Luchtkwaliteitsplan 2010 Gemeente Zaanstad
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................ 2 Voorwoord ................................................................................................................................ 4 1. Inleiding ................................................................................................................................ 5 1.1 Achtergrond................................................................................................................... 5 1.2 Bevoegdheden.............................................................................................................. 5 1.3 Opbouw rapport ........................................................................................................... 5 2. Wettelijk kader..................................................................................................................... 6 3. De situatie in Zaanstad....................................................................................................... 8 3.1 Luchtkwaliteitsplan 2006 ............................................................................................. 8 3.2 Normoverschrijdingen in Zaanstad ............................................................................ 8 3.3 De meetstations en de omgang met andere stoffen.............................................. 9 3.4 De visie van Zaanstad................................................................................................. 10 4. Algemene maatregelen ................................................................................................... 12 4.1 Lobby ............................................................................................................................ 12 4.2. Publieksacties ............................................................................................................. 12 4.3 Ontmoedigen gebruik allesbranders en open haard ........................................... 12 4.4 Subsidiëring ................................................................................................................. 13 5. Maatregelen op het gebied van autogebruik............................................................... 14 5.1 Inleiding........................................................................................................................ 14 5.2 Parkeren........................................................................................................................ 14 5.3 Autoluw centrum......................................................................................................... 14 5.4 Distributie..................................................................................................................... 14 5.5 Largas............................................................................................................................ 15 5.6 Autodelen uitbreiden ................................................................................................. 15 5.7 VRI-gebruik .................................................................................................................. 16 5.8 Vervoersmanagement bij bedrijven......................................................................... 16 5.9 Ongelijkvloerse kruisingen ........................................................................................ 16 5.10 Schoner vervoer ........................................................................................................ 17 5.11 Verkeersdoorstroming ............................................................................................. 17 6. Maatregelen op het gebied van OV en fiets ................................................................ 18 6.1 Inleiding........................................................................................................................ 18 6.2 Realiseren ontbrekende fietsverbindingen............................................................. 18 6.3 OV uitbreiden .............................................................................................................. 18 6.4 Fietsenstallingen bij bushaltes en andere knooppunten ..................................... 19 6.5 Nieuwe woonwijken inrichten op fietsgebruik ....................................................... 19 6.6 Wandelroutes met begin- en eindpunt bij OV-halte ............................................ 19 7. Maatregelen op het gebied van energie en alternatieve brandstoffen ................... 20 7.1 Inleiding........................................................................................................................ 20 7.2 Schone warmte- en koudeproductie ....................................................................... 20 7.3 Energiebesparing........................................................................................................ 20 7.4 Walstroom.................................................................................................................... 21 7.5 Andere vormen van energie ..................................................................................... 21 8. Maatregelen op het gebied van groen.......................................................................... 22
2
8.1 Groene tuinen, daken en gevels .............................................................................. 22 8.2 Technisch lineair groen .............................................................................................. 22 8.3 Ruimte voor groen bij wegen en woonwijken........................................................ 22 9. Communicatie.................................................................................................................... 24 10. Financiën .......................................................................................................................... 25 11. Planning ............................................................................................................................ 26 Vanaf 2009.......................................................................................................................... 26 Vanaf 2010.......................................................................................................................... 26 Vanaf 2011.......................................................................................................................... 26 12. Samenvattend overzicht ................................................................................................ 27 12.1 Gedragsmaatregelen ............................................................................................... 27 12.2 Maatregelen in ontwikkeling .................................................................................. 27 12.3 Praktische maatregelen op eigen grondgebied.................................................. 28
3
Voorwoord Voor u ligt het nieuwe Luchtkwaliteitsplan, ter vervanging van het Luchtkwaliteitsplan uit 2006. Sinds 2006 heeft de gemeente hard gewerkt aan de uitvoering van Luchtkwaliteitsplan en omdat het nu grotendeels uitgevoerd is en er veel nieuwe inzichten zijn, werd het tijd voor een nieuw Luchtkwaliteitsplan. Dit presenteer ik met trots aan u. Gemeente Zaanstad vindt luchtkwaliteit een belangrijk onderwerp, omdat het de gezondheid van mens en dier direct beïnvloedt. Daarom spreekt Zaanstad de intentie uit om hoe dan ook te blijven werken aan de verbetering van de luchtkwaliteit. In de komende hoofdstukken kunt u lezen wat de gemeente gedaan heeft, nog steeds doet, en nog van plan is te gaan doen. Dit Luchtkwaliteitsplan is dankzij veel mensen tot stand gekomen. In november 2008 zijn de voorbereidingen begonnen. Naast ambtenaren van verschillende afdelingen hebben ook externe partijen hun bijdrage geleverd. Zo heeft bijvoorbeeld het CROW (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en Verkeerstechniek) ondersteuning verleend bij het verkennen van mogelijke maatregelen. In februari 2009 heeft een interactieve workshop plaatsgevonden met o.a. het Milieuplatform, vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en leden van de gemeenteraad. Iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van dit nieuwe Luchtkwaliteitsplan bedank ik hierbij nogmaals heel hartelijk. Met hun inbreng ligt er nu een pakket aan maatregelen waarmee we voort kunnen borduren op het plan uit 2006. De komende jaren richten we ons op de vermindering van de CO2 uitstoot in Zaanstad. Bijvoorbeeld door zelf elektrische vervoersmiddelen aan te schaffen, maar ook met regelingen voor bedrijven en particulieren om de aanschaf van elektrisch vervoer aantrekkelijker te maken. Daarnaast gaan we verder met het onderzoek naar lineair groen. Bomen en struiken die CO2 uitstoot kunnen compenseren worden op plekken aangeplant waar de luchtkwaliteit onder druk staat. En we willen de doorstroming verbeteren, bijvoorbeeld door de aanleg van ongelijkvloerse kruisingen en het verbeteren van fietsverbindingen. We gaan de komende jaren weer flink aan de slag en hopen dat bewoners en bedrijfsleven met ons meedoen, om de leefbaarheid en duurzaamheid in Zaanstad te vergroten. Met vriendelijke groet, R. J. Linnekamp Wethouder Milieu
4
1. Inleiding 1.1 Achtergrond Dit rapport is het Luchtkwaliteitsplan 2010 van de Gemeente Zaanstad. Het vervangt het Luchtkwaliteitsplan 2006. Het plan geeft de maatregelen weer die Zaanstad de komende jaren wil nemen om de luchtkwaliteit in de gemeente te verbeteren. Zaanstad vindt het heel belangrijk de luchtkwaliteit te verbeteren in verband met de gezondheid van haar burgers. Zie §3.4 voor een uitgebreidere toelichting van Zaanstads motivatie achter dit plan. Het plan staat niet op zichzelf, maar geeft ook weer welke maatregelen vanuit andere beleidsrichtingen worden doorgevoerd die een positief effect op de luchtkwaliteit zullen hebben. Een grote plaats daarin is voorbehouden aan de Fietsnota 1 , het ZVVP 2 en het klimaatbeleid 3 . Deze maatregelen worden zoveel mogelijk gedragen door de uitvoering van deze nota’s en alleen waar nodig ondersteund vanuit luchtkwaliteit. In het eindoverzicht is dit duidelijk terug te zien.
1.2 Bevoegdheden Op grond van de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, zijn gemeenten die overschrijdingen hebben van normen van luchtkwaliteit, verplicht om plannen op te stellen met te nemen maatregelen. Deze moeten er toe leiden dat de normen wel gehaald worden. Op grond van deze wet heeft Zaanstad in 2006 een Luchtkwaliteitsplan opgesteld. Dit plan is inmiddels grotendeels uitgevoerd. Het voorliggende Luchtkwaliteitsplan 2010 vervangt het Luchtkwaliteitsplan van 2006. Dit rapport dient ter gebruik bij de volgende gemeentelijke bevoegdheden: – Het opstellen van bestemmingsplannen – Het verlenen van ontheffingen – Het verlenen van vergunningen – Het opstellen van projectbesluiten Dit rapport is een beleidsregel binnen de WRO en de Wet Milieubeheer. Bij de WRO draait het om het doen van goede ruimtelijke ordening. Bij de Wet Milieubeheer is het beschermen van de leefomgeving het centrale doel.
1.3 Opbouw rapport Hoofdstuk 2 gaat in op de wettelijke achtergrond op het gebied van luchtkwaliteit. Hoofdstuk 3 schetst de situatie in Zaanstad. Hoofdstuk 4 geeft algemene maatregelen die bijdragen aan een betere luchtkwaliteit weer. De maatregelen in hoofdstuk 5 richten zich op het autogebruik. Hoofdstuk 6 bevat maatregelen op het gebied van OV en fiets. Hoofdstuk 7 maakt een verbinding met klimaatbeleid, met name op het gebied van alternatieve energie en brandstoffen. Hoofdstuk 8 geeft maatregelen weer die groen betreffen. De hoofdstukken 9, 10 en 11 gaan respectievelijk over de communicatie, de financiën en de planning die behoren bij de maatregelen uit de eerder genoemde hoofdstukken. Het rapport wordt afgesloten met een samenvattend overzicht van de te nemen maatregelen in hoofdstuk 12. Hierin is ook te zien welke maatregelen gedragen worden door andere programma’s of nota’s, en welke zelfstandig vanuit luchtkwaliteit worden uitgevoerd.
1
Vastgesteld in 2007, voor meer info zie hoofdstuk 6 Zaans Verkeers- en Vervoersplan, vastgesteld in 2009, voor meer info zie hoofdstuk 5 en 6 3 Het klimaatbeleid zal in de tweede helft van 2009 duidelijker vorm aannemen 2
5
2. Wettelijk kader
Zaanstad heeft niet alleen lokaal luchtkwaliteitbeleid, maar heeft ook zeer veel te maken met de Europese en Nederlandse wetgeving. In 1996 heeft de EU een kaderrichtlijn opgesteld, waarin normen zijn opgenomen voor de concentratie van bepaalde stoffen in de lucht. In Nederland bleken deze normen vooral voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) een probleem te zijn, omdat deze normen op veel plaatsen overschreden werden. Ook in de huidige situatie zijn er in Nederland weinig tot geen problemen met andere stoffen waar een richtlijn voor is opgesteld. Ook in Zaanstad zijn er momenteel geen overschrijdingen van normen voor andere stoffen dan NO2. Zie voor meer informatie over de Zaanse situatie het volgende hoofdstuk. Op basis van de kaderrichtlijn van de EU werd in 2005 het Nederlandse Besluit Luchtkwaliteit van kracht. Veel ontwikkelingen die een negatieve invloed op de luchtkwaliteit zouden kunnen hebben werden op basis van dit Besluit verworpen. Gemeenten die normoverschrijdingen binnen hun gebied hadden werden verplicht een Luchtkwaliteitsplan op te stellen waarin ze plannen beschreven die de luchtkwaliteit moesten verbeteren, en jaarlijks hierover te rapporteren. Het Besluit bleek echter in de praktijk negatieve effecten met zich mee te brengen en Nederland besloot aan een nieuwe Wet luchtkwaliteit te gaan werken, om het Besluit te vervangen. Deze nieuwe wet is in 2007 van kracht geworden. Een belangrijk onderdeel ervan is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), waarin Nederland aangeeft welke maatregelen gepland staan die de luchtkwaliteit zullen verbeteren en welke projecten deze mogelijk zullen verslechteren. Samen vormen deze een plan hoe Nederland op termijn aan de normen denkt te kunnen voldoen. Het NSL is aan de EU voorgelegd, samen met een verzoek van uitstel om aan de norm te voldoen. De EU heeft dit verzoek ingewilligd, en nu moet Nederland in 2011 aan de norm voor fijnstof voldoen en in 2015 aan de norm voor stikstof. Andere belangrijke onderdelen van deze wet zijn de AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) Niet in Betekenende Mate bijdragen (NIBM) en de regeling beoordeling luchtkwaliteit. De AMvB NIBM houdt in dat projecten die 'niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd mogen worden. Een project draagt 'niet in betekende mate' bij aan de luchtverontreiniging als de 1% grens niet wordt overschreden. De 1% grens is gedefinieerd als 1% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijnstof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Na vaststelling van de definitieve versie van het NSL (medio 2009) is deze grens verruimd naar 3%. Projecten die meer dan 1% (na vaststelling definitieve NSL 3%) bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn ‘in betekenende mate’ (IBM) projecten. Als deze projecten zijn opgenomen in het NSL (voor Zaanstad zijn dat Hembrugterrein, HoogTij, Achtersluispolder, Inverdan en Zaandam zuid-oost) kunnen de projecten worden uitgevoerd zonder toetsing aan de grenswaarden. IBM-projecten die niet zijn opgenomen in het NSL moeten wel worden getoetst aan de normen voor luchtkwaliteit. De regeling beoordeling luchtkwaliteit houdt in dat de concentratie van stikstofdioxide niet langer op 5m, maar op 10m afstand tot het hart van de weg gemeten. Voor fijnstof werd al op deze afstand gemeten. In 2008 heeft de EU een nieuwe richtlijn opgesteld. Deze is nog niet verwerkt in de Nederlandse wetgeving. Een van de nieuwe onderdelen uit deze richtlijn is dat er nu ook een norm komt voor zeer fijn stof (PM2,5). Ook aan deze norm moet per 2015 worden voldaan. Het is op dit moment nog niet bekend hoe deze norm er precies uit zal komen te zien, maar waarschijnlijk zal de grenswaarde worden vastgesteld op 20 μg/m3. Er is nu nog weinig over deze stof bekend, maar de verwachting is dat als er geen problemen zijn met PM10, er ook geen problemen zullen zijn met PM2,5.
6
Onlangs is de AMvB Gevoelige bestemmingen gepubliceerd. Deze houdt in dat gebouwen met zogenaamde gevoelige bestemmingen niet meer in de buurt van vervuilende bronnen zoals snelwegen mogen worden gebouwd, afhankelijk van de luchtkwaliteit. Gevoelige bestemmingen zijn bijvoorbeeld instellingen als scholen. De gemeente werkt momenteel aan een gemeentelijke beleidslijn op dit onderwerp 4 .
4
Voor meer informatie over de wetgeving op het gebied van luchtkwaliteit, zie www.vrom.nl/pagina.html?id=12330
7
3. De situatie in Zaanstad 3.1 Luchtkwaliteitsplan 2006 In 2006 waren er veel normoverschrijdingen binnen Zaanstad, zowel voor wat betreft NOx als PM10. Op basis van het Besluit Luchtkwaliteit 2005 5 was Zaanstad dan ook verplicht om een Luchtkwaliteitsplan op te stellen. Veel van de daarin opgenomen maatregelen waren gericht op verkeer, omdat verkeer een groot deel van het beïnvloedbare deel van de concentraties veroorzaakt. Daarbij waren de maatregelen voor een groot gedeelte haalbaarheidsonderzoeken, waarin verbeteringsmogelijkheden werden onderzocht 6 . De haalbaarheidsonderzoeken zijn inmiddels grotendeels uitgevoerd. Zo is er onderzoek gedaan naar het opheffen van onnodige omrijdbewegingen binnen de gemeente, het weren van vervuilend verkeer, het schoner maken van het eigen wagenpark, en de mogelijkheid tot invoering van walstroom voor binnenvaartschepen. Nu deze onderzoeken gedaan zijn, is de tijd aangebroken voor een vervolg. Dit is een van de redenen waarom Zaanstad nu met een nieuw Luchtkwaliteitsplan komt. Zaanstad vindt het erg belangrijk om aan luchtkwaliteit te blijven werken en zich in te spannen om de lucht zo schoon mogelijk te krijgen. Dit heeft namelijk direct effect op de gezondheid en het welzijn van de burgers. Een andere reden voor dit nieuwe Luchtkwaliteitsplan is het feit dat er sinds het Besluit Luchtkwaliteit 2005 van kracht werd, veel is veranderd. Zowel in de wetgeving als in de manier waarop luchtkwaliteit wordt berekend. Vooral de veranderingen op het laatste vlak zijn dusdanig ingrijpend geweest, dat Zaanstad volgens de huidige berekeningen nauwelijks nog overschrijdingen heeft. En volgens de huidige prognose zal Zaanstad op tijd aan alle luchtkwaliteitsnormen voldoen. Daarmee is de basis voor het Luchtkwaliteitsplan 2006, namelijk het opheffen van normoverschrijdingen, op dit moment enigszins verzwakt. De huidige situatie voor wat betreft luchtkwaliteit is beschreven in de volgende paragraaf. Later in dit hoofdstuk zal nader worden toegelicht dat Zaanstad ondanks de veranderde situatie zich wil blijven inspannen om de luchtkwaliteit te verbeteren.
3.2 Normoverschrijdingen in Zaanstad De rekenmethodiek om luchtvervuiling en –kwaliteit te meten is aanzienlijk veranderd. Dit verklaart waarom de situatie nu zo anders is dan in 2006. Opmerkelijk daarbij is dat de resultaten van de rekenmethodiek nu zeer dicht bij de resultaten van de meetstations zitten. Op basis daarvan is het aannemelijk dat de rekenmethodiek inmiddels betrouwbaarder is geworden. Voor meer gegevens over de meetstations, zie de volgende paragraaf. In de volgende figuur is aangegeven waar er voor stikstofoxiden op dit moment nog (dreigende) overschrijdingen zijn. Overschrijdingen zijn rood gekleurd, dreigende overschrijdingen oranje. Voor fijnstof is dit niet afgebeeld, omdat Zaanstad op dit vlak dusdanig ver onder de norm scoort dat er geen sprake is van knelpunten of dreigende knelpunten. Zoals te zien is in de figuur, waren er in 2007 overschrijdingen van de norm voor stikstofoxiden op de Albert Heijnweg en op de Heijermansstraat (beide in Zaandam). Er waren dreigende overschrijdingen op de dr. J.M. den Uylweg, de Wibautstraat, de Provincialeweg, de Peperstraat (allen in Zaandam) en op de Wandelweg te Wormerveer. Hierbij moet worden opgemerkt dat deze gegevens nog zijn berekend op basis van een afstand van 5m vanaf de weg. Zoals aangegeven in hoofdstuk 2 zal voortaan worden gemeten op 10m afstand. Een analyse van de gegevens van 2007 op 10m afstand laat geen knelpunten meer zien. 5
Zie hoofdstuk 2 Zie voor het plan en de bijbehorende voortgangsrapportages www.zaanstad.nl/mv/luchtkwaliteit/rapportagesplannen/?view=Standard
6
8
Figuur 1: situatie 2007 jaargemiddelde concentratie NO2 op 5 meter vanuit de rand van de weg
Uit de berekeningen van VROM met de rapportagetool blijken er ook in 2008 geen overschrijdingen meer van de norm van fijn stof (PM10 ) en ook geen overschrijding meer van de norm van stikstofdioxide (NO2). De waarden langs de Provincialeweg zijn nog wel erg hoog en liggen bijna tegen de grenswaarde aan.
3.3 De meetstations en de omgang met andere stoffen Binnen Zaanstad zijn drie meetstations opgericht die de luchtkwaliteit meten. Sinds mei 2006 staat er een in Zaandam. Deze meet de achtergrondconcentraties van fijnstof PM10, zeer fijn stof PM2,5, stikstofmonoxide NO, stikstofdioxide NO2 en ozon O3. Voor NO bestaat geen norm. De meetgegevens laten een vrij rustig beeld zien, waarbij de concentraties over het algemeen laag zijn, met enkele uitschieters. Voor NO2 zijn zoals al aangegeven wel normoverschrijdingen te zien. Voor fijnstof laat het meetstation wel een aantal dagen zien waarop de norm wordt overschreden, maar het aantal dagen waarop dat gebeurt blijft binnen de norm. Voor PM2,5 wordt de waarschijnlijke norm van 20 μg/m3 geregeld overschreden. Afhankelijk van om hoeveel dagen dit gaat mogen volgens de norm zou dit een probleem kunnen worden. Op dit moment is hier echter nog te weinig over bekend. Los van dit Luchtkwaliteitsplan kan het dus zijn dat er in een later stadium een apart actieplan voor PM2,5 zal worden gemaakt. Voor ozon blijven de concentraties bij dit meetstation binnen de norm. Daar dit verder ook lokaal zeer moeilijk te beïnvloeden is, wordt ozon in dit Luchtkwaliteitsplan verder buiten beschouwing gelaten. De monitoring via het meetstation wordt wel gecontinueerd. Naast het meetstation in Zaandam zijn er twee meetstations in het Noordzeekanaalgebied, namelijk een op Hoogtij en een op het Hembrugterrein. De
9
meetstations bieden Zaanstad de mogelijkheid inzicht te verkrijgen in de daadwerkelijke luchtkwaliteit. Enerzijds ter controle van de berekende gegevens. Anderzijds ook als een goed hulpmiddel om een eventuele trend waar te nemen. Omdat de meetperiode nu nog niet lang genoeg is, kan dat nu nog niet. Het is echter een waardevolle investering voor de toekomst. Het meetstation op het Hembrugterrein, waar ook Zaanstad financieel aan heeft bijgedragen, is eigendom van de provincie Noord-Holland en het meetstation op HoogTij is opgericht in samenwerking met de provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam. Deze meetstations zijn bedoeld om meer inzicht te krijgen in de vervuiling die de op- en overslagactiviteiten in het Amsterdamse havengebied met zich mee brengen. Dit kan Zaanstad versterken in haar lobbypositie. De gegevens die de meetstations leveren zijn openbaar en te vinden op het internet 7 . Velen leggen de link tussen luchtkwaliteit enerzijds en geur, Schiphol en grof stof anderzijds. Voor wat betreft het Luchtkwaliteitsplan is dit ten onrechte, omdat het hier zeer verschillende stoffen betreft. De motoren van vliegtuigen stoten wel vervuilende stoffen af, maar omdat dit op grote hoogte gebeurt, bereiken deze stoffen niet de leefomgeving. Voor wat betreft luchtkwaliteit is Schiphol een zeer lokaal probleem, namelijk alleen op de luchthaven zelf en de directe omgeving ervan. De vervuiling en overlast die veroorzaakt worden door vliegverkeer vallen buiten dit Luchtkwaliteitsplan. Geur daarentegen is een verhaal apart. De stoffen die geuroverlast veroorzaken zijn andere dan de stoffen waarop het Luchtkwaliteitsplan zich richt. In mei 2009 heeft de gemeente de beleidslijn geur opgesteld, en met de betreffende bedrijven worden afspraken gemaakt bij de vergunningverlening om de geuroverlast terug te dringen. Grof stof wordt door velen als zeer hinderlijk ervaren, vooral omdat het zichtbaar is. In Zaanstad is het een voorkomend fenomeen, en velen verwijzen naar de kolenoverslag in Amsterdam als oorzaak. Grof stof wordt echter niet schadelijk geacht voor de gezondheid. De GGD geeft aan dat hoe kleiner de deeltjes, hoe dieper de stof in de longen door kan dringen en hoe groter de gezondheidsschade. Deze kleine deeltjes zijn met het oog niet zichtbaar. Vanwege de overlast zet Zaanstad zich wel in voor de terugdringing van de uitstoot van grof stof, maar daar de oorzaak grotendeels buiten de gemeentegrens plaatsvindt, zijn de mogelijkheden beperkt (zie § 4.1).
3.4 De visie van Zaanstad Ook als het er naar uit ziet dat Zaanstad op tijd aan de normen zal voldoen, wil Zaanstad graag blijven werken aan verbetering van de luchtkwaliteit. Allereerst omdat luchtvervuiling door fijnstof in elke concentratie schadelijke gevolgen heeft voor de menselijke gezondheid. Luchtvervuiling is schadelijk voor iedereen, en in het bijzonder voor mensen die al te kampen hebben met luchtwegproblemen. Ook voor ouderen en mensen met hart- en vaatziekten is luchtvervuiling extra schadelijk. Landelijk overlijden in Nederland enkele duizenden mensen eerder als gevolg van blootstelling aan fijnstof 8 en andere vormen van luchtverontreiniging. Zaanstad wil haar burgers zo veel mogelijk tegen de blootstelling aan luchtvervuiling beschermen. Luchtverontreiniging heeft naast gevolgen voor de gezondheid van burgers ook gevolgen voor natuurgebieden. NOX, NH4 en SO4 dragen bij aan verzuring en vermesting van natuurgebieden. In de Zaanse natuurgebieden, grotendeels Natura 2000-gebieden, komen stikstof- en verzuringgevoelige habitattypen voor. Naast een achtergronddepositie 9 , die alleen met generieke maatregelen te verminderen is, zijn de belangrijkste bronnen landbouw en wegverkeer. Op dit moment is de depositie in de Zaanse Natura 2000gebieden in de nabijheid van de verstedelijkte gebieden te hoog. Op de lange termijn kan 7
Zie www.luchtmetingen.amsterdam.nl/Default.aspx Zie voor meer info bijvoorbeeld www.rivm.nl/gezondheidenmilieu/themas/Luchtvervuiling/fijnstof/index.jsp 9 Depositie = het neerslaan van een bepaalde stof op de aarde vanuit de lucht 8
10
dit de instandhoudingdoelstellingen benadelen. Het verbeteren van de algehele luchtkwaliteit is een van de te nemen maatregelen. Naast deze locale redenen om de luchtkwaliteit te willen verbeteren, is Zaanstad sterk afhankelijk van wat er gebeurt in de regiogemeenten en van het landelijke beleid. Ook is het nog onbekend wat het effect van de kredietcrisis zal zijn op de uitvoering van maatregelen door het rijk en kunnen de effecten van de landelijke maatregelen achterblijven bij de verwachtingen. Mocht de situatie hierdoor verslechteren, dan zal Zaanstad daar ook de negatieve effecten van ondervinden. Dan is het goed om zelf in ieder geval maatregelen te nemen om zo ver mogelijk onder de norm te scoren. Dit los van het feit dat er op het vlak van luchtkwaliteit nog heel veel onzekerheden zijn en effecten vaak moeilijk zijn in te schatten, en de concentraties hier en daar dicht bij de norm liggen. Bij een kleine tegenvaller of een nieuwe verandering in de rekenmethoden kunnen er makkelijk weer normoverschrijdingen plaatsvinden. Ook daarom neemt Zaanstad het zekere voor het onzekere en zet zoveel mogelijk in op schone lucht. Op deze manier kan ook een buffer gecreëerd worden voor de toekomst en wordt de robuustheid vergroot. Omdat uit het voorgaande gebleken is dat de grootste problemen en/of de grootste kans om lokaal iets te doen zitten in de stoffen fijnstof en NOx, richt dit Luchtkwaliteitsplan zich op deze stoffen. Kanttekening daarbij is dat veel maatregelen een relatie zullen hebben met verkeer. Positieve verandering daarin zal ook positief uitwerken op de concentraties van andere stoffen. Verkeer levert bijvoorbeeld ook een bijdrage in de concentraties van vluchtige organische stoffen (VOS), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s), benzeen, koolstofdioxide (CO2) en koolstofmonooxide (CO). Verkeersmaatregelen hebben daarom een breder positief milieueffect dan alleen op de stoffen fijnstof en NOx, en zullen bijvoorbeeld ook bijdragen aan de Zaanse ambitie om klimaatneutraal te worden. Zoals al eerder opgemerkt kan het zijn, dat er als er meer bekend is over PM2,5, hier aan apart actieplan voor nodig zal zijn.
11
4. Algemene maatregelen 4.1 Lobby
Zaanstad zet lobby als activiteit in om bronnen van schadelijke stoffen aan te pakken, niet alleen binnen Zaanstad maar ook daarbuiten. Zaanstad heeft uiteraard weinig te zeggen over wat er gebeurt op andermans grondgebied, maar wordt hier en daar wel in de plannen en het beleid betrokken. Zaanstad zoekt deze betrokkenheid ook en zoekt van daar uit naar mogelijkheden om de vervuiling te verminderen. Zowel door bestuurders als door ambtenaren wordt het belang van schone lucht naar voren gebracht waar dat kan. Dit is een doorlopend proces. Hierbij richt Zaanstad zich voor wat betreft luchtkwaliteit vooral op de stoffen stikstof, fijnstof en grof stof 10 .
4.2. Publieksacties Zaanstad wil graag gebruik maken van succesvolle, bestaande acties om de aandacht van de burger te vestigen op luchtkwaliteit en de bijdrage die de individuele burger hier aan kan en moet bijdragen. Zo doet Zaanstad bijvoorbeeld mee aan de Week van de vooruitgang. In deze week kan ook specifieke aandacht worden besteed aan de luchtkwaliteit. Zo is er bijvoorbeeld een organisatie die Band op spanning heet, die op verzoek in een bepaald gebied bij alle auto’s de banden op de juiste spanning brengt. Dit kan bijvoorbeeld zijn op een parkeerterrein, of een winkelgebied. Een andere actie is het meedoen aan de Nacht van de nacht, waarin zoveel mogelijk verlichting ’s nachts wordt uitgeschakeld. Deze actie wordt niet gedaan met het oog op luchtkwaliteit, maar omdat de opwekking van energie bijdraagt aan een slechtere luchtkwaliteit heeft het wel raakvlakken (dit tenzij de energie groen wordt opgewekt). Er worden landelijk of regionaal allerlei acties georganiseerd, en Zaanstad heeft als streven om hier zo veel mogelijk aan mee te doen, om daarmee bij te dragen aan het milieubewustzijn van de burgers en een goed voorbeeld te geven.
4.3 Ontmoedigen gebruik allesbranders en open haard Het ontmoedigen van het gebruik van allesbranders en open haard was ook in het Luchtkwaliteitsplan van 2006 opgenomen. Hieraan is uitvoering gegeven door in het winterseizoen een artikel te plaatsen op de website en in het ZaanstadJournaal. Hierin werd het schadelijke effect er van uitgelegd en werden tips gegeven voor verstandig stoken. In 2008 is dit artikel aantrekkelijker gemaakt door er aan amusante tekening bij te plaatsen (zie figuur hiernaast). De publicatie hiervan zal verder gecontinueerd worden. Daarnaast zal er worden gezocht naar maatschappelijke partners om hierin samen te werken, zoals gezondheidsorganisaties. 10
Grof stof is niet schadelijk voor de gezondheid, maar wordt door de burgers wel als zeer hinderlijk ervaren, met name omdat het neerslaat op ramen, auto’s en buitenhangend wasgoed.
12
’s Zomers verschijnen steeds meer vuurkorven en tuinhaarden in de omgeving, die ook een bijdrage leveren aan de luchtverontreiniging. De communicatie over allesbranders en open haarden zal zich in de toekomst dan ook gaan uitstrekken naar deze bronnen.
4.4 Subsidiëring Het komt regelmatig voor dat bedrijven de gemeente benaderen met een verzoek om subsidie. Veel bedrijven staan open voor het gebruik van schonere technieken of het besparen op vervoerskilometers. Daarbij wordt echter vaak een investering gevraagd, die voor veel bedrijven moeilijk op te brengen is. De gemeente bekijkt per geval in hoeverre de aanvraag valide is en of er een subsidie verleend kan worden. Dit kan ook betekenen dat het bedrijf gewezen wordt op een andere subsidieverlener, zoals bijvoorbeeld Senter Novem, en geholpen wordt in het traject om daar subsidie aan te vragen. Dit is een doorlopend proces, al naar gelang de vraag. Dit is steeds maatwerk, en het is handiger om een vaste procedure hiervoor te creëren in de vorm van een subsidieregeling. Zaanstad zal de komende tijd twee gemeentelijke subsidieregelingen in het leven roepen, een voor bedrijven en een voor particulieren. Hiervoor zijn reserveringen op de meerjarenbegroting gedaan. De Regeling stimulering verbetering luchtkwaliteit Zaanstad 2009-2010 is inmiddels van start gegaan. Deze omvat een premie op het inleveren van een oude vervuilende brommer of scooter en een subsidie op de aanschaf van elektrische scooters. Deze regeling is voor inwoners van Zaanstad en is per 1 december 2009 in werking getreden. Er moet nog een keus gemaakt worden voor waar de subsidie voor bedrijven zich op zal gaan richten. Dit kan per jaar een ander onderwerp zijn, of een doorlopende regeling. De gemeente zal daarnaast ook de rol op zich nemen om te onderzoeken welke subsidies er zijn bij externe organisaties, en bedrijven of particulieren die daarvoor in aanmerking lijken te komen erover informeren. Voor particulieren kan daarbij gedacht worden aan duurzame energiesystemen, en stimulering van schoner vervoer.
13
5. Maatregelen op het gebied van autogebruik 5.1 Inleiding Zoals aangegeven in hoofdstuk 3 is het wegverkeer een van de grootste locale bronnen van de luchtvervuiling. Er is veel verkeer binnen Zaanstad en dit levert een grote verscheidenheid aan vervuilende stoffen. De concentraties hiervan zijn dan ook het hoogst in de nabijheid van drukke wegen. Veel maatregelen hebben dan ook een directe relatie met het wegverkeer. Dit hoofdstuk richt zich met name op maatregelen die betrekking hebben op autogebruik en verkeersdoorstroming.
5.2 Parkeren Op het gebied van parkeren zijn vele maatregelen mogelijk. Het ontbreekt vaak aan duidelijke parkeersystemen, wat zoekend verkeer en onnodige verkeersbewegingen veroorzaakt. Dit kan opgelost worden door te investeren in een dynamisch parkeerinformatie systeem. Een dergelijk systeem geeft informatie over parkeerroutes en het aantal beschikbare plaatsen. Dit past ook bij de Zaanse plannen om meer P&R’s 11 aan te leggen. Vanwege hoge parkeerdruk en filevorming is het maatschappelijk zeer gewenst dat mensen vaker kiezen voor ander vervoer dan de auto. Parkeerbeleid kan hier aan bijdragen, met name door het prijsbeleid. Naast een algehele prijsverhoging zijn ook prijsdifferentiaties een optie. Dit kan op verschillende manieren. Zo kunnen bepaalde locaties duurder gemaakt worden dan andere, maar kan ook prijsdifferentiatie plaatsvinden op basis van de vervuiling die het voertuig veroorzaakt. Dit laatste is momenteel wettelijk nog niet mogelijk. In 2010 gaat hiermee een proefproject starten binnen de vier grote gemeenten. Andere gemeenten mogen hier ook aan meedoen, mits er luchtkwaliteitknelpunten zijn. Zoals al eerder is aangegeven heeft Zaanstad momenteel bijna geen knelpunten, en daarom is het niet waarschijnlijk dat Zaanstad mag deelnemen. De eerste optie voor differentiatie wordt echter wel toegepast, en ook andere mogelijkheden, zoals het ophogen van de prijs van parkeervergunningen voor tweede auto’s, worden onderzocht. In februari 2010 heeft de gemeenteraad deel 1 van de Parkeernota vastgesteld. Deze nota vormt een opstap voor deel 2, die later in 2010 verwacht wordt. In deel 2 zullen o.a. de bovenstaande punten worden uitgewerkt.
5.3 Autoluw centrum Het centrum is bij uitstek een locatie waar veel verkeer rijdt en de kans op normoverschrijdingen hoog is. Daarnaast streeft Zaanstad naar een plezierig winkelklimaat. Daarom is de intentie uitgesproken om de binnenstad van Zaandam autoluw te maken. Op dit moment wordt gewerkt aan de invulling hiervan.
5.4 Distributie Zaanstad heeft het Convenant Stimulering schone Vrachtauto’s en Milieuzonering ondertekend. Daarmee is ze het traject om te onderzoeken of een milieuzone voor vrachtverkeer een goede manier is om de luchtkwaliteit te verbeteren, begonnen. In 2008 is 11
Dit zijn parkeerterreinen bij OV-knooppunten. Reizigers parkeren hier hun auto en vervolgen hun reis met het OV.
14
hiertoe een bevoorradingsprofiel opgesteld. Hierin zijn o.a. de mogelijke effecten van een milieuzone onderzocht. Voor de eventuele invoering van een milieuzone is Zaanstad echter gebonden aan de regels van het Convenant. Hierin is o.a. gesteld dat een milieuzone direct gerelateerd moet zijn aan overschrijdingen van luchtkwaliteitnormen. Daarmee lijkt een milieuzone voor Zaanstad op dit moment niet haalbaar. Onlangs is de gemeente benaderd voor een proefproject ‘Piek’. Piek houdt in dat er gewerkt wordt met stille voertuigen, die gebruikt worden voor distributie op ongebruikelijke tijden zoals ’s morgens vroeg en ’s avonds laat en eventueel ’s nachts. Vanwege de stille technieken veroorzaken deze voertuigen weinig geluidsoverlast. Voor de luchtkwaliteit is dit interessant omdat de bevoorradende vrachtwagens bij grotere spreiding de files/de drukke tijden kunnen vermijden. De bevoorrading kan dus sneller plaatsvinden en zal daarom minder uitstoot veroorzaken. De gemeente heeft in dit proefproject geen leidende rol, maar verleent het project wel de benodigde ondersteuning. Van de resultaten hiervan kan worden geleerd en deze zullen wellicht leiden tot een speciaal beleid voor stille voertuigen. In het eerder genoemde bevoorradingsprofiel is ook onderzocht in hoeverre de branche interesse heeft in een distributiecentrum. Een dergelijk centrum zou gelegen kunnen zijn aan de rand van de stad. De grote vrachtwagens brengen daar hun lading en hoeven niet langer door de binnenstad te manoeuvreren. De lading wordt met kleinere, milieuvriendelijke voertuigen verder gedistribueerd. Dit kan ook op kleinere schaal plaatsvinden, bij bijvoorbeeld winkelcentra. Uit het onderzoek bleek dat er vanuit de branche weinig animo is voor een distributiecentrum. De gemeente heeft echter wel het idee dat het de bevoorrading efficiënter zou kunnen maken en de luchtkwaliteit verbeteren. Deze geluiden gaan ook op vanuit de Stadsregio Amsterdam. Zaanstad zal de ontwikkelen daar op de voet volgen en zich aanmelden indien er een relevant proefproject start.
5.5 Largas Largas is een afkorting die staat voor ‘Langzaam rijden gaat sneller’. Het idee erachter is dat de straatinrichting dusdanig is vormgegeven dat auto’s automatisch in kleine colonnes gaan rijden met een min of meer vaste snelheid. De ruimtes tussen de colonnes bieden kruisend verkeer optimaal gelegenheid om te kunnen oversteken zonder ander verkeer te hinderen. Dit komt de doorstroming van alle verkeersgebruikers ten goede. Het lijkt een kansrijk systeem, maar het is niet overal inpasbaar. Bij herinrichting van straten wordt dit echter wel meegenomen als mogelijke invulling.
5.6 Autodelen uitbreiden Autodelen houdt in dat iemand geen eigen auto heeft, maar toch over een auto kan beschikken. Deze persoon huurt een in de buurt geparkeerde auto voor een bepaalde tijd, en betaalt alleen het gebruik ervan. Dit is goed voor de luchtkwaliteit omdat mensen die op een dergelijke manier autorijden, beduidend minder vaak van een auto gebruik maken dan mensen met een eigen auto. Tevens zijn de auto’s die bij autodelen worden gebruikt milieuvriendelijk. Daarnaast betekent het een verlichting van de parkeerdruk. Amsterdam heeft ondanks een maatregel doorgevoerd om het gebruik ervan te stimuleren. Dat doet ze door mensen die hun parkeervergunning inleveren, een voucher te geven voor autodeeltegoed. In Zaanstad is dit ook een goede mogelijkheid, omdat er twee bedrijven zijn die deelauto’s beschikbaar stellen, door de hele gemeente heen. Onlangs hebben deze het aantal deelauto’s vergroot. In de toekomst zullen deze bedrijven waarschijnlijk elektrische auto’s gaan aanbieden.
15
5.7 VRI-gebruik VRI’s zijn de systemen dit het functioneren van verkeerslichten reguleren. In het ZVVP 12 (Zaans Verkeers- en Vervoersplan) is hierover aangegeven dat in deze systemen een hogere prioriteit aan OV en fietsen moet worden gegeven, boven het autoverkeer. Om echter de wachttijden voor autoverkeer niet exorbitant lang te laten worden, wordt per VRI bekeken wat haalbaar is. Daarnaast is in het onlangs vastgestelde VRI-beleid bepaald dat het aantal VRI’s in Zaanstad niet zal worden uitgebreid en er waar mogelijk een VRI wordt vervangen door een rotonde. Tevens worden de lampjes vervangen door LED-lampjes, die veel zuiniger zijn. Het energieverbruik neemt hierdoor af, wat ook positief effect heeft op de luchtkwaliteit 13 .
5.8 Vervoersmanagement bij bedrijven Vervoersmanagement houdt in dat per bedrijf wordt gekeken naar hoe de vervoersstromen zo optimaal mogelijk kunnen verlopen. Dat houdt zowel efficiëntie als milieuvriendelijkheid in. En dit geldt niet alleen voor vervoersstromen van bijvoorbeeld goederen, maar ook wordt gekeken naar het reizen van de werknemers. Maatregelen daarbij kunnen bijvoorbeeld zijn het stimuleren van thuiswerken, het belonen van ‘groen’ woon-werk verkeer, ‘groene’ vervoersmiddelen ter beschikking stellen voor dienstverkeer en het zo efficiënt mogelijk (laten) bevoorraden. Voor de gemeente wordt momenteel een nieuw stadhuis gebouwd, bij NS-station Zaandam. Vanwege de locatie zal er voor de werknemers op het gebied van reizen erg veel veranderen. Om dit in goede banen te leiden is er in augustus 2009 een uitgewerkt vervoersmanagementplan voorgelegd aan het bestuur. Hierin zijn voorstellen gedaan voor allerlei onderdelen, zoals een goede fietsenstalling, inclusief plannen om fietsgebruik te bevorderen, een goed beleid t.a.v. de parkeergarage, een nieuwe reiskostenregeling en mogelijkheden voor de dienstreizen. Daarbij ligt een duidelijke voorkeur voor het gebruik van OV en waar mogelijk fiets of elektrische scooter, en verder zo schoon mogelijke (bij voorkeur elektrische) dienstauto’s. Ook bij bedrijven wordt dit onderwerp onder de aandacht gebracht. Als een vergunning wordt aangevraagd of verlengd, wordt ook altijd het vervoer besproken en wordt samen met het bedrijf gezocht naar mogelijkheden om hierin verbetering aan te brengen. Daarnaast is het mogelijk dit principe toe te passen op meerdere bedrijven tegelijkertijd, vooral bij bedrijfsterreinen. In dat geval valt het onder de noemer mobiliteitsmanagement. Landelijk wordt hier momenteel op veel locaties aan gewerkt, in verschillende vormen. In Zaanstad wordt er de komende tijd gewerkt aan de revitalisering van Molletjesveer en Assendelft Noord. Mobiliteitsmanagement zal hierbij worden meegenomen.
5.9 Ongelijkvloerse kruisingen In het ZVVP wordt aangegeven dat er kruisingen zijn waar de verkeersdoorstroming erg slecht is. Een oplossing hiervoor is het ongelijkvloers maken van deze kruisingen, zodat de verschillende stromen niet meer op elkaar hoeven te wachten maar gelijktijdig kunnen plaatsvinden. Een van de mogelijkheden daarbij is de aanleg van fietstunnels. Dit vraagt echter nader onderzoek en hier is erg veel geld mee gemoeid. Ook spelen daarbij andere zaken een rol, zoals sociale veiligheid. Daarom is dit meer een maatregel voor de lange termijn. Vanuit het ZVVP zal er aan gewerkt worden dit te realiseren. Op dit moment wordt er bijvoorbeeld gewerkt aan een ontwerp voor de herinrichting van de kruising
12 13
Zie voor het vastgestelde document www.zaanstad.nl/wlw/zvvp Zie verder hoofdstuk 7 voor andere energievraagstukken
16
Guisweg/Provincialeweg. Deze kruising staat hoog op de prioriteitenlijst, omdat hier vaak lange wachttijden zijn om over het spoor te kunnen.
5.10 Schoner vervoer De technieken voor het rijden op alternatieve brandstoffen ontwikkelen zich momenteel erg snel. De hoge brandstofprijzen in 2008 hebben dit zeker gestimuleerd. Daarnaast begint het nu door te dringen dat de fossiele brandstoffen daadwerkelijk eindig zijn, en dient de noodzaak zich aan om naar alternatieven te zoeken. Met name aardgas en elektriciteit lijken veelbelovende vervangers, en ook de brandstofcel of waterstof behoren nog tot de mogelijkheden. Aardgas wordt daarbij vooral gezien als opstapje naar biogas. Ook met elektrisch vervoer kan ook grote milieuwinst worden behaald. Omdat de vervoersmiddelen geen vervuilende stoffen uitstoten, verbetert de luchtkwaliteit in de stad. Ook geluidsoverlast vermindert, omdat de voertuigen nauwelijks geluid produceren. En indien de elektriciteit duurzaam wordt opgewekt, levert dit een grote bijdrage een het klimaat en ook de winst voor luchtkwaliteit wordt daardoor groter. De gemeente heeft er al voor gekozen om haar eigen wagenpark te verduurzamen. De overstap naar elektra begint daarbij steeds reëler te worden. Sinds de zomer van 2009 heeft Zaanstad zelf vier elektrische scooters en vier elektrische dienstauto’s in gebruik genomen Daarbij kan de gemeente ook een rol spelen in het faciliteren van haar burgers in de overstap naar schoner vervoer. Het realiseren van vulpunten c.q. oplaadpunten is daarbij een eerste vereiste. Daarna kan er ook gedacht worden over goedkoper maken van de aanschaf van de voertuigen. Op dit moment wordt er gewerkt aan een plan van aanpak voor duurzame mobiliteit.
5.11 Verkeersdoorstroming In het Luchtkwaliteitsplan 2006 was een maatregel ‘verkeersdoorstroming’ opgenomen. In het kader hiervan is onderzoek gedaan naar de omrijdbewegingen binnen Zaanstad en hoe deze verminderd kunnen worden. Omrijdbewegingen en stokkend verkeer leveren onnodige uitstoot, en het doel van deze maatregel is dit te verminderen. Het opstellen van de busbrug is o.a. hier een resultaat van. Daarnaast krijgt de gemeente soms tips over hoe met relatief kleine aanpassingen de verkeersdoorstroming verbeterd kan worden. Vanuit het budget voor luchtkwaliteit wordt voor de uitvoering hiervan geld gereserveerd. Binnen dit kader past ook het aansluiten van de gemeentelijke wegen op het regionale kwaliteitsnet goederenvervoer. Dit is een van de maatregelen uit het ZVVP, waaraan in 2010 uitvoering zal worden gegeven. Het draagt bij aan de doorstroming van het goederenvervoer. Ook de invoering van ‘tovergroen’ behoort tot de mogelijkheden die nader onderzocht worden. Tovergroen houdt in dat zwaar vrachtverkeer op hoofdwegen zoveel mogelijk groen licht krijgen, zodat ze zo min mogelijk hoeven af te remmen of op te trekken.
17
6. Maatregelen op het gebied van OV en fiets 6.1 Inleiding Terwijl het vorige hoofdstuk vooral gericht was op het autogebruik, richt dit hoofdstuk zich op maatregelen die bedoeld zijn om andere vormen van mobiliteit te stimuleren en te faciliteren. Mobiliteit is voor veel mensen een geïntegreerd en belangrijk aspect van het leven geworden. Daarbij is het autogebruik echter vaak nog te vanzelfsprekend. Zaanstad wil graag het gebruik van OV en fiets zien toenemen en wil deze vormen van mobiliteit als goed alternatief voor de auto voor het voetlicht brengen. Daarover gaat dit hoofdstuk.
6.2 Realiseren ontbrekende fietsverbindingen Zaanstad heeft hoge ambities t.a.v. fietsgebruik. Een voorwaarde om dit te realiseren is het bieden van goede infrastructuur voor fietsen. Bij het opstellen van de Fietsnota 14 is hiernaar onderzoek gedaan. Daarbij is gebleken dat er hier en daar schakels in het fietsnet ontbreken. Daarnaast is er een wens geformuleerd om fietspaden op hoofdroutes uit te voeren in asfalt, en daarmee meer comfort te bieden dan met tegels. Vanuit de uitvoering van de Fietsnota wordt er aan gewerkt de ontbrekende schakels te realiseren en tegels zoveel mogelijk te vervangen voor asfalt. Ook de aanleg van snelle fietspaden past in dit plan. Zie hieronder bijvoorbeeld de foto van de opening van het snelle fietspad naar de Hempont, in juli 2009.
6.3 OV uitbreiden Het uitbreiden van het OV bestaat enerzijds uit het stimuleren van het gebruik ervan, en anderzijds uit het daadwerkelijk uitbreiden van de dienst. Daarnaast dient er oog te zijn voor de milieuvriendelijkheid van het OV. Op dit moment loopt het proces van de concessieverlening van het busvervoer door de Stadsregio Amsterdam. Zaanstad maakt zich sterk daarin eisen op te laten nemen m.b.t. de milieuvriendelijkheid van de voertuigen. Het stimuleren van het gebruik van OV kan op verschillende manieren plaatsvinden. Zo wordt er gedacht aan het verstrekken van een gratis of laaggeprijsd abonnement aan doelgroepen. Een doelgroep zou kunnen zijn senioren, maar ook andere vormen zijn denkbaar. Bijvoorbeeld filerijders op een bepaald traject, of jongeren die hun OV-jaarkaart moeten inleveren aan het eind van de opleiding. Deze laatste groep maakt vaak al veelvuldig gebruik van het OV, en het verstrekken van een abonnement kan bijdragen aan
14
Zie voor het in 2007 vastgestelde document www.zaanstad.nl/wlw/fietsnota
18
het in het OV houden van deze groep gebruikers. Op dit moment wordt verkend in hoeverre dit een effectieve maatregel is. Zaanstad brengt regelmatig het OV onder de aandacht als goed alternatief voor de auto, zoals bijvoorbeeld in de Week van de Vooruitgang. Er vindt veel verkeer plaats tussen Zaanstad en Amsterdam. Met name het woonwerkverkeer veroorzaakt in de spits behoorlijke files. Hier worden infrastructurele oplossingen voor gezocht, zoals de aanleg van een tweede Coentunnel. Er wordt echter ook gezocht naar mogelijkheden om mensen meer met het OV te laten reizen tussen beide steden, en tussen de gebieden ten noorden en die ten zuiden van het Noordzeekanaal. Verschillende opties worden hierin onderzocht, zowel op het gebied van bus- en trein- als bootvervoer. Daarnaast wordt er ook een snelle, comfortabele fietsroute aangelegd tussen Amsterdam en Zaanstad 15 . Deze is vooral bedoeld voor forenzen, om de files te kunnen vermijden.
6.4 Fietsenstallingen bij bushaltes en andere knooppunten Om mensen te verleiden tot fietsgebruik moet er ook aandacht worden besteed aan hoe en waar de gebruiker zijn fiets kan stallen. Buiten voldoende stalling moet de stalling ook voldoen aan voorwaarden voor wat betreft ruimte, sociale veiligheid en bereikbaarheid. In de vastgestelde Fietsnota zijn de knelpunten hierin geïdentificeerd en van hieruit zal ook gezocht worden naar oplossingen. Er is daarbij vooral aandacht voor fietsparkeren bij het centrum van Zaandam en bij OV-opstappunten, zoals bushaltes en treinstations.
6.5 Nieuwe woonwijken inrichten op fietsgebruik Studies hebben uitgewezen dat mensen gemakkelijker kiezen voor de fiets als deze gemakkelijker te bereiken is dan de auto. Het tegenovergestelde is ook waar; als de auto gemakkelijk te bereiken is, zullen mensen er snel voor kiezen deze te gebruiken, ook voor korte ritjes. In de Fietsnota is als doel gesteld dat ritten onder de 7,5 km met de fiets zullen worden afgelegd en niet met de auto. Daarbij past ook een inrichting van woonwijken waarbij de fiets gemakkelijker te bereiken is dan de auto. Dit wordt per (her)inrichtingsplan nader uitgewerkt.
6.6 Wandelroutes met begin- en eindpunt bij OV-halte Vanuit recreatie kan er gedacht worden aan wandelroutes die beginnen en eindigen bij een OV-halte. Het grote voordeel hiervan is dat het beginpunt ergens anders kan zijn dan het eindpunt, en de wandeling dus geen rondwandeling hoeft te zijn. Er is een wandeling bekend, vanuit NS-station Koog-Zaandijk naar de Zaanse Schans. Deze wordt binnenkort aangepast aan de veranderde situatie. In overleg zal er gewerkt worden aan nieuwe routes. Te denken valt ook aan de aanleg van nieuwe wandelpaden, zoals het geplande pad langs de rand van het Guisveld.
15
Zie voor meer info www.fietsfilevrij.nl
19
7. Maatregelen op het gebied van energie en alternatieve brandstoffen 7.1 Inleiding Naast wegverkeer leveren ook bedrijven en huishoudens een grote bijdrage aan de luchtverontreiniging. Vooral bij verbrandingsprocessen komen veel vervuilende stoffen vrij. Het energiegebruik is daarom een belangrijke factor. Logischerwijze wordt hieraan gewerkt vanuit het oogpunt van klimaatbescherming, maar er is een belangrijke koppeling met luchtkwaliteit. Een aantal voorbeelden worden in dit hoofdstuk uitgewerkt. Deze lijst is niet uitputtend; vanwege de snelle ontwikkelingen op dit gebied is dat onmogelijk. Zaanstad streeft er echter naar hierin zoveel mogelijk mee te gaan met de positieve ontwikkelingen en technologieën.
7.2 Schone warmte- en koudeproductie Warmte-koude opslag (WKO) is een duurzaam systeem voor verwarming en koeling. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de warmte van de aarde via het grondwater (zonder dat er grondwater onttrokken wordt). Het draagt bij aan luchtkwaliteit omdat er bij dit systeem geen verbranding hoeft plaats te vinden. Bij het nieuwe stadhuis zal gebruik gemaakt gaan worden van zo’n systeem. Ook voor bedrijven en bedrijfsterreinen kan WKO een zeer goede optie zijn. Bijvoorbeeld voor Hoogtij worden de mogelijkheden hiervoor onderzocht. Deze vorm van verwarming en koeling kan zowel voor individuele gebouwen als voor hele woonwijken of bedrijfsterreinen worden gebruikt. Er zijn verschillende technologieën mogelijk. Vanuit het klimaatbeleid worden de mogelijkheden voor een netwerk in kaart gebracht. Voor woonwijken is dit ook een goede mogelijkheid, en zelfs voor individuele woningen. In Zaanstad wordt regelmatig gewerkt aan funderingsherstel. Hierbij neemt Zaanstad de taak op zich om de eigenaren te wijzen op de mogelijkheid van WKO, omdat dit zeer gemakkelijk in te passen is in de werkzaamheden.
7.3 Energiebesparing Er valt nog veel te bereiken op het gebied van energiebesparing. Bij woningen kan dit bijvoorbeeld door de woningen goed te isoleren. Nieuwbouwwoningen kunnen op de zonligging gericht worden. Ook spaarlampen, ledverlichting en a-label apparatuur dragen in het huishouden een (flink) steentje hieraan bij. De gemeente kan dit stimuleren. In de in 2009 vastgestelde woonvisie van Zaanstad is opgenomen dat het streven is om de oude woningen zo te renoveren dat ze minimaal een b-label krijgen voor wat betreft energieprestatie. De gemeente voert hierover momenteel gesprekken met de wooncorporaties om hierover tot concrete prestatieafspraken te komen. Individuele eigenaren vallen hier uiteraard buiten. Voor hen kan gedacht worden aan een stimuleringsregeling. Dit zal werden worden uitgewerkt in de routekaart naar een klimaatneutrale gemeente 16 . Ook bij bedrijven zijn er veelal goede mogelijkheden om energie te besparen. Soms zelfs heel simpel, denk bijvoorbeeld aan winkels die hun deur niet wijd open zetten ’s winters, of supermarkten die hun koelinstallaties afdekken. De mogelijke besparingen zijn 16
Routekaart naar klimaatneutrale gemeente: Er wordt momenteel voor Zaanstad in kaart gebracht waar de mogelijkheden liggen om klimaatneutraal te worden. Klimaatneutraal houdt in dat er binnen de gemeente netto geen bijdrage meer wordt geleverd aan klimaatverandering. In de praktijk komt dit neer op het terugbrengen van broeikasgassen. De mogelijkheden worden voorgesteld in stappen, waarbij Zaanstad rond 2020 klimaatneutraal is. De stappen vormen een ‘routekaart’. Voor Zaanstad wordt deze in de loop van 2009 opgesteld.
20
echter vaak van heel andere aard en vragen een forse investering van het bedrijf. Ondanks het vooruitzicht van een lagere energierekening hebben veel bedrijven daarom vaak toch moeite met de investering. De gemeente zal zich per geval buigen over mogelijkheden om het bedrijf hierin te faciliteren. Ook de gemeente zelf kan energie besparen. Denk bijvoorbeeld aan het dimmen van openbare verlichting en de verkeerslichten voorzien van zuinigere lampen (ledverlichting). De gemeente is er al mee bezig om deze zaken te implementeren.
7.4 Walstroom De beroepsscheepvaart maakt op grote schaal gebruik van dieselaggregaten. Deze voorzien in de elektriciteitsbehoefte van het schip. Ook als het schip aangemeerd is. In Zaanstad zijn er meerdere aanlegplaatsen nabij de stedelijke bebouwing. Hier zorgt het gebruik van de dieselaggregaten voor overlast, met name in de vorm van geluid, stank en luchtvervuiling. Om deze overlast te verminderen en de bijdrage van de scheepvaart aan de luchtverontreiniging te beperken heeft Zaanstad de mogelijkheden van het gebruik van walstroom onderzocht. Bij walstroom kan de schipper via een stroomkast op de wal in zijn elektriciteitsbehoefte voorzien, waardoor het gebruik van dieselaggregaten bij aangemeerde schepen overbodig wordt. Zaanstad heeft al een aantal walstroomvoorzieningen, maar deze zijn verouderd en leveren voor veel schepen een te klein vermogen. Amsterdam zit wat dit betreft in dezelfde situatie. Beide partijen hebben daarom besloten zoveel mogelijk samen te werken bij het uitbreiden van de walstroomvoorzieningen. In 2008 hebben zij subsidie hiervoor aangevraagd bij EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling). In de zomer van 2009 is de subsidiebeschikking ontvangen. Zaanstad zal de verdere samenwerking met Amsterdam en de daadwerkelijke uitbreiding van de walstroomvoorzieningen nader uitwerken. Op dit moment is de verwachting dat Zaanstad in de loop van 2010 daadwerkelijk kan beginnen met het aanpassen van de walstroomkasten.
7.5 Andere vormen van energie Er wordt in Zaanstad nog zeer beperkt gebruik gemaakt van windmolens en zonneenergie. Toch bespaart het een heleboel verbranding en draagt daarom significant bij aan de luchtkwaliteit. Vanuit het streven naar klimaatneutraliteit worden deze vormen van energie nader onderzocht en wordt gekeken naar een uitbreiding hiervan. Ook dit zal terugkomen in de routekaart naar een klimaatneutrale gemeente, waar op dit moment aan gewerkt wordt (zie § 7.2). Dit geldt ook voor de eventuele invoering van een warmtenet. Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat een biomassacentrale wellicht goede kansen maakt in Zaanstad. Hier wordt nu nader onderzoek naar gedaan. Een biomassacentrale zou de benodigde energie voor een warmtenet kunnen leveren. Als het transport van afval naar de biomassacentrale met schone schepen over water kan gebeuren is het milieurendement helemaal aanzienlijk. Een warmtenet biedt kansen voor bijvoorbeeld Kreekrijk. Andere voorbeelden op dit gebied zijn ‘Zonnig Zaanstad’ waarbij een subsidie beschikbaar werd gesteld voor de aanleg van zonnepanelen. Een vervolg hierop is inmiddels gestart, naast de landelijke subsidieregeling voor zonnepanelen die in april 2009 wederom van start is gegaan. Op 6 juni 2009 is er een Energiemarkt georganiseerd, waarbij o.a. een subsidieregeling is opengesteld voor onder meer zonnepanelen. Ook wordt er onderzoek gedaan naar kansrijke locaties voor windmolens, en wordt er aan gewerkt (kleine) windturbines mogelijk te maken.
21
8. Maatregelen op het gebied van groen 8.1 Groene tuinen, daken en gevels Groen speelt een wezenlijke rol op het gebied van luchtkwaliteit. Enerzijds zuivert groen de lucht. Anderzijds kan groen een soort tunneleffect creëren, waardoor luchtvervuiling langer op een bepaalde locatie blijft hangen. Zolang dat laatste vermeden wordt is groen echter positief voor luchtkwaliteit. Bij de burgers is een trend te signaleren voor wat betreft tuininrichting. Steeds meer mensen betegelen hun tuin, waardoor er steeds meer groen uit de stad verdwijnt. Vanuit meerdere oogpunten, waar luchtkwaliteit er een van is, is dit een onwenselijke trend. Een ander belangrijk aspect is de buffering in waterafvoer bij regenval. De gemeente kan echter weinig verplichten op dit gebied. Daarom doet ze haar best de burgers te stimuleren tot het groen houden/maken van hun tuin. Net als in het geval van de open haarden (zie § 2.3) is hierover een artikel geschreven met een vergezellende tekening. Deze is reeds gepubliceerd (zie figuur hiernaast). Zaanstad zal dit artikel regelmatig onder de aandacht brengen. Naast de tuin is het ook mogelijk daken of gevels te laten begroeien, en zo meer groen in de stad te realiseren. Dit heeft dezelfde voordelen als een groene tuin, en biedt daarnaast goede isolatie. Groene daken zijn er in verschillende gradaties, van lichte begroeiing tot een volwaardige daktuin. Vanuit het klimaatbeleid wordt gewerkt aan een stimuleringsregeling voor de aanleg van groene daken en groene gevels.
8.2 Technisch lineair groen Groen dat speciaal geselecteerd en volgend bepaalde ontwerpprincipes aangelegd wordt met het doel de luchtvervuiling uit de lucht te filteren, heet technisch lineair groen. Dit is vooral langs drukke wegen een kansrijke maatregel. Zaanstad heeft een ontwerp laten maken voor het traject Den Uylweg/Thorbeckeweg en de kruisingen hiervan met de Provincialeweg en Wibautstraat. Dit zal de komende jaren worden uitgevoerd. Daarnaast wordt gewerkt aan een plan voor de Wandelweg in Wormerveer.
8.3 Ruimte voor groen bij wegen en woonwijken Om het buitengebied te sparen heeft Zaanstad als doelstelling om nieuwe bebouwing zoveel mogelijk plaats te laten vinden binnen de stad. Dit heeft echter vaak tot gevolg dat er meer en meer groen uit de stad verdwijnt, terwijl dit toch ook heel waardevolle functies vervult, waaronder het zuiveren van de lucht. Daarom is het belangrijk dat Zaanstad naast de verdichting, ook zoekt naar mogelijkheden om meer groen binnen de stad te creëren.
22
Wat hiermee samenhangt is het boomwaarderingssysteem voor luchtkwaliteit. Dit is een rekenmodule, die Zaanstad heeft laten opstellen om de luchtfilterende werking van bomen en groenstructuren in beeld te brengen. Dit is zowel op bestaande als op nieuwe groenstructuren toepasbaar. Het rekenmodel is klaar, alleen de Zaanse gegevens moeten nog worden toegevoegd.
23
9. Communicatie In dit alles speelt communicatie een zeer belangrijke rol. De gemeente wil aan haar inwoners laten weten wat haar ambities zijn, wat zij zelf doet om de luchtkwaliteit te verbeteren, hoe belangrijk dit is, en welke rol er voor de burger zelf is weggelegd. Hiervoor worden verschillende media ingezet. De gemeentelijke website is belangrijk. In de huidige tijd is het internet vaak de eerste informatiebron die mensen raadplegen. Voor luchtkwaliteit binnen de gemeente Zaanstad is dat www.zaanstad.nl/luchtkwaliteit. Deze wordt zoveel mogelijk up to date gehouden, met het doel de informatie overzichtelijk en duidelijk weer te geven. Naast berichten en algemene informatie kunnen geïnteresseerden hier ook de relevante plannen en rapportages vinden. Er worden ook koppelingen gemaakt naar andere relevante websites, zoals bijvoorbeeld de website met de meetstationsgegevens. In dit rapport is al meermalen naar onderdelen van de gemeentelijke website verwezen. Ook het Zaanstad Journaal is een veelgebruikt medium om inwoners te bereiken. Bij besluitvormingsprocedures wordt hier vaak een artikel geplaatst om inwoners in te lichten over het genomen besluit. Ook de artikelen op het gebied van open haardgebruik en de inrichting van tuinen worden hier gepubliceerd. Als het onderwerp zich ervoor leent worden ook persberichten verzonden naar relevante vakbladen. Dit is bijvoorbeeld in 2008 gedaan voor walstroom, nadat Zaanstad de subsidie had aangevraagd. Het is een goede manier om mensen die gevolgen van besluiten zullen ondervinden te benaderen. Per onderwerp wordt bekeken welke doelgroepen in het spel zijn en hoe die het best benaderd kunnen worden. Naast de communicatie zoals deze bij het Luchtkwaliteitsplan 2006 is vormgegeven, wil Zaanstad meer interactief gaan communiceren met doelgroepen. Dit zal nader worden uitgewerkt in een communicatieplan. Daarin zal de keus worden gemaakt of Zaanstad enkel gebruik zal maken van bestaande overlegstructuren, of ook zelf iets nieuws zal starten. Daarbij kan gedacht worden aan een luchtkwaliteitplatform of een mobiliteitsplatform.
24
10. Financiën
Veel van de maatregelen worden gepland en gefinancierd vanuit andere programma’s/beleidskaders. Onderstaande projecten worden volledig vanuit het luchtkwaliteitbeleid geïnitieerd. Financiering vindt dan ook plaats vanuit het budget voor luchtkwaliteit, en waar mogelijk worden externe (subsidie)bronnen aangesproken.
Paragraaf 3.3 4.1
Maatregel Exploitatiekosten meetstation Lobby
4.2 4.3 4.4 4.4 5.2 5.3
Publieksacties Open haarden ontmoedigen Subsidieregeling particulieren Subsidieregeling bedrijven Tariefdifferentiatie parkeren PIEK
5.3
Stadsdistributie
5.5
Autodelen stimuleren
5.8 5.8 5.11 6.2 6.4 6.5 7.3 7.3 7.4
Vervoersmanagement eigen organisatie Vervoersmanagement bedrijven Verkeersdoorstroming Stimuleren OV-gebruik Ontwerp woonwijk Wandelroutes bij OV-punten Schoner eigen wagenpark Stimuleren schoner vervoer Walstroom voor scheepvaart
8.1 8.2
Groene tuinen stimuleren Technisch lineair groen
8.3 9
Meer groen in de stad Communicatie Totaal
Financiën € 58.870 per jaar In principe geen extra kosten, lobby wordt gedaan met gebruikmaking van bestaande overleggen PM € 300 per jaar € 80.000 per jaar 17 € 50.000 per jaar € 50.000 voor 2011 PM. Er loopt nu een pilot, zonder extra kosten. Wellicht vloeien er wel kosten voort uit het vervolgtraject PM. Op dit moment vindt er geen activiteit plaats 200 abonnementen van € 150 per stuk, dus eenmalig € 30.000 in 2010 € 45.000 in 2010 Geen extra kosten € 60.000 per jaar PM Geen extra kosten PM € 292.000 (subsidie SRA) € 50.000 per jaar € 157.000 eigen investering € 470.000 EFRO-subsidie. € 150 per jaar Zuidelijke Randweg: € 700.000 eigen investering, € 1.200.000 provinciale subsidie. Wandelweg: € 420.000 PM PM
Tabel: financieel overzicht
17
Voor de huidige subsidieregeling voor elektrische scooters, die gepland staat voor november 2009 t/m november 2010. Daarna € 50.000 per jaar hiervoor reserveren.
25
11. Planning In dit hoofdstuk is de globale planning van de verschillende maatregelen weergegeven, onderverdeeld naar de jaren waarin ze plaatsvinden of starten. Hier staan niet de doorlopende maatregelen, zoals lobby, vermeld.
Vanaf 2009 Paragraaf 4.4 7.3 7.3 8.2
Maatregel Subsidieregeling particulieren Schoner eigen wagenpark Stimuleren schoner vervoer Technisch lineair groen
Evt. bijzonderheden
Vanaf 2010 Paragraaf 4.4 5.5 5.8 5.11 6.5 7.4
Maatregel Subsidieregeling bedrijven Autodelen stimuleren Vervoersmanagement eigen organisatie Verkeersdoorstroming Wandelroutes bij OV-punten Walstroom voor scheepvaart
Evt. bijzonderheden
Vanaf 2011 Paragraaf 5.2
Maatregel Tariefdifferentiatie parkeren
Evt. bijzonderheden Planning hangt af van landelijke ontwikkelingen
Tabel: planning
26
12. Samenvattend overzicht 12.1 Gedragsmaatregelen Paragraaf Maatregel 4.1 4.2 4.3 4.4
Lobby Publieksacties Open haarden ontmoedigen Subsidieregeling particulieren
Trekker (voorlopig) Mi RO/Mi RO/Mi RO/Mi
Financiën
Planning
-
doorlopend
€ 150 per keer € 50.000 per jaar
Oktober en december, jaarlijks Per 1 januari 2010, jaarlijks ander onderwerp Per 1 januari 2010, jaarlijks ander onderwerp
4.4
Subsidieregeling bedrijven
RO/Mi
€ 50.000 per jaar
5.5
Autodelen
RO
5.7
Vervoersmanagement eigen organisatie Vervoersmanagement bedrijven Stimuleren OVgebruik Ontwerp woonwijk Groene tuinen stimuleren
P&O
€ 30.000 eenmalig € 45.000 eenmalig -
doorlopend
€ 150 per artikel
doorlopend Bij begin tuinseizoen, jaarlijks
5.7 6.2 6.4 8.1
TV
doorlopend
RO/Mi RO/S&V RO/Mi
12.2 Maatregelen in ontwikkeling Paragra af 5.1 5.1
Financiën
Planning
Parkeertarieven P&R
Trekker (voorlopig) S&V RO/S&V
€ 50.000 Parkeernota/ZVVP
5.2 5.3
Autoluw centrum PIEK
S&V TV
Inverdan -
5.3 5.4 5.6
Distributiecentrum Largas VRI-gebruik
RO R&B R&B
PM VRI-beleid/ZVVP
5.8
Ongelijkvloerse kruisingen Verbeteren OV infrastructuur/ dienstverlening Stimuleren schone warmte- en koudeproductie Energiemaatregelen
RO/S&V
ZVVP
voorlopig 2011 Parkeernota/ZV VP Inverdan Pilot vanaf 2009 o.l.v. EVO PM doorlopend VRIbeleid/ZVVP ZVVP
RO
ZVVP
ZVVP
Mi
Klimaatbeleid
Klimaatbeleid
Mi/RO
Klimaatbeleid/woonvisie
Klimaatbeleid/
6.2 7.1 7.2
Maatregel
27
7.2 7.3 7.5 8.1 8.3
bij renovatie Energiebesparing bij bedrijven Stimuleren schoner vervoer Duurzame energie Groene daken en gevels stimuleren Boomwaarderingssy steem
Mi
Klimaatbeleid
woonvisie Klimaatbeleid
RO/Mi
€ 50.000
doorlopend
Mi Mi
Klimaatbeleid Klimaatbeleid
Klimaatbeleid Klimaatbeleid
R&B
-
12.3 Praktische maatregelen op eigen grondgebied Paragraaf Maatregel 5.11
Verkeersdoorstroming
6.1
6.3 6.5 7.2 7.3 7.4
Ontbrekende fietsverbindingen Concessieverlening OV Snelle fietsroute Amsterdam/Zaanstad Goede fietsenstallingen Wandelroutes bij OV-punten Energiebesparing Schoner eigen wagenpark Walstroom voor scheepvaart
8.2 8.3
Technisch lineair groen Meer groen in de stad
6.2 6.2
Trekker (voorlopig) RO
Financiën
Planning Start 2010
S&V
€ 60.000 per jaar Fietsnota
Fietsnota
RO S&V
Fietsnota
2010 Fietsnota
S&V RO/Mi Mi RO/Mi RO
Fietsnota
Fietsnota
Klimaatbeleid
Klimaatbeleid
€ 160.000 eenmalig € 1.120.000
2010-2011
RO/Mi
Tabel: Samenvatting
Verklaring afkortingen van de afdelingen: Mi Milieu P&O Personeel en Organisatie R&B Realisatie en Beheer RO Ruimtelijke Ontwikkeling S&V Stedenbouw en Verkeer TV Technische vergunningen
28