Overzicht belangrijke begrippen Aanvullende Pensioenen Pensioenuitkeringen die als aanvulling op de basisvoorzieningen (AOW, Anw) worden uitbetaald. Actuarieel Genootschap (AG) Het Actuarieel Genootschap is een vereniging die de bestudering en ontwikkeling van de actuariële wetenschappen als doel heeft, alsmede de verbreding van de wetenschappelijke basis van de werkzaamheden van de actuaris en het geven van voorlichting omtrent de taak en de bevoegdheid van de actuaris. Het Actuarieel Genootschap heeft gedragsregels opgesteld, waaraan de leden zich dienen te houden. Actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) Elk pensioenfonds dient te werken volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota. Hierin zijn de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, gemotiveerd omschreven. De actuariële en bedrijfstechnische nota moet in ieder geval een beschrijving bevatten van de financieringsmethode, de wijze van berekening van de bijdragen en van de toereikendheidstoets, alsmede een uiteenzetting van het beleggingsbeleid, een organogram en een mandaatregeling. Actuariële grondslagen Actuariële grondslagen zijn een verzameling van veronderstellingen die de actuaris gebruikt bij zijn berekeningen. Bijvoorbeeld bij het vaststellen van de contante waarde van toekomstige uitkeringen, of bij de vaststelling van premies of koopsommen. Tot de actuariële grondslagen behoren onder andere rekenrente, levenskansen, arbeidsongeschiktheidskansen en uitvoeringskosten. Actuariële verhoging/verlaging De met toepassing van actuariële factoren vastgestelde verhoging of verlaging van een uitkering omdat het bedrag waarop recht bestaat op een later/eerder tijdstip en korter/langer tot uitbetaling komt dan was voorzien. Actuaris Een actuaris combineert economische en wiskundige technieken en is gespecialiseerd in verzekeringswiskunde (zowel levensverzekering als schadeverzekering). Met behulp van de verzekeringswiskunde bepaalt de actuaris hoe hoog de benodigde koopsom of premie is voor bepaalde verplichtingen. De actuaris verricht risicoanalyses en bepaalt welk bedrag voor toekomstige verplichtingen moet worden gereserveerd. Afkoop en afkoopwaarde De afkoopwaarde is het bedrag dat ineens wordt uitgekeerd ter vervanging van een verplichting tot het doen van een serie toekomstige betalingen (afkoop). De Pensioenwet bevat een aantal regels met betrekking tot afkoop. De aanspraak kan worden afgekocht door een uitkering ineens. Dat is mogelijk als de rechthebbende zich in het buitenland heeft gevestigd, het pensioen een bepaald bedrag niet te boven gaat, of de deelnemer minder dan één jaar verzekerd is geweest. Autoriteit Financiële Markten (AFM) Instelling die toezicht houdt op het gedrag van de gehele financiële marktsector. Algemene nabestaandenwet (Anw) De Anw is een volksverzekering en wordt door de Sociale Verzekeringsbank uitgevoerd. De Anw ziet een ieder waarmee de overledene samenwoonde (uitgezonderd familierelaties in de eerste en tweede graad) als nabestaande. Dus ook een broer of zus, vriend of vriendin. De Anw voorziet in uitkeringen bij overlijden aan de partner van de verzekerde. De uitkering is mede afhankelijk van de hoogte van andere inkomsten. Tevens kent de Anw een wezenuitkering voor kinderen die ouderloos worden en een toeslag op de Anw-uitkering indien sprake is van kinderen jonger dan 18 jaar.
Algemene ouderdomswet (AOW) Volksverzekering op grond waarvan iedere ingezetene recht heeft op een uitkering vanaf 65 jarige leeftijd. Algemene Pensioeninstelling (API) Vehikel voor het beheren van pensioenvermogens. Anw-hiaat Vanaf 1 juli 1996 vervangt de Anw de AWW. De AWW richtte zich louter op weduwen, weduwnaars en wezen die in een huwelijkse staat samenleefden of gescheiden waren. De AWW uitkering bedroeg voor een weduwe en wees of wezen tezamen 100% (70 + 30%) van het minimumloon. In de Anw is dat maximaal 90% (70 + 20%). Een tekort van 10% wordt hier reeds zichtbaar. Van de Anw kunnen aanzienlijk minder mensen gebruik maken. Ook is de inkomenstoets een belangrijk nieuw aspect. Als de overgebleven partner eigen inkomsten heeft uit arbeid (salaris/VUT) of inkomsten in verband met arbeid (WW, WIA) dan wordt dit gekort op de Anw-uitkering. Inkomen uit arbeid dat lager is dan een bepaald bedrag wordt ongemoeid gelaten. Van het inkomen daarboven wordt tweederde in mindering gebracht op de Anw. De wezenuitkering is onafhankelijk van inkomen. API (Algemene Pensioeninstelling) Vehikel voor het beheren van pensioenvermogens. Arbeids (on-) geschikt De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) bestaat uit twee delen: ● de Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsgeschikten (IVA) en ● de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Dit nieuwe arbeidsongeschiktheidsstelsel stelsel is meer gericht op werk. De nadruk ligt op arbeidsgeschiktheid in plaats van op arbeidsongeschiktheid. Arbeidsongeschiktheidspensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen, ook wel invaliditeitspensioen genoemd, is een aanduiding voor een pensioensoort, die voorziet in een uitkering bij arbeidsongeschiktheid en die bedoeld is als aanvulling op de WAO-uitkering. Arbeidsongeschiktheidsrisico Het financiële risico dat voor het pensioenfonds ontstaat omdat als gevolg van arbeidsongeschiktheid premievrije pensioenopbouw plaatsvindt. Daarnaast kan als risico worden genoemd de aanvulling op het inkomen gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid. Asset Allocatie De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastgoed en vastrentende waarden) teneinde de gewenste verhouding van rendement en risico te benaderen. Asset Liability Management (ALM) Statistische methode om op basis van bepaalde veronderstellingen het verloop van de toekomstige verhouding tussen bezittingen en schulden van een pensioenfonds te voorspellen. Audit commissie Deze commissie heeft als doel het houden van het interne toezicht en het bewaken van de integriteit van een fonds w.o. het naleven van wet- en regelgeving. AWBZ De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is op 1 januari 1968 in werking getreden. Het doel van de wet is het verzekeren van bepaalde hoge medische kosten. Daarbij gaat het om de kosten van geneeskundige risico's die niet op grond van de Ziekenfondswet of een normale ziektekostenverzekering worden vergoed. AWW Afkorting voor de Algemene Weduwen en Wezenwet.
De AWW is in 1959 tot stand gekomen en is per 1-7-1996 vervangen door de Algemene nabestaandenwet. Het was een volksverzekering en gold dus voor alle ingezetenen van Nederland. De AWW voorzag in uitkeringen bij overlijden aan de weduwe of weduwnaar van de verzekerde. De hoogte van de uitkeringen was niet afhankelijk van het loon dat gedurende een eventuele loopbaan van de verzekerde is verdiend of eventueel ander inkomen van de weduwe of weduwnaar. Tevens kende de AWW een uitkering van wezenpensioen voor kinderen die ouderloos worden. Backservice Verhoging van de pensioenrechten over de reeds opgebouwde jaren. Er zijn verschillende soorten pensioensystemen. Een eindloonsysteem is een pensioenregeling waarbij de toezegging wordt afgestemd op het laatste activiteitsinkomen. Het eindloonsysteem kent een directe relatie met de diensttijd en het salaris. In voltijd werkzaam bouwt men per jaar 1,75% van het in dat jaar voor pensioen meetellend salaris op. Elke verhoging van de pensioengrondslag wordt in principe over de nog te werken jaren alsook over de al opgebouwde jaren meegenomen. Iemand die dus veertig pensioenjaren heeft opgebouwd krijgt doorgaans 70% van het laatstgenoten salaris (40 x 1,75%). Iemand die in deeltijd werkzaam is bouwt in evenredigheid op. Het pensioen opgebouwd in de achterliggende periode wordt dus bij inflatie en/of salarisstijgingen met terugwerkende kracht aangepast. De pensioenaanspraken stijgen. Deze aanvulling noemen we backservice. De backservicekosten kunnen met verloop van de jaren sterk stijgen. De aanpassing geldt, als de werknemer al richting pensioenleeftijd gaat, over vele jaren. Omdat bij grote salarisstijgingen dit tot onaanvaardbare verplichtingen kan leiden, zijn er enkele beperkingen ingebouwd. Bijvoorbeeld: als het salaris met meer dan 25% stijgt wordt er niet over de al opgebouwde jaren aangepast. Voor iemand die 'geen enkele' carrière maakt is het in principe niet van belang of hij/zij verzekerd is via een eindloon- of een middelloonsysteem. Bedrijfstakpensioenfonds Dit is een pensioenfonds specifiek voor een bepaalde bedrijfstak. De werkgevers in die bedrijfstak zijn meestal verplicht zich bij 'hun' BPF aan te sluiten. Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid van een pensioenfonds is gericht op het zoveel mogelijk vermijden van risico's en op het behalen van een zo hoog mogelijk rendement. Daarnaast moeten de beleggingen op de verplichtingen zijn afgestemd: het pensioenfonds moet op het juiste moment aan de verplichtingen kunnen voldoen. Beleggingsmix Verdeling van de beleggingen over aandelen, obligaties, onroerend goed en dergelijke. Benchmark Een objectieve maatstaf waaraan de prestaties van de belegger kunnen worden afgemeten. De benchmark of herbeleggingsindice is een meetlat, een representatieve beleggingsportefeuille, waaraan de prestaties van het fonds worden gespiegeld. Meestal wordt als benchmark een index gebruikt. Bekende indexen zijn bijvoorbeeld AEX-index voor Nederlandse aandelen of de Dow Jonesindex voor Amerikaanse aandelen. Beroepspensioenfonds Een beroepspensioenfonds is een pensioenfonds waarvan de invloedssfeer zich uitstrekt over een bepaalde categorie beoefenaars van een vrij beroep, bijvoorbeeld notarissen, advocaten of actuarissen. Indien een beroepspensioenfonds aanwezig is, zijn alle beroepsgenoten (personen die het beroep in een bepaalde tak van beroep uitoefenen) verplicht zich bij dat fonds aan te sluiten. Beschikbare premieregeling Systeem voor financiering van pensioenen. Anders dan bij het eind loon- of middelloonsysteem, waarbij de premie een vastgesteld percentage bedraagt, wordt de premie periodiek vastgesteld, nadat de werkgever heeft bepaald hoeveel geld hij voor pensioenpremie beschikbaar heeft. Dat kan van jaar tot jaar verschillen. In dit systeem is het uiteindelijke pensioen dan ook niet te voorspellen. Bestuur pensioenfonds In het bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds moeten de vertegenwoordigers van werkgevers- en
werknemersvakverenigingen in de desbetreffende bedrijfstak in gelijke getale zitting hebben (het bestuur van een bedrijfspensioenfonds moet dus paritair zijn samengesteld). ln het bestuur van een ondernemingspensioenfonds moeten de vertegenwoordigers van de in het fonds deelnemende werknemers ten minste evenveel zetels bezetten als de vertegenwoordigers van de werkgevers. Het bestuur van een ondernemingspensioenfonds moet dus ten minste paritair zijn samengesteld. Bijzonder partnerpensioen Indien het huwelijk van een (gewezen) deelnemer aan een pensioenregeling eindigt, ontvangt de gewezen echtgenoot een premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen; deze aanspraak wordt in de praktijk meestal aangeduid met de term bijzonder weduwen- of weduwnaarspensioen of bijzonder partnerpensioen. Boon / Van Loon Verrekeningsmethodiek van de pensioenrechten welke gold voor scheidingen tot 1 mei 1995. Deze methodiek was gebaseerd op het Boon/Van Loon arrest van 27 november 1981 van de Hoge Raad. Op grond van deze methodiek werd de waarde van de pensioenrechten (ouderdoms- en nabestaandenpensioen) welke op echtscheidingsdatum opgebouwd waren, verdeeld tussen de echtgenoten. Een eventuele uitbetaling kon op grond van het arrest worden vertaald in een voorwaardelijk ouderdomspensioen waarop de ex-echtgenoot aanspraak kon doen gelden. B-polis Een pensioenpolis waarbij de werkgever een pensioenverzekering heeft gesloten bij een bevoegde verzekeraar ten behoeve van zijn werknemer(s) (individueel of collectief). Bij een collectieve B-polis zijn de verzekerde pensioenaanspraken uniform geregeld in de vorm van een pensioenreglement. Omdat de werkgever de verzekeringnemer is, is hij verantwoordelijk voor de premiebetaling. De werknemer c.q. zijn nabestaande(n) zijn de begunstigde(n). (zie ook: C-polis). Carrièrebreuk Vaak is het zo dat men bij verandering van baan overstapt naar een nieuwe pensioenverzekeraar. De pensioenopbouw bij het oude fonds stopt dan en bij het nieuwe fonds begint vervolgens een nieuwe pensioenopbouw. Het oude fonds houdt geen rekening met de salarisstijgingen als gevolg van carrière in de nieuwe betrekking. Er is dan sprake van pensioenverlies. De carrièrebreuk is een bijzondere vorm van pensioenbreuk. Circuit van waardeoverdracht Samenwerkingsverband gericht op uniformering van waardeoverdrachten tussen de aangesloten instellingen. Binnen een circuit van waardeoverdracht zijn de voorwaarden voor waardeoverdracht geregeld en gelden uniforme normen voor de vaststelling van de over te dragen contante waarde en de omrekening daarvan in pensioenaanspraken die bij de ontvanger van de overdrachtswaarde verkregen kunnen worden. Collectief-DC (CDC) In een CDC komen de onderneming en het pensioenfonds een vaste bijdrage aan de kosten van de pensioenregeling overeen. Collectief pensioen Er wordt van een collectief pensioen gesproken als een werkgever de pensioenaanspraken van zijn werknemers heeft verzekerd bij één pensioenverzekeraar. Meestal is dan sprake van een collectieve pensioenregeling, ondergebracht in een contract, waarin uniforme afspraken worden gemaakt over toelating tot de verzekering, premiehoogte, kortingen, et cetera. Collectiviteit Een groep van personen die gezamenlijk gebruik maakt van een regeling. Coming service Onder coming service wordt verstaan (de financiering van de betaling voor) pensioenen die gedeeltelijk nog in toekomstige jaren moeten worden verworven en verband houden met toekomstige ontwikkeling van het loonpeil of de stijging van de prijzen.
Contante waarde Onder coming service wordt verstaan (de financiering van de betaling voor) pensioenen die gedeeltelijk nog in toekomstige jaren moeten worden verworven en verband houden met toekomstige ontwikkeling van het loonpeil of de stijging van de prijzen. De contante waarde is het bedrag dat op enig moment aanwezig moeten zijn om. rekening houdend met toekomstige rente inkomsten (rekenrente) en eventuele andere actuariële grondslagen. de huidige verplichtingen in de toekomst ook daadwerkelijk te kunnen betalen. Continuïteitsanalyse Ter beheersing van de financiële positie dient minimaal eenmaal per drie jaar onderzocht te worden of het fonds aan haar verplichtingen op de lange termijn kan voldoen. De analyse dient uit te gaan van een stochastisch model en een prognose periode van vijftien jaar. Conversie bij pensioenverevening Het na echtscheiding omzetten van het recht op een deel van het ouderdomspensioen en bijzonder nabestaandenpensioen in een zelfstandig recht op ouderdomspensioen voor de ex-partner. De keuze is eenmalig en kan niet ongedaan worden gemaakt. C-polis Met het ingaan van de pensioenwet per 2007 is een C -polis niet meer toegestaan. Een c-polis was een pensioenverzekering op individuele basis. De verzekering was gebaseerd op een pensioentoezegging of pensioenregeling waarbij (in tegenstelling tot de B-polis) de werknemer zelf de verzekeringnemer en begunstigde is. De werkgever draagt er voor zorg dat de werknemer een pensioenverzekering kan afsluiten door de kosten van de pensioenverzekering geheel dan wel ten dele voor zijn rekening te nemen. (zie ook: B-polis). CSO Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties. waarin de georganiseerde ouderenorganisaties zijn vertegenwoordigd. Deelnemer Persoon die deelneemt aan een pensioenregeling en op grond daarvan aanspraken op ouderdomspensioen verwerft. Deelnemingsjaar De jaren die de werknemer als deelnemer in een pensioenregeling heeft doorgebracht. Dit zijn de dienstjaren die meetellen voor de opbouw van pensioen. In veel pensioenregelingen komt dit neer op de diensttijd na het bereiken van de 25-jarige leeftijd. Op grond van het elimineren van anti-discriminerende bepalingen wordt de 25-jarige leeftijdgrens in steeds meer pensioenregelingen geschrapt. Deelnemersraad Een deelnemersraad is een orgaan, dat functioneert binnen een pensioenfonds, met adviserende bevoegdheden ten opzichte van het bestuur van dat pensioenfonds. Een deelnemersraad moet verplicht worden ingesteld, wanneer een voldoende aantal personen (5%) van het totale verzekerdenbestand van het pensioenfonds daarom verzoekt. Het bestuur van een pensioenfonds kan ook vrijwillig een deelnemersraad instellen. Deeltijdpensionering Het gedeeltelijk met (vervroegd) pensioen gaan en gedeeltelijk blijven werken. Dekkingsgraad De verhouding tussen enerzijds de contante waarde van de op een bepaald moment geldende reglementaire pensioenaanspraken en anderzijds het aanwezige vermogen om die aanspraken te dekken. Het aanwezige vermogen is de contante waarde van de op dat moment geldende gefinancierde pensioenaanspraken vermeerderd met de eventuele algemene en extra reserve.
De Nederlansche Bank (DNB) De Nederlandsche Bank is verantwoordelijk voor het bewaken van de financiële stabiliteit in Nederland. Drie zaken zijn daarbij van belang: lage inflatie, veilig betalingsverkeer en soliditeit en integriteit van financiële instellingen waaronder pensioenfondsen. Derivaten Afgeleide financiële instrumenten of financiële contracten, waarvan de waarde is afgeleid van een onderliggend waarde (bv. een aandeel), of een index (bv. AEX). Vormen van derivaten zijn opties. futures en forwards. Directe beleggingsopbrengsten Opbrengsten bestaande uit rente en dividend. Doorsneepremie Het voor iedere deelnemer gelijk zijnde geldende premiepercentage zoals dat op grond van het pensioenreglement voor iedere deelnemer verschuldigd is. Bij de vaststelling van een doorsneepremie wordt geen rekening gehouden met leeftijd, burgerlijke staat en geslacht van de deelnemer. Duration Koersgevoeligheid van een bepaalde vastrentende waarde voor veranderingen in de rentestand. EET-systeem Premies vrijgesteld, rendementen vrijgesteld, uitkeringen belast. Employee Benefits Pakket Een pakket wettelijke, collectieve en individuele voorzieningen, dat gericht is op het behalen van inkomenszekerheid, die bij de individuele situatie past en die door de werkgever aan de werknemer wordt aangeboden. Excedentregeling Een excedentregeling is een pensioenregeling op grond waarvan bij hetzelfde dienstverband pensioenaanspraken kunnen worden verworven naast of boven pensioenaanspraken die krachtens een andere pensioenregeling kunnen worden behaald. Excedentregelingen kunnen bijvoorbeeld een pensioenregeling van een bedrijfstakpensioenfonds aanvullen, wanneer binnen dat bedrijfstakpensioenfonds slechts tot een bepaalde salarisgrens opbouw mogelijk is. ETT-systeem Premies vrijgesteld, rendementen belast, uitkeringen belast. Final-pay regeling Zie: eindloonsysteem. Financieel toetsingskader (FTK) Het nieuwe toetsingskader, waarmee DNB de financiële gegevens van pensioenfondsen transparanter en beter vergelijkbaar wil maken. Met name de verhouding tussen verplichtingen en beschikbare middelen, en de methoden waarmee pensioenfondsen hun risico's beheersen moeten inzichtelijk worden. Financieringssysteem Zie: kapitaaldekkingsstelsel, rentedekkingsstelsel, omslagstelsel. Fiscale aftrekposten Bedragen die op het belastbaar loon/inkomen in mindering kunnen worden gebracht alvorens loonheffing / inkomstenbelasting en eventueel premieheffing toe te passen. Flexibilisering Flexibilisering van de pensioenregeling is het introduceren van keuze-elementen. Dit kan op een aantal punten. Mogelijk flexibiliseringsopties zijn: flexibilisering van de pensioendatum; uitruil van
ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen; het in hoogte variërend ouderdomspensioen; extra pensioenopbouw door vrijwillige premiebetaling; uitruil van arbeidsvoorwaarden (bijvoorbeeld ADVdagen) met pensioenelementen (extra opbouw). Ook wel Flex pensioen genoemd. Franchise Drempelbedrag waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt. Hoogte is nog vaak afgeleid van AOWuitkeringen. Andere mogelijkheden zijn om de franchise af te leiden van wettelijk minimumloon of vast bedrag dat jaarlijks wordt geïndexeerd. Futures contract Contract dat de verplichting schept om op een afgesproken moment een bepaald goed te kopen of te verkopen tegen een bepaalde prijs. FVP (Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering) Deze stichting levert een bijdrage aan de voortzetting van de pensioenopbouw voor deelnemers die (onvrijwillig) werkloos zijn geworden. Dit geldt na 180 dagen wachttijden gedurende de periode dat zij een werkloosheidsuitkering ontvangen. Er gelden wel bepaalde voorwaarden. Zo moet men op de eerste werkloosheidsdag ouder zijn dan 40 jaar. Het FVP is in 1973 opgericht om vanuit dit fonds te komen tot een wettelijke verplichte aanvullende pensioenvoorziening. Die doelstelling is inmiddels achterhaald. omdat het kabinet niet langer vasthoudt aan de invoering van een pensioenplicht. Daarom is het fonds eind 1998 / begin 1999 geprivatiseerd. Het is nu een stichting. die door de sociale partners wordt bestuurd. Gemiddelde levensverwachting Vanuit statistische gegevens is vastgesteld hoe lang mannen en vrouwen gemiddeld een (ouderdoms)pensioen genieten. De premie is ook daarop gebaseerd. Gemitigeerde (gematigde) eindloonregeling Systeem voor berekening van pensioenen waarbij niet wordt uitgegaan van het salaris van een deelnemer bij het einde van het deelnemerschap, maar van een salaris dat een bepaalde periode voor datum einde deelneming is gelegen. Gemoedsbezwaren De werknemer die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan het pensioenfonds verzoeken om te worden vrijgesteld van de verplichting tot het naleven van hetgeen met betrekking tot het pensioenreglement is bepaald. Dit betekent dat voor hem/haar geen pensioenverzekering van toepassing is. In plaats van pensioenpremie betaalt de gemoedsbezwaarde dan wel een zelfde bedrag aan spaarpremie. Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd of bij overlijden wordt de spaarpremie, inclusief rente, uitbetaald. Ook de werkgever kan gemoedsbezwaarde zijn. Hij is dan wel verplicht spaarpremies aan het pensioenfonds af te dragen. Zijn werknemers kunnen de pensioenverzekeraar verzoeken de spaarpremies om te zetten in pensioenaanspraken. Dan wordt toch pensioen opgebouwd. Reserveoverdracht van de spaarpremies is niet mogelijk omdat geen sprake is van een op kapitaaldekkingsbasis gefinancierde aanspraak. Gepensioneerde Degene die recht heeft op een ouderdomspensioen. Geregistreerd partnerschap Op 1 januari 1998 is de Wet geregistreerd partnerschap in werking getreden. Deze wet maakt het voor samenwonenden van gelijk of verschillend geslacht mogelijk hun samenwoning via een akte te laten registreren. Het geregistreerde partnerschap heeft in hoofdlijnen dezelfde rechtsgevolgen als het huwelijk. Gewezen deelnemer Hieronder wordt verstaan degene die de pensioenopbouw in een regeling als gevolg van einde dienstverband heeft beëindigd en op grond daarvan een premievrije aanspraak op ouderdomspensioen heeft verkregen. Ook wel slaper genoemd.
Governance (corporate) De wijze waarop een bedrijf wordt bestuurd. Haalbaar pensioen Onder haalbaar pensioen wordt verstaan, het pensioen dat een deelnemer zou kunnen behalen, indien hij tot de pensioenleeftijd aan de pensioenregeling van zijn werkgever zou blijven deelnemen, terwijl de berekeningsgrondslagen in die periode onveranderd worden verondersteld. Hedge Funds (hedgefondsen) Zoeken met hun kapitaal wereldwijd naar bedrijven met lage koersen en potentie om aandeelhouderswaarde te creëren. Herstelplan Een pensioenfonds dat niet beschikt over het vereiste eigen vermogen dient dit onmiddellijk te melden bij de toezichthouder en dient binnen 3 maanden een herstelplan in. Herverzekering Pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen kunnen bepaalde risico's of verplichtingen die zij verzekeren, geheel of gedeeltelijk onderbrengen bij een (andere) verzekeringsmaatschappij. Dit wordt herverzekering genoemd. Inbouw van de AOW Bij veel pensioenregelingen wordt er rekening mee gehouden dat naast het aanvullende pensioen recht bestaat op een AOW-uitkering. Het pensioen wordt dan over het volledige salaris berekend op welk pensioen dan vervolgens een vermindering wordt toegepast wegens het recht hebben op een AOW-uitkering: de inbouw. Indexatie Verhoging van ingegane pensioenen (na pensioeningang) of (premievrije) pensioenaanspraken (voor pensioeningang) met een bepaald percentage. Vaak is het percentage gekoppeld aan een indexcijfer. Als indexcijfer worden vaak het consumentenprijsindexcijfer (cpi) en indexcijfers van CAO-Ionen gehanteerd. De cijfers worden ontleend aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (cbs). Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. Individualisering / flexibilisering pensioenregeling Het in de pensioenregeling opnemen van keuzemogelijkheden waardoor meer met de individuele wensen van de deelnemer(s) rekening kan worden gehouden. Een voorbeeld hiervan is de keuze om voor de reguliere pensioenleeftijd (keuze voor vroegpensioen) met pensioen te gaan, of de keuze voor een hoger ouderdomspensioen door af te zien van de aanspraken op nabestaandenpensioen. Inflatie Met inflatie wordt aangeduid dat je voor eenzelfde bedrag aan inkomsten steeds minder kunt kopen. Inflatie kan een gevolg zijn van prijsstijgingen, we spreken dan van prijsinflatie. De verminderde koopkracht kan worden gecompenseerd door pensioenen of uitkeringen te koppelen aan de prijsindex. Wanneer de pensioenen en uitkeringen aan de geldontwaarding worden aangepast, spreekt men van waardevaste pensioenen! uitkeringen. Wanneer de lonen meer/sneller stijgen dan de prijzen, spreekt men van looninflatie. Als de pensioenen, uitkeringen e.d. in zo'n geval niet aan de prijsindex maar aan de loon-index worden gekoppeld, worden deze aangeduid als welvaartsvaste pensioenen / uitkeringen. Information ratio Maatstaf voor de beoordeling van de prestatie van het vermogensbeheer. Wordt berekend door de behaalde outperformance te delen door de tracking error. Hoe hoger de information ratio des te beter is het rendement. Inkomenstoets
Het bepalen of een Anw-uitkering dan wel de AOW-toeslag i.v.m. het ontvangen van een ander inkomen dient te worden gekort. Intern toezicht Het intern toezicht heeft betrekking op het kritisch bezien van het functioneren van het (het bestuur van) het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Invaliditeitsuitkering Het bovenwettelijk invaliditeitspensioen bij arbeidsongeschiktheid dat wordt betaald bovenop de WAOuitkering. Dit kan zijn het excedent lP of de reparatie van het WAO hiaat. KapitaaIdekkingsstelsel Wijze van financiering van pensioenaanspraken. De ingelegde pensioenpremies worden gespaard en belegd. Voor iedere deelnemer wordt zo het kapitaal opgebouwd om later het pensioen te kunnen betalen. De Pensioenwet schrijft het kapitaaldekkingsstelsel voor als systeem volgens welk een pensioenfonds zijn verplichtingen dient te financieren. Keuzemogelijkheid In pensioenregelingen waarin voor gehuwden een nabestaandenpensioen op kapitaalbasis is verzekerd, moet uiterlijk vanaf 1 januari 2001 een keuzemogelijkheid zijn opgenomen tussen een (deel van) het opgebouwde nabestaandenpensioen en een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen. Koerswaarde Waarde van een belegging als het op dit moment zou worden verkocht. Ook marktwaarde genoemd. Koopsom Een koopsom is een éénmalige betaling aan de uitvoerder van een pensioenregeling (pensioenfonds dan wel verzekeraar) waarmee een zekere pensioenaanspraak wordt ingekocht. Met een koopsom kan men overigens ook een lijfrenteverzekering sluiten of een bepaald risico uit hoofde van een levensverzekering laten verzekeren. Korte rente Of: geldmarktrente. Rente op waardepapieren met een looptijd van maximaal een jaar. Kort leven risico Het risico dat een verzekerde persoon korter leeft dan op basis van de gehanteerde sterftekansen kan worden verwacht. Kostendekkende premie De premie die nodig is in verband met de pensioenverplichtingen, de opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereiste eigen vermogen, een kostenopslag en een eventuele premie voor voorwaardelijke toeslagverlening. Lang leven risico Het risico dat een verzekerde persoon langer leeft dan op basis van de gehanteerde sterftekansen kan worden verwacht. Lijfrente Lijfrente is een recht (aanspraak) op reeds ingegane of uitgestelde vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen. Het recht eindigt uiterlijk bij overlijden van één of meer met name genoemde personen. Bij lijfrente is, anders dan bij een pensioen, geen sprake van een werkgever-werknemerrelatie. Liquiditeiten Contant geld, saldi op bank- en girorekeningen en direct opvraagbare tegoeden op spaarrekeningen en deposito's. Loondervingsperiode
In geval van arbeidsongeschiktheid op grond van de WAO bestaat recht op een uitkering, gerelateerd aan het inkomen dat de betrokkene genoot voorafgaande aan de arbeidsongeschiktheid en de mate van de arbeidsongeschiktheid, gedurende een periode afhankelijk van de leeftijd op datum arbeidsongeschiktheid. Na die loondervingsperiode ontstaat recht op een vervolguitkeringsperiode (zolang de arbeidsongeschiktheid duurt). Loonopbouwregeling Een pensioenregeling waarbij het aan het einde van de deelneming toe te kennen pensioen gerelateerd is aan het gemiddelde salaris over de gehele periode van deelneming in de regeling. Jaarlijks wordt een percentage van de in dat jaar geldende pensioengrondslag aan pensioenopbouw verleend. Uiteindelijk ontstaat er een pensioen dat de optelling is van de tijdens de verstreken dienstjaren opgebouwde aanspraken. Matching Het zo goed mogelijk afstemmen van de looptijd van de activa met de looptijd van de passiva van een pensioenfonds. Wanneer een pensioenfonds aan zijn verplichtingen moet voldoen. moeten daarvoor op tijd de nodige middelen vrij te komen. Een zo goed mogelijke afstemming (matching) kan worden bereikt met Asset Liability Management (ALM). Medezeggenschapsconvenant In juni 1998 tot stand gekomen akkoord tussen CSO en STAR. waarin aan de bij collectieve pensioenregelingen betrokken partijen dringend werd aanbevolen om de medezeggenschap van gepensioneerden bij de uitvoering van pensioenregelingen invulling te geven. Middelloonregeling Soort pensioenregeling, waarbij de hoogte van het op te bouwen pensioen is gebaseerd op de gemiddelde pensioengrondslag van de totale deelnemingstijd. Anders gezegd: ieder dienstjaar bouwt de deelnemer een bepaald percentage van zijn dan geldende pensioengrondslag aan pensioen op, zonder toekenning van backservice. Bij een salarisstijging worden de in het verleden opgebouwde pensioenrechten in principe niet aangepast. Nabestaandenpensioen (Bijzonder)weduwen-, (bijzonder)weduwnaars-, (bijzonder)partner- en wezenpensioen. Normportefeuille Op grond van de Wet Bpf 2000 zijn bedrijfstakpensioenfondsen verplicht om jaarlijks een beleggingsbeleid en een normportefeuille vast te stellen. Doel is om te kunnen beoordelen of een pensioenfonds wat de beleggingen betreft onder de maat presteert. Uit het beleggingsbeleid moet blijken hoe de verdeling is tussen beleggingen in vastrentende waarden en tussen zakelijke waarden, afgestemd op het financieringsbeleid en op de pensioenverplichtingen van het fonds. De normportefeuille is een verdere uitwerking van het gekozen beleggingsbeleid, met daarin de verdeling tussen vastrentende en zakelijke waarden en de landen waar belegd wordt of de categorieën beleggingen. Deze onderverdeling dient voorzien te worden van benchmarks. Zo kan achteraf bepaald worden welk rendement de norm portefeuille opgeleverd heeft. Het rendement van de norm portefeuille wordt vervolgens (m.b.v. de z-score) vergeleken met het feitelijke rendement van het fonds in hetzelfde jaar. Obligatie Schuldbrief, uitgegeven door een bedrijf of instelling, die meestal verhandeld wordt op de beurs. Als tegenprestatie voor het uitlenen van geld ontvangt de houder van de obligatie een rentevergoeding. Deze is afhankelijk van de rente op de kapitaalmarkt, maar ook van de kredietwaardigheid van de uitgever van de obligatie. De hoofdsom van de obligatie wordt aan het einde van de obligatie terugbetaald. Ombudsman Pensioenen Onafhankelijke instantie waar men met klachten en geschillen over de uitvoering van het pensioenreglement De Ombudsman is een initiatief van VB en Opf. De ombudsman neemt klachten over pensioenfondsen pas in behandeling als de interne klachten procedure is afgerond. De Ombudsman brengt geen kosten in rekening voor de bemiddeling.
Omkeerregel De omkeerregel is de bepaling in de Wet op de Loonbelasting die inhoudt dat aanspraken die berusten op een pensioenregeling niet tot het loon behoren. De omkeerregel bewerkstelligt dat niet de aanspraken op grond van een pensioenregeling tot het loon behoren, maar de genoten pensioen uitkeringen. De omkeerregel geldt ook voor andere uitkeringen en aanspraken. zoals die gebaseerd op een VUT-regeling. Omslagstelsel Bij het omslagstelsel worden de kosten van de uitkeringen die in een bepaald jaar collectief zijn, omgeslagen over de premiebetalers in dat jaar. Er wordt geen kapitaal gevormd om toekomstige betalingen zeker te stellen, dit in tegenstelling tot het kapitaaldekkingsstelsel of het rentedekkingsstelsel. Het omslagstelsel wordt onder meer toegepast voor de financiering van de AOW. Op grond van de Pensioenwet mag omslagdekking voor de opbouw van pensioenaanspraken niet worden toegepast. Ondernemingspensioenfonds Een aan de onderneming verbonden ondernemingspensioenfonds. Ondernemingspensioenfondsen hebben vrijwel altijd de rechtsvorm van een stichting. One tier board Een pensioenfondsbestuur dat bestaat uit uitvoerende (executives) en deels niet-uitvoerende (non executives) bestuursleden. Opbouwpercentage Het percentage waarmee de berekeningsgrondslag wordt vermenigvuldigd. Voor ouderdomspensioen is dat meestal 1,75% per jaar (70% in 40 jaar). Opties Het recht van een koper om op een bepaald moment tegen een vooraf vastgestelde prijs de onderliggende waarde (bv. een aandeel) te kopen (zgn. call-optie) of te verkopen (zgn. put-optie). Outperformance Het verschil tussen het behaalde rendement en het rendement van de benchmark. Dit verschil geeft aan hoeveel waarde is toegevoegd door actief beheer. Overbruggingspensioen De mogelijkheid die tot 2006 bestond om vóór de 65 jarige leeftijd met pensioen te gaan. In de periode gelegen tussen de ingangsdatum van dat eerder ingaand pensioen en de 65ste verjaardag heeft de gepensioneerde nog geen recht op een AOW-uitkering. Personen die jonger zijn dan 65 jaar moeten daarnaast nog bepaalde sociale verzekeringspremies betalen, zoals de AOW-premie, die vanaf de leeftijd van 65 jaar niet meer verschuldigd zijn. Om het inkomensverschil in de periode vóór de 65ste verjaardag te overbruggen, kenden veel pensioenregelingen een overbruggingspensioen. Dit kan bestaan uit enerzijds een extra uitkering ter compensatie van het gemis aan AOW-uitkering en anderzijds een compensatie voor nog te betalen sociale verzekeringspremies. Overrente De rente boven de 4% rekenrente, die de Nederlandse pensioenfondsen en verzekeraars hanteren. Deze overrente kan gebruikt worden voor de aanpassing van de uitgestelde en ingegane pensioenen (indexatie pensioenen). Vaak wordt de overrente gebruikt om de werkgever korting te verlenen op de pensioenpremies. Partnerpensioen Aanduiding voor een vorm van nabestaandenpensioen ten behoeve van de ongehuwde partner met wie een ongehuwde deelnemer een gezamenlijke huishouding voert. PEMBA De Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheid is met ingang van 1 januari
1998 in werking is getreden. De wet is bedoeld om werkgevers te stimuleren om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Daarom vindt de financiering van de WAO vanaf 1998 alleen plaats door de werkgever. De premie bestaat uit twee delen: een basispremie die voor elk bedrijf gelijk is en een gedifferentieerde premie die voor elk bedrijf apart wordt vastgesteld. De gedifferentieerde premie is afhankelijk van het aantal arbeidsongeschikten in dat bedrijf. Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) De Pensioen- en spaarfondsenwet, van kracht geworden in 1952, heeft tot doel de waarborging van opgebouwde pensioenaanspraken voor werknemers. Deze wet is per 1 januari 2007 vervangen door de Pensioenwet. Pensioenaanspraak Een op grond van een pensioenreglement opgebouwd bedrag aan pensioen dat tot uitbetaling komt indien de gebeurtenis op grond waarvan uitbetaling van die aanspraak gebeurt (bijvoorbeeld ouderdom, overlijden, arbeidsongeschiktheid), zich voordoet. Pensioenbegrip Er kan op verschillende wijzen tegen het begrip 'pensioen' worden aangekeken. Binnen een dienstverhouding is het een toezegging van een werkgever aan de werknemer. In de eerste helft van deze eeuw zag men pensioen nog als een gunst van de werkgever (verzorgingsgedachte). Tegenwoordig gaat men er echter meer en meer van uit dat pensioen 'uitgesteld loon' is. (Beloningsgedachte). Pensioenbijdrage Premie die men betaalt voor de pensioenvoorziening. Pensioenbrief Een pensioenbrief is een document waarin premievrije pensioenaanspraken zijn vastgelegd of waarin een pensioentoezegging (ouderdomspensioen. nabestaandenpensioen) wordt gedaan. Pensioenbreuk Pensioenverlies dat kan ontstaan door verandering van werkgever. Pensioenconvenant De op 9 december 1997 tussen het Kabinet en de STAR gemaakte afspraak om de collectieve pensioenregelingen kostenbeheersend te moderniseren. Pensioen- en Verzekeringskamer De Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) is een bij wet ingesteld orgaan, dat ingevolge de Wet toezicht Verzekeringsbedrijf 1993 toezicht houdt op de verzekeringsmaatschappijen en de pensioenfondsen. De PVK is gevestigd in Apeldoorn en in 2004 gefuseerd met De Nederlandse Bank. Pensioenfonds Een fonds waarin voor de veiligstelling van de pensioenaanspraken. die voortvloeien uit een pensioenregeling, gelden worden bijeengebracht. Pensioenfondsen kunnen hun verplichtingen geheel of gedeeltelijk herverzekeren. Veelal is de rechtsvorm van pensioenfondsen een stichting. Pensioengrondslag Deel van het salaris dat de berekeningsgrondslag vormt voor pensioenopbouw. Meestal is dit het salaris minus de franchise. Pensioenleeftijd Hiermee wordt de leeftijd bedoeld waarop men met pensioen gaat. De pensioenleeftijd was tot voor kort 65 jaar. Door de invoering van vroegpensioen en prepensioen is die datum verlegd naar 62 jaar of zelfs nog eerder. Het pensioen mag ook eerder ingaan dan 60 en later dan 65, maar dan moeten de pensioenen actuarieel herrekend worden. Gaat men eerder met pensioen dan vindt er een korting plaats, gaat men later dan wordt de pensioenuitkering verhoogd. Als uiterste (fiscale) grenzen van
pensioenleeftijd gelden 55 jaar en 70 jaar. Pensioenovereenkomst Een pensioenovereenkomst is een overeenkomst tussen werkgever en werknemer, waarin een pensioen wordt toegezegd. Het kan gaan om een individuele- of een standaardovereenkomst. De individuele overeenkomst is meestal vastgelegd in een pensioenbrief, de standaardovereenkomst in de vorm van een pensioenreglement. Het reglement geldt in beginsel voor alle werknemers (is collectief). De overeenkomst bevat onder meer bepalingen over (de hoogte van) toegekende rechten en de wijze van financiering daarvan. Pensioenpremies De premie voor pensioenuitkeringen die elke werkgever die onder de werking van een pensioenreglement valt, dient te betalen. De werkgever kan een deel van de pensioenpremie op de werknemer verhalen. Alleen het deel van de pensioenpremie dat de werknemer zelf betaalt is voor die werknemer fiscaal aftrekbaar (omkeerregel). Pensioenreglement Het samenstel van regels. waarin de pensioenregeling is beschreven. Het pensioenreglement is de juridische basis waaraan de betrokkenen hun aanspraken kunnen ontlenen. Het pensioenreglement bevat de rechten en verplichtingen van de deelnemers, de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden. Diverse bepalingen in een pensioenreglement zijn dwingend voorgeschreven in verband met bepalingen in de Pensioenwet. Pensioentoezegging Een pensioentoezegging is een toezegging van een werkgever, aan een persoon verbonden aan zijn onderneming. om na het bereiken van een bepaalde leeftijd door die werknemer, dan wel bij arbeidsongeschiktheid of bij overlijden van die deelnemer, een pensioen uit te keren, aan die werknemer zelf of aan diens nabestaanden. Pensioen uitvoeringsbedrijf (PUB) Opdrachtnemer voor de administratieve uitvoering en het vermogensbeheer van één of meer pensioenregelingen (de solidariteitskring). Opdrachtgevers zijn pensioenfondsen. Pensioenverevening Pensioenverevening houdt in dat de tijdens het huwelijk opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen, ongeacht het huwelijksgoederenregime, ten gevolge van (echt)scheiding worden verdeeld tussen de echtgenoten. Uitgangspunt daarbij is dat iedere echtgenoot de helft krijgt. Zie: Conversie bij pensioen-verevening. Pensioenwet Als een werkgever met zijn werknemers een pensioenregeling afspreekt, is daarop de Pensioenwet (PW) van toepassing. De PW noemt dit de pensioenovereenkomst, die nader is vastgelegd in een pensioenregeling. De PW bevat onder andere voorschriften over de uitvoering van de regeling en de verschillende rechten van de betrokken werknemers en andere gerechtigden. Performance Totale rendement op marktwaarde. Performance wordt normaliter vergeleken met die van een benchmark. Premie De periodieke betalingen die men aan de uitvoerder van een pensioenregeling is verschuldigd voor de financiering van de op te bouwen pensioenaanspraak. Premiekorting (of terugstorting) Een korting of terugstorting is alleen toegestaan als alle eventueel in de voorgaande 10 jaren toegepaste kortingen op de pensioenverplichtingen en de voorwaardelijke toeslagverlening ongedaan zijn gemaakt.
Premiespaarregeling Werknemer spaart op een geblokkeerde rekening van netto loon en de werkgever geeft daarop een premie (= extra bonus). Is dus geen premie in de zin van verzekering of pensioen. Premievrije aanspraak Hieronder verstaat men de waarde van de pensioenaanspraak op het moment van beëindiging van de deelneming. Dit geldt niet bij beëindiging van de deelneming door ingang van het ouderdomspensioen, door overlijden of als gevolg van arbeidsongeschiktheid. Sinds 1 januari 1992 dienen premievrije pensioen-aanspraken (zogenaamde slapersrechten) op dezelfde wijze te worden aangepast/geïndexeerd als de ingegane ouderdomspensioenen. Premievrije opbouw In geval van arbeidsongeschiktheid kan gedurende de periode dat invaliditeitspensioen wordt genoten toch OP/NP worden opgebouwd. Voor die opbouw behoeft geen premie te worden betaald. De premievrije opbouw is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Private equity Private financiering, belangrijkste vormen: ● Venture CapitaI (VC), financieren van jonge ondernemingen; ● Leveraged Buyouts (LBO), (her-) financieren van volwassen ondernemingen met veel vreemd vermogen. PUB (Pensioen uitvoeringsbedrijf) Opdrachtnemer voor de administratieve uitvoering en het vermogens beheer va n één of meer pensioenregelingen (de solidariteitskring). Opdrachtgevers zijn pensioenfondsen. Wet REA De Wet Reïntegratie arbeidsgehandicapten waarin het verstrekken van voorzieningen ter reïntegratie is geregeld. Rekenrente Tot de inwerkingtreding van het FTK per 1-1- 2007 werd met een vaste rekenrente bij de vaststelling van premies voor pensioen rekening gehouden. Daarbij werd ervan uitgegaan dat het rendement op de betaalde premies in ieder geval het gestelde rekenrentepercentage zou bedragen. Bij premies voor pensioenen diende lang met een rekenrente van 4% rekening te worden gehouden. Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds behaald op het belegde vermogen. Rentedekkingsstelsel De term wordt gebruikt om de wijze aan te geven waarop huidige en toekomstige aanspraken zijn gefinancierd. Bij rentedekking wordt in een bepaald jaar de contante waarde van de toekomstige uitkeringen die in dat jaar voor het eerst opeisbaar worden, omgeslagen over de premiebetalers in de pensioenregeling die in datzelfde jaar bijdrageplichtig zijn. Deze vorm van dekking leidt ertoe dat alleen kapitaal wordt gevormd op het moment van feitelijke ingang van de uitkering. Vóór de ingangsdatum van de uitkering is er dus geen enkele financiering van de aanspraken. Het rentedekkingsstelsel mag daarom op grond van de Pensioenwet niet worden toegepast voor financiering van pensioentoezeggingen. SER De Sociaal Economische Raad, in 1950 ingesteld, is representatief samengesteld uit vertegenwoordigers van ondernemers en van werknemers en uit onafhankelijke deskundigen. Tot de taken van de SER behoren onder andere het adviseren van de regering over sociale en economische vraagstukken (bijvoorbeeld de pensioen problematiek) en het richting geven aan ontwikkelingen in het bedrijfsleven.
Slapers Hiermee worden bedoeld de gewezen deelnemers aan een pensioenregeling, die na beëindiging van hun deelnemerschap aanspraak hebben op premievrije aanspraken op pensioen. Solidariteit Men spreekt van solidariteit wanneer tussen werkgevers en werknemers binnen een bepaalde bedrijfstak collectieve afspraken worden gemaakt over oudedags-, nabestaanden- en bovenwettelijke invaliditeitsvoorzieningen welke gelden voor alle werknemers binnen die bedrijfstak gelden. Tegen één uniforme premie en zonder selectie. Solvabiliteit Het vermogen van het pensioenfonds om op langere termijn aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen. Spaarloon Een spaarregeling waarbij belastingvrij wordt gespaard via de werkgever. De werknemer spaart op een voor een bepaalde periode (nu 4jaar) geblokkeerde rekening. Na die periode komt het bedrag vrij zonder dat er belasting hoeft te worden betaald. Standaarddeviatie Statistische maatstaf voor spreiding die aangeeft hoe groot de afwijking is van individuele waarnemingen ten opzichte van het gemiddelde. Standaarddeviatie wordt vaak gebruikt om het risico van beleggingen uit te drukken. Hoge standaarddeviatie betekent veel risico. Statuten Een stichting dient wettelijk te beschikken over statuten, waarin de interne structuur is beschreven. De statuten van een pensioenfonds worden deels bepaald door het Burgerlijk wetboek en deels door de Pensioenwet. Voor het overige zijn de statuten afhankelijk van de wensen van de oprichters van het fonds. In de statuten van de Stichting dienen onder andere te worden vastgelegd: naam, doel, middelen en werkwijze van het fonds; de bestuurlijke inrichting zoals benoeming en samenstelling van het bestuur en de directieraad alsmede hun taken en bevoegdheden; welke lichamen zijn aangesloten en welke groepen van personen deelnemers zijn; een aantal commissies, zoals de commissie van beroep en de beleggingscommissie; de benoeming en taken van de deelnemersraad of Raad van Advies; het voeren van een deugdelijke administratie en het opmaken van een jaarverslag; de bevoegdheid tot het vaststellen en wijzigen van pensioenreglementen; de bevoegdheid van het bestuur tot het wijzigen van de Statuten van de Stichting. Sterftecijfer Cijfer dat de verhouding aangeeft van het aantal sterfgevallen tot het aantal levenden. Sterfteresultaat Het resultaat (winst of verlies) dat ontstaat als er door overlijden een groter of kleiner bedrag aan premiereserve vrijvalt dan waarop werd gerekend op grond van de gekozen kanstabellen (bijv. de overlevingstafels). Sterfterisico Het risico dat voor een pensioenfonds of een verzekeraar aanwezig is, dat er schade optreedt als gevolg van (gemiddeld) hogere of lagere optredende sterfte, dan op grond van sterftekansen, ontleend aan de gehanteerde sterftetafel/overlevingstafel(s) zou worden verwacht. Sterftetafel Statistisch overzicht met betrekking tot onder meer sterftekans per leeftijd van een groep personen, zoals bijvoorbeeld de gehele bevolking mannen in Nederland. De meest recente Nederlandse Sterftetafel is de tafel Gehele Bevolking Mannen (GBM), respectievelijk Gehele bevolking Vrouwen (GBV) in Nederland over de waarnemingsperiode 1990-1995. Deze sterftetafel is vastgesteld door het Actuarieel Genootschap; zij worden dan ook aangeduid als de AG-tafels. Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (Opf)
De koepelorganisatie van ondernemingspensioenfondsen in Nederland, met als doelstelling het met name bij de overheid behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de leden en het adviseren en voorlichten van de leden. TBA De wet Terugdringing Beroep op de Arbeidsongeschiktheidsregelingen, in werking getreden per 1-81993. Technische Voorzieningen Een pensioenfonds dient op basis van marktwaardering toereikende technische voorzieningen vast te stellen met betrekking tot het geheel van de pensioenverplichtingen. Voorwaardelijke toeslagen vallen niet onder het begrip pensioenverplichtingen. Tijdelijk nabestaandenpensioen Een tijdelijke verhoging van het nabestaandenpensioen, die eindigt op de vijfenzestigste verjaardag van de gerechtigde. Doel is om het inkomenseffect op te vangen dat wordt veroorzaakt door het niet of niet volledig recht hebben op een Anw-uitkering en de omstandigheid dat voor de vijfenzestigste leeftijd een hogere premieplicht ingevolge sociale verzekeringswetgeving geldt. Toeslag Een toeslag is een verhoging van een pensioen of een aanspraak op pensioen, gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven regeling, met het doel het pensioen of de aanspraak op pensioen te behoeden voor waardeverlies. Ook een vaste indexatie valt onder deze omschrijving van toeslagen. Tracking error Maatstaf die aangeeft hoe groot de kans is dat de outperformance zal afwijken van nul. De tracking error is gelijk aan de standaarddeviatie van de outperformances. Een hoge tracking error betekent veel kans op een rendement ver onder of boven de benchmark, veel extra risico ten opzichte van de benchmark dus. Unisex-tafel Speciale sterftetafel, namelijk een tabel, die gemeten over een bepaalde waarnemingsperiode, de sterftekans per leeftijd aangeeft, echter onafhankelijk van het geslacht. Een dergelijke tafel is in het licht van gelijke behandeling van man en vrouw verplicht gesteld als het gaat om uitruil nabestaandenpensioen en eerdere of latere pensionering. Vaste bedragenregeling Een pensioenregeling waarbij op basis van een bepaalde periode van deelneming een vast bedrag aan pensioen wordt toegekend, onafhankelijk van de hoogte van het salaris. Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen waarvoor in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt, bv. obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Venture Capital Angelsaksische naam voor investeringen van het eerste uur in veelbelovend (meestal technologie gedreven) ondernemingen. Vele falen, enkele zijn (zeer) succesvol.
Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan richt zich ter afsluiting van een periode op het beoordelen van het beleid, de wijze waarop het is uitgevoerd en de naleving van de Principes van goed Pensioenfonds bestuur. De samenstelling is op basis van 3 x 1/3 (actieven, gepensioneerden en werkgever). Vereist eigen vermogen Een pensioenfonds dient extra vermogen als solvabiliteitsbuffer aan te houden om met 97.5% zekerheid te voorkomen dat binnen een jaar onderdekking optreedt ten opzichte van de technische voorzieningen. Het minimaal vereiste eigen vermogen is normaliter circa 5% van de voorzieningen.
Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) De VB is een overkoepelende organisatie van alle bedrijfs(tak)pensioenfondsen in Nederland. Verplichte deelneming In de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds is geregeld dat werknemers in bepaalde bedrijfstakken verplicht moeten deelnemen aan de voor de bedrijfstak geldende pensioenregeling. De regeling wordt meestal uitgevoerd door een bedrijfstakpensioenfonds. Alvorens een verplichtstellingsbeschikking vast te stellen, vindt overleg plaats met ondermeer de Sociaal Economische Raad (SER) en De Nederlandse Bank. Een verplichtstellingsbeschikking kan zich richten tot alle bedrijfsgenoten (degenen die in de desbetreffende bedrijfstak werkzaam zijn) of bepaalde groepen van bedrijfsgenoten. Vervolguitkeringsperiode De in geval van arbeidsongeschiktheid op de loondervingsperiode volgende uitkeringsperiode. Gedurende deze periode wordt de uitkering bepaald aan de hand van minimum loon, de periode gelegen tussen het tijdstip van 15 jaar worden en de datum ontslag i.v.m. arbeidsongeschiktheid en de mate van arbeidsongeschiktheid. Visitatiecommissie Een commissie van 3 onafhankelijke deskundigen die het intern toezicht vormgeven. Volle wees Degene die recht heeft op wezenpensioen terwijl de achterblijvende partner geen recht heeft op een partnerpensioen. Voorziening Pensioenverplichtingen (VPV) Het bedrag dat aanwezig moet zijn om samen met de in de toekomst nog te ontvangen premies aan de reeds bestaande pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. De voorziening pensioenverplichtingen is dus mede afhankelijk van het financieringsstelsel dat voor de bepaling van de premies wordt gebruikt. In plaats van voorziening pensioenverplichtingen wordt ook wel wiskundige reserve of premiereserve genoemd. Vrijstelling van deelneming De Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds geeft richtlijnen met betrekking tot het verkrijgen van vrijstelling van verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds. Waardeoverdracht Een gewezen deelnemer kan verzoeken zijn opgebouwde pensioenaanspraken over te dragen naar de nieuwe pensioenverzekeraar. Waardevast pensioen Als door prijsstijgingen het geld steeds minder waard wordt (inflatie), geldt dit vanzelfsprekend ook voor de pensioenen. Om dan toch de koopkracht te handhaven, moet het pensioen tenminste waardevast worden gemaakt. Bij een waardevast pensioen wordt de aanpassing/indexering ervan dan ook gekoppeld aan de prijsstijgingen. Hiervoor hanteert met het prijsindexcijfer. Wajong De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten is op 1 januari 1998 in werking getreden. Doel van de wet is jonggehandicapten en studerenden die tijdens hun studie arbeidsongeschikt worden van een uitkering te voorzien. De WAJONG biedt daarnaast de mogelijkheid tot het verstrekken van voorzieningen die behoud. herstel of bevordering van de arbeid bevorderen. WAl De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen die op 1 januari 1998 in werking is getreden. Doel van de wet is de zelfstandige of beroepsbeoefenaar te verzekeren van een bestaansminimum bij langdurige arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, gebrek of ongeval. De WAl is in 2004 afgeschaft.
Welvaartsvast pensioen Pensioen dat wordt aangepast naar gelang de stijging en de daling van de lonen. Deze aanpassing gaat dus verder dan de waardevaste aanpassing.
Wet fiscale behandeling van pensioenen (Commissie Witteveen) Deze wet is per 1 juli 1999 in werking getreden. De wet bevat een algehele herziening van de fiscale pensioenregelgeving ten behoeve van levenslang ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen, wezenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen, overbruggingspensioen (tijdelijk ouderdomspensioen) en nabestaanden overbruggingspensioen. Wet op het geregistreerd partnerschap De Wet op het geregistreerd partnerschap is per 1 januari 1998 in werking getreden. Het doel van de wet is de meeste gevolgen die de wet aan een huwelijk verbindt ook van toepassing te laten zijn op geregistreerde partners. Wet op het Financieel toezicht Op 1 januari 2007 is de Wet op het financieel toezicht (Wft) in werking getreden. De Wft is het resultaat van de hervorming van de financiële toezichtwetgeving. Bij de herinrichting van de toezichtwetgeving streefde de wetgever drie doelstellingen na: inzichtelijkheid, doelgerichtheid en marktgerichtheid. Toezicht op de naleving wordt uitgevoerd door DNB en de AFM. Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet Pensioenverevening) Deze wet heeft voornamelijk tot doel, om de verevening/verrekening van de aanspraak op ouderdomspensioen bij scheiding te vereenvoudigen. De Wet Pensioenverevening is slechts van toepassing op scheidingen vanaf 1 mei 1995. Wezenpensioen Een periodieke uitkering aan een wees na het overlijden van een deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde. Met ingang van de dag volgend op het overlijden ontstaat recht op wezenpensioen als de wees de maximumleeftijd nog niet heeft bereikt en niet gehuwd is of gehuwd geweest is dan wel als partner is aangemeld. Zakelijke waarden Verzamelnaam voor beleggingen in aandelen en onroerend goed. Zijn risicodragende beleggingen. Z-score Uitkomst van een berekening waarmee het rendement van de normportefeuille wordt vergeleken met het feitelijke rendement van het fonds in hetzelfde jaar. De berekening wordt gedaan op basis van een bepaalde formule, waarbij ook rekening wordt gehouden met de kosten voor het uitvoeren van de beleggingen. Op basis van de jaarlijkse z-scores wordt getoetst of door het fonds over een periode van 5 jaar een voldoende beleggingsperformance is gerealiseerd. Is het gemiddelde van de z-score over 5 jaar van een bedrijfstakpensioenfonds lager dan een bepaalde waarde (-1,28), dan kan een onderneming of instelling vrijstelling krijgen van de verplichte deelneming in dat fonds. Zuivere pensioenregeling Een zuivere pensioenregeling blijft binnen de grenzen van artikel 18 van de Wet op de Loonbelasting en die wordt uitgevoerd door een toegelaten pensioenuitvoerder als bedoeld in artikel1g van die wet. Bij een zuivere pensioenregeling geldt de omkeerregel (aanspraak niet belast, uitkering wel).