Overzicht van verstrekte subsidies uit de mobiliteitsfondsen van de TU Delft voor 2001-2002
maart 2003
drs G. de Graaf Student Facility Centre Julianalaan 134 2628 BL Delft
TUDelft
SFC Student Facility Centre
INHOUDSOPGAVE 1
Mobiliteitsfondsen TU Delft ................................................................................................3 1.1 1.2
2
10 11 12 13
Doelstelling Verdeling naar (sub)faculteit Uitgaven
14 14 15
Doelstelling Toekenningen Verdeling naar (sub)faculteit Uitgaven
16 16 17 17
Fonds Virtuele Mobiliteit...................................................................................................18 6.1 6.2 6.3
7
Doelstelling Verdeling naar (sub)faculteit Bestemming Uitgaven
CvB Fondsen .......................................................................................................................16 5.1 5.2 5.3 5.4
6
6 6 7 8
Fonds Internationale Stages ..............................................................................................14 4.1 4.2 4.3
5
Doelstelling Verdeling naar (sub)faculteit Bestemming Uitgaven
Stimuleringsfonds Internationale Universitaire Samenwerkingsrelaties (STIR) .........10 3.1 3.2 3.3 3.4
4
3 4
ERASMUS Beurzenfonds ....................................................................................................6 2.1 2.2 2.3 2.4
3
Toekenningscriteria Toekenningen
Doelstelling Toekenningen Uitgaven
18 18 18
Overige TUD-mobiliteitsfondsen.......................................................................................19 7.1 7.2 7.3
LEONARDO Beurzenfonds WSO Beurzenfonds Stichting Universiteitsfonds Delft
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
19 20 21
2
1
Mobiliteitsfondsen TU Delft
Het hoofddoel van dit document is om inzicht te geven in de aan studenten verstrekte subsidies uit de mobiliteitsfondsen van de TU Delft voor 2001-2002. Voor zover beschikbaar zijn ook gegevens met betrekking tot de verstrekte subsidies van een aantal voorgaande jaren verwerkt. De financiële gegevens zijn omgezet van guldens naar euro’s om de historische vergelijkbaarheid te vereenvoudigen. 1.1
Toekenningscriteria
De TU Delft beschikt over de volgende mobiliteitsfondsen: ERASMUS beurzenfonds, Stimuleringsfonds Internationale Universitaire Samenwerkingsrelaties (STIR), fonds Internationale Stages, CvB fondsen, Fonds Virtuele Mobiliteit, LEONARDO beurzenfonds, WSO Beurzenfonds en de Stichting Universiteitsfonds Delft (UFD). Toewijzing van de mobiliteitsbeurzen vindt plaats op basis van stringente eisen: een buitenlands verblijf dient integraal onderdeel te zijn van het studieprogramma aan de TU Delft en dient minimaal acht studiepunten op te leveren. Voor het Fonds Virtuele Mobiliteit geldt als voorwaarde dat de virtuele cursus/project minimaal vier studiepunten moet opleveren; • bij stages dient de ontvangende instantie een (onkosten)vergoeding beschikbaar te stellen. Het kan gaan om een financiële vergoeding, maar ook om een vergoeding in natura, bijvoorbeeld het gratis aanbieden van huisvesting of het vergoeden van de lokale transportkosten. •
Deze eisen zijn vooralsnog niet van toepassing op het WSO Beurzenfonds en de Stichting Universiteitsfonds Delft. Het UFD honoreert o.a. studiereizen naar het buitenland die betrekking hebben op het houden van een voordracht of een posterpresentatie. Deze verblijven leveren geen studiepunten op. Stages vallen niet binnen de geldende richtlijnen van het UFD. Het WSO Beurzenfonds stelt als voorwaarde dat de studie of het onderzoek deel moet uitmaken van het studieprogramma aan de TU Delft maar verbindt daar geen expliciet studiepuntencriterium aan. In de praktijk blijkt echter dat 95 procent van de aanvragers minimaal acht studiepunten krijgen. Voor wat betreft de te hanteren (onkosten)vergoeding gaat de WSO niet expliciet uit van een financiële bijdrage van de counterpart, maar wel van een bijdrage in de vorm van bijvoorbeeld de begeleiding en/of het beschikbaar stellen van kantoor-, computer-, en logistieke faciliteiten. Verder gelden de volgende algemene regels bij de behandeling van subsidieaanvragen: • de ontvanger dient ingeschreven te zijn als student bij de TU Delft; • tijdens hun inschrijving aan de TU Delft kunnen studenten voor ieder mobiliteitsfonds één keer in aanmerking komen; • voor een bepaald studieverblijf in het buitenland kunnen studenten slechts een bijdrage uit één van de fondsen verkrijgen.
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
3
1.2
Toekenningen
Onderstaand diagram toont het aantal toekenningen voor: • het ERASMUS beurzenfonds en het STIR-fonds (academische jaren 1992-1993 tot en met 2001-2002); • de CvB fondsen (academische jaren 1993-1994 tot en met 2001-2002); • het fonds Internationale Stages (academische jaren 1996-1997 tot en met 20012002); • het fonds Virtuele Mobiliteit (academisch jaren 2000-2001 tot en met 2001-2002); • het ROIM fonds (tijdelijk fonds voor het academisch jaar 1997-1998 en 1998-1999); • het Universiteitsfonds Delft (academische jaren 1996-1997 tot en met 2001-2002). Het LEONARDO beurzenfonds en het WSO fonds zijn niet in dit diagram opgenomen omdat hun toekenningen een ander tijdvak beslaan. WSO werkt met kalenderjaren en LEONARDO gaat uit van perioden van bijna twee jaar. Het diagram toont een stijging van het aantal toekenningen tot en met 1996-1997, waarna een lichte daling optreedt, gevolgd door wederom een aanzienlijke stijging (ruim 100 procent ten opzichte van het aantal toekenningen in 1997-1998). Tevens valt een verschuiving waar te nemen van de verdeling van de toekenningen over de verschillende fondsen. De oprichting van het fonds Internationale Stages in 1996-1997 heeft geleid tot een verschuiving in de toekenningen voor stages van CvB fonds en STIR fonds naar het fonds Internationale Stages. Het aantal toekenningen is niet rechtstreeks gerelateerd aan het aantal uitgaande studenten. Hierbij spelen twee effecten een rol: groepsreizen en mobiliteit die plaatsvindt buiten de fondsen om (studenten die geen beurs aanvragen omdat ze bijvoorbeeld niet kunnen voldoen aan de toekenningscriteria).
Internationale uitgaande mobiliteit 700 600 VM
aantal beurzen
500
ROIM U-fonds
400
Stage
CvB
300
Stir Erasmus
200 100 0 91-92
92-93
93-94
94-95
95-96
96-97
97-98
98-99
99-00
00-01
01-02
Afbeelding 1
* De gegevens van het Fonds Internationale Stages 2001-2002 zijn voorlopig.
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
4
Beurstoekenningen per fonds voor de academische jaren 1992-1993 t/m 2001-2002
Beurs Erasmus Stir CvB Stage 2 VM U-fonds 3 ROIM Totaal
93-94 129 62 102 -
94-95 149 53 110 -
95-96 109 72 99 -
96-97 79 58 47 138 20 -
97-98 61 44 42 117 13 15
98-99 67 61 45 190 21 16
99-00 100 74 85 233 25 -
00-01 109 65 79 308 8 22 -
01-02 107 89 62 280 18 26 -
325
312
280
342
292
400
517
591
582
De 89 beurstoekenningen bij Stir 2001-2002 vormen een uitschieter die wordt verklaard door het feit dat 14 bouwkunde studenten hebben deelgenomen aan een éénmalig project bij het University College Dublin. De daling in het aantal beurstoekenningen bij het fonds Internationale Stages 2001-2002 wordt veroorzaakt doordat studenten civiele techniek, industrieel ontwerpen, scheikundige technologie en materiaalkunde, technische bestuurskunde en technische wiskunde en informatica minder subsidieaanvragen hebben ingediend. Hieruit mag niet automatisch de conclusie worden getrokken dat het aantal stages voor deze studierichtingen zou zijn gedaald. Het aantal toekenningen is immers niet rechtstreeks gerelateerd aan het aantal uitgaande studenten. Het is mogelijk dat uitgaande studenten geen beurs aanvragen omdat ze niet aan de criteria van het fonds Internationale Stages kunnen voldoen. De daling in het aantal subsidieaanvragen bij het CvB-fonds 2001-2002 valt in hoofdzaak toe te schrijven aan het feit dat de studieverenigingen en disputen minder studiereizen (groepsreizen) naar het buitenland hebben gemaakt.
1 2
De gegevens van het Fonds Internationale Stages 2001-2002 zijn voorlopig.
Het Fonds Virtuele Mobiliteit is ingesteld door de TU Delft in 2000-2001 met als doel om de internationale onderwijssamenwerking via virtuele netwerken te stimuleren. 3 Het ROIM beurzenfonds is een tijdelijk door het Ministerie van OC&W ingesteld mobiliteitsfonds voor de academische jaren 1997-1998 en 1998-1999.
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
5
1
2
ERASMUS Beurzenfonds
2.1
Doelstelling
Het ERASMUS programma is een programma van de Europese Unie, dat beoogt om de 4 universiteiten van de verschillende EU-lidstaten, de EVA-landen , tien geassocieerde 5 landen , Cyprus, Malta en op termijn ook Turkije (vanaf 2003-2004) te stimuleren om onderlinge structurele samenwerkingsrelaties aan te gaan. Binnen deze relaties vindt o.a. studentenuitwisseling plaats. De TU Delft participeert in een groot aantal ERASMUS uitwisselingsprogramma's. Voor de deelnemende studenten zijn zogenaamde ERASMUS beurzen beschikbaar. 2.2
Verdeling naar (sub)faculteit
In totaal zijn er via het ERASMUS beurzen programma in het academisch jaar 20012002 104 studenten uitgewisseld. Ten opzichte van 2000-2001 is de ERASMUS mobiliteit nagenoeg gelijk gebleven. Uit de onderstaande afbeelding blijkt dat het beeld met betrekking tot de ontwikkeling per (sub)faculteit sterk gevarieerd is.
Erasmus uitgaande mobiliteit
aantal studenten
60 50
1999-2000
40
2000-2001
30
2001-2002
20 10 0 Bk
CT
Et
Ge
IO
LR
STM
TA
TB
TN
TWI
WbMT
(sub)faculteiten
Afbeelding 2
(sub)faculteit Bk CT Et Ge IO LR STM TA 4 5
1997-1998 1998-1999 1999-2000 25 30 39 8 14 11 2 1 5 0 4 1 4 6 15 7 1 4 3 3 4 5 2 10
2000-2001 54 8 1 0 16 2 3 9
2001-2002 38 7 3 0 22 10 2 12
IJsland, Liechtenstein en Noorwegen Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Tsjechië
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
6
(sub)faculteit TB TN TWI WbMT Totaal
1997-1998 1998-1999 1999-2000 1 0 1 1 2 2 1 3 2 4 1 6 61
67
2000-2001 3 3 2 8
2001-2002 0 1 2 7
109
104
100
Ruim driekwart van de TU Delft studenten verbleef voor een periode van meer dan 4,5 maand in het buitenland. De gemiddelde verblijfsduur in het buitenland bedraagt 6,1 maanden. De buitenlandse verblijven richten zich in hoofdzaak op het verrichten van afstudeerwerk (5 procent), projecten (43 procent) en stages (2 procent) al dan niet in combinatie met vakken volgen. Ongeveer 50 procent van de studenten volgt in 20012002 alleen vakken aan de buitenlandse universiteit. 2.3
Bestemming
Spanje is de meest populaire bestemming onder studenten (30 studenten), gevolgd door Groot-Brittannië (24 studenten), Finland (15 studenten), Italië (9 studenten) en Duitsland (7 studenten). De in totaal 104 deelnemers aan het ERASMUS programma 2001-2002 zijn uitgewisseld met 41 verschillende universiteiten. Met meer dan de helft van de buitenlandse universiteiten (25) wordt slechts één student uitgewisseld. In onderstaand overzicht zijn de universiteiten verwerkt waar tenminste drie of meer studenten zijn geweest. Binnen deze groep zijn de meeste studenten uitgewisseld met de Helsinki University of Technology (12) en het Imperial College (13). Buitenlandse universiteiten waarmee 3 of meer 6 studenten zijn uitgewisseld in 2001-2002 Duitsland TU Berlin RWTH Aachen Finland Helsinki University of Technology Groot-Brittannië Imperial College Queen’s University of Belfast Brunel University College Italië Politecnico di Milano Noorwegen University of Trondheim Spanje Universidad Politécnica de Cataluña, Barcelona 6
Aantal uitgewisselde studenten per (sub)faculteit Bk(5) ST(1) TA(4) Bk(2) TA(10) Et(1) LR(1) Wb(1) TA(10) LR(5) IO(3) IO(5) Wb(1) Bk(3) IO(1) WbMT(1) Bk(6) CT(3)
Studenten technische aardwetenschappen die hebben deelgenomen aan de EMC uitwisseling (bestemmingen: 2 maanden Helsinki University of Technology, 2 maanden RWTH Aachen en 2 maanden Imperial College) en de EMEC uitwisseling (bestemmingen: 3,5 maanden Helsinki University of Technology en 1,5 maand Imperial College) zijn voor de drie verschillende buitenlandse universiteiten meegeteld.
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
7
Buitenlandse universiteiten waarmee 3 of meer 6 studenten zijn uitgewisseld in 2001-2002 Universitat Autònoma de Barcelona Universidad Politecnica de Madrid Universidad de Valencia Tsjechië TU Praag Totaal aantal studenten
2.4
Aantal uitgewisselde studenten per (sub)faculteit IO (2) TA(1) Bk(4) CT(2) LR(2) TA(1) WbMT(1) IO(4) Bk(1) TI(1) WbMT(1) 83 studenten
Uitgaven
De totale uitgaven uit het ERASMUS beurzenfonds bedroegen in 2001-2002 € 127.141,00 . Onderstaande tabel geeft een overzicht van de uitgaven van het ERASMUS beurzenfonds in relatie tot het aantal uitgewisselde studenten. Om enerzijds de uitgaven beheersbaar te houden en anderzijds studenten voor hun vertrek duidelijkheid te bieden over de ERASMUS beurstarieven heeft het College van Bestuur er in 1994-1995 voor gekozen om de beurzen te garanderen tot tachtig procent van het door Nuffic bepaalde normtarief. In de voorgaande jaren werd het volledige normtarief gehanteerd. De verlaging van de TUD-ERASMUS beurstarieven alsmede de daling van het aantal uitgewisselde studenten hebben ertoe geleid dat de totale uitgaven aan ERASMUS beurzen sinds 1994-1995 fors zijn gedaald. In 1998-1999 heeft de Nuffic de normtarieven voor de Erasmusbeurzen aangepast aan de geldende prijsontwikkelingen in de diverse landen. De uitgaven aan Erasmusbeurzen zijn hierdoor toegenomen.
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
8
7
Periode
Uitgaven
Aantal studenten
Aantal maanden
Gemiddelde verblijfsduur (mnd)
Gemiddelde beurs per maand
1989-1990
€33.827
35
174
5,0
€_194
1990-1991
€64.819
71
336
4,7
€_193
1991-1992
€74.692
73
394
5,4
€_190
1992-1993
€122.807
107
583
5,4
€_211
7
1993-1994
€141.787
128
661
5,2
€_215
7
1994-1995
€133.479
146
782
5,4
€_171
1995-1996
€102.368
108
596
5,5
€_172
1996-1997
€67.817
79
421
5,3
€_161
1997-1998
€60.626
61
375
6,1
€_162
1998-1999
€ 80.932
67
398
5,9
€_203
1999-2000
€ 116.201
100
573
5,7
€_203
2000-2001
€ 129.432
109
634,5
5,8
€_204
2001-2002
€ 127,141
104
630
6,1
€ 202
Hierin is verdisconteerd dat enkele studenten geen ERASMUS beurs hebben ontvangen maar op een andere manier zijn gefinancierd (o.a. via het Cultureel Accoord). Omdat zij verbleven aan buitenlandse universiteiten die participeren in de ERASMUS uitwisselingsprogramma's zijn zij wel meegeteld in dit overzicht.
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
9
3
Stimuleringsfonds Internationale Universitaire Samenwerkingsrelaties (STIR)
3.1
Doelstelling
Doelstelling van het Stimuleringsfonds Internationale Universitaire Samenwerkingsrelaties (STIR) is zoals bij het ERASMUS programma het stimuleren van de studentenmobiliteit met buitenlandse universiteiten waarmee een structurele samenwerkingsrelatie bestaat op instellingsniveau dan wel op facultair niveau. Het ERASMUS programma richt zich op de studentenmobiliteit binnen de EU- en de EERlanden terwijl STIR de mobiliteit omvat die niet door het ERASMUS programma wordt gedekt. De TU Delft heeft met de volgende universiteiten samenwerkingsovereenkomsten op instellingsniveau afgesloten: Leuven netwerk: • Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule, Aachen (RWTH) • Katholieke Universiteit Leuven (KUL) • Imperial College of Science and Technology London (ICL) • Université Catholique de Louvain, Louvain-la-Neuve (UCL) • Groupement de Grandes Ecoles, Paris (intermediair is de Ecole National Supérieure des Mines de Paris (ENSMP), verder nemen deel Ecole National Supérieure d'Arts et Métiers (ENSAM), Ecole National Supérieure de Physique et de Chimie de Paris (ENSCP), Ecole National Supérieure de Physique et de Chimie Industrielles de Paris (ESPCI), Ecole National Supérieure de Techniques Avancées (ENSTA), Ecole National Supérieure des Télécommunications (Telecom), Ecole National des Ponts et Chaussées (ENPC)) • University of Trondheim (NTNU) Overige universiteiten: • Royal Institute of Technology, Stockholm, Zweden • Eidgenössische Technische Hochschule, Zürich, Zwitserland • Ecole Polytechnique Fédérale de Lausanne, Zwitserland • Technical University Budapest, Hongarije • Technical University Prague, Tsjechië • Technical University Warschau, Polen • Tsinghua University, Beijing, China • Shanghai Jiao Tong University, Shanghai, China • Institute of Technology Bandung, Indonesië • National University of Singapore • University of Texas, Austin, Verenigde Staten • University of Michigan, Ann Arbor, Verenigde Staten • Kyoto University, Kyoto, Japan • Osaka University, Osaka, Japan • Tokyo University, Tokyo, Japan
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
10
3.2
Verdeling naar (sub)faculteit
In het academisch jaar 2001-2002 hebben 89 studenten een STIR-beurs ontvangen. Ten opzichte van 2000-2001 stijgt het aantal STIR-bursalen met 37 procent (van 65 naar 89). De buitenlandse verblijven richtten zich op vakken volgen (30 procent), stages (6 procent), projecten al dan niet in combinatie met vakken volgen (50 procent) en afstudeerwerk (14 procent). Studenten bouwkunde maken het meest gebruik van een STIR-beurs.
STIR uitgaande mobiliteit
Afbeelding 3
aantal studenten
50 40 1999-2000
30
2000-2001
20
2001-2002
10 0 Bk
CT
Et
Ge
IO
LR
STM
TA
TB
TN
TWI
WbMT
(sub)faculteiten
(sub)faculteit 1996-1997 1997-1998 Bk CT Et Ge IO LR STM TA TB TN TWI WbMT
13 15 1 0 1 1 6 3 2 4 4 8
10 9 1 1 1 0 1 5 5 2 4 5
19981999 22 7 2 0 2 2 5 0 9 2 4 6
Totaal
58
44
61
19992000 16 9 0 0 5 3 4 8 5 2 18 4
20002001 23 6 1 0 1 0 3 8 10 3 5 5
20012002 45 8 3 0 1 5 2 5 3 5 10 2
74
65
89
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
11
3.3
Bestemming
Universiteiten in Europa zijn de meest voorkomende bestemming (37 keer), gevolgd door universiteiten in Noord-Amerika (27 keer). De meerderheid van de uitwisselingen vindt plaats binnen facultaire samenwerkingsrelaties, zoals blijkt uit het onderstaande overzicht. binnen samenwerkingsovereenkomsten op instellingsniveau
38
ETH Zürich EPFL Lausanne TU Budapest TU Praag Technion Haifa ITB Bandung University of Stellenbosch University of Texas University of Michigan Georgia Institute of Technology National University of Singapore
7 6 4 1 1 2 1 1 2 1 12
binnen facultaire samenwerkingsrelaties
51
Carnegie Mellon University (V.S.) Colorado School of Mines (V.S.) Indiana University (V.S.) University of Illinois (V.S.) University of Pennsylvania (V.S.) Southern California Institute of Architecture (V.S.) Massachusetts Institute of Technology (V.S.) San Diego State University Queen’s University (Canada) University of Queensland (Australië) Royal Melbourne Institute of Technology (Australië) University of New South Wales (Australië) University of Niigata (Japan) CEPT Ahmedabad (India) University College Dublin Helsinki University of Technology Universitá degli studi di Bologna University of Portsmouth (Groot-Brittanië) Academy of Architecture, Mendrisio (Zwitserland)
1 2 1 8 2 1 5 3 1 2 1 1 2 2 14 1 1 2 1
Totaal
89
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
12
3.4
Uitgaven
De onderstaande tabel geeft inzicht in het gebruik van het STIR-budget voor studentenmobiliteit over de jaren 1989-1990 tot en met 2001-2002. Uitgaven
aantal studenten
aantal maanden
gemiddelde verblijfsduur in maanden
gemiddeld beursbedrag per student
1989-1990
€ 11.708
18
66
3,7
€ 650
1990-1991
€ 29.223
47
160.5
3,4
€ 622
1991-1992
€ 37.325
64
246
3,8
€ 583
1992-1993
€ 42.909
81
249
3,1
€ 530
1993-1994
€ 40.477
62
266,5
4,3
€ 653
1994-1995
€ 45.242
53
163,5
3,1
€ 854
1995-1996
€ 58.394
72
277,5
3,9
€ 811
1996-1997
€ 54.079
58
287
4,9
€ 932
1997-1998
€ 38.029
44
219
5,0
€ 864
1998-1999
€ 59.336
61
280
4,6
€ 973
1999-2000
€ 65.920
74
305,5
4,1
€ 891
2000-2001
€ 64.328
65
314,5
4,8
€ 990
2001-2002
€ 74.468
89
357
4,0
€ 837
De gegevens tot en met 1995-1996 zijn niet zonder meer vergelijkbaar met die van de daarop volgende academische jaren omdat er een wijziging in de doelstelling en selectiecriteria heeft plaatsgevonden. Tot en met 1995-1996 maakten stages bij buitenlandse bedrijven, instellingen of organisaties deel uit van het STIR-fonds. Sinds 1996-1997 richt dit fonds zich uitsluitend op verblijven bij buitenlandse universiteiten waarmee een structurele samenwerkingsrelatie bestaat op instellingsniveau of op facultair niveau. Voor het stimuleren van tijdelijke stages bij buitenlandse bedrijven, instellingen of organisaties, buiten de structurele universitaire samenwerkingsrelaties om, is in 1996-1997 het Fonds Internationale Stages opgericht.
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
13
4
Fonds Internationale Stages
4.1
Doelstelling
Het College van Bestuur beoogde met de instelling van het fonds Internationale Stages in 1996-1997 de internationale ervaring en vakkennis van studenten te bevorderen door middel van een stage bij een bedrijf, instelling, organisatie of universiteit in het buitenland. Het fonds Internationale Stages biedt aan studenten de mogelijkheid om een deel van de internationale reiskosten vergoed te krijgen. De subsidie bestaat uit een bijdrage van 50 procent in de reiskosten tot een maximum van € 340,- . Afstudeerstages komen niet voor subsidie in aanmerking. 4.2
Verdeling naar (sub)faculteit
In het academisch jaar 2000-2001 zijn er 331 subsidieaanvragen ingediend waarvan er uiteindelijk 308 zijn gehonoreerd. Drieëntwintig verzoeken moesten worden afgewezen omdat: • de aanvraag niet voor vertrek is ingediend; • de stagegever geen (onkosten)vergoeding ter beschikking stelde; • de internationale reiskosten volledig door de stagegever zijn vergoed en • de stage uiteindelijk geen acht studiepunten heeft opgeleverd. De gemiddelde verblijfsduur bedroeg 2,5 maanden. De cijfers voor 2001-2002 zijn momenteel nog voorlopig. In totaal gaat het om 280 gehonoreerde aanvragen, met een gemiddelde verblijfsduur van 2,2 maanden. De weergegeven aantallen stages in de grafiek vormen een ondergrens. Afstudeerstages in het buitenland zijn niet meegeteld omdat ze buiten de richtlijnen van het fonds vallen. Dit geldt ook voor stages waarbij de stagegever geen onkostenvergoeding ter beschikking stelt dan wel stages die niet het vereiste aantal studiepunten opleveren of stages waarvan de subsidieaanvraag niet voor vertrek is ingediend.
Fonds Internationale Stages
aantal studenten
120 100 80
1999-2000
60
2000-2001
40
2001-2002
20 0 Bk
CT
Et
Ge
IO
LR
STM
TA
TB
TN
TWI WbMT
(sub)faculteiten
*2001-2002 voorlopige gegevens
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
14
(sub)faculteit Bk CT Et Ge IO LR STM TA TB TN TWI WbMT Totaal
1996-1997 1997-1998 1998-1999 1999-2000 2000-2001 2001-20028 12 18 38 60 87 100 21 15 51 42 57 46 3 2 3 6 3 8 3 2 0 4 7 6 17 11 26 38 40 30 29 26 27 29 38 37 19 15 15 9 15 6 6 8 12 5 9 13 144 9 5 15 17 7 09 2 2 3 4 4 2 0 1 2 9 3 12 9 19 20 22 20 138
117
199
233
308
280
Ruim tachtig procent van de stages vindt in 2000-2001 plaats buiten Europa. In 2001-2002 blijft dit percentage op hetzelfde niveau. Studenten bouwkunde maken in 2001-2002 het meeste gebruik van het Fonds Internationale Stages.
4.3
Uitgaven
De onderstaande tabel geeft inzicht in het gebruik van het Fonds Internationale Stages over de jaren 1996-1997 tot en met 2001-2002. Aantal aanvragen
gehonoreerde aanvragen
totaal aantal maanden
gemiddelde verblijfsduur in maanden
Uitgaven
Gemiddeld beursbedrag per student
1996-1997
157
138
403
2,9
€ 37.782
€ 274
1997-1998
124
117
310
2,6
€ 31.892
€ 273
24
61
Ten laste van ROIM 1997-19989
€ 5.763
1998-1999
206
190
510
2,7
€ 53.943
€ 284
1999-2000
258
233
601
2,6
€ 67.225
€ 289
2000-2001
331
308
780
2,5
€ 92.082
€ 299
2001-20028
284
280
628
2,2
€ 85.355
€ 305
8 9
Voorlopige gegevens Teneinde maximaal gebruik te maken van de beschikbare financiële middelen van het ROIM beurzenfonds zijn er in 1997-1998 24 individuele toekenningen financieel ten laste gebracht van dit fonds. Het ROIM beurzenfonds is een tijdelijk door het Ministerie van OC&W ingesteld mobiliteitsfonds voor de academische jaren 1997-1998 en 1998-1999
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
15
5
CvB Fondsen
5.1
Doelstelling
Het CvB beheert enige fondsen (de zogenaamde legaten) die in stand gehouden worden via rente-inkomsten. Uit deze fondsen kan financiële steun verleend worden aan individuele studenten die in het kader van hun studie aan de TU Delft een studieperiode doorbrengen aan een buitenlandse universiteit. Het moet gaan om een universiteit waarmee geen structurele samenwerkingsrelatie bestaat. Daarnaast is financiële ondersteuning mogelijk voor buitenlandse studiereizen (groepsreizen) georganiseerd door de studieverenigingen, disputen en vakgroepen. De subsidie voor individuele studenten bedraagt momenteel maximaal € 454,- . De subsidie voor groepsreizen varieert van minimaal € 23,- tot maximaal € 136,- per deelnemende student. 5.2
Toekenningen
De individuele toekenningen voor het academisch jaar 2001-2002 hadden voor tachtig procent betrekking op verblijven buiten Europa. Zeventig procent van de groepsreizen betreft reizen binnen Europa. Uit de onderstaande tabel blijkt dat er na het studiejaar 19951996 een grote daling optreedt in het aantal individuele toekenningen, gevolgd door een lichte stijging in 1997-1998. Deze stijging stabiliseert zich in 1998-1999 waarna bijna een verdubbeling optreedt in 1999-2000, gevolgd door een daling in 2000-2001 en 2001-2002.
individuele toekenningen
94-95
95-96
96-97
97-98
98-99
99-00
00-01
01-02
79
77
19
32
32
60
43
36
15
16
Ten laste van ROIM10 Groepsreizen
Totaal
31
22
28
25
29
25
36
26
110
99
47
57
77
85
79
62
De daling na 1995-1996 kan worden toegeschreven aan een gewijzigd toekenningsbeleid. Tot en met 1995-1996 waren de volgende criteria van toepassing: de ontvanger moest ingeschreven zijn als student aan de TU Delft, de te behalen studiepunten moesten meetellen als onderdeel van het studieprogramma, de verblijfsduur diende minimaal één maand en maximaal twaalf maanden te bedragen. Bij stages was geen vergoeding mogelijk als de stagegever een vergoeding ter beschikking stelde. Sinds 1996-1997 beperkt het CvB Fonds zich voor wat betreft de activiteiten van individuele studenten tot verblijven bij buitenlandse universiteiten waarmee geen structurele samenwerkingsrelatie bestaat en die tenminste acht 10
Teneinde maximaal gebruik te maken van de beschikbare financiële middelen van het ROIM beurzenfonds zijn er in 1997-1998 15 individuele toekenningen financieel ten laste gebracht van dit fonds en in 1998-1999 16 individuele toekenningen. Het ROIM beurzenfonds is een tijdelijk door het Ministerie van OC&W ingesteld mobiliteitsfonds voor de academische jaren 1997-1998 en 1998-1999.
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
16
studiepunten opleveren. De stages zijn overgeheveld naar het nieuwe Fonds Internationale Stages.
5.3
Verdeling naar (sub)faculteit
Toekenningen CvB fonds naar (sub)faculteit (sub)faculteit Bk CT Et Ge IO LR LST STM TA TB TN TWI WbMT Totaal
5.4
1999-2000 Individueel Groep 5 3 22 3 1 2 0 1 2 4 3 0 0 0 6 2 1 2 5 1 3 2 5 0 7 5 60
25
2000-2001 Individueel Groep 3 4 15 5 4 1 2 1 2 5 1 2 0 1 8 3 0 2 0 0 2 3 4 0 2 9 43
36
2001-2002 Individueel Groep 9 6 15 6 1 0 1 1 3 4 1 0 0 1 4 2 0 3 0 1 0 0 2 0 0 2 36
26
Uitgaven
De totale uitgaven voor 2001-2002 bedroegen ca. € 30.240,- .
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
17
6
Fonds Virtuele Mobiliteit
6.1
Doelstelling
Doelstelling van het Fonds Virtuele Mobiliteit is om de internationale onderwijssamenwerking via virtuele netwerken te stimuleren. Met behulp van ICT worden internationale cursussen en projecten ontwikkeld waar studenten en docenten van twee of meer universiteiten vanuit hun thuisinstelling aan deelnemen. In veel gevallen zal een internationale, virtuele cursus/project afgerond worden met een studieweek bij één van de buitenlandse partners om de eindresultaten te presenteren en tot een gezamenlijke afronding te komen. Het VM fonds biedt aan de deelnemende TUD studenten de mogelijkheid om een deel van de internationale reiskosten vergoed te krijgen. 6.2
Toekenningen
In 2001-2002 hebben 18 studenten subsidie toegekend gekregen. Het gaat om 8 studenten technische natuurkunde die hebben deelgenomen aan de internationale cursus Computational Physics. Deze cursus wordt georganiseerd door de sectie Computational Physics van de (sub)faculteit Technische Natuurkunde in samenwerking met de Louisiana State University (V.S.). Verder hebben 10 studenten industrieel ontwerpen deelgenomen aan een internationaal ontwerpproject in het kader van het vak “Global Product Realization”. Het project werd afgesloten met een workshop aan de University of Ljubljana.
6.3
Uitgaven
De totale uitgaven voor 2001-2002 bedroegen € 2.720,-
Aantal toekenningen
totale uitgaven
2000-2001
8
€ 2.178,15
2001-2002
18
€ 2.720,00
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
18
7
Overige TUD-mobiliteitsfondsen
7.1
LEONARDO Beurzenfonds
Het LEONARDO da Vinci programma is een programma van de Europese Unie, dat beoogt om Europese kennisoverdracht tussen universiteiten en bedrijfsleven te bevorderen. Daartoe stelt de EU LEONARDO beurzen beschikbaar voor studenten en afgestudeerden van de TU Delft die een stage gaan verrichten bij een bedrijf of een internationaal onderzoeksinstituut in het buitenland, in een lidstaat van de EU of in Bulgarije, Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Noorwegen, Polen, Roemenië, Slowakije, Tsjechië of IJsland. Het LEONARDO programma is zeer flexibel. De student moet minimaal drie maanden stage lopen en maximaal twaalf maanden. Er worden geen inhoudelijke eisen gesteld, behalve dat de stage op enerlei manier innovatief moet zijn. De Europese Commissie kent voor perioden van ongeveer twee jaar LEONARDO beurzenbudgetten toe. Deze perioden overlappen elkaar. Onderstaande tabellen geven voor de verschillende budgetperioden een overzicht van het aantal toekenningen naar studierichting en naar de landen van bestemming.
RUPPS
11
12
BIKE
FIETS STEP
13
13 14 15
CT
Ge
LR
Mk
MT
ST
TN
Wb
Totaal
3
3
-
-
6
-
3
1
-
1
17
2
5
-
-
2
1
1
1
1
3
16
5
7
4
-
4
-
2
-
-
-
22
-
2
-
-
2
-
-
1
-
-
5
15
2
3
-
-
1
-
1
-
-
-
7
3
1
-
-
6
-
1
1
-
2
14
NARCIS
12
IO
14
TULP
11
Bk
16
RUPPS = Regional Uetp-randstad Placement Project of Students, periode: 01-01-1997 tot 30-11-1998 BIKE = Building on International Knowledge Exchanges, periode: 23-12-1997 tot 22-04-2000 FIETS = Focus on Innovative Exchanges of Technical Students, periode: 01-12-1998 tot 05-04-2001 STEP = STudent Exchange Program, periode 01-12-1999 tot 31-05-2001
TULP = Transeuropean placements of University students within the Leonardo da Vinci II Program, periode 01-06-2000 tot 01-10-2002 16 NARCIS = Network Application of Regional Leonardo Bureaus Concerning International Students placements, periode 01-06-2001 tot 31-05-2003
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
19
B
D
DK
E
F
I
IS
N
P
S
UK
Totaal
RUPPS
-
5
-
1
2
1
-
-
1
-
7
17
BIKE
2
4
-
2
1
3
2
-
-
1
1
16
FIETS
2
3
-
4
3
5
-
1
-
1
3
22
STEP
-
1
1
-
-
3
-
-
-
-
-
5
TULP
0
1
-
3
-
1
-
1
-
-
1
7
NARCIS
1
4
1
1
-
6
-
-
-
1
-
14
(B = België, D = Duitsland, DK = Denemarken, E = Spanje, F = Frankrijk, I = Italië, IS = IJsland, N = Noorwegen, P = Portugal, S = Zweden, UK = Groot-Brittannië)
7.2
WSO Beurzenfonds
Het CICAT (Managementcentrum voor internationale projecten en programma’s) beheert het WSO Beurzenfonds (WSO = Werkgroep Studiereizen Ontwikkelingslanden). Het WSO Beurzenfonds verleent financiële steun aan studenten van de TU Delft die onderzoek c.q. studie verrichten in ontwikkelingslanden. Richtbedragen zijn € 680,- per student en € 1.350,per (project)groep. De voorkeur gaat uit naar studenten die zich in de eindfase van hun studie bevinden, en diegenen die onderzoek verrichten in het kader van een lange termijn ontwikkelingsproject. Beoogd wordt met name een bijdrage te leveren aan onderzoeken die (indirect) ten goede komen aan de economisch armere doelgroepen in de Derde Wereld. Het veldwerk dient minimaal drie maanden te duren. Selectie van de kandidaten vindt plaats aan de hand van een uitgebreid en inhoudelijk goed doordacht onderzoeksvoorstel en gesprekken met enkele leden van de selectiecommissie. Een aanvraag moet tenminste één maand voor het geplande vertrek bij CICAT worden ingediend. De WSO heeft een budget van ongeveer € 13.613,- per jaar. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal toekenningen voor de jaren 1997, 1998, 1999, 2000, 2001 en 2002 naar studierichting.
1997 1998 1999 2000 2001 2002
Bk
CT
Ge
IO
LR
TB
ST
Wb
totaal
5 6 1 3 4 5
12 8 7 11 5 12
2 1 -
4 8 8 5 6 5
1
2 2 1 3 1
1 1 -
2 -
26 24 21 19 18 24
De verdeling van de aanvragen naar continent was als volgt: Afrika (21 procent), Azië (46 procent) en Zuid-Amerika (33 procent). De landen van bestemming waren in 2002: Argentinië, Bangladesh, Benin, India, Kenia, Nepal, Peru, Sri Lanka, Vietnam en ZuidAfrika.
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
20
Maar liefst 17 verzoeken moesten in 2002 worden afgewezen omdat: (i) het onderzoeksvoorstel onvoldoende kwaliteit had; (ii) betrokkenen het onderzoeksvoorstel te laat hebben ingediend (het voorstel moet tenminste drie weken voor vertrek worden ingeleverd); (iii) de verblijfsduur in het buitenland korter was dan de vereiste termijn van minimaal drie maanden; (iv) betrokkenen deel uitmaakten van een groep waarvan al twee anderen aanspraak hadden gemaakt op de WSO. Per groep kunnen maximaal twee kandidaten subsidie ontvangen. De overige kandidaten worden doorverwezen naar andere donoren en mobiliteitsfondsen zoals o.a. genoemd in deze notitie.
7.3
Stichting Universiteitsfonds Delft
De Stichting Universiteitsfonds Delft verleent financiële steun aan studenten die een buitenlandse studiereis maken met als doel het houden van een voordracht of een posterpresentatie. Slechts in zeer bijzondere gevallen kunnen studenten, die financiële steun behoeven voor het maken van een studiereis die in het kader van hun afstudeerwerk noodzakelijk is, in aanmerking komen voor subsidie. Een voorbeeld van een bijzondere situatie is indien de resultaten van het afstudeerwerk worden gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift. Een belangrijke voorwaarde om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen, bijzondere omstandigheden buiten beschouwing gelaten, is dat zowel de aanvrager als ook de faculteit (vakgroep/sectie/werkverband) een financiële bijdrage leveren. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verstrekte subsidies aan studenten voor de academische jaren 1996-1997 tot en met 2001-2002.
geven van een presentatie
afstudeerprojecten
totale uitgaven
1996-1997
7
13
€ 7.714
1997-1998
4
9
€ 4.311
1998-1999
6
21
€ 9.772
1999-2000
3
22
€ 9.330
2000-2001
5
17
€ 8.947
2001-2002
4
22
€ 9.564
Student Facility Centre, Technische Universiteit Delft, Maart 2003
21