OVO ZAANSTAD ALGEMEEN KALENDERJAARVERSLAG 2014
0
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD ......................................................................................................................2 A.1. ALGEMENE GEGEVENS...............................................................................................3 A.2. KERNGEGEVENS AANTAL LEERLINGEN ..................................................................4 A.3. KERNGEGEVENS BEDRIJFSVOERING .......................................................................4 A.4. BELEIDSVERSLAG .......................................................................................................5 A.4.1. Onderwijs .....................................................................................................................5 A.4.2. Personeel ...................................................................................................................11 A.4.3. Organisatie.................................................................................................................12 A.4.4. Middelen ....................................................................................................................13 A.5.FINANCIËLE BESCHOUWING .....................................................................................14 A.5.1. Financiën op balansdatum .........................................................................................14 A.5.2. Treasury .....................................................................................................................15 A.5.3. Consolidatie ...............................................................................................................15 A.5.4. Continuïteitsparagraaf ................................................................................................16 A.5.4.2. Kengetallen ..................................................................................................16 A.5.4.3. Meerjarenbegroting ......................................................................................17 A.5.4.4. Overige rapportages ....................................................................................19 A.6. BIJLAGE KLACHTENREGELING ...............................................................................23 A.7. JAARVERSLAG VAN DE GMR VAN OVO ZAANSTAD 2014 .....................................24 B.
KALENDERJAARREKENING .................................................................................25
B.1 Grondslagen voor de jaarrekening .............................................................................25 B.2 Geconsolideerde Balans per 31-12-2014 ...................................................................27 B.3 Geconsolideerde Staat van baten en lasten 2014 ......................................................28 B.4 Geconsolideerde Kasstroomoverzicht 2014 ...............................................................29 B.5 Toelichting op de onderscheiden posten van de balans .............................................30 B.6 Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen ............................................32 B.7 Overzicht verbonden partijen......................................................................................33 B.8 Toelichting op de onderscheiden posten van de staat van baten en lasten ................34 B.9 Toelichting op de afwijkingen t.o.v. de begroting ........................................................36 B.10.1 Balans Stichting OVO Zaanstad per 31-12-2014 .......................................................37 B.10.2 Balans Stichting Compas per 31-12-2014 ..................................................................38 B.11.1 Staat van baten en lasten Stichting OVO Zaanstad 2014 ..........................................39 B.11.2 Staat van baten en lasten Stichting Compas 2014 .....................................................39 B.12.1 Kasstroomoverzicht Stichting OVO Zaanstad 2014 ...................................................40 B.12.2 Kasstroomoverzicht Stichting Compas 2014 ..............................................................41 B.13 Model G Verantwoording subsidies............................................................................42 B.14 Model WNT Wet Normering Bezoldiging Topfunctionarissen .....................................43 C.
OVERIGE GEGEVENS ............................................................................................44
C.1 C.2
Controleverklaring v/d onafhankelijke accountant ......................................................44 Voorstel tot bestemming van exploitatiesaldi .............................................................44
D.
BIJLAGEN ...............................................................................................................47
D.1
Gegevens over de rechtspersonen ............................................................................47 1
VOORWOORD Voor u ligt het jaarverslag 2014 van de Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Zaanstad (OVO Zaanstad). Het verslag is samengesteld overeenkomstig de richtlijnen voor jaarverslaggeving in het onderwijs. Wederom is de Stichting Compas volledig geconsolideerd in dit jaarverslag. 2014 was het één na laatste jaar van onze Koers Talenten Ontwikkelen. OVO stelt zich ten doel talenten van leerlingen maximaal te ontwikkelen, zowel binnen als buiten het curriculum. De scholen kunnen daar alleen in slagen als de basis orde is. Wij zijn daarom blij dat de opbrengstenoordelen over al onze scholen voldoende zijn. Ook de tevredenheid van leerlingen, ouders, stakeholders en medewerkers, die we elke twee jaar meten, is op een goed niveau. Met de Onderwijsinvesteringsbudgetten is in de scholen aan de doelen van de Koers gewerkt. Ook zijn we met veel enthousiasme met de ontwikkeling van de Koers 2016-2020 gestart. De wet Passend Onderwijs, die op 1 augustus 2014 van toepassing werd, is door de goede voorbereiding en samenwerking vrijwel geruisloos ingevoerd. Tegelijkertijd vergde het op orde houden van de onderwijsresultaten voor enkele scholen een stevige inspanning. Dat gold met name voor het Saenredam College. Op deze school is een stevig verbeterplan doorgevoerd, dat zichtbaar tot een nieuw elan in de school heeft geleid. De resultaten van het Zuiderzee College baren ons eveneens zorgen. Door verschillende incidenten is het daar nog niet gelukt de weg naar boven te vinden. Op Trias vmbo is het onderbouwrendement een punt van aandacht. Ook daar wordt een verbeterplan gemaakt om de resultaten te verbeteren. Op personeelsgebied waren er met name in de top van de organisatie wijzigingen in de personele bezetting. Twee scholen kregen een nieuwe directeur. De secretaris van het CvB ging in de zomer van 2014 met pensioen, een nieuwe secretaris werd aangesteld. Het financiële resultaat van de stichting is met 1,9 miljoen tekort teleurstellend. Het resultaat was echter niet onverwacht. In de begroting was reeds een negatief resultaat als gevolg van extra investeringen in het onderwijs opgenomen. Dit bedroeg - 6 ton. In maart 2014 werd duidelijk dat de begroting verder zou worden overschreden doordat de toekenning van formatie aan de scholen op onvolledige aannames was gebaseerd. Er is op dat moment besloten niet in te grijpen in de formatie op scholen maar een groter tekort te accepteren. Wel is besloten de omvang van de Kwaliteitsimpulsen terug te brengen van 9 ton naar 4 ton. Een andere tegenvaller was de prijs van de nieuwe cao. Los van de implementatieproblemen brengt deze cao extra kosten met zich mee die niet gecompenseerd zijn. Een derde tegenvaller betreft een reservering van zo’n 6 ton voor niet verzekerde WGA lasten. De materiële lasten zijn binnen de begroting gebleven. Het verwachte negatieve resultaat was aanleiding om medio 2014 de aanleiding om de vernieuwingen in de begrotingssystematiek met meer kracht door te zetten. Zo is er een traject Financieel Leiderschap gestart. In deel A van dit jaarverslag leest u verder welke uitvoering we hebben gegeven aan de beleidsbrief 2014. In deel B wordt verder ingegaan op de financiële verantwoording. College van Bestuur B.B. Dijkgraaf, voorzitter C. Compas, lid
2
A.
TOELICHTING OP ONDERDELEN
A.1. ALGEMENE GEGEVENS De stichting OVO Zaanstad heeft tot doel het bevorderen en doen verzorgen van voortgezet onderwijs zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs. OVO Zaanstad geeft hier invulling aan door het besturen van scholen voor openbaar voortgezet onderwijs in Zaanstad. Daarnaast vormt de Stichting OVO Zaanstad het bestuur van de Stichting VO Compas. Onder deze Stichting voor algemeen bijzonder onderwijs valt het Zuiderzee College. Deze Stichting is als één geheel opgenomen in dit geconsolideerde jaarverslag. In totaal betreft het hier vijf BRIN-nummers die organisatorisch zijn opgedeeld in zeven vestigingen, gehuisvest in 8 schoolgebouwen. BRIN-nummers, Vestigingen en locaties 20CN Scholengroep Zaandam Locatie 00 Zaanlands Lyceum te Zaandam (gymnasium/atheneum/havo) Locatie 02 Compaen VMBO te Zaandam 20EY Scholengroep Krommenie Bertrand Russell College (BRC) te Krommenie (vwo/havo) Locatie 00 BRC Erasmusstraat 1 te Krommenie Locatie 02 Erasmusstraat 28 te Krommenie Locatie 07 TRIAS VMBO te Krommenie 20FC Saenredam College Locatie 00 Saenredam College te Zaandijk (vmbo) 20FF Praktijkschool De Brug Locatie 00 Praktijkschool De Brug te Assendelft 29YT Zuiderzee College Locatie 00 Zuiderzee College te Zaandam Met bovenstaande scholen in de Zaanstreek biedt OVO voor alle leerlingen een adequate opleiding in het voortgezet onderwijs. In samenwerking met de stichting ZAAM heeft OVO Zaanstad, speciaal voor de leerlingen die vmbo onderwijs met extra ondersteuning behoeven, een OPDC zodat ook die specifieke groep leerlingen op een passende wijze onderwijs in Zaanstad met succes kan volgen. In 2013 is in het kader van de wet Passend Onderwijs een coöperatie Passend Onderwijs opgericht waaraan zowel alle stichtingen voor regulier voortgezet onderwijs als de instellingen voor vso in de regio deelnemen (zie hierover meer in de paragraaf over passend onderwijs).
Samenstelling en bezoldiging CvB De Stichting OVO Zaanstad is een zelfstandige stichting voor openbaar voortgezet onderwijs. Het bestuur wordt gevormd door een tweekoppig CvB. College van Bestuur Mevrouw B.B. Dijkgraaf, voorzitter Mevrouw C. Compas, lid
De bezoldiging van de leden van het College van Bestuur van OVO Zaanstad is vastgesteld conform de financiële arbeidsvoorwaarden in de sector voortgezet onderwijs. Voor de voorzitter geldt een bezoldiging en een carrièrepatroon volgens functieschaal 16 en voor het lid volgens functieschaal 15, zoals opgenomen in bijlage A1c van de CAO-VO. Conform de Wet Normering bezoldiging topfunctionarissen (WNT) is in bijlage B.14 een overzicht opgenomen van de bezoldiging van de leden van het College van Bestuur.
3
A.2. KERNGEGEVENS AANTAL LEERLINGEN Instroom leerlingen Leerlingenaantal (1 okt.) excl. VAVO Marktaandeel (%)
2014 1.540 6.755 69,5%
2013 1.484 6.579 67,7%
*) = exclusief Zuiderzee College
A.3. KERNGEGEVENS BEDRIJFSVOERING Kwaliteitszorg bedrijfsvoering Financiën Solvabiliteit (eigen vermogen / totaal vermogen) Current ratio (Liquiditeit kortlopende vorderingen + liquide middelen / kortlopende schulden) Rentabiliteit (exploitatieresultaat / totale baten + rentebaten) Bestemmingsreserve publiek (€ miljoen) Bestemmingsreserve privaat (€ miljoen) Personeel en Organisatie Aantal personen (peildatum 31-12) Aantal fte Ziekteverzuim (%) Bapo-gebruik in fte Verloop in fte Bovenschoolse overhead (%) ICT Aantal leerlingen per pc (onderwijs) Aantal fte per pc (administratie) “Don-indicatoren” 1. Kapitalisatiefactor a. Transactiefunctie b. Financieringsfunctie c. Financiële buffer
2014 0,61
2013 0,621
2,0
2,31
-3,53%
1,28%
15,9 2,4
17,9 2,4
2014 794 385 ♂ en 409 ♀ 646 4,82% 31,3 fte +93 – 66 = + 27 5,6%
2013 779 384 ♂ en 395 ♀ 630 3,81% 32,2 fte +146 – 115 = + 34 5,8%
2014 6.755 / 1.674 = 4,04 646 / 809 = 0,8
2013 6.579 / 1.877 = 3,5 630 / 749 = 0,8
2014 o.b.v. jaarrekening
47,4% 16.3% 15,7% 15,4%
Gecorrigeerd2
43,0% 16,3% 15,7% 11,1%
2018 “Norm”
Prognose
35% 12% 18% 7%3
41,1% 18,1% 16,1% 6,9%
De prognose van de financiële buffer wordt onderbouwd in A.5. Financiële beschouwing. 1. a. b. c.
Kapitalisatiefactor – Mate waarin het kapitaal wordt benut voor de vervulling van taken. (balanstotaal -/- gebouw / totale baten incl. rentebaten) Transactiefunctie – De middelen om de kortlopende schulden te voldoen. (kortlopende schulden/totale baten incl. rentebaten) Financieringsfunctie – De middelen om de materiele vaste activa (niet zijnde gebouwen en terreinen) te zijner tijd te kunnen vervangen. (financieringsbehoefte * cumulatieve aanschafwaarde van de overige materiele vaste activa/ totale baten incl. rentebaten) Financiele buffer – De middelen om risico;s op te vangen. (kapitalisatiefactor – transactiefunctie)
1
- De gepassiveerde investeringsubsidies zijn tegenover de boekwaarde van de activa in 2014 afgeboekt. De middelen die voor onderwijsactiviteiten buiten de stichting OVO-Zaanstad vallen en die 1 op 1 worden doorgegeven zijn in mindering gebracht op de baten. Dit is in de vergelijkende cijfers van 2013 ook toegepast. 2
- Het private vermogen wordt niet betrokken in de norm-% en is gecorrigeerd (k€ 2.424)
3
Het betreft hier een eigen “ovo- norm” die door de onderwijsinspectie is goedgekeurd op grond van ons risicoprofiel. 4
A.4. BELEIDSVERSLAG In onze begroting schetsten we dat 2014 het één na laatste jaar van de Koers Talenten Ontwikkelen was. Tevens was het het laatste jaar waarin we leerling stijging verwachtten. Ook kondigden we aan dat we in 2014 zouden starten met de nieuwe Koers voor 2016 tot en met 2020. In 2014 heeft de startconferentie voor dit traject plaatsgevonden. We hebben in de beleidsbrief en de begroting 2014 bepaald welke activiteiten we gaan uitvoeren en welke doelen we willen bereiken in het kalenderjaar 2014 Bij deze doen we verslag over de voortgang als het gaat om deze doelen Zoals gebruikelijk zijn de doelen geordend binnen de vier domeinen Onderwijs, Personeel, Organisatie en Middelen.
A.4.1. Onderwijs Basisgegevens In 2014 gaven wij les aan 6.755 leerlingen. In 2013 waren dat er 6.579. Het totale aantal bij OVO scholen ingeschreven leerlingen steeg de afgelopen jaren gestaag. Het marktaandeel van OVO komt in 2014 uit op 69,5% De instroom op onze scholen steeg van 1.484 in 2013 naar 1.540 in 2014. Zo’n 2.314 leerlingen volgen havo/vwo onderwijs, 4.269 nemen deel aan het vmbo en 172 leerlingen volgen Praktijkonderwijs.
Kerngegevens aantal leerlingen.
In het Convenant “Aanmelding en Inschrijving VO Zaanstad” zijn afspraken gemaakt over de verdeling van het aantal leerlingen. De voorlichting aan en de communicatie met de ouders en het PO vindt centraal plaats, evenals het doorlopen van de procedure bezwaar en beroep. Sinds 2009 wordt in het Zaanse vmbo de inschrijving en de aanmelding van de 1e jaarsleerlingen centraal georganiseerd, dit op initiatief van het VMBO-beraad. Na een zorgvuldig gelopen procedure van bezwaar/beroep en het horen van de ouders door een adviescommissie kon er in 2014 van de 1.141 aangemelde vmbo-leerlingen bijna 93% (1.057 leerlingen) op de 1e voorkeur worden ingeschreven.
5
6,7% kon worden geplaatst op de school van 2e voorkeur (76 leerlingen). En 8 leerlingen (0,7%) werden op hun derde voorkeur geplaatst. Bij de aanmelding in het havo/vwo en in het praktijkonderwijs konden in 2014 alle leerlingen worden ingeschreven op de school van hun 1e voorkeur. In tegenstelling tot de stijging in deelname in havo/vwo in 2013-2014, is er in de Zaanstreek voor 2014-2015 weer sprake van een kentering ten gunste van het vmbo. Het percentage leerlingen dat naar vmbo gaat stijgt van 53% naar 54,9%. De deelname aan havo/vwo daalt van 39,6% naar 37,7% dit jaar. Ook het Praktijkonderwijs daalt met bijna een procent van 4,0% naar 3,1%. Op het OPDC is sprake van een stijging van 3,4% naar 4,3% voor dit jaar.
Kwaliteit van het Onderwijs Ook in 2014 waren er geen zwakke afdelingen binnen het OVO-bestuur. Daarmee zetten we de stabiele lijn van de afgelopen jaren door. Tegelijkertijd stellen we vast dat deze goede kwaliteit geen vanzelfsprekendheid is. Het vergt op enkele scholen tijd en aandacht om de kwaliteit op orde te houden. In 2014 ging die aandacht vooral uit naar het Saenredam College. Door de nieuwe directeur is op deze school gestart met de uitvoering van een verbeterplan. Een belangrijk punt in dit plan is het versterken van het beroepsprofiel van de school. Naast inhoudelijk verbeteringen zijn er ook fysieke aanpassingen in de school doorgevoerd om de samenwerking tussen TL en de beroepsgerichte leerwegen te verbeteren. De acties wierpen in 2014 reeds hun vruchten af. Zo had het Saenredam College in 2014 een zeer goed examenresultaat. Ook op andere scholen vraagt de “Basis op Orde” veel onderhoud. Zo werd het Zuiderzee College geconfronteerd met een wiskundedocent die onjuiste cijfers voor PTA’s had verwerkt. Met een stevige interventie waarbij tientallen leerlingen een herkansing kregen, is dit probleem opgelost. Mede op basis van attenderingen door de Inspectie zijn de directeuren van het Trias en het Zuiderzee College eind 2014 gevraagd een verbeterplan op te stellen om de resultaten in 2015 te verbeteren. Overigens heeft het Trias in 2014 een inspectiebezoek gehad waarbij de ontwikkeling van het Trias tot lerende gemeenschap zeer positief beoordeeld is. De inspectie bezocht in 2014 ook het Bertrand Russell College en kwam ook hier tot een positieve waardering. Niet alleen bij het Saenredam College verbeterden de examenresultaten. Het Zaanlands Lyceum scoorde boven het landelijk gemiddelde voor de HAVO. Het BRC scoorde boven het landelijk gemiddelde voor het VWO, een sterke verbetering ten opzichte van vorig jaar. Ook het examenresultaat van de TL bij het Zuiderzee College is aanzienlijk verbeterd, hoewel op het Zuiderzee College het resultaat onder het landelijk gemiddelde bleef. Zowel bij het BRC als het Zuiderzee is de verbetering een uitkomst van intensievere begeleiding van leerlingen.
6
Opbrengstenoordeel
Vwo
Havo
vmbo-t
vmbo-k
vmbo-b
Zaanlands Lyceum brin-nr. 20CN00 Compaen VMBO brin-nr. 20CN02 Bertrand Russell College brin-nr. 20EY00
n.v.t.
n.v.t.
Trias VMBO brin-nr. 20EY07
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t.
Saenredam College brin-nr. 20FC00 Zuiderzee College brin nr 29YT00
Rendement onderbouw Zaanlands Lyceum vwo havo
Compaen VMBO vmbo-t vmbo-k vmbo-b
Bertrand Russell College vwo havo
Trias VMBO vmbo-t vmbo-k vmbo-b
Saenredam College vmbo-t vmbo-k vmbo-b
Zuiderzee College vmbo-t vmbo-k vmbo-b
onvoldoende =
Rendement bovenbouw
Gemiddelde CE
Verschil SE/CE
.
.
voldoende =
groot verschil =
gering verschil =
Examenresultaten BRIN
Locatie
20CN-00 20CN-02 20EY-00
Zaanlands Lyceum Compaen VMBO Bertrand Russell College Trias VMBO Saenredam College Zuiderzee College Landelijk gemiddelde
20EY-07 20FC-00 29YT-00
vmbo-b
vmbo-k
vmbo-t
Havo
VWO 89,3%(# 75) ↓
-
-
-
92,8% (#116) ↑
96,4% (#53) ↓ -
90,2% (#55) ↓ -
83,30% (#75) ↓ -
87,3% (#89) ↑
97,9% (#95) ↑ 96,8% (#30) ↑ 96,4% (#27) ↓ 96,9% ↑
98,9% (#174) ↑ 100% (#58) ↑ 81,8% (#27) ↓ 94,9% ↑
92,2% (#141) ↑ 99,1% (#116) ↑ 84,5% (#71) ↑ 93,4% ↑
87,9% ↓
92,1% (#58) ↑ 89,7% ↓
Op- en afstroom Na de goede resultaten in 2013, wat betreft het verminderen van de afstroom van de havo/vwo scholen naar het vmbo, is de afstroom in 2014 bij het Zaanlands Lyceum nog verder verlaagd (afstroom leerjaar 1 stabiel op 12%, 2e leerjaar daling van 8,6% naar 2,8%). Bij het Bertrand Russell College is de afstroom enigszins gestegen (van 14,7% naar 16,2% in leerjaar 1 en van 4% naar 2,1% in het tweede leerjaar). De opstroom van vmbo TL naar havo is licht gestegen van 2,4% naar 3,4%. De doorstroom vanuit 4 vmbo TL ligt met 17% wederom op het landelijke gemiddelde. Totaal stroomden 81 leerlingen door. Landelijk ontstond er in 2014 ook een discussie over het percentage zittenblijvers. Binnen OVO ligt het percentage zittenblijvers met 2,5 % al onder het landelijke streefniveau. 7
Voortijdig Schoolverlaten (VSV) De landelijke norm voor schooluitval is maximaal 1% voor de onderbouw van het VO, 4% voor de bovenbouw vmbo en maximaal 0,5% voor de bovenbouw havo/vwo. OVO is met de meeste afdelingen op de scholen (ruim) binnen de norm gebleven. Alleen de bovenbouw van het Zuiderzeecollege en de onderbouw van het Saenredamcollege komen boven de norm uit. Respectievelijk 4,8% en 1,5%. De scholen besteden veel aandacht aan het voorkomen van verzuim. Voorkomen van verzuim heeft ook een positief effect op het voorkomen van VSV. Zo is er al geruime tijd een pilot binnen Compaen en het Zuiderzee College waarbij leerplichtambtenaren een leerplichtspreekuur houden op de locaties. Praktijkonderwijs In het schooljaar 2013 – 2014 hebben 27 leerlingen Praktijkschool De Brug verlaten, of zijn doorgestroomd in een samenwerkingsverband van Praktijkschool en ROC van Amsterdam. In dat laatste traject zijn 9 leerlingen ingestroomd op het ROC waar zij onder begeleiding van de Praktijkschool een vervolgopleiding op niveau 1 volgen. Van de andere schoolverlaters hebben 8 leerlingen een niveau 1 diploma gehaald op de praktijkschool en zijn doorgestroomd naar niveau 2, 2 leerlingen naar de Kappersschool niveau 1, 6 leerlingen zijn met een baan uitgestroomd met daarnaast een opleiding in de BBL en 2 leerlingen zijn uitgestroomd naar de dagbesteding. Voor de technische vakken wordt nauw samengewerkt met het Regio College, Tetrix, Installatiewerken NH en SPB. Het resultaat daarvan is dat 6 leerlingen hun praktijkverklaring MigMag lassen hebben gehaald. Daarnaast zijn door individuele leerlingen certificaten gehaald op gebied van Computertypen, Schoonmaken in de groothuishouding, onderhoud Plantsoen, VCA, Trekker en Vorkheftruck. Praktijkschool De Brug mag terugkijken op goede resultaten in het schooljaar 2013 – 2014. Samenwerking praktijkonderwijs en ROC Amsterdam Met succes hebben 14 leerlingen van De Brug in 2013 een mbo-diploma niveau 1 behaald door samenwerking met ROC Amsterdam. De opleiding horeca-assistent wordt in de eigen school georganiseerd. Daarin hebben 3 leerlingen examen gedaan en het diploma behaald. Zij stromen door in de vervolgopleiding aan de Hotelschool. Voor de technische vakken wordt nauw samengewerkt met het Regio College, Tetrix, Installatiewerken NH en SPB. In september 2013 zijn 5 leerlingen een studie gaan volgen aan het mbo onder begeleiding van de Praktijkschool.
Onderwijsinnovatie Kwaliteitsimpuls Een van de voornemens in de begroting 2014 was het nog verder versterken van de ambities van de scholen onder meer in het kader van de Koers Talenten Ontwikkelen. We hadden in de begroting totaal 9 ton gereserveerd om diverse initiatieven mogelijk te maken, dit naast de reeds bestaande Onderwijs Investeringsbudgetten. Reeds na 3 maanden werd duidelijk dat we op basis van onvolledige gegevens teveel reguliere formatie aan de scholen hadden toegekend (zie paragraaf B9) en de begroting overschreden. We hebben toen onder meer besloten om de Kwaliteitsimpuls terug te brengen naar 4 ton en de nadruk te leggen op de meest noodzakelijke impulsen zoals het op orde brengen van het Saenredam College en enkele voorzieningen in het kader van passend onderwijs en de vernieuwing VMBO. Talenten Ontwikkelen 2014 was het één na laatste jaar van de huidige Koers. De scholen hebben zelf hun eigen invulling aan de Koers gegeven en hebben daarbinnen een scala aan activiteiten ontwikkeld. In de meeste gevallen zijn deze activiteiten gefinancierd vanuit het Onderwijs Investeringsbudget (OIB) (in 2013 is er 2,4 miljoen beschikbaar gesteld voor een periode van 3 jaar). Begin 2015 hebben zij op verzoek van het College van Bestuur een inventarisatie en een eerste beoordeling 8
gegeven van de activiteiten. Voor de meeste scholen geldt dat men vastgehouden heeft aan de prioriteiten die in eerdere jaren zijn vastgesteld. Voor Compaen betekent dat dat de kwaliteit van de toetsing is verbeterd met behulp van RTTI (een specifieke didactische aanpak gericht op ontwikkelingsniveau van leerlingen). Alle vakken beschikken nu over een plan van toetsing en doorstroom, waarbij de opbouw van de beheersingsniveaus van klas 1 tot en met het eindexamen is vastgelegd. Het verschil tussen het SE/CE cijfer is op alle leerwegen verkleind en voldoet ruimschoots aan de normen. En alhoewel de methodiek van RTTI niet altijd heeft geleid tot verbreding van leerstrategieën en werkvormen heeft het wel het gesprek over deze onderwerpen gestimuleerd. Het Trias stelt dat het met name in de bovenbouw gelukt is om de uitgangspunten van Talenten Ontwikkelen tot bloei te laten komen; “de visie op Talenten Ontwikkelen is duidelijk terug te vinden in de programmatische ontwikkeling van de verschillende sectoren en zal ook doorgezet worden in de Vernieuwing van het VMBO”. Over de onderbouw is men om diverse redenen minder tevreden. Het Zaanlands Lyceum heeft zich met behulp van de Onderwijsinvesterings-budgetten verder ontwikkeld richting Begaafdheids Profiel school. Ook is er geïnvesteerd in het differentiëren in het onderwijsaanbod en het invoeren van nieuwe vakken als Physics en Science. Het BRC heeft onder meer gekozen voor keuzelessen in de onderbouw en voor de mogelijkheid om een extra vak in de bovenbouw te kiezen. Voorbeelden hiervan zijn filosofie en Cambridge Engels. Bij het Saenredam zien we Talentgroepen voor toneel en muziek als onderdeel van de diverse programma’s binnen het intersectorale beroepsprofiel. De resultaten van Talenten Ontwikkelen worden in 2015 geëvalueerd. In het kader van Talenten Ontwikkelen hebben medewerkers ook in 2014 gebruik kunnen maken van het ID fonds. 12 initiatieven zijn gehonoreerd door collega’s. Daarbij gaat het zowel om initiatieven binnen een school als initiatieven waar meer scholen bij betrokken zijn. Het eerste Zaanse Debattoernooi voor leerlingen is hier een voorbeeld van. Opbrengstgericht werken OVO heeft de landelijke norm dat eind 2015 alle docenten opbrengstgericht moeten kunnen werken onderschreven. In dat kader was in 2013 een werkgroep onder leiding van 2 directeuren ingesteld om dit onderwerp binnen OVO verder te brengen. In oktober 2014 heeft deze werkgroep zijn werkzaamheden afgerond met een bespreking in het AMO. Een voorbeeld van deze werkzaamheden is de leiderschapsconferentie over het thema opbrengstgericht werken. Met het AMO is afgesproken dat het thema verder per school wordt uitgewerkt en geen centrale ondersteuning meer behoeft. Op veel scholen bestaat inmiddels een datateam. Goed inzicht in de data is van groot belang om het opbrengstgericht werken te realiseren. Passend Onderwijs Op 1 augustus 2014 werd Passend Onderwijs ingevoerd. Door de goede voorbereiding en de goede samenwerking in de Zaanstreek vond de invoering van deze wet bijna geruisloos plaats. Alle scholen van OVO Zaanstad hebben per 1 augustus 2014 een specifiek arrangement ingevoerd, gericht op leerlingen met een specifieke ondersteuningsvraag , zoals beschreven in hun schoolondersteuningsprofiel . Daarbij wordt de expertise van het VSO ingezet ter ondersteuning en uitvoering van de specifieke arrangementen.. De OVO scholen hebben allen het profiel Begeleidingsschool. Dat betekent dat ze de ontwikkeling van de leerlingen nauwgezet volgen, een sterke interne zorgstructuur hebben, verschillende ondersteuningsmogelijkheden en hulpmaterialen bieden en werkrelaties met externe deskundigen actief onderhouden. Naast de begeleidinggscholen ontwikkelen het voortgezet speciaal onderwijs, het vmbo-onderwijs op het OPDC en de scholen voor praktijkonderwijs zich tot dialoogscholen. De dialoogschool draagt zorg voor een maximale en voortdurende dialoog over de speciale onderwijsbehoeften van de leerlingen, zowel intern (mentor-leerling bijvoorbeeld) als naar buiten met ouders en deskundigen.
9
OVO Zaanstad maakt deel uit van het Coöperatief Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Zaanstreek u.a. Het voorzitterschap van het samenwerkingsverband wordt ingevuld door de voorzitter van het College van Bestuur van OVO Zaanstad. De middelen van het samenwerkingsverband zijn aan de scholen toegekend op basis van leerlingenaantal. Alle scholen hebben vanaf 1 augustus 2014 de beschikbare middelen ingezet voor personeel en materiaal ten behoeve van de arrangementen of lichtere ondersteuning op basis van de beschrijving in het schoolondersteuningsprofiel. Gepersonaliseerd leren met behulp van ICT Ook voor het onderwerp “gepersonaliseerd leren met behulp van ICT” is een werkgroep onder leiding van een directeur ingesteld. Deze werkgroep heeft in maart 2014 haar eindrapport afgeleverd. De groep heeft zowel een interne inventarisatie gemaakt van het gebruik van digitale leermiddelen als een externe inventarisatie van het beschikbare materiaal. De conclusies van de werkgroep zijn overgenomen door het College van Bestuur. De conclusie was dat er nog onvoldoende (adaptieve) digitale leermiddelen zijn om een grootschalige overstap te maken. OVO moet de ontwikkelingen wel nauwlettend in de gaten houden en zorgen dat de “digitale geletterdheid” en “digitale experimenteerdrift” voldoende ontwikkeld wordt opdat de scholen klaar zijn voor de implementatie op het moment dat er voldoende materiaal beschikbaar komt. Min of meer dezelfde conclusie werd getrokken door de werkgroep leermiddelenbeleid die na deze werkgroep van start ging. In de aanbesteding van de leermiddelen die eind 2014 van start is gegaan is het flexibel kunnen overstappen van folio naar digitale leermiddelen een belangrijke eis. Daarnaast zijn er aanpassingen in de ICT-infrastructuur gedaan op enkele scholen zodat er voldoende bandbreedte is voor het toenemend internetgebruik. Tot slot zet OVO zich binnen de VO-raad actief in voor de ICT-doorbraak projecten. Overgang PO-VO In opdracht van het PO en VO is er door de Universiteit van Twente onderzoek gedaan naar de overgang van PO naar VO.. Eén van de uitkomsten was dat er vrijwel nergens in het PO sprake is van systematische over- of onderadvisering. Ook werd geconstateerd dat het onderbouwrendement in de havo/vwo scholen goed aansluit bij de advisering. De vmbo-scholen, met uitzondering van het Zuiderzee College, hebben meer moeite om de verwachtingen in de onderbouw te realiseren. De resultaten van het onderzoek zijn besproken met alle betrokkenen en zijn ook verwerkt in de nieuwe procedures ten aanzien van het Bindend School Advies. De samenwerking tussen PO en VO bij het implementeren van deze wetswijziging is zoals gebruikelijk buitengewoon goed. Het versterken van techniek In 2014 hebben het Regiocollege, de voedingsmiddelenindustrie en het VO een belangrijke subsidie ontvangen om de Food en Proces Tech Campus tot een succes te maken. Dit is het meest in het oog springende voorbeeld van de versterking van de techniek in het onderwijs. De afzonderlijke scholen zijn ook actief om leerlingen meer voor techniek /bèta te interesseren. Zo heeft het Trias de ambitie dat 30% van de TL leerlingen voor een technische vervolgopleiding kiest. In 2014 was dat 14%. Tegelijkertijd ligt het aantal leerlingen dat in leerjaar 3 voor Nask kiest met 68% al ruim boven het ambitieniveau van 50%. In het kader van de vernieuwing vmbo worden zowel op Trias als Compaen de techniekprofielen geactualiseerd, bij het Zuiderzee College zal het profiel ICT en media worden ingevoerd. De havo/vwo scholen nemen beiden deel aan het platform Bètatechniek en vanuit het Zaanlands Lyceum is het initiatief genomen tot schooloverstijgende Bètacafe’s.
10
A.4.2. Personeel Kerngegevens: Op 31 december 2014 waren er 794 (646 fte) medewerkers in dienst. Bijna 52% van de medewerkers is vrouw. De gemiddelde leeftijd komt in 2014 uit op 45,5. In 2013 was dit 46,2. Verzuim Het ziekteverzuimcijfer bij OVO Zaanstad in 2014 is 4,8%. Dit is 1%-punt hoger dan in 2013, maar nog wel net binnen de norm voor het ziekteverzuim van maximaal 5%. Niet alle scholen blijven binnen de norm. Zo was het verzuim binnen het Zuiderzeecollege ruim 7%. De meldingsfrequentie van OVO Zaanstad blijft in 2014 1,6. Een te hoge meldingsfrequentie (> 2,0) is veelal een sterk signaal om de oorzaak van het verzuim te onderzoeken. BAPO omvang In de nieuwe cao is de bapo vervallen, daarvoor in de plaats is een overgangsregeling opgenomen. De totale omvang van het gebruik van de bapo/overgangsregeling was in 2013 32,2 fte en in 2014 31,3. Strategisch personeelsbeleid In 2014 is het strategisch personeelsbeleid vastgesteld, de high trust benadering werd breed onderschreven. De kaders van strategische beleid zijn zoals aangekondigd gebruikt om personeelsbeleid op deelgebieden te moderniseren of voor het eerst uit te werken. Zo is er gestart met de ontwikkeling van nieuw taakbeleid, met mobiliteitsbeleid en strategische personeelsplanning. Er was snel overeenstemming over het mobiliteitsbeleid; formeel is dit beleid begin 2015 afgerond. Het nieuwe taakbeleid wordt in 2015 nog besproken in de verschillende gremia. De strategische personeelsplanning is in ontwikkeling. Landelijk waren er twee belangrijke ontwikkelingen die effect hadden op het strategisch personeelsbeleid: het afsluiten van het sectorakkoord en het afsluiten van een nieuwe cao. Met name de nieuwe cao, die overhaast moest worden ingevoerd, had veel impact. Het belangrijkste was de afschaffing van de bapo. Dit leidde tot het implementeren van de overgangsregeling en het implementeren van een nieuwe verlofregeling van 50 uur voor alle medewerkers. De nieuwe cao leidde ook tot niet voorziene kosten, die zeker niet allemaal gecompenseerd werden door het Rijk. Professionalisering Professionalisering is een belangrijk onderwerp in de gesprekkencyclus. Ook in het sectorakkoord en de nieuwe cao is professionalisering een urgente kwestie. Zo is het individuele recht op scholingsbudget in de nieuwe cao uitgebreid en dient nu 10% van de personele lumpsum gebruikt te worden voor professionalisering, eerder was dit 10% van de tijd van docenten. Professionaliseringsbeleid ligt dicht tegen het onderwijskundig beleid aan. Het onderwijskundig beleid wordt binnen de scholen vormgegeven. Dat geldt dus ook voor het professionaliseringsbeleid. De Trias-academie is een goed voorbeeld van dat schoolspecifieke professionaliseringsbeleid. Ook veel medewerkers hebben een individueel scholingstraject, ze zijn bijvoorbeeld bezig met het halen van een masterdiploma. Er waren plannen om te komen tot een OVO-breed scholingsprogramma. Door de druk op de diverse agenda’s (onder meer door het onverwacht invoeren van een nieuwe cao) is dit onderwerp verdaagd. Wel is er initiatief genomen tot enkele incompany opleidingen zoals een Master SEN (Special Educational Needs) opleiding en Magistertrainingen. De gesprekkencyclus Praktijkschool De Brug heeft in 2014 de beoordelingsgesprekken als eerste voluit gevoerd. De snelheid waarmee de gesprekkencyclus is ingevoerd verschilt per school, maar alle scholen hebben in 2014 vorderingen gemaakt. In een enkel geval is er in de Prestatieafspraken 2015 een afspraak gemaakt om het tempo te versnellen. 11
De functiemix In 2014 zijn er belangrijke stappen gezet om de functiemix de komende jaren volledig uit te voeren. Zo zijn er eensluidende afspraken gemaakt over het te behalen volume per schoolsoort. Afspraken die overeenkomen met de financiële compensatie die het bestuur krijgt voor de functiemix. Na een aantal gesprekken met de vakbonden hebben we een akkoord bereikt op ons voorstel. Het akkoord betreft zowel de duur van het implementatietraject, waarbij we een tussenstand dienen te bereiken in 2017, als het volume LB/LC/LD per schoolsoort. De meeste discussie ontstond over het LD volume op vmbo niveau. Op dit punt is in 2015 afgesproken dat het voorgestelde percentage van 5 op een individuele school kan oplopen tot 10% ten koste van het LC volume op diezelfde school.
A.4.3. Organisatie Leiderschap De besturingsfilosofie die in 2013 is vastgesteld is in 2014 verder uitgewerkt. Zo is na de zomer het traject Financieel Leiderschap voor directeuren van start gegaan. In dit traject gaat het om de vraag wat directeuren nodig hebben om de verantwoordelijkheid voor de financiële gang van zaken, met name de inzet en de kosten van het personeel, te kunnen nemen. In 2014 is het leiderschapsprogramma voortgezet. Er zijn twee leiderschapsconferenties gehouden. De eerste over opbrengstgericht werken, de tweede over Koers 2020. Deze conferenties zijn voor alle managementlagen in de organisatie. Naast deze conferenties is er een directietafel waar alle directeuren aan deelnemen. Drie managementteams worden begeleid, twee leidinggevenden volgen een extern scholingstraject en vier mensen laten zich coachen. Managementstructuur en functiebouwwerk De managementstructuur en het functiebouwwerk zijn in 2014 vastgesteld en geïmplementeerd. Alleen het Saenredam College en het Zuiderzee College hebben uitstel gekregen omdat zij in het kader van hun verbeterplannen ook de managementstructuur onder de loep nemen. De beide havo/vwo scholen hebben met succes een beroep gedaan op de mogelijkheid om op een onderdeel af te wijken van de structuur. Zij hebben beiden voorlopig, tot aan de benoeming van een nieuwe directeur, een tweede adjunct-directeur behouden. Ook zijn er nieuwe beloningsafspraken gemaakt over de beloning van de afdelingsleiders. Collegiale visitatie Het Zaanlands Lyceum heeft in 2014 een visitatie uitgevoerd bij het Bertrand Russell College. De belangrijkste vraag betrof de mogelijkheden voor maatwerk in het curriculum. Ook het College van Bestuur heeft een collegiale visitatie gedaan. In dit geval is er een bezoek gebracht aan de SOML in Roermond. In 2015 vind een tegenbezoek plaats. Tevredenheidsonderzoek Het tweejaarlijkse tevredenheidsonderzoek is weer uitgevoerd. De scores waren over de hele linie goed, (vrijwel) op of boven het landelijke gemiddelde. Zowel leerlingen als ouders, medewerkers en stakeholders waren tevreden over de kwaliteit van de scholen. Regionale samenwerking In de paragraaf over onderwijskwaliteit zijn we al in gegaan op de samenwerking met de andere VO scholen, het PO en het Regiocollege. In het Zaans Verbond vindt de samenwerking tussen het VO en het Regiocollege plaats. Dit verbond is in 2014 geëvalueerd. De uitkomst van die evaluatie is dat het percentage schoolverlaters in Zaanstad is gedaald. De tevredenheid over de aansluiting tussen vmbo en mbo is met 10% toegenomen. De deelname aan de turboroute is verdubbeld en de overdracht van relevante gegevens is een route geworden. In oktober 2014 is een nieuw convenant voor de komende 4 jaar afgesproken. Het nog verder verlagen van de vsv, het verbeteren van de aansluiting vmbo/mbo zijn enkele nieuwe afspraken in dit convenant. Ook is afgesproken dat de meer leerlingen voor een opleiding in de sector Techniek zouden moeten kiezen. 12
Eerder noemden we ook al de Food en Proces Tech Campus als een voorbeeld van succesvolle samenwerking. Een nog niet genoemd voorbeeld is de succesvolle samenwerking tussen de scholen en de gemeente om de jeugdopleiding van AZ binnen te halen en een goed onderwijsaanbod voor de voetballers te organiseren. Doorontwikkeling van de staf De doorontwikkeling van de staf was ook in 2014 een belangrijk thema. Hoewel de stafafdelingen op onderdelen complimenten krijgen over de dienstverlening bleven de adviesvaardigheden, de onderlinge samenwerking en de proceskwaliteit belangrijke aandachtspunten. De medewerkers hebben een training adviesvaardigheden gevolgd. Er is een intervisietraject voor de stafhoofden. Eind 2014 is er om verschillende redenen voor gekozen om de analyse over de toekomst van de staforganisatie bij een externe te beleggen. Prestatie-afspraken Het College van Bestuur heeft met alle scholen prestatie-afspraken gemaakt. De prestatieafspraken bevatten een OVO-breed onderdeel en een schoolspecifiek deel. Tot het OVO-brede deel behoren afspraken over talenten ontwikkelen, leeropbrengsten, onderwijstijd, voortijdig schoolverlaten, ziekteverzuim, implementatie gesprekkencyclus en financiële beheersing. In de perioderapportage rapporteren directeuren aan het College van Bestuur hun resultaten op dit terrein. In een cyclus van 4 maanden hebben de directeuren gerapporteerd over hun resultaten op de verschillende domeinen (Onderwijs, Personeel, Organisatie en Middelen). Deze rapportages worden technisch ondersteund door de verschillende Stafafdelingen. In 2014 is gewerkt aan het verbeteren van het eigenaarschap van de directeuren als het gaat om deze rapportages. Zo zijn de gebruikte formats “under construction”. Ook is gestart met het systematisch bespreken van de maandrapportages. Door gebrek aan aansluiting tussen de P- en de F-rapportage is deze bespreking tijdelijk opgeschort en is er aan de verbetering van de rapportages gewerkt.
A.4.4. Middelen Planning en Control cyclus In de begroting 2014 is voor het eerst een aansluiting gemaakt tussen het stappenplan (in dit geval het stappenplan 2013/2014) en de begroting. Ook zijn er andere aanpassingen doorgevoerd waardoor de uitvoering van de begroting beter kan worden gevolgd. Hierdoor was het ook mogelijk om in het eerste kwartaal van 2014 te zien dat de begroting zou worden overschreden. Helaas is het niet gelukt om in het eerste kwartaal van 2014 een goed alternatief voor het stappenplan te ontwikkelen. Het stappenplan is daarom wederom gebruikt voor het schooljaar 2014/2015. Wel is er in het kader van het traject Financieel Leiderschap succesvol gewerkt aan het vernieuwen van de verdelingssystematiek en zijn er maatregelen doorgevoerd om de financiële beheersing van de begroting te verbeteren. In 2014 is voor het eerst gewerkt met forecasts met betrekking tot de jaarrealisatie. Deze forecasts waren nog heel grofmazig en zullen in 2015 verbeterd moeten worden. ICT Naast het onderhouden en actualiseren van de ICT-infrastructuur is er in 2014 een onderzoek uitgevoerd naar het applicatielandschap voor wat betreft alle niet onderwijskundige applicaties binnen OVO. Hebben we de goede dingen en gebruiken we die goed, was daarbij de hoofdvraag. Het onderzoek leidde onder meer tot het beleggen van de taak Informatiemanagement. In 2014 is er ook een aantal kenniskringen met betrekking tot Magister ingesteld. Dit komt tegemoet aan de behoefte om gezamenlijk te bepalen hoe Magister zich binnen OVO verder moet ontwikkelen en hoe Magister optimaal kan worden benut. Tot slot is de beveiliging van Magister op alle scholen verbeterd.
13
Facilitair Naast het gebruikelijke beheer zijn er in 2014 ook initiatieven genomen om de OVO scholen te verduurzamen. Samen met leerlingen en docenten is een Energy Battle uitgevoerd en er is voor alle scholen subsidie voor zonnepanelen aangevraagd. Vermogensafbouw In 2014 zijn er nieuwe afspraken gemaakt met de Onderwijsinspectie afdeling Rekenschap over onze vermogensafbouw. Deze afspraken zijn gemaakt op basis van het door ons opgestelde risicoprofiel voor de komende jaren. De afspraken geven OVO de ruimte om de vermogensafbouw over een langere periode te realiseren en ook een hogere buffer aan te houden dan eerder afgesproken was. De opdracht is om ultimo 2018 een buffer van max 7% aan te houden. Treasury In 2014 is het treasurystatuut gebaseerd op de Wet Beleggen en Belenen voor onderwijsinstellingen vastgesteld. Het resultaat op de spaarrekening viel 1,5 ton lager uit dan begroot. Btw Het is in 2014 weer niet gelukt om tot overeenstemming te komen met de belastingdienst over de vraag of er btw moet worden afgedragen voor de stafondersteuning aan zowel Stichting Compas als aan Saenstroom. Hoewel er aanvankelijk overeenstemming leek te komen over de toepasbaarheid van het leerstuk kosten gemene rekening, is die overeenstemming tot op heden niet tot stand gekomen.
A.5.FINANCIËLE BESCHOUWING A.5.1. Financiën op balansdatum De financiële positie van OVO Zaanstad is gezond. De afgelopen jaren bleken wij in staat te zijn een goede onderwijskwaliteit te combineren met een gezonde financiële huishouding. In het kader van de aanbevelingen van de commissie Don zagen wij het als onze opdracht om onze reserves te verminderen en met deze middelen de kwaliteit van het onderwijs verder te verhogen. In 2015 worden de resterende middelen vanuit de aanvullende bekostiging en werkgelegenheid docenten ingezet om de kwaliteit van onze scholen te vergroten. Voor de jaarrekening 2014 hebben we de gepassiveerde subsidies m.b.t. investeringen in activa in mindering gebracht op de boekwaarde van deze investeringen. Voor de vergelijkende cijfers over 2013 is dit eveneens toegepast. De balans geeft op deze manier een juister beeld van de vermogenspositie van OVO Zaanstad en Compas.
Eigen vermogen Het geconsolideerde eigen vermogen van OVO-Zaanstad had per 31 december 2014 een omvang van € 18,4 miljoen; ultimo december 2013 was de omvang € 20,3 miljoen. De reserve is onderverdeeld in een privaat en een publiek vermogen. Voor vervanging en uitbreiding inventaris wordt 50% van de aanschafwaarde aangehouden. OVO houdt €4 mln. aan voor risico’s die zich met name de komende 5 a 6 jaar kunnen voordoen t.w.: - Daling leerlingenontwikkeling € 1.3 mln. - Personeelsontwikkeling 2 mln. - Daling LWOO bekostiging 1 mln. - Kwaliteitsinvesteringen en doorvoeren vernieuwingen 1mln. - In totaal 5,3 mln. Hiervan wordt 75% van het geheel als risico opgenomen. 14
Reserve werkgelegenheid Het CvB heeft aangegeven in de memo aan de PGMR dd. 8 oktober 2014 dat de middelen om docenten te kunnen behouden ingezet wordt in schooljaar 2014-2015. Voor de jaarrekening staat 7/12 deel gereserveerd onder de noemer Reserve werkgelegenheid. De reserve aanvullende bekostiging is in 2013 ontvangen. Het bedrag van € 781.000 is opgenomen in de begroting van 2015 onder de noemer Onderwijsinvesteringsbudget en kwaliteitsimpulsbudget. Het restant bedraagt € 871.000 en is niet gelabeld. Het private vermogen ad € 2,4 miljoen is in de loop van de jaren ontstaan uit niet volledig bestede middelen Het private vermogen heeft betrekking op de aanschafwaarde van de boeken. Voorzieningen De voorzieningen voor gekwantificeerde risico’s hadden op 31 december 2014 een omvang van € 2,8 miljoen. De omvang van de personeelsvoorzieningen is gestegen naar € 1,7 miljoen (+ € 0,4 miljoen). De overige voorziening zijn gedaald naar € 1,1 miljoen (-/- € 0,1 miljoen). Liquiditeit De vlottende activa (voorraden, vorderingen, effecten en liquide middelen: € 20,3 miljoen) overtreffen de kortlopende schulden (€ 9 miljoen) met € 11,3 miljoen. Per 31 december 2013 was dat € 13,9 miljoen. Per 31 december 2014 is de current ratio (vlottende activa/kortlopende schulden) 2,0; een jaar daarvoor was die ratio 2,3. De oorzaak hiervan ligt vooral in een afname van de liquide middelen.
A.5.2. Treasury De (tijdelijk) overtollige liquiditeit is gedurende 2014 gespreid geparkeerd op spaar- en depositorekeningen bij meerdere banken. OVO Zaanstad en VO Compas hebben geen liquiditeiten omgezet in beleggingsproducten. Bij de uitvoering van het treasurybeleid wordt rekening gehouden met de regelgeving. OVO Zaanstad en VO Compas handelen volgens de criteria van de Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek d.d. 16 september 2009 kenmerk FEZ/CC/150185. De Regeling is op 1 januari 2010 in werking getreden. Aan het einde van het kalenderjaar 2014 was de post aan liquiditeiten € 19,0 miljoen.
A.5.3. Consolidatie In de jaarrekening zijn de cijfers van de Stichting VO Compas volledig geconsolideerd. Om daarnaast inzicht te geven in het resultaat van beide stichtingen wordt hier kort ingegaan op het afzonderlijke resultaat van de stichting VO Compas. Het resultaat van Compas komt over 2014 uit op een tekort van € 294.000 (begroot was nagenoeg nihil).
15
A.5.4. Continuïteitsparagraaf A.5.4.1. Gegevensset De in deze gegevensset opgenomen toekomstgerichte cijfers zijn ontleend aan de op 15 december 2014 door de Raad van Toezicht goedgekeurde begroting. De meerjarenbalans heeft als uitgangspositie de balans per 31-12-2014 zoals deze in de jaarrekening is opgenomen. A.5.4.2. Kengetallen Personele bezetting in fte (nb het management is in 2015 verschoven van de categorie OP naar de categorie directie)
Stand per 31-12 Personele bezetting in fte Directie OP OOP
Leerlingaantallen
2014 32 479 135
2015 53 486 135
2016 53 467 135
2017 53 456 130
646
674
655
639
6755
6760
6812
6655
Leerlingenontwikkeling in 2013 is door het bureau PVG de laatste prognose van de leerlingenontwikkeling in de regio Zaanstad opgesteld. De besturen van de VO scholen in Zaanstad gebruiken deze prognose (in afstemming met de Gemeente Zaanstad) als uitgangspunt voor de meerjarenplanning. Deze prognose laat een stijging van het aantal leerlingen zien tot en met 2016 waarna een geleidelijke daling plaatsvindt*. Fte ontwikkeling Voor het aantal fte directie gaan wij niet uit van veranderingen de komende jaren. In 2014 zijn de afdelingsleiders toegevoegd aan de categorie Directie. Dit verklaard de verschuiving van 21 fte. Het aantal OOP achten wij behoudens een aanpassing in 2017constant. De leerlingontwikkeling heeft uiteraard wel effect op het aantal fte OP. ,Daarnaast houden we rekening met een loonkostenstijging van 1,5% per jaar. * Op basis van de recente instroomcijfers voor het schooljaar 2015-2016, is een ander toekomstbeeld ontstaan wat maakt dat wij bij het opstellen van de begroting 2016 deze prognose verder zullen doorrekenen. Het lijkt erop dat de leerlingdaling zich deels eerder voordoet dan was voorzien.
16
A.5.4.3. Meerjarenbegroting Balans
2015
2016
2017
2018
10.718
11.131
11.536
11.939
10.718
11.131
11.536
11.939
1.302 17.353
1.302 17.258
1.302 17.204
1.302 17.061
18.655
18.560
18.506
18.363
TOTAAL ACTIVA
29.373
29.691
30.042
30.302
Eigen vermogen Bestemmingsreserve publiek Bestemmingsreserve privaat
15.054 2.424
14.959 2.424
14.905 2.424
14.762 2.424
17.478
17.383
17.329
17.186
2.827 9.068
2.827 9.481
2.827 9.886
2.827 10.289
29.373
29.691
30.042
30.302
Vaste activa Materiele vaste activa
Totaal vaste activa Vlottende activa Vorderingen Liquide middelen
Totaal vlottende activa
Totaal eigen vermogen Voorzieningen Kortlopende schulden TOTAAL PASSIVA
Toelichting op de meerjaren-balans Deze prognosebalans wordt ten opzichte van de balans zoals deze in de jaarrekeningen wordt gepresenteerd, gecorrigeerd op de onderdelen Bestemmingsreserve privaat en liquide middelen om de juiste kapitalisatiefactor te kunnen berekenen. De kapitalisatiefactor is het kengetal om een indicatie te kunnen geven van middelen die binnen een schoolbestuur nog niet zijn ingezet ten behoeve van het onderwijsproces. Naast dit kengetal is ook financiële buffer van belang om te bezien of een bestuur op termijn beschikt over middelen beschikt om in te zetten in onderwijs. deze buffer is afhankelijk van de te materialiseren risico’s. Deze is voor OVO bepaald op 7%. De financiële buffer van onze organisatie loopt van 8,4% in 2015, in 2018 terug tot 6,9%. De prognosebalans laat in de loop der jaren ook een lichte daling zien van de bestemmingsreserve publiek.
17
Raming baten en lasten
Meerjaren begroting 2014 t/m 2019 Jaar Rijksbijdragen (incl. structurele posten) Onderwijsinvesteringsbugdet Kwaliteitsimpuls budget Ruimte T-1 financiering Dekking uitgedeeld budget Overige overheidsbijdragen en - subsidies Overige baten TOTAAL BATEN Personeelslasten Ruimte T-1 financiering Frictie kosten als gevolg van spp Compensatielasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten TOTAAL LASTEN Financiële baten EXPLOITATIERESULTAAT
2015
2016
2017
2018
2019
55.359.000 559.000 222.000 99.000 -880.000 62.500 1.866.000 57.287.500 47.155.500 1.839.500 3.889.000 5.583.500 58.467.500 300.000 -880.000
55.768.000 191.500 -191.500 62.500 1.866.000 57.696.500 46.234.000 288.000 200.000 1.918.000 3.928.000 5.622.500 58.190.500 302.500 -191.500
55.367.000 62.500 1.866.000 57.295.500 45.846.000 252.500 150.000 1.918.000 3.967.000 5.613.000 57.746.500 301.000 -150.000
54.610.000 62.500 1.866.000 56.538.500 45.302.000 10.000 250.000 1.918.000 4.006.000 5.602.000 57.088.000 299.500 -250.000
53.861.500 62.500 1.866.000 55.790.000 44.702.500 -175.500 1.918.000 4.045.000 5.602.500 56.092.500 302.500 -0
Toelichting op de meerjaren begroting Het exploitatiesaldo komt de komende jaren neutraal uit met uitzondering van de uitgaven als gevolg van de besteding van de Onderwijsinvesteringsbudgetten (2015 en 2016) en de verwachte frictiekosten (de strategische personeelsplanning is nog niet afgerond, er zijn daarom fictieve bedragen opgenomen) in 2017 en 2018. De ontwikkelingen die er de komende jaren zullen zijn (extra bekostiging convenant leerkracht, bezuiniging op Lump Sum en reële stijging van de materiële lasten) worden geacht te worden opgevangen binnen de reguliere begrotingen. Deze beïnvloedt daarmee in sterke mate de personeelslasten. Om de ontwikkeling van de Rijksbijdragen te kunnen bepalen baseren wij ons op de door de VORaad gepubliceerde “relevante financiële mutaties”. Hierin wordt de verwachte ontwikkeling in de GPL-vergoeding, de materiële vergoeding en de doelsubsidies doorgerekend. De vergoedings-GPL wordt de komende jaren positief beïnvloed door de toekenning vanuit het convenant Leerkracht (Functiemix). Daarnaast is er sprake van forse bezuinigingen die in 2016 dit positieve effect meer dan teniet doen. Vanaf 2017 zien we een lichte stijging (ter compensatie van te stijgen lasten) en een tempering van sommige bezuinigingsmaatregelen waardoor een licht positief effect ontstaat. Voor het merendeel van de doelsubsidies is er geen sprake van een verwachte mutatie, met uitzondering van de Prestatiebox. Deze is dan ook doorgerekend in de meerjarenbegroting. Als gevolg van de leerlingenontwikkeling muteert ook de verwachte bekostiging in het materiële deel. Er wordt hier de komende jaren geen rekening gehouden met een verandering van het bekostigingsniveau. In de begroting 2015 zijn de nieuwe investeringen opgenomen voor 50% als afschrijvingslast. Dit betekent dat in 2016 de afschrijvingslasten stijgen. Dit is in de meerjarenbegroting opgenomen. Voor de jaren daarna gaan wij ervanuit dat de investeringen zich op dit niveau stabiliseren. Bij de huisvestingslasten en de overige instellingslasten houden we rekening met een inflatie van 1%. Daarnaast wordt een aantal posten (boeken en leermiddelen) die een directe relatie hebben met de leerlingenontwikkeling hierop doorgerekend. Per saldo betekent dit dat de lasten de
18
komende jaren (licht) stijgen.
A.5.4.4. Overige rapportages A.5.4.4.1 Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem. Binnen OVO wordt drie maal per jaar een gegevens-set aan sturingsinformatie opgesteld waarbij verantwoording wordt afgelegd over onderwijsresultaten, financiële resultaten en personeelsinformatie als verzuim en in- en uitstroom. Deze gegevens-set wordt opgesteld aan de hand van een vast format en wordt besproken met de directeuren. De afspraken en conclusies uit deze gesprekken vormen het uitgangspunt voor een volgend verantwoordingsgesprek. Eventuele financiële afwijkingen van de begroting als uitkomst van een periode-gesprek, worden in een bijstelling van de forecast vertaald. A.5.4.4.2. Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden. In grote lijnen zien wij twee risico’s voor de toekomst. Het eerste is de leerlingenontwikkeling in de regio en het tweede de samenstelling en verwacht verloop van ons personeelsbestand. Beide ontwikkelingen hebben wij in beeld gebracht In 2013 is door het bureau PVG de laatste prognose van de leerlingenontwikkeling in de regio Zaanstad opgesteld. De besturen van de VO scholen in Zaanstad gebruiken deze prognose (in afstemming met de Gemeente Zaanstad) als uitgangspunt voor de meerjarenplanning. Deze prognose laat een stijging van het aantal leerlingen zien tot en met 2016 waarna een geleidelijke daling plaatsvindt. De Strategische Personeels Planning is in ontwikkeling. Middels dit instrument zijn wij in staat het personeelsverloop goed te monitoren, zodat bijtijds duidelijk is waar mogelijk fricties gaan ontstaan in vraag en aanbod.
19
A.5.4.4.3. Rapportage Toezichthoudend Orgaan Samenstelling Raad van Toezicht 2014 De heer R. Vreeman Mevrouw J. de Goede De heer J. Leegwater De heer F. Tromp De heer P. Tange De heer A. Hietbrink
voorzitter en lid remuneratiecommissie plaatsvervangend voorzitter lid auditcommissie en remuneratiecommissie lid auditcommissie lid tot juli 2014 lid vanaf 14 november 2014
In 2014 heeft de heer Tange afscheid genomen, hij heeft acht jaar deel uitgemaakt van de Raad van Toezicht. De vacature die bij zijn afscheid is ontstaan is vervuld met de komst van de heer Hietbrink, die door de gemeenteraad van de gemeente Zaanstad op 14 november 2014 is benoemd tot lid van de Raad van Toezicht van OVO Zaanstad. Per 1 juli 2014 is de heer Leegwater herbenoemd voor een tweede en laatste termijn van vier jaar. Nevenfuncties Raad van Toezicht De heer R. Vreeman - Voorzitter Contractspelersfonds KNVB (CFK) - Voorzitter Raad van Toezicht Zuidelijk Toneel - Lid adviesraad Otto Workforce - Voorzitter bestuur theater “Nieuwe Vorst” - Voorzitter plaatsingsadvies commissie Nationale Politie - STAUN (Stichting Aandelen ARBO Unie) - Lid Bestuur PARK (Expositie ruimte) - Voorzitter Nederlandse IJshockeybond (NIJB) - Voorzitter Raad van Toezicht Avans Hogeschool - Curatorium MCPM - Instituut Fysieke Veiligheid - Voorzitter Paritaire Commissie Aanpak Problematiek Chroom VI – Defensie - Voorzitter Adviescommissie arbeidsvoorwaarden en FLNA LVNL Mevrouw J. de Goede - Lid Raad van Commissarissen Wooncompagnie Hoorn - Lid Raad van Toezicht Sopoh Hoofddorp De heer J. Leegwater - Bestuurslid Stichting Noorderlicht Den Helder 100 % aandeelhouder van Tetrix Holding BV. Drie vestigingen voor beroepsonderwijs in Den Helder, Heerhugowaard en Zaandam - Lid Raad van Advies Stichting Technicampus S3H Deventer Praktijkcentrum mbo voor metaal, electro / installatie en bouwtechniek - Lid Jury Techniekprijs Zaanstad Vertegenwoordiger sector metaal De heer F. Tromp De heer A. Hietbrink - Voorzitter Per Saldo Landelijke belangenvereniging van mensen met een persoonsgebonden budget - Raadslid Gemeente Bergen - Duo-commissielid Provinciale Staten van Noord-Holland 20
Werkwijze Raad van Toezicht In de jaarcyclus van vergaderingen geeft de Raad van Toezicht uitvoering aan alle verantwoordelijkheden die aan de RvT zijn toebedeeld. Daarnaast nodigt de RvT vrijwel altijd een directeur of stafhoofd uit om zich via een presentatie te laten informeren over de ontwikkelingen op een van de scholen danwel op een beleidsterrein. Voorbeelden uit 2014 zijn het loopbaanleren op het Trias vmbo, de invoering van het passend onderwijs en het Strategisch HR plan van de afdeling P&O. Tussen de vergaderingen door worden de leden van de Raad van Toezicht schriftelijk geïnformeerd over actuele onderwerpen die binnen de organisatie en op de scholen spelen via de Nieuwslijn. Verder is de voorzitter regelmatig bijgepraat over interne ontwikkelingen. In februari 2014 is er een ontmoeting geweest tussen de Raad van Toezicht en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad. Besproken onderwerpen In de vergaderingen is een groot aantal onderwerpen aan de orde gekomen, waarbij sommige onderwerpen ruime aandacht kregen. Een van de onderwerpen was het kwaliteitsonderzoek. Het kwaliteitsonderzoek wordt elke twee jaar bij OVO gehouden en er is door de Raad van Toezicht stilgestaan bij de bevindingen van het externe bureau dat het onderzoek uitvoert, bij de aanbevelingen die zij gedaan hebben en de manier waarop het College van Bestuur het onderzoek gebruikt heeft om afspraken te maken met de schooldirecteuren om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Een ander onderwerp was het Treasuryplan dat in 2014 ontwikkeld is en ruimte bood om, met inachtneming van de regeling beleggen en belenen, een deel van het vermogen van OVO te beleggen. Ook is in 2014 een start gemaakt met de voorbereidingen voor Koersplan voor de jaren na 2015. Daarnaast was natuurlijk veel aandacht voor de financiële zaken binnen OVO Zaanstad. De auditcommissie heeft positief geadviseerd over de begroting en de jaarstukken en hun advies is unaniem overgenomen door de hele Raad van Toezicht. Het functioneren van de Raad zelf is ook regelmatig onderwerp van gesprek geweest. Het eindrapport van de Commissie Goed Onderwijsbestuur VO ‘De Letter en de Geest’ was aanleiding voor de Raad van Toezicht om te inventariseren waar verbeteringen met betrekking tot het versterken van de bestuurskracht nog mogelijk zijn. In december heeft het jaarlijks gesprek plaats gevonden van de leden van de Raad van Toezicht en het College van Bestuur met de weghouder onderwijs Dick Emmer. Het doel van het gesprek was naast kennismaking met de nieuwe wethouder ook de kwaliteit van het onderwijs op de scholen. De Raad van Toezicht is in 2014 vijf keer bijeen geweest. De vergaderingen werden bijgewoond door het College van Bestuur en de bestuurssecretaris. Bezoldigingsbeleid Raad van Toezicht De beloning is per lid uitgesplitst in bijlage B13. In totaal is aan de Raad van Toezicht over het kalenderjaar 2014 € 33.991,- aan vaste beloningen uitgegeven en € 515,- aan onkostenvergoedingen.
21
Verslag van de auditcommissie De auditcommissie bestond in 2014 uit de heren Leegwater en Tromp. De auditcommissie heeft de jaarrekening van 2013 besproken met bijzondere aandacht voor de vermogenspositie en de besteding van de reserves. Er is treasurybeleid ontwikkeld dat het mogelijk maakt dat er door OVO Zaanstad, op risicomijdende wijze en met inachtneming van de Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010” (ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, d.d. 16 september 2009) en de Handreiking bij de Regeling beleggen en belenen van de Inspectie van het Onderwijs, belegd kan worden. De vernieuwing in de begrotingssystematiek is een ander belangrijk gespreksonderwerp geweest. Er is met name gesproken over het stoppen met het stappenplan en het inzetten van nieuw instrumentarium. De auditcommissie heeft een positief advies uitgebracht aan de Raad van Toezicht inzake de begroting 2015. Conclusie Samenvattend kan gezegd worden dat de Raad van Toezicht haar reguliere rol als toezichthouder, als klankbord en werkgever van het College van Bestuur goed heeft kunnen uitoefenen. Terugkijkend op het jaar 2014 is er sprake geweest van een goede sfeer tussen Raad van Toezicht en College van Bestuur waarin de besluiten in unanimiteit zijn genomen. De Raad van Toezicht kijkt dan ook met tevredenheid terug op het jaar 2014.
22
A.6. BIJLAGE KLACHTENREGELING In 2014 is de klachtenregeling besproken tijdens een evaluatief gesprek dat het CvB had met de onafhankelijke klachtencommissie van OVO Zaanstad. Tijdens dat gesprek is afgesproken om een aantal bepalingen in de klachtenregeling aan te scherpen of toe te voegen en ook om de algemene toelichting op de klachtenregeling aan de huidige situatie aan te passen. November 2014 is de aangepaste klachtenregeling door het CvB vastgesteld. De klachtenregeling geldt voor Stichting OVO Zaanstad, Stichting Compas en Stichting Saenstroom. In de algemene toelichting wordt melding gemaakt van een nieuwe bezwarencommissie bij OVO Zaanstad. Klachten 2014: Klachtencommissie Aan de klachtencommissie zijn 3 klachten voorgelegd die betrekking hadden op het Bertrand Russell College (2x) en het Zaanlands Lyceum. De eerste klacht betrof het bezwaar tegen niet toekenning van ontheffing voor het volgen van een extra moderne taal, vanwege dyslexie. Door de klachtencommissie werd de klacht van de ouders gegrond geacht en het College geadviseerd om het bevoegd gezag van het Bertrand Russell College ontheffing te laten verlenen aan de leerling voor het volgen van het onderwijs in de extra moderne taal en de leerling een ander vak te laten kiezen conform het gestelde en vereiste in het Inrichtingsbesluit vo. Door het CvB is het advies van de klachtencommissie overgenomen en besproken met de directeur van het Bertrand Russell College. Het Bertrand Russell College heeft een duidelijke ontheffingsregeling tweede moderne vreemde taal in de bovenbouw van het atheneum ontwikkeld. De regeling is gepubliceerd op de website van het Bertrand Russell College en daarmee makkelijk vindbaar voor ouders en leerlingen. De tweede klacht betrof een bezwaar van de moeder van een leerling tegen niet toelating van de leerling met een havo advies in de brugklas van het Bertrand Russell College. De klachtencommissie kon begrip opbrengen voor de twijfel van het Bertrand Russell College op basis van de testgegevens die beschikbaar waren vanuit de basisschool. Door de commissie is advies gevraagd aan de PCLZ (permanente commissie leerlingenzorg). Mede op basis van het advies van de PCLZ heeft de commissie het CvB geadviseerd om het bezwaar van de moeder van de leerling te honoreren en plaatsing van de leerling op de havo mogelijk te maken. Door het CvB is het advies van de klachtencommissie overgenomen. De derde klacht betrof een klacht van ouders van een leerling van het Zaanlands Lyceum tegen de inroosteren van een toets op een tijdstip dat vier leerlingen tevens ingeroosterd staan voor een ander vak. De ouders maken bezwaar tegen de wijze van communicatie door de betreffende docent en de schoolleiding. De klachtencommissie geeft in haar advies aan dat bij de behandeling van de klacht is gebleken dat de informatie en de communicatie over het plannen van de toets voldoende is geweest en conform het Leerstof en Toetsoverzicht heeft plaats gevonden. Daarmee achten zij de klacht ongegrond. Het CvB heeft het advies van de klachtencommissie overgenomen.
23
A.7. JAARVERSLAG VAN DE GMR VAN OVO ZAANSTAD 2014 In 2014 is de GMR van OVO Zaanstad 7 maal in vergadering bijeen geweest met het College van Bestuur. Tijdens deze vergaderingen waren regelmatig functionarissen van OVO Zaanstad aanwezig om bepaalde onderwerpen nader toe te lichten. Het College van Bestuur heeft de GMR een groot aantal onderwerpen ter informatie, ter advisering of ter instemming voorgelegd. De personeelsleden van de GMR hebben ook nog apart met het College van Bestuur vergaderd in de PGMR. In dit orgaan werden onderwerpen besproken die alleen voor het personeel van belang waren. De PGMR vergaderde eveneens 7 maal. Aan het eind van het schooljaar 2013-2014 hebben veel leden van de GMR hun lidmaatschap beëindigd. Derhalve is de samenstelling van de GMR bij de start van het nieuwe schooljaar drastisch gewijzigd. Samenstelling GMR: School Bertrand Russell College Compaen VMBO Praktijkschool De Brug Saenredam College Saenstroom OPDC Stafbureau OVO Zaanstad Trias VMBO Zaanlands Lyceum Zuiderzee College
Personeelsleden Marijke van Zuuk Carole Roozeman Jan Hendriks Gerard Halbesma Diana van der Poel Astrid Heijne Richard Muller Leo Swartsenburg Joost van Duijn
Ouders Marcel Fortuin Rens de Jonge Karin Helweg Jet Meelker Eric Stam vacature Joris van de Voort vacature
Het Dagelijks Bestuur van de GMR bestond tot 1 augustus uit Benno Wagmeister (voorzitter) en Paulien Oortman (secretaris) en bestaat sinds 1 augustus uit Marcel Fortuin (voorzitter) en Richard Muller (secretaris). In het verleden werd het DB van de GMR altijd gevormd door personeelsleden, maar in de nieuwe GMR werd het voorzitterschap voor het eerst door een ouder ingevuld. Dit leverde aanvankelijk wat problemen op bij het plannen van de overlegmomenten tussen het College van Bestuur en het DB van de GMR. Het vaste overlegmoment op maandagmiddag bleek niet langer haalbaar te zijn i.v.m. de werkzaamheden van de voorzitter van de GMR. Naast de vergaderingen van de GMR en PGMR was er ook het jaarlijkse overleg met de Raad van Toezicht. Dit overleg vond plaats op 20 februari. De (P)GMR heeft in 2014 een positief advies uitgebracht over, dan wel instemming verleend aan de volgende onderwerpen: Strategisch P&O beleid, Regeling beoordelingsgesprekken, Kader leerlingenstatuut vmbo, Functiebeschrijvingen leidinggevenden, Kader toepassing functiebouwwerk, Competentieprofielen OOP, Overgangsregeling faciliteiten GMR, Vakantieregeling 2014-2015, Begrotingsrichtlijnen, Fysiek Veiligheidsbeleid, Protocol Medicijnvertrekking en Medisch Handelen, Samenstelling Hoor- en adviescommissie, Examenreglementen, Ouder in DB GMR, Beleidsbrief 2015, Treasurystatuut, Toelage afdelingsleiders, Aanpassing Klachtenregeling, Werkkostenregeling en de Begroting 2015. Richard Muller Secretaris van de GMR van OVO Zaanstad
24
B.
KALENDERJAARREKENING
B.1
Grondslagen voor de jaarrekening
Consolidatie In de geconsolideerde jaarrekening van stichting OVO Zaanstad zijn de financiële gegevens verwerkt van stichting VO Compas. De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld volgens de bepalingen van de regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Stelselwijziging De gepassiveerde investeringsubsidies zijn met ingang van 2014 niet langer vermeld onder de kortlopende schulden, maar in overleg met de accountant in mindering gebracht op de boekwaarde van de materiele vaste activa.
Algemene grondslagen voor de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De activa en passiva zijn voor zover niet anders vermeld opgenomen tegen nominale waarde. Het resultaat wordt bepaald als verschil tussen enerzijds de opbrengstwaarde van de geleverde prestaties en anderzijds de kosten en lasten van het jaar, gewaardeerd tegen historische kostprijzen.
Grondslagen voor de bepaling van het resultaat Baten worden slechts opgenomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd; uitgaven en risico’s die hun oorsprong hebben in het boekjaar worden in de jaarrekening verwerkt indien zij bekend zijn op het moment van het opmaken van de jaarrekening.
Grondslagen voor waardering van activa en passiva Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden gebaseerd op de verwachte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de aanschafprijs, eventueel rekening houdend met een residuwaarde. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikneming. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Voor de afschrijvingstermijnen en afschrijvingspercentages is gekozen voor de systematiek van de Normeringscommissie Vergoedingsstelsel Voortgezet Onderwijs. Per categorie geeft dat het volgende beeld: Categorie Verbouwingen Installaties Schoolmeubilair Bureaumeubilair Apparatuur Leer- en hulpmiddelen Hard- en software Schoolboeken
Termijn 7-40 jaar 10 – 40 jaar 20 jaar 10 – 20 jaar 10 jaar 10 jaar 3 – 5 jaar 4 jaar
Percentage 14 - 2,5 10 - 2,5 5 10 - 5 10 10 33 - 20 25
Vorderingen en overlopende activa De vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, welke gelijk zijn aan de nominale waarde, onder aftrek van de noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de vorderingen. 25
Voorzieningen De voorzieningen op de balans voldoen aan de volgende voorwaarden: de rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk); het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is; er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting. Voorzieningen voor personeel - Spaarverlof Door het personeel kan verlof gespaard worden volgens de spaarverlofregeling. De hoogte van de voorziening spaarverlof wordt bepaald op basis van het deelnemend personeel maal de GPL. Voorziening voor personeel - Personeelsbeloningen Voor de toekomstige jubileumuitkeringen aan personeel is de voorziening personeelsbeloningen gevormd. Voorziening verlofsparen keuzebudget In de CAO VO 2014-2015 is een persoonlijk budget opgenomen van 50 uur voor elke werknemer en een aanvullend budget van 120 uur voor werknemers vanaf 57 jaar. De voorziening betreft de gespaarde uren van het persoonlijk budget. Voorziening voor personeel - Langdurig zieken De voorziening langdurig zieken wordt gevormd voor de loondoorbetalingen van personeelsleden die per balansdatum arbeidsongeschikt zijn en is gewaardeerd tegen nominale waarde. Voorziening onverzekerde WGA lasten Deze voorziening is gevormd ter dekking van onverzekerde uitkeringslasten WGA. Overige voorzieningen - Voorzieningen onderhoud De voorziening ter gelijkmatige verdeling van lasten voor groot onderhoud van gebouwen wordt bepaald op basis van de te verwachten kosten over een reeks van jaren. De voorziening wordt lineair opgebouwd. Het uitgevoerde onderhoud wordt ten laste van deze voorziening gebracht. Deze voorziening is opgenomen onder de overige voorzieningen aan de passiefzijde van de balans. Voorziening naheffing BTW Deze voorziening heeft betrekking op een naheffingsaanslag door de belastingdienst. De naheffing is ontstaan door een btw verplichting tussen OVOZ en Compas voor de periode 2010 tot en met 2012.
Grondslagen voor de opstelling van het geconsolideerd kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen en vlottende effecten. Koersverschillen inzake geldmiddelen worden afzonderlijk in het kasstroomoverzicht getoond.
26
B.2 1
Geconsolideerde Balans per 31-12-2014 Activa
31-12-2014 EUR
31-12-2013 EUR
Vaste activa 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.1
Materiële vaste activa Gebouwen, installaties en terreinen Inventaris en apparatuur Materiele vaste activa
3.878.593 6.037.773
Totaal vaste activa
1.5 1.5.1 1.5.3 1.5.6 1.5.7 1.5.8 1.5
Vlottende activa Vorderingen Debiteuren Verbonden partijen Overige overheden Overige vorderingen Overlopende activa Vorderingen
1.7
2
3.534.613 5.692.769 9.916.366
9.250.880
9.916.366
9.250.880
180.090 7.330 34.866 249.555 830.097
145.812 43.131 77.404 416.823 685.887 1.301.939
1.369.057
Liquide middelen
19.034.481
21.572.010
Totaal vlottende activa
20.336.420
22.941.067
Totaal activa
30.252.786
32.191.947
Passiva
31-12-2014 EUR
2.1
Eigen vermogen
2.2 2.2.1 2.2.3 2.2
Voorzieningen Personeelsvoorzieningen Overige voorzieningen Voorzieningen
1.734.411 1.092.208
2.4 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.7 2.4.8 2.4.9 2.4.10 2.4
Kortlopende schulden Crediteuren OCW Verbonden partijen Belastingen en sociale lasten Schulden terzake pensioenen Overige kortlopende schulden Overlopende passiva Kortlopende schulden
823.779 11.327 1.970.761 602.918 1.799.632 3.859.838
Totaal passiva
31-12-2013 EUR
18.357.911
20.323.604
1.343.882 1.191.521 2.826.618
2.535.402
980.151 687.948 11.235 1.911.581 663.547 1.595.102 3.483.377 9.068.256
9.332.941
30.252.786
32.191.947
Noot: De balans van 2014 en 2013 wijkt af t.o.v. de gepresenteerde cijfers vanuit de jaarrekening 2013. Dit wordt veroorzaakt doordat de gepassiveerde subsidie in mindering is gebracht op de activa.
27
B.3
Geconsolideerde Staat van baten en lasten 2014 OVO&Compas Totaal Gerealiseerd 2014
OVO&Compas Totaal Begroting 2014
OVO&Compas Totaal Gerealiseerd 2013
3 3.1* 3.2* 3.5*
Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten
52.952.737 109.804 2.356.085 55.418.626
52.700.366 45.500 1.660.209 54.406.075
53.277.898 102.232 2.148.590 55.528.720
4 4.1* 4.2* 4.3* 4.4*
Lasten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Totaal lasten
46.816.170 1.703.748 3.610.960 5.476.199 57.607.077
44.504.053 1.872.123 3.749.700 5.256.695 55.382.571
44.842.354 1.725.844 3.306.754 5.187.949 55.062.902
Saldo baten en lasten
-2.188.451
-976.496
465.818
222.816
367.999
280.056
-1.965.635
-608.497
745.874
5.1*
Financiële baten en lasten Totaal resultaat
Noot: De realisatie van 2013 wijkt af t.o.v. de gepresenteerde cijfers vanuit de jaarrekening 2013. Dit wordt veroorzaakt door een verschuiving van rekeningen binnen de rubricering. Het resultaat wordt hierdoor niet beïnvloed. Ditzelfde geld ook voor de balans.
28
B.4
Geconsolideerde Kasstroomoverzicht 2014
Kasstroom Stichting OVO Zaanstad & Compas
31-12-2014 EUR
31-12-2013 EUR
Kasstroom uit operationele activiteten Saldo baten en Lasten
-2.188.451
465.818
Aanpassingen voor: Afschrijvingen Mutaties voorzieningen
1.705.221 291.216
2.164.533 -1.127.258
Veranderingen in vlottende middelen: Vorderingen Schulden Totaal kasstroomuit bedrijfsoperaties
-304.253 106.686 1.798.871
559.203 -24.529 1.571.949
222.816
280.056
Ontvangen interest Totaal kasstroom uit operationele activiteten
-166.765
2.317.823
Kasstroom uit investeringsactiviteiten investeringen materiële vaste activa Desinvesteringen in materiele vaste activa Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
-2.370.764 -
Mutatie liquide middelen Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen Eindstand liquide middelen
-2.224.226 -2.370.764
-2.224.226
-2.537.529
93.596
21.572.010 -2.537.529
21.478.412 93.596 19.034.481
21.572.010
29
B.5
Toelichting op de onderscheiden posten van de balans
1.
Activa
1.2
Materiële vaste activa
1.2.1 Gebouwen en terreinen en installaties Aanschafwaarde € 8.237.523 16.377.322 23.499
Reeds afgeschreven € 4.702.910 10.684.553 -
Boekwaarde 1-1-2014 € 3.534.613 5.692.769 23.499
Investeringen € 650.420 1.743.843 -23.499
24.638.344
15.387.464
9.250.880
2.370.764
Aanschafwaarde € 8.887.943 17.453.260 -0
Cum. Afschrijving € 5.009.350 11.415.486 -
26.341.203
16.424.837
Omschrijving 1.2.1 1.2.2 1.2.3
Gebouwen, installaties en terreinen Inventaris en apparatuur In uitvoering en vooruitbetaling
1.2
Materiele vaste activa
Omschrijving 1.2.1 1.2.2 1.2.3
Gebouwen, installaties en terreinen Inventaris en apparatuur In uitvoering en vooruitbetaling
1.2
Materiele vaste activa
1.5
1.5.1 1.5.3 1.5.6 1.5.7 1.5.8 1.5
Desinvesteringen € 667.905 -
Cum. Afsch. Desinvestering € 667.905 -
Afschrijving € 306.440 1.398.838 -
Boekwaarde 31-12-2014 € 3.878.593 6.037.774 -0
667.905
667.905
1.705.278
9.916.366
Boekwaarde 31-12-2014 € 3.878.593 6.037.774 -0 9.916.366
Vorderingen
Debiteuren Verbonden partijen Overige overheden Overige vorderingen Overlopende activa Vorderingen
31-12-2014 EUR
31-12-2013 EUR
180.090 7.330 34.866 249.555 830.097 1.301.939
145.812 43.131 77.404 416.823 685.887 1.369.057
249.555
416.823
813.376 16.721 830.097
630.246 55.543 685.789
Uitsplitsing 1.5.7.1 Overige vorderingen
1.5.8
1.4
Vooruitbetaalde kosten Verstrekte voorschotten Overlopende activa
Liquide middelen 31-12-2014 EUR
1.7.1 1.7.2 1.7.3 1.7
Kasmiddelen Betaalrekeningen Spaarrekeningen Liquide middelen
10.959 2.065.348 16.958.174 19.034.481
31-12-2013 EUR 14.528 414.272 21.143.211 21.572.010
30
2.
Passiva
2.1
Eigen vermogen Stand per 1-1-2014 EUR
2.1. 2.,1
EUR
Stand per 31-12-2014 EUR
EUR
Bestemmingsreserve (publiek) Bestemmingsreserve (privaat) Eigen vermogen
17.899.799 2.423.757 20.323.556
-1.965.635 -1.965.635
-
15.934.154 2.423.757 18.357.911
Uitsplitsing Vervanging en uitbreiding inventaris Strategischplan 2015 Risico's Restant Reserve werkgelegenheid Reserve aanvullende bekostiging 2013 Bestemmingsreserve (publiek)
9.302.799 3.920.000 2.796.000 445.000 1.436.000 17.899.799
871.207 871.207
720.201 -3.920.000 1.204.000 -186.000 -655.000 -2.836.799
10.023.000 4.000.000 871.154 259.000 781.000 15.934.154
2.423.757 2.423.757
-
-
2.423.757 2.423.757
Reserve LF fonds Bestemmingsreserve (privaat)
2.2
Resultaat Overige mutaties
Voorzieningen Stand per 1-1-2014 EUR
Dotaties
Onttrekkingen
Vrijval
EUR
EUR
EUR
2.2.1
Voorziening personeelsbeloningen Voorziening spaarverlof Voorziening verlofsparen keuzebudget Voorziening onverzekerde WGA lasten Voorziening langdurig zieken Totaal personeelsvoorzieningen
353.678 527.040 82.563 380.600 1.343.881
68.114 38.595 119.000 593.000 818.709
66.344 37.279 13.747 310.810 428.180
-
355.448 528.356 119.000 661.816 69.790 1.734.409
-
-
2.2.3
Planmatig onderhoud Voorziening naheffing BTW Totaal overige voorzieningen
1.191.522 1.191.522
740.005 70.000 810.005
841.010 841.010
68.308 68.308
1.022.209 70.000 1.092.209
857.383 857.383
164.826 164.826
Totaal voorzieningen
2.535.402
1.628.714
1.269.190
68.308
2.826.618
857.383
164.826
2.2
2.4
Stand per 31-12-2014 EUR
Kortlopend deel < 1 jaar EUR
Langlopend deel > 1 jaar EUR
Kortlopende schulden
2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.7 2.4.8 2.4.9 2.4.10 2.4
Crediteuren OCW Verbonden partijen Belastingen en sociale lasten Schulden terzake pensioenen Overige kortlopende schulden Overlopende passiva Kortlopende schulden
Uitsplitsing 2.4.7.1 Loonheffing 2.4.7.2 Omzetbelasting 2.4.7.3 Premies sociale verzekeringen Belastingen en sociale lasten 2.4.10.2 2.4.10.5 2.4.10.6 2.4.10.8
Vooruitontvangen subsidies OCW geoormerkt Vakantiegeld Accountants- en administratiekosten Overige Overlopende passiva
31-12-2014 EUR
31-12-2013 EUR
823.779 11.327 1.970.761 602.918 1.799.632 3.859.838 9.068.256
980.151 687.948 11.235 1.911.581 663.547 1.595.102 3.483.377 9.332.941
1.966.229 4.532 1.970.761
1.910.418 1.163 1.911.581
311.903 1.440.206 24.776 2.082.954 3.859.838
231.468 1.258.847 1.993.062 3.483.377 31
B.6 Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen Ondersteuning samenwerkingspartners In het kader van een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering en ondersteuning van het primaire proces worden er werkzaamheden verricht buiten de stichting OVO Zaanstad. Dit betreft de Stichting Saenstroom waar het OPDC en tot 1 augustus 2014 het samenwerkingsverband Zaanstreek is ondergebracht. Recent onderzoek heeft aangetoond dat de kans aanwezig is dat de verleende ondersteuning (gedeeltelijk) als belaste prestatie moet worden beschouwd. De stichting Saenstroom neemt dit risico voor zijn rekening.
Eeuwig durende vordering OCW Op grond van de wijziging van RJ 660.204 is de langlopende vordering op het ministerie van OCW afgewaardeerd naar nul, omdat deze pas wordt geïnd bij liquidatie van de stichting. Het betreft derhalve een niet uit de balans blijkende vordering. De verplichting is maximaal 7,5% van de loonlasten in de laatste maand.
Langlopende contracten Er is een langlopend huurcontract afgesloten met Kuijs Reinder Kakes voor het pand Stationsstraat 77 te Zaandam, voor een periode van 5 jaar lopend vanaf 01-02-2013. Dit contract is vervolgens te verlengen met 3 jaar en daarna eventueel te verlengen met telkens een periode van twee jaar. Per balansdatum bedraagt de huurverplichting inclusief bijkomende leveringen en diensten € 360.000,-.
Bankgarantie Stichting OVO Zaanstad heeft met de verhuurder, Kuijs Reinder Kakes, een bankgarantie afgegeven van € 34.255. De bankgarantie heeft betrekking op de huur van het bedrijfspand aan de Stationsstraat 77 te Zaandam. De geldigheid van de bankgarantie is tot tenminste zes maanden na de datum waarop het gehuurde feitelijk is ontruimd en tevens de huurovereenkomst is beëindigd.
32
B.7
Overzicht verbonden partijen
Naam
Juridische vorm
Stat. Zetel
Code activiteiten
Stichting Saenstroom
Stichting
Zaanstad
4
Eigen vermogen 31-07-2014 Stichting Saenstroom € 2.675.002
Resultaat 2013-2014
Art Deelname Consolidatie 2:403 % %
€ 84.386 -/-
nee
0
0
Door de bestuurssamenstelling heeft OVO Zaanstad in de stichting Saenstroom geen beslissende zeggenschap. Bestuur en directie: Bestuur Mevrouw B.B. Dijkgraaf , voorzitter, voorzitter College van Bestuur OVO Zaanstad De heer B. Schumacher, namens de stichting Zaam
Directie De heer H. van Benthem, directeur Omschrijving doelstelling Het doel van Stichting Saenstroom is om de leerlingen, die naar het OPDC zijn verwezen vanwege leerachterstanden en sociaal-emotionele problemen, zo te begeleiden dat zij de bovenbouwopleiding met succes op een reguliere vmbo-school kunnen volgen. Belangrijke elementen van die begeleiding zijn: geborgenheid, kleine klassen, vaste docenten, duidelijke structuren, extra ondersteuning en individuele zorg.
33
B.8 Toelichting op de onderscheiden posten van de staat van baten en lasten Baten 2014 EUR Gerealiseerd 3.1 3.1.1* 3.1.2* 3.1.3* 3.1.4 3.1
2014 EUR Begroting
2013 EUR Gerealiseerd
Rijksbijdragen Rijksbijdragen OCW Overige subsidies OCW Af: inkomensoverdrachten Ontvangen doorbetalingen Rijksbijdrage SWV Rijksbijdragen
51.237.904 4.036.263 -2.497.818 176.388 52.952.737
51.143.758 4.249.645 -2.693.037 52.700.366
50.917.378 4.984.941 -2.624.421 53.277.898
3.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies 3.2.2* Overige overheidsbijdragen 3.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies
109.804 109.804
45.500 45.500
102.232 102.232
32.534 41.255 1.762.812 519.484 2.356.085
20.400 1.455.600 184.209 1.660.209
33.534 44.984 1.666.133 403.940 2.148.590
55.418.626
54.406.075
55.528.720
3.5 3.5.1* 3.5.2* 3.5.5* 3.5.6* 3.5
Overige baten Verhuur Detachering Ouderbijdragen Overige Overige baten
3
Totaal baten
Lasten 2014 EUR Gerealiseerd
2014 EUR Begroting
2013 EUR Gerealiseerd
4
Lasten
4.1 4.1.1* 4.1.2* 4.1.3* 4.1
Personeelslasten Lonen en salarissen Overige personele lasten Af: uitkeringen Personeelslasten
42.424.304 4.551.085 -159.220 46.816.170
41.803.870 2.700.183 44.504.053
41.586.945 3.491.491 -236.082 44.842.354
4.1.1.1 4.1.1.1 4.1.1.2 4.1.1.3
Uitsplitsing Brutolonen en salarissen Af: uitkering uit personele voorziening Sociale lasten Pensioenpremies Lonen en salarissen
33.640.129 -428.180 4.116.934 5.095.422 42.424.304
32.726.256 4.056.692 5.020.921 41.803.870
33.317.038 -563.308 3.740.241 5.092.974 41.586.945
818.711 940.452 2.791.923 4.551.085
37.268 870.674 1.792.241 2.700.183
558.365 1.244.602 1.938.280 -249.756 3.491.491
4.1.2.1 Dotaties personele voorzieningen 4.1.2.2.1Personeel niet in loondienst 4.1.2.3 Overig 4.1.2.3 Vrijval personele voorziening Overige personele lasten
34
2014 EUR Gerealiseerd 4.2 Afschrijvingen 4.2.2* Materiële vaste activa 4.2 Afschrijvingen
2014 EUR Begroting
2013 EUR Gerealiseerd
1.703.748 1.703.748
1.872.123 1.872.123
1.725.844 1.725.844
4.2.2.1 4.2.2.1 4.2.2.2 4.2.2.3 4.2.2.4
Uitsplitsing Gebouwen / Installaties Gepassiveerde subsidies Inventaris Projecten Boeken Afschrijvingen
522.839 -411.400 982.135 15.057 595.117 1.703.748
526.875 -426.500 1.110.998 20.000 640.750 1.872.123
597.504 -436.392 978.870 17.096 568.766 1.725.844
4.3 4.3.1* 4.3.2* 4.3.3* 4.3.4* 4.3.5* 4.3.6* 4.3.7* 4.3.7* 4.3.8* 4.3
Huisvestingslasten Huur Verzekeringskosten Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Dotatie overige onderhoudsvoorzieningen Vrijval onderhoudsvoorziening Overige Huisvestingslasten
418.448 28.668 746.944 528.035 1.072.665 58.665 740.005 -68.308 85.838 3.610.960
347.500 27.500 697.500 694.500 1.147.800 53.900 740.000 41.000 3.749.700
421.810 22.832 758.277 675.496 1.072.534 67.997 741.010 -495.872 42.670 3.306.754
4.4 4.4.1* 4.4.2* 4.4.3* 4.4.4* 4.4
Overige lasten Administratie en beheerslasten Inventaris, apparatuur en leermiddelen Dotaties overige voorzieningen Overige Overige lasten
1.437.352 2.291.597 70.000 1.677.252 5.476.201
1.450.600 2.266.295 1.539.800 5.256.695
1.400.889 2.191.742 1.595.318 5.187.949
46.272 2.329 48.601
51.500 51.500
45.153 7.496 52.649
57.607.079
55.382.571
55.062.902
Specificatie honorarium 4.4.1.1 Onderzoek jaarrekening 4.4.1.4 Andere niet-controledienst Accountantslasten 4
Totaal lasten
Financiële opbrengsten en kosten 2014 EUR Gerealiseerd 5
Financiele baten en lasten
5.1* 5
Rentebaten Financiële baten en lasten
222.816 222.816
2014 EUR Begroting
367.999 367.999
2013 EUR Gerealiseerd
280.056 280.056
Noot: De indeling van de rubrieken bij de staat van baten en lasten zijn in overeenstemming gebracht met de richtlijnen van het OCW. De nieuwe indeling is ook toegepast op de vergelijkende cijfers van vorig jaar.
35
B.9 Toelichting op de afwijkingen t.o.v. de begroting De grootste afwijkingen ten opzichte van de begroting kunnen op grote lijnen als volgt worden verklaard; De Rijksbijdragen zijn ongeveer 2,5 ton hoger dan begroot. De ontvangen doorbetalingen Rijksbijdragen vanuit het nieuwe samenwerkingsverband van ongeveer 180.000,- waren niet begroot. De overige baten zijn ongeveer 7 ton hoger dan begroot. De ouderbijdragen zijn 3 ton hoger dan begroot, echter de hieraan gerelateerde uitgaven zijn in verhouding zijn met een zelfde factor gestegen. Ongeveer 40.000,- heeft betrekking op teruggaven loonheffing oude jaren. Ongeveer 2 ton heeft betrekking op niet begrootte baten vanuit het oude samenwerkingsverband; met name geld voor trajectgroepen. Dit is ingezet in formatie. De personeelslasten zijn ruim 2,3 mln. hoger dan begroot. Ruim 2 ton hiervan is niet begroot incidenteel loon vanwege de uitbetalingen van de 50 uren leeftijdsfasebewust personeelsbeleid keuzebudget vanuit de cao. Er is sprake van 1,4 mln. overschrijding op de begroting vanwege prijs-en efficiencyverschillen op de loonkosten. Dit is grotendeels verklaarbaar door een in de begroting verkeerd gehanteerde GPL, een ander deel van de prijsverhoging heeft te maken met benoemingen; dit is niet los van elkaar uit te rekenen. De hogere loonkosten worden enigszins gecompenseerd door minder inzet in fte dan was begroot. Op de personeelsvoorzieningen hebben niet begrootte dotaties plaatsgevonden; Dotatie van ruim 1 ton keuzebudget cao uren Dotatie niet verzekerde WGA-lasten van ruim 6 ton Dit wordt gecompenseerd door een niet begrootte uitkering uit de voorziening langdurig zieken van ruim 3 ton. De verrekening uitkeringslasten WW zijn ruim 1 ton hoger dan begroot. Dit heeft te maken met een hogere uitstroom OVO-personeel in de WW dan was voorzien. De afschrijvingslasten zijn ongeveer 1,5 ton lager dan begroot In de begroting is rekening gehouden met een investeringsmoment van 1 januari, terwijl in de realisatie de meeste investeringen hebben plaatsgevonden in en na de zomervakantie. De huisvestingslasten zijn ongeveer 1,5 ton lager dan begroot. De huur is ongeveer 70.000,- hoger dan begroot vanwege o.a. extra huur sportaccommodaties. Onderhoud en schoonmaakkosten pakken wat lager uit dan is begroot. Ook is er sprake van een vrijval van de voorziening onderhoud van ongeveer 70.000,-. De overige lasten zijn ongeveer 2,5 ton hoger dan begroot. Er heeft een dotatie van 70.000,- plaatsgevonden op de voorziening naheffing BTW, een voorziening die wij hebben getroffen voor een mogelijke naheffing BTW inzake de geleverde diensten van OVO aan Stichting Compas. Er is sprake van een afboeking van 70.000,- aan oninbare vorderingen op ouders. De rentebaten zijn 1,5 ton lager dan begroot. Dit komt door een lage rentestand.
36
B.10.1
Balans Stichting OVO Zaanstad per 31-12-2014
1
Activa
1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.4 1.2
Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur In uitvoering en vooruitbetaling Materiële vaste activa
31-12-2014 EUR 3.681.634 5.326.599 -
Totaal vaste activa
1.5 1.5.1 1.5.3 1.5.7 1.5.8 1.5.9 1.5
Vlottende activa Vorderingen Debiteuren Verbonden partijen Overige overheden Overige vorderingen Overlopende activa Vorderingen
1.7
2
2.1
31-12-2013 EUR 3.395.766 5.125.347 23.499
9.008.233
8.544.611
9.008.233
8.544.611
159.505 450.282 34.866 216.913 786.251
144.360 88.462 77.404 382.139 651.917 786.251
651.917
Liquide middelen
16.666.735
19.295.195
Totaal vlottende activa
18.314.552
20.639.480
Totaal activa
27.322.784
29.184.091
Passiva
31-12-2014 EUR
Eigen vermogen
16.858.129
2.2 2.2.1 2.2.3 2.2
Voorzieningen Personeelsvoorzieningen Overige voorzieningen Voorzieningen
1.565.097 832.315
2.4 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.7 2.4.8 2.4.9 2.4.10 2.4
Kortlopende schulden Crediteuren OCW Verbonden partijen Belastingen en sociale lasten Schulden terzake pensioenen Overige kortlopende schulden Overlopende passiva Kortlopende schulden
761.741 16.328 1.732.140 525.199 1.576.535 3.455.303
Totaal passiva
31-12-2013 EUR 18.529.942
1.124.024 1.039.125 2.397.411
2.163.148
901.440 687.948 42.485 1.700.653 586.175 1.430.692 3.141.607 8.067.245
8.491.001
27.322.784
29.184.091
37
B.10.2
Balans Stichting Compas per 31-12-2014
1
Activa
1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.4 1.2
Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur In uitvoering en vooruitbetaling Materiële vaste activa
31-12-2014 EUR 196.959 711.174 -
138.847 567.422 -
Totaal vaste activa
1.5 1.5.1 1.5.3 1.5.7 1.5.8 1.5.9 1.5
Vlottende activa Vorderingen Debiteuren Verbonden partijen Overige overheden Overige vorderingen Overlopende activa Vorderingen
1.7
Liquide middelen
31-12-2013 EUR
908.133
706.269
908.133
706.269
20.585 5.000 32.643 43.846
1.453 31.250 34.682 33.968 102.074
101.352
2.367.746
2.276.815
- Totaal vlottende activa
2.469.820
2.378.168
- Totaal activa
3.377.953
3.084.437
2
Passiva
2.1
31-12-2014 EUR
Eigen vermogen
1.499.784
2.2 2.2.1 2.2.3 2.2
Voorzieningen Personeelsvoorzieningen Overige voorzieningen Voorzieningen
169.314 259.893
2.4 2.4.3 2.4.5 2.4.7 2.4.8 2.4.9 2.4.10 2.4.10
Kortlopende schulden Crediteuren Verbonden partijen Belastingen en sociale lasten Schulden terzake pensioenen Overige kortlopende schulden Overlopende passiva Overlopende passiva
62.038 442.951 238.621 77.720 223.098 404.536
- Totaal passiva
31-12-2013 EUR 1.793.662
219.857 152.396 429.207
372.254
78.711 45.331 210.928 77.372 164.410 341.770 1.044.428
576.752
3.377.953
3.084.437
38
B.11.1
Staat van baten en lasten Stichting OVO Zaanstad 2014 OVO Totaal Gerealiseerd 2014
OVO Totaal Begroting 2014
OVO Totaal Gerealiseerd 2013
3 3.1* 3.2* 3.5*
Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten
46.716.586 89.179 2.188.126 48.993.892
46.520.607 45.500 1.353.084 47.919.192
46.604.438 97.857 2.320.915 49.023.210
4 4.1*
Lasten Personele lasten
41.164.630
39.175.913
39.886.441
4.2* 4.3*
Afschrijvingen Huisvestingslasten
1.520.066 3.216.100
1.645.750 3.306.100
1.517.111 2.909.341
4.4*
Overige instellingslasten Totaal lasten
4.957.726 50.858.522
4.750.195 48.877.958
4.655.194 48.968.087
Saldo baten en lasten
-1.864.630
-958.766
55.123
192.869
349.999
256.947
-1.671.761
-608.767
312.070
5.1*
Financiële baten en lasten Totaal resultaat
B.11.2
Staat van baten en lasten Stichting Compas 2014
Compas Totaal Gerealiseerd 2014
Compas Totaal Begroting 2014
Compas Totaal Gerealiseerd 2013
3 3.1* 3.2* 3.5*
Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten
6.236.150 20.625 167.958 6.424.734
6.179.759 307.125 6.486.884
6.673.460 4.375 217.538 6.895.372
4 4.1* 4.2* 4.3*
Lasten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten
5.651.540 183.682 394.861
5.328.140 226.373 443.600
4.955.914 208.733 397.413
4.4*
Overige instellingslasten Totaal lasten
518.475 6.748.557
506.500 6.504.613
922.618 6.484.678
Saldo baten en lasten
-323.823
-17.729
410.695
29.947
18.000
23.110
-293.876
271
433.804
5.1*
Financiële baten en lasten Totaal resultaat
39
B.12.1
Kasstroomoverzicht Stichting OVO Zaanstad 2014
Kasstroom Stichting OVO Zaanstad
31-12-2014 EUR
31-12-2013 EUR
Kasstroom uit operationele activiteten Saldo baten en Lasten
-1.864.630
55.123
Aanpassingen voor: Afschrijvingen Mutaties voorzieningen
1.521.591 234.262
1.764.220 -1.077.029
Veranderingen in vlottende middelen: Vorderingen Schulden Totaal kasstroomuit bedrijfsoperaties
-303.531 -423.756 1.028.566
454.673 144.174 1.286.037
192.869
256.947
Ontvangen interest Totaal kasstroom uit operationele activiteten
-643.195
1.598.107
Kasstroom uit investeringsactiviteiten investeringen materiële vaste activa Desinvesteringen in materiele vaste activa Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
-1.985.219
Mutatie liquide middelen Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen Eindstand liquide middelen
-2.053.416 -1.985.219
-2.053.416
-2.628.414
-455.308
19.295.195 -2.628.414
19.750.503 -455.308 16.666.735
19.295.195
40
B.12.2
Kasstroomoverzicht Stichting Compas 2014
Kasstroom Stichting Compas
31-12-2014 EUR
31-12-2013 EUR
Kasstroom uit operationele activiteten Saldo baten en Lasten
-323.823
410.695
Aanpassingen voor: Afschrijvingen Mutaties voorzieningen
183.678 56.954
400.313 -50.229
Veranderingen in vlottende middelen: Vorderingen Schulden Totaal kasstroomuit bedrijfsoperaties
-721 530.442 770.352
104.530 -168.703 285.911
29.947
23.110
Ontvangen interest Totaal kasstroom uit operationele activiteten
476.476
719.716
Kasstroom uit investeringsactiviteiten investeringen materiële vaste activa Desinvesteringen in materiele vaste activa Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
-385.545 -
Mutatie liquide middelen Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen Eindstand liquide middelen
-170.811 -385.545
-170.811
90.931
548.905
2.276.815 90.931
1.727.910 548.905 2.367.746
2.276.815
41
B.13 Model G Verantwoording subsidies G2 Subsidies met verrekeningsclausule G2-B Doorlopend tot in een volgend verslagjaar Omschrijving
Toewijzing
Bedrag van de Saldo toewijzing 01-01-2014
Ontvangen in Lasten in Totale kosten verslagjaar verslagjaar 31-12-2014
Saldo nog te besteden ultimo verslagjaar
Kenmerk
Datum
Innovatie effectmeting 2013
279894-2
2013
2.500
1.458
-
1.458
2.500
-
Innovatie effectmeting 2013
279922-2
2013
2.500
1.458
-
1.458
2.500
-
Innovatie Impuls 2013
309190-1
2013
24.513
14.292
-
14.292
24.513
-
Innovatie Impuls 2013
309208-1
2013
24.513
14.299
-
14.299
24.513
-
Inovatie impuls 2014
602111-1
2014
10.740
10.740
4.475
4.475
6.265
Inovatie impuls 2014
280155-2
2014
2.500
-
2.500
-
-
2.500
Inovatie impuls 2014
280171-2
2014
2.500
-
2.500
-
-
2.500
VSV VAST VO PV3V
484256-1
2013
35.000
35.000
-
-
-
35.000
VSV VAST VO PV4V
564665-1
2014
34.986
34.986
-
-
-
34.986
VSV VAST VO PV3V
484418-1
2013
35.000
35.000
-
-
-
35.000
VSV VAST VO PV4V
564160-1
2014
34.986
34.986
-
-
-
34.986
VSV VAST VO PV3V
484215-1
2013
10.000
10.000
-
-
-
10.000
VSV VAST VO PV4V
564404-1
2014
9.996
9.996
-
-
-
9.996
VSV VAST VO PV3V
484106-1
2013
10.000
10.000
-
-
-
10.000
VSV VAST VO PV4V
564214-1
2014
9.996
9.996
-
-
-
9.996
VSV VAST VO PC5V
649637-1
2015
35.000
-
35.000
-
-
35.000
VSV VAST VO PC5V
649620-1
2015
35.000
-
35.000
-
-
35.000
VSV VAST VO PC5V
649623-1
2015
10.000
-
10.000
-
-
10.000
VSV VAST VO PC5V
650068-1
2015
10.000
-
10.000
-
-
10.000
Zij-instroom 2013
543026-1
2013
20.000
20.000
-20.000
-
-
-
Zij-instroom 2014
640851-1
2014
40.000
-
40.000
9.325
9.325
30.675
399.729
231.470
125.740
45.307
67.826
311.903
Totaal
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
42
B.14 Model WNT Wet Normering Bezoldiging Topfunctionarissen 4.1 Vermelding bezoldiging topfunctionarissen Vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking Functie Voorzittersclau- Naam Ingangs Einddatum Omvang Beloning suele van datum dienstverband dienstverband toepassing dienstverband in FTE (J/N) CvB CvB
J N
B. Dijkgraaf C. Compas
Vermelding alle toezichthouders Functie Voorzitter of lid Naam (J/N)
Voorzitter gewoon lid Lid RvT - Audit gewoon lid Lid RvT - Audit gewoon lid
J N N N N N
R. Vreeman J.P.A. de Goede F.M. Tromp P. Tange J. leegwater A. Hietbrink
1-11-08 1-02-13
n.v.t. n.v.t.
Ingangs Einddatum datum dienstverband dienstverband
14-3-2013 14-3-2013 1-6-2013 1-8-2010 1-7-2010 14-11-2014
14-3-2017 14-3-2017 1-6-2017 1-8-2014 1-7-2018 14-11-2018
1 1
Belastbare Voorzieningen vaste en beloning variabele betaalbaar op onkostenvergoe- termijn dingen 127.351 113.528 -
Uitkering wegens beeindiging van het dienstverband
Beloning Belastbare Voorzieningen vaste en beloning variabele betaalbaar op onkostenvergoe- termijn dingen 11.293 411 4.840 83 7.260 21 3.993 6.000 605
Uitkering wegens beeindiging van het dienstverband
Nevenfuncties CvB–leden voor zover niet voortkomend uit de functie. B. Dijkgraaf C.Compas Lid raad van Toezicht Impuls (tot okt 2014) Bestuur Women Inc (tot november 2014) Vice-voorzitter Landelijk Jeugdsportfonds Bestuurslid Wikistad/Stadmakertjes/ Amsterdammertje van het Jaar
43
C.
OVERIGE GEGEVENS
C.1
Controleverklaring v/d onafhankelijke accountant
De controleverklaring is opgenomen op blz. 45 en 46.
C.2
Voorstel tot bestemming van exploitatiesaldi
Aan het bestuur wordt voorgesteld om het enkelvoudige exploitatiesaldo van -/- € 1.965.635 aan de reserve te onttrekken.
44
45
46
D.
BIJLAGEN
D.1
Gegevens over de rechtspersonen
Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Zaanstad Adres: Stationsstraat 77 Postadres: Postbus 451 Postcode en plaats: 1500 EL Zaandam Telefoon: Fax: E-mail: Website:
075 6401548 075 6222214
[email protected] www.ovo-zaanstad.nl
Bestuursnummer:
41581 en 41808
Brinnummers:
20CN, 20EY, 20FC, 20FF, 29YT
1. 2. 3. 4. 5.
Naam
Brinnummer
Sector
Scholengroep Zaandam Scholengroep Krommenie Saenredam College Praktijkschool De Brug Zuiderzee College
20CN 20EY 20FC 20FF 29YT
VO VO VO VO VO
47