADDEN OVERGEGEVEN betekent: Toen zij allebei de shahaadah hadden gezegd en Allaah herdachten, was dit omdat Ibraahiem een offer ging maken en Ismaa’iel ging sterven. Of het betekent dat zij zich overgaven aan Allaah’s bevel. Ibraahiem gehoorzaamde het bevel van Allaah en Ismaa’iel gehoorzaamde Allaah en zijn vader. Mudjaahid, ’Ikrimah, Qataadah, As-Suddi, Ibn Ishaaq e.a. At-Tabari 21: 77.
Hij plaatste hem met zijn gezicht naar beneden toe, zodat hij hem van achteren kon doden, waardoor hij zijn gezicht niet hoefde te zien en het daardoor gemakkelijker voor hem zou zijn. Imaam Ahmad heeft overgeleverd dat Ibn ‘Abbaas zei: “Toen Ibraahiem met de rituelen begon, verscheen de shaytaan bij hem en deed een wedstrijd met Ibraahiem, maar Ibraahiem was er het eerste. Vervolgens nam Djibriel hem mee naar de Djamrat Al-‘Aqabah en de shaytaan verscheen bij hem, dus wierp hij zeven stenen naar hem zodat hij verdween. Toen verscheen hij bij de Djamrah Al-Wustaa en stenigde hij hem met zeven stenen. Toen legde hij hem op zijn gezicht; hij had een wit shirt aan en zei: “O mijn vader, ik heb geen kleding waarin ik gewikkeld kan worden, behalve deze; doe het uit zodat je me erin kan wikkelen.” Hij begon het te verwijderen, toen hij een stem achter zich hoorde: “O Ibraahiem; je hebt de droom waargemaakt!” Ibraahiem draaide zich om en zag een fijne ram met horens.”
Ibn ‘Abbaas zei: “Wij zochten naar soortgelijke rammen.”
Ahmad 1: 297.
En hij zei ook: “Het was een ram dat veertig jaar lang in het paradijs had gegraasd.” At-Tabari 21: 90.
De Quraysh erfden de horens van deze ram, en zij werden van generatie tot generatie doorgegeven, tot Rasuulullaah
werd gestuurd. Sufyaan zei:
“De horens van het ram hingen in de Ka’bah totdat het verbrand was en dus de horens ook.” Ahmad 4: 68.
De bedoeling van de droom was uitgevoerd. As-Suddi en anderen zeiden dat hij het mes op Ismaa’iel’s nek wou zetten, maar er werd een koperen kleed tussen hen geplaatst en er werd gezegd: “Je hebt de droom uitgevoerd.” 41
D.w.z: “Dit is hoe Wij omgaan met degenen die Ons gehoorzamen in zaken die moeilijk voor hen zijn; Wij geven hen een uitweg.”
Allaah zegt in soerah At-Thalaaq 65: 2-3 staat:
«!$# ’n?tã ö≅©.uθtGtƒ tΒuρ 4 Ü=Å¡tFøts† Ÿω ß]ø‹ym ôÏΒ çµø%ã—ötƒuρ ∩⊄∪ %[`tøƒxΧ …ã&©! ≅yèøgs† ©!$# È,−Gtƒ tΒuρ ÿ…çµç7ó¡ym uθßγsù EN WIE TAQWAA’ VOOR ALLAAH HEEFT, DIE ZAL HIJ EEN OPLOSSING GEVEN. EN HIJ VOORZIET HEM VAN WAAR HIJ HET NIET VERWACHT, EN VOOR WIE OP ALLAAH VERTROUWT, IS HIJ VOLDOENDE.
IBRAAHIEM WERD MET ZIJN VROUW SAARAH BEPROEFD, WAARDOOR HIJ EEN TWEEDE VROUW KREEG; HAADJAR. Later, toen Ibraahiem een volwassen man was maakte hij een beproeving mee met zijn vrouw. Er was een tyran die wanneer hij een mooie vrouw zag, haar echtgenoot doodde en haar dan voor zichzelf nam. heeft overgeleverd dat Rasuulullaah zei: Abu Huryarah “En toen hij in een van de landen van de tyrannen reisde en Saarah was met hem; ging hij kamperen en een man ging naar de tyran toe en zei: “Een man kampeert in jouw land en heeft een vrouw bij zich die het mooiste van alle mensen is.” De tyran stuurde iemand naar Ibraahiem toe en vroeg hem: “Wat voor relatie heb jij met deze vrouw?” “Zij is mijn zuster.” De tyran zei: “Ga en stuur haar naar mij.” Ibraahiem ging naar Saarah en zei: “Deze tyran vroeg mij over jou, en ik vertelde hem dat jij mijn zus bent, laat hem dus niet denken dat ik lieg. Want jij bent inderdaad mijn zuster volgens het Boek van Allaah, en er zijn geen moslims op de aarde behalve jij en ik.” Dus bracht Ibraahiem haar naar hem, stond en bad. Toen zij bij de tyran kwam reikte hij verlangend naar haar uit toen hij haar eenmaal zag. Maar hij kreeg een aanval en zei: “Smeek Allaah voor mij en ik zal jou geen kwaad doen.” Dus bad zij voor hem en er kwam verlichting. Toen reikte hij verlangend naar haar uit,en kreeg weer een aanval, maar nu erger dan de vorige keer. Dit gebeurde drie keer en iedere keer zei hij hetzelfde als de eerste keer. Toen riep hij de meest nabij zijnde bediende en zei: “Je hebt mij geen menselijk wezen gebracht; je hebt mij een duivel gebracht! Neem haar weg en geef haar Haadjar.” Dus werd zij naar buiten gebracht en werd Haadjar aan haar gegeven en zij ging terug. Toen Ibraahiem zich realiseerde dat zij terug gekomen was, stopte hij met bidden en keerde zich om. Hij zei: “Wat is er gebeurd?” Zij zei: “Allaah droeg zorg over het plan van de kwade ongelovige en gaf mij Haadjar als dienstmeisje.” Sahiehain. 42
Saarah was een vrouw die onvruchtbaar was, pas op oudere leeftijd genas Allaah haar en kreeg zij nog kinderen. Maar Haadjar werd ook echtgenote van Ibraahiem en werd moeder van Ismaa’iel, waar Rasuulullaah van afstamde. Kijk wat voor plan Allaah had! Hoeveel beproevingen moest de profeet Ibraahiem doorstaan?! En in soerah Al-Anbiyaa’ 21: 68 staat dat het volk van Ibraahiem-dat boos was omdat hij hen vertelde dat hun afgodsbeelden hun niet konden baten-zei:
öΝä3tGyγÏ9#u (#ÿρçÝÇΡ$#uρ çνθè%Ìhym (#θä9$s% VERBRAND HEM EN HELP ONZE GODEN.
IBRAAHIEM WERD MET EEN KATAPULT IN HET VUUR GEGOOID. As-Suddi zei: “Wanneer een vrouw ziek was, zwoor zij dat zij-wanneer zij zou genezen- hout zou brengen om Ibraahiem te verbranden. Men maakte een hol in de grond en stak er vuur in aan en het brandde met grote vonken en immens grote vlammen. Er was nooit een vuur zoals deze geweest. Zij plaatsten Ibraahiem op een katapult, zoals een Kurdische nomaad uit Perzië (Al-Qurtubi 11: 303) hen had voorgesteld. Shu’ayb Al-Djaba’i zei: “Zijn naam was Hayzan en Allaah liet hem door de aarde opslokken en hij zal tot de Dag der Opstanding blijven zinken. Toen men Ibraahiem in het vuur gooide zei hij: “Voldoende is Allaah voor mij en Hij is de Beste Regelaar van zaken.” (“Hasbi Allaahu wa nima Wakil.”) At-Tabari 18: 465.
Sa’eed bin Djubayr
heeft overgeleverd dat Ibn ‘Abbaas zei:
“Toen Ibraahiem in het vuur werd gegooid, zei de engel van de regen: “Wanneer zal ik bevolen worden om regen te sturen?” Maar Allaah’s bevel was sneller; Hij zei: “O VUUR! WEES KOUD EN VEILIG VOOR IBRAAHIEM.” en er was geen vuur op aarde dat niet geblust werd.”
At-Tabari 18: 466.
Ibn ‘Abbaas en Abu Al-‘Aliyah zeiden: “Was het niet vanwege het feit dat Allaah “EN VEILIG” zei, dan zou Ibraahiem last van de kou ervan hebben gehad.” At-Tabari 18: 466, 465.
Qataadah zei: 43
“Die dag probeerde ieder schepsel het vuur voor Ibraahiem te doven, behalve de gekko.” * (* een tropische lizard/ hagedis die op het gladste glas of de steilste muur kan lopen, dankzij de minuscule haartjes onder hun poten) At-Tabari 18: 465.
De Profeet bevool dat het gedood moest worden en noemde het een schadelijk soort ongedierte. At-Tabari 18: 467. en Muslim nr: 2238.
DE BEPROEVING DIE ‘AA’ISHAH
MOEST ONDERGAAN.
Imaam Ahmad heeft verzameld dat Az-Zuhri zei: “Sa’id bin Al-Musayyib, ‘Urwah bin Az-Zubayr, ‘Alqamah bin Waqqaas en vertelden mij over het ‘Ubaydullaah bin ‘Abdullaah bin ‘Utbah bin Mas’ud verhaal van ‘Aa’ishah, de vrouw van de Profeet toen de mensen van de lasterpraat over haar zeiden wat zij zeiden en Allaah verklaarde haar onschuldig. Ieder van hen vertelde iets over het verhaal en sommigen van hen wisten meer details dan anderen en hadden zich meer herinnerd dan anderen. zelf had gehoord Ik leerde het verhaal van ieder van hen, die het van ‘Aa’ishah en wat men mij vertelde, bevestigde datgene wat ik al van anderen had gehoord. Zij zeiden dat ‘Aa’ishah zei: “Wanneer Rasuulullaah op reis ging lootte hij met zijn vrouwen wie van hen er met hem mee zou gaan, en diegene wiens lot getrokken was ging dan met hem.” ‘Aa’ishah zei: “Dus trok hij loten met ons i.v.m. een reis van hem en de mijne werd getrokken, mee. Dit was nadat het bevel van de hidjaab dus ging ik met Rasuulullaah geopenbaard was, dus reisde ik in mijn “howdah” (soort tent i.p.v. zadel om in te zitten op de rug van het rijdier) zijn en verbleef erin toen wij gingen kamperen. We reisden tot Rasuulullaah campagne klaar had en keerden toen terug. Toen wij Al-Madinah naderden pauzeerden we even, toen riepen zij om dat de reis zou worden hervat. Toen ik dit hoorde, liep ik vlug van het leger weg om mijn behoefte te doen en kwam vervolgens weer terug bij mijn hawdah. Toen ik met mijn hand bij mijn borst kwam merkte ik dat mijn ketting gebroken was, dus ging ik terug om hem te zoeken en daardoor kwam ik te laat. Ondertussen hadden de mensen die mijn howdah altijd op mijn kameel tilden, mijn howdah op de kameel geplaatst terwijl zij dachten dat ik erin zat. In die tijd waren vrouwen slank en niet zo zwaar, zij aten alleen mondjesvol voedsel. Dus de mensen vonden de howdah niet licht toen zij hem optilden, want ik was een jonge vrouw. Zij vertrokken en ik vond mijn ketting nadat het leger vertrokken was. Ik kwam terug bij de plek waar we gestopt hadden en ik zag niemand om te roepen of die me kon antwoorden.
44
Dus ging ik terug naar de plek waar ik geweest was, denkend dat de mensen me zouden gaan missen en voor me zouden terug komen. Terwijl ik daar zat, viel ik in slaap. Safwaan bin Al-Mu’attal As-Sulami was die nacht ergens achter gebleven om te slapen. Adh-Dhakwaani Hij vertrok vlak voor de dag begon en bereikte de plek waar ik ‘s ochtends was en zag de contouren van iemand die sliep. Hij kwam naar me toe en herkende mij toen hij me zag omdat hij me voordat de Hidjaab verplicht was gezien had. Toen hij me zag en zei: “Waarlijk, inna lillaahi wa inna ilaihi radji’oen.” werd ik wakker en bedekte mijn gezicht met mijn djilbaab (overkleed) Wallaahi, hij sprak geen woord tegen mij en ik hoorde hem niets anders zeggen dan: “Inna lillaahi wa inna lillaahi radji’oen.” Totdat hij zijn kameel bracht en het liet knielen zodat ik erop kon rijden en vervolgens leidde hij de kameel totdat we in de tijd van Zohr het leger inhaalden. Er zijn mensen die vervloekt zijn vanwege dat wat er met mij gebeurde en degene die daar het meeste deel van uitmaakte was ‘Abdullaah bin Ubayy bin Salul. Toen we in Al-Madinah terug kwamen was ik een maand lang ziek en de mensen praatten over dat wat de mensen van de laster zeiden en ik wist er niets over. Wat mij overstuur maakte toen ik ziek was, was dat ik bij niet de vriendelijkheid zag die ik van hem gewend was. Rasuulullaah Toen ik ziek was zei hij alleen: “Kaifa tiekoem?” (hoe gaat het met die? (dame) Ik dacht niet dat er iets mis was, tot ik nadat ik me wat beter was gaan voelen naar buiten ging en Umm Mistah ging met me mee, lopend richting Al-Manaasi’, waar we onze behoeften deden en waar we alleen 's nachts naar toe gingen. Dit was voordat we w.c’s dichtbij onze huizen hadden; onze gewoonte was net als die van de vroegere Arabieren; we gingen de woestijn in om onze behoeften te doen want we vonden w.c’s in onze huizen storend. Dus ging ik met Umm Mistah naar buiten die de dochter van Abu Ruhm bin Al-Muttalib was en haar moeder was de dochter van Sakhr bin ‘Aamir, de tante van Abu Bakr As-Siddieq. Toen we klaar waren kwamen de dochter van Abu Ruhm, Umm Mistah en ik terug naar mijn huis, Umm Mistah struikelde over haar kleding en zei: “Moge Mistah geruineerd worden!” Ik zei tegen haar: “Wat een slecht iets heb je gezegd! Beschuldig je een man die in de strijd van Badr aanwezig was?” Ze zei: “Heb je niet vernomen wat hij gezegd heeft?” Ik zei: “Wat heeft hij gezegd?” Dus vertelde ze mij wat men zei en dat maakte mij nog zieker. Toen ik thuis kwam, kwam Rasuulullaah binnen en zei: “Hoe gaat het met die?”(dame) Ik zei tegen hem: “Wil je mij toestemming geven om naar mijn ouders te gaan?” Op dat moment wou ik het nieuws van hen horen. Hij gaf mij toestemming om naar mijn ouders te gaan en ik vroeg mijn moeder: “O mijn moeder, waar praten de mensen over?” Mijn moeder zei: “Kalmeer, want wallaahi er is geen mooie vrouw die geliefd is bij haar man -die meerder vrouwen heeft- of die andere vrouwen willen fouten bij haar ontdekken.” Ik zei: “SubhaanAllaah! Praten de mensen daar echt over?” Ik huilde de hele nacht tot aan de ochtend. Mijn tranen stopten nooit en ik sliep helemaal niet en de ochtend kwam terwijl ik nog huilde. ‘Ali bin Abi Taalib De Openbaring was gestopt daarom riep de Profeet en Usaamah bin Zayd en vroeg hen advies over scheiding met zijn vrouw.
45
vertelde de Profeet wat hij over zijn vrouw’s onschuld wist en zijn Usaamah genegenheid voor haar. Hij zei: “O Rasuulullaah, zij is uw vrouw en wij weten alleen maar goeds over haar.” zei: “O Rasuulullaah, Allaah heeft u geen beperkingen opgelegd Maar ‘Ali er zijn genoeg vrouwen behalve haar. Wanneer u haar bediende vraagt zal zij u de waarheid vertellen.” Dus riep Rasuulullaah Barirah en zei: “O Barirah, heb je ooit iets gezien dat jou ‘Aa’ishah liet wantrouwen?” Barirah zei tegen hem: “Bij Degene Die u met de Waarheid heeft gestuurd, ik heb nog nooit iets gezien waarvan ik haar zou kunnen beschuldigen, behalve dat zij een jong meisje is dat soms in slaap valt en het deeg voor haar familie onafgedekt laat waardoor de geiten komen en het opeten.” De Boodschapper van Allaah stond op en vroeg de mensen om ‘Abdullaah bin Ubayy bin Salul te zoeken. Terwijl hij op de minbar stond, zei hij: “O moslims, wie helpt mij tegen een man die laster tegen mijn familie heeft geuit? Wallaahi, ik weet over mijn familie alleen maar goeds en de mensen beschuldigen een man waar ik alleen maar goeds over weet en hij is nooit bij mijn familie gekomen, tenzij hij met mij samen was.” Sa’d bin Mu’aadh Al-Ansaari stond op en zei: “O Rasuulullaah, Wallaahi, ik zal voor u met hem onderhandelen. Als hij van de stam Al-Aws is zal ik zijn hoofd afhakken en als hij van onze broeders van de stam Al-Khazraj is vertel ons dan wat me moeten doen en we zullen dat doen.” Toen stond Sa’d bin ‘Ubaadah op, de leider van de Khazradj en een vrome man, maar hij was overwelmd door stammetrots. Hij zei tegen Sa’d bin Mu’aadh: “Wallaahi, je zult hem niet doden en je zult hem nooit kunnen doden.” Zijn neef Usayd stond op en zei tegen Sa’d bin ‘Ubaadah: “Je liegt! Wallaahi, we zullen hem doden en jij bent een Munaafiq die namens de munaafiqoen argumenteert.” Toen werden de twee groepen Al-Aws en Al-Khazradj daar op de Minbar stond en kwaad en sloegen bijna door terwijl Rasuulullaah hen probeerde te kalmeren. Toen zij rustig werden werd de Profeet ook rustig. Die dag huilde ik zoveel dat mijn tranen niet konden stoppen en ik sliep helemaal niet. Mijn ouders dachten dat mijn lever door al dat gehuil zou barsten. Terwijl zij bij mij zaten kwam er een vrouw van de Ansaar toestemming vragen om bij me te mogen zitten. Terwijl ze bij me zat en met me huilde, kwam Rasuulullaah binnen, groette ons en ging zitten. Hij had nooit met me gezeten sinds het gerumoer begonnen was en een maand was voorbij gegaan zonder dat er openbaringen over mijn toestand waren gekomen. reciteerde Tashahhud toen hij zat en zei toen: Rasuulullaah “Ammaa ba’adu, Yaa ‘Aa’ishah, aan mij is dit en dat over jou verteld en als jij onschuldig bent zal Allaah jouw onschuld bewijzen, maar als je een zonde hebt begaan, zoek dan Allaah’s vergeving en keer je in berouw tot Hem, want wanneer een dienaar zijn zonde opbiecht en berouw toont aan Allaah, accepteert Hij zijn berouw.” klaar was, stopten mijn tranen gelijk en ik voelde zelfs geen Toen Rasuulullaah een traan meer. Ik zei toen tegen mijn vader: “Antwoord Rasuulullaah namens mij.” Hij zei: “Ik weet niet wat ik tegen hem moet zeggen.” Dus al was ik een jong meisje dat niet veel uit de Qur’aan kende, zei ik:
46
“Wallaahi, ik weet dat jullie zoveel gehoord hebben dat het in jullie hoofden gepland is en jullie erin geloven. Als ik jullie nu vertel dat ik onschuldig ben -en Allaah weet dat ik onschuldig benzullen jullie mij niet geloven, maar als ik jullie iets toegeef -en Allaah weet dat ik onschuldig ben- zullen jullie mij geloven. Wallaahi, ik kan jullie geen enkel voorbeeld geven, behalve dat wat de vader van Yuusuf zei: “Voor mij is “sabrun d jamilun” het beste. En ik zoek Allaah’s hulp tegen dat (de leugen) wat jullie beweren.” Ik keerde mijn gezicht weg en lag op mijn bed. Ik wist dat ik onschuldig was en dat Allaah mijn onschuld zou bewijzen, maar Wallaahi ik verwachtte niet dat Allaah over mijn situatie Qur’aan zou openbaren, welke voor altijd gereciteerd zou worden, want ik zag mijzelf als te onbelangrijk bij Allaah om iets over te openbaren. een droom zou zien waarin Allaah mijn Maar ik hoopte dat Rasuulullaah onschuld zou bewijzen. Wallaahi, Rasuulullaah bewoog niet van waar hij zat en niemand verlaatte het huis voordat Allaah een openbaring naar Zijn Profeet stuurde en hij werd overwelmd door de toestand die hem altijd overkwam wanneer de openbaring tot hem kwam, tot druppels zweet als parels van hem af liepen, zelfs op een winterse dag; dit was vanwege de zwaarte van de Woorden die aan hem werden geopenbaard. Toen die toestand voorbij was- en Rasuulullaah lachte- was het eerste wat hij zei: “Abshrie yaa ‘Aa’ishah.” (wees blij, O ‘Aa’ishah, Allaah heeft jou onschuldig verklaard.”) Mijn moeder zei tegen mij: “Sta op en ga naar hem.” Ik zei: “Wallaahi, ik ga niet naar hem en ik zal niemand loven behalve Allaah, geprezen is Hij, want Hij is Degene Die mijn onschuld heeft bewezen.” Allaah openbaarde (soerah An-Nur 24: 11):
ö/ä3ΨÏiΒ ×πt6óÁãã Å7øùM}$$Î/ ρâ!%y` tÏ%©!$# ¨βÎ) WAARLIJK, DEGENEN DIE DE LASTER NAAR VOREN BRACHTEN ZIJN EEN GROEP ONDER JULLIE tot de tien Aayaat daarna over mijn onschuld. Abu Bakr, (‘Aa’ishah’s vader ) die de gewoonte had om een arm familielid Mistah bin Uthaathah te onderhouden zei: “Wallaahi, ik zal nooit meer iets aan hem besteden na wat hij over ‘Aa’ishah heeft gezegd.” Toen openbaarde Allaah: (soerah An-Nur 24: 22):
tÅ3≈|¡yϑø9$#uρ 4’n1öà)ø9$# ’Í<'ρé& (#þθè?÷σムβr& Ïπyè¡¡9$#uρ óΟä3ΖÏΒ È≅ôÒxø9$# (#θä9'ρé& È≅s?ù'tƒ Ÿωuρ ª!$#uρ 3 óΟä3s9 ª!$# tÏøótƒ βr& tβθ™7ÏtéB Ÿωr& 3 (#þθßsxóÁu‹ø9uρ (#θà÷èu‹ø9uρ ( «!$# È≅‹Î6y™ ’Îû šÌÉf≈yγßϑø9$#uρ ∩⊄⊄∪ îΛÏm§‘ Ö‘θàxî
47
EN LAAT DEGENEN VAN JULLIE DIE MET GUNSTEN EN RIJKDOM GEZEGEND ZIJN NIET ZWEREN DAT ZIJ NIET AAN HUN FAMILIE GEVEN EN DE ARMEN EN DE UITWIJKERS OP DE WEG VAN ALLAAH; LAAT HEN KWIJTSCHELDEN. HOUDEN JULLIE ER NIET VAN DAT ALLAAH JULLIE VERGEEFT? EN ALLAAH IS GHAFOER AR-RAHIEM.
Dus zei Abu Bakr: “Wallaahi, waarlijk ik houd ervan dat Allaah mij zal vergeven.” en hij besteedde weer aan Mistah zeggende: “Wallaahi, ik zal nooit stoppen met het onderhouden van hem.”
Als we terug keren naar de elfde Aayah uit soerah An-Nur lezen we:
ö/ä3©9 ×öyz uθèδ ö≅t/ ( Νä3©9 #uŸ° çνθç7|¡øtrB Ÿω DENKT NIET DAT HET SLECHT VOOR JULLIE IS; INTEGENDEEL; HET IS GOED VOOR JULLIE.
dat betekent in de tafsir: “O familie van Abu Bakr, het is goed voor jullie in deze wereld en het hiernamaals; respectvol genoemd te worden in deze wereld en geprezen in het hiernamaals.”
Ibn ‘Abbaas
bezocht ‘Aa’ishah
toen ze stervende was en zei tegen haar:
en hij hield van jou; “Verheug je, want jij bent de vrouw van Rasuulullaah hij trouwde met geen een maagd behalve jij en jouw onschuld werd geopenbaard vanuit de hemel.” Fath ul-Baari' 8: 340.
Wat er gebeurd is had niet de reden van wantrouwen moeten zijn. Het feit dat de Moeder der gelovigen midden op de dag open op de kameel van Safwaan bin Al-Mu’attal aan kwam rijden, terwijl het hele leger toekeek en was tenmidden van hen, had het duidelijk moeten maken dat er geen Rasuulullaah reden voor wantrouwen was. Als er iets was geweest zouden zij niet open naar zoveel getuigen toe zijn gekomen; ze zouden in het geheim zijn gekomen. Allaah zegt: HADDEN, TOEN JULLIE HET HOORDEN, DE GELOVIGE MANNEN EN VROUWEN MAAR HET GOEDE BIJ ZICHZELF GEDACHT,
48
EN HADDEN ZIJ MAAR GEZEGD: “DEZE (BESCHULDIGING) IS DUIDELIJKE LASTER.” HADDEN ZIJ MAAR VIER GETUIGEN NAAR VOREN GEBRACHT.
D.w.z: om te bewijzen dat dat wat zij zeiden waar was. EN ALS DE GUNST VAN ALLAAH VOOR JULLIE ER NIET GEWEEST WAS EN ZIJN RAHMAH IN DE DUNYAA EN DE AAKHIRAH, DAN ZOU EEN GEWELDIGE BESTRAFFING JULLIE ZEKER TREFFEN VANWEGE WAT JULLIE GEDAAN HEBBEN.
betekent dat Allaah het berouw van degenen die over ‘Aa’ishah hadden gepraat heeft geaccepteerd en hen heeft vergeven vanwege hun geloof in het hiernamaals, maar de hypokrieten zoals ‘Abdullaah bin Salul en zijn soortgelijken vergaf Allaah niet. Zij hadden niet genoeg geloof en vrome daden om dat wat zij gedaan hadden mee in balans te brengen of mee teniet doen. In soerah An-Nur 24: 15 staat:
uθèδuρ $YΨÍh‹yδ …çµtΡθç7|¡øtrBuρ ÒΟù=Ïæ ϵÎ/ Νä3s9 }§øŠs9 $¨Β /ä3Ïδ#uθøùr'Î/ tβθä9θà)s?uρ ö/ä3ÏGoΨÅ¡ø9r'Î/ …çµtΡöθ¤)n=s? øŒÎ) ∩⊇∈∪ ×ΛÏàtã «!$# y‰ΨÏã EN GEDENKT TOEN JULLIE DE LASTER MET JULLIE TONGEN OVERNAMEN EN MET JULLIE MONDEN DAT ZEIDEN WAAROVER JULLIE GEEN KENNIS HADDEN. EN JULLIE DACHTEN DAT HET IETS KLEINS WAS, MAAR HET IS BIJ ALLAAH GEWELDIG. betekent: Jullie spraken over iets waar jullie niets over weten. Jullie zeiden wat jullie zeiden over de Moeder der gelovigen en jullie dachten dat het een onbelangrijke zaak was, maar zelfs als zij niet de vrouw van de Profeet was, was het nog geen onbelangrijke zaak, dus wat denk je wanneer zij de vrouw is van de ongeletterde Profeet, de Zegel der profeten en de Leider der boodschappers? Het is bij Allaah een hele serieuze zaak dat er zoiets over de vrouw van Zijn Boodschapper
wordt gezegd. In de Sahiehain staat:
“Iemand kan een woord zeggen dat Allaah boos maakt, zonder zich te realiseren hoe ver het zal gaan, waardoor hij dieper in de hel wordt gegooid dan de afstand tussen hemel en aarde.” Fath ul-Baari' 11: 314, Muslim 4: 2290.
En Rasuulullaah
heeft in de Sahiehain gezegd:
49
“Allaah zal mijn ummah excuseren voor dat wat er in hun hoofden verschijnt zolang zij er niet over spreken of er naar handelen.” Fath ul-Baari' 11: 557, Muslim 1: 116, 117.
DE PROFEET SAALIH EN THAMOED. Thamoed is een Arabische stam afkomstig van Thamoed bin ‘Aathir bin Iram bin Saam bin Nuh uit het gebied van het Westen van Arabië en Syrië. De profeet Saalih werd naar hen gestuurd en het volk vroeg hem om een wonder. Men vroeg hem om een drachtige kameel uit het steen van een alleenstaande berg ( “Al-Kaatibah” genoemd) op te wekken. Ze beloofden in hem te geloven als hij dat wonder zou verrichten. Saalih bad en smeekte Allaah om dat wonder te laten plaats vinden… Plotseling bewoog en brak de steen en produceerde een vrouwtjes kameel met dikke wol. Het was zwanger en haar foetus was zichtbaar aan het bewegen in haar buik, precies zoals Saalih’s volk hem had gevraagd. De leider en enkele anderen van hen geloofden toen in hem, maar vele anderen niet omdat zij door leiders van hen werden tegengehouden. De kameel bleef in Thamoed en haar baby ook nadat ze ervan bevallen was. De ene dag dronk de kameel van hun put en de andere dag liet zij het voor hen en zij dronken haar melk en vulden hun containers ermee. De kameel graasde in hun valleïen; zij was een enorm groot dier dat heel veel water dronk en heel mooi was om te zien. Wanneer zij bij hun vee in de buurt kwam was het bang voor haar. Het hele volk van de Thamoed stemde ermee in om haar te doden zodat zij het water voor hun zelf konden houden. In soerah As-Sjams 91: 14 staat:
∩⊇⊆∪ $yγ1§θ|¡sù öΝÎγÎ6/Ρx‹Î/ Οßγš/u‘ óΟÎγøŠn=tæ tΠy‰øΒy‰sù $yδρãs)yèsù çνθç/¤‹s3sù ZIJ LOOCHENDEN HEM EN ZIJ DOODDEN HAAR. DUS VERNIETIGDE HUN HEER HEN WEGENS HUN ZONDEN EN MAAKTE HEN MET DE GROND GELIJK.
En in soerah Al-‘Israa’ 17: 59 staat:
ZοuÅÇö7ãΒ sπs%$¨Ζ9$# yŠθßϑrO $oΨ÷s?#uuρ 4 tβθä9¨ρF{$# $pκÍ5 z>¤‹Ÿ2 βr& HωÎ) ÏM≈tƒFψ$$Î/ Ÿ≅Å™öœΡ βr& !$oΨyèuΖtΒ $tΒuρ ∩∈∪ $ZƒÈθøƒrB āωÎ) ÏM≈tƒFψ$$Î/ ã≅Å™öçΡ $tΒuρ 4 $pκÍ5 (#θßϑn=sàsù EN WIJ GAVEN DE THAMOED DE VROUWTJESKAMEEL ALS EEN DUIDELIJK ZICHTBAAR TEKEN, MAAR ZIJ BEHANDELDEN HAAR ONRECHTVAARDIG.EN WIJ ZENDEN DE TEKENEN ALLEEN MAAR OM HEN TE DOEN VREZEN.
50
In totaal negen leiders van hun stam besloten de moord uit te voeren. Ze schoten een pijl in haar been, toen de kameel van de waterbron terug kwam. Een van de vrouwen verzocht een van de mannen om met zijn zwaard ervoor te zorgen dat de kameel op haar knieën viel, ze viel op de grond en kreunde een keer om haar jongen te waarschuwen. Ze werd geslacht en haar nakomelingen gingen op een heeft overgeleverd dat de nakomelingen berg staan en huilden. Al-Hasan Al-Basri zeiden: “O Mijn Heer! Waar is mijn moeder? Er is gezegd dat haar jong drie keer schreeuwde en vervolgens in een berg verdween of dat men haar volgde en net als haar moeder ook doodde.” ‘Abdur-Razzaaq 2: 231.
Toen het nieuws de profeet Saalih bereikte kwam hij naar hen toe terwijl zij bij elkaar waren en huilde toen hij de kameel zag en zei: “Vermaken jullie jullie zelf drie dagen in jullie huizen.” (11: 65)
De negen moordenaars van de kameel wilden ook Saalih vermoorden. In soerah An-Naml 27: 49, 50, 51 staat:
$‾ΡÎ)uρ Ï&Î#÷δr& y7Î=ôγtΒ $tΡô‰Íκy− $tΒ ÏµÍh‹Ï9uθÏ9 £s9θà)uΖs9 ¢ΟèO …ã&s#÷δr&uρ …絨ΖtGÍhŠu;ãΨs9 «!$$Î/ (#θßϑy™$s)s? (#θä9$s% öÝàΡ$$sù ∩∈⊃∪ šχρããèô±o„ Ÿω öΝèδuρ #\ò6tΒ $tΡös3tΒuρ #\ò6tΒ (#ρãs3tΒuρ ∩⊆∪ šχθè%ω≈|Ás9 ∩∈⊇∪ tÏèuΗødr& öΝßγtΒöθs%uρ öΝßγ≈tΡö¨ΒyŠ $‾Ρr& öΝÏδÌõ3tΒ èπt7É)≈tã šχ%Ÿ2 y#ø‹x. ZIJ ZEIDEN: “ZWEERT ONDER ELKAAR BIJ ALLAAH DAT WIJ ZEKER EEN NACHTELIJKE AANVAL BIJ SAALIH EN ZIJN FAMILIE DOEN, EN DAARNA ZEGGEN WIJ TEGEN ZIJN BLOEDVERWANTEN: “WIJ WAREN GEEN GETUIGEN VAN DE UITROEIÏNG VAN ZIJN FAMILIE.” EN ZIJ BERAAMDEN EEN LIST EN WIJ BERAAMDEN EEN LIST, TERWIJL ZIJ HET NIET BESEFTEN. EN ZIE HOE HET EINDE VAN HUN LIST WAS; DAT WIJ HEN VERNIETIGDEN EN HUN VOLK, ALLEMAAL. DAT ZIJN NU HUN HUIZEN; TOT RUINES GEWORDEN, OMDAT ZIJ ONRECHT PLEEGDEN.
Allaah beschermde Zijn boodschappers en liet stenen regenen waarmee Hij de hoofden van deze negen mannen raakte. De geleerden van tafsir hebben gezegd dat niemand van het volk van Thamoed het overleefde, behalve Saalih en degenen die in hem geloofden. In soerah Al-A’raaf 7: 78,79 staat:
51
ô‰s)s9 ÉΘöθs)≈tƒ tΑ$s%uρ öΝåκ÷]tã 4’‾
Saalih zei deze woorden tegen hen nadat zij vernietigd waren en de waarheid hadden verworpen en hem hadden geloochend en zij hoorden hem als een wonder dat Allaah toestond, net als bij de Profeet Muhammad gebeurde toen hij de ongelovigen die gedood waren in de slag van Badr, wiens lichamen dood in een massagraf lagen, op dezelfde manier toe sprak. (Sahiehain)
DE PROFEET LOETH. De Profeet Loeth was de zoon van Haaraan, de zoon van Aazar en de neef van Ibraahiem. Loeth geloofde in Ibraahiem en emigreerde met hem naar Shaam (Syrië), om da’wah te doen. In dit gebied deed men dingen die de nakomelingen van Aadam nooit eerder hadden gedaan. Zij hadden seksuele gemeenschap met mannen i.p.v. met vrouwen. Nooit eerder dan bij het volk van Loeth had een man seksuele omgang met een andere man. At-Tabari 12: 548.
Daarom zei Loeth tegen hen: “Waarlijk jullie bevredigen jullie lusten met mannen i.p.v. vrouwen...” M.a.w: Jullie hebben vrouwen die Allaah voor jullie geschapen heeft verlaten en in plaats van seksuele omgang met hen te hebben doen jullie het met mannen. Maar zij antwoordden hem dat zij geen verlangen naar vrouwen hadden. Toen er engelen in de gedaanten van mooie mannen naar Loeth toe kwamen en zijn volk zelfs naar hen verlangde zei Loeth: “Waarlijk, dit is een zware dag.” Het volk wou Loeth en degenen die in hem geloofden verdrijven en uitbannen, maar Allaah bracht hen veilig en vernietigde de achterblijvenden, zoals blijkt uit soerah Al-A’raaf 7: 83:
∩∇⊂∪ tÎÉ9≈tóø9$# š∅ÏΒ ôMtΡ%x. …çµs?r&z÷ö∆$# āωÎ) ÿ…ã&s#÷δr&uρ çµ≈oΨø‹yfΡr'sù
52
TOEN REDDEN WIJ HEN EN ZIJN VOLGELINGEN, BEHALVE ZIJN VROUW; ZIJ BEHOORDE TOT DE ACHTERBLIJVERS (DIE GESTRAFT WERDEN) EN WIJ DEDEN EEN REGEN VAN STENEN OP HEN NEERKOMEN. ZIE DAN HOE HET EINDE WAS VAN DE MISDADIGERS.
En in soerah Al-A’raaf 7:94 staat:
∩⊆∪ tβθã㧜Øo„ óΟßγ‾=yès9 Ï!#§œØ9$#uρ Ï!$y™ù't7ø9$$Î/ $yγn=÷δr& !$tΡõ‹s{r& HωÎ) @cÉ<‾Ρ ÏiΒ 7πtƒös% ’Îû $uΖù=y™ö‘r& !$tΒuρ EN WIJ ZONDEN GEEN PROFEET NAAR EEN STAD, OF WIJ TROFFEN DE INWONERS ERVAN MET KWELLING (“BA’SAA”) EN TEGENSPOED. (“DARRAA”) HOPELIJK ZULLEN ZIJ NEDERIG WORDEN.
“Ba’saa” verwijst naar de lichamelijke ziekten en aandoeningen waar zij aan lijdden. “Darraa” verwijst naar de armoede en vernedering die zij ervoeren. Allaah wou dat zij nederig werden en du’aa’s gingen maken, wat zij weigerden.Vervolgens nam Hij hun ziekten weg en hun armoede zodat zij dankbaar zouden zijn, maar ook dat waren zij niet. Hij testte hen zodoende, maar zij faalden bij beide testen en begrepen Allaah’s wijsheid niet. De gelovigen, daarintegen zijn Allaah dankbaar in zowel goede als moeilijke tijden. In Sahieh Muslim (4: 2295) is een hadieth waarin Rasuulullaah zegt: “Het voorbeeld van de gelovige is verbazingwekkend (“ ‘ajaban”) want alles wat Allaah voor hem bepaalt, is het beste voor hem. Wanneer Darraa’ hem treft is hij geduldig en dit is beter voor hem, wanneer Sarraa’ hem gegeven wordt, dankt hij Allaah ervoor en dit is beter voor hem.”
De gelovige is zich bewust van de test die aanwezig is in datgene wat hem overkomt. gezegd: In een andere hadieth heeft Rasuulullaah “De mu’mien zal door beproevingen geteisterd blijven worden tot hij gereinigd van zonden eindigt. En de vergelijking van een hypokriet is als die van een ezel; het weet niet waarom zijn eigenaar hem vastgebonden of vrij gelaten heeft.” Ahmad 2: 450.
DAARNA VERVINGEN WIJ HET SLECHTE DOOR HET GOEDE, ZODAT ZIJ IN AANTAL EN WELVAART TOENAMEN EN ZIJ ZEIDEN: “VOORZEKER, TEGENSPOED EN VOORSPOED HEBBEN OOK ONZE VADEREN GETROFFEN.” TOEN GREPEN WIJ HEN ONVERWACHTS, TERWIJL ZIJ ER NIET OP BEDACHT WAREN.
53
Een hadieth beschrijft onverwachte dood: “Onverwachte dood (“mawt-ul fadjaah”) is een rahmah voor de mu’mien maar een pijnlijke bestraffing voor de kaafir.” Ahmad 6: 136.
Sa’id bin Djubayr
zei:
“Tawakkul ‘al Allaah is de kern van iemaan.”
Wat is ons tawakkalna (vertrouwen) naast die van de anbiyaa’? waarin de moslims In de Sahiehain staat een hadieth overgeleverd door Shu’bah de strijd aangaan met een grote stam: “Hawaazin was een stam voorzien van hun pijlen. Toen wij hen ontmoetten vielen wij hen aan en zij renden in een nederlaag weg. De moslims begonnen zich druk te maken over het verzamelen van de oorlogsbuiten en de Hawaazin namen deze kans om pijlen naar ons te schieten; de moslims vluchtten. Ik zag Rasuulullaah -terwijl Abu Soufyaan de teugel vasthield van zijn witte ezel-roepen: “Ana an-Nabie laa kadhib, ana ibnu ‘Abdul-Muttalib.” ( ik ben de Profeet, niet liegend, ik ben de zoon van ‘Abdul-Muttalib) Fath ul-Baari' 6: 81. Muslim 3: 1401.
Dit laat de enorme moed van de Profeet zien temidden van enorme verwarring; zijn leger was weggerend en had hem verlaten. Toch bleef hij op zijn ezel, wat een langzaam dier is, ongeschikt voor snelle oorlogsbewegingen of zelfs om mee te vluchten, en spoorde het aan om vooruit te lopen, terwijl hij riep wie hij was. Als dit geen enorm vertrouwen op Allaah is?
DE PROFEET AYYOEB EN ZIJN VERLIES. Allaah heeft ons over Ayyoeb en de beproevingen die hij kreeg verteld, die zijn bezittingen, kinderen en lichamelijke gezondheid raakten. Hij had heel veel kuddes en velden en akkers, vele kinderen en prachtige woningen en verloor alles wat hij had. Hij werd vervolgens met zijn lichaam getest en bleef alleen aan de rand van de stad over en niemand had ontzag voor hem, alleen zijn vrouw, die zorg voor hem droeg. Op een dag had zij niets meer en ging in dienst bij de mensen om geld voor haar man te verdienen. Ayyoeb is het beste voorbeeld van geduld.
Yazid bin Maysarah zei: “Toen Allaah Ayyoeb testte met het verlies van zijn familie, bezittingen en kinderen,
54
en hij niets meer had, begon hij thikrullaah te doen en zei: “Alhamdulillaahi Rabbil ‘Aalamien, Die mij vanuit Zijn Vriendelijkheid rijkdom en kinderen gaf en er was geen hoekje in mijn hart dat niet gevuld was met verbondenheid met deze wereldse dingen, toen nam U dat alles van mij weg en maakte mijn hart leeg en er staat niets tussen U en mij in.” Hilyat Al-Awliyaa’ 5: 239.
Mudjaahid heeft gezegd: “Er werd tegen hem gezegd: “O Ayyoeb, jouw familie zal met jou in het paradijs zijn; als je wilt zullen wij hen bij jou terug brengen of als je wilt zullen Wij ze voor jou in het paradijs laten en compenseren jou met anderen zoals hen.” Hij zei:“Nee, laat hen voor mij in het paradijs.” Dus kreeg hij anderen zoals hen in deze wereld en waren zij voor hem in het paradijs.
DE PROFEET YUUSUF EN ZIJN VADER DE PROFEET YA’QOEB. Uit het verhaal van Yuusuf en zijn broers kunnen wij vele lessen trekken en wijsheid uit halen.Yuusuf’s broers zworen: “Waarlijk, Yuusuf en zijn vol-broer (Binyaamin) zijn bij onze vader meer geliefd dan wij.” Omdat zij geloofden dat hun vader de voorkeur aan deze twee zonen gaf besloten zij hem te vermoorden of te verbannen. Maar Allaah stond dat niet toe omdat Hij plannen had met Yuusuf en hij een taak als profeet had te volbrengen...Allaah wou dat hij een machtige man in Egypte zou worden, daarom zorgde Allaah ervoor dat Yuusuf in een put werd gegooid en openbaarde hem: WAARLIJK, OP EEN DAG ZUL JE HEN HIEROVER INFORMEREN, WANNEER ZIJ JOU NIET HERKENNEN.
Alle broers stemden ermee in om Yuusuf in de put te gooien en beschuldigden en vervloekten hem en sloegen hem en bonden hem met een touw vast en lieten hem naar beneden zakken. Wanneer Yuusuf hen smeekte sloegen en vernederden zij hem opnieuw. Toen hij zich probeerde vast te houden aan de muren van de put, sloegen zij op zijn handen en sneden het touw door toen hij halverwege was. Hij viel in het water en zonk maar was ertoe in staat op een steen te klimmen en ging erop staan. At-Tabari 15: 574.
In soerah Yuusuf 12: 16,17,18:
55
y#ß™θム$uΖò2ts?uρ ß,Î7oKó¡nΣ $oΨö7yδsŒ $‾ΡÎ) !$tΡ$t/r'‾≈tƒ (#θä9$s% ∩⊇∉∪ šχθä3ö7tƒ [!$t±Ïã öΝèδ$t/r& ÿρâ!%y`uρ ρâ!%y`uρ ∩⊇∠∪ tÏ%ω≈|¹ $¨Ζà2 öθs9uρ $uΖ©9 9ÏΒ÷σßϑÎ/ |MΡr& !$tΒuρ ( Ü=øoÏe%!$# ã&s#Ÿ2r'sù $oΨÏè≈tGtΒ y‰ΖÏã ª!$#uρ ( ×≅ŠÏΗsd ×ö9|Ásù ( #\øΒr& öΝä3Ý¡àΡr& öΝä3s9 ôMs9§θy™ ö≅t/ tΑ$s% 4 5>É‹x. 5Θy‰Î/ ϵÅÁŠÏϑs% 4’n?tã ∩⊇∇∪ tβθàÅÁs? $tΒ 4’n?tã ãβ$yètGó¡ßϑø9$# EN ZIJ KWAMEN IN DE VROEGE AVOND HUILEND BIJ HUN VADER. ZE ZEIDEN: “O ONZE VADER! WIJ DEDEN WEDSTRIJD MET ELKAAR EN LIETEN YUUSUF BIJ ONZE BEZITTINGEN ACHTER. TOEN VERSLOND EEN WOLF HEM; MAAR U ZULT ONS NOOIT GELOVEN, OOKAL SPREKEN WIJ DE WAARHEID.” EN ZIJ KWAMEN MET ZIJN HEMD, MET VALS BLOED DAAROP. HIJ ZEI: “JULLIE HEBBEN VOOR JEZELF IETS MOOIS VERZONNEN, DAAROM IS GEDULD HET BEST.”
Maar zij vergaten om het shirt te scheuren, daarom geloofde hun vader hen niet. Yuusuf ‘s broers bleven in de buurt van de put. Allaah stuurde een caravaan die Yuusuf oppikte. Zijn broers hielden het verborgen dat hij hun broer was en Yuusuf zei ook niets omdat hij bang was dat zijn broers hem zouden vermoorden en hij wou liever verkocht dan vermoord worden.Yuusuf’s eigen broers verkochten hem. At-Tabari 16: 6.
ALLAAH WAS DE ALWETENDE VAN WAT ZIJ DEDEN betekent dat Hij wist wat Yuusuf’s broers en degenen die hem kochten deden. Hij kon hen stoppen en hun plannen tegen houden, maar Allaah had een ander plan vanuit Zijn perfecte wijsheid. Degene die hem kocht was ‘Aziz, een minister uit Egypte, zorgde goed voor hem, en diens vrouw was goed voor Hem en had goede hoop op zijn toekomst. Hij groeide in hun huis op, tot deze vrouw hem op een dag probeerde te verleiden omdat zij heel veel van hem hield.Yuusuf was heel mooi, vol mannelijkheid en schoonheid. Maar Allaah beschermde hem, in soerah Yuusuf 12: 24 staat:
uþθ¡9$# çµ÷Ζtã t∃ÎóÇuΖÏ9 y7Ï9≡x‹Ÿ2 4 ϵÎn/u‘ z≈yδöç/ #u§‘ βr& Iωöθs9 $pκÍ5 §Νyδuρ ( ϵÎ/ ôM£ϑyδ ô‰s)s9uρ ∩⊄⊆∪ šÅÁn=ø⇐ßϑø9$# $tΡÏŠ$t6Ïã ôÏΒ …çµ‾ΡÎ) 4 u!$t±ósxø9$#uρ EN VOORZEKER, ZIJ BEGEERDE HEM. ALS HIJ GEEN TEKEN VAN ZIJN HEER HAD GEZIEN, ZOU HIJ HAAR HEBBEN BEGEERD.... VOORWAAR, HIJ IS EEN VAN ONZE “MUKHLASIEN.” 56
(OPRECHTE DIENAREN)
Yuusuf rende van haar weg naar de deur en zij kwamen haar man daar tegen, toen Yuusuf zei dat zij hem tegen zijn wil probeerde te verleiden. De ‘Aziz was een gemakkelijke man; hij gaf zijn vrouw een excuus omdat hij zag dat Yuusuf onweerstaanbaar was. Een betrouwbare hadieth zegt dat Rasuulullaah Yuusuf in de derde hemel tijdens zijn hemelreis zag en over hem zei: “Aan hem was de helft van alle schoonheid gegeven.”
Toen zij hem bedreigde met de gevangenis als hij haar niet zou gehoorzamen zei hij: “O mijn Heer! De gevangenis is mij liever dan datgene waar zij mij toe uitnodigt...”
En het was in het belang van de mensen om Yuusuf gevangen te zetten, ookal waren zij overtuigd van zijn onschuld en zagen zij de bewijzen van de waarheid en eerlijkheid. Toen de Farao na lange tijd hem vrij wou laten, weigerde Yuusuf de gevangenis te verlaten zolang zijn onschuld niet bekend was gemaakt. In de tijd dat hij vast zat leerde hij zijn medegevangenen de Tawhied van Allaah en legde hij hen toekomst voorspellende dromen uit. Hij zei tegen een van de mannen: “Noem mij bij jouw koning.” Die man vergat dat; shaytaan liet het hem vergeten.... waardoor hij-volgens Mudjaahid en Qataadah- nog drie tot negen jaar langer in de gevangenis zat. Wahb bin Munabbih zei: “Ayyoeb lijdde zeven jaar aan zijn ziekte, Yuusuf verbleef zeven jaar in de gevangenis, en Bukhtanassar (Nebuchadnezzar; de koning van Babylon werd zeven jaar lang gekweld.” At-Tabari 16: 114.
De koning van Egypte had een droom waardoor Yuusuf uit de gevangenis kwam zonder dat zijn eer en reputatie geschaad waren. Geen priester, leider of de prinses kon de droom uitleggen, totdat de man die voorheen met Yuusuf in de gevangenis had gezeten zich Yuusuf herinnerde.Yuusuf legde de betekenis van de droom aan de man uit zonder boos te zijn dat hij zijn naam niet genoemd had en zonder om zijn vrijheid te vragen! Toen de koning dit hoorde zei hij dat Yuusuf gehaald moest worden, maar Yuusuf zei dat de koning eerst de waarheid van wat er voorheen gebeurd was moest achterhalen. De vrouw van Al ‘Aziz zei toen: (soerah Yuusuf 12: 51, 52.)
∩∈⊇∪ šÏ%ω≈¢Á9$# zÏϑs9 …çµ‾ΡÎ)uρ ϵšø‾Ρ tã …çµ›?Šuρ≡u‘ O$tΡr& ‘,ysø9$# }ÈysóÁym z≈t↔ø9$#
57
“NU IS DE WAARHEID GEBLEKEN; IK PROBEERDE HEM TEGEN ZIJN WIL TE VERLEIDEN. EN VOORWAAR, HIJ BEHOORT ZEKER TOT DE WAARACHTIGEN.”
Yuusuf zei: “DAT IS OPDAT HIJ (AL ‘AZIZ) WEET DAT IK HEM NIET VERRADEN HEB TIJDENS ZIJN AFWEZIGHEID. EN VOORWAAR ALLAAH LEIDT DE LIST VAN DE VERRADERS NIET.”
En hierna werd Yuusuf een vertrouweling van de koning; een geeerde en werd hij beheerder/minister over de schatten van het land. In Aayah 56 zegt Allaah:
∩∈∉∪ tÏΖÅ¡ósßϑø9$# tô_r& ßì‹ÅÒçΡ Ÿωuρ ( â!$t±®Σ tΒ $uΖÏFuΗ÷qtÎ/ Ü=ŠÅÁçΡ WIJ GEVEN ONZE BARMHARTIGHEID AAN WIE WIJ WILLEN, WIJ DOEN DE BELONING VAN DE WELDOENERS NIET VERLOREN GAAN.
Allaah zegt hier dat Hij het geduld van Yuusuf -toen hij leed aan wat zijn broers hem aan deden en toen hij in de gevangenis zat door de vrouw van de ‘Aziz- niet verloren laat gaan. Integendeel; Hij geeft hem respect en beloning en overwinning. Yuusuf zijn broers kwamen naar Egypte op verzoek van hun vader om voedsel te kopen, toen de hongersnood was losgebroken, maar herkenden hun eigen broer niet omdat het te lang geleden was. Zij hadden natuurlijk nooit verwacht dat Yuusuf een minister zou worden, maar hij herkende hen wel.
As-Suddi zei dat de broers zeiden: “Wij waren twaalf broers, onze jongste stierf in de woestijn en hij was de meest geliefde van zijn vader. Zijn volle broer leeft en zijn vader heeft hem bij zich gehouden zodat zijn nabijheid het verlies van onze jongste broer die stierf verzacht.”
Yuusuf vroeg hen om Binyaamin te brengen en toen zij thuis aan hun vader vroegen om hem mee te geven, antwoordde Ya’qoeb: “Allaah heeft de meeste Rahmah met mij van al degenen die Rahmah tonen. Hij heeft medelijden met mij vanwege mijn oude leeftijd, zwakte en mijn verlangen naar mijn zoon. Ik smeek Allaah om hem bij mij terug te brengen en toe te staan dat hij en ik samen zullen zijn, want waarlijk, Hij is de Meest Genadevolle van degenen die genade tonen.”
58
Ya’qoeb stuurde zijn jongste zoon mee met zijn andere zonen om het voedsel te gaan halen; hij had geen keuze. De profeet Ya’qoeb werd door zijn eigen zonen bedrogen en moest meerdere van zijn kinderen langdurig missen. Hij zei: “Jullie ego heeft zich schuldig aan iets gemaakt, dus sabrun-djamilun (schoon geduld) is het beste voor mij.” Toen smeekte hij Allaah om hem zijn drie zonen terug te brengen; Yuusuf, Binyaamin en Rubil. At-Tabari 16: 214.
En toen wendde hij zich van hen af en zei: “Yaa asafaa ‘alaa Yuusuf!” (O mijn verdriet om Yuusuf!) Het nieuwe verdriet-het verliezen van Binyaamin en Rubil hernieuwde zijn oude verdriet dat hij binnen in zichzelf droeg. Sa’id bin Djubayr zei: ) is al-Istirja' geschonken.” “Alleen aan deze ummah ( van Muhammad (d.w.z: het zeggen van: “Inna lillaahi wa inna ilaihi radji’oen.”)
Hebben jullie niet de uitspraak van Ya’qoeb gehoord: “Helaas, mijn verdriet om Yuusuf!” En hij werd blind door zijn verdriet dat hij onderdrukte.” ‘Abdur-Razzaaq 2: 227.
Yaqoeb’s kinderen hadden medelijden met hem en zeiden daarom: “Bij Allaah! U zult nooit ophouden Yuusuf te herinneren, totdat u zwak wordt door ouderdom of totdat u tot de doden behoort.” Zij bedoelden te zeggen: “Als u op deze manier door gaat, zijn we bang dat u sterft van verdriet.”
Twee jaren lang ontmoetten Yuusuf zijn broers hem, zonder te weten dat hij het was, daarom reageerden zij heel verbaasd: “Ben jij waarlijk Yuusuf?” Hij zei:“Ik ben Yuusuf en dit is mijn broer. Allaah is ons waarlijk gevend geweest.” (door ons bijeen te brengen na lange tijd) WAARLIJK, DEGENE DIE TAQWAA’ HEEFT EN GEDULDIG IS, WAARLIJK ALLAAH LAAT DE BELONING VOOR DE MUHSINIEN (DEGENEN DIE GOED DOEN) NIET VERLOREN GAAN.
59
Zij zeiden:“Wallaahi! Allaah heeft jou boven ons verkozen!” Hoe reageerde Yuusuf op hen? Niet met woede of wraak, nee hij zei: “Ik zal jullie na deze dag niet meer herinneren aan jullie fout naar mij toe.”
en hij smeekte Allaah om vergeving voor hen.
öΝà6Î=÷δr'Î/ †ÎΤθè?ù&uρ #ZÅÁt/ ÏNù'tƒ ’Î1r& ϵô_uρ 4’n?tã çνθà)ø9r'sù #x‹≈yδ Å‹Ïϑs)Î/ (#θç7yδøŒ$# ∩⊂∪ šÏèyϑô_r& GA MET MIJN SHIRT NAAR MIJN VADER EN WRIJF HET OVER ZIJN GEZICHT; DAN ZAL HIJ WEER KUNNEN ZIEN EN BRENG AL MIJN FAMILIE BIJ MIJ TERUG. (Aayah 93)
∩⊆∪ Èβρ߉ÏiΖxè? βr& Iωöθs9 ( y#ß™θムyxƒÍ‘ ߉Å_V{ ’ÎoΤÎ) öΝèδθç/r& š^$s% çÏèø9$# ÏMn=|Ásù $£ϑs9uρ (Aayah 94) EN TOEN DE CARAVAAN VERTROK ZEI HUN VADER: “IK RUIK WAARLIJK DE GEUR VAN YUUSUF, ALS JULLIE MAAR NIET DENKEN DAT IK OUDERDOMSVERSCHIJNSELEN HEB.”
‘Abdur-Razzaaq heeft overgeleverd dat Ibn ‘Abbaas zei: “Toen de caravan (uit Egypte) vertrok begon een wind te blazen en bracht de geur van Yuusuf ’s shirt naar Ya’qoeb. Hij bemerkte zijn geur vanaf een afstand van acht dagen.” ‘Abdur-Razzaaq 2: 329.
Zij antwoordden: “Waarlijk, u bent in uw oude Dalaal.” Zij bedoelden: vanwege uw liefde voor Yuusuf zal u hem nooit vergeten. Zij uitten harde woorden tegen hun vader, welke zij nooit hadden moeten uiten ten opzichte van hem of een profeet van Allaah.” At-Tabari 16: 257.
Mudjaahid en As-Suddi hebben gezegd dat de brenger van “al bashiru” (het goede nieuws) Yahudhaa, de zoon van Ya‘qoeb was. At-Tabari 16: 258.
60
“Hij bracht Yuusuf’s shirt omdat hij het was die Yuusuf’s bebloede shirt de eerste keer bracht. Hij wou die fout goed maken via deze goede daad en het shirt op zijn vader’s gezicht te plaatsen. Zijn vader kon toen weer zien.” At-Tabari 16: 259.
En Ya’qoeb antwoordde: “ZEI IK HET NIET TEGEN JULLIE; IK WEET VAN ALLAAH DAT WAT JULLIE NIET WETEN.”
Yuusuf ’s broers zeiden nederig tegen hun vader: “O onze vader! Vraag Allaah om vergeving voor onze zonden, waarlijk wij zijn zondaren geweest.”
Toen Yuusuf zijn broers en zijn ouders bij hem kwamen bogen zij voor hem en hij zei: “O mijn vader! Dit is de interpretatie van mijn droom van vroeger, waarlijk mijn Heer heeft het werkelijkheid laten worden....” (In de wetgeving van de vroegere profeten was het toegestaan om voor mannen met aanzien te buigen; dit duurde vanaf de profeet Aadam tot de Profeet ‘Isaa, maar werd verboden met de wetgeving van Rasuulullaah; Islaam stond het buigen slechts voor Allaah toe.) At-Tabari 16: 269.
DE PROFEET YUUNUS. Yuunus bin Matta was een van de twee profeten die naar zijn moeder was genoemd; de ander was ‘Isaa. Hij werd in Ninevah geboren, in de stad Mosul, waarvan de ruines nog te zien zijn tegenover het moderne Mosul in Noord Iraq. Hij werd als een boodschapper tot zijn volk gestuurd om hen op te roepen om alleen Allaah te aanbidden en om hun te verzoeken hun zondige wegen achterwege te laten. Hij besteedde drieendertig jaren van zijn leven aan deze missie en in deze lange tijd geloofde alleen een handjevol mensen hem. Yuunus smeekte zijn Heer in wanhoop om Zijn straf op zijn gemeenschap te laten neerdalen. Het werd hem bevolen om nog eens veertig dagen tot zijn volk te prediken, toen er nog drie dagen over waren, liet hij zijn volk weten dat straf hen binnen drie dagen zou treffen en vluchtte. In soerah Al-Anbiyaa’ 21: 87-88 staat:
61
HωÎ) tµ≈s9Î) Hω βr& ÏM≈yϑè=—à9$# ’Îû 3“yŠ$oΨsù ϵø‹n=tã u‘ωø)‾Ρ ©9 βr& £sàsù $Y6ÅÒ≈tóãΒ |=yδ©Œ ŒÎ) Èβθ‘Ζ9$# #sŒuρ 4 ÉdΟtóø9$# zÏΒ çµ≈oΨø‹‾gwΥuρ …çµs9 $uΖö6yftGó™$$sù ∩∇∠∪ šÏϑÎ=≈©à9$# zÏΒ àMΖà2 ’ÎoΤÎ) šoΨ≈ysö6ß™ |MΡr& ∩∇∇∪ tÏΖÏΒ÷σßϑø9$# Å√GçΡ šÏ9≡x‹x.uρ EN GEDENKT DZU-N-NUN (EEN ANDERE NAAM VOOR YUUNUS) TOEN HIJ KWAAD WEG GING EN MEENDE DAT WIJ GEEN MACHT OVER HEM HADDEN. TOEN RIEP HIJ UIT IN DE DUISTERNISSEN: “LAA ILAAHA ILAA ANT, SUBHAANAK INNIE KUNTU MINAL ZAALIMIEN.” TOEN VERHOORDEN WIJ HEM EN WIJ REDDEN HEM UIT DE NOOD. EN ZO REDDEN WIJ DE MUMINIEN.
Yuunus bin Matta werd door Allaah naar het volk van Nineveh gestuurd, wat een stad in het Noorden van Iraq was. Hij maakte da’wah maar zij accepteerden het niet, daarom verliet hij hen in woede en dreigde hen met straf. Hij vertrok met een paar mensen op een schip en men was bang om te verdrinken daarom besloot men de boot lichter te maken, trok loten en het lot wees Yuunus aan om overboord te gooien Dus Yuunus stond op, verwijderde zijn kleding en wierp zichzelf in de zee. Toen stuurde Allaah uit de Groene Zee een grote vis welke de oceanen doorklifte en die Yuunus inslikte. Allaah inspireerde de vis om Yuunus zijn vlees of bonen niet te verslinden, alsof Hij zei: “Yuunus is geen voedsel, jouw buik is eerder een gevangenis voor hem.”
Yuunus riep vanuit de donkerte van de buik van de vis, en de donkerte van de zee en de donkerte van de nacht: “LAA ILLAAHA ILLAA ANTA SUBHAANAKA INNIE KOENTOE MINAL ZAALIMIEN.” (ER IS GEEN ANDERE GOD DAN U; HEILIG BENT U, IK BEHOOR TOT DEGENEN DIE ZICHZELF ONRECHT HEBBEN AANGEDAAN.)
Saalim bin Abu Al-Dja’d zei: “De donkerte van de vis in de buik van een andere vis in de donkerte van de zee.” At-Tabarari 18: 517.
Ibn Mas’ud, Ibn ‘Abbaas en anderen zeiden:
62
“Dit was omdat de vis hem mee door de zee nam, het doorklievend totdat het de bodem van de zee bereikte. Yuunus hoorde de stenen op de bodem van de zee Allaah loven en toen zei hij:“Laa illaaha illaa anta Subhaanak innie koentoe minal zaalimien.” Ibn Abi Shaybah 11: 541,13: 578.
Alles buigt voor Allaah op de manier die bij de natuur ervan past. Allaah zegt in soerah An-Nahl 16: 48:
°! #Y‰£∨ß™ È≅Í←!$yϑ¤±9$#uρ ÈÏϑu‹ø9$# Çtã …ã&é#≈n=Ïß (#àσ¨ŠxtFtƒ &óx« ÏΒ ª!$# t,n=y{ $tΒ 4’n<Î) (#÷ρttƒ óΟs9uρr& ∩⊆∇∪ tβρãÅz≡yŠ óΟèδuρ HEBBEN ZIJ DE DINGEN NIET AANSCHOUWT DIE ALLAAH HEEFT GESCHAPEN, HOE HUN SCHADUWEN ZICH NAAR LINKS EN RECHTS WENDEN; TERWIJL ZIJ ZICH VOOR ALLAAH NEERWERPEN EN ZIJ NEDERIG ZIJN?
Rasuulullaah
zei in een hadieth van Abu Dharr
uit de Sahihain:
“Weten jullie waar deze zon heen gaat? Het gaat onder en werpt zich in sudjuud neer onder de Troon, vervolgens wacht het het bevel af. Snel zal het verteld worden: “Ga de weg terug waarlangs je kwam.” Fath ul-Baari' 6: 342, Muslim 1: 138.
‘Awf Al-A’raabi zei: “Toen Yuunus zichzelf in de buik van de vis bevond dacht hij dat hij dood was. Toen bewoog hij zijn benen en ging in sudjuud en riep: “O Heer, ik heb een plek van aanbidding voor U in een plek genomen waar niemand anders ooit kwam.” At-Tabari 18: 518.
Sommige geleerden zoals Qataadah zeggen dat hij drie dagen in de buik van de vis zat, anderen zoals Dja’far As-Saadiq zeggen zeven dagen en weer anderen zoals Abu Maalik zeggen veertig dagen. At-Tabari 21: 106.
“Was hij niet van de muhsinien (degenen die goed doen en die Allaah loven) geweest, dan zou hij tot Yawm-al-Qiyaamah in de buik van de vis gebleven zijn.” Dit komt overeen met de hadieth van Ibn ‘Abbaas
63
waarin Rasuulullaah
zegt:
“Ken Allaah in makkelijke tijden en Hij zal je in moeilijke tijden kennen.” Ahmad 1:307.
Toen Yuunus Allaah vanuit de buik van de vis aanriep steeg deze du’aa naar de machtige Troon van Allaah en de engelen zeiden: “O Heer, dit is de stem van iemand die zwak is maar bekend, en in een vreemd, ver land.” Allaah, de Verhevene zei: “Hoe weten jullie wie dit?” Zij zeiden: “O Heer, wie is hij?” Allaah, de Verhevene zei: “Mijn dienaar Yuunus.” Zij zeiden: “Uw dienaar Yuunus, van wie acceptabele daden bleven komen en wiens du’aa’s werden beantwoord? O Heer! Zult U geen rahmah voor hem hebben vanwege datgene wat hij in tijden van voorspoed heeft gedaan en hem van deze beproeving redden?” Hij, de Verhevene zei: “Natuurlijk.” Dus bevool hij de grote vis om hem eruit te gooien. Yuunus werd op een eiland uitgespuugd en was lichamelijk zwak. Allaah liet een plant bij hem groeien met grote bladeren om hem schaduw te schenken en waar geen vliegen bij kwamen en waarvan je het fruit zowel rauw als gekookt kon eten. Toen hij hierna terug naar zijn volk keerde geloofde zijn hele volk in hem. Makhul zei: “110.000.” anderen zeiden: “100.000 of meer.”
Allaah zegt: WIJ BEANTWOORDDEN ZIJN ROEP EN LIETEN HEM UIT DE VIS KOMEN. “WA KADHAALIKA NUJIL MUMINIEN: EN ZO LATEN WIJ DE GELOVIGEN UITKOMEN.” betekent: Wanneer zij problemen hebben en Ons roepen en Ons berouw tonen, vooral wanneer zij Ons met deze woorden aanroepen wanneer zij het moeilijk hebben. heeft ons aangemoedigd om Allaah met deze woorden van Yuunus Rasuulullaah aan te roepen. Imaam Ahmed heeft een hadieth verzameld van Sa’d bin Abi Waqqaas waarin Rasuulullaah zegt: “Geen moslim bidt tot zijn Heer met de woorden van Dhun-Nun (Yuunus), toen hij in de buik van de vis was, of zijn du’aa wordt beantwoord.” Ahmad 1: 170.
In soerah As-Saaffaat 37: 139 staat:
64
∩⊇⊂∪ tÎ=y™ößϑø9$# zÏϑs9 }§çΡθム¨βÎ)uρ VOORWAAR, YUUNUS BEHOORT ZEKER TOT DE GEZONDENEN.
En in soerah Al-An’aam 6: 86-87 staat:
óΟÎγÍ←!$t/#u ôÏΒuρ ∩∇∉∪ tÏϑn=≈yèø9$# ’n?tã $oΨù=āÒsù yξà2uρ 4 $WÛθä9uρ }§çΡθãƒuρ yì|¡uŠø9$#uρ Ÿ≅‹Ïè≈yϑó™Î)uρ ∩∇∠∪ 5ΟŠÉ)tGó¡•Β :Þ≡uÅÀ 4’n<Î) óΟßγ≈oΨ÷ƒy‰yδuρ ÷Λàι≈uΖ÷t7tGô_$#uρ ( öΝÍκÍΞ≡uθ÷zÎ)uρ öΝÍκÉJ≈−ƒÍh‘èŒuρ EN ISMAA’IEL EN AL YASA’A EN YUUNUS EN LOETH; ALLEN HEBBEN WIJ BOVEN DE WERELDBEWONERS BEVOORRECHT. EN VAN HUN VADEREN EN HUN NAGESLACHT EN HUN BROEDERS; WIJ HEBBEN HEN VERKOZEN EN WIJ LEIDDEN HEN OP EEN RECHT PAD.
En in soerah Al-Qalam 68: 48-50 staat:
βr& Iωöθ©9
∩⊆∇∪ ×ΠθÝàõ3tΒ uθèδuρ 3“yŠ$tΡ øŒÎ) ÏNθçtø:$# É=Ïm$|Áx. ä3s? Ÿωuρ y7În/u‘ È/õ3çtÎ: ÷É9ô¹$$sù
zÏΒ …ã&s#yèyfsù …絚/u‘ çµ≈t6tGô_$$sù
∩⊆∪ ×ΠθãΒõ‹tΒ uθèδuρ Ï!#tyèø9$$Î/ x‹Î6ãΖs9 ϵÎn/§‘ ÏiΒ ×πyϑ÷èÏΡ …çµx.u‘≡y‰s? ∩∈⊃∪ tÅsÎ=≈¢Á9$#
WEES DAAROM GEDULDIG TOT HET OORDEEL VAN JOUW HEER KOMT, EN WEES NIET ALS DE PROFEET YUUNUS, TOEN HIJ TOT ALLAAH RIEP TERWIJL HIJ VERBOLGEN (“MAKZOEM”) WAS. ALS HEM GEEN GENADE VAN ZIJN HEER BEREIKT HAD, DAN WAS HIJ ZEKER OP EEN KWADE PLAATS NEER GESMETEN; MET VERWIJTEN BELADEN. DAARNA VERKOOS ZIJN HEER HEM EN MAAKTE HIJ HEM TOT EEN VAN DE SAALIHIEN.
Zijn mensen kwamen bijeen en stemden toe dat Yuunus iemand was die bekend stond als iemand die niet loog en toen zij zagen dat hij daadwerkelijk gevlucht was raakten zij overtuigd van de dreigende straf en toonden berouw, dus vergaf Allaah hen en toonde hen genade; in soerah Yuunus 10: 98 staat:
65
$u‹÷Ρ‘‰9$# Íο4θuŠysø9$# ’Îû Ä“÷“Ï‚ø9$# z>#x‹tã öΝåκ÷]tã $uΖøt±x. (#θãΖtΒ#u !$£ϑs9 }§çΡθムtΠöθs% āωÎ) !$pκß]≈yϑƒÎ) ∩∇∪ &Ïm 4’n<Î) ÷Λàι≈oΨ÷è−GtΒuρ TOEN ZIJ (HET VOLK VAN YUUNUS) GELOOFDEN, NAMEN WIJ DE BESTRAFFING VAN DE VERNEDERING IN HET WERELDSE LEVEN WEG EN SCHONKEN WIJ HEN GENIETINGEN TOT EEN BEPAALDE TIJD.
Ondertussen wachtte Yuunus op nieuws over wat er met zijn volk gebeurd was en tot slot kwam er een reiziger bij hem langs die hem vertelde dat zijn volk gelovigen waren geworden en dat de straf van hen was afgewend. Vanuit angst om vernederd te worden en voor leugenaar uitgemaakt te worden keerde hij niet naar zijn volk terug en vertrok op een zwaar beladen schip richting Tarshish en al spoedig kwamen zij in noodweer terecht. De reizigers besloten dat zij lading overboord moesten gooien door sommige passagiers over boord te gooien. Zij trokken lootjes en de naam van Yuunus verscheen, maar men wou hem niet over boord gooien omdat zij hem als een vrome man zagen en dus herhaalden zij het lootjes trekken nog eens drie keer. Iedere keer verscheen zijn naam. In soerah As-Saaffaat 37: 140-141 staat:
∩⊇⊆⊇∪ tÅÒymô‰ßϑø9$# zÏΒ tβ%s3sù zΝyδ$|¡sù ∩⊇⊆⊃∪ Èβθßsô±yϑø9$# Å7ù=àø9$# ’n<Î) t,t/r& øŒÎ) GEDENKT TOEN HIJ WEGLIEP NAAR HET VOL GELADEN SCHIP. TOEN LOOTTE HIJ OM EEN PLAATS EROP EN HIJ BEHOORDE DAAROP TOT DE VERLIEZERS
Toen hij in de zee werd gegooid werd hij door een grote walvis opgeslokt en leefde met Allaah’s wil in zijn buik. Het is overgeleverd dat hij toen zei: “Mijn Heer! Er is mij een plek geschonken om te bidden waar niemand eerder voor U heeft gebeden!”
Hij verbleef in de buik van de vis terwijl hij Allaah loofde, en als hij niet tot degenen had behoort die Allaah had herdacht en geprezen zou hij daar tot de Dag der Opstanding in zijn gebleven: in soerah As-Saaffaat 37: 143-144 staat:
∩⊇⊆⊆∪ tβθèWyèö7ムÏΘöθtƒ 4’n<Î) ÿϵÏΖôÜt/ ’Îû y]Î7n=s9 ∩⊇⊆⊂∪ tÅsÎm7|¡ßϑø9$# zÏΒ tβ%x. …çµ‾Ρr& Iωöθn=sù TOEN SLOKTE DE VIS HEM OP EN HIJ VERWEET ZICHZELF.
66
EN ALS HIJ NIET TOT DEGENEN DIE DE GLORIE VAN ALLAAH PREZEN BEHOORD HAD, ZOU HIJ ZEKER IN ZIJN BUIK ZIJN GEBLEVEN, TOT DE DAG WAAROP ZIJ WORDEN OPGEWEKT.
Hij realiseerde zich dat hij iets ongepast had gedaan door zijn mensen in de steek te laten en te vluchten voordat zijn Heer hem daar toestemming voor had geschonken en dat was de reden voor zijn beproeving. At-Tabari heeft overgeleverd van Ibn Wahb dat deze du’aa onder de Troon verscheen en de engelen zeiden dat zij een hele zwakke stem uit een vreemd land hoorden komen. Allaah zei: “Weten jullie niet wie dat is? Hij is Onze dienaar Yuunus.” De engelen zeiden: “Uw dienaar Yuunus, van wie tot U altijd een geaccepteerd gebed opsteeg en een geaccepteerde daad?” Allaah antwoordde: “Ja.” en bevool de walvis om hem eruit te gooien op de open kust.
In soerah As-Saaffaat 37:145-146 staat:
∩⊇⊆∉∪ &ÏÜø)tƒ ÏiΒ Zοtyfx© ϵø‹n=tã $uΖ÷Fu;/Ρr&uρ ∩⊇⊆∈∪ ÒΟŠÉ)y™ uθèδuρ Ï!#tyèø9$$Î/ çµ≈tΡõ‹t6uΖsù * TOEN WIERPEN WIJ HEM ERUIT, OP EEN KALE VLAKTE EN HIJ WAS ZIEK. EN WIJ DEDEN OVER HEM EEN BOOM GROEIEN MET VEEL BLADEREN.
Nadat hij zijn kracht en gezondheid had terug gekregen keerde Yuunus naar zijn volk terug om hen te laten weten dat Allaah hen inderdaad had vergeven en zijn mensen verwelkomden hem met open armen; in soerah As-Saaffaat 37: 147-148 staat:
∩⊇⊆∇∪ &Ïm 4’n<Î) öΝßγ≈oΨ÷è−GuΚsù (#θãΖtΒ$t↔sù ∩⊇⊆∠∪ šχρ߉ƒÌ“tƒ ÷ρr& A#ø9r& Ïπso($ÏΒ 4’n<Î) çµ≈oΨù=y™ö‘r&uρ EN WIJ ZONDEN HEM NAAR EEN HONDERDDUIZENDTAL (VOLGELINGEN) OF MEER. DAAROP GELOOFDEN ZIJ EN WIJ SCHONKEN HEN GENIETINGEN VOOR EEN BEPAALDE TIJD.
De Profeet
heeft gezegd:
“De du’aa van mijn broeder Dhu-n-Nun; “laa ilaaha ilaa ant, Subhaanak, innie kuntu minal zaalimoen; niemand die problemen ervaart gebruikt het zonder dat Allaah hem uit zijn moeilijkheden zal bevrijden.”
67
WAT IS DE BETEKENIS VAN DEZE DU’AA? In de Qur’aan worden de woorden “du’aa” en “da’wah” in twee zinnen gebruikt: “Du’aa al-‘Ibaadah”: smeken via aanbidding; hiertoe behoren alle daden van aanbidding die verricht worden om Allaah’s Tevredenheid te zoeken. “Du’aa al-Mas’alah”: het smeken via verzoek; hierbij smeekt men Allaah bijvoorbeeld door te zeggen: “O Allaah! Schenk mij het goede in dit leven en in het Hiernamaals!” De tweede soort omvat de eerste en de eerste maakt de tweede nodig. In soerah Al-Mu’minoen 23: 117 staat:
ÿϵÎn/u‘ y‰ΖÏã …çµç/$|¡Ïm $yϑ‾ΡÎ*sù ϵÎ/ …çµs9 z≈yδöç/ Ÿω tyz#u $γ≈s9Î) «!$# yìtΒ äíô‰tƒ tΒuρ EN WIE EEN ANDERE GOD NAAST ALLAAH AANROEPT, WAARVOOR HIJ GEEN BEWIJS HEEFT; VOORWAAR, ZIJN AFREKENING IS BIJ ZIJN HEER.
En in soerah Al-Djinn 72: 19:
∩⊇∪ #Y‰t7Ï9 ϵø‹n=tã tβθçΡθä3tƒ (#ρߊ%x. çνθããô‰tƒ «!$# ߉ö7tã tΠ$s% $®RmQ …çµ‾Ρr&uρ EN VOORWAAR, WANNEER DE DIENAAR VAN ALLAAH IN DE SALAAT STAAT EN HEM AANROEPT, DAN BEDELVEN ZIJ (DE DJINN’S) HEM BIJNA.
En in soerah Ar-Ra’d 13: 14:
ϵø‹¤x. ÅÝÅ¡≈t6x. āωÎ) >óy´Î/ Οßγs9 tβθç7‹ÉftGó¡o„ Ÿω ϵÏΡρߊ ÏΒ tβθããô‰tƒ tÏ%©!$#uρ ( Èd,ptø:$# äοuθôãyŠ …çµs9 ϵÉóÎ=≈t7Î/ uθèδ $tΒuρ çν$sù xdè=ö6u‹Ï9 Ï!$yϑø9$# ’n<Î) AAN HEM IS DE WARE SMEEKBEDE GERICHT EN DEGENEN DIE ZIJ NAAST HEM AANBIDDEN VERHOREN HEN IN NIETS, BEHALVE ZOALS BIJ DEGENE DIE ZIJN BEIDE HANDEN UITSTREKT NAAR WATER OM HET NAAR ZIJN MOND TE BRENGEN, MAAR HET BEREIKT ZIJN MOND NIET.
En in soerah Al-Furqaan 25: 77:
68
∩∠∠∪ $JΒ#t“Ï9 ãβθà6tƒ t∃öθ|¡sù óΟçFö/¤‹x. ô‰s)sù ( öΝà2äτ!$tãߊ Ÿωöθs9 ’În1u‘ ö/ä3Î/ (#àσt7÷ètƒ $tΒ ö≅è% ZEG: “MIJN HEER ZAL ZICH NIET OM JULLIE BEKOMMEREN, INDIEN JULLIE HEM NIET AANROEPEN; WAARLIJK, JULLIE HEBBEN HEM GELOOCHEND
In soerah Ghaafir 40: 60 staat:
ö/ä3s9 ó=ÉftGó™r& þ’ÎΤθãã÷Š$# ãΝà6š/u‘ tΑ$s%uρ VERRICHT DU’AA TOT MIJ EN IK ZAL JULLIE BEANTWOORDEN.
Dit betekent ten eerste: Aanbid Mij en voer Mijn bevelen uit; Ik zal jullie beantwoorden door het te accepteren. Zoals in soerah Ash-Shuraa 42: 26 staat:
ÏM≈ysÎ=≈¢Á9$# (#θè=ÏΗxåuρ (#θãΖtΒ#u tÏ%©!$# Ü=‹ÉftGó¡o„uρ HIJ ANTWOORDT DEGENEN DIE GELOVEN EN VROME DADEN VERRICHTEN. (“ WA YASTADJIEBUL-LADIENA ‘AAMANOE WA ‘AMILOESSAALIHATI.”)
En het betekent ten tweede: Vraag Mij en Ik zal jullie geven. De twee Sahiehs hebben een hadieth verzameld waarin de Profeet
heeft gezegd:
“Iedere nacht, wanneer het laatste derde deel van de nacht over blijft, daalt onze Heer naar de laagste hemel en zegt: “Wie verricht du’aa tot Mij, zodat Ik hem kan beantwoorden? Wie smeekt Mij zodat Ik hem kan schenken? Wie vraagt Mij om vergeving, zodat Ik hem kan vergeven?” Bukhaarie 1145, 6321, 7494 en Muslim 758.
Hier wordt het woord du’aa gevolgd door smeken en om vergeving vragen, ookal is degene die om vergeving vraagt al smekende en maakt degene die vraagt al du’aa. Iedere persoon die vraagt is in een staat van hoop en vrees terwijl hij Degene Die hij vraagt aanbidt. Iedere anbidder is iemand die vraagt en ieder die vraagt is een aanbidder.Rasuulullaah
heeft gezegd:
69
“Degene die vaak om vergeving vraagt, Allaah zal voor hem verlichting bepalen van iedere zorg; een uitweg van ieder probleem en voorziening vanuit onvoorstelbare oorzaak.” Abu Daawoed 1518, Ibn Maadjah 3819 en Ahmad 2234, overgeleverd door Ibn ‘Abbaas.
‘Ali
zei:
“De dienaar dient zijn hoop op niets te vestigen behalve op zijn Heer en niets vrezen behalve zijn zonden.”
DE DU’AA VAN YUUNUS. De woorden: “laa ilaaha ilaa anta” (niemand heeft het recht aanbeden te worden, behalve U) bevatten “Tawhied al-Ilaahiyyah.” Het houdt twee soorten van du’aa in omdat Ilaah Degene is Die de du’aa verdient; zowel de du’aa van aanbidding als de du’a van verzoek. En de woorden: “innie kuntu minal zaalimien.” bevatten een bekenning van zijn zonde. Het is voor geen een van de dienaren mogelijk om zichzelf vrij van onrecht verrichten te spreken. Rasuulullaah
heeft gezegd:
“Het is niet gewenst dat een dienaar zegt: “Ik ben beter dan Yuunus bin Matta’.”
En hij
zei ook:
“Degene die zegt: “Ik ben beter dan Yuunus bin Matta’ heeft gelogen.” Bukhaarie 3415, 3416, 4604, 4631, 4805 en Muslim 2376.
Soortgelijk noemde Aadam zijn zonde in soerah Al-A’raaf 7: 23 en smeekte Allaah om vergeving:
∩⊄⊂∪ zƒÎÅ£≈y‚ø9$# zÏΒ ¨sðθä3uΖs9 $oΨôϑymös?uρ $uΖs9 öÏøós? óΟ©9 βÎ)uρ $uΖ|¡àΡr& !$oΨ÷Ηs>sß $uΖ−/u‘ Ÿω$s% “ONZE HEER, WIJ HEBBEN ONSZELF ONRECHT AANGEDAAN EN WANNEER U ONS NIET VERGEEFT EN ONS GEEN GENADE SCHENKT, DAN ZULLEN WIJ ZEKER TOT DE VERLIEZERS (“AL KHAASIRIEN”) BEHOREN.”
En in soerah Hud 11: 47 zei Nuh:
70
ûÍ_ôϑymös?uρ ’Í< öÏøós? āωÎ)uρ ( ÖΝù=Ïã ϵÎ/ ’Í< }§øŠs9 $tΒ šn=t↔ó™r& ÷βr& šÎ/ èŒθããr& þ’ÎoΤÎ) Éb>u‘ tΑ$s% ∩⊆∠∪ zƒÎÅ£≈y‚ø9$# zÏiΒ à2r& O MIJN HEER, VOORWAAR, IK ZOEK MIJN TOEVLUCHT BIJ U TEGEN DAT IK IETS ZAL VRAGEN WAAROVER IK GEEN KENNIS HEB, EN ALS U MIJ NIET VERGEEFT EN MIJ NIET BEGENADIGT, DAN ZAL IK ZEKER TOT DE VERLIEZERS BEHOREN.”
We worden in deze Aayah geïnformeerd dat als Allaah hem geen vergeving en Rahmah schenkt hij tot de verliezers zal behoren. Nuh smeekt hier dus eigenlijk om vergeving. En Musaa’ beschrijft zichzelf als behoeftig in soerah Al-Qasas 28: 24:
∩⊄⊆∪ ×É)sù 9öyz ôÏΒ ¥’n<Î) |Mø9t“Ρr& !$yϑÏ9 ’ÎoΤÎ) Éb>u‘ tΑ$s)sù “MIJN HEER, IK HEB BEHOEFTE AAN HET GOEDE DAT U TOT MIJ NEERZENDT.”
Dit is een beschrijving van zijn conditie; dat hij al het goede dat Allaah hem heeft geschonken nodig heeft. In soerah Al-Anbiyaa’ 21: 83 beschrijft Ayyoeb zichzelf en Zijn Heer met een beschrijving die hem tot het smeken om Zijn Rahmah brengt zodat zijn moeilijkheden worden verwijderd:
∩∇⊂∪ šÏΗ¿q≡§9$# ãΝymö‘r& |MΡr&uρ •‘Ø9$# zÍ_¡¡tΒ ’ÎoΤr& “VOORWAAR, TEGENSPOED HEEFT MIJ GETROFFEN EN U BENT DE BARMHARTIGSTE DER BARMHARTIGEN.” (“ANTA ARHAMUR-RAAHIMIEN.”)
Smeken via het beschrijven van iemand’s toestand en behoefte behoort tot daden van kennis. Iemand kan ook rechtstreeks zijn vraag uiten, maar het noemen van iemand’s toestand en de Eigenschap van Degene aan Wie gevraagd wordt samen met een de Profeet verzoek is een betere manier van du’aa maken.Toen Abu Bakr vroeg om hem een du’aa te leren voor in het gebed, antwoordde hij: “Zeg: “O Allaah! Ik heb mijn ziel groot en vaak onrecht aangedaan en er is geen ander dan U die zonden vergeeft, vergeef mij daarom met een Vergeving van Uzelf en heb Genade voor mij; U bent de Meest Vergevende; Meest Genadevolle.” “Allaahoemma innie zalamtoe nafsie zulmaan kathieran,
71
wa laa yaghfiroe ad-dunuub illaa ant, faaghfirlie maghfiratan mina ‘indika wa arhamnie innaka anta ‘l-Ghafuurur-Rahiem.” Bukhaarie 834, 6326, 8387, en Muslim 2707.
In deze du’aa noemt de dienaar zijn eigen toestand die op zijn behoefte aan vergeving wijst; het bevat een beschrijving van de Heer waarin staat dat niemand zijn doel voor hem kan vervullen behalve Hij. Het bevat een speciaal verzoek om vergeving en beschrijft de Heer als de Meest Vergevende, Meest Barmhartige. Deze du’aa en soortgelijke du’aa’s behoren tot de beste manieren van smeken.
DE TOESTAND VAN YUUNUS. Waarom beschreef Yuunus zijn toestand toen hij in de walvis zat-evenals anderen in soortgelijke situaties- i.p.v. dat hij rechtstreeks vroeg? Het antwoord is dat de situatie waar diegene op dat moment in zit, vanwege een zonde is die hij begaan heeft. De oorzaak is dus de zonde, het doel is het kwade te verwijderen, terwijl de wens om vergeving op de tweede plaats komt. Hij vroeg niet direkt om het verwijderen van het kwade omdat hij het overwelmende gevoel ervoer dat hij een zonde had begaan; en dat het feit dat hij zichzelf onrecht had aangedaan de oorzaak van de moeilijkheden was waarin hij zich bevond.
ALLAAH DOET NIEMAND ONRECHT AAN. Dit wordt duidelijk wanneer men de betekenis van “Subhaanaka” begrijpt: “Heilig bent U; ver verheven boven al het onperfecte.” In een situatie als die waarin Yuunus zich bevond, dient het duidelijk te zijn dat Allaah niet zonder reden straft, daarom zei hij: “Subhaanak, innie kuntu minal zaalimien.” Dus: “U bent Heilig, U heeft mij geen onrecht aangedaan of mij zonder reden gestraft; ik ben het eerder die mijzelf onrecht heeft aangedaan.”
In soerah Hud 11: 101 staat:
öΝåκ|¦àΡr& (#þθßϑn=sß Å3≈s9uρ öΝßγ≈oΨôϑn=sß $tΒuρ EN WIJ HEBBEN HEN GEEN ONRECHT AANGEDAAN, MAAR ZIJ HEBBEN ZICHZELF ONRECHT AANGEDAAN.
En in soerah Al-A’rad 7: 23:
∩⊄⊂∪ zƒÎÅ£≈y‚ø9$# zÏΒ ¨sðθä3uΖs9 $oΨôϑymös?uρ $uΖs9 öÏøós? óΟ©9 βÎ)uρ $uΖ|¡àΡr& !$oΨ÷Ηs>sß $uΖ−/u‘ Ÿω$s% 72
ZIJ ZEIDEN: “ONZE HEER, WIJ HEBBEN ONSZELF ONRECHT AANGEDAAN EN WANNEER U ONS NIET VERGEEFT EN GEEN GENADE SCHENKT, DAN ZULLEN WIJ ZEKER TOT DE VERLIEZERS BEHOREN.”
Soortgelijk zei de Profeet openings du’aa betreft:
in de hadieth Sahieh verzameld door Muslim wat de
“ O Allaah! U bent de Koning; niemand heeft het recht om aanbeden te worden behalve U; U bent mijn Heer en ik ben Uw dienaar; ik heb mijzelf onrecht aangedaan en ik beken mijn zonde, dus vergeef mij al mijn zonden want waarlijk, niemand vergeeft zonden behalve U.”
“Allaahoemma anta ‘l-Maaliku laa ilaaha ilaa anta. Anta Rabbie wa anaa ‘abduka, zalamtu nafsie wa a‘taraftoe bidhanbie dhoenoebie jamie’an innah laa yaghfiroed-doenoeba illaa ant.” Muslim 771 en Abu Daawoed 760.
Shaddaad Ibn Aws
heeft overgeleverd dat Rasuulullaah
heeft gezegd:
“De meest perfekte manier om vergeving te zoeken is dat de dienaar zegt: “Allaahoemma anta Rabbie, laa ilaaha illaa ant, anta khalaqtanie wa anaa ‘abduka, wa anaa ‘alaa ‘ahdika wa wa’dika maa astata’tu, a’oedhoe bika min sjarri maa sana’toe, aboe ‘u laka bi ni’matika ‘alaa wa aboe ‘u laka bi dhanbie; faaghfirlie faa’innahoe laa yaghfiroe-dh-dhoenoeba illaa ant.” ...degene die deze du’aa met standvastigheid zegt wanneer hij ’s morgens wakker wordt en gedurende die dag sterft zal het paradijs binnen treden. Degene die deze du’aa met standvastigheid zegt wanneer hij in de avond gaat liggen om te slapen en dan vervolgens gedurende die nacht sterft zal het paradijs binnen treden.” Bukhaarie 6306 en an-Nasaa’ie 8/ 279.
DE BETEKENIS VAN: “LAA ILAAHA ILL’ALLAAH” EN “SUBHAANALLAAH.” Deze woorden van Yuunus bevestigen dat alleen Allaah Ilaahiyyah bevat; dit omvat de perfectie van Allaah’s Kennis, Macht, Genade, en Wijsheid, evenals Vrijgevigheid.
73
Dit is omdat het woord “Ilaah” verwijst naar Degene Die het verdient om aanbeden te worden; de Ma’luh. Het feit dat Hij dit verdient is vanwege Zijn Eigenschappen Die ervoor zorgen dat Hij met volledige liefde geliefd dient te worden en dat men zich met volledige overgave aan Hem dient over te geven. De realiteit van aanbidding bestaat uit volledige liefde gecombineerd met volledige overgave en nederigheid voor Hem. Allaah schiep de schepping om Hem te aanbidden. Door dhikr te verrichten vinden de harten rust en door Hem in het hiernamaals te zien voelen de ogen zegeningen. Er zal niets meer geliefd zijn bij de dienaren dan Hem op die Dag te zien en er is niets groters dat hen in dit leven wordt geschonken dan geloof. De behoefte van de mens om Hem te aanbidden is groter dan zijn behoefte om door Hem gevoed en onderhouden te worden, want aanbidding is de reden van voldoening. Er is geen correctie, geen succes, geen verlichting en geen genoegen zonder aanbidding en degene die zich afkeert van de dhikr van zijn Heer ZIJN LEVEN ZAL DONKER EN NAUW ZIJN EN OP DE DAG DER OPSTANDING ZULLEN WE HEM BLIND VERZAMELEN. soerah Taa Haa 20: 124.
Dit is de reden waarom Allaah shirk niet zal vergeven, maar al het andere dat minder erg dan dat is zal Hij vergeven bij wie Hij wil, daarom behoort de uitspraak: “Laa ilaaha ill’Allaah” tot de beste goede daden.
TAHLIEL EN TASBIEH IN DE DU’AA. Tahliel is het zeggen van: “Laa ilaaha ill’Allaah.” (niemand heeft het recht aanbeden te worden, behalve Allaah) en tasbieh betekent het zeggen van: “SubhaanAllaah.” (Heilig is Allaah; ver verheven boven iedere vorm van onperfectie.) De du’aa bevat zowel tahliel als tasbieh. Rasuulullaah
heeft in de Sahieh gezegd:
“De beste en meest nobele uitspraken na de Qur’aan zijn (en zij zijn van de Qur’aan): “SubhaanAllaah, al-Hamdulillaah, Laa ilaaha ill’Allaah en Allaahu Akbar.” Bukhaarie en Ibn Maadjah 3811.
Toen men aan Rasuulullaah antwoordde hij:
vroeg welke woorden het beste en meest nobel zijn,
“Die welke Allaah voor de engelen koos: “SubhaanAllaahi wa bi Hamdihi.” Muslim 2731 en at-Tirmidhie 3593.
Allaah zegt in soerah An-Nasr 110: 3:
74
y7În/u‘ ωôϑpt¿2 ôxÎm7|¡sù FASABBIH BIHAMDI RABBIKA. LOOF DAN JOUW HEER’S LOF.
En in soerah Al-Baqarah 2: 30 staat:
x8ωôϑpt¿2 ßxÎm7|¡çΡ ßøtwΥuρ WA NAHNOE NAOESABBIHU BIHAMDIKA. WANNEER WIJ U LOVEN MET LOF.
In een van de overleveringen wordt gezegd: “De gelovige wordt gevoed met zoetheid en ontzag/ eerbied.”
In de beschrijving van de Profeet
wordt gezegd:
“Degene die hem onverwachts zag, stond met ontzag voor hem en degene die hem leerde kennen hield van hem.” At-Tirmidhie 3638 en met een da’ief sanad in ash-Shamaa’il 460, maar het heeft andere wegen die hem tot het niveau van hasan brengen.
OPRECHTHEID IN HET GETUIGEN VAN TAWHIED. Mensen zeggen met hun tongen maar al te gemakkelijk de getuigenis, maar wanneer het oprecht vanuit het hart wordt gezegd houdt het een andere realiteit in. In soerah Al-Furqaan 25: 43-44 staat:
∩⊆⊆∪ …çµyγ≈s9Î) x‹sƒªB$# ÇtΒ |M÷ƒuu‘r& HEB JIJ DEGENE GEZIEN, DIE ZIJN BEGEERTE ALS ZIJN GOD NEEMT?
Hoe meer de dienaar zijn oprechtheid toeneemt in zijn uitspraak: “Laa ilaaha ill’Allaah” hoe zwakker het volgen van zijn verlangens wordt en hoe meer hij ertoe in staat zal zijn om zijn zonden te voorkomen. In soerah Yuusuf 12: 24 staat over de profeet Yuusuf en de vrouw van de ‘Aziz die hem probeerde te verleiden:
75
uþθ¡9$# çµ÷Ζtã t∃ÎóÇuΖÏ9 y7Ï9≡x‹Ÿ2 4 ϵÎn/u‘ z≈yδöç/ #u§‘ βr& Iωöθs9 $pκÍ5 §Νyδuρ ( ϵÎ/ ôM£ϑyδ ô‰s)s9uρ ∩⊄⊆∪ šÅÁn=ø⇐ßϑø9$# $tΡÏŠ$t6Ïã ôÏΒ …çµ‾ΡÎ) 4 u!$t±ósxø9$#uρ EN VOORZEKER, ZIJ BEGEERDE HEM. ALS HIJ GEEN TEKEN VAN ZIJN HEER HAD GEZIEN, ZOU HIJ HAAR HEBBEN BEGEERD. ZO WAS HET, OPDAT WIJ HET KWAAD EN ZEDELOOSHEID ZOUDEN AFWENDEN. EN VOORWAAR, HIJ IS EEN VAN ONZE OPRECHTE DIENAREN (“’IBAADINAA AL-MUKHLASIEN”)
Rasuulullaah
heeft in de Sahieh gezegd:
“Degene die “Laa ilaaha ill’Allaah” oprecht vanuit zijn hart zegt, Allaah zal het vuur voor hem verboden maken.” Ahmad 5/236 en Ibn Hibbaan 200 met een Sahieh isnaad.
Oprechtheid is dus de reden waarom iemand het vuur niet binnen treedt. Degenen die deze shahaadah zeiden en desondanks het vuur binnen zullen treden, zullen dat doen omdat ze het niet vanuit oprechtheid zeiden. Er zat juist een vorm van shirk in hun harten; en shirk is meer verborgen dan een mier die op een rots loopt. Daarom zeggen wij, zoals in soerah Al-Faatihah 1: 5 staat:
∩∈∪ ÚÏètGó¡nΣ y‚$−ƒÎ)uρ ߉ç7÷ètΡ x‚$−ƒÎ) IYAAKA NA’BUDU WA IYAAKA NASTA’IEN. U ALLEEN AANBIDDEN WIJ EN U ALLEEN SMEKEN WIJ OM HULP.
Ibn Abi ‘Aasim
e.a. hebben overgeleverd dat Rasuulullaah
zei:
“Shaytaan zegt: “Ik vernietig mensen via zonden en zij vernietigen mij door “Laa ilaaha ill’Allaah” te zeggen en vergeving te vragen. Toen ik me dit realiseerde spoorde ik hun verlangens zo erg aan dat zij zonden begaan en niet langer om vergeving vragen, denkende dat zij juist goed deden.” Abu Ya’laa 136 en Ibn Abi ‘Aasim 7.
Degene die zijn verlangens volgt behoort tot degenen die hun verlangens tot goden nemen naast Allaah, terwijl degene die Tawhied verricht en vergeving zoekt het kwade van zichzelf verwijdert, daarom zei Dhu-n-Nun: “Laa ilaaha ill’Allaah, Subhaanak, innie kuntu minal zaalimien.”
76
DE WIJSHEID ACHTER TAWHIED MET VERGEVENIS NOEMEN. Op vele plaatsen in de Qur’aan worden tawhied en vergeving samen genoemd, zoals in soerah Muhammad 47: 19:
ÏM≈oΨÏΒ÷σßϑø9$#uρ tÏΖÏΒ÷σßϑù=Ï9uρ šÎ7/Ρs%Î! öÏøótGó™$#uρ ª!$# āωÎ) tµ≈s9Î) Iω …çµ‾Ρr& óΟn=÷æ$$sù WEET DAT ER GEEN GOD IS DAN ALLAAH EN VRAAG OM VERGEVING VOOR JOUW ZONDEN EN VOOR DE ZONDEN VAN DE GELOVIGE MANNEN EN DE GELOVIGE VROUWEN.
En in soerah Hud 11: 2-3:
‘wΚ|¡•Β 9≅y_r& #’n<Î) $Ζ|¡ym $è≈tG¨Β Νä3÷èÏnGyϑムϵø‹s9Î) (#þθç/θè? §ΝèO ö/ä3−/u‘ (#ρãÏøótFó™$# Èβr&uρ EN ALS JULLIE JE HEER OM VERGEVING VRAGEN EN JULLIE JE VERVOLGENS BEROUWVOL TOT HEM WENDEN, DAN ZAL HIJ JULLIE EEN GOEDE GENIETING SCHENKEN, TOT EEN BEPAALDE TIJD.
En in soerah Fussilat 41: 6:
çνρãÏøótGó™$#uρ ϵø‹s9Î) (#þθßϑ‹É)tGó™$$sù Ó‰Ïn≡uρ ×µ≈s9Î) ö/ä3ßγ≈s9Î) !$yϑ‾Ρr& ¥’n<Î) #yrθムö/ä3è=÷WÏiΒ ×|³o0 O$tΡr& !$yϑ‾ΡÎ) ö≅è% ∩∉∪ ZEG: “IK BEN SLECHTS EEN MENS ZOALS JULLIE, AAN MIJ IS GEOPENBAARD DAT JULLIE GOD SLECHTS EEN GOD IS, RICHT JULLIE DAAROM STANDVASTIG TOT HEM EN SMEEKT HEM OM VERGEVING.
En Rasuulullaah
adviseerde ons om aan het einde van een bijeenkomst te zeggen:
“Subhaanak Allaahoemma wa bihamdika, ashadu an laa ilaaha ilaa ant, astaghfiruka wa atuboe ilaik.” Heilig bent U; alle lof is aan U, Ik getuig dat niemand behalve U het recht heeft om aanbeden te worden. Ik smeek U om vergeving en wend mij in berouw tot U.” Muslim 234 en Abu Daawoed 169, 170.
77
En het is ook overgeleverd dat de Profeet
na het verrichten van de wuduu' zei:
“Ashadu an laa ilaaha ill’Allaahu wahdahu laa sharikAllaahu, wa ashadu anna Muhammadan ‘abduhu wa Rasoeluhu. Allaahoemma adj’alnie minat-tawwaabiena wa adj’alnie minal-mutatahhiriena.” Ik getuig dat niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah; Hij heeft geen partner, en ik getuig dat Muhammad Zijn dienaar en Boodschapper is. O Allaah! Laat mij tot degenen behoren die berouw hebben en die zichzelf reinigen.” Muslim 234 en Abu Daawoed 169, 170.
En soortgelijk was de Profeet
gewend om aan het einde van zijn gebed te zeggen:
“Allaahoemmaghfirlie maa qaddamtu, wa maa akhartoe, wa maa asrartoe, wa maa a’alantoe, wa maa asraftoe, wa maa anta ‘Alimoe bihi minnie. Anta al-Muqaddimu, wa Anta al-Muwakhiru, laa ilaaha ilaa ant.” O Allaah! Vergeef mij voor mijn voorafgaande en toekomstige zonden; die ik in het openbaar en in het verborgene heb verricht; voor wat U beter dan mij weet; U bent Degene Die teweeg brengt en achterwege laat; er is geen ander die het waard is om aanbeden te worden, behalve U.” Muslim 771 en Abu Daawoed 760, 761.
Het soort du’aa dat lofuitingen omvat is beter dan de du’aa die alleen verzoek en vragen omvat, ookal is dat laatste in sommige specifieke gevallen beter. Zo is het gebed beter dan recitatie en recitatie beter dan dhikr en dhikr beter dan de du’aa die vraagt.
Abu Hurayrah
zei:
“Het hart is de koning en de ledematen zijn haar soldaten; als de koning goed is zullen de soldaten goed zijn, maar als de koning gemeen is, zullen zijn soldaten dat ook zijn.”
Dus als het hart goed is omdat het kennis en imaan bevat betekent het dat het lichaam ook goed is in woorden en daden. Daarom zeggen de imaams van Ahlu-l-hadieth dat imaan woorden en daden zijn. Innerlijke en uiterlijke woorden en innerlijke en uiterlijke daden; het uiterlijk dient het innerlijk te volgen en dit is de reden waarom sommige metgezellen over degene die lui was met bidden zeiden: “Als het hart zich zou overgeven zouden de ledematen dat ook doen.”
78
Een van de meest erg gestrafte mensen op de Dag des Oordeels zullen degenen zijn die niet in overeenstemming met hun kennis handelden. Rasuulullaah
maakte altijd de du’aa:
“O Allaah! Ik zoek toevlucht bij U tegen kennis waar geen voordeel in zit; tegen een ziel die nooit bevredigd is; tegen een du’aa die niet wordt verhoord en tegen een hart dat Allaah niet vreest.” “Allaahoemma innie a’oedzoe bika min ‘ilm laa yanfa’u, wa nafsin laa tashba’u, wa du’aa’in laa yusma’u, wa qalbin laa yakhsha’u.” Muslim 2722 en at-Tirmidhie 3572.
‘Abdullaah at-Tusturi
zei:
“Woorden, daden, intentie en soennah; Wanneer iemaan woorden zonder daden is dan is dit kufr; Wanneer het woorden en daden is zonder intentie dan is dit nifaaq; (huichelaarij) Wanneer het woorden, daden en intentie zonder soenah is dan is het bid’ah.” (vernieuwing)
BEROUW. Sommigen zeggen: “Als berouw niet het meest geliefd bij Allaah zou zijn, dan zou Hij de besten van Zijn schepping niet met zonden hebben getest.” Er zijn verschillende tekenen waaraan men kan merken dat het berouw correct is: -De situatie van de dienaar dient na het berouw beter te zijn dan voor het berouw. -Hij dient veelvuldig vrees voor Allaah te hebben, totdat zijn “adjal” (stervenssmoment) komt. -Het hebben van een gebroken hart en het voelen van wroeging in overeenstemming zei over de Aayah uit soerah Atmet de grootsheid van de zonde. Ibn ‘Uyaynah Tawbah 9: 110: … óΟßγç/θè=è% yì©Üs)s? βr& HωÎ) óΟÎγÎ/θè=è% ’Îû Zπt7ƒÍ‘ (#öθuΖt/ “Ï%©!$# ÞΟßγãΖ≈uŠø⊥ç/ ãΑ#t“tƒ Ÿω “HET BOUWWERK DAT ZIJ HEBBEN GEBOUWD ZAL EEN BRON VAN ONRUST IN HUN HARTEN BLIJVEN, TENZIJ HUN HARTEN IN STUKKEN ZIJN GEBROKEN.” “...hun harten breken in stukken door berouw.”
79
Er is een hadieth in de Sahieh die zegt dat Allaah op de Dag des Oordeels aan iemand zijn kleine zonden zal tonen en de grote zonden zal achterwege laten, en diegene zal deze zonden bekennen terwijl hij ondertussen vreest dat zijn grote zonden gaan worden gepresenteerd, waarop Allaah zal zeggen: “Ik heb jou vergeven en iedere slechte daad in een goede daad omgezet.” waarna diegene zal zeggen: “Maar mijn Heer! Ik heb zonden begaan die ik nog niet heb gezien!”
D.w.z: dat hij toen hij zijn slechte daden zag zijn grote zonden wenste te zien, waarvoor hij gevreest had, zodat die ook in goede daden zouden worden omgezet. Het is bekend dat zijn toestand naderhand groter was dan in de tijd voordat hij de zonde had begaan. Een groep van de Salaf, waaronder Saa’ied bin Djubair
zei:
“Een dienaar kan een goede daad hebben begaan en vanwege die daad de hel binnen gaan en een dienaar kan een zonde hebben begaan en vanwege deze zonde het paradijs binnen gaan. De eerste verrichtte de daad en werd zo trots en verrukt dat hij daardoor in de hel belandde en de tweede verrichtte de zonde en was er zo bang om geworden en bleef maar om vergeving vragen dat hij daardoor in het paradijs terecht kwam.”
In soerah Al-Ahzaab 33: 72-73 staat:
zø)xô©r&uρ $pκs]ù=Ïϑøts† βr& š÷t/r'sù ÉΑ$t6Éfø9$#uρ ÇÚö‘F{$#uρ ÏN≡uθ≈uΚ¡¡9$# ’n?tã sπtΡ$tΒF{$# $oΨôÊttã $‾ΡÎ) tÉ)Ï≈uΖßϑø9$# ª!$# z>Éj‹yèã‹Ïj9
∩∠⊄∪ Zωθßγy_ $YΒθè=sß tβ%x. …çµ‾ΡÎ) ( ß≈|¡ΡM}$# $yγn=uΗxquρ $pκ÷]ÏΒ
3 ÏM≈oΨÏΒ÷σßϑø9$#uρ tÏΖÏΒ÷σßϑø9$# ’n?tã ª!$# z>θçGtƒuρ ÏM≈x.Îô³ßϑø9$#uρ šÅ2Îô³ßϑø9$#uρ ÏM≈s)Ï≈oΨßϑø9$#uρ VOORWAAR, WIJ HEBBEN DE AMAANAH (GODSDIENSTIGE PLICHTEN) AAN DE HEMELEN EN DE AARDE EN DE BERGEN AANGEBODEN, MAAR ZIJ WEIGERDEN DEZE TE DRAGEN EN ZIJ WAREN ER BEDUCHT VOOR, MAAR DE MENS NAM DEZE OP ZICH. VOORWAAR, HIJ IS ONRECHTVAARDIG EN ONWETEND. DE AMAANAH WERD HEN AANGEBODEN OPDAT ALLAAH DE HUICHELAARS EN DE HUICHELAARSTERS EN DE VEELGODENAANBIDDERS EN DE VEELGODENAANBIDSTERS ZAL BESTRAFFEN. EN ALLAAH AANVAARDT HET BEROUW VAN DE GELOVIGE MANNEN EN DE GELOVIGE VROUWEN.
Allaah noemt vaak het berouw van de profeten in de Qur’aan en hun smeken om vergeving: Aadam en zijn echtgenote zeiden in soerah Al-A’raaf 7: 23:
80
∩⊄⊂∪ zƒÎÅ£≈y‚ø9$# zÏΒ ¨sðθä3uΖs9 $oΨôϑymös?uρ $uΖs9 öÏøós? óΟ©9 βÎ)uρ $uΖ|¡àΡr& !$oΨ÷Ηs>sß $uΖ−/u‘ Ÿω$s% “ONZE HEER, WIJ HEBBEN ONSZELF ONRECHT AANGEDAAN EN WANNEER U ONS NIET VERGEEFT EN ONS GEEN GENADE SCHENKT, DAN ZULLEN WIJ ZEKER TOT DE VERLIEZERS BEHOREN.”
Nuh zei in soerah Hud 11: 47:
ûÍ_ôϑymös?uρ ’Í< öÏøós? āωÎ)uρ ( ÖΝù=Ïã ϵÎ/ ’Í< }§øŠs9 $tΒ šn=t↔ó™r& ÷βr& šÎ/ èŒθããr& þ’ÎoΤÎ) Éb>u‘ tΑ$s% ∩⊆∠∪ zƒÎÅ£≈y‚ø9$# zÏiΒ à2r& “O MIJN HEER, VOORWAAR, IK ZOEK MIJN TOEVLUCHT BIJ U TEGEN DAT IK IETS ZAL VRAGEN WAAROVER IK GEEN KENNIS HEB EN ALS U MIJ NIET VERGEEFT EN MIJ NIET BEGENADIGT, DAN ZAL IK ZEKER TOT DE VERLIEZERS BEHOREN.”
Ibraahiem zei in soerah Ibraahiem 14: 41:
∩⊆⊇∪ Ü>$|¡Åsø9$# ãΠθà)tƒ tΠöθtƒ tÏΖÏΒ÷σßϑù=Ï9uρ £“t$Î!≡uθÏ9uρ ’Í< öÏøî$# $oΨ−/u‘ “MIJN HEER, VERGEEF MIJ EN MIJN OUDERS EN DE GELOVIGEN OP DE DAG WAAROP DE AFREKENING PLAATS VINDT.”
Musaa zei in soerah Al-A’raaf 7: 155-156:
tÌÏ≈tóø9$# çöyz |MΡr&uρ ( $uΖ÷Ηxqö‘$#uρ $uΖs9 öÏøî$$sù “VERGEEF ONS DAAROM EN BEGENADIG ONS, U BENT DE BESTE DER VERGEVENSGEZINDEN.”
En in soerah Al-Qasas 28: 16:
ÿ…ã&s! txtósù ’Í< öÏøî$$sù ŤøtΡ àMôϑn=sß ’ÎoΤÎ) Éb>u‘ tΑ$s% “MIJN HEER, VOORWAAR, IK HEB MIJZELF ONRECHT AANGEDAAN, DUS VERGEEF MIJ.”
81
En over Daawoed staat in soerah Saad 38: 24-25:
y7Ï9≡sŒ …çµs9 $tΡöxtósù ∩⊄⊆∪ ) z>$tΡr&uρ $YèÏ.#u‘ §yzuρ …çµ−/u‘ txøótGó™$$sù çµ≈¨ΨtGsù $yϑ‾Ρr& ߊ…ãρ#yŠ £sßuρ EN DAAWOED VERMOEDDE DAT WIJ HEM OP DE PROEF STELDEN, WAAROP HIJ ZIJN HEER OM VERGEVING SMEEKTE; HIJ BOOG ZICH NEER EN HIJ TOONDE BEROUW. TOEN VERGAVEN WIJ HEM.
En Soeleimaan zei in soerah Saad 38: 35:
ü“ω÷èt/ .ÏiΒ 7‰tnL{ Èöt7.⊥tƒ āω %Z3ù=ãΒ ’Í< ó=yδuρ ’Í< öÏøî$# Éb>u‘ tΑ$s% “MIJN HEER, VERGEEF MIJ, EN SCHENK MIJ EEN KONINKRIJK DAT NIEMAND NA MIJ OOIT ZAL BEZITTEN.”
Yuusuf was oprecht waarachtig; Allaah heeft geen een zonde van hem genoemd en daarom wordt er geen berouw van hem genoemd in de Qur’aan, Allaah zei daarentegen in soerah Yuusuf 12: 24:
∩⊄⊆∪ šÅÁn=ø⇐ßϑø9$# $tΡÏŠ$t6Ïã ôÏΒ …çµ‾ΡÎ) EN VOORWAAR, HIJ IS EEN VAN ONZE OPRECHTE DIENAREN.
Dus Yuusuf verrichtte alleen maar goede daden waarvoor Allaah hem zou belonen. In soerah Al-A’raaf 7: 201 staat:
∩⊄⊃⊇∪ tβρçÅÇö7•Β Νèδ #sŒÎ*sù (#ρãā2x‹s? Ç≈sÜø‹¤±9$# zÏiΒ ×#Í×‾≈sÛ öΝåκ¡¦tΒ #sŒÎ) (#öθs)¨?$# šÏ%©!$# āχÎ) VOORWAAR, WANNEER DEGENEN DIE ALLAAH VREZEN DOOR EEN INFLUISTERING VAN DE SATAN WORDEN GETROFFEN, GEDENKEN ZIJ ALLAAH, EN DAN ZIEN ZIJ DE WAARHEID IN.
De vrouw van al-‘Aziz, die Yuusuf had geprobeerd te verleiden zei (terwijl Yuusuf ondertussen onschuldig in de gevangenis zat) in soerah Yuusuf 12: 53:
þ’În1u‘ zΟÏmu‘ $tΒ āωÎ) Ïþθ¡9$$Î/ 8οu‘$¨ΒV{ }§ø¨Ζ9$# ¨βÎ)
82
IK VERKLAAR DAT IK ZELF NIET ONSCHULDIG BEN. VOORWAAR, DE ZIEL SPOORT AAN TOT HET KWADE, BEHALVE DEGENE DIE DOOR MIJN HEER BEGENADIGD IS.
We zien dus dat Allaah vele zonden in goede daden zal veranderen en wanneer we naar de gebeurtenis van Yuunus kijken, moeten we begrijpen dat Yuunus in een veel betere toestand verkeerde nadat hij uit de buik van de walvis kwam en zich in berouw tot Allaah had gewend dan daarvoor. In soerah As-Saaffaat 37: 142 staat:
∩⊇⊆⊄∪ ×ΛÎ=ãΒ uθèδuρ ßNθçtø:$# çµyϑs)tGø9$$sù TOEN SLOKTE DE VIS HEM OP EN HIJ VERWEET ZICHZELF.
Dus in deze toestand had hij schuld, maar toen hij uit de buik van de walvis kwam, had hij dat niet meer. Wat telt is de eindtoestand, niet wat er aan het begin gebeurde!
DADEN TELLEN BIJ HUN AFSLUITING. Zowel de uiteindelijke staat van Yuunus, evenals die van andere profeten waren op het laatst perfect. In soerah Ar-Ra’d 13: 23-24 staat:
èπs3Í×‾≈n=yϑø9$#uρ ( öΝÍκÉJ≈−ƒÍh‘èŒuρ öΝÎγÅ_≡uρø—r&uρ öΝÍκÉ″!$t/#u ôÏΒ yxn=|¹ tΒuρ $pκtΞθè=äzô‰tƒ 5βô‰tã àM≈¨Ζy_ ∩⊄⊆∪ Í‘#¤$!$# t<ø)ãã zΝ÷èÏΨsù 4 ÷Λän÷y9|¹ $yϑÎ/ /ä3ø‹n=tæ íΝ≈n=y™ ∩⊄⊂∪ 5>$t/ Èe≅ä. ÏiΒ ΝÍκön=tã tβθè=äzô‰tƒ ZIJ TREDEN DE TUINEN VAN ‘ADN BINNEN EN OOK DEGENEN DIE OPRECHT WAREN VAN HUN VADEREN EN HUN ECHTGENOTEN EN HUN NAKOMELINGEN. EN DE ENGELEN TREDEN BIJ HEN BINNEN DOOR IEDERE POORT.
Velen zeggen dat de engelen beter zijn dan de profeten en vromen. Zij vergelijken de volmaaktheid van de engelen met de onvolkoomheden van de vromen. Maar wanneer zij beiden met elkaar vergelijken nadat deze vrome gelovigen het paradijs zijn binnen getreden en de Barmhartige al hun fouten heeft verwijderd, zullen zij zien dat hun staat uitmuntend boven alles van de schepping zal zijn. Sommige mensen beweren dat iemand die in Islaam is geboren en het nooit heeft verlaten beter is dan iemand die vroeger niet geloofde en later pas Islaam omarmde en dit is verre van correct! Wat telt is de conclusie; wie van de twee aan het einde de meeste taqwaa’ voor Allaah heeft is de beste. Het is bekend dat de vroegere moslims van onder de muhaadjiroen en de ansaar- degenen die Islaam omarmden nadat zij kufaar waren geweest- beter waren dan degenen die na hen kwamen en geboren waren in Islaam.
83
Waarlijk, iemand die het slechte heeft geproefd en gekend en vervolgens het goede proeft en kent, waardeert het goede en houdt ervan en haat het slechte meer dan iemand die dat nooit heeft gekend. Daarom zei ‘Umar bin al-Khattaab: “Islaam zal alleen worden losgemaakt; knoop na knoop door degenen die in Islaam zijn geboren; die nooit de djaahiliyyah hebben gekend.”
Dit is waar, want de perfectie van Islaam komt voort uit het goede bevelen en het slechte verbieden, wat geperfectioneerd wordt door djihaad op Zijn weg te verrichten! De metgezellen hadden sterkere iemaan en djihaad dan degenen na hun, omdat zij zowel het goede als het slechte kenden en vanwege hun volledige liefde voor het goede en haat tegen het slechte; nadat zij het excellente van Islaam en de smerigheid van kufr hadden geproefd! Het is net als degene die ziekte en armoede gekend heeft en vervolgens gezond- en veiligheid meer waardeert dan degene die dit nooit ervaren heeft. Er wordt wel gezegd: “Het tegenovergestelde brengt de schoonheid van haar tegenpool naar buiten.” Dit betekent niet dat ieder die kufr en zonden heeft meegemaakt er vanzelfsprekend meer vanaf weet dan degene die dat niet heeft. De dokter heeft meer kennis over ziekten dan degene die erdoor besmet is. De profeten zijn de dokters van de religie, zij hebben de meeste kennis over wat het hart corrupt kan maken, ookal hebben zij het slechte zelf niet meegemaakt! Wat er bedoeld wordt is dat er mensen zijn die een heel sterke afkeer tegen het slechte hebben omdat zij zowel het slechte als het goede hebben geproefd en dat dit in sommige anderen niet aanwezig is. Degene die voorheen een jood of een christen was en daarna Islaam accepteerde kan meer liefde voor Islaam voelen en meer haat tegen kufr dan degene die dit verschil niet kent. Dit komt omdat de eerste voorheen in duisternis leefde en zonden en twijfels, terwijl de laatste eerder blindelings anderen volgt. zei: De metgezel Nu’aym bin Hammaad al-Khuzaa’i “Ik ben hard tegen hen omdat ik een van hen was!” adh-Dhahabi, Siyar 10/597.
Een van de zegeningen van Allaah voor Zijn gelovige dienaren is dat Hij hen met problemen beproeft zodat zij terug keren tot Hem en du’aa tot Hem verrichten en hoop en vertrouwen op Hem richten. Deze zegening is groter dan die van gezond- en veiligheid en rijkdom, want dat zijn allemaal lichamelijke zegeningen die zowel de gelovige als de ongelovige ontvangen.
HET GEDULD VAN RASUULULLAAH. Sa’id bin Djubayr
zei:
“De afgodendienaren zeiden:
84
“O Muhammad, jij beweert dat er voor jou profeten waren, waarvan er een was waar de wind aan onderworpen was en een ander kon de doden terug tot leven brengen. Als jij wilt dat wij in jou geloven, vraag dan jouw Heer om As-Safaa’ voor ons in goud te veranderen.” Allaah liet hem via wahy (een openbaring via de engel Djibriel) weten: IK HEB GEHOORD WAT ZIJ ZEIDEN. ALS JE WILT ZAL IK DOEN WAT ZIJ ZEGGEN, MAAR ALS ZIJ DAN DAARNA NIET GELOVEN ZAL DE STRAF OP HEN NEER KOMEN, WANT NADAT HET TEKEN GESTUURD IS, IS ER GEEN RUIMTE VOOR SPECULATIE. OF ALS JE WILT, DAN ZAL IK GEDULDIG MET JOUW VOLK ZIJN EN HEN MEER TIJD GEVEN.
Hij
zei: “Yaa Rabb, geef hen meer tijd.” At-Tabari 17: 477.
In de hadieth overgeleverd door Ibn ‘Abbaas (1: 242) staat het als volgt: Ibn ‘Abbaas zei:
en verzameld door Imaam Ahmad
: “De Quraysh zeiden tegen de Profeet “Vraag jouw Heer om as-Safaa in goud te veranderen en we zullen in jou geloven.” Hij zei: “Zullen jullie dat echt doen?” Zij zeiden: “Ja.” Dus vroeg hij zijn Heer en Djibriel kwam naar hem en zei: “Jouw Heer brengt jou Zijn Salaam over en zegt: ALS JE WILT VERANDER IK AS-SAFAA IN GOUD VOOR HEN; WIE VAN HEN DAARNA NOG NIET GELOOFT, ZAL MET EEN STRAF GESTRAFT WORDEN WELKE DE SCHEPPING NOOIT EERDER HEEFT GEZIEN; OF ALS JE WENST DAN ZAL IK DE POORTEN VAN BEROUW EN GENADE VOOR HEN OPENEN.
zei: “Bal baabut-tawbati war-rahmah.” Hij D.w.z: “Eerder de poorten van tawbah en rahmah.” ‘Aa’ishah vroeg aan Rasuulullaah of er een zwaardere dag voor hem was geweest dan de dag van Uhuud waarop vele van zijn metgezellen stierven, en hij antwoordde dat dat de dag was waarop een volk zijn da’awah niet accepteerde. Desondanks antwoordde hij de engelen toen zij hem vroegen of hij wou dat Allaah dat volk zou verwoesten, dat hij liever wou dat Allaah hen leidde zodat er ooit in hun nageslacht iemand zou zijn die zou geloven.... Als het niet vanwege het feit was dat de Profeet Muhammad “rahmatan-lil-Aalamien” (rahmah voor de werelden) is, zou er een straf op hen zijn gekomen zoals nog nooit eerder in de wereld gezien werd. Allaah zegt in soerah Al-Anfaal 8: 33:
85
öΝÍκÏù |MΡr&uρ öΝßγt/Éj‹yèã‹Ï9 ª!$# šχ%Ÿ2 $tΒuρ EN ALLAAH ZAL HEN NIET STRAFFEN ZOLANG ALS JIJ TENMIDDEN VAN HEN BENT
En: WIJ HEBBEN JOU ALS EEN RAHMAH VOOR DE ‘AALAMIEN* GESTUURD.
* Aalamien betekent al het geschapene behalve Allaah. Qataadah heeft gezegd: “Allaah maakt mensen bang met wat Hij wil, zodat zij een les kunnen leren en Hem herdenken en tot Hem terug keren. Er werd ons verteld dat Al-Kufah een aardbeving die zei: ondervond in de tijd van Ibn Mas’ud “O mensen, jullie Heer schudt jullie wakker, dus let op!” At-Tabari 17: 478.
In soerah Al-Israa’ 17: 58 staat:
tβ%x. 4 #Y‰ƒÏ‰x© $\/#x‹tã $yδθç/Éj‹yèãΒ ÷ρr& Ïπyϑ≈uŠÉ)ø9$# ÏΘöθtƒ Ÿ≅ö6s% $yδθà6Î=ôγãΒ ßøtwΥ āωÎ) >πtƒös% ÏiΒ βÎ)uρ ∩∈∇∪ #Y‘θäÜó¡tΒ É=≈tGÅ3ø9$# ’Îû y7Ï9≡sŒ EN ER IS GEEN STAD (BEVOLKING) OF WIJ ZULLEN HET VOOR DE DAG DER OPSTANDING VERNIETIGEN OF MET EEN KWELLING TE STRAFFEN. DAT IS IN “AL KITAABI- MASTOERAN” GESCHREVEN.
Hier vertelt Allaah ons dat Hij heeft voorbestemd en het is geschreven in de Lawh Al-Mahfuz, welke bij Hem is, dat er geen stad is welke Hij niet zal vernietigen door alle mensen ervan te laten verdwijnen of door hen te straffen, of door hen te doden of door tegenslagen naar hen te sturen zoals Hij dat wil. Dat zal vanwege hun zonden zijn, waarover Allaah in soerah Hoed 11: 101 zegt:
öΝåκ|¦àΡr& (#þθßϑn=sß Å3≈s9uρ öΝßγ≈oΨôϑn=sß $tΒuρ WIJ DEDEN HEN GEEN ONRECHT AAN, MAAR ZIJ DEDEN ZICHZELF ONRECHT AAN.
86
En in soerah Al-Mulk 67: 16-17:
’Îû ¨Β ΛäΨÏΒr& ÷Πr& ∩⊇∉∪ â‘θßϑs? š†Ïφ #sŒÎ*sù uÚö‘F{$# ãΝä3Î/ y#Å¡øƒs† βr& Ï!$yϑ¡¡9$# ’Îû ¨Β ΛäΨÏΒr&u ∩⊇∠∪ ̃ɋtΡ y#ø‹x. tβθçΗs>÷ètG|¡sù ( $Y6Ϲ%tn öΝä3ø‹n=tæ Ÿ≅Å™öムβr& Ï!$yϑ¡¡9$# VOELEN JULLIE JE ER VEILIG VOOR DAT HIJ, DIE BOVEN DE HEMEL IS ER NIET VOOR ZAL ZORGEN DAT DE AARDE MET JOU ZAL ZINKEN EN VERVOLGENS ZAL BEVEN? OF VOELEN JULLIE JE ER VEILIG VOOR DAT HIJ, DIE BOVEN DE HEMEL IS TEGEN JULLIE GEEN HASIB ZAL STUREN? DAN ZULLEN JULLIE GEEN BESCHERMER VINDEN.
D.w.z: geen helper die de straf van jullie zal kunnen afwenden en jullie beschermen. Soerah Al-‘Israa’ 17: 69:
$yϑÎ/ Νä3s%Ìøóã‹sù ËxƒÌh9$# zÏiΒ $ZϹ$s% öΝä3ø‹n=tæ Ÿ≅Å™÷ãsù 3“t÷zé& ¸οu‘$s? ϵŠÏù öΝä.y‰‹Ïèムβr& óΟçGΖÏΒr& ôΘr& ÷Λänöxx. OF VOELEN JULLIE JE ER VEILIG VOOR DAT HIJ JULLIE GEEN TWEEDE KEER TERUG NAAR DE ZEE STUURT EN TEGEN JULLIE EEN QAASIF STUURT EN JULLIE LAAT VERDRINKEN VANWEGE JULLIE ONGELOOF?
Ibn ‘Abbaas
en anderen zeiden:
“Al-Qaasif is de wind van de zee welke schepen vernietigt en laat zinken.” At-Tabari 17: 500.
∩⊇∈⊂∪ tÎÉ9≈¢Á9$# yìtΒ ©!$# ¨βÎ) 4 Íο4θn=¢Á9$#uρ Îö9¢Á9$$Î/ (#θãΨ‹ÏètGó™$# (#θãΖtΒ#u zƒÏ%©!$# $y㕃r'‾≈tƒ O JULLIE DIE GELOVEN! ZOEK HULP DOOR GEDULD EN GEBED, ZEKER, ALLAAH IS MET DE SAABIRIEN. soerah Al-Baqarah 2: 153.
SMEEKBEDEN DIE JE HELPEN BIJ MOEILIJKHEDEN:
87
SMEEKBEDE IN TIJDEN VAN BEDROEVENIS EN BEZORGDHEID: “Allaah, ik ben Uw dienaar, de zoon van Uw dienaar en van Uw dienares. Mijn voorhoofd (totale controle over mijn doen en laten) is in Uw Handen. Slechts Uw Oordeel over mij is geldig.Uw Besluit over mij is rechtvaardig. Ik vraag U bij elke Naam die U voor Uzelf heeft aangnomen of in Uw Boek heeft geopenbaard of aan een van Uw dienaren heeft onderwezen of bij elke Naam die U met de kennis van het ongeziene voor Uzelf hebt aangenomen om de Qur’aan als bemiddelaar te maken voor mijn hart en het licht van mijn borst; het opheffen van mijn verdriet en het laten verdwijnen van mijn bezorgdheid.” Allaahoemma innie ‘abdoek, ibnoe ‘abdoek, ibnoe ametik, naas’iyatie bi yadik, Maad’in fiyya h’ukmuk, ‘adlun fiyya qadaa-uk, as al-oeka bi koelli ismin hoewa lak, sammayta bihie nafsak, aw anzaltahoe fie kitaabik, aw ‘allemtahoe ah’adan min khalqik, awis ta’tharta bihie fie ‘ilmi’l ghaybi ‘indak, an taj’alaa’l Qur’aan rabie’a qalbie, wa noera s’adrie. Wa jalaa-a h’uznie, wa dhahaaba hammie. Ahmad 1/ 391 Sahih verklaard door shaikh al-Albaanie.
SMEEKBEDE BIJ STRES SITUATIES: “Er is geen godheid dan Allaah, de Almachtige, de Zachtmoedige. Er is geen godheid dan Allaah, Heer van de omvangrijke Troon. Er is geen godheid dan Allaah, Heer van de hemelen, en de Heer van de aarde en de Heer van de edele Troon.” Laa ilaaha illallaahoe’l ‘ad’iemoe’l h’aliem, Laa ilaaha illallaahoe rabboe’l ‘arshi’l ‘ad’iem, Laa ilaaha illallaahoe rabboe’s samaawaatie wa rabboe’l ‘ardhie wa rabboe’l ‘arshi’l kariem. Bukhaarie 7/ 153 en Muslim 4/ 2092.
“O Allaah, ik hoop op Uw Barmhartigheid. Laat mij zelfs niet voor een moment als een knipoog alleen met mijn ego.Verlos me van al mijn zaken, er is geen god dan U.” Allaahoemma rah’mataka arjoe falaa takilnie ilaa nafsie t’arfata ‘ayn, wa as’lih’ lie sha’nie kullah, laa ilaaha illaa ant. Abu Daawoed 4/ 324, Ahmad 5/ 42. Hadieth hasan volgens shaikh al-Albaanie.
SMEEKBEDE WANNEER IETS TE MOEILIJK WORDT: “O Allaah! Er is niets gemakkelijker dan wat U vergemakkelijkt hebt. Als U het wilt, kunt U het moeilijke gemakkelijk maken.” Allaahoemma laa sahla illa maa dja’altahoe sahlan wa anta tadj’aloe’l h’azena idhaa shi’ta sahlan. Ibn Hibbaan, as-Sahieh (Mawaarid nr: 2427), Ibn as Soennie (nr: 351),
88
Haafiz’ Ibn Haadjar heeft deze hadieth Sahieh verklaard.
SMEEKBEDE ALS IETS ONAANGENAAMS GEBEURT OF WANNEER IETS NIET IS GEGAAN ZOALS JE GEHOOPT HAD: “Allaah heeft het zo gewild; Hij doet wat Hij wil.” QadrAllaahi wa maa shaa-a fa’al. Sahieh Muslim 4/ 2052. SMEEKBEDE ALS IEMAND VERLIES LIJDT: “Wij zijn van Allaah en tot Hem keren wij terug. O Allaah, beloon mij vanwege deze kwelling en schenk mij iets beters ervoor in de plaats.” Innaa lillaahi wa inna ilaihi raadji’oen. Allaahoemma adjoernie fie moes’iebatie wa akhlif lie khayran minhaa. Sahieh Muslim 2/ 632.
..en zo zijn er nog vele andere du’aa’s, die kun je altijd in de du’aa boekjes terug vinden.
Soebh’ aanaka llaahoemma wa bieh’ amdieka, Ash-hadoe allaa iellaha iellaa ant, Astaghfieroeka wa atoeboe ielayk.
Gebruikte literatuur: tafsir Ibn Kathir, Sahieh Muslim, Sahieh al-Bukhaarie, Kitaab al-Islaamiyyah van Ibn ‘Uthaymien, De verlichting van stres (een uitleg van de du’aa van Yuunus) van Ibn Taymiyyah.*
89