PROJECTRAPPORT PROJECTNAAM Projectevaluatie Milieuzorg binnen Vredestein Banden BV
PROJECTNR.
VOLGNR.
RDQA2065
38
AAN
: J. Blok
Paraaf OG
DATUM
: 6/6/2006
VAN
: J. Felder
Paraaf PL
AFDELING : RDQA Implementatie Energiezorg
CC
: TREFWOORDEN :
Titel: Projectevaluatie Milieuzorg binnen Vredestein Banden BV.
“Aan dit project is in het kader van het Besluit milieusubsidies, regeling milieugerichte technologie een subsidie verleend uit het programma Stimulering Productgerichte Milieuzorg 2002 dat gesubsidieerd wordt door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Novem beheert dit programma.” Novem bestelnummer:
PAGE: 1/13
PROJECTRAPPORT PROJECTNAAM Projectevaluatie Milieuzorg binnen Vredestein Banden BV
PROJECTNR.
VOLGNR.
RDQA2065
38
Samenvatting: Middels het uitvoeren van technische, juridische en organisatorische analyses is een bedrijfsintern Milieuzorgsysteem ontwikkeld waarmee productgerichte milieuzorg voor Vredestein Banden BV geborgd is. Summary: By performing technical, juridical and organisational analysis an internal Environmentalcaresystem is developed, to assure the application of product focused environmental care within the Vredestein organisation. Trefwoorden: Milieuzorgsysteem; Milieuaspecten. Keywords: Environmentalcaresystem: Environmental aspects.
PAGE: 2/13
PROJECTRAPPORT PROJECTNAAM Projectevaluatie Milieuzorg binnen Vredestein Banden BV
PROJECTNR.
VOLGNR.
RDQA2065
38
Inleiding:
Deze rapportage bevat een evaluatie van het Milieu project binnen Vredestein Banden BV dat gesubsidieerd is middels het project: De Cirkel Rond: Productgerichte milieuzorg bij Vredestein Banden. Beschreven wordt hoe vanuit analyse, systeemdefinitie, systeeminrichting en implementatie Vredestein zich voorbereid heeft op een ISO14001 certificering. De wens tot uitvoering van dit project komt uit de interne organisatie. In de loop der jaren waren er al diverse milieugerichte verbeteracties uitgevoerd, verspreid door de organisatie en zowel productgericht als locatiegebonden. Middels dit project word gestreefd naar een meer integrale aanpak van Milieuzorg. Gekozen middel is het ontwikkelen en inrichten van een Milieuzorgsysteem. Doelstelling project:
Het opzetten en implementeren van een bedrijfsintern milieuzorgsysteem dat certificeerbaar is op basis van NEN-EN-ISO14001. Plan van aanpak: 1. Technische analyse 2. Bestuurlijk juridische analyse 3. Organisatorische analyse 4. Milieuzorgsysteem definitie 5. Systeeminrichting, uitvoeren actieplannen 6. Implementatie, TVB’s toewijzen Een projectgroep met medewerkers van het merendeel van de directe en indirecte afdelingen zijn hierin vertegenwoordigd. Uitvoering en Resultaat: Gestart is met het bepalen van de elementen van het in te richten zorgsysteem en de onderlinge samenhang van deze elementen1. De verschillende analyses hebben geresulteerd in het inrichten van een Juridisch Register2 en een Milieuaspectenregister3. Middels het milieuzorghandboek en procedures wordt geborgd dat deze registers ondersteunen bij het voldoen aan het gedefinieerde milieubeleid. Een uitgebreid plan voor het wegzetten van de milieutaak in de organisatie gekoppeld aan een opleidingsplan is de aanjager voor de uitvoering van de integrale milieutaakstelling4. Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn vastgelegd in een matrix5. Opleidingsplan is gestart en wordt verder uitgerold. Gestart is met lijnmanagement en het opleiden van de milieuauditors voor een juiste terugkoppeling en controle van het systeem. Voortgang en verbetering op milieuaspecten wordt gestuurd middels het monitoringplan en het Milieujaarplan. Met de invulling en toepassing van de systeemelementen is voldaan aan de doelstelling om ingericht te zijn middels een Milieuzorgsysteem in lijn met ISO14001. Conclusies:
Van een organisatie met een zeer beperkt milieubewustzijn (d.i. dat kennis zeer geconcentreerd was bij milieucoördinator en facilitair manager) is dit geëvolueerd naar een organisatie met een groeiend milieubewustzijn. Waarbij kennis zowel via de lijnorganisatie als wel via kennisspecialisten beschikbaar is. 1
Schematische weergave van het milieuzorgsysteem, zie Bijlage 1. Voorbeeldblad uit juridisch register, zie Bijlage 2. 3 Geanonimiseerd voorbeeldblad van het Milieuaspectenregister, zie Bijlage 3. 4 Visie met betrekking tot invulling van Integrale Milieutaakstelling, zie Bijlage 4. 5 Beperkte TVB, zie Bijlage 5. 2
PAGE: 3/13
PROJECTRAPPORT PROJECTNAAM Projectevaluatie Milieuzorg binnen Vredestein Banden BV
PROJECTNR.
VOLGNR.
RDQA2065
38
De beschikbaarheid van een helder ingericht milieuzorgsysteem heeft een efficiënte sturing op milieuaspecten mogelijk gemaakt. Aanbevelingen:
Verder invulling geven in de organisatie aan de integrale milieutaakstelling zal de komende jaren voor een groei in milieubewustzijn bedrijfsbreed opleveren. Het opzetten en voorbereiden van een samenhangend systeem en dit begeleid implementeren leidt tot een snelle adaptatie van het onderwerp milieu.
PAGE: 4/13
PROJECTRAPPORT PROJECTNAAM
PROJECTNR.
VOLGNR.
RDQA2065
38
Projectevaluatie Milieuzorg binnen Vredestein Banden BV
Bijlage 1:
Schematische weergave van het Milieuzorgsysteem. BEDRIJFSVOERING PRIMAIRE PROCES
Marketing & Verkoop
Ontwikkeling
Productie
VEREISTEN
Opslag & Transport
MILIEUEFFECTEN
LCA (productgebonden) MILIEU RISICO INVENTARISATIE (locatiegebonden)
BEHEER & ANALYSE VERGUNNINGEN
Lozingsvergunning oppervlakte water (WVO)
EVALUATIE
(borging milieutaak)
van effectiviteit
JURIDISCH REGISTER Actiepunten om te voldoen aan wet & regelgeving (juridische verbeteringen)
Gebruiksvergunning
Bedrijfsspecifieke vertaling
ACTIEPLANNEN
REGISTER WET- EN REGELGEVING
ASPECTEN REGISTER (locatiegebonden)
TIJD MIDDELEN MENSEN
Milieuvergunning (Wm)
MilieuJaarPlan (jaarlijks)
Activiteit niet geïmplementeerd
Verbeteractiviteiten
VERGUNNINGEN BESTAND VERGUNNINGEN REGISTER
Actiepunten om te voldoen aan wet & regelgeving (anders dan t.a.v. milieuaspecten)
Routinematige activiteiten (=monitoringsplan)
CONVENANTEN
ALGEMENE WET- EN REGELGEVING
MANAGEMENT REVIEW (halfjaarlijks) MJV (jaarlijks)
Verbeter / besparingspotentieel (technische verbeteringen)
Kernenergievergunning
INTERNE RAPPORTAGE
LEGENDA: NMP Nationaal MilieubeleidsPlan MJA2 MeerJarenAfspraak 2 IMT Integrale Milieu Taakstelling EPS Energie Potentieel Scan ECA Energie Consumptie Analyse EBP Energie BesparingsPlan BMP BedrijfsMilieuPlan MZP MilieuZorgProgramma MJV MilieuJaarVerslag LCA Life Cycle Assesment
CONVENANTEN
Activiteiten n.a.v. wijzigingen
MJA2 convenant
Bedrijfsnoodplan
IMT convenant
EBP (herziening 4 jaarlijks)
Branche samenwerking
BEVOEGD GEZAG
VERANTWOORDELIJKE
(coördinerend)
voor rapportage
EXTERNE RAPPORTAGE verplicht (jaarlijks voor 1 april) milieuvergunning
Periodieke acties ECA => EPS
MJA2 convenant
Contracten met klanten
BMP 2010 (herziening 4 jaarlijks)
KLANTEN CONTRACTEN MILIEUZORGSYSTEEM
ISO 14001 [milieubeleid]
Milieuhandboek
MILIEU AUDITS
IMT convenant Organisatorische verbeteringen
MZP (herziening jaarlijks)
ALGEMENE BELEIDSRICHTLIJNEN WVO vergunning (kwartaalrapportage) NMP (lange termijn plan)
THEMA'S
KADER FINANCIËLE HAALBAARHEID - TECHNISCHE MOGELIJKHEDEN - OPERATIONELE BEHOEFTEN MAATSCHAPPELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID
PAGE: 5/13
©jfelder december2005
PROJECTRAPPORT PROJECTNAAM Projectevaluatie Milieuzorg binnen Vredestein Banden BV
Bijlage 2:
PROJECTNR.
VOLGNR.
RDQA2065
38
Juridisch Register
Milieu aspect Algemeen
Categorie
Identificatie
Compartimenten
Inhoud
Datum vaststelling
Laatste wijziging
Wet
Algemene wet Bestuursrecht
Alle
04-06-1992, stb. 315
01-09-2005, Stb. 345
Algemeen
Wet
Milieubeheer
Alle
16-05-2002 (Stb. 239)
12-10-2005, Stb. 477
Algemeen
Besluit
Milieuvergunning
Alle
Water
Wet
Verontreining Oppervlakte Water
Water
Sb.536, 1969
01-07-2005, Stb. 282
Water
Wet
Grondwaterwet
Procedure van de Algemene Wet bestuursrecht (artikelen 3.5, 3.5.6 en 3.19lid 2) is van belang bij de aanvraag van de Wet milieubeheer (Wm) –vergunning en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) – vergunning. De Wet milieubeheer is op 1 januari 1993 ontstaan uit de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne (Wabm). De Wm is een raamwet; hierin staan algemene regels. In de Wm zijn de gemeenschappelijke elementen van een aantal milieuwetten samengevoegd. De Hinderwet is bij het van kracht worden van de Wm vervallen. Belangrijke hoofdstukken uit de Wm zijn de milieuplannen en -programma's, milieukwaliteitseisen, inrichtingen, afvalstoffen en procedures. Een belangrijke basis voor de Wet milieubeheer is dat iedereen die weet of kan vermoeden dat zijn of haar gedrag nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten of maatregelen te nemen die de gevolgen zoveel mogelijk beperken of ongedaan maken. Een milieuvergunning stelt regels aan de milieuoverlast, zoals geur-, stank- en stofhinder, maar ook aan water-, lucht- en bodemverontreiniging, die wordt veroorzaakt door een bedrijf (inrichting). Een milieuvergunning is in veel gevallen noodzakelijk voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting. Ingevolge artikel 8.1 Wet milieubeheer is het verboden om zonder daartoe verleende vergunning een inrichting op te richten, in werking te hebben, te veranderen of de werking van de inrichting te veranderen. Voorwaarden aan lozingen van afvalwater, koelwater en hemelwater volgens het ALARA principe welke zijn verwoord in een vergunning die specifiek voor Vredestein geldt. De kernregel is dat het in Nederland verboden is om grondwater te onttrekken of te infiltreren, tenzij daartoe door de provincie een vergunning is verleend. Door het onttrekken daalt de grondwaterstand in de omgeving en dat kan leiden tot verdroging van de natuur en droogteschade voor de landbouw. Bij een beslissing over zo'n vergunning houdt de provincie dan ook rekening met de betrokken belangen, andere grondwateronttrekkingen, bodemverontreinigingen, grondwaterverontreinigingen, onroerende zaken zoals maaivelddaling en zettingschade aan gebouwen en archeologische objecten. In iedere vergunning worden daarom voorwaarden opgenomen die eventuele negatieve gevolgen zoveel mogelijk beperken, of compenseren. Bij kleine hoeveelheden
22-05-1981
01-07-2005, Stb. 282
PAGE: 6/13
PROJECTRAPPORT PROJECTNAAM Projectevaluatie Milieuzorg binnen Vredestein Banden BV
VOLGNR.
RDQA2065
38
Totaal score
Afdeling 10
Afdeling 9
Milieuaspecten 2005
Afdeling 2
MilieuAspectenRegister Afdeling 1
Bijlage 3:
PROJECTNR.
Te nemen actie
Voorschrift / Regelgeving
Wie
Verbruik grondstoffen - grondstoffen - energie - water Afval - bedrijfsafval - gevaarlijk afval (vast) - gevaarlijk afval (vloeibaar) Emissies - water - bodem (bodembedreigend) - lucht Hinder - geluid - licht - geur - verkeer - zwerfvuil Externe veiligheid - brandveiligheid - inrichting - gasflessen (opslag en handeling) - opslag en verlading gevaarlijke stoffen - accu's (opladen) - gassen (in stationaire tanks) - Mogelijke milieuincidenten - overslag bij brand naar derden - schadelijke stoffen bij brand - verontreinigd bluswater - vrijkomen gevaarlijke stoffen - lekkages naar bodem - explosiegevaar
P
Aspect speelt niet Aspect speelt, maar is niet significant Aspect is significant en er wordt voldaan aan de eisen en het is geborgd Aspect is significant, er moet onderzocht worden of er aan de gestelde eisen word voldaan en of het is geborgd. Aspect is significant, maar er wordt niet voldaan aan de eisen Er is een preventieoptie mogelijk
Bij mogelijke milieuincidenten Geen sprake van mogelijk milieuincident Mogelijk milieuincident is geborgd Er moet onderzocht worden of het incident is geborgd. Calamiteiten voorzieningen in strijd met formele eisen
PAGE: 7/13
PROJECTRAPPORT PROJECTNAAM Projectevaluatie Milieuzorg binnen Vredestein Banden BV
Bijlage 4:
PROJECTNR.
VOLGNR.
RDQA2065
38
INTEGRALE MILIEUTAAKSTELLING BINNEN VREDESTEIN BANDEN BV. Strategie voor implementatie en borging milieutaak.
Samenvatting. Hier wordt voorgesteld om het implementeren en borgen van de milieutaak als integraal onderdeel van de bedrijfsvoering, vorm te geven middels taakverantwoordelijken in alle verantwoordelijkheidsgebieden. Waarbij de taak aansluit bij het taakniveau van de diverse medewerkers. Hierbij zal m.n de invulling van de operationele taken het meeste vergen aan kennisoverdracht maar ook de grootste kans geven op vergroting van de milieubewustzijnontwikkeling. Middels de taakverantwoordelijken worden verantwoordelijkheden ingebed in de dagelijkse operatie en wordt kennis binnen “teams” op een efficiënte wijze verspreid middels de bestaande (informele) overlegstructuren. Inleiding. Onderdeel van het ISO14001 project, is de organisatorische inrichting rondom het thema milieu. Aangezien de eerste twee fasen van het project, de juridische en technische analyse en inrichting grotendeels gerealiseerd zijn, richt de aandacht zich nu op de organisatorische inrichting. Als projectgroep nemen we hierbij het geformuleerde milieubeleid als uitgangspunt, te weten: • Naleven wet- en regelgeving en andere onderschreven eisen. • Verbeteren milieuprestaties. • Milieu als integraal onderdeel van de bedrijfsvoering. In dit voorstel vormt het derde beleidspunt de basis voor de voorgestelde strategie voor implementatie en borging van de milieutaak, als integraal onderdeel van de bedrijfsvoering. Dit voorstel bevat een eerste voorstel dat verder in detail uitgewerkt moet worden nadat overeenstemming bestaat over de te volgen strategie. Visie en resultaat. De noodzaak van het integreren van de milieutaak in de dagelijkse operatie is evident en staat niet ter discussie. Desondanks kan reeds ingeschat worden dat een goede implementatie en juiste organisatorische structuur essentieel is om dit ook werkelijk te realiseren. Dit is mede ingegeven door de huidige kennis en mindset ten aanzien van milieu, de bestaande werkdruk maar ook de ervaringen met betrekking tot de invoering van het kwaliteitszorgsysteem. Met dit strategisch voorstel voor de organisatorische inrichting rondom de milieutaakstelling wordt als resultaat nagestreefd: Een excellente en vanzelfsprekende uitvoering van de milieutaakstelling zoals geformuleerd in het milieubeleid. Middels een transparante inrichting van de systeempijlers (eisen – operatie & output - organisatie (zie figuur 1.), het toepasbaar overdragen van kennis en informatie, een juiste toewijzing van taken, verantwoordelijkheden en bijbehorende bevoegdheden en een vastgestelde structuur voor controle en evaluatie van de performance.
PAGE: 8/13
PROJECTRAPPORT PROJECTNAAM Projectevaluatie Milieuzorg binnen Vredestein Banden BV
PROJECTNR.
VOLGNR.
RDQA2065
38
PIJLERS MILIEU EISEN
OPERATIE & OUTPUT
ORGANISATIE
(juridische inrichting)
(technische inrichting)
(organisatorische inrichting)
KENNIS KENNIS KENNIS KENNIS KENNIS KENNIS KENNIS
TAKEN VERANTWOORDELIJKHEDEN BEVOEGDHEDEN
CONTROLE & EVALUATIE VAN PERFORMANCE
CONTINU VERBETEREN
Figuur 1. Milieu pijlers en inrichtingsgebieden .
De achterliggende visie hierbij is, dat kennis ten aanzien van milieuvereisten leidt tot bewustzijn ten aanzien van milieuaspecten. Zodat het handelen in lijn met het milieubeleid vanzelfsprekend gerealiseerd wordt (zie figuur 2.):
INVESTEREN
ONTWIKKELEN
RESULTATEN
KENNIS
BEWUSTZIJN
HANDELEN
Figuur 2. Schematische weergave van de visie.
Aandachtsgebieden ter voorbereiding van de implementatie: • Noodzakelijke milieukennis en kennis/betekenis van eigen taak (kwaliteit). • Continuïteit in eigenaarschap ten aanzien van milieu door verantwoordelijkheidstoewijzing en bijpassende bevoegdheden en communicatiestructuur (borging). • Verklaarbare en daarmee acceptabele werkbelasting (reële taakstelling leidt tot acceptatie en uitvoering). Uitgangspunten bij het bepalen van de strategie: • Aansluiten bij de huidige totale organisatorische inrichting. Het kader voor de inrichting is de huidige 6 hiërarchische inrichting en beoordelingssystematiek . • Efficiënte en logische taaktoewijzing zodat de werklast bedrijfsbreed gelijk blijft of afneemt. • Streven naar een excellente uitvoering van de milieutaak als onderdeel van de totale organisatie.
6
Raakvlakken met veiligheid en ARBO worden hier buiten beschouwing gelaten, gezien de huidige organisatiestructuur.
PAGE: 9/13
PROJECTRAPPORT PROJECTNAAM
PROJECTNR.
VOLGNR.
RDQA2065
38
Projectevaluatie Milieuzorg binnen Vredestein Banden BV
Strategie en beschrijving opties. Voor de realisatie van de milieutaakstelling kunnen we taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op drie niveaus onderscheiden. De navolgende beschrijving van de opties richt zich dan ook op het strategisch, tactisch en operationeel niveau. Deze indeling biedt in een later stadium van dit voorstel de mogelijkheid voor een toelichting met betrekking tot
STRATEGISCH
TACTISCH
OPERATIONEEL
7
Figuur 3. Te onderscheiden taakniveaus in de organisatie .
taakstelling en eigenaarschap, door een koppeling te leggen tussen specifieke verantwoordelijkheden en het niveau van opereren in de organisatie. Optie 1: Milieutaak, centrale verantwoordelijkheid. De huidige organisatorische inrichting ten aanzien van de milieutaakstelling is, globaal gezien, te beschouwen als een inrichting waarbij de milieutaak is gecentraliseerd. Dit komt logischerwijs tot uiting in de inrichting op operationeel niveau en de interactie met het tactische niveau. Op strategisch niveau is de Algemeen Directeur verantwoordelijk voor een correcte bedrijfsvoering conform de geldende milieu wet- en regelgeving. Dit wordt gerealiseerd middels de jaarlijkse formulering van het milieubeleid voor Vredestein Banden BV en het beschikbaar stellen van mensen en middelen voor het voorkomen en verminderen van de milieubelasting en de daarbij optredende milieueffecten ten gevolge van de bedrijfsvoering. Naleving en controle vindt structureel plaats middels het halfjaarlijkse management review en het Milieujaarverslag. Waar zinvol wordt dit uitgebreid met aanvullende (project)monitoring in het kader van belangwekkende wijzigingen in wet- en regelgeving, de omgeving, het product en/of het proces van Vredestein Banden BV en naar aanleiding van eventueel optredende calamiteiten. Voor de informatievoorziening en implementatie van milieutaken is een milieucoördinator aangesteld. Sinds kort aangevuld met de manager QEA die benoemd is als directievertegenwoordiger milieu. De taken op tactisch niveau, zoals inventariseren, coördineren en organiseren van de milieuwerkzaamheden en op basis van analyses verbeteringen doorvoeren vallen van oudsher onder de afdeling P&O. De verantwoordelijkheid voor uitvoering van deze taken op tactisch niveau is neergelegd bij de milieu- en veiligheidscoördinator, evenals het verkrijgen, onderhouden en overdragen van kennis. In de huidige praktijk wordt de operationele uitvoering ook regelmatig beschouwd als een verantwoordelijkheid van 8 de milieucoördinator . Sinds enige tijd (start project ISO 14001) wordt een deel van de tactische taken, zoals het inrichten van een milieuzorgsysteem, ingevuld door de afdeling QEA. Uit het voorgaande blijkt reeds dat de taken op operationeel niveau, uitzonderingen daargelaten, redelijk ad hoc en/of op basis van eigen inzicht, werkdruk en goodwill uitgevoerd worden. Dit heeft geresulteerd in een 7 8
Taakniveaus zijn niet persé conform hiërarchische niveaus. Hier wordt niet verder ingegaan op de diversiteit aan oorzaken die hieraan ten grondslag liggen.
PAGE: 10/13
PROJECTRAPPORT PROJECTNAAM Projectevaluatie Milieuzorg binnen Vredestein Banden BV
PROJECTNR.
VOLGNR.
RDQA2065
38
bedrijfsvoering waar de minimale eisen ten aanzien van de verplichtingen worden ingevuld en gaat de eerste aandacht uit naar het instandhouden c.q. periodiek orde op zaken stellen. Knelpunten en/of geconstateerde nadelen van de gecentraliseerde inrichting: - Structureel capaciteit tekort op tactisch niveau. - Kennis ten aanzien van milieu op operationeel niveau duidelijk voor verbetering vatbaar (directe relatie met de mate van milieubewustzijn). - Informatievoorziening van tactisch naar strategisch niveau kan gerichter, waardoor strategische besluiten op basis van belang, risico’s en financiële afwegingen efficiënt genomen kunnen worden. - Door het missen van inzicht en overzicht over de milieutaakstelling is de mindset ten aanzien van milieu weinig positief en valt in algemene zin te karakteriseren met “milieutaken zijn extra ballast en geen core-business”. Pré’s van gecentraliseerde inrichting: - Eén aanspreekpersoon voor milieu: milieucoördinator. - Kennis geconcentreerd bij één persoon. De milieucoördinator is milieuspecialist.
Optie 2: Milieutaak, decentrale verantwoordelijkheid. In deze paragraaf wordt als alternatief voor een inrichting waarin de milieutaakstelling een centrale verantwoordelijkheid is, de inrichting beschreven waarbij de milieutaakstelling een decentrale verantwoordelijkheid is. Dit betreft puur de beschrijving van de inrichting zonder op dit moment een vergelijk te maken tussen de beide inrichtingsvormen, zie hiervoor hoofdstuk 4. De inrichting op strategisch niveau is logischerwijs conform de inrichting op strategisch niveau bij een centrale inrichting. Waarbij de algemeen directeur verantwoordelijk is voor het bepalen van het beleid en de beslissingen ten aanzien van de inzet van mensen en middelen voor de uitvoering van dit beleid. De milieucoördinator en directievertegenwoordiger milieu zijn verantwoordelijk voor de informatievoorziening aan de directie en verantwoordelijk voor de vertaling en implementatie van het beleid in de organisatie. Op tactisch niveau worden als verantwoordelijkheidsgebieden onderscheiden: - Het verkrijgen en onderhouden van inhoudelijke kennis op de deelgebieden, wet- en regelgeving, de technische inrichting en de organisatorische inrichting. - Het implementeerbaar aanbieden van informatie (operationeel / strategisch niveau) naar aanleiding van wijzigingen in wet- en regelgeving, de omgeving en/of het product of proces van Vredestein Banden BV. - Op basis van analyses van de performance en informatie uit de interne organisatie, het voorstellen en coördineren van verbeteringen zowel op organisatorisch/systeemgebied als in de technische inrichting. - Coördineren en voorschrijven van milieugerelateerde activiteiten. - Adviseren ten aanzien van, en het coachen van de bedrijfsbrede ontwikkeling met betrekking tot milieu. De verantwoordelijkheid voor de taken op tactisch niveau is onder te brengen op ondersteunende afdeling(en) vanwege de bedrijfsbrede insteek. Zowel de milieucoördinator als de milieusysteemcoördinator zijn kennisspecialisten op specifieke deelgebieden, waarbij de samenwerking tussen beide disciplines essentieel en door een goede taakverdeling vanzelfsprekend is. Afdelingen als Procestechnologie, TCE, Engineering, M&V en Inkoop hebben op tactisch niveau een taak voor implementatie van de milieutaak binnen het eigen proces en/of als mentor voor de ontwikkeling van afdelingen waaraan ondersteuning/dienst geleverd wordt. Op operationeel niveau worden milieugerelateerde activiteiten breed ingebed in de organisatie doordat uitvoering deel uitmaakt van de dagelijkse operationele werkzaamheden. Om deze situatie te beheren en te borgen wordt een specifieke taakverantwoordelijke benoemt die beschikt over competenties om het proces van kennis opbouw, groei in milieubewustzijn en ook de bijbehorende beslisbevoegdheden in te vullen. Het benoemen van regeltaakhouders
PAGE: 11/13
PROJECTRAPPORT PROJECTNAAM
PROJECTNR.
VOLGNR.
RDQA2065
38
Projectevaluatie Milieuzorg binnen Vredestein Banden BV
milieu binnen de huidige organisatiestructuur van productieteams en ondersteunende afdelingen sluit de taak aan bij een realiseerbare “span of control”. Verder kan de communicatie ingebed worden in de bestaande team- en afdelingsoverleggen. Aangevuld met een team en afdeling overschrijdend milieu overleg. Op deze wijze is de milieutaakstelling integraal geborgd en ontstaat een juiste invulling van taken en een helder escalatiestructuur bij verbetertrajecten en/of eventueel voorkomende problemen (zie figuur 4.). Voorstel ISO14001 inrichting.
COACH MILIEU
Strategisch niveau
MENTOREN MILIEU
Tactisch niveau
REGELTAAKHOUDERS MILIEU
Operationeel niveau
Figuur 4. Voorstel structuur organisatorische inrichting.
In dit hoofdstuk worden de voor- en nadelen van beide opties aangegeven. CENTRALE VERANTWOORDELIJKHEID T.A.V. MILIEU
DECENTRALE VERANTWOORDELIJKHEID T.A.V. MILIEU
kennis specialisten
+
+
kennis in organisatie
-
+
uitvoeringsverantwoordelijken
-
+
span of control
-
+
+ (korte termijn); +/- (langere termijn)
- (korte termijn); 0 (lange termijn)
bewustzijn & eigenaarschap
-
+
bijkomend: cultuur verandering
-
++ (lange termijn)
ONDERWERPEN:
indirecte uren
Figuur 5. Voor- en nadelen van organisatorische inrichtingsopties.
De voor- en nadelen van beide opties bevestigen dat de aanleiding voor de opstart van het ISO 14001 project juist is geweest. Dit betrof de wens om middels de implementatie van een milieuzorgsysteem conform ISO14001 te streven naar een betere beheersbaarheid en borging van de milieutaak in de organisatie. Vandaar dat het niet verwonderlijk is dat de voorkeur uitgaat naar optie 2, een decentrale verantwoordelijkheid. Dit wordt beschouwd als een beheersbare aanpassing in de huidige organisatorische inrichting.
PAGE: 12/13
PROJECTRAPPORT PROJECTNAAM Projectevaluatie Milieuzorg binnen Vredestein Banden BV
Bijlage 5:
PROJECTNR.
VOLGNR.
RDQA2065
38
Taken Verantwoordelijkheden en Bevoegdheden Matrix.
Afdeling directoraat Wie verantwoordelijk & wie bevoegd
Grondstoffenmagazijn Mengerij Directeur Productie & Techniek Directeur Productie & Techniek Afdelings- Coördinator Uitvoerende Afdelings- Productiemanager Coördinator manager werknemer manager Voorfabriek Voorfabriek
Plan Opstellen milieubeleid Opstellen doelstellingen Opstellen milieuprogramma
B B B
B B B
Opstellen actieplannen n.a.v milieuprogramma
B
B
Monitoring milieugegevens Interne audits Procedures (opvolgen en opstellen) Wet- en regelgeving Opleiding Milieuregistraties Communicatie/overleg Management Review
T B T B B T T
T B T B B T T
Do
Check
T
T
Act Preventieve & Correctieve acties Preventieve acties
PAGE: 13/13
T
T
V=
Verantwoordelijk
T=
Taak
B=
Betrokken/Bevoegd