bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 1
Meedoen in Zaanstad
Wmobeleid 2007-2010 gemeente Zaanstad
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 2
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 3
Meedoen in Zaanstad Wmobeleid 2007-2010 gemeente Zaanstad
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 4
Colofon Uitgave in opdracht van: Gemeente Zaanstad Concept en realisatie Ett Media en Geografisch bv Postbus 70112, 9701 AC Groningen. Telefoon 050-313 76 00 Fax 050-313 66 70
[email protected] www.ettmedia.nl Coördinatie en eindredactie Springtij Communicatie, Debora Timmerman Teksten en interviews Henk Spee, Vincent Westzaan Fotografie Bart Homburg, Ministerie van VWS, gemeente Zaanstad, Dick Riesmeijer Gemeente Zaanstad Postbus 1500, 2000 GA Zaandam Telefoon 0900 235 235 2 www.zaanstad.nl Deze brochure is ter informatie. U kunt aan de inhoud geen rechten ontlenen.
4
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 5
de Wet maatschappelijke ondersteuning
Inhoudsopgave
Voorwoord Corrie Noom
pag. 6
1.
Wat is de Wmo?
pag. 7
2.
Visie en ambitie
pag. 8
3.
Financiën, juridische aspecten en communicatie
pag. 10
4.
Leefbaarheid en sociale samenhang
pag. 11
5.
Preventieve ondersteuning bij opvoeden en opgroeien
pag. 14
6.
Informatie, advies en cliëntondersteuning
pag, 16
7.
Vrijwilligerswerk en mantelzorg
pag. 18
8.
Bevorderen participatie en zelfredzaamheid
pag. 20
9.
Voorzieningen voor mensen met beperkingen
pag. 22
10. Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
pag. 24
11. Openbare geestelijke gezondheidszorg
pag 26
12. Verslavingszorg
pag. 28
5
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 6
Voorwoord Voor u ligt de publieksversie van het beleidsplan Wmo 2007-2010 van de gemeente Zaanstad. Dit beleidsplan vloeit voort uit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (hierna: Wmo), de nieuwe wet die per 1 januari 2007 in werking is getreden.
Het College van Burgemeester en Wethouders ziet de Wmo als een kans voor de gemeente om er samen met de inwoners en instellingen nog beter voor te zorgen dat iedereen in Zaanstad meedoet en meetelt. Wie een bijdrage levert aan de maatschappij - in de vorm van werk, een opleiding, vrijwilligerswerk of mantelzorg - ontmoet andere mensen, heeft iets om trots op te zijn en over te vertellen en krijgt de kans om zich te ontplooien. Dit kan ertoe bijdragen dat mensen zich prettiger voelen en daardoor soms ook minder een beroep op voorzieningen hoeven te doen. We vragen van álle inwoners in Zaanstad om binnen de eigen mogelijkheden mee te doen. Zo vormen we met elkaar een samenleving waarin iedereen zo zelfstandig mogelijk kan functioneren en zich kan ontwikkelen, maar ook een zorgzame samenleving waarin mensen naar elkaar omkijken en waar nodig een beroep kunnen doen op voorzieningen. Een samenleving waarin mensen wel van elkaar verschillen, maar zoveel mogelijk dezelfde kansen hebben. De uitdaging van de Wmo ligt voor het College in het versterken van de verbindingen tussen mensen en tussen organisaties: het creëren van partnerschap. De gemeente kan daarbij helpen als ‘bruggenbouwer’. Dit is de eerste keer dat de gemeente een vierjarig plan maakt dat het volledige terrein van de maatschappelijke ondersteuning bestrijkt. Het doel van het plan is: enerzijds aangeven wat we nu al doen, anderzijds aangeven wat er beter moet. Het opstellen van een dergelijk plan is, zeker de eerste keer, geen eenvoudig proces. We moeten met elkaar een vertrekpunt kiezen: er gebeurt al zo ontzettend veel op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, hoe brengen we dat goed in beeld? Het is belangrijk dat we in Zaanstad vooral ook koesteren wat we samen al hebben bereikt en ervoor zorgen dat bestaande successen niet verloren gaan. Daarnaast valt er nog het nodige te verbeteren: we moeten daarbij creatieve oplossingen bedenken om zoveel mogelijk van onze ambities te realiseren met de beperkte financiële middelen die we hebben. Daarbij gaat het ook om een nieuwe manier van denken: integraal (dwars door de ‘schotten’ van de verschillende beleidsterreinen heen) en vraaggericht (in plaats van uitgaan van het aanbod). Gelukkig staat de gemeente er niet alleen voor: veel organisaties, instellingen en vertegenwoordigers van doelgroepen hebben met ons meegedacht over de inhoud van het plan. Zo waren er in het najaar van 2006 twee drukbezette bijeenkomsten in het Mennistenerf, waar in workshops met elkaar werd nagedacht over de opgave waar we voor staan, en is over de Wmo van gedachten gewisseld in het Regenboogoverleg met allochtone vrijwilligersorganisaties.
Corrie Noom Bij de diverse bijeenkomsten bleek onder de organisaties en doelgroepen bereidheid te bestaan om de komende jaren met de gemeente samen de handen uit de mouwen te steken en zo de Wmo in Zaanstad gestalte te geven. Nadat het ontwerpplan in februari 2007 door het college is behandeld, heeft een inspraakronde plaatsgevonden. Het grote aantal reacties dat deze inspraakmogelijkheid opleverde, laat de betrokkenheid zien van de instellingen en doelgroepen die bij de Wmo betrokken zijn. Dit sluit aan bij een belangrijke taak die wij als college voor onszelf zien: het smeden van coalities in de stad en in de wijken. Zo geven we sámen de maatschappelijke ondersteuning vorm. Op deze plaats wil ik iedereen bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van het plan. C.M.M. Noom, Portefeuillehouder maatschappelijke ondersteuning
i
6
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 7
de Wet maatschappelijke ondersteuning
1. Wat is de Wmo? Meedoen en zelfredzaamheid: dat is waar het om gaat in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Deze wet is in werking getreden op 1 januari 2007. Het doel van de Wmo is tweeledig: aan de ene kant gaat het om ‘meedoen’. Anderzijds gaat het om ‘zelfredzaamheid’ van met name mensen met een beperking.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport omschrijft het doel van de wet als volgt: ‘Het maatschappelijke doel van de Wmo is: meedoen. Meedoen van alle burgers aan alle facetten van de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Dat is de onderlinge betrokkenheid tussen mensen. En als dat niet kan, is er ondersteuning vanuit de gemeente. Het eindperspectief van de Wmo is een samenhangend lokaal beleid op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning en op aanpalende terreinen. Voor mensen die langdurige, zware zorg nodig hebben is en blijft er de Awbz.’ Awbz is de afkorting voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. De Wmo vervangt de Awbz dus niet, maar vult deze aan. Voor wie is de Wmo bedoeld? De Wmo is in principe bedoeld voor alle inwoners van Zaanstad. Steeds meer mensen zullen met deze wet te maken krijgen. Dit komt niet alleen door de vergrijzing, maar ook door de steeds verdergaande individualisering in de samenleving. Bovendien blijven meer mensen met een beperking zelfstandig wonen. Daardoor wordt een groter beroep gedaan op gemeentelijke voorzieningen, vrijwilligers, mantelzorgers en de samenleving als geheel. Globaal zijn er vier doelgroepen van de WMO. Ten eerste is de wet er voor burgers met beperkingen die ondersteuning nodig hebben. Daarnaast gaat het om burgers met de behoefte om mee te doen in de samenleving, voor zichzelf of voor anderen, zoals vrijwilligers en mantelzorgers. De derde doelgroep wordt gevormd door de inwoners van kwetsbare buurten, waar sociale samenhang, veiligheid en leefbaarheid onder druk staan. Tenslotte is de Wmo er voor jongeren die problemen met opgroeien en ouders/verzorgers die problemen ondervinden bij het opvoeden.
De negen prestatievelden De Wmo strekt zich uit over negen zogeheten prestatievelden. Dat zijn maatschappelijke terreinen waarop de gemeente bepaalde prestaties moet leveren. Deze prestatievelden zijn: • De sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. • Preventieve ondersteuning bij opgroeien en opvoeden. • Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. • Het ondersteunen van vrijwilligers en mantelzorg. • Het bevorderen van participatie en zelfredzaamheid. • Voorzieningen voor mensen met beperkingen. • Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. • Openbare geestelijke gezondheidszorg. • Verslavingsbeleid. Verderop in deze brochure staat per prestatieveld aangegeven wat de gemeente Zaanstad wil bereiken, wat al gedaan wordt en wat de gemeente de komende jaren gaat doen. Participatie Participatie is een belangrijk begrip in de Wmo. Burgers moeten in staat worden gesteld mee te doen in de samenleving. Ook dienen zij in staat te worden gesteld mee te doen bij de vormgeving van het Wmo-beleid. Voor het opstellen van dit beleidsplan heeft de gemeente Zaanstad daarom twee bijeenkomsten gehouden in het Mennistenerf, één voor zorgvragers en één voor zorgaanbieders. Ook is een bijeenkomst in het kader van het Regenboogoverleg (regelmatig overleg tussen het gemeentebestuur en allochtone vrijwilligersorganisaties) aan de Wmo gewijd. De gemeente heeft dankbaar gebruik gemaakt van de adviezen en suggesties die tijdens deze bijeenkomsten zijn ingebracht. Verder zijn in het beleidsplan reacties verwerkt uit de inspraakprocedure. Ook in de toekomst zal de gemeente burgers blijven betrekken bij het Wmo-beleid. Daarvoor is gekozen voor een zogeheten participatiemix. De gemeente zal op specifieke onderwerpen advies vragen aan adviesraden, zoals de Participatieraad Wmo, de seniorenraad en de jongerenraad, maar ook gesprekken voeren met bijvoorbeeld cliëntenpanels van speciale doelgroepen. Daarnaast wordt advies ingewonnen via een jaarlijkse bijeenkomst van welzijn- en zorgaanbieders, tijdens rondetafelgesprekken en wijkoverleggen en langs de digitale weg (Zaanpanel, Zaanpeiling en website Wmo).
inspraakavond Wmo beleidsplan 2007 – 2011 op 4 april 2007
7
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 8
2. Visie en ambitie In het Wmo-beleidsplan heeft het College van Burgemeester en wethouders zijn toekomstbeeld geschetst van de Zaanse samenleving. Dit toekomstbeeld werkelijkheid laten worden is iets wat de gemeente niet alleen kan. Daarvoor is de hulp van inwoners en van vele instellingen en organisaties in Zaanstad hard nodig. Het welslagen van de Wmo is een zaak van de hele Zaanse gemeenschap. Toekomstbeeld Samengevat komt het toekomstbeeld van het college hierop neer: ‘Zaanstad moet een stad zijn waar oudere mensen niet ongemerkt vereenzamen. Een stad waar een gehandicapte kan gaan sporten en winkelen. Waar je een boodschap doet of de vuilnisemmer buiten zet voor de buren als dat nodig is. Waar allochtonen én autochtonen vrijwilligerswerk en mantelzorg verrichten. Maar waar mensen wel waar nodig een beroep doen op professionele ondersteuning. Waar kindermishandeling wordt aangepakt. Een stad waar chronisch drugsverslaafden hun zelfrespect kunnen behouden door mee te helpen bij het beheren van de openbare ruimte in de wijk.’ ‘We vragen van iedereen in Zaanstad om binnen de eigen mogelijkheden ‘mee te doen’. Wie een bijdrage levert aan de maatschappij, in de vorm van werk, een opleiding, vrijwilligerswerk of mantelzorg, maakt deel uit van sociale verbanden, heeft iets om trots op te zijn en over te vertellen en krijgt de kans om zich te ontplooien. Dit kan soms ook bijdragen aan het voorkomen of verminderen van gezondheidsproblemen.’ Gelukkig gebeurt er op het vlak van maatschappelijke ondersteuning al heel veel in Zaanstad. Ontzettend veel mensen zetten zich hiervoor elke dag weer in. Zaanstad is wat dat betreft een ‘rijke’ gemeente. De Wmo biedt niet alleen kans om verbeteringen door te voeren, maar ook om bestaande successen en verworvenheden zichtbaar te maken en te koesteren. De rol van de gemeente De gemeente ziet voor zichzelf vooral een rol als regisseur en bruggenbouwer: zij schept de randvoorwaarden voor het slagen van de Wmo en legt verbindingen tussen burgers onderling en tussen instellingen en organisaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning.
8
Dat neemt niet weg dat de gemeente er ook gewoon voor moet zorgen dat bepaalde zaken goed geregeld zijn, zoals bijvoorbeeld de hulp bij het huishouden, een toegankelijk loket of het aanbrengen van gehandicaptenvoorzieningen in woningen. De Wmo strekt zich uit over diverse beleidsterreinen: wijk- en buurtbeleid, een deel van het jeugdbeleid, gehandicaptenbeleid, ouderenbeleid, het integraal beleid maatschappelijke opvang/ huiselijk geweld en het beleid ten aanzien van vrijwilligers en mantelzorg. Op sommige terreinen wordt al jaren beleid gevoerd, op andere moet het nog verder worden uitgewerkt. Bovendien moet er de komende jaren steeds meer samenhang komen in het gemeentelijk beleid door verbindingen te leggen tussen de Wmo en terreinen zoals werk en inkomen, integratie, wonen, sport en onderwijs. De invoering van de Wmo is daarom een dynamisch proces. Inzetten op drie kernpunten In het beleidsplan staan heel veel actiepunten genoemd. Deze zijn mede geformuleerd op basis van de strategische en praktische uitgangspunten die de gemeente in 2005 heeft vastgelegd in de zogeheten Strategische Visie. Voorbeelden van strategische uitgangspunten zijn ‘sociaal en inclusief beleid dat toekomstbestendig is’, ‘de eigen verantwoordelijkheid van de burgers staat centraal’ en ‘voorkomen is beter’. Enkele praktische uitgangspunten: ‘sober en adequaat’, ‘marktwerking’, ‘regie voeren hoort bij de lokale overheid’ en ‘vraagsturing en keuzevrijheid’.
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 9
de Wet maatschappelijke ondersteuning
De gemeente kiest ervoor om bij de invoering van de Wmo in te zetten op drie kernpunten: 1. Het behouden van het huidige voorzieningenniveau. 2. Meer aandacht voor de preventieve ondersteuning bij het opgroeien en opvoeden. 3. Ondersteuning van mantelzorgers.
De ondersteuning van mantelzorgers is een nieuwe gemeentelijke taak. Het is belangrijk dat voorkomen wordt dat mantelzorgers overbelast raken. Zij moeten weten waar ze terecht kunnen voor ondersteuning. Hiervoor wordt binnenkort nader beleid vastgesteld. Om het belang van dit onderwerp aan te geven, is het als derde speerpunt van het beleidsplan aangewezen.
Uit een inventarisatie blijkt dat Zaanstad op de meeste prestatievelden beschikt over een redelijk gevarieerd aanbod van voorzieningen dat bijdraagt aan participatie en zelfredzaamheid. Wel is het zaak om meer inzicht te krijgen in de verhouding tussen vraag en aanbod van voorzieningen. Daarom zal jaarlijks onderzoek worden gedaan naar de klanttevredenheid en zal ook het aanbod van voorzieningen in Zaanstad vergeleken worden met dat van andere gemeenten. Verder wil de gemeente het niet-gesubsidieerde aanbod aan maatschappelijke ondersteuning in kaart brengen. Vooralsnog wordt het huidige voorzieningenniveau dus gehandhaafd, maar het kan zijn dat door deze ontwikkelingen, maar ook door bijvoorbeeld de vergrijzing, wijzigingen in het aanbod zullen worden voorgesteld.
Vraaggerichtheid Uitgangspunt van het Wmo-beleid is het bieden van compensatie voor mensen met beperkingen zoals vastgelegd in artikel 4 van de wet. Daardoor worden zij in staat gesteld om een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en om medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.
Voor het prestatieveld Preventieve ondersteuning bij opgroeien en opvoeden is extra inzet gewenst. Uit cijfers van instellingen als Evean, GGD en Bureau Jeugdzorg blijkt namelijk dat zich bij een deel van de jeugdigen en hun ouders ernstige problemen voordoen. Onderzoek heeft aangetoond dat ingrijpen in een zo vroeg mogelijke levensfase zich op de langere termijn meer dan terugverdient. Daarom is in het beleidsplan hiervoor een reeks van maatregelen opgenomen.
De voorzieningen in Zaanstad moeten dus aansluiten op de behoefte en situatie van mensen met beperkingen. De individuele en collectieve voorzieningen moeten hierbij als samenhangend geheel worden bezien. Vraaggerichtheid bij individuele voorzieningen betekent maatwerk en een goede indicatiestelling. Bij collectieve voorzieningen is het belangrijk dat deze zo goed mogelijk zijn afgestemd op de vraag van de verschillende doelgroepen. Om die vraag beter in beeld te krijgen, en te ontdekken waar het aanbod nog niet goed aansluit op de vraag, wordt de komende jaren stelselmatig onderzoek gedaan naar de cliënttevredenheid. Ook worden regelmatig gesprekken gevoerd met de Participatieraad Wmo en andere doelgroepvertegenwoordigers, alsmede met leden van de doelgroepen zelf. Zo draagt de participatie bij aan de vraaggerichtheid van het beleid.
9
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 10
3. Financiën, juridische aspecten en communicatie De invoering van de Wmo kost geld. De gemeente laat in het beleidsplan zien hoeveel zijzelf aan de Wmo besteedt. Ook staat beschreven hoe de gemeente de kwaliteit van het Wmo-beleid bewaakt en hoe zij bekendheid geeft aan het beleidsplan. tExtra inkomsten en uitgaven Het vormgeven van de maatschappelijke ondersteuning in Zaanstad komt niet alleen voor rekening van de gemeente. Ook inwoners, organisaties en instellingen dragen bij. Neem bijvoorbeeld de woningcorporaties: die zetten middelen in die ten goede komen aan de doelen van de Wmo. Voor de uitvoering van het Wmo-beleidsplan ontvangt de gemeente extra geld vanuit het Rijk. Dan gaat het om geld voor de kosten van huishoudelijke verzorging, subsidieregelingen die overkomen van Rijk naar gemeente en om het zogeheten ‘uitvoeringsbudget Wmo’. Daarnaast kan de gemeente het extra geld van het Rijk besteden aan bijvoorbeeld preventieve opvoedingsondersteuning, de ondersteuning van mantelzorgers en de kwaliteitsverbetering van het gehandicaptenvervoer. Juridische aspecten Aan het Wmo-beleidsplan kunnen geen rechten worden ontleend. Er staat ook geen bezwaar en beroep tegen open. Wel vormt het plan de basis voor de beschikkingen die in het kader van de maatschappelijke ondersteuning worden afgegeven, zoals voor huishoudelijke hulp of de subsidies aan zorg- en welzijnsinstellingen. Tegen deze beschikkingen staat vanzelfsprekend wel bezwaar en beroep open.
Uitvoering beleidsplan Eenmaal vastgesteld moet het beleidsplan ook uitgevoerd worden. Dan gaat het erom dat de gemeente in de praktijk waarmaakt wat zij op papier heeft gezet. Over de uitvoering moet de gemeente verantwoording afleggen aan de inwoners van Zaanstad. Het college zal daarom elk jaar voor 1 juli de uitkomsten publiceren van een onderzoek onder de mensen die maatschappelijke ondersteuning ontvangen: het cliënttevredenheidsonderzoek. Ook moet de gemeente een jaarverslag publiceren met gegevens over de prestaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Communicatie Over het ontwerp van het Wmo-beleidsplan is een krant gemaakt. Die is begin dit jaar verspreid in Zaanstad. Over het definitieve beleidsplan wordt na de vaststelling door de gemeenteraad ook uitvoerig gecommuniceerd, bijvoorbeeld via het breed verspreiden van de publieksversie die nu voor u ligt. Daarnaast verloopt de communicatie via een persbericht, publiciteit in de lokale en regionale media, een uitgebreide publicatie in het Zaanstad Journaal, een samenvatting van het plan op de gemeentelijke website met de mogelijkheid om het gehele plan te downloaden, het neerleggen van inkijkexemplaren op diverse plekken in de stad (centrale vestiging en steunpunten Zorgzaan, de gemeentelijke publieksbalies, wijksteunpunten, buurtcentra en de bibliotheek) en aandacht in de digitale nieuwsbrief Wmo. Ook wordt het beleidsplan toegezonden aan onder meer de Participatieraad Wmo, de seniorenraad, de jongerenraad, de cliëntenraad WBB, Zorgbelang en de samenwerkingspartners in de uitvoering van de Wmo. Daarna zal vooral over de uitvoering van de Wmo worden gecommuniceerd, bijvoorbeeld over de uitkomsten van het cliënttevredenheidsonderzoek. Ook in het Zaanstad Journaal zal regelmatig aandacht worden besteed aan de uitvoering van de Wmo. Evaluatie en bijstelling Het Wmo-beleidsplan is gemaakt voor de periode 2007-2010. Het jaar 2007 is bij de vaststelling van het plan al voor driekwart verstreken. Het beleidsplan eerder vaststellen was echter niet mogelijk, vanwege de korte invoeringstermijn van de Wmo. De Wmo schrijft voor dat een beleidsplan voor maximaal vier jaar kan worden gemaakt. Dat betekent dat er medio 2011 een nieuw plan moet liggen. Het streven is echter om begin 2011 een nieuw plan in werking te hebben. Dan loopt het beleidsplan precies in de pas met de zittingsduur van het College van Burgemeester en Wethouders. Naar verwachting treedt na het voorjaar van 2010 een nieuw college aan. Dat kan dan een nieuw vierjarig beleidsplan opstellen voor de periode 2011-2014. Halverwege de periode 2007-2011 vindt er een evaluatie van het Wmo-beleidsplan plaats. Wat is er goed gegaan en wat kan beter? Deze evaluatie wordt eind 2008 gestart. Op basis van de uitkomsten wordt het beleidsplan begin 2009 bijgesteld.
10
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 11
de Wet maatschappelijke ondersteuning
4. Leefbaarheid en sociale samenhang De gemeente vindt het belangrijk om de sociale samenhang in en de leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten te bevorderen. Daarbij gaat het om zaken als betrokkenheid en meedoen in de buurt en om wederzijds begrip en vertrouwen. Betrokkenheid, wederzijds begrip en vertrouwen Om zo lang mogelijk gezond en zelfredzaam te blijven is het voor bewoners belangrijk een woon- en leefomgeving te hebben waarin zij zich goed voelen. En dat zij vertrouwen hebben in de buurt. Het gaat daarbij niet alleen over de fysieke inrichting van de woonomgeving, maar ook om een goed functionerend leefklimaat met een sterke sociale samenhang. Dat wil zeggen dat bewoners onderling contact hebben. Dat kan variëren van elkaar groeten op straat en elkaar, als het nodig is, ondersteunen tot het gezamenlijk ondernemen van activiteiten, zoals het organiseren van een straatof buurtfeest. Het gaat er ook om dat mensen elkaar op zaken kunnen aanspreken als dat nodig is. De gemeente kan dit wel stimuleren en faciliteren, maar nooit alleen realiseren. Essentieel is de actieve rol die de bewoners zelf nemen als vrijwilliger, bijvoorbeeld als buurtvader, overblijfmoeder, vrijwilliger in de sport- of culturele club, huisbezoeker vanuit de kerken of andere maatschappelijke instellingen. Ook de inzet van burgers met beperkingen zelf is daarbij van belang.
integratie en inburgering, buurtconciërges, buurtnetwerken jongeren tot en vanaf 12 jaar, buurtbemiddeling, projecten om initiatieven van buurtbewoners te stimuleren, Buurt Onderwijs Sport (BOS)projecten, projecten in het kader van de landelijke stimuleringsregeling Meedoen allochtone jeugd door sport en het veiligheidsbeleid algemeen. Wat gaat de gemeente Zaanstad nog meer doen? • Ervoor zorgen dat de Wijkoverleggen zich ook richten op de participatie van doelgroepen van de Wmo. Dat kan via de Wijkuitvoeringprogramma’s. • Ervoor zorgen dat het Welzijnswerk meer gericht is op het stimuleren van het eigen initiatief van bewoners. • Onderzoek doen naar opzetten burenhulp in de wijken. • Aandacht hebben voor en onderzoek doen naar voldoende ontmoetingsmogelijkheden in de wijken. • Een op de wijken gerichte stadsmonitor opzetten. Dat gebeurt mede in het kader van de Sociale structuurschets. • Haar communicatiemiddelen gebruiken om meer begrip te kweken voor mensen met beperkingen en meer initiatieven van de grond te krijgen.
Leefbaarheid ging tot nu toe vooral over het ‘schoon, heel en veilig’ zijn van de openbare ruimte in de woonomgeving. De laatste jaren wordt een leefbare wijk ook gezien als een ‘zorgzame wijk’: een wijk waar mensen met een beperking zoveel mogelijk zelfstandig kunnen wonen en deelnemen aan de samenleving, waar nodig ondersteund door vrijwilligers, mantelzorgers en professionele voorzieningen. Dat betekent dat mensen onderling begrip voor elkaar hebben, elkaar beter leren kennen en vertrouwen. Dat begint al heel jong, op de peuterspeelzaal en op school. Dit speelt een rol in de relatie tussen autochtone en allochtone wijkbewoners, maar ook tussen jong en oud of nieuwe en oude bewoners. Het gaat om het begrip hebben voor mensen met een handicap, bewoners met een andere seksuele voorkeur of culturele en religieuze leefstijl maar ook voor daklozen, verslaafden en psychiatrische patiënten. De doelgroep in dit prestatieveld bestaat uit alle inwoners van Zaanstad. Dat zijn er ongeveer 140 duizend. Wat wil de gemeente Zaanstad bereiken? Dat meer mensen met beperkingen contacten en een informeel netwerk hebben en dat bewoners actiever zijn in hun omgeving of in de gemeente. Wat doet de gemeente Zaanstad al? De gemeente ondersteunt tal van organisaties, projecten en initiatieven die de sociale samenhang en de leefbaarheid in de wijken ten goede komen. Dan gaat het onder andere om de wijkoverleggen, buurtschouwen en cleanteams, bewonersoverleg bij nieuwbouw- en herstructureringswijken, de Platforms Brede School, leefbaarheidsregisseurs en jongerenregisseurs, ontmoetingsmogelijkheden voor jongeren, ontmoetingsmogelijkheden en activiteiten voor ouderen, proefprojecten met woonservicewijken, activiteiten in het kader van
11
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 12
Rosmolenwijkers zorgen weer voor elkaar De Rosmolenwijk in Zaandam maakt vanwege een herstructurering roerige tijden door. De leefbaarheid in deze oude wijk is daardoor flink in het gedrang gekomen. Maar door de inspanningen van het Wijkoverleg, woningcorporatie Parteon en leefbaarheidsconsulent Karen Hemink keert de samenhang langzaam maar zeker terug: oude en nieuwe bewoners zien elkaar weer staan. ‘Vroeger kende iedereen elkaar’. Riny Glim, secretaris van het wijkoverleg en lid van de projectgroep 55+ kan het weten. Zij woont al ruim dertig jaar in de Rosmolenwijk. Maar de tijden zijn veranderd. De Rosmolenwijk is een zogeheten ‘herstructureringswijk’. Dat betekent dat veel oude woningen gesloopt worden om plaats te maken voor nieuwbouw. De oude bewoners krijgen een andere woning aangeboden en daar komen tijdelijk nieuwe bewoners voor terug. Riny: ‘Het verloop is heel groot.’ Niet veilig De voor de Rosmolenwijk zo kenmerkende samenhang krijgt daardoor een flinke knauw. ‘Veel oudere bewoners voelen zich niet meer veilig in de wijk,’ aldus Riny. ‘Mensen voelen zich veilig als ze weten wie er bij hen in de buurt woont,’ stelt Karen Hemink van Stichting Welsaen. Als leefbaarheidsconsulent van zowel Zaandam-Zuid als de Rosmolenwijk geeft ze bewoners die daarom vragen handvatten om zelf hun leefomgeving te verbeteren. ‘Maar dat doe ik niet in mijn eentje. Daarvoor beschik ik over een heel netwerk.’ Zo kan zij, indien nodig, heel gemakkelijk contact leggen met bijvoorbeeld het Wijkoverleg, de Gemeente, de politie, woningcorporatie Parteon, het jongerenwerk en het straathoekwerk. ‘Touwtjes knopen,’ noemt zij het. Experts Een groot deel van haar tijd besteedt Karen aan het praten met bewoners. ‘Zij zijn zelf expert op het gebied van leefbaarheid,’ stelt zij. ‘Bewoners kunnen aangeven wat goed gaat en wat beter kan.’ Aan het Wijkoverleg heeft zij wat dat betreft een uitstekende partner. ‘Wij zijn de ogen en oren van de wijk,’ aldus Riny.
Eens in de zes weken houdt het Wijkoverleg een openbare vergadering in buurtcentrum De Kolk. ‘Daar komen veel signalen binnen over wat er speelt. Of het nu gaat om conflicten, opgeschoten jongeren, verkeersveiligheid of milieu.’ Op basis van deze informatie ondernemen de projectgroepen van het Wijkoverleg of de wijkmanager van de Gemeente actie. En met succes. Zo hebben het Wijkoverleg, de projectgroep Verkeer en het Platform Herstructurering al enkele gemeentelijke plannen bijgestuurd. Er worden nu meer sociale huurwoningen gebouwd dan oorspronkelijk de bedoeling was en ook wordt het verkeerscirculatieplan in de Rosmolenwijk aangepast, zodat hulpdiensten gemakkelijker de wijk in en uit kunnen. Leefbaarheidsbudget Maar het Wijkoverleg doet meer. Tal van activiteiten worden georganiseerd om mensen weer met elkaar in contact te brengen. Karen werkt hierbij vooral ondersteunend. ‘De bewoners moeten het zelf doen.’ Van de Gemeente heeft het Wijkoverleg een leefbaarheidsbudget gekregen. ‘Met het geld subsidiëren we bijvoorbeeld activiteiten voor ouderen, zoals het Lunchcafé of de Filmfabriek. Bij diverse activiteiten wordt samengewerkt met Pennemes, het woonzorgcentrum voor ouderen. Dat is echt heel leuk. En in de herfst zetten we buiten bladkorven neer,’ aldus Riny. ‘Bewoners kunnen dan zelf hun straat schoonhouden.’ Vanuit het leefbaarheidbudget wordt ook de Rosmolen Feestweek gesubsidieerd. Dat is een doorslaand succes. Riny: ‘Je ziet mensen die eerst met elkaar overhoop lagen, gearmd de deur uit gaan.’
Karen Hemink van Stichting Welsaen (l) en Riny Glim, secretaris wijkoverleg Rosmolenwijk
12
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 13
de Wet maatschappelijke ondersteuning
Platform Brede School Brede School brengt cohesie in basisonderwijs Wormerveer Zaanstad telt nu zeven Platforms Brede Scholen, waarin 23 basisscholen uit het openbaar en het bijzonder basisonderwijs samenwerken met Stichting Welsaen. De Pionier, Toermalijn en De Mei uit Wormerveer zijn er al vanaf het allereerste moment bij. De samenwerking bevalt uitstekend, stellen directeur Tonnie Ligtermoet van De Pionier en Brede School-consulent Foka Boersma van stichting Welsaen. Het concept Brede School kan op meer dan een manier worden ingevuld. ‘In Wormerveer is gekozen voor een wijkgericht samenwerkingsverband tussen basisscholen uit het openbaar en het bijzonder onderwijs, Stichting Welsaen en buurtcentrum De Lorzie.’ stelt Foka Boersma, Brede School-Consulent van stichting Welsaen. Leeromgeving verrijken Via de Brede School krijgen kinderen tijdens en buiten schooltijd extra activiteiten aangeboden die ‘hun leeromgeving verrijken’. ‘Het doel is de ontwikkelingskansen van deze kinderen te vergroten,’ aldus Tonnie Ligtermoet, directeur van de openbare basisschool De Pionier. Deze school deed zes jaar geleden, samen met de openbare basisschool De Mei, de interconfessionele basisschool Toermalijn, Stichting Welsaen en buurtcentrum De Lorzie, mee aan het proefproject Brede School in Wormerveer. Foka werd door de gemeente bij het project betrokken. ‘We zijn toen met de directeuren van de drie scholen om de tafel gaan zitten om te kijken hoe de samenwerking vormgegeven kon worden. Eerst hebben we onderzocht op welke terreinen kinderen extra aandacht nodig hadden.’ Aandachtsgebieden Er werden vijf aandachtsgebieden vastgesteld: opvoedingsarmoede of -onmacht, verkeersveiligheid, taalontwikkeling, motorische ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling. Foka: ‘Daarna zijn we activiteiten gaan bedenken op deze vijf terreinen. Zo is er een straatspeeldag georganiseerd in het kader van de verkeersveiligheid. En we hebben een project ‘Grijs/Groen’ gehad, een soort
van databank van oudere buurtbewoners die hobby’s hebben en daarover op school kwamen vertellen.’ Telkens wordt gezocht naar nieuwe activiteiten, nieuwe manieren om kinderen te stimuleren in hun ontwikkeling. ‘We werken onder het motto: een kind heeft honderd ouders,’ aldus Foka. ‘Vroeger werd vooral uit boekjes geleerd, nu proberen we dingen concreet, levend te maken. Kinderen leren van hun eigen wijk.’ Veel instellingen Bij de uitvoering van activiteiten worden zoveel mogelijk instellingen in de wijk, die een rol spelen in de ontwikkeling van kinderen, betrokken. Dan gaat het bijvoorbeeld om de Bieb, de kinderopvang, sportverenigingen, historische verenigingen, winkeliersverenigingen en Sportservice Zaanstad. Op woensdagmiddag zijn er vaak activiteiten in buurtcentrum De Lorzie. De samenwerking tussen De Pionier, Toermalijn en De Mei is steeds vastere vormen gaan aannemen. De directeuren zetten het beleid van het Platform Brede School uit, een werkgroep met daarin leerkrachten houdt zich bezig met de concrete invulling van activiteiten en vanuit Welsaen zorgt Foka ervoor dat de samenwerking soepel verloopt. Cohesie De proef met de Brede School is een succes gebleken. Tonnie: ‘De samenwerking wordt als heel waardevol ervaren. De scholen weten elkaar uitstekend te vinden en hebben waardering voor elkaar. Je kunt zeggen dat er cohesie is ontstaan in het basisonderwijs in Wormerveer. De Brede School is een kans, je moet ‘m wel grijpen.’
Foka Boersma van Stichting Welsaen (l) en Tonnie Ligtermoet van basisschool de Pionier
13
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 14
5. Preventieve ondersteuning bij opvoeden en opgroeien Jongeren en ouders ondersteunen Voorkomen is beter dan genezen. Onder dat motto wordt het jeugdbeleid vormgegeven. De gemeente biedt ondersteuning aan jeugdigen die hindernissen ondervinden tijdens het opgroeien en aan ouders die behoefte hebben aan deskundig advies, of aan gerichte ondersteuning en hulp met het opvoeden van hun kinderen. In principe is die ondersteuning beschikbaar voor alle ouders en jeugdigen. Meer gerichte aandacht is er voor kinderen, jongeren en ouders of verzorgers bij wie sprake is van een verhoogd risico. Dat kan bijvoorbeeld zijn door een ontwikkelingsachterstand, voortijdig schooluitval, lastig of zelfs crimineel gedrag van een jongere. De ondersteuning die de gemeente wil bieden is onder te verdelen in vijf categorieën: het geven van informatie en advies, het vroegtijdig signaleren van problemen, toeleiding naar het hulpaanbod, licht opvoedkundige hulp en de coördinatie van zorg op lokaal niveau. Bij de uitvoering van het jeugdbeleid zijn heel veel instanties betrokken. De gemeente wil deze instanties zodanig met elkaar laten samenwerken dat een soort van vangnet ontstaat, zodat geen enkele jeugdige in de problemen komt of zelfs buiten de boot valt. Voor de goede orde: dit prestatieveld van de Wmo omvat slechts een deel van het gemeentelijke jeugdbeleid. Activiteiten die er op zijn gericht dat kinderen en jongeren hun vrije tijd aangenaam en nuttig kunnen besteden behoren meer bij prestatieveld Sociale samenhang en leefbaarheid. Activiteiten ter voorkoming van overlast door ‘hangjongeren’ horen bij datzelfde prestatieveld. Andere voorzieningen voor jeugdigen, zoals onderwijs, wonen en sport, vallen buiten de reikwijdte van de Wmo. Vanzelfsprekend vindt er wel afstemming plaats tussen het Wmo-beleid voor jeugdigen en het overige gemeentelijke jeugdbeleid.
De doelgroep bestaat uit ongeveer 3500 kinderen/jongeren en hun ouders/verzorgers. Wat wil de gemeente Zaanstad bereiken? Dat er een beter inzicht komt in de aard en omvang van de opvoedingsproblematiek en in de behoefte aan ondersteuning. Ook wil de gemeente een betere samenwerking door de verschillende instanties in de preventieve zorg en in de ondersteuning van ouders en opvoeders. En de gemeente wil een kwalitatief beter en breder aanbod aan opvoedingsondersteuning. Wat doet gemeente Zaanstad al? De gemeente en haar partners doen al heel veel op dit gebied. Zo zijn er opvoedspreekuren en informatiebijeenkomsten voor ouders van kinderen op de VVE-peuterspeelzalen en het basisonderwijs. Ook zijn in een aantal wijken de zogenaamde buurtnetwerken actief, voor de signalering en aanpak van (gezins)problemen waar kinderen en jongeren de dupe van kunnen worden. Ook wordt een protocol kindermishandeling/RAAK gehanteerd. Ter ondersteuning van ouders in de opvoedingssituaties kan ook videotraining thuis worden ingezet. Vanuit de Jeugdgezondheidszorg en de jeugdzorg wordt goed aangesloten op de zorgstructuur in het onderwijs. En de gemeente ondersteunt diverse programma’s voor kinderen en jongeren: Vangnet Jeugd (GGD), Voorzorg (Evean), het Jeugd Preventie Programma en Nieuwe Perspectieven. Deze laatste twee programma’s kunnen worden ingezet voor jongeren bij wie gedragsproblemen tot uiting komen in overlastgevend en crimineel gedrag of ernstig spijbelgedrag. Voor jongeren die het niet helemaal en op elk moment zelfstandig redden is er ook individuele begeleiding door Straathoekwerk. Op de dagelijkse spreekuren van Straathoekwerk komen jongeren met het verzoek om ondersteuning op diverse gebieden (wonen, uitkering, relaties, school). Wat gaat de gemeente Zaanstad nog meer doen? • Het elektronisch kinddossier invoeren (Evean en GGD). • Jeugdmonitor-rapportages invoeren. • Vijf vestigingen van Centrum Jong, voor Jeugd en Gezin, realiseren. • De samenwerkingsafspraken rond de Centrum Jong, voor jeugd en gezin, vastleggen in convenanten en protocollen. • De elektronische verwijsindex invoeren. • Het verbeteren van de signalering door middel van de methode Samen starten. • De coördinatie van zorg voor complexe gezinnen verbeteren. • Het uitbreiden en verbeteren van het aanbod aan opvoedingsondersteuning, onder meer door de methodiek Triple P in te voeren.
14
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 15
de Wet maatschappelijke ondersteuning
Centrum voor Jeugd en Gezin Eén loket voor vragen over opvoeden en opgroeien Onlangs is in Zaanstad het eerste Centrum Jong, voor Jeugd en Gezin, geopend. Zaandam-Zuidoost heeft de primeur met een vestiging aan het Geuzenpad in Poelenburg. Later zullen ook andere delen van Zaanstad een Centrum Jong krijgen: één plek waar ouder en kind terecht kunnen voor alle vragen op het gebied van opvoeden en opgroeien, vanaf de zwangerschap tot 19 jaar. Zorg is in alle soorten en maten te verkrijgen, zeker als het te maken heeft met het opvoeden en opgroeien van kinderen. Er zijn zoveel instanties dat het vaak lastig te bepalen is waar je met welk probleem naartoe moet. ‘Een ouder moet van tevoren al bedacht hebben of hij of zij op de goede plek zit met een vraag of probleem,’ stelt Ellen van Hoorn, jeugdarts bij de GGD ZaanstreekWaterland. Eén verhaal, één antwoord Met Centrum Jong is daar verandering in gekomen. Ellen: ‘Daar kunnen ouders bij één plek terecht met al hun vragen op het gebied van opvoeden en opgroeien. En als ze met een probleem zitten, hoeven ze maar één keer hun verhaal te doen. Achter de schermen werken professionals dan uit wat er moet gebeuren en vervolgens komt er één antwoord terug.’ In Centrum Jong in Poelenburg werken verloskundigen en de Jeugdgezondheidszorg (de consultatiebureaus van Evean voor kinderen van 0 tot 4 jaar en de GGD Zaanstreek-Waterland) samen. Ook wordt er een opvoedspreekuur gehouden. Een paar medewerkers van Bureau Jeugdzorg hebben een werkplek in Centrum Jong gekregen en het Maatschappelijk werk houdt er spreekuur. Groeimodel In een later stadium komen daar misschien nog andere instellingen en/of professionals bij. ‘Je moet Centrum Jong zien als een groei-
model,’ aldus Ellen. ‘In eerste instantie is het vooral een plek waar ouders en kinderen van 0-12 jaar naar toe zullen komen, maar het is wel de intentie om op termijn ook vragen op het gebied van, ik noem maar wat, blowen of de achterliggende oorzaken bij schooluitval te kunnen oppakken.’ Centrum Jong houdt zich bezig met, wat officieel heet, ‘de preventieve ondersteuning bij opgroeien en opvoeden’. Dat is niet alleen een heel breed terrein, maar ook nog uiterst gecompliceerde materie. Zo’n beetje alles binnen de leefwereld van kind en ouder kan aan de orde komen. Daarom krijgen ook veel instellingen te maken met Centrum Jong. Ellen: ‘Er bestaat nu al een link met het primair onderwijs en met een aantal peuterspeelzalen. Maar er wordt ook aansluiting gezocht met de overige peuterspeelzalen en kinderdagverblijven.’ Laagdrempelig De Jeugdgezondheidszorg, Bureau Jeugdzorg en diverse andere instellingen werkten voorheen al nauw samen. ‘Het ontbrak alleen aan harde afspraken,’ stelt Ellen. ‘Met Centrum Jong is de samenwerking nu in een vaste vorm gegoten.’ In totaal komen er vijf vestigingen van Centrum Jong in Zaanstad. Informatie, advies en ondersteuning bij opvoeden en opgroeien is dan altijd dicht bij huis te krijgen. En Centrum Jong is laagdrempelig. Ellen: ‘Ouders en kinderen kunnen er zo binnenlopen.’
Ellen van Hoorn, jeugdarts bij de GGD Zaanstreek Waterland
15
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 16
6. Informatie, advies en cliëntondersteuning De gemeente heeft tot taak om de inwoners van Zaanstad wegwijs te maken binnen de Wmo. Als iemand een vraag of probleem heeft op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, moet de gemeente hem of haar verder kunnen helpen. Maatschappelijke ondersteuning beperkt zich niet alleen tot zorg, maar strekt zich uit over alle levensgebieden. Het gaat dus ook om zaken als wonen, werk, vrijetijdsbesteding en vervoer. Wegwijs maken binnen de Wmo Helpen bij een vraag of probleem kan op verschillende manieren. De gemeente moet in ieder geval aangeven welke procedures en regelingen van toepassing zijn op iemands situatie. Daarnaast moet de gemeente doorverwijzen naar de juiste instantie of zelf actie ondernemen.
Cliëntondersteuning gaat een stapje verder dan het geven van informatie en advies. Het houdt in dat de gemeente in staat moet zijn om iemand met een vraag of probleem gedurende enige tijd persoonlijk te ondersteunen en begeleiden. Cliëntondersteuning is er voor mensen die voor een vraag of situatie staan die zodanig ingewikkeld is dat zijzelf en hun omgeving geen oplossing weten. Wat wil de gemeente Zaanstad bereiken? Het loket Zorgzaan moet kwalitatief goed en bereikbaar zijn. Ook wil de gemeente een samenhangend aanbod aan cliëntondersteuning dat voldoet aan de vraag. Wat doet de gemeente Zaanstad al? Voor informatie, advies en ondersteuning op het gebied van wonen, zorg en welzijn kunnen inwoners van Zaanstad sinds 1 januari 2007 terecht bij het loket Zorgzaan. Informatie is ook beschikbaar via de website Zorgwijzer. Veel organisaties op het gebied van zorg, welzijn en wonen in Zaanstreek-Waterland staan hier vermeld. De keuzeadviseurs van de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening (SMD) ondersteunen ouderen, gehandicapten en chronisch zieken in het dagelijks leven, met als doel hen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te laten wonen. De sociaal raadslieden geven informatie en advies over sociaaljuridische problemen. Daardoor kunnen cliënten gebruik maken van regelingen, subsidies en uitkeringen die hen in staat stellen langer zelfstandig thuis te wonen. Dan is er nog het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW). Het gaat hier om begeleiding en behandeling van mensen die door psychosociale problemen moeite hebben zelfstandig te functioneren. Het doel is om de zelfredzaamheid van deze mensen in het dagelijks leven in stand te houden of zelfs te vergroten. Ook kunnen inwoners van Zaanstad terecht bij MEE Amstel en Zaan. Deze stichting wil door middel van haar dienstverlening mensen met een beperking helpen een zo zelfstandig mogelijk leven te leiden en om zo volwaardig mogelijk mee te doen in de samenleving. Wat gaat de gemeente Zaanstad nog meer doen? • Het loket Zorgzaan evalueren en verder ontwikkelen. • Een onderzoek instellen naar vraag en aanbod van cliëntondersteuning. Dat moet gebeuren in combinatie met een cliënttevredenheidsonderzoek.
16
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:47
Pagina 17
de Wet maatschappelijke ondersteuning
Zorgzaan: één loket voor zorg, wonen en welzijn Elke Zaankanter die informatie of advies wil over zorg, wonen, en welzijn, kan sinds 1 januari 2007 terecht bij Zorgzaan. Zorgzaan geeft zelf het antwoord op uw vraag of laat de verantwoordelijke instantie contact opnemen. Dat is precies het soort hulpverlening dat de Wmo voorschrijft: één loket voor alle vragen op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning. Niemand wordt van het kastje naar de muur gestuurd. Zorgzaan is een samenwerkingsverband van de gemeente Zaanstad, het Regionaal Indicatieorgaan Zaanstreek (RIO), de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening (SMD), Mee Amstel en Zaan en wijksteunpunt Dirk Prins. Er zijn vier loketten, verspreid over Zaanstad. Zaankanters kunnen er terecht voor informatie en advies, maar ook voor het aanvragen van individuele voorzieningen als een rolstoel of thuiszorg. Ze kunnen zo binnenlopen, zonder afspraak. Brug Zorgzaan zelf levert niets maar is de brug naar andere instanties, legt Hanneke Beukema van de SMD uit. ‘We sturen wel de vraag door, maar niet de klant. Als we het zelf niet weten of kunnen, zoeken we uit waar de klant moet zijn. Vervolgens laten we die instantie contact opnemen met de klant.’ De wijkloketten van Zorgzaan worden bemenst door vrijwilligers. In Wormerveer is Zorgzaan gevestigd in de Lorzie, het direct aan de markt gelegen buurtcentrum. Hier treffen we Elma van Slooten aan. Ze is twee jaar geleden na een ongeluk tijdens een oefening lichamelijk afgekeurd voor de politie. Elma is wat je zou kunnen noemen een ervaringsdeskundige, maar om achter het loket te kunnen zitten heeft ze ook nog een cursus gevolgd.
Emotioneel ‘Twee dagen duurde de training. Het was voor mij behoorlijk emotioneel, omdat we ook over onze eigen ervaringen hebben verteld. Verder deden we rollenspelen, kregen we informatie over de Wmo en andere regelingen, leerden we hoe we de zorgvraag van mensen helder moeten krijgen. Dat soort zaken.’ Elma krijgt mensen met uiteenlopende vragen aan het loket. Voor de aanvraag van een gehandicaptenkaart, voor een rollator, voor thuiszorg. ‘Ik reik formulieren uit, maak een afspraak voor ze bij de juiste instantie. Vaak kunnen klanten in De Lorzie terecht. De Stichting Maatschappelijke Dienstverlening biedt de mogelijkheid om een afspraak te maken voor het spreekuur van het Maatschappelijk werk of van de Keuze Adviseur. Ook kan een afspraak gemaakt worden voor een huisbezoek. Op dinsdagmorgen zit hier MEE Amstel en Zaan, op woensdagmorgen het RIO. Ook De Regionale Instelling voor Beschermd Wonen, het RIBW, houdt spreekuur in de Lorzie.’ Zoeken Hanneke Beukema van de SMD: ‘Het is nog een beetje zoeken, die samenwerking tussen alle verschillende instanties. Het gaat al goed, het wordt nog beter.’
Elma van Slooten (l) en Hanneke Beukema van de SMD
17
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:48
Pagina 18
7. Vrijwilligers en mantelzorg Vrijwilligers en mantelzorgers leveren een belangrijke bijdrage aan de samenleving. Zij nemen verantwoordelijkheid en stellen mensen uit kwetsbare groepen in staat om mee te doen. Het is daarom belangrijk de vrijwillige inzet op alle terreinen in de samenleving te ondersteunen en te stimuleren. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers Mantelzorgers zijn mensen die op vrijwillige basis zorgen voor iemand met een lichamelijke of geestelijke beperking. Het gaat hier om personen uit de sociale omgeving van een hulpbehoevende, bijvoorbeeld een familielid, huisgenoot of buurtgenoot. Een mantelzorger zorgt dus niet voor iemand omdat het zijn of haar beroep is. Hij of zij levert langdurige zorg, voor een periode van tenminste drie maanden en minimaal acht uur per week. Mantelzorg wordt verleend aan bijvoorbeeld mensen met dementie, mensen die een herseninfarct hebben gehad, patiënten met de ziekte van Parkinson, ouderen die alleen zijn of een gehandicapt kind. Ook vrijwilligers leveren zorg zonder dat zij daarvoor betaald krijgen. Een belangrijk verschil met de mantelzorg is echter dat de vrijwilliger meestal geen sociale relatie heeft met degene voor wie hij of zij zorgt. Vrijwilligerswerk kan informeel en ongeorganiseerd zijn, maar ook in georganiseerd verband (vrijwilligersorganisaties, zelfhulporganisaties, sport, cultuur en zorg) worden verricht. Mensen uit kwetsbare groepen kunnen zelf ook actief bijdragen. Dat bevordert hun deelname aan de samenleving nog meer. Wat wil de gemeente Zaanstad bereiken? De gemeente ziet graag dat er genoeg vrijwilligers zijn. In wijken met minder vrijwilligers wordt daarom extra ingezet op het stimuleren van het vrijwilligerswerk. Ook wil de gemeente dat de vrijwilligerscentrale toereikende ondersteuning biedt aan vrijwilligersorganisaties en individuele vrijwilligers. De gemeente wil ook mantelzorgers een adequate ondersteuning bieden. Mantelzorgers moeten weten waar zij terecht kunnen voor ondersteuning. Wat doet de gemeente Zaanstad al? Op het terrein van het vrijwilligerswerk en de mantelzorg wordt al heel veel gedaan. Talloze vrijwilligers en organisaties leveren een actieve bijdrage aan de samenleving. De gemeente bemiddelt tussen potentiële vrijwilligers en organisaties en heeft trajecten voor specifieke groepen vrijwilligers bij Sociale Zaken/UWV, Dijk en Duin en in het kader van een inburgeringstraject.
18
Daarnaast is de jaarlijkse Vrijwilligersprijs ingesteld, wordt er een Vrijwilligersmarkt gehouden en ook is de gemeente betrokken bij de organisatie van de Make a Difference Day. Dan zijn er nog het Vrijwilligersjournaal (maandelijkse pagina in de Zaankanter) en de Vrijwilligersschool (een kenniscafé voor vrijwilligers). Ook wordt ondersteuning geboden aan (startende) vrijwilligersorganisaties door onder andere de Expertbank. Het maatschappelijk betrokken ondernemen wordt gestimuleerd met De Nieuwe Winst. Mantelzorgers kunnen via het Steunpunt Mantelzorg een beroep doen op de hulp van vrijwilligers. Verder kunnen zowel mantelzorgers als vrijwilligers diverse cursussen volgen. Het aanbod varieert van hele praktische zaken als leren tillen tot het leren omgaan met een partner of ouder die dement aan het worden is. Voor mantelzorgers is er de Mantelzorg Salon en ook is de Dag van de Mantelzorg ingesteld. Dan worden er nog thema-avonden over dementie gehouden en is er een mentorenproject. Alle genoemde activiteiten ter ondersteuning en stimulering van de mantelzorg en het vrijwilligerswerk worden in principe voortgezet. Wat gaat de gemeente Zaanstad nog meer doen? • De (wijk)gerichte inzet van de Vrijwilligerscentrale in het vrijwilligersbeleid versterken. • Een gemeentelijk vrijwilligersbeleid formuleren. Daarbij wordt ook gelet op de samenhang met de mantelzorg. • De bijzondere subsidieverordening Lokaal Sociaal Beleid aanpassen op basis van het geformuleerde vrijwilligersbeleid. • Onderzoek doen naar de vorm en effectiviteit van de huidige ondersteuningsstructuur voor mantelzorgers. • Gemeentelijk beleid voor de mantelzorg formuleren en de voor mantelzorg beschikbare subsidie gericht inzetten. • De bekendheid van de ondersteuningsstructuur voor de mantelzorg vergroten.
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:48
Pagina 19
de Wet maatschappelijke ondersteuning
‘Goed voor je persoonlijke vorming’ Vrijwilligerswerk Lydie Vrooland-Westerveld geeft al twaalf jaar lessen ‘beter Nederlands spreken’ voor mensen van nietNederlandse afkomst. Zij heeft juist voor dit soort vrijwilligerswerk gekozen omdat het haar de meeste voldoening geeft. ‘Het is goed voor jezelf en voor de maatschappij.’ Die instelling leverde haar de vrijwilligersprijs 2006 van Zaanstad op. Natuurlijk is Lydie Vrooland-Westerveld (49) blij met de vrijwilligersprijs 2006. Het is een mooie erkenning voor haar werk in buurtcentrum. Toch relativeert zij haar uitverkiezing. ‘Er zijn anderen die heel veel meer doen.’ En zij doet het werk niet alleen. ‘Annie Groot, de beheerder van het buurtcentrum, en de medewerkers helpen ontzettend om dingen voor elkaar te krijgen.’
Verrijkend Voor zichzelf haalt Lydie veel goeds uit haar werk. ‘Ik zie het als zeer verrijkend voor mijzelf. Ik leer van de mensen die ik lesgeef. Zo heb ik bijvoorbeeld veel meer geduld gekregen.’ Ook heeft het werk haar inzicht gegeven in andere culturen, begrip gekweekt voor de soms lastige positie waarin bijvoorbeeld moslimvrouwen verkeren. ‘We hebben wel eens echtgenoten langs gehad die kwamen kijken of er echt geen mannen op de cursus aanwezig waren.’
Overtuiging Vrijwilligerswerk doet Lydie niet om ‘wat om handen te hebben’. Voor haar is het werken met mensen uit andere culturen een kwestie van overtuiging. ‘Het is goed voor je beeldvorming. Eigenlijk zou iedereen iets dergelijks moeten doen, al is het maar een keer per maand. Het is goed voor jezelf en voor de maatschappij.’
Juist voor die vrouwen kan een betere beheersing van de Nederlandse taal een stuk zelfvertrouwen geven. Bijvoorbeeld die ene vrouw die onlangs een dictee afsloot met nul fouten. Lydie: ‘Ze had echt tranen in haar ogen van blijdschap. Dan merk je pas hoe belangrijk het voor haar is.’
Beter de taal leren spreken is voor mensen die niet in Nederland geboren zijn een must. ‘Anders halen ze hun inburgeringscursus niet. Maar probeer je ook eens in te denken wat die mensen meemaken. Ze hebben al moeite om hun eigen land te verlaten. Dan komen ze hier en kunnen ze niet meedoen omdat de taal een te grote barrière is.’
Eigen interessesfeer Voor mensen die overwegen ook vrijwilligerswerk te gaan doen, heeft Lydie een paar goede tips. ‘Kies iets wat dicht bij jezelf ligt. Het is gemakkelijker iets te doen dat in je eigen interessesfeer ligt. En: als je iets doet, doe het dan goed. Dat geeft de meeste voldoening.’
Lydie Vrooland-Westerveld, winnaar vrijwilligersprijs 2006
19
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:48
Pagina 20
8. Bevorderen participatie en zelfredzaamheid Zelfstandig functioneren en deelnemen aan het maatschappelijk verkeer is voor mensen met beperkingen vaak lastig. De gemeente heeft tot taak om voor deze mensen voorzieningen te treffen, zodat zij zelfstandig een huishouden kunnen voeren, zich kunnen verplaatsen en sociale contacten kunnen onderhouden. Algemene voorzieningen voor mensen met beperkingen De voorzieningen zijn bestemd voor een brede doelgroep: ouderen, gehandicapten en mensen met een psychisch of psychosociaal probleem. Om hen zelfstandig te laten functioneren en deel te laten nemen aan de samenleving, is een hele reeks aan maatregelen mogelijk.
In Zaanstad zijn diverse wijksteunpunten en informatie- en advieswinkels ingericht. Ouderen kunnen zich laten bijstaan door keuzeadviseurs van de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening. Ook is er een dagopvang voor ouderen. Daarbij gaat het om mensen die wel zorg nodig hebben, maar nog niet zodanig dat zij voor een indicatie op grond van de Awbz in aanmerking komen.
Gedacht kan worden aan het zodanig inrichten van een wijk dat de woonomgeving en de openbare ruimte goed toegankelijk zijn. Ook het organiseren van activiteiten, gericht op ontspanning, ontmoeting en ontplooiing van mensen uit de doelgroep, is mogelijk.
Dan zijn er nog maaltijdvoorzieningen voor hen die niet meer zelf kunnen koken. De gemeente subsidieert ook het project Meer Bewegen Voor Ouderen en coördineert huisbezoeken. Tenslotte ondersteunt de gemeente het Maatschappelijk Steun Systeem (MSS). Hierin werken organisaties samen die zich inzetten voor participatie en integratie van mensen met een psychische handicap.
De gemeente kan het meedoen van kwetsbare groepen in de samenleving zelf bevorderen door subsidies te verstrekken, zodat activiteiten georganiseerd kunnen worden. Op andere terreinen kan de gemeente opkomen voor de belangen van kwetsbare groepen. Denk daarbij aan het stimuleren van goed toegankelijk openbaar vervoer. Wat wil de gemeente Zaanstad bereiken? Dat het aanbod van algemene voorzieningen voor mensen met een beperking toereikend is. Ook wil de gemeente bereiken dat er genoeg woningen zijn voor ouderen en mensen met een zorgvraag. En dat openbare gebouwen, zoals gemeentehuizen, bibliotheken en postkantoren, goed toegankelijk zijn voor ouderen en mensen met een beperking. Wat doet de gemeente Zaanstad al? Momenteel wordt proefgedraaid met zogeheten woonservicewijken in Zaandam-Zuid en Westerkoog. In een woonservicewijk zijn alle voorzieningen voorhanden. Verder is er beleid ontwikkeld op het gebied van Aanpasbaar bouwen. Ook is daar een subsidieregeling voor.
20
Wat gaat de gemeente Zaanstad nog meer doen? • Een overzicht maken van het totale aanbod aan algemene voorzieningen voor mensen met beperkingen in Zaanstad. • Een basispakket ouderenvoorzieningen vaststellen. • Woonservicewijken introduceren in heel Zaanstad. Daarvoor worden de proefprojecten in Zaandam-Zuid en Westerkoog geëvalueerd. Bovendien worden twee nieuwe projecten gestart in Wormerveer en de Rosmolenwijk. • De nota ‘De opgave voor Zaanstad voor wonen met zorg’ uit 2004 uitvoeren. • De fysieke toegankelijkheid van de voorzieningen in Zaanstad onderzoeken. • Onderzoeken of het mogelijk is om een zorgboerderij in Zaanstad op te richten. Een zorgboerderij is een dagbesteding voor mensen met een zorgvraag, bijvoorbeeld verstandelijk gehandicapten. Zo mogelijk zal dit onderzoek leiden tot het opstarten van een zorgboerderij.
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:48
Pagina 21
de Wet maatschappelijke ondersteuning
Woonservicewijken ‘Mensen hebben recht op een zelfstandig leven’ Mensen moeten lekker op zichzelf kunnen wonen, ongeacht hun leeftijd en of ze nu extra hulp nodig hebben of niet. Dat is volgens Elmy Everaert van woningcorporatie Parteon het doel van woonservicewijken. ‘Nee, het zijn geen bejaardengetto’s. Er komen natuurlijk ook voorzieningen voor jongeren en gezinnen.’ In een woonservicewijk zijn veel diensten voorhanden. Dan gaat het niet alleen om typische zorgdiensten, zoals maaltijdverzorging voor ouderen of een gezondheidscentrum. Ook een ontmoetingsruimte voor de wijkbewoners, en ondersteunende functies horen erbij. Verder moet de inrichting van de openbare ruimte in orde zijn. Denk hierbij aan goede zitbanken, rollator-vriendelijke doorgangsroutes en goed bereikbare en toegankelijke openbare voorzieningen.
Elmy Everaert van woningcorporatie Parteon
Zorg op afroep Bij de realisatie van woonservicewijken is een groot aantal partijen betrokken. Parteon is op de eerste plaats verantwoordelijk voor het bouwen en in stand houden van voldoende zorgwoningen, buurthuizen, zorgcentra en dergelijke. In september 2006 spraken de woningcorporaties Parteon, ZVH en Rochdale, de gemeente, Evean, de SMD en Welsaen met elkaar af om het principe van de woonservicewijken in de praktijk vorm te geven. Dat gebeurt in Zaandam-Zuid en Westerkoog. Elmy Everaert: ‘In Westerkoog bijvoorbeeld wil Evean een zorgsteunpunt beginnen in buurthuis De Vuister. Daar kan op korte termijn ook een zorgloket komen. Verder wordt er al een Brede school gebouwd in Westerkoog, met toegankelijke en goede voorzieningen voor kinderen, jongeren en gezinnen.’ Dienstenpakket ‘Het streven van de betrokken zorgaanbieders is ook binnen afzienbare tijd een dienstenpakket te leveren en uit te bouwen naar 24-uurs zorg, de zogenaamde onplanbare zorg op afroep. Nu zitten mensen die hulp nodig hebben, bijvoorbeeld bij het naar bed gaan, vast aan de tijden waarop de thuishulp langskomt. In de toekomst kun je bellen en zeggen: ik wil nu gaan slapen. Dan staat er binnen het half uur iemand op de stoep. Zoiets kun je alleen waarmaken als er steunpunten in de wijk zijn.’ Binnenkort volgen meer pilots. Het is de bedoeling dat uiteindelijk elke wijk in Zaanstad een woonservicewijk wordt. Het klinkt allemaal haast te mooi om waar te zijn. Is het wel haalbaar? Elmy: ‘Jazeker. Bovendien vind ik dat mensen recht hebben op een zelfstandig leven.’ Goede ontwikkeling ‘Of ik de Wmo een verandering ten goede vind? We moeten in ieder geval de sterke punten benutten. Dat is de keuzevrijheid van de zorgvrager en het maatwerk. Het monopolie van de zorgaanbieders is doorbroken. De Wmo heeft ze wakker geschud, brengt een omslag in het denken teweeg. Aanbieders letten nu beter op wat de behoeften zijn van hun klanten en stemmen de producten daar op af. Dat vind ik een goede ontwikkeling.’
21
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:48
Pagina 22
9. Voorzieningen voor mensen met beperkingen Het verlenen van voorzieningen De meeste mensen kunnen zelf een huishouden voeren, hebben de mogelijkheid om zich te verplaatsen in en om de woning, maken gebruik van vervoer binnen Zaanstad, kunnen andere mensen ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aangaan. Voor mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking echter is zelfstandig functioneren binnen de samenleving geen vanzelfsprekendheid. Het is de taak van de gemeente om deze mensen voorzieningen aan te bieden, waardoor zij toch mee kunnen (blijven) doen in de maatschappij. Dan gaat het om voorzieningen die voorheen bij de Wet Voorzieningen Gehandicapten (Wvg) waren ondergebracht, zoals rolstoelen, trapliften en gehandicaptenvervoer. Met ingang van 2007 is de gemeente ook verantwoordelijk voor het aanbieden van hulp bij het huishouden. In de gemeente Zaanstad verzorgt het RIO Zaanstreek de indicatie en levering van de individuele voorzieningen. Meervoudige aanvragen (bijvoorbeeld een combinatie van huishoudelijke hulp en langdurige zware zorg) worden door het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ) behandeld. Voor vragen, advies en aanvragen op het gebied van individuele voorzieningen kunnen Zaankanters terecht bij het loket Zorgzaan. Wat doet de gemeente Zaanstad al? De gemeente levert woon- en vervoersvoorzieningen, rolstoelvoorzieningen en met ingang van 2007 ook de huishoudelijke verzorging. Wat wil de gemeente Zaanstad bereiken? De gemeente wil dat mensen die een aanvraag doen voor een individuele voorziening adequaat en snel worden geholpen. Dit betekent zoal: Aanvragen voor individuele voorzieningen moeten binnen acht weken zijn afgehandeld. De tevredenheid onder de cliënten over de dienstverlening van het RIO Zaanstreek en de zorgaanbieders wordt bewaakt. Het aantal klachten over het RIO mag niet stijgen ten opzichte van de situatie voor 2007. Wat gaat de gemeente Zaanstad nog meer doen? • Onderzoek doen naar de mogelijkheden van een nieuw vervoersysteem voor gehandicapten en dit vervoer aanbesteden. • Zorgen dat de hulp bij het huishouden van goede kwaliteit blijft, dat de hulp tijdig wordt geleverd en dat de zorgaanbieders helder met hun cliënten communiceren. Hiervoor overlegt de gemeente regelmatig met de 4 gecontracteerde zorgaanbieders • Een Nazorgplan invoeren. Dat voorziet in een controle achteraf of verstrekte voorzieningen inderdaad toereikend zijn voor mensen met een beperking. • De Verordening Individuele Voorzieningen evalueren en herzien (inclusief het verstrekkingenboek en het financieel besluit). Hierbij wordt de inbreng van de gebruikers van individuele voorzieningen betrokken.
22
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:48
Pagina 23
de Wet maatschappelijke ondersteuning
Zorgzaan Inwoners van Zaanstad kunnen naar Zorgzaan als zij bijvoorbeeld: • een rolstoel, scootmobiel, woningaanpassing of losse hulpmiddelen nodig hebben; • hulp kunnen gebruiken bij de huishoudelijke verzorging (thuiszorg); • een indicatie nodig hebben voor gehandicaptenparkeerplaatsen en -kaarten of een aanleunwoning; • gebruik willen maken van WonenPlusdiensten zoals klussendienst, tuinonderhoud en pedicure; • ondersteuning zoeken bij de opvoeding van de kinderen; • op zoek zijn naar ondersteuning in verband met een psychisch probleem; • zorg of hulp zoeken voor een familielid, vriend, kennis, collega, buurman of bekende; • steun nodig hebben omdat de zorg of hulp die zij een familielid, vriend of kennis geven te zwaar voor hen wordt.
Waar zit Zorgzaan? Het centrale loket van Zorgzaam is gevestigd: Servicepunt RIO Zaanstreek Locatie Huisartsenpost Kon. Julianaplein 58a 1502 DV Zaandam Voor de adressen en openingstijden van de zorgloketten in de wijk zie: www.zorgzaan.nl of bel 0800-2233445 Telefoon Zorgzaan Vragen op het gebied van zorg, wonen en welzijn kunnen ook telefonisch gesteld worden. Zorgzaan is te bereiken via het gratis telefoonnummer is 0800 22 33 44 5. Digitaal loket Zorgzaan heeft verder een digitaal loket dat gevormd wordt door de Zorgwijzer Zaanstreek-Waterland. De website van Zorgzaan is www.zorgzaan.nl. Hier is alle informatie te vinden over producten, diensten en organisaties op het gebied van zorg, wonen en welzijn. Bovendien staat op de website een lijst met veelgestelde vragen en antwoorden. Op de website staan de adressen en openingstijden van de loketten op een rij.
23
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:48
Pagina 24
10. Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Er zijn mensen die zodanig in de problemen zitten dat ze, al dan niet gedwongen, huis en haard moeten verlaten. Omdat zij niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving, is er voor deze mensen maatschappelijke opvang geregeld. Specifiek voor vrouwen die de thuissituatie hebben verlaten vanwege problemen in de relationele sfeer of geweld, is er de vrouwenopvang. Behalve het tijdelijk bieden van onderdak staat maatschappelijke opvang ook voor het geven van begeleiding, informatie en advies. Mensen die bij maatschappelijke opvang terechtkomen, hebben vaak meervoudige problemen. Die kunnen te maken hebben met huisvesting, financiën, gedrag, ziekte, verslaving of maatschappelijke deelname. Maatschappelijke opvang richt zich op twee groepen: mensen die hun huis uitgezet dreigen te worden en het risico lopen om verder af te glijden; en mensen die sinds kort of reeds langdurig op straat leven, zorgmijdend gedrag vertonen en/of overlast veroorzaken. Vooral mensen uit deze laatste groep hebben vaak te kampen met meervoudige problemen. De vrouwenopvang is er voor vrouwen die de thuissituatie hebben verlaten vanwege problemen in de relationele sfeer of geweld. Meestal wordt in dit verband de term ‘huiselijk geweld’ gebruikt. Dat is geweld gepleegd door iemand uit de huiselijke kring (partner, gezins- of familielid of huisvriend) van het slachtoffer. Geweld is de aantasting van de persoonlijke integriteit. Er wordt onderscheid gemaakt tussen geestelijk en lichamelijk (waaronder seksueel) geweld.
Wat wil de gemeente Zaanstad bereiken? Dat huisuitzettingen zoveel mogelijk voorkomen worden. Verder wil de gemeente dak- en thuislozen bereiken, ondersteunen en doorgeleiden naar huisvesting en opvang. De capaciteit van de tijdelijke opvang moet worden afgestemd op de behoefte. Mensen die in tijdelijke opvang zitten, moeten zo snel mogelijk doorstromen naar een passende woonvorm. Er moet voldoende plaats zijn in het beschermd wonen. Verder wil de gemeente huiselijk geweld voorkomen. Het melden van huiselijk geweld moet gemakkelijker worden en de aanpak effectiever. Voor slachtoffers van huiselijk geweld moet voldoende tijdelijke opvang geregeld worden. Wat doet de gemeente Zaanstad al? De gemeente Zaanstad subsidieert en ondersteunt diverse projecten en initiatieven op het gebied van maatschappelijke opvang. De uitvoering hiervan gebeurt door het Leger des Heils. Zo zijn er de 24-uurs opvang van dak- en thuislozen in Sociaal Pension Zaanerf en Steunende Huisvesting (begeleid en beschermd wonen). Het project Netwerk staat voor hulp aan huis voor mensen die in de schuldsanering zitten, overlast veroorzaken of verslaafd zijn. Netwerk biedt ook bemiddeling en begeleiding om huisuitzetting te voorkomen. Route 404 staat voor het ‘opsporen’ van op straat levende dak- en thuislozen, contact leggen, ondersteuning bieden en hen zo mogelijk verleiden tot opvang en zorg. Ook zwerfjongeren worden opgevangen. De vrouwenopvang Zaanstreek is per 1 januari 2006 gefuseerd met de Vrouwenopvang Amsterdam. De nieuwe organisatie biedt diverse voorzieningen aan, zoals een ‘noodbed’ voor vrouwen, voor een nacht of een weekeinde, bij acuut geweld of de dreiging daarmee. Ook is er de kortdurende opvang op een veilig adres voor vrouwen en kinderen die uit een crisissituatie moeten vertrekken. De vervolgopvang is gericht op het realiseren van voorwaarden voor een bestaan zonder huiselijk geweld. Dan gaat het om het vergroten van de sociale vaardigheden en begeleid wonen. Wat gaat de gemeente Zaanstad nog meer doen? • De tijdelijke opvangcapaciteit verruimen, de doorstroming verbeteren en de verblijfsduur inkorten. • De ontwikkeling van het Stedelijk Kompas. Dat is een plan van aanpak voor maatschappelijke opvang. Het is speciaal gericht op mensen die om een of andere reden geen gebruik maken van de beschikbare hulpverlening, daklozen en mensen die het risico lopen dakloos te worden. • Het convenant en werkplan Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (Oggz) uitvoeren. • De capaciteit van de Vrouwenopvang uitbreiden • Twee convenanten Vrouwenopvang uitvoeren. • Een beleidsnotitie bestrijding huiselijk geweld opstellen.
24
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:48
Pagina 25
de Wet maatschappelijke ondersteuning
Sociaal Pension Zaanerf Een thuis voor iedereen Het Leger des Heils speelt een belangrijk rol in de opvang van mensen met problemen. Zij tracht contact te maken met dak- en thuislozen en hen over te halen van hulpverlening gebruik te maken. Ze helpen mensen met woonproblemen en zetten zich in voor zwerfjongeren. En dan is er nog Sociaal Pension Zaanerf, de 24 uurs-opvang voor hen die geen dak boven het hoofd hebben. In Zaanerf wonen mensen die moeite hebben goed voor zichzelf te zorgen. Vaak hebben ze meerdere problemen. Geen huis meer, schulden, misschien drankproblemen. Sommigen komen uit zichzelf langs, anderen zijn doorverwezen door hulpverleningsinstanties, niet zelden door een onderdeel van het Leger des Heils. Teamleider Josien Atsma: ‘In principe is iedereen die geen dak boven zijn hoofd heeft welkom. Het verblijf hier is tijdelijk. Zo kort als mogelijk, maar zo lang als nodig. Bij ons op Zaanerf woont iemand al elf jaar.’ Baas over eigen leven De eerste paar weken krijgen de bewoners de kans tot rust te komen. Ze hebben immers vaak een turbulente tijd achter de rug. Daarna wordt samen met een mentor een begeleidingsplan opgesteld. Josien: ‘We proberen ons een beeld te vormen van wat er aan de hand is en wat de persoon in kwestie wil. We gaan na of hij of zij nog in aanmerking komt voor een woning, maar vaak hebben ze van de woningcorporaties al een laatste kans gehad. Soms zijn er schulden. Dan gaan we gezamenlijk na hoe we die kunnen aanpakken.’
Samenwerken Josien werkt sinds 1 april 2006 in Zaanstad. Daarvoor zat ze op de Zeeburgerdijk in Amsterdam. ‘Het gaat hier goed, al vind ik dat er buiten onze eigen voorzieningen voor beschermd en begeleid wonen wat weinig doorstromingsmogelijkheden zijn. Bijvoorbeeld voor jonge moeders met kinderen, die kunnen we niet goed verder helpen. Maar verder… ach, er blijft altijd wat te wensen over.’ De contacten met de buurt zijn redelijk. ‘Soms klagen buren over harde muziek. Als het te erg wordt, zetten we de installatie twee weken op zolder. Verder geldt de harde afspraak dat gebruikers niet binnen een straal van 500 meter van Zaanerf mogen gebruiken. Zo houden we de overlast uit de buurt.’ Pension Zaanerf werkt onder andere samen met het cleanteam van de Brijderstichting. ‘Die komen hier koffie drinken en praten. Wij proberen onze mensen bij die cleanteams te laten aansluiten. We maken gebruik van elkaars mogelijkheden. Als alle hulpverleningsinstanties in Zaanstad goed samenwerken, kunnen we een heel eind komen.’
Het streven is de mensen weer baas te laten worden over hun eigen leven, aldus Josien. ‘Maar in ieder geval willen we voorkomen dat ze verder afglijden. Als dat lukt, ben ik al blij.’
Josien Atsma: ‘Als we in Zaanstad goed samenwerken, kunnen we een eind komen’
25
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:48
Pagina 26
11. Openbare geestelijke gezondheidszorg De Wmo stelt dat de gemeente de openbare geestelijke gezondheidszorg (Oggz) moet bevorderen. Dat betekent dat de gemeente er verantwoordelijk voor is dat mensen met psychische- en verslavingsproblemen hun weg naar de hulpverlening vinden. De weg vinden naar hulpverlening Daarbij gaat het met name om het signaleren van problemen bij sociaal kwetsbare mensen (bijvoorbeeld mensen die dreigen te verkommeren), contact maken en houden, hen richting hulp begeleiden en nazorg leveren om terugval te voorkomen. Om deze doelen te bereiken, werkt de gemeente samen met tal van andere organisaties die actief zijn op het gebied van de hulpen dienstverlening en geestelijke gezondheidszorg. De gemeente heeft ook tot de taak om afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de Oggz tot stand te brengen. Wat wil de gemeente Zaanstad bereiken? De gemeente wil een groter deel van de groep ‘zorgwekkende zorgmijders’ bereiken. Onder ‘zorgwekkende zorgmijders’ wordt verstaan de groep mensen die wel hulp nodig hebben maar om een of andere reden geen gebruik maken van de beschikbare hulpverlening. Wat doet de gemeente Zaanstad al? De gemeente subsidieert het Meldpunt Extreme Overlast en Bemoeizorg van de GGD. Dit is voor melding en toeleiding naar hulpverlening in gevallen van overlast (bijvoorbeeld vervuiling, stank- en geluidsoverlast) en gevallen die vragen om bemoeizorg.
26
Daarnaast is er het maatschappelijk steunsysteem. Dat is een samenwerkingsverband van instellingen op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg. Doel is mensen met een psychische beperking te ondersteunen en hun integratie in de maatschappij te bevorderen. Onder andere de Psychotheek en het Zaanse praatcafé vallen hieronder, maar ook algemene voorzieningen zoals het welzijnswerk. En dan is er het Telefonisch crisismeldpunt van Dijk en Duin. Het gaat hier om een eerste opvang voor mensen die een psychische crisis ervaren of signalen daarvan afgeven. Het doel is verwijzing en het voorkomen van escalatie. Wat gaat de gemeente Zaanstad nog meer doen? • De capaciteit van het Meldpunt Extreme Overlast en Bemoeizorg uitbreiden. Dit gebeurt onder andere met een team Bemoeizorg dat zich richt op situaties die vragen om bemoeizorg. • Het aantal doorgeleidingen naar zorg vergroten, zoals afgesproken is met het Rijk. • De Oggz-gelden verdelen op basis van te formuleren doelstellingen en criteria voor de toekenning van subsidie. • De Oggz-doelgroep in de regio in beeld brengen. • De clientparticipatie door de Oggz-doelgroep vormgeven. Dat moet gebeuren in relatie tot de clientparticipatie in de Wmo.
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:48
Pagina 27
de Wet maatschappelijke ondersteuning
Meldpunt Overlast en Bemoeizorg Aandacht voor zorgwekkende zorgmijders Het is woensdag. Gert-Jan van Reijen van het Meldpunt Overlast en Bemoeizorg krijgt een telefoontje van de familie Cornelissen uit Z. Of de GGD even een kijkje wil komen nemen bij hun buurman. Want het gaat niet goed daar. Hij heeft een eigen huis en vertrekt elke morgen braaf naar zijn werk, maar ondertussen komen er steeds meer schuldeisers aan de deur en verkeert de woning in een verregaande staat van verval. Gert-Jan gaat poolshoogte nemen. Hij belt aan. Niemand doet open. De gordijnen zijn gesloten. Door een kiertje is nog net de woonkamer te zien, bezaaid met bierblikjes. Het huis is inderdaad verwaarloosd. Beschimmeld. Door gaten in het dak regent het naar binnen. De tuin is een oerwoud. Een omgewaaide boom blokkeert de doorgang naar achteren. Privacy ‘Meneer heeft duidelijk een alcoholprobleem,’ zegt Gert-Jan. ‘Gelukkig is hij nog wel in staat naar zijn werk te gaan. Als ik hem niet te pakken krijg, moet ik misschien toch een keer met zijn baas contact opnemen. Daar ben ik heel voorzichtig mee, want je moet aan iemands privacy denken. Aan de andere kant, als er niets gebeurt groeien de schulden hem boven het hoofd, raakt hij zijn woning kwijt en wie weet ook zijn baan.’ De (toekomstige) klant van Gert-Jan is wat ze in vaktaal een ‘zorgwekkende zorgmijder’ noemen. De medewerkers van het Meldpunt Overlast en Bemoeizorg proberen met zo iemand contact te maken. Eerst zullen Gert-Jan en zijn collega’s proberen de situatie te stabiliseren, zodat iemand niet verder afglijdt. Eventueel wordt de klant begeleid naar de reguliere zorg. De duur van de klantcontacten varieert. De ene keer neemt Gert-Jan al na een paar weken afscheid, in andere gevallen is hij een jaar bezig.
Bijzondere mensen Iedereen kan zich tot het meldpunt wenden als hij zich zorgen maakt over bijvoorbeeld een buurtgenoot. De grootste groep melders zijn nog steeds de woningcorporaties, maar steeds vaker bellen particulieren op. Jaarlijks stijgt het aantal meldingen in de regio Zaanstreek-Waterland met 15%. Dat is volgens Gert-Jan van Reijen in lijn met de rest van Nederland. In 2006 waren er 220 meldingen. Sinds 1 oktober 2007 is er een Team Bemoeizorg. Hierin zitten naast de GGD ook Dijk en Duin (geestelijke gezondheidszorg), de Brijderstichting (verslavingsproblematiek), de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening (SMD) en eventueel nog een instelling op het gebied van de verstandelijke gehandicaptenzorg. Gert-Jan: ‘Dat zijn zo ongeveer alle disciplines die je in eerste instantie nodig hebt om mensen te ondersteunen.’ Energie Vier jaar doet Gert-Jan dit werk nu. ‘Je moet een beetje kunnen relativeren. Soms kom je schrijnende gevallen tegen. Die moet je van je af kunnen zetten. Maar het werk is ook afwisselend en enerverend. Ik ontmoet bijzondere mensen. Daar krijg ik ook wel een bepaalde energie van.’
Het geval van de zorgmijder in dit artikel komt uit de werkelijkheid. De naam van de familie Cornelissen is echter verzonnen.
Gert-Jan van Reijen van het Meldpunt Overlast en Bemoeizorg
27
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:48
Pagina 28
12. Verslavingszorg Het bevorderen van het verslavingsbeleid De verslavingszorg omvat activiteiten die gericht zijn op het voorkomen van en het bieden van hulpverlening bij verslavingsproblemen. Ook de bestrijding van overlast door verslaving valt onder de verslavingszorg. Verslaving wordt gezien als een chronische en steeds terugkerende hersenaandoening die ernstige gevolgen heeft voor het functioneren van een individu. De ernst van de verslaving wordt bepaald door meerdere factoren. Veel verslaafden lijden aan een meervoudige problematiek. Vaak is sprake van psychiatrische ziektebeelden, in combinatie met dak– of thuisloosheid, werkloosheid en schulden. De meeste verslaafden veroorzaken nauwelijks tot geen overlast. Wel leggen zij een grote druk op hun directe omgeving. Een relatief kleine groep harddrugsverslaafden met een meervoudige problematiek zorgt wel voor overlast. De verslavingszorg is ingewikkeld, omdat de doelgroep groot en divers is. Dat maakt het formuleren van beleid in algemene termen risicovol. Al snel wordt geen recht meer gedaan aan de complexheid van de materie. Om zinvol in te kunnen grijpen is maatwerk vereist. Met dat voorbehoud kan de doelgroep globaal in vier categorieën worden ondergebracht: mensen die experimenteel of zonder klachten gebruiken, riskante gebruikers, riskante gebruikers met klachten en verslaafden, en ernstig chronisch verslaafden. De benodigde zorg varieert van preventieve maatregelen en korte interventies tot gespecialiseerde behandeling en zorg. Cijfers van Brijder Verslavingszorg geven aan dat de bereikte doelgroep uit ongeveer 800 Zaankanters bestaat (ruim 450 alcoholverslaafden en bijna 350 drugsverslaafden).
28
Wat wil de gemeente Zaanstad bereiken? Het voorkomen van verslaving door het geven van voorlichting, met name aan jongeren. Ook wil de gemeente dat verslaafden begeleiding en behandeling krijgen. Verder moet de overlast door veelplegers worden verminderd, door hen te begeleiden en mee te laten doen in de samenleving. Wat doet de gemeente Zaanstad al? Voorlichting en preventie op het gebied van verslaving. Voor verslaafden is er een medisch spreekuur, inclusief verstrekking van en controle op medicatie. Daarnaast is er de individuele Openbare geestelijke gezondheidszorg voor chronisch verslaafden. Zij kunnen daar onder andere naalden en spuiten omruilen. Ook is er een dienstencentrum waar verslaafden een dagprogramma kunnen volgen en waar zij hun kleding kunnen wassen of zich kunnen douchen. Verder is er een veelomvattende aanpak voor chronisch verslaafden onder de naam ‘Maatschappelijk herstel’ en een aanpak van veelplegers onder de naam ‘Gavo’. Voor gebruikers en ex-verslaafden is er ‘Scoren met Werk’. Dat stelt hen in staat mee te doen en nuttig bezig te zijn in de samenleving. Wat gaat de gemeente Zaanstad nog meer doen? • Het uitvoeren van de aanpak gericht op veelplegers, volgens de gemaakte afspraken met het Rijk. • Structurele financiering vinden voor de kosten van het project Scoren met werk.
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:48
Pagina 29
de Wet maatschappelijke ondersteuning
Brijder Verslavingszorg ‘Scoren met werk’ werkt echt Verslaafden en ex-verslaafden die de leefbaarheid in de wijken bevorderen? Voor menigeen zal dat als een tegenstrijdigheid overkomen. Maar in Zaanstad is het een dagelijkse realiteit. Het project ‘Scoren met werk’ werkt echt. ‘Scoren met werk’ werkt echt Verslaafden en ex-verslaafden die de leefbaarheid in de wijken bevorderen? Voor menigeen zal dat als een tegenstrijdigheid overkomen. Maar in Zaanstad is het een dagelijkse realiteit. Het project ‘Scoren met werk’ werkt echt. Scoren met werk biedt verslaafden en ex-verslaafden de kans op een zinvolle dagbesteding, waardoor ze uit de problemen blijven en mee kunnen doen in de maatschappij. Het project is in 2003 gestart met schoonmaakwerkzaamheden rond de flats in Zaandam-Zuidoost. Schoonmaakwerkzaamheden ‘Sommige bewoners gooien hun huisvuil zo vanaf de galerij naar beneden,’ stelt projectleider Victor van Loon. ‘Sinds 2003 houdt een veegploeg de omgeving van deze flats schoon: vijf dagen per week, het hele jaar door.’ In de veegploeg zitten alleen gebruikers. Het gaat om mensen die ‘een tijdje goed de weg zijn kwijt geweest’. Bij ‘Scoren met werk’ proberen ze onder begeleiding uit de misère te komen. Gilbert (43) is een van de leden van de veegploeg. Op zijn 18de raakte hij aan de drugs. Om aan geld te komen jatte hij fietsen in Alkmaar die hij dan weer doorverkocht in Amsterdam. Vaak is hij aangehouden door de politie. Hij staat bekend als veelpleger. Popelen om mee te doen Op een gegeven moment had Gilbert genoeg van dat leventje. Hij klopte aan bij Brijder Verslavingszorg voor hulp. Drugs gebruikt hij nu zelden meer. Met methadon en een hele reeks medicijnen wordt hij ‘stabiel’ gehouden. Lichamelijk is hij echter gesloopt.
Toch staat Gilbert elke week te popelen om mee te doen aan Scoren met werk. ‘Ik doe het nu vier jaar en het bevalt mij hartstikke goed.’ Hij werkt twee dagen per week. ‘Per dag verdien ik acht euro. Daar doe ik het voor. Maar regelmaat in mijn leven is net zo belangrijk. En ik wil contact houden met andere mensen. Want anders heb je niks.’ Aan regels houden De leden van de veegploeg dienen zich aan de regels van Scoren met werk te houden: op tijd aanwezig zijn, geen drugs tijdens het werk en geen overlast veroorzaken in de buurt van de werkplaats. Wie zich daar niet aan houdt, mag een tijdje niet mee. ‘En dat is echt een straf voor die jongens,’ weet Van Loon. Gilbert beaamt dat: ‘Dit werk betekent heel veel voor mij.’ Behalve de veegploeg heeft Scoren met werk ook een ‘cleanteam’. Dat bestaat uit ex-verslaafden, mannen die na een jarenlange verslaving erin zijn geslaagd om af te kicken. Het cleanteam voert door de hele stad reparatie- en schoonmaakwerkzaamheden uit voor gemeente, woningcorporaties en scholen. Daarnaast houden de leden zich ook bezig met kunst en muziek. Voor een ‘gewone’ baan weten veel leden van het cleanteam zich kansloos. Geestelijk en lichamelijk kunnen ze dat nog niet of niet meer aan. Maar ze zijn dankbaar dat ze kunnen ‘scoren met werk’. ‘Het zorgt voor regelmaat en discipline en het geeft ons zelfvertrouwen,’ zeggen ze. Maar het onderlinge contact is wel het belangrijkste. ‘We hebben steun aan elkaar.’
Het cleanteam en Victor van Loon van Brijder Verslavingszorg
29
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:48
Pagina 30
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:48
Pagina 31
bwmoz71.qxd:Opmaak 1
24-01-2008
10:48
Pagina 32