Provincie Flevoland Statengriffie
Notulen
Registratienummer:
505250
*505250* Notulen van de openbare vergadering van Provinciale Staten van Flevoland gehouden op donderdag 8 februari 2007 om 19.30 uur in het Provinciehuis te Lelystad.
Aanwezig zijn: de heer J.M.Bos (PvdA), mevrouw L.M.Bouwmeester-den Broeder (PvdA), de heren H.Dijksma (VVD), A.L.Greiner (CDA) en W.G.de Raad (VVD), leden van het college van Gedeputeerde Staten; de heren A.van Amerongen (VVD), J.N.J.Appelman (CDA) en R.Th.van der Avoort (VVD), de dames A.J.Bliek-de Jong (VVD) en J.S.Binnerts-de Jonge (VVD), de heer J.L.Crebas (D66), mevrouw M.I.Creemers-Hazebroek (VVD), de heren N.Demirbilek (SP) en B.G.van het Erve (CDA), mevrouw M.L.Ebbens-Smit (VVD), de heren J.E.Geersing (CU), C.J.M. Goossens (PvdA) en E.W. Gumbs (PvdA), mevrouw K.J.H.Hasper-Wolters (CDA), de heer J. Jongsma (ONS Flevoland), de dames M. Jonker-Waterlander (VVD) en F.T. Joosse (CU), de heren J.Kramer (VVD), J.L. Kodde (VVD) , L.H.M. Lammers (ONS Flevoland), A.H.R.Leijten (CDA), C.A.A.A. Maenhout (VVD), W.E.van der Meulen (VVD), H. Nijenhuis (D66), R.T.Oost (CDA), P.T.J.Pels (PvdA), W.R.Ruifrok (PvdA), E.Schaap (GL), A.A.J.M.de Schutter (CDA), R.J.Siepel (CU), en J.P. Slicht (PvdA), mevrouw E.H. Soudain (PvdA), de heren R. Spriensma (CDA), M. Stuiver (PvdA), K.Tadema (CU) en J. van Teijlingen (CDA), mevrouw L.B.M.Venselaar (PvdA), de heren P.H.Walraven (SP) en J.van Wieren (CDA) en mevrouw T.Zeilstravan der Meulen (PvdA). Afwezig zijn: de dames F. Laamroui (GL), I.Maters-Meuleman (CDA) en M.H. Koster (PvdA), de heren M.Bogerd (SGP), C. Meijer (GL), A.A. Rijsdorp (PvdA) en R.A.P.Schouwaert (PvdA), Voorzitter: de heer mr.M.J.E.M.Jager, Commissaris der Koningin. Griffier: mevrouw A.Doesburg, griffier. 1. Opening De voorzitter: Dames en heren. Ik open de vergadering. Ik heet U hartelijk welkom in onze vernieuwde Statenzaal. Dat betekent ook dat wij over nieuwe apparatuur beschikken die vandaag voor het eerst gebruikt wordt. Ik hoop dat het allemaal zal blijven werken. U ziet op dit moment twee schermen. Het scherm links van mij en voor sommigen van U achter hen, wordt vanavond in het bijzonder, gebruikt door een zogenaamde schrijftolk. Dit in verband met het mogelijke agendapunt van de interpellatie. Hiervoor zijn mensen aanwezig; doven en slechthorenden en daarvoor wordt de tekst die ik nu uitspreek en die U straks gaat uitspreken door een zogenaamde schrijftolk daarop geprojecteerd voor diegenen die, dat niet kunnen horen. Het andere scherm wordt op dit moment alleen gebruikt, normaal gesproken zal het scherm waar nu de tekst op verschijnt er ook voor gebruikt worden, op het moment dat U uw spreekknop indrukt, wordt de camera op U gericht en verschijnt U in beeld tijdens het moment dat U het woord voert. Nu is dit nog niet helemaal in orde maar dat zal na 7 maart wel het geval zijn. Dan zal tegelijkertijd ook de naam van de spreker in beeld op het scherm verschijnen. Zodat voor, met name de publieke tribune, het duidelijk is wie er aan het woord is en ook goed zichtbaar is, want sommigen van ons zitten met de rug naar de publieke tribune en daarom is deze systematiek gekozen. Ik denk dat ik daarmee de technische gang van zaken heb behandeld. U hebt eigenlijk, vandaag, maar te maken met één knopje. U hebt ook een uitleg bij uw microfoon aangetroffen. U hebt alleen te maken met knop 10, die bevindt zich rechts onderaan, recht onder het luidsprekertje. Dat is de spreekknop; aan en uit. Verder bevinden zich boven het blauwe lichtje, de knoppen 6 en 7, die zijn om het volume van de speaker, uw persoonlijke speaker, eventueel harder of zachter te zetten.
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
2 Tenslotte zijn er in deze zaal met het oog op de wetswijziging geen 47 microfoons meer, maar 40 en dat betekent dat er dus mensen zijn die niet direct over een microfoon beschikken. Mensen die dat overkomen is en die toch het woord zouden willen voeren, wordt verzocht, of de microfoon direct naast hen te benutten- van hun buurman of buurvrouw-, dan wel even van plaats te wisselen als zij het woord zouden willen voeren. De ringleiding zou, voor hen die daar gebruik van willen maken, moeten werken. Hij is nog niet voor de volle 100 % adequaat afgeregeld dus het kan zijn dat er nog kleine storingen in optreden. Het is allemaal vanmiddag om 4 uur afgekomen en wij hopen dat alles goed zal werken. Dat wat betreft de huishoudelijke gang van zaken. Dan deel ik U nu mede dat er berichten van verhindering voor deze vergadering zijn binnengekomen van mevrouw Laamroui, mevrouw Maters en mevrouw Koster en van de heren Bogerd, Schouwaert en Rijsdorp. Dat betekent dat er 41 aanwezige stemgerechtigden leden in deze zaal aanwezig zijn. Dat zou van belang kunnen zijn als er stemmingen moeten gaan plaatsvinden. De heer Schaap: voorzitter ik meld ook de heer Meijer als afwezig. De voorzitter: nu de heer Meijer ook afwezig is zitten we op 40 dan zouden de stemmen nog kunnen staken. Dan moeten de nieuwe Staten besluiten over dat onderwerp. Dat zou nog een mooi verkiezingsitem kunnen worden, als er zoiets zou gebeuren. Dat waren de huishoudelijke mededelingen. 2. Vaststellen agenda De heer Schaap: ik verzoek de Staten en hun voorzitter om op het hamerstuk, 6c een toelichting te mogen geven. De voorzitter: als een lid van de Staten vraagt om een, door de commissie geadviseerd, hamerstuk toch als bespreekstuk te verklaren, denk ik dat we dat moeten honoreren. Ik stel vast dat we daarom punt 6c als bespreekpunt beschouwen en niet als hamerstuk. De heer Goossens: mijnheer de voorzitter wij hebben een verzoek voor interpellatie ingediend. De voorzitter: dat komt bij de mededelingen. In het reglement van orde staat dat ik dat bij de mededelingen aan de orde moet stellen. 3. Notulen van de openbare vergadering van Provinciale Staten van de Provincie Flevoland Van 9 november 2006 en 7 december 2006 De voorzitter: er zijn twee opmerkingen over de notulen van de vergadering van 9 november 2006. Op bladzijde 34 in regel 35 en 36 wordt twee keer, achter een cijfer, een percentage genoemd en dat moet vervangen worden door het woord miljoen. 1,8 miljoen en 1,9 miljoen moet er staan en niet 1,8% en 1,9%. Op bladzijde 35 in regel 10 staat ONFL en dat moet zijn OMFL. De notulen worden conform met deze wijzigingen vastgesteld. De notulen van 7 december 2006 worden zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. 4. Mededelingen De voorzitter: Na 7 maart zullen de geloofsbrieven van de nieuwe Statenleden zullen moeten worden onderzocht. De voorzitter heeft het prerogatief om een commissie aan te wijzen van onderzoek van de geloofsbrieven en ik heb besloten - en dat zal geen verrassing voor hen zijn want zij zijn daar al over geïnformeerd- dat mevrouw Binnerts, de heer Meijer en de heer Spriensma zijn aangewezen als de commissie van onderzoek voor de geloofsbrieven voor de nieuw benoemde Statenleden. Dan is nu aan de orde het feit dat er een verzoek is gedaan om interpellatie te mogen houden door mevrouw Zeilstra van de PvdA fractie. U bent daarover geïnformeerd en hebt het verzoek ook op schrift gekregen. Ik geef mevrouw Zeilstra het woord om het verzoek toe te lichten. Mevrouw Zeilstra- van der Meulen: dank U wel mijnheer de voorzitter. In de commissie Samenleving van januari hebben wij het onderwerp ondertiteling Omroep Flevoland ter bespreking gehad in de commissie. Onze fractie heeft daarna het besluit genomen om met een initiatiefvoorstel in de commissie van 14 februari te komen om alsnog te trachten ondertiteling voor Omroep Flevoland veilig te stellen.
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
3 Nu blijkt dat wanneer we dat pas op 14 februari in de commissie doen en op 2 maart de Statenvergadering uitvalt en de vergadering van april wellicht uitvalt omdat er dan misschien onderhandelingen aan de gang zijn, we dan het risico lopen dat het initiatiefvoorstel pas in de Provinciale Staten ingebracht zou kunnen worden in de vergadering van mei. Inmiddels is Omroep Flevoland gestopt met de ondertiteling voor doven en slechthorenden voor de nieuwsbulletins. Dat heeft ons ertoe gebracht om vandaag een interpellatie te houden en aansluitend op de interpellatie een motie in te dienen over dit onderwerp. De heer Jongsma: Mij is ter ore gekomen dat door Gedeputeerde in de commissie van oktober of november al een mededeling gedaan is over dit onderwerp. Ik vind het jammer dat de PvdA het op zo´n laat moment laat aankomen. Ik herinner me dat ik zelf de eerste was die hier een interpellatiedebat heeft aangevraagd. Toen was het huis te klein. Waar ik toch- sorry voor het woordhet gore lef vandaan haalde om de interpellatie aan te vragen want dat was wel het aller, allerergste wat men hier kon doen. En dan gaan we voor zo´n klein onderwerp, de betrokkenen gaat het natuurlijk heel eg aan, interpellatie inzetten. Ik vind het misbruik van het reglement en ik adviseer de Staten dan ook ten zeerste om hier niet mee akkoord te gaan. Het argument van de coalitiebesprekingen begrijp ik helemaal niet. De Staten maken uit wat, en wanneer iets besproken gaat worden, niet het College. Mevrouw Creemers-Hazebroek: Mijnheer de voorzitter de toelichting van mevrouw Zeilstra heeft wel het een en ander verhelderd. Ik was zeer verbaasd omdat, in de laatste commissievergadering het onderwerp wel door mevrouw Zeilstra ter sprake is gebracht en het niet ter bespreking was geagendeerd en dat het op de volgende commissievergadering geagendeerd stond. Wij hebben echter besloten, in overleg, dat het verstandig was om vanavond de zaak goed uit te praten en er een goed besluit over te nemen. Wij stemmen dus toe. Mevrouw Hasper-Wolters: De CDA fractie heeft op zich geen behoefte aan een interpellatiedebat. We zouden er de voorkeur aan geven om het, al ingediende initiatiefvoorstel over dit onderwerp, langs de gewone reguliere weg te behandelen. Het CDA vindt ondertiteling van de uitzendingen van Omroep Flevoland buitengewoon belangrijk. Daarover mag geen twijfel bestaan. Deze zaak is, nu we in de huidige situatie beland zijn, naar de mening van het CDA, niet zo urgent en spoedeisend dat daar een interpellatiedebat voor nodig zou zijn. Ondanks het voorgaande zal het CDA niet tegen het houden van een interpellatiedebat stemmen. Regel dient ook te zijn dat als een partij, in dit geval is dat de PvdA, een zaak zo urgent en spoedeisend vindt, dat dit instrument ter hand wordt genomen en dan dient deze partij de gelegenheid te krijgen dit te aan te tonen. De heer Walraven: Voorzitter excuses voor mijn stem. Hij heeft het een beetje begeven. Ik hoop dat het nog hoorbaar is. Mijn fractie vindt het ook uitermate belangrijk dat de groep inwoners van Flevoland waar het hier om gaat, weer de beschikking krijgt over deze voorziening. Als dat alleen langs deze weg kan dan gaan wij graag akkoord met het interpellatiedebat. Moge het kort zijn. Dank U wel. Mevrouw Joosse: ook onze fractie heeft geen bezwaar tegen het interpellatiedebat over dit onderwerp, deze avond. De voorzitter: Ik stel voor dat gezien alle uitlatingen, de Staten besluiten om het interpellatiedebat toe te staan. Dan moeten we nu bepalen wanneer we dat debat houden in deze vergadering. Mijn voorstel is om het direct na punt 5, ingekomen stukken, te doen. Mede omdat er mensen op de tribune zitten. Voordat we de overige inhoudelijke agendapunten behandelen. Kunt U daar mee instemmen? Dat is het geval.
5. Ingekomen stukken Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform de voorstellen behorende bij de ingekomen stukken besloten.
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
4 Interpellatiedebat De voorzitter: Ik zal nog even de orde van het interpellatiedebat afspreken. Mevrouw Zeilstra krijgt de gelegenheid om haar interpellatievragen te stellen. De gedeputeerde antwoordt en dan krijgen anderen- leden van de fracties van de Staten- de gelegenheid om iets te zeggen en tot slot krijgt mevrouw Zeilstra het woord en dan kan het zijn- zij heeft dit min of meer aangekondigd- dat er een motie wordt ingediend. Daarover kan, als het moet, nog een ronde gehouden worden. Als er naar aanleiding van de tekst van de motie nog opmerkingen te maken zouden zijn. Iedereen gaat akkoord. Mevrouw Zeilstra-van der Meulen: dank U wel voorzitter. Er zijn een drietal vragen die wij bij deze interpellatie doen. Ik zal zo luid en duidelijk mogelijk spreken omdat dan ook de niet goed horende mensen mij toch nog kunnen verstaan. - Heeft het college kennis genomen van het besluit tot stopzetting per 1 februari 2007 van de ondertiteling van nieuwsuitzendingen ten behoeve van doven en slechthorenden van Omroep Flevoland? - Bent u met ons van mening dat dit besluit leidt tot een maatschappelijk ongewenste situatie, omdat een grote groep in Flevoland hierdoor niet langer in staat is nieuwsuitzendingen en eventuele andere berichtgeving te volgen? - Deelt u de mening van de fractie van de PvdA dat het wenselijk is alsnog randvoorwaarden te creëren die er toe leiden dat deze ondertiteling kan worden gecontinueerd? Mevrouw Bouwmeester-den Broeder (Gedeputeerde): voorzitter, het college heeft kennis genomen van het besluit tot stopzetting per 1 februari van de ondertiteling van nieuwsuitzendingen en heeft daar ook zo snel mogelijk mededeling van gedaan aan de commissie. Het leidt inderdaad tot een ongewenste situatie. Omdat ook het college het belangrijk vindt dat doven en slechthorenden het nieuws goed kunnen volgen. Deelt u de mening dat er randvoorwaarden voor moeten worden gecreëerd? Het college is van mening dat er geen extra geld beschikbaar gesteld moet worden aan de Omroep omdat gezien de financiële situatie van de omroep, er mogelijkheden zijn om binnen hun huidige budget zorg te dragen voor de ondertiteling. Er zou gedacht kunnen worden aan de besteding van de risicoreserve. Mevrouw Creemers-Hazebroek: Mijnheer de voorzitter. In principe heeft mevrouw Zeilstra deze vragen ook al exact zo gesteld in de commissie Samenleving van de vorige keer. Ons verbaasd het antwoord van de gedeputeerde niet. Gelukkig maar! Voor de rest kan ik weinig zeggen, want wij hebben nog geen motie voor ons liggen. Ik mag aannemen, vraag ik aan de voorzitter, dat zodra de motie bekend is gemaakt, wij de tijd krijgen om hem tot ons te nemen en dat er dan een termijn volgt waarin wij inhoudelijk op de motie kunnen reageren. De heer Jongsma: voorzitter begrijp ik goed dat we nu een interpellatie houden over vragen die al gesteld en beantwoord zijn in de commissie? De voorzitter: U krijgt zo het woord mijnheer Jongsma, als u dat wilt. Antwoord op de vraag van mevrouw Creemers is, als er een motie wordt ingediend is er nog een tweede ronde. Ik kon dat niet van te voren weten maar het werd min of meer aangekondigd. De heer Walraven: Dank u wel voorzitter. In eerst instantie, mijnheer de voorzitter, dacht mijn fractie aan een tactische manoeuvre van Omroep Flevoland, om de provinciale overheid, die zoiets uiteraard niet kan toelaten, moreel voor het blok te zetten. Dat zou een geniale zet zijn. Maar nee, het ging hier over een afgebakende periode van twee jaar, gedurende welke de provincie de ondertiteling van het provinciale nieuws voor doven en slechthorenden door middel van een subsidie mogelijk maakte. Gedeputeerde Staten hebben nu besloten aan deze tijdelijke voorziening een einde te maken, jammer, jammer, jammer! Stelselmatig worden bijvoorbeeld- en dat geldt zeker niet alleen voor de provincie- de belangen van circa 35% van de burgers, die niet over Internet beschikken, veronachtzaamd. Dan wordt gezegd dat iedere burger via een simpele druk op de knop de gewenste informatie kan bereiken via www. niet voor arme sodemieters.nl. dit is je reinste selectieve benadering van burgers waartegen mijn fractie zich in deze bestuursperiode bij voortduring heeft verzet. Ook heeft onze raad, met tegenstem uiteraard van de SP, € 220.000 beschikbaar gesteld voor een internetsysteem- waarvan nog moet worden afgewacht of het voldoende belangstelling zal genieten.-
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
5 De voorzitter: Ik verzoek u om u tot het onderwerp te beperken. De heer Walraven: Daar kwam ik net aan toe mijnheer de voorzitter. Nu is het weer zo, dat de provincie, die zo graag uit haar bestuurlijke toren nader tot de inwoners van Flevoland wil komen, het provincienieuws wil onthouden aan een groep mensen met een auditieve functiebeperking. De SP vindt dit uit het oogpunt van bestuurlijke beschaving, onaanvaardbaar. Zij steunt onvoorwaardelijk het aan de orde zijnde voorstel om deze voorziening voor doven en slechthorenden te handhaven dan wel direct in ere te herstellen. Wij wachten de motie af. Ik dank u wel. De heer Crebas: Ja voorzitter, ik kan me herinneren dat in een noodsituatie bij Omroep Flevoland, onder andere onze fractie behoorlijk is ingesprongen om Omroep Flevoland bij te staan. We zijn niet zo aangenaam verrast dat de omroep zich niet verantwoordelijk voelt voor het ondertitelen van de programma´s voor slechthorenden en doven. Wat ons ook onaangenaam treft is dat we op dit moment min of meer voor het blok gesteld worden om daar zelf oplossingen voor te vinden. Kon er eerder in de procedure niet voorzien worden dat het zo zou aflopen? Dit is een vraag aan de PvdA. Ons gevoel is op dit moment in lijn met het betoog van de gedeputeerde n.l. dat de omroep zich hier wel heel eenvoudig vanaf maakt. Mevrouw Hasper-Wolters: Dank u wel voorzitter. De ondertiteling voor doven en slechthorenden van de uitzendingen van omroep Flevoland hebben we onlangs uitvoerig in de commissie Samenleving besproken. De conclusie was dat de bespreking zou worden voortgezet aan de hand van het initiatiefvoorstel. Toch wil ik een paar opmerkingen maken. Ik wil er nogmaals op wijzen dat het CDA dit onderwerp minstens zo belangrijk vindt als de PvdA, maar dat een zorgvuldige afweging van alle aspecten van deze zaak, van het grootste belang is. Het CDA is van mening dat Omroep Flevoland de ondertiteling, na de ervaringen van de afgelopen twee jaar, een regulier onderdeel van het beleid zou moeten laten zijn. Naar het oordeel van het CDA staat daartoe niets in de weg. Omroep Flevoland heeft een gezonde financiële positie en kan de voortzetting van de ondertiteling zelf betalen. Naar onze mening zijn dit kosten die bij een normale bedrijfsvoering horen. Het is ook nog eens een bijdrage aan de doelstelling om het bereik van Omroep Flevoland te optimaliseren. Uit de jaarrekening van 2005 van de omroep blijkt dat de omroep ook over voldoende eigen middelen beschikt om de ondertiteling zelf te bekostigen. De risicoreserve bedraagt per eind 2005, € 941.000, dat is 15% van de jaarlijkse subsidie, terwijl de beleidsregel voor reserves en voorzieningen, spreekt over maximaal 10%. Dat is dus een surplus van € 300.000. Het is ook naar het oordeel van het CDA onjuist de verantwoordelijkheid, voor het al dan niet ondertitelen van de uitzendingen, bij de provincie neer te leggen. Eerst heeft de omroep gezegd dat zij het twee jaar gedaan had en er nu geen geld voor was. De provincie werd gevraagd € 30.000 te geven. Dan zou alles gewoon door kunnen gaan en anders zouden zij er per 1 februari mee stoppen. Daarna heeft Omroep Flevoland bedacht dat ook het Almere nieuws ondertiteld zou moeten worden. Als de provincie € 30.000 zou geven , zou de omroep er ook € 30.000 insteken. Dat vind ik bijzonder vreemd. Het college heeft het verzoek van Omroep Flevoland om € 30.000 te geven afgewezen en dat is in de commissie Samenleving meegedeeld. Het CDA kan daarmee instemmen. Niet omdat ondertiteling niet belangrijk is maar omdat alle signalen van organisaties die beogen ondertiteling terug te brengen bij Omroep Flevoland, bij ons aan het verkeerde adres zijn. Die verzoeken moeten niet aan de politiek worden geadresseerd maar aan Omroep Flevoland. De heer Jongsma: Voorzitter, voor zover ik het mij herinner is er ruim twee jaar geleden ook een voorstel over ondertiteling ter stemming gebracht. Toen was het verhaal vanuit het college dat zij een extra dienst wilde leveren aan de bevolking van Flevoland. Dat was ondertiteling en daar was extra geld voor nodig . Dit was voor twee jaar. Ik zie dat de heer Bos, nee schudt. Dan staak ik mijn betoog en heb ik niet gelijk. Dank u wel. Mevrouw Joosse: Dank u wel mijnheer de voorzitter. Ik vind dat mijn collega van het CDA het prima heeft verwoord. Ook onze fractie is van mening dat Omroep Flevoland deze situatie al ruim op tijd heeft kunnen voorzien, het was inderdaad een tijdelijke voorziening die zij hadden gekregen, en zij hadden op tijd aan de bel kunnen trekken. Onze vraag aan de PvdA is, net als die van de heer Crebas, waarom nu ineens dit voorstel en waarom niet een half jaar eerder b.v. door Omroep Flevoland geïnitieerd naar ons als Statenleden. Ik begrijp dat Omroep Flevoland wel iets heeft gedaan in de richting van het college, maar als de nood zo hoog is en zij € 30.000 niet zelf op kunnen hoesten, waarom zijn de Statenleden daar dan niet bij betrokken?
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
6 Mevrouw Zeilstra-van der Meulen: veel van wat hier door de andere fracties naar voren is gebracht, wordt ook gedeeld door de fractie van de PvdA. Laat daar absoluut geen enkel meningsverschil over bestaan. Dat betekent niet dat wij, door wat nu door de andere partijen gezegd is, daarmee het probleem oplossen wat is ontstaan voor de doven en slechthorenden die nog steeds deze voorziening wordt onthouden. Mazars Management Consultants heeft aangetoond dat wij geen enkele bevoegdheid of middel hebben om de omroep te verplichten om deze ondertiteling voor haar rekening te nemen. Als wij dat zouden kunnen doen, zouden wij als PvdA ook niet nu tot interpellatie hebben moeten overgaan. Wij hebben als Staten die middelen niet en wij hebben als GS die middelen niet. Het is een voorziening die niet opgenomen is in de subsidievoorwaarden van de omroep. Dat is gewoon een gegeven wat wij als PvdA, net als de andere fracties betreuren. Daarmee komen wij nog niet uit deze impasse. Wat de PvdA probeert is om de ondertiteling te garanderen en te waarborgen voor de inmiddels steeds groter, groeiende groep inwoners van Flevoland. Nog even terugkomend op de extra gelden die in de risicoreserve zitten. Over de bedragen hoger dan 10% die is toegestaan heeft Omroep Flevoland afspraken gemaakt met de provincie, over de besteding in 2007. Die middelen zijn, bij navraag door mij bij Omroep Flevoland, al besteed. Ook daarvan kunnen wij zeggen: is dat waar of niet waar of zouden wij dat anders gezien willen hebben. Het is een gegeven/feit waar niets op af te dingen is. Het is een besluitvorming/ afspraak die gemaakt is tussen omroep en provincie. Vandaar ook dat de PvdA zegt; en eigenlijk ook als enige uitweg ziet om uit die impasse te komen en om de ondertiteling te garanderen voor deze grote groep mensen; is zoals ik ook in de motie aan u voorleg en wat ook al verwoord stond in het initiatiefvoorstel dat u in uw bundel heeft aangetroffen. Dat wijkt daar op zich niet van af. Dat wij voor 2007, en wij spreken ook heel bewust over maximaal € 30.000, beschikbaar willen stellen uit de post onvoorzien, zijnde de helft van de kosten die Omroep Flevoland maakt om de ondertiteling van de nieuwsbulletins voor haar rekening te nemen. Voor 2008 doen wij u het voorstel om ook weer een bedrag zijnde maximaal € 30.000 uit de subsidie die door de provincie wordt verstrekt (€ 100.000 subsidie), te geven, omdat wij daar als voorwaarde hebben gesteld als provinciale Staten , dat het besteed moet worden om de diversiteit van de programma´s te versterken. Wij denken als PvdA, maar dat is aan u allen hier als Staten, dat het past om een voorstel te doen zoals ik u nu voorstel. Maar laat er geen enkel misverstand over bestaan dat ook de PvdA velen malen liever had gezien dat Omroep Flevoland alsnog gezegd zou hebben, dat het een voorziening is waarvan gebleken is dat hij in een grote behoefte voorziet. Dat zij een maatschappelijke functie heeft waardoor zij de ondertiteling zou voortzetten. Helaas is de situatie niet zo. Wij doen u nu een voorstel om uit deze impasse te geraken. Mevrouw Creemers-Hazebroek: Voorzitter het is mij nog steeds niet duidelijk of mevrouw Zeilstra nu wel of niet met een motie komt. We hebben de uiteindelijke tekst ervan nog niet gezien. Toch wil ik alvast op één punt ingaan. Aan het extra subsidiebedrag van € 100.000 is, letterlijk, de volgende voorwaarde verbonden: binnen de instellingsdoelen van de regionale omroep dient om uitdrukking en positieve invulling te geven aan de kwaliteit van Flevoland dat, voor aanwending van deze middelen, door de regionale omroep met het college van GS meetbare indicatoren worden afgesproken en dat deze indicatoren, jaarlijks worden gebruikt om over deze post apart verantwoording af te leggen. Dat betekent dat het ten enen male onmogelijk is- en dat zou ik graag genotuleerd zien- om in het besluit, zoals we dat hebben genomen, wijzigingen in de indicatoren aan te brengen. Ik denk niet dat mevrouw Zeilstra op een juiste manier een beroep doet op die € 100.000 want daar is ze uitdrukkelijk niet voor bedoeld. Ik had misschien graag gehoord of andere fracties dit steunen. De voorzitter: In de eerste plaats wordt alles hier genotuleerd en in de tweede plaats komt er zo een ronde over een eventueel ingediende motie. Dan krijgen ook alle andere fracties de gelegenheid om daarop te reageren. Mevrouw Zeilstra, u werd geïnterrumpeerd dus als u wilt reageren, kan dat en anders vervolgt u uw betoog. Mevrouw Zeilstra-van der Meulen: Ik heb geen behoefte om te reageren. Dan moeten wij nu hier in de Staten de discussie gaan voeren of hetgeen afgesproken is, zoals mevrouw Creemers dit zojuist heeft verwoord, er wel of niet in zal passen. Ik heb net gezegd dat wij van mening zijn, als PvdA, dat wanneer je kritisch kijkt naar wat gesteld is bij de besteding van de € 100.000 ,met goede wil, de mogelijkheid er zou zijn om de ondertiteling, met maximaal € 30.000, daaruit te bekostigen. Dat is het standpunt van de PvdA fractie. Ik wil bij deze graag van de gelegenheid gebruik maken om de motie in te dienen.
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
7 De voorzitter: Hij wordt opgehaald en dan zal ik hem voorlezen. Dan wordt hij zo snel mogelijk vermenigvuldigd, maar ik vermoed dat hij redelijk duidelijk zal zijn, zodat de beraadslagingen misschien door kunnen gaan. We zullen zien. De navolgende motie is ingediend: “ Provinciale Staten van Flevoland in vergadering bijeen op 8 februari 2007; Overwegende dat: - naar aanleiding van de mededeling van gedeputeerde Bouwmeester in de commissie Samenleving van 17 januari jl. betreffende het niet honoreren van het verzoek van Omroep Flevoland voor een extra subsidie om ondertiteling van de nieuwsuitzending te continueren; - Gedeputeerde Staten van mening is dat het vermogen van de stichting een zodanige omvang heeft dat de extra kosten van ondertiteling uit de reguliere middelen betaald kunnen worden; - de Omroep aangegeven heeft dat voor 2007 de extra middelen al voor een ander doel van (programmering) zijn belegd; - in het de door Mazars Management Consultants berekende basisbedrag voor de subsidies van 2006 e.v. ondertiteling van nieuwsuitzendingen niet is meeberekend; - in het kader van het jaar van de gehandicapten begin 2005 voor twee jaar subsidie is verstrekt voor de kosten van ondertiteling voor doven en slechthorenden; - Omroep Flevoland per 1 februari 2007 is gestopt met de ondertiteling van hun nieuwsuitzendingen ten behoeve van doven en slechthorenden; - vanuit gehandicaptenorganisaties signalen van maatschappelijke onrust ons bereikt hebben over de beëindiging van de ondertiteling van de nieuwsuitzendingen; Spreken uit dat: - ondertiteling van nieuwsuitzendingen in de behoefte van een groeiende groep Flevolanders voorziet en dat continuering hiervan zeer wenselijk is; verzoeken het college/ dragen het college op: - de subsidie aan Omroep Flevoland voor 2007 te verhogen met de helft van de kosten van de ondertiteling van de nieuwsbulletins tot een maximum van € 30.000, waardoor continuering van de ondertiteling van de nieuwsbulletins gewaarborgd wordt; - voor het jaar 2007 dit bedrag te onttrekken aan de post onvoorzien; Uit te spreken dat: - Omroep Flevoland van de kosten van de ondertiteling van de nieuwsbulletins vanaf 2008 maximaal € 30.000 per jaar ten laste mag brengen van de extra subsidie die door de provincie gegeven wordt ter versterking van de identiteit van Flevoland; en gaan over tot de orde van de dag. Een uitvoerig verhaal, ik denk dat het goed is om het snel even te laten vermenigvuldigen. Ik schors de vergadering totdat hij is uitgedeeld. Als u nog overleg nodig heeft over de tekst van de motie doet u dat dan nu even dan hoeft er niet nogmaals geschorst te worden. Schorsing. De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Anderen dan de indiener van de motie krijgen eerst de gelegenheid om er op te reageren. Mevrouw Creemers-Hazebroek: Voorzitter, ik zal het zo overzichtelijk en compleet mogelijk in één keer proberen te doen. Mevrouw Zeilstra schetst een probleem wat ons natuurlijk niet vreemd is. Een deel van het probleem is mogelijk al een klein beetje opgelost door teletekst bij Omroep Flevoland op televisie, Internet, mijnheer Walraven, inclusief beelden en 1 minuut nieuws op dat Internet voor wie daarover beschikt. De omroep is net begonnen met een sms-service in alarmsituaties. Als men over Internet beschikt kan men dit eenvoudig aanvragen, maar het kan ook via de telefoon aangevraagd worden. Hierdoor is er berichtgeving als er echt iets aan de hand is zodat ook de auditief beperkten gewaarschuwd kunnen zijn op elk moment dat zich een calamiteit voordoet. De omroep geeft d-tv en het is mogelijk om via teletekst, los van de beelden zelf- en dat is moeilijker- het verhaal samen te voegen.
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
8 Daarbij komt dat er ook, deels, vergoeding is voor auditief beperkten, voor ondersteunende apparatuur. Vroeger in ieder geval via de wet voorzieningen gehandicapten en ook via de WMO en dat is dan op individueel niveau. Ik heb begrepen dat mevrouw Kant, in de tweede kamer, ook een motie wilde indienen voor eenzijdig auditief beperkten, om daaraan tegemoet te komen. Deze motie is mede door de PvdA aangehouden of uitgesteld. Dat neemt niet weg dat de samenleving gediend is met deelname door zoveel mogelijk mensen en dat daarvoor de overheid, Rijk en gemeenten soms ook de Provincie ook verantwoordelijkheid neemt om oplossingen te bieden. Toch is het zeer duidelijk dat subsidie voor beperkte tijd was verleend en dat dit aan ons als Staten ook bekend was. Dezelfde Staten, zoals zij hier zitten, hebben dat besluit genomen. De PvdA en de benadeelden hebben zich daar kennelijk toch door laten verrassen. De vraag is dan ook of dit een verantwoordelijkheid is van de provincie. Mijn fractie vindt van niet. Bij een structurele subsidiëring schept dat onoverzienbare precedenten naar andere beperkten in de samenleving. Daar komt nog bij dat de subsidie, bij elkaar, € 30.000 was (€ 26.000 plus kosten). Nu vraagt mevrouw Zeilstra, in feite, van ons € 30.000 en ook nog eens van Omroep Flevoland € 30.000. waar de omroep uitdrukkelijk stelt dat zij zich als bedrijf hier niet verantwoordelijk voor voelt. De winst in kijkdichtheid is bedrijfsmatig kennelijk onvoldoende. Afgelopen vrijdag heb ik met een aantal fractiegenoten (mevrouw Binnerts en mevrouw Jonker) een bezoek afgelegd en een uitgebreid gesprek gehad met Omroep Flevoland. (de heer Berends) Hij heeft het ons duidelijk verteld. Ik herhaal niet meer de opmerking die ik straks gemaakt heb over de vermeende gedachte dat het ook nog betaald zou kunnen worden uit de € 100.000 ten behoeve van de kwaliteit. Ik constateer dat alle overwegingen in de motie op zichzelf juist zijn. Dat ook wij vinden dat continuering van ondertiteling weliswaar wenselijk is, maar ik heb een vraag bij het verzoek aan het college over de helft van de kosten van de ondertiteling. Mijn vraag aan het college is: “is dat dan zo en waar komt dan die € 30.000 anders vandaan?” dat zal “ nieuws Almere” zijn maar als je eenmaal bezig bent met ondertitelen, mevrouw Zeilstra, dan denk ik niet dat je dat bedrag zomaar mag verdubbelen voor tien minuten extra uitzending, waarin een deel van de onderwerpen hetzelfde is. Het bedrag onttrekken aan de post onvoorzien, het spijt mij ontzettend, maar dit is totaal niet onvoorzien. Het laatste punt:” aan het college op te dragen”, daar kunnen wij het niet over eens zijn. Dit gaat over mijn eerder gemaakte opmerking over de € 100.000. Dank u. Mevrouw Joosse: Dank u wel mijnheer de voorzitter. Als ik goed geluisterd heb, voordat de motie werd uitgedeeld, heb ik begrepen dat bijna alle fracties wel van mening zijn dat de ondertiteling van Omroep Flevoland en de continuering daarvan, heel belangrijk is. Het is voor de burgers een belangrijke zaak. We constateren ook dat Omroep Flevoland voor 2007 niet van plan is om deze ondertiteling te financieren. Hoe kan het probleem opgelost worden als we toch vinden dat ondertiteling belangrijk is en door moet blijven gaan. Voor 2007 gaan wij wel mee met de PvdA maar dan wel duidelijk tot een maximum van € 30.000. Wij vinden dat we voor 2008 nog geen besluit moeten nemen. Dat moeten we overlaten aan de nieuwe Staten. Het belang van deze ondertiteling willen we wel meegeven aan de nieuwe Staten. In de beschouwingen van het voorjaar en het najaar kan er een besluit over genomen worden. Als de motie in die zin gewijzigd kan worden, (door het derde streepje te verwijderen; uit te spreken dat Omroep Flevoland enz.) waar het gaat over 2008, dan kan de ChristenUnie met deze motie mee gaan. De heer Lammers: voorzitter even ter interruptie, als U mij toestaat:” Mevrouw Joosse gaat u een amendement indienen op deze motie?” De voorzitter: Er is een verzoek - als u de orde aan mij zou willen overlaten - van een medeStatenlid aan de indieners van de motie, om de motie te wijzigen. Ik geef dadelijk de indieners van de motie de gelegenheid om daarop te reageren, nadat hele ronde van de andere Statenleden is afgerond. Mevrouw Zeilstra-van der Meulen: Voorzitter mag ik als indiener van de motie, ter verduidelijking een korte vraag stellen aan mevrouw Joosse? Bedoelt zij:” 2008 mee te nemen”, dat zij wel de continuering van de ondertiteling wil waarborgen. De voorzitter: Als ik het goed heb begrepen en om het kort te sluiten, heeft mevrouw Joosse, volgens mij gezegd: ik wil de vraag of het in 2008 wordt gecontinueerd aan de nieuwe Staten overlaten. Zo heb ik dat begrepen.
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
9 Mevrouw Joosse: dat is juist. De voorzitter: Dus het thans in deze Staten beperken tot het jaar 2007. De heer Walraven: Dank u wel voorzitter. Wie betaalt en voor welk deel, is voor ons niet eens zo interessant. Als het er maar niet op uitloopt dat doven en slechthorenden, wat betreft het provincienieuws, door de mangel, van het technische steekspel tussen de provincie en de omroep, worden gehaald. De door andere fracties verwoordde kritiek over de procedure lijkt niet van redelijkheid te zijn ontbloot. Als er dan toch gekozen moet worden uit twee kwaden, zijnde: de provincie laat zich voor het blok stellen of belanghebbenden worden gedupeerd; dan kiest mijn fractie, per saldo, toch voor het belang van de doven en slechthorenden. Dan denken wij niet alleen aan de informatie, mevrouw Creemers, bij calamiteiten. De nieuwsberichten zijn veel breder en ook doven en slechthorenden hebben daar zeker interesse voor. Wij denken er ook niet aan om dat te bewerkstelligen via ingenieuze samenvoegingen. Mocht de opmerking van mevrouw Creemers over precedentwerking ten opzichte van andere groeperingen van financieel- en anderszins beperkten, dan zien wij dit bijna als een voorzet om hiervoor provinciaal beleid te ontwikkelen. Ten slotte kunnen wij meegaan, wij steunen de motie maar mocht het erop uitlopen, wij vinden ook dat er een kern van waarheid schuilt in wat mevrouw Joosse net zei, en mocht de motie in die zin gewijzigd worden en het aan de nieuwe Staten worden overgelaten, dan hebben wij daar vrede mee. Dank u mijnheer de voorzitter. Mevrouw Hasper-Wolters: Dank u wel voorzitter. Wij blijven van mening dat het uit eigen middelen betaald kan worden. We zijn het eens met het verhaal van mevrouw Creemers, alleen zitten wij ook met de vraag - omdat wij de ondertiteling verschrikkelijk belangrijk vinden- wat wij zouden kunnen doen. Wij zijn van menig dat wij het college moeten vragen om nogmaals heel intensief met de omroep in gesprek te gaan over deze materie. Ook zouden wij aan de organisaties van doven en slechthorenden willen vragen om zelf bij Omroep Flevoland aan de bel te trekken. Nu hebben zij ons een brief gestuurd. De heer Crebas: Voorzitter, wij herkennen ons in het verhaal van de VVD (mevrouw Creemers) en herkennen ons ook in de suggestie van het CDA, temeer omdat ik hier een ingekomen stuk heb van het gehandicaptenoverleg Lelystad waarin gesuggereerd wordt dat de ondertiteling bij Omroep Flevoland misschien verzorgd zou kunnen worden door stagiaires van de Hogeschool Utrecht. Het schijnt dat de regionale omroep Limburg dat ook doet. Laten we die suggestie meenemen in het overleg en leg de maatschappelijke druk inderdaad maar bij Omroep Flevoland. Dat is ons standpunt. De heer Lammers: Dank u wel voorzitter. Wij onderschrijven het betoog van mevrouw Creemers (VVD) in deze. Wij zijn van mening dat het uit eigen middelen zou moeten kunnen worden betaald. Dat neemt niet weg dat het voorstel van de CDA, van harte wordt gedragen door onze fractie. Het zou goed zijn om nog even terug te kijken bij Omroep Flevoland of zij mogelijk kunnen buigen. Daarbij komt dat wij eigenlijk spreken, en dat mis ik hier wel een beetje, over 300 uitzendingen van 20 minuten. Totaal 6000 minuten. Dat is 100 uur en dat betekent € 600/ uur. Ik had heel graag ook de financiële onderbouwing willen zien van dit verhaal. Zeker als alle voorzieningen er al zijn, had ik graag willen zien waar het hier daadwerkelijk om gaat. Ik hoop dat u dat mee kunt nemen als u in gesprek gaat met Omroep Flevoland. De heer Ruifrok: Mijnheer de voorzitter. Er is een suggestie gedaan door mevrouw Joosse en ik zou om die suggestie even te bespreken om een korte schorsing willen verzoeken. De voorzitter: Dat kan. Is 5 minuten genoeg? De vergadering is geschorst. Schorsing De voorzitter: Heropent de vergadering: Ik geef het woord aan mevrouw Zeilstra of de heer Ruifrok . Mevrouw Zeilstra.
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
10 Mevrouw Zeilstra-van der Meulen: Dank u wel voorzitter. Ik wik nog even kort ingaan op een paar reacties van een paar collega-Statenleden. Mijnheer Lammers vroeg zich af of ik wel kan rekenen, nou dat kan ik prima, maar mijnheer Lammers heeft ook kunnen lezen dat ik spreek over maximaal € 30.000, dus dat betekent dat ik, denk ik niet tot op de punt en komma aan de heer Lammers hoef voor te rekenen wat de ondertiteling kost. Ik wil hier nogmaals onderschrijven dat, weer alles gehoord hebbende van alle fracties, dat we met elkaar van mening zijn en blijven dat we groot belang hechten aan de ondertiteling van de nieuwsbulletins. Dit werd ook goed verwoord door mevrouw Hasper, die dat ook eerder in eerdere commissies altijd naar voren heeft gebracht en er vragen over heeft gesteld. Dat is onverlet en blijft ook staan. De VVD wijst op teletekst, sms en andere mogelijkheden. Wij hebben allen de brief ontvangen van de belangenorganisatie en in het licht daarvan zeg ik: dat deel ik wel met u, maar dat zwakt niet het belang af dat de belangenorganisaties hechten aan de ondertiteling. Ook daar hebben wij geen verschil van inzicht in. Dit alles overzien hebbende en zeker ook de suggestie van de heer Walraven meenemend, die heel goed geluisterd heeft naar wat mevrouw Joosse namens de ChristenUnie heeft ingebracht; een zeer waardevolle bijdrage in dit interpellatiedebat, stelt mijn fractie voor om de motie te wijzigen, zodanig dat wij, bij het derde aandachtstreepje, de regel schrappen, waarin staat: “ de € 30.000 max. vanaf het jaar 2008 uit de € 100.000 subsidie” . Wij gaan dan mee met het voorstel dat mevrouw Joosse hier heeft gedaan, om bij de voorjaarsbesprekingen 2008, de Staten op te roepen om dit onderwerp opnieuw op te voeren bij de bepaling hoe wij, als provincie, onze middelen gaan inzetten en dit onderwerp voor de continuering van de ondertiteling, ook na 2007, bij de voorjaarsbeschouwingen te betrekken. Dank u wel. De voorzitter: Ik stel voor, nu alle gedachten gewisseld zijn, om tot besluitvorming over te gaan over deze motie. Wij zullen dat nog bij handopsteken moeten doen. In de toekomst kan dat misschien met één van de knopjes die wij nu nog niet mogen gebruiken. De motie wordt bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen. Voor stemmen: de fracties van PvdA, CU, GL en SP. Tegen stemmen: de fracties van VVD, CDA, D66 en OF De voorzitter: Wij gaan nu over naar onze reguliere agenda. 6. Hamerstukken c. Voorstel inzake vaststellen van de Verordening voor fysieke leefomgeving De voorzitter: Dit stuk is, op verzoek van de heer Schaap, van hamerstuk tot bespreekpunt gepromoveerd. Ik geef de heer Schaap, daarom het woord. De heer Schaap: Dank u voorzitter. De commissie Ruimte heeft dit, in de laatste commissievergadering tot een hamerstuk verklaard. De commissie heeft een jaar geleden in februari de conceptversie voor het eerst onder ogen gekregen en in september inspraak- vrij, gegeven. Er is veel voor te zeggen dat de verordening zelf, in procedurele zin, een hamerstuk zou kunnen zijn omdat het een samenvoeging is van 6 bestaande verordeningen met zich meebrengt. Ik heb in de commissie Ruimte aandacht gevraagd voor het onderwerp warmte/koudeopslag. Een onderdeel dat hoort in het hoofdstuk 6, onder grondwaterbeheer, waar kaart 4.1. van de verordening bijhoort. In de commissie Ruimte is met de Gedeputeerde vastgesteld dat het onderwerp warmte/koudeopslag erg dun in de verordening is opgenomen. Het is een complex vraagstuk dat zich voordoet omdat er in de thematiek rond de ontwikkeling van “Overgooi” in Almere, in een vijftal bestaande woningen warmte/koudeopslag is toegepast. Dit in een gebied dat, volgens de bijbehorende kaart, een boringsvrije zone is tot tien meter. Er zijn echter ook een aantal aanvragen van particulieren die, dit ook willen gaan toepassen. Dat zijn investeringen tussen de € 70.000 en € 100.000 per woning. Het geval doet zich voor dat deze verordening op dit punt eigenlijk niet modern genoeg is, omdat de actualiteit er niet in is verwoord. Een dilemma waar ik voor sta en waar het college ook mee zit; ik ga mij niet in de analyse van het vraagstuk verdiepen daar is de tijd niet voor en daarvoor is de complexiteit te groot. Ik probeer het te karakteriseren. Er doen zich een aantal vraagstukken voor die van technische aard zijn n.l.: hoe diep boor je en wat voor installatie leg je vervolgens aan. Is het doorboren van beschermde lagen een wetsovertreding?
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
11 Is het onttrekken of opslaan van warmte of koude, een semantische vraag of men dan al dan niet grondwater aan het onttrekken is. De technische oplossing van zowel de aanleg, als de installatie, die toegepast zal worden, zijn veelvuldig en lijken onderwerp van onderzoek, ook in de eigen organisatie. De bestuurlijke vraag vind ik van een grotere orde. Deze verordening is een uitwerking van het omgevingsplan Flevoland 2. De heer Appelman: Mijnheer Schaap bij interruptie: vraagt u nu eigenlijk om een versoepeling van het beschermingsregime rondom ons grondwaterbeleid? Dat proef ik in uw betoog. De heer Schaap: Ik kom daar nog aan toe. Dat is nog niet wat ik vraag. Wat ik wel vraag is, dat het college in het omgevingsplan Flevoland 2, overal buiten de stedelijke gebieden blijft. De situatie zoals die zich voordoet in Overgooi is nu, dat het hele boringvrije bodembeschermingsgebied Zuidelijk Flevoland, ook buiten de stedelijke omgeving Almere blijft, behoudens daar, waar Overgooi door de stedelijke ontwikkeling het gebied in is gebouwd. Die ontwikkeling zal zich voortzetten. Dat is in mijn optiek, bestuurlijk een omissie, omdat het in afwijking is van de regelgeving en de stijl van besturen binnen het omgevingsplan. Dat blijkt wel uit de feitelijke situatie. De competentiekwesties tussen het gemeentebestuur Almere en de verantwoordelijkheid van het college van GS zijn complementair. Door de overlap van bevoegdheden dreigt een dilemma te ontstaan. Ik heb aandacht gevraagd voor het feit dat er particuliere initiatieven zijn. De heer Goossens: Mijnheer Schaap mag ik u interrumperen? Wat bedoelt u met overlap van bevoegdheden? Die zijn volgens mij zonneklaar. Als het gaat om bescherming van grondwater is het college van GS verantwoordelijk. Als het gaat over bouwen en dat soort dingen is het gemeentebestuur van Almere verantwoordelijk. Ik begrijp ook niet wat u bedoelt met stedelijk en niet stedelijk gebied als het gaat over bescherming van dieper liggende grondwaterlagen. Die liggen onder de stad en er buiten. Ik begrijp uw verhaal niet. Waar bent u nu mee bezig. Bent u bezig met het beleid dat we in het omgevingsplan hebben geformuleerd opnieuw ter discussie te stellen? Bent u bezig de verordening ter discussie te stellen of praat u via een achterdeurtje over het handhavingsbeleid van het college? De heer Schaap: wilt u op al deze vragen antwoord hebben? De heer Goossens: doet u dit alle drie? De heer Schaap: Ja, inderdaad. Wacht u het even af. Ik vind dat het een duidelijk beleidsvraagstuk is dat aan de orde is, met betrekking tot de bestuursstijl m.b.t. het omgevingsplan. Dat er inderdaad, ook op deze kaart (4.1), een markante grens is tussen het stedelijk gebied en het buitengebied. Een deel van de problematiek die zich nu in Overgooi voordoet, ontstaat juist door de verstedelijking van het gebied terwijl dat in de vorige bestaande situatie, in de oude verordening en in de voorliggende verordening niet aan de orde is. De heer Goossens: ik vraag de voorzitter of ik mag interrumperen. De voorzitter: Als u nu nog twee zinnen inspreekt, mag daarna de heer Goossens. De heer Schaap: Ik zal mijn best doen. Wat ik zie op het vlak van koude/warmteopslag en dat doet mijn fractie deugd, is, dat het zich in fors tempo ontwikkeld als het gaat om utiliteitsgebouwen. Onze verbouwing van het provinciehuis maakt daar goed gebruik van. Dat is een compliment waard. Dat geldt voor het Flevoziekenhuis in Almere, dat geldt voor het Gerechtshof aan de overkant en dat geldt voor Rabotorens in Almere. De voorzitter: Uw twee zinnen zijn voorbij de heer Goossens wil graag interrumperen. De heer Goossens: Voorzitter waar bent u nu mee bezig? Ik hoor alleen maar van GroenLinks dat u uitsluitend spreekt over de warmte/krachtkoppeling en de kwaliteit en de milieuvraagstukken en rendement. Onze fractie is het daar volledig mee eens maar waar het hier om gaat is de bescherming van het grondwater en daar gaat u volstrekt aan voorbij.
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
12 Die bescherming kan natuurlijk ook prima in stedelijke gebieden. Er zijn legio plaatsen in Nederland waar in bebouwde kommen, onder bebouwde oppervlaktes, te beschermen grondwaterlagen liggen. Dat is de essentie. Ik vind het heel vreemd dat het in de discussie over het omgevingsplan geen enkel punt van discussie is geweest, vervolgens ontstaat er een handhavingvraagstuk en dan komt u hiermee. De heer Schaap: Inderdaad, dat heeft u juist waargenomen. Als u naar kaart 4.1 kijkt, moet het u zijn opgevallen, hoe merkwaardig het is dat de grondwaterscheiding zich volstrekt niet houdt aan de stedelijke bebouwingsbegrenzing van de bebouwing maar dat de stedelijke bebouwing nu juist de begrenzing vormt van een niet te sturen grondwatersituatie. Dat is wat mij bijzonder opvalt. Ik was bezig om uit te leggen dat utiliteitsbouw; daar waar grote organisaties gebruik maken van deze techniek er tot 200 meter diepte, midden in het stedelijk gebied- zowel in Lelystad als Almere- er uitmuntend wordt geaccordeerd. Soms is er alleen meldingsplicht en soms is er ook vergunningsplicht. Dit soort installaties wordt voor particulieren ook betaalbaar en bereikbaar. In Overgooi is dat nu aan de orde. De basis is betrokkenheid en motivatie van bewoners. Er zijn mensen die nu 4 ½ maand wachten op een uitspraak van GS m.b.t. de mogelijkheden voor de bouw. Bij een afwijzing zullen de woningen moeten worden aangepast waar het de energie- prestatienormen betreft. Het is een maatschappelijke ontwikkeling die zeer gewenst is vanuit de optiek van het klimaat en het energiebeleid. Ook als het gaat over grondwaterbescherming. Dan moet er een afweging gemaakt worden. Ik zie dat er een discrepantie is in Overgooi. Dat er zich in Kraggenburg zoiets voordoet, doet er niet toe. De stedelijke ontwikkeling doet zich voor in dat gebied. De heer Appelman: Het gaat hier over - Almere - een grondwaterbeschermingsgebied. U hebt geen antwoord gegeven op de vraag of u het grondwater beschermingsregime wilt versoepelen. De heer Schaap: Ik wil de maatschappelijke context verduidelijken. Ik heb mij anderhalf jaar met het vraagstuk bezig gehouden. Door recente informatie, uit het ambtelijk apparaat, is het mij duidelijk geworden dat het college meende dat het een lading heeft omdat de landbouw in Zuidelijk Flevoland, in het kader van de handhaving, gesommeerd werd om bronnen te sluiten in e het 3 watervoerende pakket. Het verbaasd mij zeer dat erin de afgelopen periode tientallen e e vergunningen zijn afgegeven, zodat wateronttrekking uit het 1 en 2 watervoerende pakket mogelijk is. Daardoor ontstaat mijn laatste vraagstuk dat van de imagovorming van de mogelijkheden in Flevoland door het hernieuwde inzicht van zowel GS en als de organisatie hier - complimenten voor de deskundigheid hier in huis- . Er kan zulk precisiewerk geleverd worden dat er veel meer maatwerk mogelijk is. Waardoor een maatschappelijke ontwikkeling ontstaat, die niet naar de Staten, niet naar maatschappelijke partijen maar ook niet in de media gecommuniceerd is. Het is essentieel dat die ontwikkeling doorgang vindt. De huidige verordening voorziet daar onvoldoende in. Ik nodig het college uit om opnieuw naar dit deel van de verordening te kijken en in het bijzonder aandacht vraagt voor de uitvoering. Als antwoord op de vraag van de heer Appelman: ik vind het essentieel dat grondwaterbescherming ook op de manier gebeurt zoals die is vastgelegd in de verordening, mits daar op basis van feitenkennis – en die is heel groot- voor elke situatie een oplossing/ontheffing denkbaar is. Dat is niet expliciet voor Overgooi maar dat geldt voor heel Zuidelijk Flevoland. Het gaat om tientallen situaties. De heer Appelman: U pleit er dus ook voor dat, bijvoorbeeld in alle situaties die zich hebben voorgedaan in het agrarisch gebied op basis van locatiespecifiek onderzoek, alsnog tot het verlenen van vergunning zou kunnen worden overgegaan. De heer Schaap: Ik kan u melden dat, dat al lang het geval is. De ironie is dat zelfs deze Staten niet geïnformeerd zijn over het dilemma, dat wel uitgebreid in de media aan de orde is geweest en dat ook in de beantwoording vanuit het college genoemd is, dat voor de landbouw in Zuidelijk Flevoland enkele tientallen jaren gespeeld heeft, maar inmiddels is opgelost. Er is zoveel kennis beschikbaar- ook in dit huis- dat er oplossingen zijn gevonden waardoor de landbouwers, in e e tientallen vergunningen, toestemming hebben gekregen om in het 1 en 2 watervoerende pakket drinkwater te onttrekken. Ik vind het relevant dat de beeldvorming daarover juist is en ik nodig het college uit op die lijn voort te gaan. Om de uitvoeringsnota in overeenstemming te brengen met de lijn van het vastgestelde beleid in het omgevingsplan.
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
13 De heer Goossens: Voorzitter. Wij hadden geen behoefte aan inhoudelijke behandeling maar ik denk dat het nuttig is om de positie van mijn partij te bepalen. Het beleid zoals neergelegd in het omgevingsplan ondersteunen wij van harte. Wij hechten het grootste belang aan de e e e e bescherming van het 3 watervoerende pakket. Het verschil/de crux, ligt in het 1 , 2 en 3 e watervoerende pakket. Mijn fractie staat volstrekt achter de lijn van het college om het 3 watervoerende pakket strikt door te voeren en te beschermen. Dit hebben we al meerder malen, in de discussie rondom water in de commissie Ruimte, besproken. Voor mijn gevoel gebruikt de heer Schaap een incident om die discussie opnieuw te voeren en ik denk dat wij daar niet aan moeten beginnen. Er zijn weloverwogen keuzes gemaakt en wat ons betreft is er geen aanleiding om het beleid te veranderen. De heer Schutter: Dank u wel voorzitter. Wij hebben dit verschillende malen uitgebreid in de commissie besproken. Er is zelden een voorstel geweest dat zoveel lof heeft gekregen. Vanwege die lof heeft het ook de status: hamerstuk gekregen. Om er nu weer over te beginnen lijkt mij zinloos. Mevrouw Ebbens-Smit: Ik wil mij daarbij aansluiten. Wij hebben het in de commissie inderdaad een huzarenstuk genoemd. Wij zijn er 2 ½ jaar mee bezig geweest om de verordening zo neer te zetten zoals hij er nu staat. Wij hebben er van harte mee ingestemd en ik ben uitermate e e verbaasd over de discussie die zich nu ontspint. Over het 1 en 2 watervoerende pakkete mijnheer Schaap- hebben wij al uitvoerig gediscussieerd. Het 3 watervoerende pakket is beschermd en dat is al jaren zo en dat willen we ook graag zo houden. De openbare drinkwatervoorziening is ook voor de VVD een heel groot goed dat beschermd moet zijn en blijven. Daar moeten we geen uitzondering voor maken want dat ligt ons te na aan het hart. Ik begrijp niet wat u beweegt om het hamerstuk - dat ook in de commissie tot hamerstuk gemaakt is; waar u bij aanwezig was en waar over is gediscussieerd – op deze manier terug te halen. De heer Walraven: Ik zal kort zijn voorzitter. Ook onze fractie heeft gedurende deze volledige bestuursperiode bij het behandelen van de onderwerpen in de commissie Ruimte en ook bij de teksten bij de Algemene Beschouwingen altijd, met volstrekte waardering gesproken over het beleid dat het college m.b.t. het drinkwater voert. Mevrouw Bouwmeester-den Broeder (Gedeputeerde): Voorzitter ik wil de Staten danken voor de e steun die nogmaals is uitgesproken voor het beleid voor het water in het 3 watervoerende pakket. Het drinkwater, dat wij met elkaar willen beschermen. Ik vind het dan ook wonderlijk, dat de heer Schaap, nu ineens één en ander in twijfel begint te trekken. Ik hoor hem eigenlijk zeggen: moeten wij dat overal beschermen en als we dat niet nodig is, kunnen we het dan niet aanpassen en kan er niet specifiek, per locatie, gekeken worden. Mijnheer Schaap, wij hebben e uitgebreid gediscussieerd. We hebben het in het in het 1 omgevingsplan vastgelegd en we e hebben het in het 2 omgevingsplan vastgelegd en we hebben ten aanzien van Overgooi, locatiespecifiek onderzoek gedaan om te kijken of de afsluitende kleilaag misschien toch niet anders zou lopen dan wij veronderstelden. Dat is allemaal niet het geval geweest. Vervolgens gaan wij over tot handhaving. Er is geen sprake van overlap tussen bevoegdheden van gemeente en provincie. Dat de gemeente Almere nu pas wakker geworden is en denkt: “ hé, een aantal burgers kan niet doen wat ze willen, dat is vervelend, kan het beleid niet worden aangepast”, is niet de schuld van de provincie. Daarvoor mag u de gemeente Almere aanspreken. Als wij hier, met elkaar, het drinkwater ontzettend belangrijk vinden, en terecht! Als een van de grootste schatten van Nederland, voor de komende jaren, vind ik het niet aangaan om bij wijze van, achterommetje, via zo´n verordening te proberen dat beleid, dat één en andermaal bevestigd is, nogmaals hier ter discussie te stellen. Met andere woorden: wij zullen niet ingaan op uw verzoek. e
De voorzitter: Is er behoefte aan een 2 termijn? De heer Schaap: Deze reactie was enigszins te verwachten. Het is wel merkwaardig dat als wij in de algemene beschouwingen worden uitgenodigd om collectief naar de film van Al Gore te kijken ( An inconvenient truth), waarbij de grote uitnodiging is, aan bestuurders – ook in Flevoland- , politici en de wereld, om integraal beleid te voeren. Als u het drinkwater beschermt met de doelstelling om in 2010 en daarna in 2015 per individu 5% drinkwater te besparen, terwijl
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
14 fysiek, het aantal inwoners van Almere - en zeker van Flevoland – zal toenemen, zijn dat doelstellingen waarvan ik denk:
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
15 het moet integraal gebeuren en de bescherming van grondwater zal ik direct onderschrijven – e die wijkt niet af van de bescherming van het drinkwater in het 3 watervoerende pakket. Mijn fractie onderschrijft dat volledig. Wat dat betreft is er geen verschil van opvatting. Uw eigen voortschrijdend inzicht zowel binnen het college als binnen het ambtelijk apparaat, maakt dat u nu juist stappen heeft ondernomen om dat te verfijnen. Mijn signalering is dat het overal koek en ei is behalve op het onderdeel waar de stedelijke ontwikkeling binnen Almere het buitengebied Zuidelijk Flevoland in is getrokken. Zodanig dat het bord van de bebouwde kom in Almere-Haven nu aan de Zuidoost kant staat. Mijn uitnodiging blijft overeind en het is aan u, respectievelijk het volgende college, om daar mee verder te werken. Gegeven de actualiteit van de situatie zal zich dat opnieuw bij u melden zonder dat ik daar gewag van maak. De voorzitter: Kunt u dat nader toelichten want als wij geacht worden te reageren van de zijde van het college, moet wel helder zijn waarop wij eventueel moeten reageren. U gaat ergens wel of niet gewag van maken? De heer Schaap: Ik refereer slechts aan de actualiteit van de situatie die zich in Overgooi bij warmte/koudeopslag van individuele woningeigenaren en aanvragende partijen voordoet. De actualiteit is zodanig dat zich dat op dit moment in de gemeenteraad van Almere afspeelt. De voorzitter: Hebt u het dáár over! Vindt u het nodig om dat hier aan de orde te stellen? Ik zou u willen verzoeken om dat absoluut niet te doen. De heer Schaap: Nee, dat wil ik ook niet. U vraagt om toelichting. Het enige wat ik bedoel is; en dat heb ik ook aan het begin gezegd, ik wens de situatie uitsluitend te karakteriseren. Een analyse is zeer complex en dat red ik nu niet- en op dat onderwerp al helemaal niet. De voorzitter: Heeft de gedeputeerde nog behoefte om te reageren? Ik stel voor dat we besluiten over agendapunt 6c. Zonder hoofdelijke stemming wordt, met algemene stemmen, conform het voorstel de verordening vastgesteld.
7. Voorstel inzake aanvullende subsidie Stichting Servicecentrum Flevolandse Bibliotheken. Mevrouw Zeilstra-van der Meulen: Dank u wel voorzitter. In de commissie Samenleving van januari is dit punt uitgebreid besproken. De reden waarom de PvdA gevraagd heeft om het niet als hamerstuk in de commissie te doen maar toch nog te bespreken in PS is, dat wij de gedeputeerde gevraagd hadden om nog wat aanvullende informatie. Inmiddels hebben wij die informatie ontvangen en doorgelezen. Alles tot ons genomen hebbende en zeker ook dat wij zien en waar wij grote waarde aan hechten- de anderen doen dat ook- dat daar 2007 een evaluatie zal plaatsvinden. Dat zowel door de bibliotheken en de provincie daar middelen voor ter beschikking gesteld worden. Vinden wij dat wij in kunnen stemmen met het tweede gedeelte van het voorstel. Over de € 145.000 is al een besluit genomen in een andere commissie. Nog een opmerking over het bedrag van € 35.000. De huidige directeur van het SFB heeft ingesproken in de commissie Samenleving en heeft ons overtuigd van de koers die nu gevaren wordt en de afstemming met de bibliotheken. Onze fractie heeft zeer veel vertrouwen daarin. De € 35.000 wordt besteed aan nieuwe projecten e.d. Dat neemt onze zorg nog niet weg dat het negatieve saldo dat er is nog wel blijft bestaan. Er is in de commissie ook opgemerkt dat we nu definitief zeggen dat het € 35.000 max. moet zijn. Ik wil nogmaals opmerken dat wij ons afvragen of de middelen zo stringent gezet moeten worden op € 35.000. De heer van ´t Erve: Voorzitter, nu het hier aan de orde is heeft de CDA fractie er toch behoefte aan om de reactie die zij in de commissie al heeft gegeven, hier nog eens duidelijk te verwoorden. De CDA fractie vindt dat het SFB heel goed werk doet en dat de continuïteit gewaarborgd moet zijn.
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
16 De CDA fractie vindt ook dat er een goed financieel beleid moet worden gevoerd. U geeft aan in uw oplegnota dat de stichting, de provincie op tijd geïnformeerd heeft over de financiële problemen. Wij vragen de gedeputeerde: “ waarom heeft u ons als Staten, commissie Samenleving, niet op tijd geïnformeerd?” De Stichting is onder verzwaard financieel toezicht geplaatst. In juli 2006 was de jaarrekening 2005 bekend met een tekort. De heer Jongsma: Ter interruptie: ik wil de heer van het Erve graag vragen – hij verwijst naar behandeling in de commissie – of zijn vragen in de commissie al beantwoord zijn, dan wil ik het graag daarbij laten. De heer van ´t Erve: Niet volledig. In juli 2006 was de jaarrekening 2005 bekend met een tekort. Op 28 augustus wist u de stand van zaken van dat moment. In september wist u dat er een oplossing moest worden gezocht. Onzes inziens heeft u voldoende momenten gehad om ons te informeren. Wij betreuren het dan ook ten zeerste dat, dat onzes inziens,dat niet op tijd is gebeurd. De heer Demirbilek: Dank u wel voorzitter. Wat ons betreft moet er alles aan worden gedaan om te voorkomen dat het aanbod van de bibliotheken verschraald. Het is maatschappelijke dienstverlening en daarom vinden wij het ook belangrijk. Of een dienstverleningscentrale zoals de SFB daarvoor nodig is, zal in 2009 worden bezien. Mijn fractie gaat er daarom mee akkoord om de SFB financiële lucht te geven tot aan 2008. Zij kan vrede hebben met de voorgestelde eenmalige extra subsidie van € 145.000 voor 2006 en een verhoging van € 35.000 voor elk van de jaren 2007 en 2008. Daarna wordt bekeken of de SFB blijvend toegevoegde waarde kan hebben voor de plaatselijke bibliotheken in Flevoland. Mevrouw Bouwmeester-den Broeder (Gedeputeerde): Voorzitter, de PvdA vraagt of de €35.000 voldoende zal zijn of dat er om nog meer gevraagd zal worden. Zoals wij het nu kunnen inschatten , zal de € 35.000 genoeg zijn. We hebben ook de gewoonte in Flevoland om niet al te ruim te subsidiëren om te zorgen dat de druk op de ketel blijft. Het is wel zaak om te zorgen dat men met zo min mogelijk publieke middelen zo goed mogelijk werkt. Wij gaan ervan uit dat de € 35.000 voldoende zal zijn. Het CDA zegt dat de SFB goed beleid voert en goed werk doet. Prima! We zijn dat helemaal met elkaar eens . Zij vraagt waarom zij niet op tijd is geïnformeerd. Het is niet de gewoonte van het college om als een instelling onder verzwaard toezicht wordt gesteld – dat is soms heel tijdelijk- om daar meteen de commissie over te informeren. We hebben wel gezegd dat we zo snel mogelijk een aanvraag wilden hebben zodat we naar de Staten konden voor subsidiebeleid. Dat betekent dat de aanvraag in oktober is gedaan, dat we hem begin november in GS hebben besproken en in december in de commissie Bestuur – door het uitvallen van een commissie Samenleving - Als u zegt te laat, denk ik dat het nog wel meevalt. e
De voorzitter: Is er nog behoefte aan een 2 termijn? De heer van ´t Erve: Voorzitter, we kunnen hier lang en breed gaan discussiëren over het juiste tijdstip. In feite wordt er een aanvulling gevraagd van € 145.000 voor 2006. Dat is niet niks. U wist in september zeker dat er een oplossing gezocht moest worden. Het zou, op zichzelf, in augustus/september op zijn plaats zijn geweest, als u de commissie Samenleving had aangegeven dat er financiële problemen waren en dat er naar een oplossing gezocht werd. Dan had de procedure misschien ook zo kunnen zijn dat voor december, voordat de agenda van de commissie Samenleving uitging, het op de agenda had kunnen staan . Dat had allemaal best gekund. U hebt in de commissie gezegd dat het geen schoonheidsprijs verdiend. Dat vond ik toen te licht uitgedrukt. In ieder geval willen wij hier toch kanttekeningen bij maken. De oplegnota geeft ook aan dat de besluitvorming eigenlijk niet rechtmatig is. Dat kunt u uit de nota halen. De externe accountant heeft er in de jaarrekening ook een opmerking over gemaakt. Mijn interventie en mijn opmerking vanuit de fractie is niet zomaar uit de lucht gegrepen. Ik wil toch, namens de CDA fractie, aangeven dat wij de continuïteit van de SFB zo belangrijk vinden dat wij het voorstel steunen. Zowel € 145.000 voor 2006 als ook de € 35.000 voor 2007 om voortgang te behouden. Wij hopen dat de € 35.000 niet nodig zal zijn.
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
17
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
18 De voorzitter: Verder niemand meer dan kan ik vaststellen dat: Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform de voorstellen van het college van Gedeputeerde Staten besloten. Ik moet nog even een omissie goedmaken. Ik moet nog even formeel vaststellen dat de hamerstukken 6 a en b. door u conform zijn vastgesteld. e
a. Voorstel inzake vaststellen van de 2 wijziging van de begroting 2007 van de Provincie Flevoland en de bestemmingswijziging van een krediet. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform de voorstellen van het college van Gedeputeerde Staten besloten. b. Voorstel inzake vaststellen van de Controleprotocol rechtmatigheidtoets jaarrekening 2006. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform de voorstellen van het college van Gedeputeerde Staten besloten. 8. Initiatiefvoorstel verbreding doelstelling evaluatie beleidsnota´s Cultuurbeleid en Sport. Mevrouw Creemers-Hazebroek: Als laatste twee pagina´s van onze bundel van vanavond heeft iedereen ons initiatiefvoorstel in een ietwat gewijzigde vorm, ten opzichte van de commissie behandeling, aangetroffen. In de commissie hebben we hierover uitgebreid van gedachten gewisseld. Naar aanleiding van waardevolle opmerkingen die in de commissie zijn gemaakt is het voorstel uitgebreid, kern van het voorstel is dat wij als Staten de afgelopen periode in de commissie Samenleving tot twee keer toe ons hebben begeven op het pad van kaderstellen en proberen beleid te formuleren en vast te stellen. Dat is in de sportnota, als allereerste, tot nu toe zonder al te zware kritiek, uitgewerkt. Dat is door de heer Crebas en zeker gesteund door mevrouw Zeilstra, in de begrotingsvergadering van 9 november geconstateerd, door een motie in te dienen over het evalueren van de cultuurnota. Mevrouw Zeilstra heeft keer op keer in de geschiedenis van de cultuurnota raakvlakken op de gevolgen gewezen en hoe de PvdA daarover denkt. Wij hebben op dat moment, zoals in de toelichting ook staat, toen niet kunnen instemmen omdat we het eigenlijk liever verbreed wilden zien. De verbreding zoals die bedoeld is, staat ook in het doel van het voorstel. We willen echt de gelegenheid proberen aan te grijpen – als de Staten ons daarin steunen – om tot een win-win situatie te komen. Waarbij het college in de commissie al heeft aangegeven dat het geen tijdverlies zal behoeven te betekenen. Wij hebben ook geconstateerd in de commissie, dat de commissie Samenleving aan kaderstelling heeft gedaan en dat daarom ook de Statenleden in die commissie op korte termijn de concrete onderzoeksvragen moeten formuleren en vaststellen opdat het college – wat mevrouw Bouwmeester in de commissie ook heeft aangegeven – kan gaan uitvoeren wat wij vragen. Daarom hebben wij het besluit ook daarin aangepast. Wij hebben daarbij ook een begrotingspost geïntroduceerd in afwijking van de motie van D66, waardoor het onderzoeksbudget van Provinciale Staten aangewend kan worden voor het totaal. Ik hoop dat dit voldoende duidelijk is voor alle Statenleden. Dank u wel. Mevrouw Zeilstra-van der Meulen: De PvdA heeft in de commissie opgemerkt en gesteld dat wij zeer veel belang hechten aan een snelle evaluatie zoals verwoord in de motie van D66, die is aangenomen en die wij ook gesteund hebben. Wij hebben als PvdA op dit moment geen behoefte om de motie van D66 in te vlechten in het initiatiefvoorstel, dat er ligt. Daarnaast is de PvdA van mening dat wanneer er evaluaties rond procesgangen, beleid e.d. aan de orde komen. Dat, dat niet in de commissie Samenleving hoort maar dat, dat in de commissie Bestuur besproken zou moeten worden. Het zou meegenomen kunnen worden bij meerdere evaluaties die wellicht nog komen. Wij stemmen niet mee met het initiatiefvoorstel, nu ingediend door de VVD fractie.
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
19 De heer Crebas: Dank u wel voorzitter. Waar ik in eerste instantie een beetje over struikel is een formulering in uw voorstel. Waarin u constateert dat de ene nota geruisloos werkt en de andere nota in een aantal gevallen de reden is dat PS erover struikelt en minder blij is met het eigen vermogen om goede kaders te stellen. Ik kan het beslist niet eens zijn met deze constatering. We hebben immers tijdens de discussie over de cultuurnota, een uitvoerig beargumenteerde motie ingediend om meer te komen tot een nota die raakvlakken heeft met de samenleving. We hebben een link gelegd naar sociale cohesie en de VVD behoorde, voornamelijk tot die parijen die tegen die motie waren. Het gaat er niet zo zeer om, om blij te zijn met een goede kaderstelling, het ging duidelijk om politieke keuzes. Uiteraard kunnen we niet tegen onderzoek zijn en dit aspect zal ongetwijfeld in het oog springen bij de resultaten van het onderzoek. Kom ik op uw verzoek om dit, parallel te onderzoeken met de sportnota; de procesgang daarvan. Misschien een onterechte constatering maar ik heb gehoord dat de ambtenaar die zich bezighoudt met de sportnota zich nu ook gaat bezighouden met de nieuwe cultuurnota. Dus die kan dan van al zijn deskundigheid op het ene terrein gewag maken - om dat woord te gebruiken - op het andere terrein, dus dat kunnen we meenemen. Onze fractie is dan ook niet principieel tegen uw voorstel. Mevrouw Joosse: Dank u wel mijnheer de voorzitter. Onze fractie hecht erg aan de evaluatie van de nota raakvlakken. Als het niet betekent dat, als de sportnota tegelijk wordt geëvalueerd met de nota raakvlakken, er tijdsverlies optreedt, dan kunnen wij instemmen met dit voorstel. De tijd zal het moeten leren, dus dat is lastig. Gezien de opmerking van de heer Crebas, denk ik dat we kunnen instemmen met dit voorstel. Mevrouw Hasper-Wolters: Dank u wel voorzitter. De CDA fractie is er ook voor dat deze nota´s geëvalueerd worden. Wat vroeger dan de bedoeling was. Er is voortschrijdend inzicht en we lopen tegen zaken op waarvan we zeggen dat het goed zou zijn wanneer we dat eerder bespreken. Wij zullen dus voor deze motie stemmen. De voorzitter: Hebben de indieners nog behoefte om te reageren? Mevrouw Creemers- Hazebroek: Ja voorzitter, dank u wel. Het snelheidsvraagstuk zoals mevrouw Zeilstra en mevrouw Joosse dat aangeven, is door mij in eerste termijn ook duidelijk aangegeven. Het is zeker niet onze bedoeling om dat te frustreren. Dat zal ook aan ons zelf, als commissie, liggen. Mevrouw Zeilstra zegt daarover dat het dan niet in de commissie Samenleving zou thuishoren. Ik zie daar helemaal geen aanleiding toe omdat altijd bij Bestuur neer te leggen, want een commissie moet haar eigen werk kunnen doen. Ik deel haar opvatting dus niet en ik ben bang dat, dat wel zo zal blijven. Wat de heer Crebas aangeeft over de inhoud van “raakvlakken” heb ik goed begrepen. Dat is ook juist. Mevrouw Zeilstra-van der Meulen: even voor de duidelijkheid. Betekent dat dan dat de eerder aangenomen motie over de evaluatie van de nota Raakvlakken hiermee van tafel is? Heb ik dat dan goed begrepen mijnheer Crebas? De heer Crebas: Ik zie hem als geamendeerd met een toevoeging. De voorzitter: Ik wil wel even helderheid. Ik neem aan dat de Staten hebben gesproken voordat ze stemmen. Als voorzitter van de Staten wil ik wel even wijzen op een punt dat er hier een opdracht aan GS gegeven wordt terwijl tegelijkertijd een budget van de Staten wordt benut om die opdracht uit te voeren. Nou mag dat van mij, maar wie geeft nu de opdracht. Zijn het de Staten die een opdracht geven tot evaluatie en verzoeken zij GS om daarvoor een aantal hand en spandiensten te verlenen? Dat is iets anders dan GS opdragen om iets te doen. Natuurlijk zijn wij bereid dat als de Staten tot een evaluatie besluiten om op een bepaalde manier daar hand en spandiensten aan te verlenen. Wij zeer servicegericht zoals u weet. Het moet wel even heel helder zijn waar we het over hebben. De verantwoordelijkheid voor die opdracht ligt dus bij de Staten en niet bij GS. De tekst van het voorstel zou dat in twijfel kunnen trekken.
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
20 Mevrouw Creemers-Hazebroek: Voorzitter, als ik daar even op mag reageren, want dan wordt het ook weer vastgelegd. Als ik alleen maar knik komt dat zo raar over. Wat u zegt is juist. De Staten verzoeken met hun budget na de concrete vaststelling van de vraagstelling, aan GS, voor ons dit onderzoek te laten uitvoeren. Op onze kosten. Dat klinkt een beetje raar, maar u begrijpt het. De voorzitter: Dat is goed. Wij verlenen die hand en spandiensten. Het is duidelijk, voor het geval het voorstel wordt aangenomen. Voldoende besproken? Mag ik degenen die vóór het voorstel zijn verzoeken hun hand op te steken? Het voorstel wordt bij handopsteken in stemming gebracht en aanvaard. Voor stemmen: VVD, CDA, CU, GL, D66, SP, en OF Tegen stemt: PvdA 9. Initiatiefvoorstel inzake subsidie museum Oude Raadhuis Urk De heer Crebas: Ja voorzitter, het is, in feite, een eer voor ons dat we het laatste inhoudelijke agendapunt van de Staten van de afgelopen vier jaar, hier te berde mogen brengen. Wij maken dankbaar van die mogelijkheid gebruik . Het is ook voor een goed doel nl. verbouwing en renovatie van museum “ Het Oude Raadhuis Urk” . De bestuurscommissie daarvan heeft bij GS een subsidie verzoek ingediend, dat niet gehonoreerd kon worden omdat de cultuurnota “raakvlaken” daarin niet voorzag. Wij vonden dat een spijtige kwestie. Wij zijn met een initiatiefvoorstel gekomen in de richting van de commissie Samenleving. De commissie Samenleving stond er sympathiek tegenover, met een kritische noot van de VVD. Die hebben wij in onderling overleg op ons laten inwerken en wij hebben een accentverschuiving aangebracht in ons voorstel richting de sector recreatie en toerisme. Het is onze hoop dat de VVD er op die manier genoegen mee kan nemen en het is ook onze hoop dat de overige fracties ook met dit voorstel kunnen instemmen. Dank u wel. De heer Walraven: Dank u wel voorzitter. Allereerst wil mijn fractie de geestelijke vaders, zijnde de collega´s van D66, complimenteren met dit sympathieke voorstel. Meestal leidt de kwalificatie sympathiek een afwijzend slotakkoord in. Hier niet mijnheer de voorzitter. Mijn fractie wil zich ook nu onderscheiden door van ganser harte akkoord te gaan met het toekennen van een relatief bescheiden bijdrage van € 15.000 voor de verbouwing en vernieuwing van het museum. Dank u wel. De heer Lammers: Mijnheer de voorzitter. Van het begin af aan, in de commissie Samenleving, heeft de OF fractie kenbaar gemaakt aan D66 dat wij zeer gecharmeerd waren van dit voorstel. Al is het maar om in de regio Urk een impuls te geven die recreatie en toerisme ten goede komt. Wij steunen dit voorstel van harte en wij hopen evenals D66 dat dit een meerderheid krijgt in de Staten. Dank u wel. De voorzitter: Voor alle zekerheid stel ik even vast, ook voor de notulen, dat de heer Oost de vergadering heeft verlaten. Mevrouw Zeilstra-van der Meulen: Niet meer dan een stemverklaring. Dit voorstel is in de commissie besproken en in de commissie heeft de PvdA al haar steun toegezegd. Wij stemmen voor dit voorstel. De heer Kramer: Voorzitter, de VVD fractie is van mening dat de heer Crebas het voorstel op een prima manier heeft aangepast en wij denken dat het een goede manier is om de toeristische aantrekkelijkheid van Urk en Flevoland weer een klein beetje te versterken en wij zullen dit voorstel steunen. Mevrouw Hasper-Wolters: Voorzitter, de CDA fractie is er ook erg voor om deze bijdrage te leveren vooral omdat Urk en daarmee ook museum “ het Oude Raadhuis” een bijzonder goede toeristische trekpleister zijn voor Urk en Flevoland.
Provincie Flevoland
Notulen Bladnummer
21 De heer Schaap: Voorzitter, dank u wel. Het is mij ook duidelijk dat de wens om de cultuurnota “Raakvlakken” te evalueren in eerste instantie noodzakelijk is omdat de VVD fractie eerder al, de muziek, in afwijking van het heersende beleid, erin heeft weten te krijgen - met meerderheid binnen deze Staten. Dezelfde vraag wordt eigenlijk vanuit de D66 fractie geformuleerd. Ook zij hebben behoefte aan evaluatie van de “Raakvlakken” nota en in afwijking van die nota wordt nu een initiatiefvoorstel gedaan. In het vorige voorstel van de VVD zat muziek en dat voorstel heb ik van harte gesteund. Ik vind ook dat het oudste deel van Flevoland, zeker een oud raadhuis waar de bestuurlijke cultuur er al was toen de rest van Flevoland nog onder water stond, ondersteuning verdiend. Ik verbaas me er alleen over dat de stadsarcheoloog van Urk van mening is dat hij dit gesprek of deze zaal nu verlaat. De voorzitter: Misschien is hij zuiverder dan sommigen anderen. Hij heeft er mee te maken en daarom wil hij niet aan het debat deelnemen. Hij wil dus ook niet bij de besluitvorming aanwezig zijn. De heer Schaap: Dat zou kunnen. Wie weet! Mevrouw Joosse: Mijnheer de voorzitter. Ik kan niet achterblijven met mijn complimenten richting Statenlid Crebas, voor dit voorstel. Wij steunen van harte dit voorstel en ik vind het inderdaad een symbolische afsluiting van deze periode, om met Urk te eindigen. De voorzitter: Zijn er nog anderen? De Gedeputeerde wil nog een opmerking maken en daarna krijgt de heer Crebas nog het woord. Mevrouw Bouwmeester-den Broeder (Gedeputeerde): Voorzitter, het verheugt het college dat wij u hebben kunnen overtuigen van onze opvatting dat het hier niet ging over de nota cultuurbeleid maar over een economische impuls - dat komt ook terug in het verhaal en daar hebben wij ook overeenstemming over. Ik zie dat mijn collega Greiner hier ook heel verheugd over is. Maar collega Dijksma wil ook nog een opmerking maken. De heer Dijksma (Gedeputeerde): Ja, zelfs twee, mijnheer de voorzitter. Uit het PESCA programma hebben wij tijdens het EPD1, indertijd een bedrag van 333.000 gulden, dat is nu ongeveer € 150.000, gegeven voor de verbouwing van het “ Oude Raadhuis”. Dat wil ik nog even memoreren. Ten tweede wil het college toch wel naar voren brengen dat wij ten aanzien van de post onvoorzien daar wel problemen mee hebben omdat dit, feitelijk natuurlijk, niet iets is wat onvoorzien is. De post onvoorzien zouden wij liever voor iets anders gebruikt zien; voor echt onvoorziene zaken maar goed, mijn collega en het college wil zich in deze niet al te principieel uitspreken maar de post onvoorzien zou ik liever willen zien voor andere zaken. De heer Crebas: Voorzitter, de laatste opmerkingen van de heer Dijksma, waren door mij niet voorzien. Ik wil graag de Staten bedanken voor hun brede instemming en ik ben blij een bijdrage ertoe geleverd te hebben dat deze Staten, in ieder geval, in harmonie uit elkaar gaan. Dank u wel. De voorzitter: mag ik vaststellen dat het initiatiefvoorstel unaniem door de Staten is aanvaard . Zonder hoofdelijke stemming, wordt het voorstel unaniem aanvaard. 10. Sluiting De voorzitter: Daarmee sluit ik deze eerste en tevens laatste reguliere vergadering van deze Staten in deze nieuwe zaal. Wij zijn elkaar hier op 13 maart na de verkiezingen. Sommige huilend, sommige lachend, in ieder geval van een aantal mensen, zeker afscheid nemend, ik sluit de vergadering en zie u op 13 maart. (21.40 uur) Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Provinciale Staten van Flevoland gehouden op 12 april 2007. de griffier,
de voorzitter,