g l s r e e n G o s nw
i d e d a t n a S v y g
l in n e e L De m
n e d l i d e i u ep
Veiligheid 2007 In maart 2007 hebben ruim 1.600 inwoners van Lelystad een vragenlijst ingevuld over de beleving van hun woning en woonomgeving. Met het onderzoek zijn de meningen gepeild over een veelheid aan thema’s: de geschiktheid van de huidige woning; eventuele verhuiswensen; de voorzieningen, de problemen en de sfeer in de buurt; gevoelens van onveiligheid en feitelijke slachtofferschap van misdrijven; binding met en eigen betrokkenheid bij buurt en Lelystad; en de tevredenheid met de voorzieningen voor honden. De enquête is voor een belangrijk deel een herhaling van vragen die al vele jaren aan inwoners van Lelystad en andere steden worden voorgelegd. Hiermee worden zowel trends in de tijd als vergelijkingen met andere steden mogelijk gemaakt. In deze deelrapportage laten wij zien hoe inwoners van Lelystad de veiligheid van hun buurt en stad beoordelen. Daarbij presenteren wij bevindingen over hoeveel inwoners gevoelens van onveiligheid beleven en hoe deze gevoelens met verschillen in stadswijk en persoonskenmerken samenhangen. Ook wordt aangegeven hoeveel inwoners het afgelopen jaar slachtoffer zijn geweest van allerlei soorten misdrijven. Meer in het algemeen geven wij door middel van landelijk erkende schalen weer welke veiligheidsproblemen mensen in hun woonomgeving beleven. Vergeleken met voorgaande peilingen is een opvallende trend uit de bevindingen af te leiden: terwijl de kans onveranderd blijft dat men slachtoffer van een misdrijf wordt, daalt het aandeel inwoners aanzienlijk dat de woonomgeving als onveilig beleeft.
november 2007
Overzicht van deelwijken Lelystad
Colofon Deze rapportage is gemaakt door: Onderzoek en Statistiek Verkrijgbaar, zolang de voorraad strekt bij: Gemeente Lelystad Onderzoek en Statistiek Postbus 91 8200 AB Lelystad T 0320 27 85 74 F 0320 27 82 45 e-mail:
[email protected] Voor feiten en cijfers en overige onderzoeksrapportages kunt u terecht op onze website: www.os.lelystad.nl Lelystad, november 2007
Inleiding De vragen over veiligheid zijn in een drietal categorieën te verdelen. Eerst is het oordeel van bewoners gevraagd over de mate waarin bepaalde ‘problemen’ in hun woonomgeving voorkomen. Daarna zijn er enkele vragen gesteld waarmee de ‘veiligheidsbeleving’ van bewoners is gepeild. Het derde thema wordt gevormd door een vragenreeks waarin bewoners konden aangeven of ze het afgelopen jaar ‘slachtoffer’ zijn geweest van diverse voorvallen. Deze drie thema’s worden achtereenvolgens besproken.
Buurtproblemen Inwoners konden op een lijst van 20 ergernissen aangeven welke in hun buurt vaak voorkomen. Uit de rangschikking blijkt dat 'hondenpoep', 'rommel' en 'parkeeroverlast' hun top 3 noteringen van de afgelopen jaren behouden. Deze laatste moet ondertussen de derde plek delen met ‘vernielingen van telefooncellen of bushokjes’, een probleem dat ten opzichte van 2005 twee plaatsen in de rangorde is gestegen. Ook de beleving van fietsendiefstal is sinds 2005 flink toegenomen.
beter. Net als bij voorgaande peilingen presenteren wij een viertal schalen om de frequentie van buurtproblemen tussen stadswijken onderling te vergelijken. De eerste schaal gaat om ‘verloedering’. De perceptie van inwoners wordt berekend door hun schattingen omtrent een viertal buurtproblemen bij elkaar op te tellen (Die problemen zijn in grafiek 1 met een ‘(V)’ aangeduid). In grafiek 2 zijn de gemiddelde scores voor de acht stadswijken weergegeven; ter vergelijking zijn de gemiddelden uit de drie voorgaande peilingen ook in een staaf te zien. Voor geheel Lelystad is de mate van verloedering licht gestegen (naar 4,0). Deze score is nog altijd lager dan het gemiddelde van 4,3 voor alle 31 steden betrokken bij het GroteStedenBeleid. Grafiek 2: Schaalscores perceptie verloedering 4,3
GSB steden
4,0
Lelystad totaal 3,2
Lelystad-Haven
3,9
Havendiep
4,0
Kustwijk
5,1
KeKoGoSc 3,5
Waterwijk
4,3
Zuiderzeewijk 0,0
1,0
2,0
3,0
2001-2005
0%
20%
40%
Komt soms voor
60%
80%
100%
4,0
5,0
6,0
2007
Vergeleken met voorgaande jaren is de verloedering met name in de Schepenwijken1 gestegen. Gemiddelde scores van boven de vijf komen voor in de deelwijken Kempenaar/Kogge, het Stadshart en Jol/Galjoen/Punter. De laagste verloederingscores komen voor in het buitengebied, de nieuwe buurten van Lelystad-Haven en in de Landerijen.
Komt (bijna) nooit voor
Een en ander kan cijfermatig worden samengevat door die schattingen omtrent buurtproblemen in ‘schalen’ te zetten. Daarbij geldt een score van 0 wanneer men vindt dat geen van de onderscheiden problemen in de buurt (soms) voorkomen en een maximale score van 10 wanneer men vindt dat alle onderscheiden problemen ‘vaak’ in de buurt voorkomen. Kort gezegd: hoe lager de score, hoe
2
4,2
Atolwijk
Hondenpoep op straat (V) Rommel op straat (V) Vernieling straatmeubilair (V) Parkeeroverlast Geluidsoverlast (O) Agressief verkeersgedrag Fietsendiefstal (VD) Vernieling/diefstal van auto (VD) Inbraak in woning (VD) Diefstal uit auto (VD) Overlast groepen jongeren (O) Overlast door omwonenden (O) M uren/gebouwen beklad (V) Dronken mensen op straat (D) Drugsoverlast (D) Handel in harddrugs Geweldsdelicten (D) Bedreiging (D) M ensen lastig gevallen (D) Tasjesroof (D)
Komt vaak voor
4,3
Boswijk
Grafiek 1: Rangorde van veel voorkomende buurtproblemen
Op vergelijkbare wijze is een schaal voor de perceptie van ‘buurtoverlast’ samengesteld op basis van inwoners schattingen omtrent de omvang van een drietal problemen (aangeduid met een ‘O’ in 1
In deze rapportage wordt ‘’Schepenwijk-Midden’ gebruikt om de stadswijk aan te duiden die uit de buurten Kempenaar, Kogge, Gondel en Schouw bestaat (in tabellen afgekort met ‘’KeKoGoSc’. Het gebied ‘Schepenwijken’ behelst ook de andere twee stadswijken waarin ‘scheepsbuurten’ liggen, namelijk Havendiep en Kustwijk.
Gemeente Lelystad, Onderzoek en Statistiek
grafiek 1). De gemiddelde scores naar stadswijk zijn in grafiek 3 weergegeven. Daarin zien wij dat de scores voor gehele Lelystad nauwelijks afwijken van voorgaande jaren, en ook niet van gemiddelden onder GSB-steden. Grafiek 3: Schaalscores perceptie buurtoverlast
Grafiek 4: Schaalscores perceptie vermogensdelicten
GSB steden
Referentiestad
2,6
Lelystad totaal 2,0
Lelystad-Haven
Atolwijk
2,8
Zuiderzeewijk
2,8 0,0
1,0
2,0
3,0
2001-2005
3,4
KeKoGoSc
3,0
Boswijk
2
Kustwijk
2,7
Waterwijk
2,2
Havendiep 2,8
KeKoGoSc
1,1
Lelystad-Haven
2,4
Kustwijk
3,8 2,4
Lelystad totaal
2,3
Havendiep
in Zuiderzee- en Waterwijk zijn de percepties behoorlijk positiever geworden de afgelopen jaren. Daarentegen zijn inwoners van Schepenwijk-Midden (met name Gondel/Schouw) en Atolwijk (West) getuige van meer vermogensdelicten in hun omgeving dan voorheen.
2,4
Waterwijk
4,0
5,0
6,0
Boswijk
2,8
Atolwijk
3 2,6
Zuiderzeewijk
2007
0
1
2
3
2001-2005
Een zekere trend schuilt achter de vrij stabiele stadsscore voor buurtoverlast: waar in het verleden de overlast zich concentreerde in oostelijke stadswijken zien wij anno 2007 geen stadswijk waar de overlast in belangrijke mate van het stadsgemiddelde afwijkt. Opnieuw zien wij in de drie Schepenwijken stijgende problemen ten opzichte van voorgaande jaren. De nieuwe buurten van LelystadHaven onderscheiden zich met de minste overlast. In een derde schaal worden de schattingen van buurtbewoners omtrent de frequentie van vermogensdelicten samengevat (de vier indicatoren hiervoor zijn in grafiek 1 met ‘VD’ aangeduid). Een overzicht van de gemiddelde scores zijn in grafiek 4 wederom naar stadswijken onderscheiden. Uit de grafiek kan worden afgeleid dat Lelystedelingen minder diefstal in hun woonomgeving beleven. Sinds 2001 is de schaalscore geleidelijk (van 3,0) naar 2,4 gedaald. Vergelijkbare steden kennen doorgaans veel hogere scores op deze schaal.2 Vooral
De ‘referentiestad’ in grafiek 4 is door de Regio Politie berekend op basis van hun gehele landelijke databestand. Dit bestand is zodanig herwogen dat het qua verstedelijking (aantallen inwoners per categorie van verstedelijking) en populatieopbouw (leeftijd en geslacht) exact overeenkomt met de gemeente Lelystad. De staaf geeft het gemiddelde voor de jaren 2003 en 2005 weer, zoals vermeld in de Politie Monitor 2005. Inwoners geven doorgaans hogere
Veiligheid 2007
5
6
Een laatste schaal geeft (gelukkig) meer geringe gemiddelde scores. Het behelst de frequentie van ‘dreigingen’ in de buurt (waarvan de items met ‘D’ zijn aangeduid in grafiek 1). Grafiek 5 toont de scores per stadswijk, alsmede een (gunstige) vergelijking met andere steden.3
Grafiek 5: Schaalscores perceptie dreiging Referentiestad
2,1 0,7
Lelystad totaal 0,3
Lelystad-Haven
0,6
Havendiep 0,4
Kustwijk
0,8
KeKoGoSc
0,7
Waterwijk
0,9
Boswijk
0,8
Atolwijk
1,1
Zuiderzeewijk 0
2
4
2007
0,5
1
1,5
2001-2005
2
2,5
3
2007
schattingen aan de politie; voor Lelystad in 2005 was bijvoorbeeld 3,3 door de politie en 2,6 door O&S berekend. 3 De ‘referentiestad’ in grafiek 5 is door de Regio Politie op dezelfde wijze berekend, als het getal in grafiek 4. Zie de vorige voetnoot. 3
Wederom zien wij in de grafiek een dalende trend in de perceptie van dreigingen in Zuiderzee- en Waterwijk, alsmede Lelystad-Haven. Voor de laatste twee betekent vooral de situatie in de nieuwbouwbuurten een verbetering. Zuiderzeewijk scoort nog altijd het hoogst van alle wijken, maar het verschil is ondertussen te overzien. Met name in de Kogge/Kempenaar buurten is er sprake van een negatieve spiraal. Ondertussen scoort deze deelwijk het slechtst van alle gebieden buiten het Stadshart.
de stad bevinden, dus buiten de eigen buurt. Het aandeel dat zich wel eens onveilig voelt, is in twee jaar tijd met 5% gedaald. In grafiek 7 is te zien dat die daling zich voordoet onder inwoners van alle acht onderscheiden stadswijken.4 Grafiek 7: % Inwoners dat zich wel eens elders in Lelystad onveilig voelt 52
Lelystad totaal 46
Lelystad-Haven
56
Havendiep
53
Kustwijk
Onveiligheidsgevoelens Op de vraag of men zich wel eens onveilig voelt, geeft 78% van de inwoners een ontkennend antwoord. Dit aandeel is sinds 2001 (van 73%) aan het stijgen. Uit de vervolgvraag blijkt dat 13% van de inwoners zich ‘soms’ onveilig voelt en 2% ‘vaak’. Een meer genuanceerd beeld komt tevoorschijn wanneer inwoners kunnen aangeven of ze zich wel eens in de eigen buurt onveilig voelen. In grafiek 6 is te zien dat aanzienlijk minder inwoners zich onveilig voelen, zowel ten opzichte van andere GSB-steden als vergeleken met voorgaande jaren. Grafiek 6: % Inwoners dat zich wel eens in eigen buurt onveilig voelt 23
GSB steden
56
Waterwijk
59
Boswijk 45
Atolwijk
42
Zuiderzeewijk 0
10
20
30
2005
40
50
60
70
2007
Grafiek 7 toont ook aan dat die gevoelens van onveiligheid buiten de eigen buurt niet in belangrijke mate samenhangen met de wijk waarin men woont. Uit de analyse blijkt dat die gevoelens meer met (jonge) leeftijd en (vrouwelijk) geslacht samenhangen. Zo voelt meer dan driekwart van de vrouwen jonger dan 30 jaar zich wel eens onveilig.
16
Lelystad totaal 12
Lelystad-Haven
Slachtofferschap
11
Havendiep
12
Kustwijk
18
KeKoGoSc
17
Waterwijk
22
Boswijk 15
Atolwijk 12
Zuiderzeewijk 0
10
20
2001-2005
30
40
2007
Uit grafiek 6 kan worden afgelezen dat in vrijwel alle stadswijken het aandeel inwoners dat zich onveilig voelt daalt. Dit geldt vooral voor de Zuiderzee- en Waterwijk. Ondertussen zijn er aardig wat gebieden in de stad waar nog geen 10% van de inwoners zich onveilig voelt. De Landstrekenwijk spant de kroon met slechts 3%. Alleen Schepenwijk-Midden lijkt geen daling van onveiligheidsgevoelens te kennen. Ook komen onveiligheidsgevoelens minder voor ten opzichte van 2005 wanneer inwoners zich elders in
4
48
KeKoGoSc
Hierboven zijn de percepties en gevoelens van inwoners besproken (de zogenaamde 'subjectieve' veiligheid'). Inwoners hebben ook aangegeven of ze zelf in het afgelopen jaar slachtoffer zijn geworden van een misdaad ('objectieve veiligheid'). Van het 12tal delictensoorten dat in de enquête is onderscheiden zullen wij enkele bevindingen presenteren. Onder 'buurtproblemen' is besproken hoe ten opzichte van voorgaande jaren 'verloedering' waarvan vernielingen een onderdeel vormen - door een groeiend aantal inwoners als een probleem wordt gezien. In grafiek 8 zien wij dat het aandeel inwoners aanzienlijk is gestegen dat zelf het
4
Het gemiddelde percentage (52%) is weliswaar meer dan het dubbele van het aandeel inwoners dat bij de inleidende vraag aangaf zich wel eens in het algemeen onveilig te voelen (22%). Deze bevindingen tonen onder meer de gevoeligheid van respondenten aan voor nuances in vraagstellingen omtrent gevoelens.
Gemeente Lelystad, Onderzoek en Statistiek
afgelopen jaar slachtoffer van vernielingen is geweest. De toename lijkt zich in vrijwel alle stadswijken voor te doen; alleen in de Kustwijk is er sprake van een (lichte) daling. Grafiek 8: % Slachtoffers afgelopen jaar van vernielingen GSB steden 13%
Lelystad totaal 11%
Lelystad-Haven
15%
Havendiep 9%
Kustwijk
18%
KeKoGoSc 16%
Waterwijk 14%
Boswijk
13%
Atolwijk 11%
Zuiderzeewijk 0%
5%
10%
15%
2001-2005
20%
25%
2007
Vergeleken met de aangifteregistraties van de politie zijn deze percentages ongeveer een factor tien hoger: in 2006 waren er bijvoorbeeld voor elke 100 inwoners van stadswijken 1,4 voorvallen van vernielingen bij de politie aangegeven. Het aantal aangiften is sinds 2005 ook licht stijgend (met 0,3%); dit is een trend die zich alleen in stadsdelen Zuidoost en –west voordoet. Inwoners zien vermogensdelicten in iets mindere mate als een buurtprobleem; zij zijn ook in iets mindere mate zelf het afgelopen jaar slachtoffer van dergelijke delicten geweest. Zo is het aandeel inwoners waarvan auto(onderdelen) zijn gestolen (van 23% tussen 2001 en 2005) naar 21% gedaald.
In grafiek 9 laten wij de bevindingen zien voor een ander soort vermogensdelict, namelijk (pogingen tot) woninginbraak. Hier is ook sprake van een lichte daling ten opzichte van voorgaande peilingen, met als grootste uitzondering respondenten wonend in Schepenwijk-Midden. Ook in de aangifteregistraties van de politie zien wij een daling in woninginbraken, (van 1,7% tussen 2000 en 2005) naar 1,3% van de woningen in 2006. Een dalende trend is op basis van de aangiften zelfs in Schepenwijk-Midden te zien (van 2,0 naar 1,8%); echter ook volgens de aangifteregistratie is het afgelopen jaar in deze wijk de kans op woninginbraak het hoogst. In welke mate inwoners ten prooi vallen aan geweldsdaden is moeilijk uit de diverse peilingen vast te stellen. Dit heeft deels te maken met het feit dat geweld – ook ten opzichte van andere misdaden relatief weinig voorkomt. Wij zagen hierboven dat ‘dreiging’ door weinigen als buurtprobleem wordt beschouwd, minder dan bij voorgaande peilingen en minder dan in andere grote steden. Grafiek 10: % Slachtoffers afgelopen jaar van geweld 5%
GSB steden Lelystad totaal
4%
Lelystad-Haven
4%
Havendiep
4% 4%
Kustwijk 3%
KeKoGoSc
7%
Waterwijk 5%
Boswijk Atolwijk
1% 5%
Zuiderzeewijk 0%
2%
4%
6%
2001-2005
Grafiek 9: % Slachtoffers afgelopen jaar van
8%
10%
2007
(poging tot) woninginbraak 7%
GSB steden 5%
Lelystad totaal 4%
Lelystad-Haven
6%
Havendiep 2%
Kustwijk
13%
KeKoGoSc 4%
Waterwijk
5%
Boswijk
5%
Atolwijk Zuiderzeewijk 0%
1%
2%
4%
6%
8%
2001-2005
Veiligheid 2007
10%
12%
2007
14%
Ook het aandeel inwoners dat zegt zelf het afgelopen jaar slachtoffer van een geweldsmisdrijf te zijn is (van 5% tussen 2001 en 2005) naar 4% gedaald. Zoals grafiek 10 laat zien, doet deze daling zich voor in alle stadswijken met uitzondering van Waterwijk en stadsdeel Zuidwest. Deze dalende trend wordt niet weerspiegeld in de aangifteregistraties van de politie. Daar zien wij juist een stijging (van 1,4% tussen 2000 en 2005) naar 1,8% in 2006 van het aandeel stadsbewoners dat een geweldsmisdrijf aangeven. Die stijging doet zich tevens voor in alle stadswijken, met uitzondering 5
van Waterwijk. Hoe kunnen wij deze tegenstrijdige trends met elkaar rijmen? Allereerst moeten ze met voorzichtigheid worden behandeld, want de daling in het percentage geweldslachtoffers is op basis van steekproeven geschat. Rondom die schattingen zijn steeds afwijkingsmarges van 1 á 2% die de daling statistisch kunnen doen omkeren. Een meer inhoudelijke verklaring is dat geweldslachtoffers meer geneigd zijn om aangifte te doen: veronderstellend dat de steekproefschattingen kloppen is het percentage dat de misdaad bij de politie meldt van ongeveer 25% in 2001 naar meer dan 40% gestegen.
Oordeel over buurtveiligheid Tenslotte zijn inwoners verzocht, naast andere buurtkenmerken, een rapportcijfer voor de veiligheid in de buurt te geven. De gemiddelde scores zijn in grafiek 12 naar stadswijken uitgesplitst; ter vergelijking is het gemiddelde van drie voorgaande peilingen ook in staven aangebracht.
Grafiek 12: Rapportcijfer buurtveiligheid 7,3
Lelystad totaal
7,8
Lelystad-Haven
7,5
Havendiep
7,4
Kustwijk
Wij constateren kortom een stijging in het aandeel inwoners dat slachtoffer is van vernielingen, en een daling van het aandeel slachtoffers van diefstal en geweld. Heeft een inwoner meer of minder kans slachtoffer van een misdaad te worden? Een indicatie is uit de peiling afgeleid, door het aandeel respondenten te berekenen dat het voorgaande jaar slachtoffer is geweest van minstens één van de 12 onderscheiden misdaden. De bevindingen zijn in grafiek 11 samengevat.
Grafiek 11: % Slachtoffers afgelopen jaar van een misdaad 42%
Lelystad totaal 30%
Lelystad-Haven
Waterwijk
7,3
Boswijk
7,2
Atolwijk
7,3
Zuiderzeewijk
7,2 0
1
2
3
4
5
2001-2005
6
7
8
9
10
2007
Wij zien uit de grafiek dat de veiligheidsbeleving over de gehele stad licht is gestegen. De stijging laat zich alleen in Schepenwijk-Midden niet zien. In een drietal stadswijken geven inwoners hogere cijfers (van gemiddeld 0,5 punt en meer): in Waterwijk, Zuiderzeewijk en Lelystad-Haven.
46%
Havendiep 36%
Kustwijk
49%
KeKoGoSc
46%
Waterwijk
45%
Boswijk
44%
Atolwijk
41%
Zuiderzeewijk 0%
10%
20%
30% 2001-2005
40%
50%
60%
2007
Grafiek 11 laat zien dat de gemiddeld kans (42%) onveranderd is ten opzichte van de periode 20012005. Deze kans is het grootst in Schepenwijk-Midden en het kleinst in de twee stadswijken langs de kust. Opvallend is de belangrijke stijging in Waterwijk: bij voorgaande peilingen was de kans om prooi van een misdaad te worden steeds op 36 a 37% geschat; die kans is opeens tot 46% gestegen.
6
7,1
KeKoGoSc
Deze resultaten onderschrijven een hoofdlijn dat door deze rapportage is getrokken: ten opzichte van voorgaande jaren zijn inwoners van Lelystad niet aantoonbaar veiliger geworden, ze voelen zich echter meer veilig in hun woonomgeving. Grote uitzondering op dit patroon doet zich voor in Schepenwijk-Midden: van alle stadswijken lopen inwoners van deze wijk de grootste kans slachtoffer van een misdrijf te worden, en dat beleven ze ook zo.
Gemeente Lelystad, Onderzoek en Statistiek
Onderzoeksverantwoording Het onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid 2007 is uitgevoerd in maart 2007. Er is een steekproef van 1.100 inwoners van 18 jaar en ouder uit de gemeentelijke basis administratie getrokken. Ook zijn de 1.400 leden van het LelyStadsPanel (LSP) benaderd. De respons van de steekproef kwam neer op 34%. Van het LSP respondeerde 86%. In totaal hebben 1.633 Lelystedelingen meegewerkt aan dit onderzoek. Er is gebruik gemaakt van een schriftelijke vragenlijst voor de steekproef en een deel van het panel. De overige panelleden (70%) hebben digitaal een enquête via Internet ingevuld. Om de onderzoeksresultaten representatief te maken voor de inwoners van de gehele stad is gewogen op de kenmerken geslacht, leeftijd, en stadsdeel. Zowel de volgorde en formulering van vragen als de techniek van herweging zijn conform landelijke afspraken van de 31 steden betrokken bij het GroteStedenBeleid om de onderlinge vergelijking van bevindingen te optimaliseren.
Veiligheid 2007
7