GEDRAGSCODE Stichting OVO (m.i.v. 1 mei 2012)
bijlage: klachtenregeling stichting OVO
Gedragscode stichting OVO
Gedragscode Stichting OVO
INHOUDSOPGAVE …..………………………………………………………………………………… 2 1. VOORAF ................................................................................................................................ 3 1.1 INLEIDING .............................................................................................................................. 3 1.2 VOOR WIE IS DE GEDRAGSCODE BESTEMD? ............................................................................. 3 1.3 DOEL ..................................................................................................................................... 3 1.4 UITGANGSPUNTEN .................................................................................................................. 3 1.5 TEN SLOTTE ........................................................................................................................... 4 2. SEKSUELE INTIMIDATIE ...................................................................................................... 4 2.1 ONGEWENSTE INTIMITEITEN .................................................................................................... 4 2.2 AANGIFTEPLICHT EN MELDPLICHT ............................................................................................ 5 2.3 REHABILITATIE NA VALSE AANTIJGINGEN .................................................................................. 5 2.4 CONTACTEN PERSONEEL-LEERLING IN EEN 1-OP-1-SITUATIE BUITEN DE LESUREN OM ................. 5 2.5 TROOSTEN/BELONEN/FELICITEREN .......................................................................................... 5 2.6 HULP BIJ OMKLEDEN BIJ DE GYMLES- EN ZWEMLESSEN ............................................................. 5 2.7 SCHOOLREIS, SCHOOLKAMP .................................................................................................... 6 3. PESTEN ................................................................................................................................. 6 4. DISCRIMINATIE .................................................................................................................... 6 5. LICHAMELIJK EN VERBAAL GEWELD ............................................................................... 7 6. GEBRUIK VAN STIMULERENDE MIDDELEN & ROOKBELEID .......................................... 7 6.1. GEBRUIK VAN STIMULERENDE MIDDELEN. .................................................................................... 7 6.2. ROOKBELEID ....................................................................................................................... 7 7. PRIVACY ............................................................................................................................... 7 8. GEBRUIK VAN COMPUTERS EN INTERNET ...................................................................... 7 8.1 INTRODUCTIE ....................................................................................................................................... 7 8.2 ALGEMENE GEDRAGSCODE ICT ....................................................................................................... 8 8.3. SPECIFIEKE GEDRAGSCODE M.B.T. HET GEBRUIK VAN INTERNET ............................................ 8 8.4. ICT-COORDINATOR …………………………………………………………………………………………10 8.5. DISCIPLINAIRE MAATREGELEN ………………………………………………………………………….10
9. HANDHAVING, PROCEDURES EN SANCTIES ..................................................................10 10. PROTOCOL SOCIALE MEDIA STICHTING OVO……………………………………………...11 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5
INLEIDING…………………………………………………………………………………………………….11 UITGANGSPUNTEN…………………………………………………………………………………………11 DOELGROEP EN REIKWIJDTE……………………………………………………………………………11 SOCIALE MEDIA IN DE SCHOOL…………………………………………………………………………11 SANCTIES EN GEVOLGEN VOOR MEDEWERKERS EN LEERLINGEN……………………………12
Gedragscode stichting OVO
pagina 2
Gedragscode Stichting OVO
1. VOORAF 1.1 Inleiding Het personeel heeft een voorbeeldfunctie. Ieder personeelslid is zich bewust van zijn / haar verantwoordelijkheid binnen de functie en draagt deze neutraliteit uit in gedrag en kleding. Gezichtsbedekkende kleding binnen de school is (m.u.v. verkleedpartijen) niet toegestaan. Gedragsregels hebben een meervoudige functie. Als preventiemiddel. De gedragsregels vormen een leidraad voor gedrag. Van belang is wel dat iedereen binnen de organisatie bekend is met de regels. Als handvat om vast te stellen of er sprake is van grensoverschrijdend gedrag, waartegen disciplinair opgetreden moet worden. 1.2 Voor wie is de gedragscode bestemd? De gedragscode van Stichting OVO is bestemd voor alle mensen werkzaam binnen stichting OVO, de leerlingen en hun ouders, stagiaires en alle andere personen die werkzaamheden (professioneel en vrijwillig) in de school verrichten. 1.3 Doel Het doel van deze gedragscode is het scheppen van een klimaat op alle scholen dat zich kenmerkt door respect, vertrouwen en acceptatie. Een dergelijk klimaat is een voorwaarde voor alle mensen in een schoolgemeenschap om een optimale leer- en werkomgeving te creëren. Nadrukkelijk dient opgemerkt te worden dat het niet zo is, dat niet als ongewenst beschreven gedrag, goed gedrag is. Tevens is het zeker niet de bedoeling dat een gedragscode het spontane omgaan van mensen met elkaar in de weg staat. 1.4 Uitgangspunten Stichting OVO hanteert als uitgangspunten voor al haar handelen en voor het in haar scholen te geven onderwijs: openbaar betekent: algemeen toegankelijk; continue aandacht voor respect, normen en waarden; zorg binnen een veilige omgeving; niet apart maar samen; samenwerking maakt sterk; enthousiasme, effectiviteit en efficiëntie; een actieve betrokkenheid van ouders bij de schoolorganisatie. Openbaar onderwijs gaat uit van verschillen tussen mensen en doet daar iets mee, door samen met de leerlingen die verschillen aan de orde te stellen. Daardoor krijgen zij de kans zich een mening te vormen over opvattingen en gewoonten van anderen. Over medeleerlingen met een andere achtergrond dan zijzelf. Openbaar onderwijs is ontmoetingsonderwijs: kinderen leren er met, van en over elkaar. Met respect voor de ander. Als voorbereiding op hun latere deelname aan de samenleving, waarin zij zich zelf moeten kunnen redden; met en tussen andere mensen. De basis voor de gedragscode wordt enerzijds gerealiseerd door mensen te accepteren, te respecteren en in hun waarde te laten. Anderzijds wordt de gedragscode bepaald door de huidige wet- en regelgeving. Op de scholen wordt uitsluitend de Nederlandse taal als spreektaal gevoerd door leerlingen, hun ouders, personeelsleden en andere personen werkzaam binnen de school. In situaties waar
Gedragscode stichting OVO
pagina 3
Gedragscode Stichting OVO
kinderen en ouders de Nederlandse taal niet machtig zijn, wordt er naar gestreefd de communicatie, zo snel als mogelijk is, in het Nederlands plaats te laten vinden. Werkgever en werknemer trekken één lijn ten overstaan van de leerlingen of hun ouders om elkaars gezag niet te “ondermijnen.” De gedragscode wordt bij de aanstelling van personeelsleden uitgereikt, toegestuurd aan de onderwijsinstellingen waarvan de scholen stagiaires begeleiden, overhandigd aan stagiaires, bekend gemaakt aan alle personen die werkzaamheden verrichten in en voor de scholen, ter inzage gelegd op de scholen, genoemd in de schoolgids. De gedragscode wordt tweejaarlijks geëvalueerd in het MTO. 1.5 Tenslotte Het bestuur van Stichting OVO gaat ervan uit dat collega’s betrokken zijn bij elkaars leven en professionele functioneren in de organisatie. Het personeel dient zich bewust te zijn van de verantwoordelijkheden die dat met zich mee brengt. In situaties die niet beschreven zijn, maar wel om actie vragen, handelen de rector/voorzitter centrale directie/directeuren in het vo naar bevind van zaken en de directeuren uit het po na overleg met de bovenschools directeur po. 2. SEKSUELE INTIMIDATIE 2.1 Ongewenste intimiteiten Een goed en veilig klimaat en goede onderlinge contacten zijn voor alle belanghebbenden in de school een voorwaarde voor goed functioneren. Iedereen die in school werkt en leert heeft recht op bescherming tegen ongewenste intimiteiten. Bestrijding en preventie staan dan ook hoog op de agenda. Stichting OVO kent een klachtenregeling bedoeld voor alle klachten, dus ook voor klachten op het gebied van ongewenste intimiteiten. Informatie over de klachtenregeling is opgenomen in de schoolgidsen, staat op de website van de scholen en op de OVO website. Maatregelen ter voorkoming van ongewenste intimiteiten: 1. Leerkrachten dienen altijd met respect voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van kinderen te handelen. 2. Seksistisch taalgebruik, seksueel getinte grappen zijn niet aanvaardbaar. Dat geldt ook voor affiches, tekeningen, schoolkranten, etc.. 3. Indien een kind alleen in de klas overblijft om werk af te maken, dient de leerkracht ervoor te zorgen dat dit door derden kan worden gezien, bijvoorbeeld via raam of open deur. 4. In de groepen 1 tot en met 4 is de leerkracht, indien mogelijk, aanwezig bij het verkleden voor de gymnastieklessen of bij zwemlessen. In groep 5 tot en met 8 en op de scholen voor voortgezet onderwijs is de leerkracht aanwezig in de kleedkamer van de jongens, indien de leerkracht een man is of in de kleedkamer van de meisjes indien de leerkracht een vrouw is. In de andere kleedruimte gaat men slechts naar binnen na kloppen en even wachten. In geval van calamiteiten en gedragsproblematiek kan hiervan worden afgeweken. 5. De werkgever adviseert medewerkers om kinderen niet individueel thuis uit te nodigen. Deze maatregelen lijken erg vergaand, maar dienen ter bescherming van ons personeel en leerlingen.
Gedragscode stichting OVO
pagina 4
Gedragscode Stichting OVO
2.2 Aangifteplicht en meldplicht Om tot gerechtelijke vervolging te kunnen overgaan, is aangifte bij politie en justitie noodzakelijk. Daarom bevat de wet een aangifteplicht voor het bevoegd gezag en is het personeel een meldplicht opgelegd. Alleen zó kan worden bewerkstelligd dat het bevoegd gezag daadwerkelijk kennis krijgt van een mogelijk strafbaar feit. Er kan bij de slachtoffers behoefte bestaan aan advies of steun, zonder dat de kwestie meteen in de openbaarheid komt. Daar dient wel zeer terughoudend en zeer prudent mee te worden omgegaan. 2.3 Rehabilitatie na valse aantijgingen Als na justitieel onderzoek blijkt, dat de klacht op valse gronden is ingediend stelt het bevoegd gezag zich verplicht de aangeklaagde een rehabilitatietraject aan te bieden. Zo’n traject wordt in overleg met de valselijk beschuldigde samengesteld. Het bevoegd gezag verplicht zich tevens maatregelen te nemen jegens degene die de valselijke beschuldiging heeft geuit. De aangeklaagde kan eveneens een klacht indienen bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs. 2.4 Contacten personeel-leerling in een 1-op-1-situatie buiten de lesuren om Tijdens de schooluren zal het voorkomen dat een leerling alleen met een leerkracht/begeleider is voor speciale activiteiten. Dit valt onder het normale programma van het onderwijs. Indien nablijven regelmatig aan de orde is, worden de ouders geïnformeerd. Zonder medeweten van ouders worden leerlingen niet bij personeelsleden thuis uitgenodigd. In voorkomende gevallen worden redenen en tijdsduur aangegeven. 2.5 Troosten/belonen/feliciteren In het primair onderwijs: Vanaf groep 4 worden in principe geen kinderen meer op schoot genomen. In de groepen 1 t/m 3 worden de wensen en gevoelens van de leerlingen en hun ouders op dit gebied gerespecteerd. Troosten van leerlingen vanaf groep 3 bij verdriet of pijn vindt niet meer plaats d.m.v. een zoen. In de groepen 1 en 2 worden de wensen en gevoelens van de leerlingen en hun ouders op dit gebied gerespecteerd. Feliciteren moet een spontane gebeurtenis blijven. De personeelsleden houden hierbij de eigen gewoontes aan, rekening houdend met wat de kinderen en hun ouders als normaal ervaren. In het voortgezet onderwijs: Blijft bij het geven van een hand en/of zoen ( eventueel met een cadeau, zoals bij eindexamenleerlingen die op de een of ander manier ergens in uitblinken ) en/of het toespreken van een bemoedigend woordje. 2.6 Hulp bij omkleden bij de gymles- en zwemlessen in het primair onderwijs Bij de kleuters komt het regelmatig voor dat er geholpen moet worden bij het aan- en uitkleden, bijvoorbeeld bij het naar het toilet gaan en bij de gymlessen. Ook in groep 3 en 4 kan dit nog een enkele keer voorkomen. Deze hulp behoort tot de normale taken van de betrokken personeelsleden van de groep. Vanaf groep 4 is hulp bij het aan- en uitkleden nauwelijks meer nodig. Er kunnen zich echter situaties voordoen, waarbij de leerlingen zich moeten om- of uitkleden (bijvoorbeeld bij op school opgelopen verwondingen, musical e.d.). Er kan dan geholpen worden indien de leerling of de ouder dat nadrukkelijk aangeeft.
Gedragscode stichting OVO
pagina 5
Gedragscode Stichting OVO
2.7 Schoolreis, schoolkamp Tijdens een schoolkamp slapen mannelijke begeleiders bij de jongens en vrouwelijke begeleiders bij de meisjes. Indien dit onmogelijk is, wordt dit vooraf bekend gemaakt aan de leerlingen en hun ouders. De jongens en meisjes slapen apart. Indien mogelijk wordt er gebruik gemaakt van aparte wc’s en douches. 3. PESTEN Pesten op scholen is een ingewikkeld probleem. Het betekent dan ook dat onze scholen het onderwerp pesten en met name het voorkomen ervan serieus moeten aanpakken. Een eerste vereiste daarbij is dat alle betrokkenen - leerkrachten, ouders en leerlingen pesten als een bedreiging zien en bereid zijn pesten te voorkomen en/of te bestrijden. Om die reden heeft iedere school een zogenaamd pestprotocol, waarmee - door samenwerking - het probleem van het pestgedrag bij kinderen wordt aangepakt. Hiermee wil de school het geluk, het welzijn en de toekomstverwachting van de kinderen verbeteren. Pestgedrag is schadelijk tot zeer schadelijk voor iedereen, zowel voor slachtoffers als voor de pesters. Dit ernstige probleem moet aangepakt worden, in het bijzonder door de ouders en de leerkrachten. Medezeggenschapsraad, directie en personeel moeten zo goed mogelijk samenwerken met leerlingen en ouders om het probleem "pesten" op te lossen. Elke twee jaar wordt het pestprotocol geëvalueerd en zonodig bijgesteld. Een afschrift van dit protocol is voor alle ouders beschikbaar. (Iedere school bepaalt zelf op welke wijze dit gebeurt) In het pestprotocol worden de volgende elementen beschreven: 1. Hoe de school en het personeel - zoveel als mogelijk - het pesten proberen te voorkomen, welke methodes daarbij gebruikt worden. 2. Hoe de preventieve aanpak in de praktijk vorm gegeven wordt en hoe de rol van de leerkracht en de leerlingen daar in is. 3. Indien er ondanks het gevoerde beleid toch pestgedrag waargenomen wordt, wat dan de te volgen procedure is en welke acties er volgen. 4. De hulp die geboden wordt aan het gepeste kind en zijn/haar ouders, de hulp die aan de pester en zijn/haar ouders gegeven wordt, aandacht voor de rest van de groep en eventuele ondersteuning voor de leerkracht. 5. De procedure om een klacht in te dienen indien de ouders en/of de leerling niet tevreden zijn met de afhandeling van het pestgedrag. 4. DISCRIMINATIE In iedere school komen personeelsleden, leerlingen en hun ouders in aanraking met collega’s, leerlingen en ouders met een andere visie op levensovertuiging, met een andere geaardheid, met een andere huidskleur, met andere gewoonten, met andere mogelijkheden enz. Het is de uitdaging, voor een ieder die bij de school betrokken is, te zorgen voor een goed pedagogisch klimaat voor alle personeelsleden, leerlingen en hun ouders. Personeelsleden, leerlingen en ouders behandelen elkaar als gelijkwaardig en hierin is geen enkele ruimte voor discriminatie of racisme. Het in hoofdstuk 3 gevoerde beleid ter voorkoming van pestgedrag kan ook gebruikt worden om uitingen van discriminatie en racisme te voorkomen. Indien er ondanks het gevoerde beleid toch sprake is van uitingen van discriminatie of racisme (bijvoorbeeld in kleding) geldt dezelfde procedure als bij het signaleren van pestgedrag.
Gedragscode stichting OVO
pagina 6
Gedragscode Stichting OVO
5. LICHAMELIJK EN VERBAAL GEWELD In de scholen wordt iedere vorm van lichamelijk en verbaal geweld door personeelsleden, ouders, andere bij de school betrokken personen en kinderen - zoveel als mogelijk - voorkomen en niet getolereerd. Iedere school maakt afspraken die gehanteerd worden bij verbaal- en/of fysiek geweld. Daarin worden de volgende aspecten meegenomen: 1. Het beleid om dit gedrag te voorkomen. 2. Wat in eerste instantie te doen als er klachten/meldingen komen van lichamelijk of verbaal geweld. 3. Een beschrijving van de procedure die –na melding - met alle betrokkenen gevolgd wordt. 4. Afspraken over de verslaglegging. 5. De procedure om een klacht in te dienen als de situatie daarom vraagt.
6. GEBRUIK VAN STIMULERENDE MIDDELEN EN ROOKBELEID 6.1. Gebruik van stimulerende middelen. Het gebruik van stimulerende middelen door leerlingen (drugs, alcohol) en personeel (drugs) is op het terrein van de scholen verboden. Ook het handelen in stimulerende middelen op het terrein van de school is verboden. Ook op schoolkamp en schoolreis gelden deze regels. Het gebruik van alcoholische dranken door het personeel op een schoolkamp blijft binnen de grenzen die de wet stelt aan het mogen rijden in een auto. Tenminste 2 personeelsleden zijn de “BOB”, indien mogelijk 1 BHV-er. 6.2. Rookbeleid 1. Roken wordt uitsluitend toegestaan in een daarvoor door de schooldirectie aangewezen rookruimte en/of rookplaats (in of buiten) het schoolgebouw, waar rokers uit het zicht van leerlingen (en ouders) kunnen roken. 2. Bij externe schoolactiviteiten (bijv. schoolreisjes, schoolkampen, sporttoernooien) wordt er zo min mogelijk gerookt en zeker niet in de onmiddellijke omgeving van leerlingen en begeleiders die niet roken. 7. PRIVACY Van alle medewerkers wordt verwacht dat zij met vertrouwelijke informatie van leerlingen en ouders op een vertrouwelijke, professionele wijze omgaan. Een en ander in overeenstemming met de Wet Bescherming Persoonsregistratie. Zowel de werkgever als de werknemer zullen met betrekking tot hetgeen in of uit hoofde van hun functie vertrouwelijk ter hunner kennis is gekomen, de nodige zorgvuldigheid in acht nemen. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van het dienstverband. Dit wordt bij aanstelling, in functie, bekend gemaakt.
8. GEBRUIK VAN COMPUTERS EN INTERNET 8.1 Introductie Stichting OVO biedt haar medewerkers op school de mogelijkheid gebruik te maken van ICT apparatuur en internetverbinding. In deze gedragscode formuleert Stichting OVO haar verwachtingen ten opzichte van het gebruik hiervan door haar medewerkers. Doel hiervan is te
Gedragscode stichting OVO
pagina 7
Gedragscode Stichting OVO
voorkomen dat door ongewenst gebruik de naam van de school of van Stichting OVO op de een of andere manier geschaad wordt. 8.2 Algemene gedragscode ICT Stichting OVO verwacht dat de internetvoorzieningen gebruikt worden voor functiegerelateerde doeleinden. Internetvoorzieningen en apparatuur worden gebruikt met in achtneming van auteursrechten, licentierechten, bezitsrecht, privacy en respect voor door anderen geuite meningen. Ongeoorloofd of ongeautoriseerd gebruik kan juridische gevolgen hebben voor de persoon of de organisatie. Het verspreiden van organisatie- of functiegerelateerde informatie moet - tenzij uitdrukkelijk anders wordt vermeld - gezien worden als de mening van de school of van de organisatie. Iedere gebruiker kan verantwoordelijk gehouden worden voor het plegen van handelingen die risico opleveren voor software en hardware. ICT apparatuur binnen de school of organisatie is vooral bestemd voor beroepsmatig gebruik of gebruik waarvoor zij kennelijk binnen de school bedoeld zijn. Het is slechts met mate toegestaan communicatiemiddelen te gebruiken voor privéaangelegenheden. De internetvoorziening mag niet worden gebruikt voor het verwerven van geld voor persoonlijk gewin, handelingen met een commercieel privé-doel, het bezoeken van niet gerelateerde chat rooms en internetforums en het verkrijgen van onbevoegde toegang tot systemen en gegevens van de organisatie. 8.3. Specifieke gedragscode m.b.t. het gebruik van internet 8.3.1. Publicaties in naam van de school of de organisatie Het is alleen aan de directeur of met goedkeuring van de directeur toegestaan op het internet te publiceren in naam van de school of organisatie. Veiligheidsmaatregelen 1. Computerapparatuur - aangesloten op internet - dient voorzien te zijn van up to date beveiliging om ongewenst gebruik van software of infectie met ongewenste software te voorkomen. 2. Medewerkers zorgen er voor dat zij geen handelingen verrichten waardoor ongewenst gebruik van software of infectie met ongewenste software mogelijk is. Naleving van de wet 1. Medewerkers mogen op internet geen informatie uitwisselen die de organisatie of de medewerker in staat van wetsovertreding stellen. 2. Vertoning, vervaardiging, verspreiding, opslag en bewerking van materiaal, dat als kwetsend en/of aanstootgevend ervaren kan worden, aangaande o.a. land van herkomst, religie, ras, seksuele geaardheid, pornografie, gewelddadigheid of etniciteit is in strijd met ons beleid. 3. De organisatie bepaalt welk materiaal als kwetsend en/of aanstootgevend ervaren kan worden en mag toegang tot dit materiaal verhinderen en verbieden. 4. Medewerkers die sofware downloaden dienen zich te houden aan registratie- en licentievoorwaarden. In ieder geval zal het bestuur disciplinaire c.q. juridische stappen ondernemen tegen een ieder die in strijd met het in vorige zinnen genoemde beleid handelt.
Gedragscode stichting OVO
pagina 8
Gedragscode Stichting OVO
8.3.2. Het gebruik van e-mail Algemeen. Voor het gebruik van e-mail gelden dezelfde regels als voor het gebruik van Internet. Specifiek voor het gebruik van e-mail worden de volgende punten onderscheiden: a. E-mail voorzieningen op school zijn in de eerste plaats bedoeld voor functiegerelateerde doeleinden. Het gebruik voor persoonlijke doeleinden is toegestaan, mits het in de eerste zin van dit punt genoemde doel, niet in de verdrukking komt. b. E-mail met illegale of aanstootgevende inhoud, wordt niet getolereerd. Indien men dit soort mail ontvangt, worden directie en ict-coördinator geïnformeerd en maatregelen genomen om deze berichten te stoppen. c. E-mail vervangt de conventionele brievenpost steeds meer. Van gebruikers van e-mail wordt verwacht dat zij hun mailbox regelmatig openen en op berichten reageren. d. Een door Stichting OVO of de school toegewezen e-mailadres is geldig voor de duur van het dienstverband. Wanneer het dienstverband wordt beëindigd zal het e-mail adres buitenwerking worden gesteld. e. Iedere gebruiker draagt er zorg voor dat zijn inlogcode en wachtwoord alleen voor eigen gebruik kan worden aangewend. f. Het is niet toegestaan inlogcodes en wachtwoorden te gebruiken die niet op reglementaire wijze zijn verkregen. g. Het is niet toegestaan een e-mailadres van een andere gebruiker als afzender te gebruiken. h. Het is niet toegestaan e-mail anoniem te versturen of e-mailberichten op enigerlei wijze te vervalsen, dan wel e-mailberichten te ondertekenen met gebruikmaking van een andere naam. i. Het is niet toegestaan voor andere gebruikers bestemde e-mailberichten te lezen, te kopiëren, te wijzigen, te wissen of af te drukken zonder toestemming van de eigenlijke gebruiker. j. Het is niet toegestaan zich toegang te verschaffen tot e-mailberichten van andere gebruikers. k. Het is niet toegestaan e-mail te gebruiken voor commerciële doeleinden, met uitzondering van commerciële doeleinden t.b.v. de organisatie. l. Het gebruik van e-mail voor kettingbrieven - in welke vorm of voor welk doel dan ook - is niet toegestaan. E-mail in naam van de school 1. De opsteller van een e-mail bericht wordt persoonlijk verantwoordelijk gehouden voor de inhoud daarvan. 2. Alle berichten die een medewerker verstuurt, dragen de naam en de afzender van de school of van Stichting OVO. 3. E-mail dient zorgvuldig opgesteld te zijn en te voldoen aan goede omgangsvormen. 4. Een medewerker dient altijd verantwoording af te kunnen leggen aan de rector/directeur voor uitingen die hij/zij uit heeft doen gaan. 5. Medewerkers dienen een voorbeeld te zijn in taalgebruik. Veiligheidsmaatregelen en naleving van de wet 1. Privacy in e-mail berichten kunnen niet worden gegarandeerd, maar worden wel gerespecteerd. E-mail berichten kunnen gelezen, geprint en bewaard worden door derden. Het wordt in het algemeen afgeraden gevoelige informatie te verzenden, wanneer deze niet is gecodeerd. E-mail dient als elektronisch alternatief van een briefkaart beschouwd te worden. 2. In noodgevallen en om problemen op te lossen mag de rector/directeur zich toegang verschaffen tot de mailbox van een medewerker.
Gedragscode stichting OVO
pagina 9
Gedragscode Stichting OVO
3. 4.
Het doorsturen van berichten aan derden (forwarding) dient met zorg te gebeuren. Indien er een redelijk vermoeden bestaat van onrechtmatig gebruik, dan wel misbruik van elektronische communicatiemiddelen, kan de rector/directeur opdracht geven voor het doen van onderzoek hiernaar. Dit onderzoek geschiedt door de ICT-coördinator onder toezicht van de rector/directeur.
8.4 ICT- coördinator 1. Iedere school, voor zover mogelijk, stelt een ICT-coördinator aan. 2. De ICT-coördinator is verplicht tot geheimhouding met betrekking tot alle informatie die hij of zij verkrijgt tijdens werkzaamheden die verband houden met deze functie en waarvan niet vaststaat dat deze informatie openbaar is. Dit geldt overigens ook voor alle medewerkers, uiteraard inclusief rector/directeur. 3. Wanneer de ICT-coördinator door de aard van zijn werkzaamheden kennis neemt van schending van deze gedragscode, meldt hij dit aan de rector/directeur van de school of in bijzondere omstandigheden - rechtstreeks aan de bovenschools directeur/het bevoegd gezag. 8.5 Disciplinaire maatregelen 1. Door gebruik te maken van de elektronische communicatiemiddelen gaan medewerkers akkoord met deze gedragscode. 2. In het geval van schending van deze gedragscode kunnen disciplinaire maatregelen genomen worden, zoals die in het Rechtspositiebesluit Onderwijspersoneel (RPBO) zijn geformuleerd. 3. Wanneer het personen betreft die geen rechtspositionele verhouding met Stichting OVO hebben, kan de directie van betrokkene geïnformeerd worden en/of kunnen juridische stappen worden ondernomen. 9. HANDHAVING, PROCEDURES EN SANCTIES Als er sprake is van een klacht bij het bestuur of bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs zal de procedure - zoals vastgesteld in de klachtenregeling Stichting OVO - gevolgd worden. De gedragscode wordt aan alle bij de school betrokken personen uitgereikt (zie 1.2). Het bestuur verwacht dat alle personen zich houden aan de gedragscode. Een ieder dient op zijn of haar gedrag aangesproken te worden als dat niet overeenkomstig de gedragscode is. Uitgangspunt is om hierbij in goed overleg uit de situatie te komen. Als er sprake is van herhaald ongewenst gedrag zal een klacht bij het bestuur van Stichting OVO ingediend worden. Het bestuur kan advies inwinnen bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs.
Vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur d.d. 24 april 2012
Gedragscode stichting OVO
pagina 10
Gedragscode Stichting OVO
10. PROTOCOL SOCIALE MEDIA STICHTING OVO 10.1 Inleiding Sociale media zoals Hyves, Twitter, Facebook, YouTube en LinkedIn bieden de mogelijkheid om te laten zien dat je trots bent op je school en kunnen een bijdrage leveren aan een positief imago van je school en Stichting OVO. Ook intranet laten wij voor het gemak onder sociale media vallen, omdat voor het gebruik van intranet als intern communicatiemiddel dezelfde normen en waarden gelden. Van belang is te beseffen dat je met berichten op sociale media (onbewust) de goede naam van de school en betrokkenen ook kunt schaden. Om deze reden vragen wij om bewust met de sociale media om te gaan. Essentieel is dat, net als in communicatie in de normale wereld, de onderwijsinstellingen en de gebruikers van sociale media de reguliere fatsoensnormen in acht blijven nemen en de nieuwe mogelijkheden met een positieve instelling benaderen. Stichting OVO vertrouwt erop dat haar medewerkers, leerlingen, ouders/verzorgers en andere betrokkenen verantwoord om zullen gaan met sociale media en heeft dit protocol opgezet om een ieder die bij een school van Stichting OVO betrokken is of zich daarbij betrokken voelt daarvoor richtlijnen te geven. 10.2 Uitgangspunten 1. Alle medewerkers, leerlingen, ouders/verzorgers en andere betrokkenen van Stichting OVO onderkennen het belang van sociale media. 2. Dit protocol draagt bij aan een goed en veilig school- en onderwijsklimaat. 3. Dit protocol bevordert dat de instelling, medewerkers, leerlingen en ouders op de sociale media communiceren in het verlengde van de missie en visie van de onderwijsinstelling en de reguliere fatsoensnormen. In de regel betekent dit dat we respect voor de school en elkaar hebben en iedereen in zijn waarde laten. 4. De gebruikers van sociale media dienen rekening te houden met de goede naam van de school en van een ieder die betrokken is bij de school. 5. Het protocol dient de onderwijsinstelling, haar medewerkers, leerlingen en ouders tegen zichzelf en anderen te beschermen tegen de mogelijke negatieve gevolgen van de sociale media. 10.3 Doelgroep en reikwijdte 1. Deze richtlijnen zijn bedoeld voor alle betrokkenen die deel uitmaken van de schoolgemeenschap, dat wil zeggen medewerkers, leerlingen, ouders/verzorgers en mensen die op een andere manier verbonden zijn aan een school van Stichting OVO. 2. De richtlijnen in dit protocol hebben enkel betrekking op schoolgerelateerde berichten of wanneer er een overlap is tussen school, werk en privé. 10.4 Sociale media in de school A. Voor alle gebruikers (medewerkers, leerlingen en ouders/verzorgers) 1. Het is medewerkers en leerlingen niet toegestaan om tijdens de lessen actief te zijn op sociale media tenzij door de schoolleiding respectievelijk leraren hiervoor toestemming is gegeven. 2. Het is betrokkenen toegestaan om kennis en informatie te delen, mits het geen vertrouwelijke of persoonlijke informatie betreft en andere betrokkenen niet schaadt. 3. De betrokkene is persoonlijk verantwoordelijk voor de inhoud welke hij of zij publiceert op de sociale media.
Gedragscode stichting OVO
pagina 11
Gedragscode Stichting OVO
4. Elke betrokkene dient zich ervan bewust te zijn dat de gepubliceerde teksten en uitlatingen voor onbepaalde tijd openbaar zullen zijn, ook na verwijdering van het bericht. 5. Het is voor betrokkenen niet toegestaan om foto-, film- en geluidsopnamen van schoolgerelateerde situaties op de sociale media te zetten tenzij betrokkenen hier uitdrukkelijk toestemming voor plaatsing hebben gegeven; 6. Alle betrokkenen nemen de fatsoensnormen in acht. Als fatsoensnormen worden overschreden (bijvoorbeeld: mensen pesten, kwetsen, stalken, bedreigen, zwartmaken of anderszins beschadigen) dan neemt de onderwijsinstelling passende maatregelen. Zie ook : Sancties en gevolgen voor medewerkers en leerlingen B. Voor medewerkers tijdens werksituaties 1. Medewerkers hebben een bijzondere verantwoordelijkheid bij het gebruik van sociale media: privémeningen van medewerkers kunnen eenvoudig verward worden met de officiële standpunten van de onderwijsinstelling. Indien een medewerker deelneemt aan een discussie die (op enigerlei wijze) te maken heeft met Stichting OVO dient de medewerker te vermelden dat hij/zij medewerker is van een school van Stichting OVO. 2. Als online communicatie dreigt te ontsporen dient de medewerker direct contact op te nemen met zijn/haar leidinggevende om de te volgen strategie te bespreken. 3. Bij twijfel of een publicatie in strijd is met deze richtlijnen neemt de medewerker contact op met zijn/haar leidinggevende. C. Voor medewerkers buiten werksituaties 1. Het is de medewerker toegestaan om schoolgerelateerde onderwerpen te publiceren mits het geen vertrouwelijke of persoonsgebonden informatie over de school, zijn medewerkers, leerlingen, ouders/verzorgers en andere betrokkenen betreft. Tevens mag de publicatie de naam van de school of Stichting niet schaden. 2. Indien de medewerker deelneemt aan een discussie die (op enigerlei wijze) te maken heeft met de onderwijsinstelling dient medewerker te vermelden dat hij/zij medewerker is van de school. 3. Indien de medewerker over Stichting OVO of een van haar scholen publiceert dient hij/zij het bericht te voorzien van het bericht dat de standpunten en meningen in dit bericht de eigen persoonlijke mening zijn en los staan van eventuele officiële standpunten van Stichting OVO. Verder meldt de medewerker dat hij of zij niet verantwoordelijk is voor de inhoud en uitlatingen van derden. 10.5 Sancties en gevolgen voor medewerkers en leerlingen 1. Medewerkers die in strijd handelen met dit protocol maken zich mogelijk schuldig aan plichtsverzuim. Alle correspondentie omtrent dit onderwerp wordt opgenomen in het personeelsdossier. 2. Afhankelijk van de ernst van de uitlatingen, gedragingen en gevolgen worden naar medewerkers toe rechtspositionele maatregelen genomen welke variëren van waarschuwing, schorsing, berisping, ontslag en ontslag op staande voet; 3. Leerlingen en/of ouders/verzorgers die in strijd met dit protocol handelen maken zich mogelijk schuldig aan verwijtbaar gedrag. Alle correspondentie omtrent dit onderwerp wordt opgenomen in het leerlingendossier. 4. Afhankelijk van de ernst van de uitlatingen, gedragingen en gevolgen worden naar leerlingen en/of ouders/verzorgers toe maatregelen genomen welke variëren van waarschuwing, schorsing en verwijdering van school. 5. Indien de uitlating van leerlingen en/of ouders/verzorgers en medewerkers mogelijk een strafrechtelijke overtreding inhoudt zal door Stichting OVO aangifte bij de politie worden gedaan.
Gedragscode stichting OVO
pagina 12
Gedragscode Stichting OVO
Vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur d.d. 24 april 2012
Voorzitter A.L. de Joode
Gedragscode stichting OVO
Secretaris A. Struijs
pagina 13